NR. 15 / december 2012
DE VEILIGHEIDSREGIO
Uitgave van het Veiligheidsberaad in samenwerking met Brandweer Nederland, Politie Nederland, GHOR, VNG en het Ministerie van Veiligheid en Justitie
3
Weerbaarheid helpt ontwrichting voorkomen
GHOR en GGD samen verder
4
Gesprek met Paul Gelton, de nieuwe directeur Weerbaarheidsverhoging van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid: “Laten we het simpel en samen doen.”
De beide ledenvergaderingen worden omgevormd tot een Raad van Directeuren Publieke Gezondheid. Voorzitter Ed d’Hondt van GHOR en GGD Nederland is aangesteld als kwartiermaker.
5
Veiligheidsberaad kiest voor landelijke oplossing implemen tatie slachtoffer informatiesystematiek
8
Voorzitter Alexander Meijer tevreden over resultaat.
Brabant-Zuidoost wil bezuiniging ombuigen tot veiligheidswinst Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost heeft te maken met ingrijpende bezuinigingsmaatregelen die vragen om bijzondere oplossingen.
Directeur Leo Zaal bij start Instituut Fysieke Veiligheid:
“Het smaakt er naar meer, hier kom je graag terug” Het kan hem niet snel genoeg 1 januari zijn: “Dan is de fusie achter de rug en kunnen we onder één bestuur en met één directie als één organisatie aan het werk.” Algemeen directeur Leo Zaal vormt, samen met Wim Papperse voor de bedrijfsvoering, de directie van het Instituut Fysieke Veiligheid dat na een lange aanloop eindelijk van start kan gaan. Een kennismaking. Hij kent vrijwel alle veiligheidsregio’s van binnen en van buiten. Net als hun bestuurders en directeuren. Toch hoort hij nu, na 17 jaar aan de andere kant van de tafel te hebben gezeten, van menigeen: “Leo, fijn dat je weer terug bent!” Voor zijn partnerschap bij organisatiebureau Twynstra Gudde werkte de nu weer rijksambtenaar bijna twintig jaar bij de politie. Al die jaren draaiden om het veiligheidsdomein, blikt hij terug. Sprekend over het dragen van verantwoordelijkheid als overheidsdienaar: “Het verzorgen van veiligheid is een kerntaak voor de overheid. Heel ‘simpel’ dat wij veilig over straat kunnen gaan, veilig met het openbaar vervoer verplaatst worden, veilig kunnen wonen, veilig kunnen eten. Daar wordt voor en achter de schermen elke dag weer keihard aan gewerkt.” Hij benadrukt ook dat veiligheid voor iedereen is bestemd: “Ik vind dat een mooi en rechtvaardig goed. Anders gaat het recht van de sterkste gelden waarbij meer kapitaalkrachtige lieden ook meer veiligheid krijgen. Zeker in het publieke domein hoort veiligheid voor iedereen bereikbaar te zijn, en niet voor de een meer en voor de ander minder.”
Geen excuus Het merendeel van de opdrachten die hij bij Twynstra Gudde deed, lag ook op het terrein van veiligheid. Daarbij draaide het óók vaak om samenwerking. Een ‘mooi onderwerp’, vindt Zaal, als je daarbij bedenkt dat het niet veiliger wordt als één organisatie beter is, maar als de samenwerking verbetert. Ervan uitgaande dat de afzonderlijke organisaties wel goed zijn. Samenwerking mag nooit excuus zijn voor incompetentie, zodat de buitenwacht niet weet wie minder presteert dan de ander: “In een voetbalteam moeten álle spelers goed zijn.” Daarnaast zet hij zijn kaarten op individueel vakmanschap: “Brandweer en politie oefenen duidelijk niet hetzelfde vak uit. Daarom geloof ik ook niet in een grijze centralist. Als in het Concertgebouw de cellist uitvalt, is er ook niet even een violist die wel overstapt en cello gaat spelen.”
Keuken delen De meerwaarde van de voorgenomen samenwerking binnen het IFV schuilt volgens hem áchter de puien. Hij maakt een vergelijking met restaurants die samen de keuken delen: “Aan de voorkant zit jouw favoriete restaurant.
Leo Zaal: “Wij zijn niet van het Rijk, wij zijn er voor de veiligheidsregio’s.”
Daar wil je naar toe. Want je weet dat je daar kunt krijgen wat je wilt. Het voelt ook als jouw eigen restaurant. Maar daarachter staan de koks die in een gemeenschappelijke keuken samen de meest uiteenlopende gerechten bereiden. Zo hebben brandweer en politie, publieke gezondheidsdiensten en gemeenten eigen frontoffices met herkenbare puien. Wat daar achter zit, is allemaal bestemd voor de mensen uit het veld. Het smaakt er naar meer. Hier kom je graag terug”, schetst Zaal. Afgelopen tijd is op allerlei plekken al hard gewerkt aan het ontwerp en de inrichting van de nieuwe organisatie van en voor de veiligheidsregio’s. Het i.o. heeft lang (genoeg) achter de naam van het nieuwe instituut gestaan. Meer dan drie jaar geleden maakte
Samenwerking mag geen excuus voor incompetentie zijn toenmalig minister Ter Horst de voornemens voor een landelijke ondersteuningsorganisatie bekend. De parlementaire behandeling zou tot jongstleden september duren. Intussen traden de nodige kwartiermakers aan die in koor gewag maakten van ‘een instituut van en voor de veiligheidsregio’s’. Burgemeester Bernt Schneiders, voorzitter van de stuurgroep oprichting IFV, sprak zelfs van een ‘clubhuis voor de veiligheidsregio’s. Leuk om naar toe te gaan, want daar gebeurt het’.
Veluws hotel Zaal begon per 1 oktober. Van een gespreid bedje is naar zijn idee geen sprake. Het doet hem een beetje denken aan een Veluws hotel: “Het loopt goed, er wordt steeds wat aangebouwd. Het effect is dat je constant trappetjes loopt en je hoofd stoot. Wel gezellig, maar niet overzichtelijk.” Typisch een fusie-organisatie, constateert Zaal over wat er nu staat: “De bestaande clubs zijn bij elkaar gekomen. Daar is een koordje omheen gedaan. Maar daarbinnen is er nog wel veel denken vanuit de bestaande situatie. Daarom vindt er ook nog maar weinig integratie plaats.” Vervolg op pagina 2 DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 15 / december 2012 / PAGINA 1
Regeerakkoord over veiligheidsregio’s Het nieuwe regeerakkoord bevat welgeteld één, maar wel veelzeggend zinnetje over de veiligheidsregio’s. ‘We ondersteunen de samenwerking in en tussen veiligheidsregio’s en gaan door met de regionalisering van de brandweer’, staat onder het onderdeel Veiligheid en Justitie. Minister Ivo Opstelten heeft in het eerste kabinet-Rutte steeds gezegd zeker die kabinetsperiode niet te willen tornen aan de schaalgrootte van de veiligheidsregio’s. Ook bij de vorming van de nationale politie was daarvoor geen reden. De minister verkiest eerst de komende evaluatie van de nog jonge Wet veiligheidsregio’s af te wachten, voordat hij verder wil praten over schaalgrootte. Het Veiligheidsberaad is het daar helemaal mee eens. “De 25 veiligheidsregio’s zijn zich nog volop aan het ontwikkelen en aan het nestelen in hun partnernetwerk. Laten we de regio’s eerst de kans en de tijd geven om zichzelf waar te maken”, sprak voorzitter Aleid Wolfsen afgelopen voorjaar op het derde grote bestuurlijke congres van het Veiligheidsberaad. Vervolg van cover
Dat laatste komt volgens hem ook doordat ‘het veld’ – ook met het vtsPN-gebeuren in het achterhoofd – nog argwanend is: “Men denkt dat het een instituut is waar de minister een stevige vinger in de pap heeft. Maar wij zijn niet van het Rijk, wij zijn er voor de veiligheidsregio’s. Het IFV wil bijdragen, met de nadruk op drágen, aan de ontwikkeling van de veiligheidsregio’s, aangestuurd door dezelfde
Voorlopig dus geen verdere opschaling. In de veiligheid- en Bruggen slaan justitieparagraaf van het nieuwe Regeerakkoord VVD - Pvd A regeerakkoord uiteraard wel veel aandacht voor de komst van de Nationale Politie. Die krijgt er van het nieuwe kabinet 105 miljoen euro per jaar extra bij, met name om de recherchecapaciteit te versterken. ‘De precieze invulling wordt door de nieuwe minister vorm gegeven’, staat hierover in de financiële bijlage bij het regeerakkoord. Die ‘nieuwe minister’ is opnieuw Ivo Opstelten, de man die een paar jaar geleden vooral naar Den Haag kwam om de Nationale Politie mogelijk te maken. Die klus gaat hij nu afmaken.
burgemeesters en hetzelfde bestuur dat verantwoordelijk is voor die veiligheidsregio’s.”
Moord en brand Zoals het IFV geen vooruitgeschoven post van de minister is, zo gaat het zich op zijn beurt ook niet bemoeien met typisch monodisciplinaire zaken. Zaal: “Ik ga niet helpen een brand te blussen of een moord op te lossen. Wel hoe je op het specifieke gebied van de crisisbeheersing en
29 oktober 2012
rampenbestrijding beter met elkaar kunt samenwerken. Bijvoorbeeld doordat we uit fundamenteel onderzoek informatie halen die we omzetten naar leermiddelen zodat we de kennis vergroten.” Want dáár ligt volgens Zaal de meerwaarde van het koordje dat de spelers verbindt. Die spelers moeten ook vooral hun eigen kleur behouden. Rood, wit en blauw voor de kolommen, met daarbij het oranje van de gemeenten, mogen er alle vier zijn. Om zich op eigen vlak met eigen docenten en praktijkmensen verder te bekwamen. Om elkaar te treffen en op de raakvlakken van het specifieke gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing kennis te delen. En om steeds weer de verbinding met de veiligheidsregio’s te zien en zelf te leggen.
Paarse gloed Het IFV maakt er ‘geen potje met één kleur van’. Om nog even in zijn keukentermen te blijven: je gaat toch niet naar de Italiaan als je aardappels met sperziebonen wilt eten. Al die kleuren door elkaar gemengd zou trouwens alleen maar paars opleveren. Zaal: “Dat is geen kleur, maar een ander woord voor grijs. Terwijl onze opdracht is, dat we degenen die actief zijn op het terrein van de crisisbeheersing en rampenbestrijding en daar verantwoordelijkheid in dragen, helpen om beter te worden. Dit geldt voor het bestuur, het management tot de operationele medewerker. Daar draait het om. Als het dan goed gaat, merk je misschien een paarse gloed. Prima. Maar we zijn geen paars instituut. Want dan zouden we van niemand zijn en voor niemand iets kunnen betekenen.” Wat wilt u absoluut als eerste oppakken? Zaal: “De synergie. Dat is wat anders dan efficiency waarvoor je systemen organisatorisch op elkaar afstemt. Synergie houdt in dat, wat we met elkaar maken, voortkomt uit de behoeftes van het veld. We moeten voor de ‘klant’, dus voor onze publieke aandeelhouders, het beste uit ons instituut halen. Dat moet lukken als we het gezamenlijk doen. Dwars door het instituut en van de kelder tot in het penthouse. Anders hoef je ook niet bij elkaar te gaan zitten.” En als we straks een paar jaar verder zijn? “Dan hoop ik dat wij veel vertrouwen in het veld hebben opgebouwd voor onze manier van werken. Niet alleen vanwege de kwaliteit van het werk, maar ook omdat we dat vertrouwen waard zijn. Dan zullen vanzelf nieuwe mensen met nieuwe vragen naar ons toekomen, met nieuw werk, nieuwe ontwikkelingen, nieuw onderzoek en nieuwe opdrachten. Ik verwacht dan ook dat het aantal partijen dat diensten van ons wil afnemen, zichtbaar zal uitbreiden. Want we zijn weliswaar het instituut van de veiligheidsregio’s, maar Rijkswaterstaat, de vitale sectoren, beleidsmedewerkers, burgemeesters in opleiding en de politie mogen ook de weg vinden naar Schaarsbergen. Ik ga er aan werken dat zij zich hier ook thuis gaan voelen.” //// PAGINA 2 / NR. 15 / december 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
GASTcolumn Arjen Gerritsen
Grenzen aan veiligheid Een van de meest klassieke functies van de overheid is de waarborging van veiligheid van de gemeenschap. Veiligheid is het eerste wat burgers van de overheid verwachten en we maken een fout als we bij de beschouwing van de veiligheidstaak vergeten hoe klassiek die taak eigenlijk is. Natuurlijk, de overheid moet branden blussen, hulp verlenen, optreden bij calamiteiten en handhaven op verstrekte vergunningen. Zo objectief is het. Maar het belang reikt verder dan dat. Een goede vervulling van de veiligheidstaak is allesbepalend voor het vertrouwen dat de gemeenschap in haar overheid heeft. Een overheid die tekortschiet bij het bieden van veiligheid verliest heel snel haar legitimatie voor elk ander handelen. Instanties die belast zijn met veiligheidstaken, zoals de veiligheidsregio’s, hebben dus een veel grotere verantwoordelijkheid dan alleen maar het vervullen van hun wettelijke taken. Ten diepste zijn zij de pijlers onder de legitimatie van alles dat de overheid doet. In een complexe samenleving als de onze wordt er nogal wat aan veiligheid van de overheid verlangd. Teveel. De veelheid van mensen en bedrijven, de inrichting van het land, economische activiteiten en massaal beleefd amusement zijn maar een paar factoren die onze samenleving een risicoprofiel geven dat simpelweg niet toelaat dat de overheid de burger tegen elk onheil kán beschermen. Maar dat vertellen we niet: de overheid schept onbewust een verwachtingspatroon dat zij, als het er op aankomt, niet kan waarmaken. Bestuurders stralen nog te vaak uit dat ze aansprakelijk zijn voor het beschermen tegen elk maatschappelijk risico. Of zij laten het zich aanleunen, want media laten zich ook niet onbetuigd: binnen 24 uur na een incident wordt al de vraag gesteld wat de overheid eigenlijk heeft gedaan om dit onheil te voorkomen. Weg vertrouwen! Ik vraag me dus af of we niet gewoon tegen elkaar moeten zeggen wat de maximale veiligheid is die de overheid je biedt als je, ik noem maar wat, een massaal dansfestijn bezoekt of als je in een potentieel overstromingsgebied woont. Risicocommunicatie gaat allang niet meer over het publiceren van een risicokaart. Risicocommunicatie vertelt burgers en bedrijven waar de grenzen liggen van de veiligheid die de overheid kan bieden en wat ze zelf moeten doen om hun risico’s te beperken. Burgemeester Arjen Gerritsen van gemeente De Bilt
Paul Gelton: “simpel en samen”
Weerbaarheid helpt ontwrichting voorkomen De directie Weerbaarheidsverhoging van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid levert bijdragen die ontwrichting van de samenleving moeten voorkomen. Deze directie richt zich ook op de stelselverantwoordelijkheid van de minister voor de veiligheidsregio’s. Gesprek met de per oktober aangestelde nieuwe directeur Paul Gelton: “Laten we het simpel en samen doen.” Sinds 2011 is landelijk één organisatie verantwoordelijk voor terrorismebestrijding, cyber security, nationale veiligheid en crisisbeheersing. Dat gebeurt bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in Den Haag, onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Voorheen waren het gescheiden beleidsterreinen die zelfs bij verschillende departementen waren ondergebracht. Zo hebben veiligheidsregio’s veel te maken gehad met de voormalige directie Nationale Veiligheid die van oudsher bij het ministerie van BZK zat. Paul Gelton werkt sinds oktober als directeur Weerbaarheidsverhoging bij de NCTV. Vormt hij met de veiligheidsregio’s niet een vreemde eend in de bijt, in een wereld die permanent gericht is op dreigingniveaus – en dan met name door terroristische dreiging? Gelton: “Nee hoor. Binnen NCTV kijken we naar alle dreigingen die de maatschappij kunnen ontwrichten. Er is bewust gekozen voor een geïntegreerde veiligheidsorganisatie. Iedere directie heeft haar eigen verantwoordelijkheid. Maar we kunnen en willen niet zonder elkaar. Dat zou in deze tijd ook niet meer logisch zijn.” De NCTV is er – vertelt hij – voor het identificeren en verminderen van dreigingen, voor cyber security en voor het bewaken en beveiligen van personen en objecten. Ook versterkt de NCTV de weerbaarheid tegen dreigingen. En als het dan toch misgaat, is dit onderdeel van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk voor crisisbeheersing en crisiscommunicatie.
Rode draad Ooit begonnen bij de Koninklijke Marine en later achtereenvolgens werkzaam geweest bij het KNMI, Rijkswaterstaat en recentelijk de Inspectie Leefomgeving en Transport, is veiligheid wel zo’n beetje de rode draad in zijn werk-
zame leven geworden. Van militaire defensie naar civiele defensie: het voelt voor hem even vertrouwd in zijn nieuwe functie. Met een verwijzing naar onder meer de treinbotsing dit voorjaar in Amsterdam kent hij de wereld van crisisbeheersing en rampenbestrijding van nabij. En ook de wereld van de ‘crisis na de crisis’, waarin indringend de verantwoordelijkheidsvraag wordt gesteld, is voor hem geen nieuwe. Gelton maakt de zaak van het gifschip de Probo Koala (2006), en vooral de nasleep hiervan, van dichtbij mee. Grootste lering? “Bijna elke ramp is ook een kwestie van bestuurlijke crisisbeheersing.” Hij heeft grote schik als we hem voorleggen of hij ooit heeft bevroed nog eens directeur Weerbaarheidsverhoging te zullen worden. Vooral omdat je, bij het googlen naar de term weerbaarheidsverhoging en de benoeming van Paul Gelton, eerst bij de ‘bestrijding van witte vlieg op komkommers’ terechtkomt.
Veerkracht Die betrekkelijke naamsbekendheid heeft trouwens ook een voordeel, reageert hij, want de term is nog duidelijk nieuw en daarom niet politiek en bestuurlijk belast. Verder wijst hij erop dat in de Engelse literatuur een veelzeggender term bestaat voor het vermogen om met de nodige veerkracht moeilijke omstandigheden aan te kunnen en die ook te boven te komen: resilience. Ook al staat een veilige wereld voorop, aldus Gelton, een honderd procent veilige wereld bereiken we nooit: “Maar als je weerbaar bent, kun je wel weer terug naar de situatie die je voor de crisis had. Weerbaarheid helpt ontwrichting voorkomen. Je leert een crisis te hanteren. Burgers blijken veel weerbaarder dan we dachten. Je ziet dat burgers, naast de autoriteiten, in Amerika na de orkaan Sandy er alles aan doen om weer terug te keren naar de normale situatie.” Ook in eigen land is het beeld dat burgers ten tijde van crises gelijk achteroverleunen, flink bijgesteld. De ervaring leert dat een heel groot deel van de betrokkenen en omstanders tot handelen overgaat. Waardoor de professionele hulpverlening zich vooral kan richten op degenen die het moeilijk hebben.
Toegewijd Het geheel in vogelvlucht beschouwend, ziet Gelton een veld vol toegewijde mensen die er
Paul Gelton: “Wij zijn echt een netwerkorganisatie, die mensen als gelijkwaardige partners met elkaar weet te verbinden.”
elke dag weer helemaal voor gaan: “Dat geeft een heel positief gevoel.” En voor wie dat al zou denken, Gelton en de zijnen zitten niet vanuit een hoge toren in Den Haag dagelijks te kijken of de veiligheidsregio’s hun werk wel goed doen. Gegeven de gekozen constructie van verlengd lokaal bestuur, die te verkiezen valt boven Nederland als één grote veiligheidsregio, is het voor deze directie bij het Rijk een bewuste keuze om niet op de stoel van de veiligheidsregio’s te gaan zitten. Gelton: “Wij zijn echt een netwerkorganisatie, die mensen als gelijkwaardige partners met elkaar weet te verbinden. Men heeft zich aan wettelijke kaders te houden. Maar dat betekent nog niet dat we in detail voorschrijven hoe men het zou moeten uitvoeren.”
NCTV
Organisatieschema van het NCTV
Directie corporate communicatie
Strategie
& Bedrijfsvoering
Cyber Security
Belangen
Weerbaarheid
Dreigingen
Directie Cybersecurity
Directie Bewaking en Beveiliging
Directie Weerbaarheids verhoging
Directie Risico’s en Dreigingen
Eenheid Crisiscoördinatie * Gehanteerde namen zijn werktitels
Nationaal Crisiscentrum (NCC)
Eenheid Communicatie
LOCC
Juist in de hoedanigheid van stelselverantwoordelijke voor de veiligheidsregio’s, die de minister is, ziet Gelton in de veiligheidsregio’s en de afzonderlijke kolommen vooral partners. Bij brandweer, GHOR, gemeenten, meldkamers en politie ligt het accent op multidisciplinaire samenwerking. De Wet op de veiligheidsregio’s is het kader voor solide samenwerking. Nu de politie vanaf komend jaar nationaal wordt beheerd, zal haar inzet in crisisbeheersingssituaties echt niet anders worden, verwacht Gelton, maar het vereist wel goede afstemming.
Delen Uiteraard is de NCTV positief over de oprichting van het Instituut voor Fysieke Veiligheid waarin per 1 januari liefst zes organisaties worden samengevoegd die hoofdzakelijk ten dienste van de veiligheidsregio’s werken. Het departement heeft zich er van meet af aan sterk voor gemaakt, omdat het, in de woorden van Gelton, “heel belangrijk is om kennis en expertise bij elkaar te brengen en met elkaar te delen. Het IFV is echt door en voor de veiligheidsregio’s.” “We doen het samen en simpel”, luidt steevast het uitgangspunt dat Gelton bij alle weerbaarheidsverhoging hanteert. Dan kan over de derde s van schaal altijd nog worden gesproken. “De minister heeft eerder gezegd vooruitlopend op de evaluatie van de wet niet te willen tornen aan de schaal van de veiligheidsregio’s. Tegen de achtergrond van de nationalisering van de politie, de regionalisering van de brandweer en de komende evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s is het ook niet handig weer een schaaldiscussie te beginnen. Tenminste niet op dit moment.” ////
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 15 / december 2012 / PAGINA 3
Publieke gezondheid en veiligheid
GHOR en GGD samen verder GHOR Nederland en GGD Nederland gaan samen verder als één ongedeelde toekomstige brancheorganisatie. De beide ledenvergaderingen worden omgevormd tot een Raad van Directeuren Publieke Gezondheid. Veiligheid en publieke gezondheid zijn binnenkort volledig met elkaar verbonden. De aanleiding hiervoor ligt in de nieuwe Wet publieke gezondheid die 1 januari jongstleden van kracht werd en waarmee ook de functie directeur Raad van Directeuren Publieke Gezondheid (DPG) bij wet is ingevoerd. Met de aanstelling van vijfentwintig DPG’s bestaan de twee verenigingen uit exact dezelfde leden. De wens van hun besturen is dan ook om de beide algemene ledenvergaderingen om te vormen tot een Raad van Directeuren Publieke Gezondheid, met daarbij een samengevoegd ondersteuningsbureau. Dat bureau zal niet alleen de directeuren, maar ook de twee bestuurlijke koepels daarboven, Veiligheidsberaad en VNG, ondersteunen op het gebied van publieke gezondheid en geneeskundige hulp bij grootschalige rampen. Vooruitlopend op de nieuwe vereniging vergaderen de beide huidige besturen van GHOR en GGD al helemaal gezamenlijk. Voorzitter Ed d’Hondt van GHOR en GGD Nederland is gevraagd om als kwartiermaker het pad te effenen voor de nieuwe vereniging. Samen met ambtelijk kwartiermaker Ruud Houdijk is hij hard bezig om de “branchevereniging in standpuntbepaling, kwaliteitsontwikkeling, belangenbehartiging en dienstverlening” zo gauw mogelijk een geheel eigen positie te laten innemen.
ders volksgezondheid in vertegenwoordigd zijn. Het voorstel tot samengaan is dan ook voorgelegd aan de bestuurlijke adviescommissie GHOR van het Veiligheidsberaad en het VNG-platform van GGD-bestuurders.
Merknamen De merknamen GHOR en GGD blijven – voorlopig – gewoon bestaan. Zij hebben immers elk hun eigen naamsbekendheid. Daarbij kennen GHOR en GGD nog steeds eigen wettelijke stelsels en het is ook goed voor de transparantie in de financieringsstromen om dat voorlopig zo te houden. Maar de nieuwe vereniging zal als rechtspersoon met één bestuur optreden.
Openbaar bestuur
Publieke gezondheid
Publieke veiligheid
GHOR Gezondheidszorg
Acute zorg
Veiligheid
Ed d’Hondt: “De dwarsverbanden tussen GGD en GHOR die nu ontstaan, zorgen ook voor verbinding tussen de portefeuilles van burgemeester en wethouder volksgezondheid.”
Diepere oorzaak d’Hondt maakt onderscheid tussen aanleiding en oorzaak voor het samengaan. De aanleiding is inderdaad de Wet publieke gezondheid. Maar de oorzaak zit veel dieper, legt hij uit, namelijk bij het besef dat gezondheidsaspecten bij bijna alle rampen en crises een heel dominante betekenis hebben. Die betekenis wordt volgens hem tot dusver te weinig onderkend. Ook door bestuurders en professionals die er minder direct mee te maken hebben. Het raakvlak tussen publieke gezondheid en veiligheid vormt wel de grondslag voor het werk van de nieuwe raad van DPG’s. Vaststellen ‘dat het kan’ en statuten uitruilen is nog het minste werk. Volgens d’Hondt gaat het er straks vooral om dat de DPG’s als Raad van Directeuren Publieke Gezondheid in een positie worden gebracht die vergelijkbaar is met een raad voor hoofdcommissarissen of brandweercommandanten: een management-
De huidige verenigingsbureaus van GHOR en GGD in Utrecht, twee betrekkelijk kleine organisaties van elk ongeveer tien formatieplaatsen, gaan eveneens ongedeeld verder. Achter deze bureaus schuilt een projectorganisatie met inhoudelijk breed verspreide thema’s waar straks dus ook het aspect van veiligheid en publieke gezondheid onder valt. Daarnaast zal de liaison-deelname die bij het NIFV in Schaarsbergen zit verder worden versterkt. Vanaf 1 januari wordt deze gedeeltelijke colocatie van medewerkers uit Utrecht binnen het cluster beleids- en bestuursondersteuning van het Instituut voor Fysieke Veiligheid ondergebracht.
Bestuurlijk betrokken De hele operatie zal ongeveer een jaar in beslag nemen, verwacht d’Hondt. Zo staat de bestuurlijke afbouw van de huidige ledenvergaderingen voor het voorjaar op de rol. Natuurlijk zullen de
je vooral naar publieke gezondheid in brede zin. Werkte je bij de politie, GHOR of veiligheidsregio, dan had je vooral oog voor veiligheidsaspecten. In plaats daarvan krijgen we nu meer integraliteit die vanuit de organisatie zelf aan de orde komt.”
Dwarsverbanden d’Hondt doelt daarmee op het leggen en vanzelf (leren) zien van dwarsverbanden tussen reguliere dagelijkse publieke gezondheid zoals de GGD die levert en het grootschalige optreden zoals de GHOR dat coördineert. Daarmee ontstaat ook verbinding tussen de portefeuilles van de burgemeester en de wethouder volksgezondheid. Daar is niet alleen de rampenbestrijding en crisisbeheersing bij gebaat. Vanuit publieke gezondheid gezien komt ook de sociale veiligheid erbij, zoals huiselijk geweld en openbare geestelijke gezondheidszorg voor mensen die volgens hun omgeving hulp nodig hebben. Tenslotte, wat worden de veiligheidsregio’s hier beter van? “Die kunnen alleen maar goed functioneren als zij zowel dagelijkse zorg, als opgeschaalde zorg kunnen besturen. Veiligheidsregio’s hebben er alles aan, omdat bij rampen en incidenten naast materiële aspecten de gezondheidsaspecten overheersend zijn. Of het nu gaat om een chemische ramp, fysieke verschijnselen of iets met treinen of netwerken, rampen en crises hebben altijd grote consequenties voor de gezondheid. Veiligheidsregio’s hebben bij uitstek belang bij organisaties die onmiddellijk kunnen inspringen als er iets aan de hand is. Dan heb je organisaties nodig die daar altijd al mee bezig zijn en zich ook steeds oefenen en voorbereiden. Organisaties ook die getraind zijn in samenwerking.” ////
PERSONALIA
en adviesraad als organisatie van operationele mensen. Met daarbij een bestuurlijke bovenbouw die enerzijds bestaat uit het Veiligheidsberaad voor de burgemeesters en aan de andere kant de VNG, en dan met name de vakcommissie waar de wethouVoor het samengaan van GHOR en GGD is een visiedocument ontwikkeld waarin beide velden worden beschreven en de raakvlakken en de synergie daartussen worden uitgewerkt. Het document vormt feitelijk ook het gezamenlijk uitgangspunt voor de nieuwe vereniging. Download de visie ‘Publieke Gezondheid en Veiligheid verbonden’ op www.directeurpubliekegezondheid.nl
Bestuursadviescommissie GHOR van het Veiligheidsberaad en het VNG-platform van GGD-bestuurders zich hier ook achter moeten scharen. d’Hondt: “We hebben VNG en Veiligheidsberaad van harte uitgenodigd om bestuurlijk actief betrokken te zijn bij de nieuwe organisatie. Het is immers ook aan hen om mede te bepalen wat de nieuwe vereniging en haar bureau en de nieuwe raad straks kunnen.” Los van de vorm, wat is het grote voordeel van samen werking? Ed d’Hondt: “Ten eerste dat je nu op managementniveau kunt zorgen voor gelijke kwaliteit van DPG’s. Dat is ook voor politiek verantwoordelijken heel belangrijk. Maar inhoudelijk is het vooral dat beide aspecten straks in één organisatie aan de orde komen. Dat was tot nu toe niet het geval. Als je bij de GGD werkte, keek
Annemieke van der Zijden, nu nog werkzaam als adjunctdirecteur bij de GGD-West Brabant, wordt per 1 januari de nieuwe directeur Publieke Gezondheid Midden-en WestBrabant. Zij volgt Ad Houtman op die eveneens op 1 januari aan de slag gaat als directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Erik Akerboom is benoemd tot secretaris-generaal bij het ministerie van Defensie. De benoeming is ingegaan op 1 december. Per 1 januari start Peter Bos, nu nog directeur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, als algemeen directeur en regionaal brandweercommandant plus secretaris algemeen bestuur bij Veiligheidsregio Utrecht. Hij volgt Hans Wink op die met pensioen gaat. Drs. Nico van de Poel is per 1 oktober benoemd tot directeur Publieke Gezondheid Zuid-Holland Zuid. Sinds september 2011 was Van der Poel waarnemend directeur GGD bij deze regio.
Landelijke oplossing voor implementatie slachtofferinformatiesystematiek “Er is hard gewerkt aan de oplossing voor het organiseren van de slachtofferinformatiesystematiek.” Aldus Alexander Meijer, secretaris van de gemeente De Ronde Venen, lid van het landelijk overleg van coördinerende gemeentesecretarissen en voorzitter van de stuurgroep Slachtofferinformatiesystematiek (SIS). “Ons belangrijkste doel is, dat in geval van een crisis ergens in Nederland, verwanten van slachtoffers snel en zorgvuldig geïnformeerd worden over de toestand van hun geliefde familieleden. Als gemeenten zijn wij verantwoordelijk voor dit proces. En wij weten nu dat er draagvlak is voor de landelijke variant, dat is goed voor het tempo waarmee we de implementatie van SIS willen doorvoeren. Snelle en juiste informatie over slachtoffers voor verwanten is niet
alleen een wens van de minister, maar wordt door iedere professional die een rol heeft in dit proces gevoeld als een noodzaak. Vanuit medemenselijkheid en vanuit professionaliteit.” Het Veiligheidsberaad koos op 23 november voor een landelijke oplossing voor de implementatie van SIS. Het argument van opbouwen en behouden van kennis en ervaring is daarbij doorslaggevend geweest, naast de verwachte financiële voordelen van een landelijke organisatie. De keuze betekent dat er één centraal telefoonnummer en website komt voor het zoeken naar informatie over familieleden die mogelijk betrokken zijn bij een crisis. De front- en backoffice functioneren tijdens een crisis onder regie van de algemeen commandant bevolkingszorg van de gemeente waar de crisis plaatsvindt. Voor gemeenten betekent dit dat ze
straks niet allemaal per regio een front- en een backoffice hoeven in te richten. De gemeenten blijven wel verantwoordelijk voor de slachtofferregistratie en verwanteninformatie bij crises en zullen daar hun crisisorganisatie voor moeten aanpassen op SIS.
Systematiek Nadat het Veiligheidsberaad in november 2011 een besluit nam over de systematiek voor slachtofferinformatie, is de projectgroep SIS aan de slag gegaan met het uitwerken van de implementatie van de systematiek. In de projectgroep zitten vertegenwoordigers van de kolommen. Na beschouwing en doorrekening van verscheidene scenario’s en na afstemming met verschillende gremia werd duidelijk dat een landelijke oplossing de meeste voorkeur geniet. Meijer: “Als professionals werken wij volgens procedures, maar wij weten ook dat voor verwanten elk uur wachten er één teveel is. Het is goed te zien dat alle betrokken partijen vanuit de inhoud en met hetzelfde gevoel van urgentie aan de uitwerking van de implementatie van SIS hebben gewerkt.”
Landelijk Nu het Veiligheidsberaad het besluit heeft genomen voor de landelijke variant van SIS kan het project starten met de volgende stap: het opstellen van een implementatieplan. Meijer: “En uiteraard gaat ook dit proces in nauw overleg met gemeenten, politie en GHOR en andere belangrijke stakeholders.” De verwachting is dat gemeenten en veiligheidsregio’s 1 oktober 2013 kunnen starten met de implementatie van SIS. ////
Voorzitter Alexander Meijer: “Elk uur dat verwanten wachten is één uur teveel.”
De landelijke systematiek in de praktijk Veiligheidsregio’s Amsterdam -Amstelland en Kennemerland zijn de initiatiefnemers van ReVo: het registreren en volgen van slachtoffers. ReVo heeft als eerste regioproject de uitgangspunten van de nieuwe landelijke systematiek uitgewerkt en getest, met als resultaat dat er in het proces slachtofferregistratie verbeteringen zijn doorgevoerd in de afstemming tussen GGD/GHOR, politie en gemeenten. Het gaat hierbij om een wisselwerking, want deze resultaten worden op hun beurt weer gebruikt bij de nadere uitwerking van de landelijke systematiek SIS. Theo Weterings, burgemeester Haarlemmermeer: “In de periode na de Poldercrash is Veiligheidsregio Kennemerland aan de slag gegaan om het proces slachtofferregistratie te verbeteren. Niet alleen in de eigen regio, maar ook via deelname aan landelijke initiatieven als SIS. Onze ervaringen tijdens de ramp met het vliegtuig van Turkish Airlines hebben we daarbij steeds in het achterhoofd gehouden. Wat kunnen we nog meer doen om te zorgen dat de registratie van slachtoffers leidt tot een snelle
hereniging met verwanten? En welke mogelijkheden zijn er nog meer om slachtoffers te helpen? Op basis van deze vragen hebben we diverse projecten opgezet en uitgevoerd. Het project ReVo hebben we samen met de collega’s van Amsterdam-Amstelland uitgevoerd. Dit project benadert slachtofferregistratie als een gezamenlijke, multidisciplinaire verantwoordelijkheid waarin politie, de gemeentelijke kolom en de geneeskundige kolom naadloos moeten samenwerken om een optimaal resultaat te halen. Dat betekent processen op elkaar afstemmen en verregaande afspraken hebben over de uitwisseling van gegevens. In Kennemerland richtte ReVo zich vooral op het verder verbeteren van de bestaande processen. Geen ingrijpende veranderingen, maar vooral stroomlijnen en knelpunten oplossen. Daarnaast zorgt ReVo ervoor dat alle partijen exact weten wat er van hen wordt verwacht. Als onderdeel van dat laatste is ook de rol van slachtofferregistratie bij het multidisciplinair oefenen versterkt. De eerste ervaringen met het goed en praktisch oefenen
nieuw logo SIS Met dit logo wordt de samenwerking uitgedrukt, waarbij de behoefte van de verwant en de snelheid van informatie vanuit de verschillende kolommen centraal staan. Volg SIS op Twitter: @projectsis en op LinkedIn: SIS Sneller informatie voor verwanten bij crisissituaties NL van slachtofferregistratie zijn zonder meer positief. Die laten zien dat verschillende disciplines als één geheel kunnen werken met respect en waardering voor elkaars werk.” In Amsterdam-Amstelland resulteerde de bovenregionale samenwerking in een slachtoffervolgsysteem (zie hieronder). Bij de implementatie van SIS wordt beoordeeld of dit systeem ook toe te passen is voor de landelijke front- en backoffice. ////
Nieuw registratiesysteem Amsterdam-Amstelland Parallel aan het landelijke project ontwikkelde Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland een gedigitaliseerd informatiesysteem voor de registratie van slachtoffers en verwanten. Een systeem dat voor elk type ramp of crisis kan worden ingezet. Het systeem is ontwikkeld op basis van praktijkervaringen en kan vanaf de acute fase worden ingezet. Met behulp van dit Slachtoffer- en Verwanteninformatiesysteem zijn gemeenten en betrokken partijen in staat om in de nazorgfase van een ramp of crisis de grote hoeveelheid en diversiteit aan (hulp)vragen van betrokken burgers te coördineren en zo goed en snel mogelijk af te handelen. De betrokken burger kan terecht bij één loket en hoeft niet allemaal verschillende instanties af te bellen. Het systeem is ook in de praktijk getest en heeft inmiddels de interesse gewekt van andere regio’s. Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland wil graag ook aan andere aan andere regio’s een demonstratie en toelichting geven op het systeem. Voor meer informatie: Charlotte Prenger, Veiligheidsbureau, Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland,
[email protected]
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 15 / december 2012 / PAGINA 5
Pilot-expertregio’s houden marktverkenning Het beter inzetbaar maken van beschikbare specialistische kennis en capaciteit voor crisisbeheersing: dat is de achtergrond van de opdracht van het Veiligheidsberaad om een voorstel voor het inrichten van expertregio’s vorm te geven. Maar wat moet een expertregio eigenlijk precies kunnen en wat verwachten veiligheidsregio’s van zo’n expertisecentrum? Die vragen komen aan de orde in de verkenningsfase waarin het project nu verkeert. De veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland (natuurbrandbeheersing) en Rotterdam-Rijnmond (industriële brandbestrijding) zijn een pilot gestart, die loopt tot februari 2013. De pilotregio’s houden samen met het Bureau Veiligheidsberaad een marktverkenning om in het veld de behoefte aan advies en ondersteuning te polsen. “Via een enquête en persoonlijke interviews in geselecteerde regio’s hopen we antwoord te krijgen op de vraag welke behoeften in het veld leven ten aanzien van een expertvoorziening ten behoeve van de regio’s, schetst Paul van Beers, landelijk projectleider Expertregio’s. “Is er behoefte aan en zo ja, in welke vorm dan? Uitgangspunt voor het onderzoek is dat de expertisecentra aantoonbare meerwaarde hebben in zowel de koude als de warme fase van crisisbeheersing. Het gaat niet alleen om het beter benutten van beschikbare specialistische bestrijdingscapaciteit, maar ook om ondersteuning met kennis en advies in bijvoorbeeld de planvorming en bij het oplossen van veiligheidsvraagstukken in de proactie- en preventiesfeer.”
Focus De praktijk laat zien dat veiligheidsregio’s vanuit het eigen risicoprofiel specifieke deskundigheid ontwikkelen die, in vergelijking met andere veiligheidsregio’s, als expertise kan gelden. Om de vorm én de inhoud van een expertregio scherp te krijgen worden pilots uitgevoerd op de onderwerpen ‘natuurbranden’ en ‘industriële branden’. De focus van het project Expertregio’s is multidisciplinair. Gelijktijdig met de twee pilots lopen ook onderzoeken naar mogelijke financierings formules, de juridische en bestuurlijke aspecten van het fenomeen expertregio en het inzichtelijk maken voor welke andere crisistypen dan die in de pilots bundeling van expertise wenselijk is. Paul van Beers: “De pilots lopen af in februari
en het evaluatierapport wordt, samen met de resultaten van de drie onderzoeken, medio 2013 ter besluitvorming aan het Veiligheidsberaad voorgelegd. Daarna kunnen we verdere stappen zetten naar het inrichten van een robuust stelsel van expertorganisaties die dienstbaar zijn aan alle veiligheidsregio’s.”
Industriële incidentbestrijding Het fenomeen expertfunctie is in Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond al verweven in de organisatie. De veiligheidsregio heeft samen met het NIFV een Landelijk Expertisecentrum Brandweer BRZO-bedrijven ingericht. Programmamanager Walter Reurink: “In het kader van de pilot hebben we zes regio’s met wisselende risicoprofielen benaderd om te inventariseren welke meerwaarde zij in de warme en koude fase van een expertregio verwachten. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om kennis omtrent een aanwijstraject voor bedrijfsbrandweren of het organiseren van toezicht en handhaving, maar ook om het inzetten van specialistische operationele slagkracht.” In Rotterdam-Rijnmond is de responstaak belegd bij de Gezamenlijke Brandweer, die voor grootschalige brandscenario’s beschikt over een industriële brandbestrijdingspool met zwaar geschut. Kan dat materieel ook worden ingezet voor bijstandverlening buiten het eigen werkgebied? Reurink: “Bedrijven die deelnemen aan de pool hebben daarmee een stuk zorggarantie gekocht om te voldoen aan het wettelijk geëiste veiligheidsniveau, dus zij zullen zeker
Expertregio’s: natuurbrandbeheersing is een van de specialismen waarop de pilot zich richt.
Expertregio’s: zwaar geschut voor industriële brandbestrijding. Ook buiten de eigen regio inzetbaar?
eisen stellen aan gegarandeerde beschikbaarheid. Ook dergelijke materiële, organisatorische en juridische vraagstukken komen aan de orde in ons verkenningstraject.”
Natuurbrandbeheersing Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) heeft zowel in de koude als in de warme fase de nodige ervaring met natuurbrandbeheersing. Los van enkele grote natuurbrandbestrijdingsoperaties binnen en buiten de regio in de afgelopen jaren, zet de organisatie ook sterk in op risicobeheersing aan de voorkant van de veiligheidsketen. Zo heeft VNOG via het Phoenix-project inzicht gekregen in het enorme netwerk van partijen die in en rond natuurgebieden actief zijn. Zo is de basis gelegd
voor het smeden van ambtelijke en bestuurlijke samenwerkingsnetwerken op het raakvlak tussen natuurbeheer, bescherming van vitale infrastructuur, publieke veiligheid en incidentbestrijding. Margreet Zoer, projectleider van de pilot Expertregio VNOG: “Het adviseren van andere regio’s over netwerkmanagement, samenwerking en planvorming zou zich bij uitstek kunnen lenen voor de expertfunctie in de koude fase. Daarnaast is voor grootschalige natuurbrandbestrijding van belang dat er bij interregionale opschaling en bijstand eenheid in procedures en strategie is. Kennis en ervaring die op dat gebied al beschikbaar is, kan via een expertorganisatie beter worden gedeeld met andere regio’s.” Margreet Zoer zegt een expertregio nadrukkelijk niet te beschouwen als één regio die alles wel even exclusief voor de rest van het land uitvoert. “Ook op andere plaatsen is expertise rond natuurbrandbestrijding opgebouwd. Het is dan ook goed mogelijk dat de expertisefunctie door een cluster van regio’s wordt georganiseerd. Centraal staat dat er voor regio’s die behoefte hebben aan ondersteuning in de preparatie of de acute fase een loket is dat toegang geeft tot de beschikbare gespecialiseerde kennis en capaciteit. De interviews die we nu houden in het land moeten inzicht geven in mogelijke organisatiemodellen.” ////
Project Expertregio’s Het ministerie van VenJ en het Veiligheidsberaad startten dit jaar het initiatief om middels het project Expertregio’s de expertregio’s verder te ontwikkelen. Het Veiligheidsberaad is opdrachtgever hiervoor. Het project onderzoekt op welke wijze de expertise bij de veiligheidsregio’s effectiever en efficiënter kan worden georganiseerd én welke rol de bestuurlijke inbedding daarbij kan spelen. Waarbij ervan wordt uitgegaan dat iedere veiligheidsregio de basis op orde heeft. En - door het treffen van de juiste veiligheidsmaatregelen - voorbereid is op de risico’s binnen het eigen grondgebied, conform het regionaal risicoprofiel. PAGINA 6 / NR. 15 / december 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
Op naar ‘dag 1’ van de Nationale Politie Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie signaleert grote steun voor de invoering van de Nationale Politie en voor de wijze waarop de plannen worden vormgegeven. ‘Vanaf ‘dag 1’ zullen de nieuwe verantwoordelijken met voortvarendheid de Nationale Politie opbouwen op basis van het vastgestelde inrichtings- en realisatieplan’, beloofde de minister kortgeleden in een voortgangsbericht over de vorming van de nieuwe politieorganisatie. Hij heeft er zelf ook zin in en is “blij dat ik de klus kan gaan afronden in het nieuwe kabinet”, zo zei hij tijdens een overleg in de Tweede Kamer, vlak voordat dit blad naar de drukker ging. Op dat moment moest de ‘veegwet’ – Opstelten spreekt zelf liever van reparatiewet – nog naar het parlement.
het huidige ‘actief, breed en samenhangend veiligheidsbeleid’ dreigt te verstoren. Juist op bovenlokaal niveau, zoals in de veiligheidsregio’s. Het Veiligheidsberaad sprak eerder al zijn zorg uit over de gevolgen voor de samenwerking op regionaal niveau. Met name tussen gemeenten, hulpverleningsdiensten en veiligheidsregio’s enerzijds en politie en Openbaar Ministerie anderzijds; en dan vooral bij (de voorbereiding op) rampen en crises en tijdens evenementen. Beide koepelorganisaties maken zich sterk voor de ruimte die veiligheidsregio’s nodig hebben om hun eigen invulling te geven. De plannen bieden de ruimte om de veiligheidsregio te benutten als platform voor bestuurlijk overleg in bredere zin.
Niet van de minister
Minister Opstelten: “De Nationale Politie is niet de politie van de minister maar van de lokale gezagsdrager.”
Zoals bekend ging de Eerste Kamer begin juli akkoord met het wetsvoorstel voor de invoering van nationaal beheerde politie, maar wel met een paar stevige kanttekeningen. Minister Opstelten zegde toe in een reparatiewet tegemoet te zullen komen aan de zorgen die nog bij verschillende fracties in de senaat leefden. Daarbij gaat het onder meer over de positie van de korpschef in verhouding tot de minister en over de positie van de regioburgemeester.
Ruimte voor regio’s De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Veiligheidsberaad hebben politieminister Opstelten in hun gezamenlijke reactie op de twee concepten voor de inrichting en realisatie van de Nationale Politie ook nog enkele kritische geluiden meegegeven. Zo vrezen met name gemeenten dat de voorgestelde inrichting van de politieorganisatie de ontwikkeling van
Minister Opstelten ervaart vooral grote steun voor de Nationale Politie en de wijze waarop de plannen worden vormgegeven. Dat kwam volgens hem ook naar voren uit de regionale conferenties die dit najaar overal in het land rond de afzonderlijke politie-eenheden zijn gehouden. In de Kamer herhaalde de minister dat hij weliswaar volle verantwoordelijkheid voor het beheer krijgt, maar dat het gezag onverminderd bij de burgemeester blijft voor wat betreft de handhaving van de openbare orde en bij de officier van justitie voor de strafrechtelijke hand-
having. Opstelten: “De Nationale Politie is niet de politie van de minister maar van de lokale gezagsdrager.” Kijkend naar het uiteindelijke inrichtingsplan was hij er ook van overtuigd dat hij er in de laatste weken voor de start met de regioburgemeesters “goed zou uitkomen”. Waarna het volgens hem zaak is dat de nieuwe politieorganisatie gelijk bij de start van het nieuwe jaar “het optimale uit zichzelf haalt”. Met het Korpsbeheerdersberaad (Kbb) zijn de nodige afspraken gemaakt over de afbouw van de taken van het Kbb en de korpsbeheerders in het licht van de inwerkingtreding van de Politiewet 2012 op de historische dag van 1 januari 2013. ////
Minister Opstelten benoemt politiechefs nationale politie De benoemingen gaan in op 1 januari 2013. • • • • • • • • • • •
Oscar Dros, Noord-Nederland (Groningen, Fryslân, Drenthe) Stoffel Heijsman, Oost-Nederland (IJsselland, Twente, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid) Liesbeth Huyzer, Noord-Holland (Kennemerland, Noord-Holland Noord, Zaanstreek-Waterland) Pieter-Jaap Aalbersberg, Amsterdam (Amsterdam-Amstelland) Miriam Barendse, Midden-Nederland (Utrecht, Gooi en Vechtstreek, Flevoland) Henk van Essen, Den Haag (Haaglanden, Hollands Midden) Frank Paauw, Rotterdam (Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland Zuid) Frans Heeres, Oost-Brabant (Brabant Zuid-Oost, Brabant-Noord) Gery Veldhuis, Limburg (Limburg-Zuid, Limburg-Noord) Hans Vissers, Zeeland-West-Brabant (Midden- en West-Brabant, Zeeland) Patricia Zorko, Landelijke eenheid
Uit het Veiligheidsberaad Het laatste Veiligheidsberaad van 2012 op 23 november stond in het teken van afscheid nemen en welkom heten. Afscheid werd genomen van vaste gast Erik Akerboom, Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid. Akerboom is inmiddels begonnen als Secretaris Generaal bij het ministerie van Defensie. Een van zijn eerste opdrachten is het ontwikkelen van een nieuwe visie op de krijgsmacht. Akerboom benadrukte bij zijn afscheid dat hij in die visie zeker aandacht zal besteden aan het intensiveren van de civiel-militaire samenwerking en verzekerde de aanwezige burgemeesters dat ze hem daarom ongetwijfeld nog tegen zullen komen in zijn nieuwe functie. Een warm welkom werd gegeven aan Leo Zaal, algemeen directeur van het Instituut Fysieke Veiligheid in oprichting. Voorafgaand aan de oprichtingsvergadering van het IFV, dat anderhalf uur later beklonken zou worden, introduceerde Zaal zichzelf bij het Veiligheidsberaad. In zijn speech concludeerde Zaal dat hij nu zijn eerste kwartaal als directeur er bijna op zit- nog meer zin krijgt in het IFV dan hij had gedacht. Dit enthousiasme belooft veel goeds voor het nieuwe instituut, aldus Wolfsen.
GHOR en GGD De twintig aanwezige voorzitters veiligheidsregio’s gingen in gesprek met Ed d’Hondt, voorzitter GHOR Nederland en GGD Nederland. D’Hondt gaf een toelichting op de bestuurlijke ontwikkelingen bij de witte kolom. Een kolom die niet altijd, zoals rood en blauw, op de voorgrond treedt, waar dat soms wel zou mogen, aldus D’Hondt. Rampen en crises van de afgelopen jaren hebben namelijk steeds een belangrijke ‘witte’ component gehad. De Poldercrash, Q-koorts, grieppandemie, het schietincident Alphen aan den Rijn, het Hofnarretje. Steeds was de Directeur Publieke Gezondheid, de DPG, een belangrijke adviseur voor de burgemeesters die hen integraal kon adviseren over vraagstukken van slachtofferregistratie, acute zorg, infectieziektebestrijding, toezicht op de kinderopvang en forensisch onderzoek van zedenzaken. Die DPG’s, vanaf volgend jaar verenigd in de Raad van Directeuren Publieke Gezondheid, werden ook symbolisch welkom geheten in het Veiligheidsberaad. En wel door de visie ‘Publieke Gezondheid en Veiligheid verbonden’ vast te stellen ter vergadering.
Na de themabespreking werd de reguliere agenda van het Veiligheidsberaad verder behandeld. Zo werd gekozen voor een landelijke front- en backoffice voor Slachtofferinformatie Systematiek. En werd ondermeer ingestemd met de hoofdpunten van het beheermodel Netcentrisch werken en de oprichting van een nieuw in te richten regiegroep Netcentrisch Werken. Wilt u meer weten over de genomen besluiten in het Veiligheidsberaad? Neem dan contact op met de medewerkers van het Bureau Veiligheidsberaad. Op www.veiligheidsberaad.nl vindt u op de pagina ‘Bureau’ alle medewerkers en hun portefeuilles.
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 15 / december 2012 / PAGINA 7
Brabant-Zuidoost wil bezuiniging ombuigen naar veiligheidswinst Zuidoost-Brabant staat internationaal bekend als de slimste regio ter wereld. Brainport, de Technische Universiteit en hightech industrieën in het stedelijk gebied van Eindhoven en omgeving bepalen de economische potentie van de regio. Bedrijvigheid die onder druk staat van het ongunstige economische tij. Dat heeft het bedrijfsleven gemeen met Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost die ingrijpend op kosten moet besparen. Maar dan wel met behoud van een verantwoord veiligheidsniveau. Sterker: een bezuinigingsopdracht van het lokale bestuur van Eindhoven is het vertrekpunt om de veiligheid in die stad juist te bevorderen. Directeur en regionaal commandant Jac Rooijmans legt uit hoe hij dit wil realiseren. Dierziekten “Het zijn niet alleen transportrisico’s die doorwerken in ons risicoprofiel”, vertelt Jac Rooijmans. “Bijzondere aandacht hebben we ook voor andersoortige crises, in het bijzonder besmettelijke dierziekten. Dat is inherent aan de concentratie veeteeltbedrijven die we in ons landelijk gebied kennen en aan de ervaring met dierziekten die we hier helaas hebben. Varkenspest, vogelpest, MKZ en de Q-koorts: we hebben hier de nodige geschiedenis met dit type gebeurtenissen. Die hebben ons geleerd hoe groot de
Veiligheid en rendement Terug naar de brandweer, die voor een immense uitdaging staat. In opdracht van de gemeente Eindhoven moet per 2015 een bedrag van 975.000,- euro worden bezuinigd op de dienstverleningsovereenkomst tussen regio en gemeente. Een bedrag dat volgens Jac Rooijmans onmogelijk binnen de brandweerzorg van Eindhoven kan worden bespaard via de kaasschaafmethode. “Dan komt echt de uitvoering van onze primaire taken in gevaar. Daarom hebben we een plan van aanpak aan het bestuur voorgelegd voor een totale herinrichting van de brandweerzorg, terwijl we tegelijk de veiligheid in de samenleving willen verbeteren.” De sleutel tot succes van het programma ‘Veiligheid en rendement’ zit in drie vernieuwingslijnen. Ten eerste het kosteneffectiever benutten van de uren van de uitrukdienst die niet worden besteed aan opleiding, oefening of uitruk. Ten tweede door opgeleid kantoorpersoneel overdag in te zetten in de uitrukdienst. En ten derde het verbeteren van de brandveiligheid door in samenwerking met maatschappelijke partners meer energie te steken in preventie. Een hoger brandveiligheidsniveau betekent immers dat op termijn minder zwaar in paraatheid hoeft te worden geïnvesteerd en dat een flexibeler respons met aangepaste uitruksterkte mogelijk is, aldus Rooijmans.
Jac Rooijmans: “We willen een slimme en kosteneffectievere brandweer bouwen.”
Om de diensturen van beroepsbrandweerlieden beter te benutten, heeft Rooijmans onderzocht welke extra taken binnen de brandweerorganisatie of in het publieke domein zouden kunnen worden uitgevoerd. “Voorop staat dat het moet gaan om taken die aantoonbaar bijdragen aan verbetering van de maatschappelijke veiligheid én rendement opleveren. Behalve taken in het verlengde van het brandweerwerk, zijn ook taken aan de orde die nu bij de gemeente zijn belegd en bijdragen aan de stadsdoelstelling ‘schoon, heel en veilig’. Toezicht in het publieke domein of onderhoud van speeltoestellen bijvoorbeeld. Met zo’n flexibele en multifunctionele taakopvatting doen we in feite hetzelfde als de private hulporganisatie Falck in Denemarken. Die levert ook tal van diensten met multifunctioneel inzetbare menskracht.” Rooijmans realiseert zich dat het plan weerstand oproept bij de medewerkers. “Daarom willen we ons primair richten op de groep die na 2006 in dienst is gekomen. Op grond van CAOafspraken zijn zij immers gehouden aan een tweede carrière na twintig jaar uitrukdienst.” Rooijmans gelooft erin en hoopt ook de achterban te overtuigen van de kansen die ‘Veiligheid en rendement’ biedt. “Ik ben ervan overtuigd dat we de financiële opdracht van de gemeente en zelfs toekomstige bezuinigingen met deze aanpak kunnen realiseren en tegelijk de maatschappelijke veiligheid dienen. Bedenk daarbij dat de gemeenschap al betaald hééft voor een parate organisatie die nu niet efficiënt is ingericht en daardoor onnodig duur is. Als we de slimste regio ter wereld zijn, moeten we als veiligheidsregio toch ook een slimmere en kosteneffectievere brandweerorganisatie kunnen bouwen?” ////
Eindhoven schoon, heel en veilig, welke bijdrage kan de brandweer leveren?
maatschappelijke impact van dierziekten is en wat een uitbraak van een besmettelijke ziekte in een veehouderij betekent voor de volksgezondheidszorg en de multidisciplinaire inzet van hulpdiensten en gemeenten. Daarom kennen we in het regionaal bestuur een aparte portefeuillehouder dierziekten die op bestuurlijk niveau de samenwerking tussen veiligheidsregio en betrokken agrarische en veterinaire partners waarborgt.”
Samenwerking Brabant-Zuidoost kent van oudsher een traditie van samenwerking en regionale aanpak. Sinds vier jaar zijn leidinggevenden en specialisten van de brandweer in regionale dienst en sinds 1998 is er een dekkingsplan op basis van operationele grenzen in plaats van gemeentegrenzen. Sinds juli 2010 is al het brandweerpersoneel van Eindhoven en Helmond in regionale dienst en het vrijwilligerskorps van Best sinds maart 2012. De rest van de korpsen volgt op 1 januari 2014. Ook de samenwerking in het multidisciplinaire domein is diep geworteld. Zo heeft de regio al sinds 2001 een veiligheidsbureau waarin de brandweer samenwerkt met de geneeskundige kolom, de politie, defensie (vanaf 2006) en gemeenten. Zuidoost-Brabant, 21 gemeenten met 750.000 inwoners, heeft twee gezichten. Enerzijds de grootstedelijke as EindhovenHelmond, anderzijds landelijk gebied met natuur en agrarische bedrijven. Fysieke risico’s in de regio komen vooral voort uit de knooppuntfunctie van Eindhoven in de transportstromen tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen aan de ene kant en het Duitse Ruhrgebied aan de andere kant. En dan is er natuurlijk nog Eindhoven Airport, de op één na grootste luchthaven van Nederland, met eveneens militaire luchtvaartactiviteit. PAGINA 8 / NR. 15 / december 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
Rob van Gijzel, voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost:
“Meer veiligheid inkopen voor hetzelfde geld” Stilstand is achteruitgang. Voorzitter Rob van Gijzel van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost gelooft in innovatie. Andere tijden vragen nieuwe organisatievormen, ook in het veiligheidsbeleid. Potentie voor innovatie is er genoeg in hightechstad Eindhoven en omgeving, al moet er wel het een en ander gebeuren voordat ook de veiligheidspartners daar optimaal van kunnen profiteren. “Ik zou graag zien dat het veiligheidsdomein intensiever optrekt met de kenniscentra en de technische industrieën in onze regio. Zowel op het gebied van technologische innovatie als op het gebied van als organisatiekunde is daar veel voor ons te halen. Op een aantal terreinen gebeurt dat al. Zo is enkele jaren geleden een samenwerkingsproject voor innovatie in de gezondheidszorg gestart, waarin ook bedrijven als Cisco en Philips participeren. Ik zou dergelijke samenwerkingsconstructies graag willen uitbreiden naar de fysieke veiligheid en de brandweerzorg, maar daar hebben we wel steun op landelijk niveau bij nodig. Met een budget om samenwerkingsprojecten met de industrie op het gebied van maatschappelijke en fysieke veiligheid te stimuleren, zouden wij best pilotregio voor innovatie willen zijn.” Innovatief is in ieder geval het uitvoeringsplan ‘Veiligheid en rendement’ voor de brandweerzorg in Eindhoven. Van Gijzel heeft voor het plan voor het kosteneffectiever benutten van diensturen van beroepsbrandweerlieden steun van de
Van Gijzel: “Niet bezuinigen op veiligheid.”
gemeenteraad. “Ik sta op het standpunt dat we als gemeente niet op veiligheid bezuinigen. De realiteit is echter dat we in de brandweerzorg eigenlijk 975.000,- euro moeten besparen. Wij draaien dat om door te laten zien dat we voor hetzelfde geld meer veiligheid kunnen inkopen als we het rendement van de werkuren van de brandweer verhogen. De eerste stappen zijn al gezet door de brandweer neventaken te geven die maatschappelijke meerwaarde en veiligheidswinst opleveren. We beginnen met het bemensen vanuit de brandweer van een meldpunt voor woonoverlast en we zijn in gesprek over het uitvoeren van het gemeentelijk cameratoezicht. Er liggen in het publieke domein nog genoeg taken waar de belangen van veiligheid en maatschappelijke dienstverlening samengaan.”
De partners van de veiligheidsregio’s
Deltaprogramma
“Voor het eerst kunnen we een ramp voorkómen”
Deltaprogramma is motor achter waterveiligheid
De veiligheidsregio’s zijn opgericht om de samenwerking tussen brandweer, politie, GHOR en gemeenten te bevorderen. Maar het samenwerkingsverband is breder dan deze vier kolommen. Ook waterschappen, Defensie, Justitie, vitale partners en anderen werken nauw samen de veiligheidsregio’s. In deze rubriek belichten wij telkens een samenwerkingspartner. Dit keer het Deltaprogramma.
Luctor et emergo. Nederland kent als deltaland de gevaren van het water en krijgt gemiddeld elke veertig jaar een waterramp voor de kiezen. Daarna komt steevast de overheidsrespons in de vorm van nieuw beleid en nieuwe wetgeving. De afsluiting van de Zuiderzee na de overstromingen van 1916, de eerste Deltawet na de stormvloed van 1953 en ‘Ruimte voor de rivier’ na de hoogwatercrisis van 1995. Het nieuwe Deltaprogramma dat in 2010 het licht zag, rekent resoluut af met het principe ‘reageren ná de ramp’. Vanaf nu draait alles om duurzame waterveiligheid voor de lange termijn: beter voorkómen dan het herbouwen van een verdronken land. Ook de veiligheidsregio’s hebben hun rol te spelen in ‘Waterveiligheid 2.1’. Wim Kuijken is Deltacommissaris. Benoemd door de regering als regisseur achter het Deltaprogramma voor de waterveiligheid in de 21e eeuw. Geen politieke functionaris, maar een gezaghebbende neutrale programmaleider die tussen alle kolommen en departementen in staat. Daarmee is gewaarborgd dat het essentiële Deltaprogramma ook doorgaat als een kabinet sneuvelt. Jaarlijks stelt hij een Deltaprogramma op dat aan het kabinet en de Tweede Kamer wordt voorgelegd. In 2014 moet het programma uitmonden in een serie cruciale Deltabeslissingen voor de waterveiligheid en zoetwatervoorziening in Nederland. Een megaprogramma waarvoor door de overheid een Deltafonds ter waarde van bijna één miljard euro per jaar in het leven is geroepen. Alleszins verantwoord, want als het een keer echt misgaat met een ergst denkbare overstroming in de economisch vitale
ningen onverhoopt toch misgaat. Daarom willen we ook de veiligheidsregio’s aan boord hebben bij deze reis naar robuuste waterveiligheid. De veiligheidsregio’s zijn cruciale partners voor de regionale deelprogramma’s van het Deltaprogramma op zowel de korte als de lange termijn.” Dat het Deltaprogramma en de veiligheids wereld elkaar al hebben gevonden, blijkt uit de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de veiligheidskolom tijdens het derde Nationaal Deltacongres in Rotterdam op 1 november. Onder de aanwezigen waren Erik Akerboom, toen nog in de functie van Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en portefeuillehouder multidisciplinaire samenwerking Henk Jan Meijer van het Veiligheidsberaad. “De beleidsterreinen van het Deltaprogramma en de veiligheidsregio’s raken elkaar onder andere in de sfeer van overstromingsscenario’s
Uitvoering van het Deltaprogramma moet dit soort beelden in de toekomst voorkomen.
flinke boost gehad. De gevolgen van Katrina in New Orleans in 2007 en recent Sandy aan de Oostkust van de VS ziet hij als een wake-upcall voor Nederland. Maar toch, met een rampfrequentie van gemiddeld eens in de veertig tot vijftig jaar blijft het moeilijk om de aandacht van bestuurders en beleidsmakers voor het risico van watercrises vast te houden. “Dat bewustzijn wisselt sterk van regio tot regio. Dat heeft ook te maken met meer of minder recente ervaringen. Bestuurders die de evacuatie van het rivierengebied in 1995 hebben meegemaakt weten echt wel waar het over gaat. Net als de bestuurlijke en ambtelijke crisispartners in Groningen die begin dit jaar met de voeten in het water stonden. Die ervaringen helpen wel, maar we moeten elkaar scherp houden en samen met daadkracht de waterveiligheidsvraagstukken voor de korte en lange termijn aanpakken. Ook oefenen voor grootschalige waterrampen hoort daarbij.”
Watermanagementcentrum van Rijkswaterstaat in Lelystad, door de Prins van Oranje. “Dit is de spin in het web van watermanagement en waterveiligheid. Niet alleen wordt hier alle informatie over waterkwaliteit en waterkwantiteit in de lijn van Rijkswaterstaat en de waterschappen gebundeld, het is ook het centrale loket voor alle vragen omtrent waterveiligheid in de algemene keten waarin de veiligheidsregio’s acteren. Zowel in de warme fase als in de koude fase. De waterketen en het veiligheidsdomein zijn zowel op nationaal als regionaal niveau zichtbaar naar elkaar toe gegroeid. Dat komt mooi tot uiting in de regionale Waterrand-convenanten voor incidentbestrijding op het water, convenanten voor vitale partnerschappen voor veiligheid en regionale waterakkoorden voor waterbeheer en waterveiligheid.” ////
Link nationale veiligheid
Wim Kuijken: “Ik wil de veiligheidsregio’s aan boord hebben.”
Randstad, zullen de herstelkosten een veelvoud van die investering bedragen. Voor de uitvoering van het Deltaprogramma staat Jan Hendrik Dronkers, Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat, namens de minister van Infrastructuur en Milieu aan de lat, in samenwerking met onder andere de waterschappen.
Drie niveaus “Wat we doen met dit nieuwe Deltaprogramma is uniek”, stellen Kuijken en Dronkers met trots. “Gedurende de geschiedenis is het veiligheidsbeleid altijd volgend geweest op acute crises, maar nu kunnen we voor het eerst echt een ramp voorkómen met visie en krachtig beleid vooraf. Dat is nog nooit eerder gedaan. Daarbij zetten we in op drie niveaus. Ten eerste door waterkeringen te onderhouden en waar nodig aan te passen aan de hand van geactualiseerde waterveiligheidsnormen, ten tweede door strategische beslissingen te nemen over de inrichting van de ruimte achter de dijk en ten derde door te zorgen voor een robuuste rampenvoorbereiding voor als het ondanks alle preventieve inspan-
en evacuatienormen”, licht Kuijken toe. “In de waterveiligheid voor de langere termijn werken we met vier mogelijke scenario’s, uitgaande van de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en ruimtelijke en economische ontwikkeling van Nederland. Voorkómen van watersnood is uiteraard het ultieme streven, maar als het toch misgaat hebben we gedegen evacuatieplannen en continuïteitsplannen nodig. Net als het Deltaprogramma heeft de crisisvoorbereiding een nationale en een regionale component. Op beide niveaus moeten we daarom de verbinding leggen met het veiligheidsdomein. Veiligheidsregio’s moeten bij het vaststellen van hun risicoprofiel en het voorbereiden van evacuatieplannen voor overstromingsgevoelige gebieden bijvoorbeeld weten of de aannames ten aanzien van evacueren in de normberekeningen kloppen. Hetzelfde geldt voor de waterbeheerders.”
Wisselende bewustwording De bewustwording van waterveiligheidsvraagstukken in de samenleving en bij de overheid heeft volgens Kuijken de afgelopen jaren een
Dat de waterkolom en het veiligheidsdomein moeten blijven investeren in een duurzame relatie in het belang van de waterveiligheid en effectieve crisisbeheersing, is ook een speerpunt voor Jan Hendrik Dronkers. Hij is namens de minister van Infrastructuur en Milieu verantwoordelijk voor de dagelijkse afstemming tussen de waterwereld en het veiligheidsdomein én voor de uitvoering van de maatregelen in het Deltaprogramma. Dronkers: “Via structureel contact tussen de Stuurgroep Management Overstromingen en de Stuurgroep Nationale Veiligheid is op het hoogste niveau afstemming tussen de twee beleidsprogramma’s gewaarborgd. Zo kunnen we zorgen voor harde afspraken op de eerdergenoemde drie voorbereidingsniveau’s. Bijvoorbeeld over de hoeveelheid mensen die uit bepaalde gebieden geëvacueerd kan worden. Dat stelt eisen aan bijvoorbeeld de beschikbaarheid van onze snelwegen die dan als evacuatieroute dienen.” In de waterkolom gebeurt inmiddels dus veel om de voorbereiding op watercrises en de verbinding met bestuurlijke en ambtelijke crisispartners beter te faciliteren. Dronkers wijst op de recente opening van het nieuwe landelijke
Jan Hendrik Dronkers: “Blijvend investeren in een duurzame relatie tussen waterkolom en het veiligheidsdomein.”
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 15 / december 2012 / PAGINA 9
Advies- en Assistentieteams van defensie zijn vanaf 1 december binnen twee uur beschikbaar.
Eerstelijns hulpverlening beter voorbereid op CBRN/E-scenario’s Civiele en militaire specialisten timmeren gezamenlijk aan de weg om de eerstelijns hulpverleningsrespons bij CBRN/E-incidenten (chemisch, biologisch, radiologisch, nucleair, explosies) te versterken. Vertegenwoordigers van het veiligheidsdomein lieten zich van 15 tot en met 18 oktober op de Politieacademie in Ossendrecht informeren over de laatste stand van zaken. De CBRN-meerdaagse was een initiatief van de Joint CBRN-school van Defensie. Binnen het programma ‘Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking’ zijn ook liaisons van de brandweer, politie GHOR en gespecialiseerde kenniscentra (RIVM, NFI en TNO) vertegenwoordigd. Sinds 1 december kan de civiele veiligheidssector bij incidenten met een CBRN-component rekenen op een gegarandeerde responscapaciteit van Defensie. “Het oefen- en symposiumprogramma richtte zich vooral op kennismaking en kennisdeling tussen specialistische diensten met een rol in de eerste responsfase”, verklaart majoor Walter Broers, commandant van het instructiepeloton ICMS-CBRN. “Er zijn in Nederland heel wat partijen die bij CBRN-calamiteiten een specialistische responstaak hebben, maar kennen zij elkaar voldoende en is de samenwerking tussen al die bloedgroepen optimaal? Het is de eerste keer dat we alle verschillende specialistenteams uit het civiele en militaire domein bij elkaar hebben gebracht, om op uitvoerend niveau elkaars kennis
en kunde te delen. Een prima moment om ook bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van de veiligheidsregio’s, gemeenten en andere overheden bij te praten over de CBRN-responsorganisatie in Nederland.”
Defensiecapaciteit uitgebreid Bij CBRN-incidenten gaat het niet altijd om massieve ongevallen of aanslagen met grote aantallen slachtoffers. Ook kleinere incidenten vragen een gespecialiseerde aanpak. Elke veiligheidsregio kent een specialistische organisatie voor ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn in zes steunpuntregio’s materieel en menskracht voor grootschalige ontsmetting van personen geconcentreerd. Boven op die basisvoorzieningen van de veiligheidsregio’s kunnen specialistische kennisorganisaties (RIVM, Nederlands Forensisch Instituut, TNO, Landelijk Team Forensische Opsporing) en Defensie aanvullende ondersteuning leveren: zowel in de eerste responsfase als in de forensische opsporing daarna. Defensie was al een belangrijke samenwerkings-
Snelle CBRN-repsonseenheden van Defensie ondersteunen civiele autoriteiten.
Ontsmetting van besmet slachtoffer door de brandweer.
partner voor de civiele hulpverleningssector, vanwege de in de organisatie aanwezige CBRNkennis. Op verzoek van het ministerie van VenJ wordt voorzien in gegarandeerde militaire capaciteit voor CBRN-incidentenbestrijding met specialistische teams voor advies en assistentie en teams voor detectie, identificatie en monitoring van CBRN-middelen. Daarnaast komt er gegarandeerde capaciteit voor grootschalige ontsmetting van infrastructuur en materieel. VenJ heeft de financiële middelen voor deze civiele ondersteuningstaken beschikbaar gesteld. Bij CBRN-incidenten mogen de veiligheidsregio’s vanaf nu rekenen op snelle gegarandeerde hulp van Defensie (binnen twee uur voor advies en ondersteuning, tweeënhalf uur voor detectie, identificatie en monitoring en zes uur voor ontsmetting). “De civiele overheid blijft altijd in de lead volgens de bestaande crisisbesluitvormingsstructuur. Defensie vult aan en ondersteunt met kennis en kunde en neemt geen verantwoordelijkheden over”, onderstreept Walter Broers.
Trainingscentrum Naast de uitbreiding van de gegarandeerde responscapaciteit voorziet de samenwerking tussen Defensie en de civiele partners in de Joint CBRN-school in Vught ook in een kenniscentrum én in een multidisciplinair nationaal PAGINA 10 / NR. 15 / december 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
trainingscentrum CBRN waarvan de bouw inmiddels is begonnen. Militaire en civiele specialistenteams kunnen hier in een veilige omgeving en realistische setting oefenen onder CBRN-omstandigheden bij ongevalsscenario’s en aanslagen. Op het trainingscentrum worden onder andere een metrostation en een trainingshuis huis gebouwd. Dit huis kan worden ingericht als bijvoorbeeld een bioscoop of een winkelcentrum. Broers benadrukt dat het hier geen militaire oefenvoorziening betreft, maar een multidisciplinaire trainingsfaciliteit voor alle specialistische eenheden met CBRN-taken in het civiele en militaire domein. De eerste onderdelen van het trainingscentrum worden in de loop van 2013 in gebruik genomen. ////
Handreiking kleinschalige decontaminatie In 2012 is het protocol Decontaminatie door de civiele diensten doorontwikkeld in een handreiking Kleinschalige Chemische Decontaminatie. Hierin is beschreven hoe politie, brandweer, GHOR/ambulancediensten en gemeenten te werk gaan bij een CBRN-incident. Tijdens de meerdaagse is de werkwijze in een multidisciplinaire oefening getest. De uitkomsten van de oefening worden medio januari 2013 gepubliceerd.
Rijk neemt regie voor wegtunnels op zich:
Tunnelstandaard en één norm De Tweede Kamer is breed akkoord met het stellen van aanvullende regels voor de veiligheid van wegtunnels. Het voorstel ligt nu in de Eerste Kamer voor. Minister Mélanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft, zoals zij eerder dit jaar al aangaf, een wettelijk eenduidige norm bepaald voor het veiligheidsniveau waaraan tunnels in het wegennet moeten voldoen. Zo mag de kans dat er zich ongevallen voordoen waarbij 100 doden of meer vallen, niet groter zijn dan eens in de 100.000 jaar per kilometer tunnel. Uitgaande van ruim 50 kilometer aan tunnels zou er dus één keer in de twintig jaar een dodelijk slachtoffer mogen vallen in een tunnel in Nederland. De norm is geoperationaliseerd in standaarduitrustingen voor de installaties en systemen die in nieuwe rijkswegtunnels worden geplaatst. Met het wetsvoorstel en de standaarduitrusting wordt ook bereikt dat er vóór de bouw van een tunnel overeenstemming is over benodigde voorzieningen. Dat voorkomt extra kosten en vertraging, aldus de minister. In het verleden ontstond hierover tussen de partijen die betrokken waren bij de bouw van een tunnel, nogal eens discussie. Feitelijk wordt de regie over wat een veilige tunnel is nu naar het landelijke niveau getrokken. Tegelijk blijft het bevoegd gezag bij het college van burgemeester en wethouders. Daarmee is ook de
verantwoordelijkheid van het lokaal gezag voor de hulpverlening blijvend geborgd, stelt minister Schultz. Zaken als calamiteitenplanning en de training en uitrusting van hulpdiensten horen volgens haar ook bij uitstek bij de gemeenten te liggen.
Consultatie Bij de consultatie over het conceptwetsvoorstel had het Veiligheidsberaad juist op het vlak van bevoegdheden bezwaren. Burgemeester Aleid Wolfsen, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het Veiligheidsberaad, schreef aan de Kamer ‘dat het bevoegd gezag, op advies van de veiligheidsregio, moet kunnen beoordelen of een tunnel veilig is, voordat het akkoord kan gaan met openstelling.’ Daarnaast gaf het Veiligheidsberaad in zijn bijdrage aan dat het wetsvoorstel een verlaging van het veiligheidsniveau van tunnels betekent ten opzichte van het niveau dat de laatste jaren is bereikt. Minister Schultz stelde op haar beurt in de Kamer dat er voorheen feitelijk geen norm was, wat eigenlijk betekende dat per tunnel werd gekeken naar het gewenste veiligheidsniveau. Maar nu ligt er een tunnelstandaard voor rijkstunnels en één norm voor alle wegtunnels. Een tunnelstandaard voor niet-rijkstunnels wordt mogelijk in een later stadium alsnog bepaald. Hiervoor zijn de tunnelbeheerders van niet-rijkstunnels aan zet. De minister is het Veiligheidsberaad tegemoetgekomen door de keuze voor de gestandaardiseerde uitrusting, of de keuze als van
deze uitrusting wordt afgeweken dit, “in overeenstemming met” het betreffende college van burgemeester en wethouders wordt gedaan. Daarnaast heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen waarin een scenario-analyse als onderdeel van het veiligheidsbeheerplan wordt voorgeschreven. Deze analyse is evenwel niet bedoeld als norm, omdat in het wetsvoorstel is gekozen voor één veiligheidsnorm op basis van een kwantitatieve risicoanalyse. ////
Eenduidige risicocommunicatie bij natuurbranden Het Landelijk Werkprogramma Natuurbrand beheersing 2012-2016 werpt zijn vruchten af. Een van de tastbare resultaten is de Landelijke Natuurbrandboodschap 2013 die in oktober het licht zag. Eenduidige afgestemde risicocommunicatie om het publieke risicobewustzijn rond natuurbranden te bevorderen is het doel van de handreiking. De handreiking kwam tot stand onder regie van de Landelijke Kerngroep Natuurbrandbeheersing, waarin ministeries, provincies, het Veiligheidsberaad, het Bosschap, Brandweer Nederland, GHOR Nederland, het IFV en andere koepelorganisaties zijn verenigd. Inhoudelijke input leverden de Veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland en Gelderland-Midden, samen met relevante partners op het gebied van natuurbeheer, recreatie en vitale sectoren.
Eén boodschap Alexander Heijnen, landelijk programmamanager natuurbrandbeheersing van het ministerie van V&J, vat het belang van de Landelijke Natuurbrandboodschap samen: “De veiligheidsregio’s zijn volgens de wet verantwoordelijk voor risicocommunicatie, maar communicatie over natuurbrandrisico’s is complexe materie. Veel partijen zijn actief in en rond natuurgebieden en die communiceren allemaal vanuit hun eigen perspectief en belangen. Door samen op te trekken bij het opstellen van een kader voor risicocommunicatie, zitten veiligheidsregio’s, natuurbeheerders, gemeenten en organisaties als Recron en ANWB vanaf 2013 op één lijn met hun publiekscommunicatie: één gezamenlijk afgestemde boodschap om bewoners, recreanten en andere gebruikers van natuurgebieden bewust te maken van natuurAlexander Heijnen: “Communicatie over natuurbrandrisico’s is complexe materie.”
Landelijke Natuurbrandboodschap: Uniforme en afgestemde communicatie in tijden van verhoogd natuurbrandgevaar.
brandgevaar en handelingsperspectief te geven. De handreiking helpt de veiligheidsregio’s en hun regionale partners om specifiek voor hun eigen gebied gerichte communicatie-acties op te zetten in tijden met verhoogd natuurbrandgevaar.” Het bestuurlijk draagvlak voor een krachtige gestructureerde aanpak van natuurbrandbeheersing is groeiende. Dat blijkt volgens Heijnen onder andere uit een reeks pilotprojecten voor bestuurlijke samenwerking rond natuurbrandpreventie. Samenwerkingsprojecten zijn het afgelopen jaar gestart in onder andere Drenthe, Epe-Nunspeet, Bergen-Schoorl en in Brabant rond de Loonse en Drunense Duinen en de Strabrechtse Heide. Gebieden die de afgelopen jaren met grote natuurbranden te maken hebben gehad, waardoor het gevoel van urgentie van een gezamenlijke preventieve aanpak en krachtige operationele voorbereiding bij alle betrokken partners groot is. Bestuurders zien de noodzaak om zich beter te prepareren op hun rol ten tijde van een grote natuurbrand. Zo neemt het Nederlands Genootschap van Burgemeesters het thema natuurbranden op in zijn opleidingsprogramma voor 2013. ////
Congres Natuurbranden Op donderdag 7 maart 2013 organiseert de landelijke kerngroep Natuurbranden in samenwerking met het IFV een congres over het thema Natuurbranden. “Op 7 maart 2013 willen we al het werk dat is verzet op het gebied van natuurbrandpreventie en natuurbrandbestrijding delen met onze achterban,” aldus Alexander Heijen. “Enerzijds door het delen van concrete praktijkervaringen, aan de andere kant door hen deelgenoot te maken van hetgeen voor en door het veld is ontwikkeld.” Voorbeelden van andere behaalde mijlpalen zijn de internationale cursus ‘Natuurbrandonderzoek’, het natuurbrandverspreidingsmodel, de Risico-indexkaart natuurbranden, de ontwikkeling van een nieuwe doctrine voor natuurbrand bestrijding, de cursus ‘Natuurbranden voor terreineigenaren en brandweer’ en de in dit artikel genoemde Landelijk Natuurbrand Boodschap. DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 15 / december 2012 / PAGINA 11
Vrijblijvendheid voorbij met Friese expertteams Bevolkingszorg Bevolkingszorg is een essentieel onderdeel van de crisisbeheersing. Met het instemmen van het rapport van de commissie Bruinooge getiteld ‘Bevolkingszorg op orde, de vrijblijvendheid voorbij’ is een nieuw punt gemarkeerd om de gemeentelijke organisatie verder vorm te geven. Met de oprichting van expertteams Bevolkingszorg is Veiligheidsregio Fryslân de vrijblijvendheid al voorbij. Acht expertteams Volgens Hugo de Jong, coördinerend gemeentesecretaris, was het lastig om aan de organisatie van de bevolkingszorg een goede operationele invulling te geven. “In het verleden was de interesse soms ver te zoeken binnen gemeenten om aandacht te geven aan de gemeentelijke rol in de crisisbeheersing. De laatste jaren is deze rol meer onder de aandacht gebracht, maar was een gegarandeerde opkomst van gemeentelijke functionarissen kostbaar en qua bemensing ook niet altijd haalbaar. Ons gekozen model biedt daarvoor een oplossing.” De Jong complimenteert het bestuur van de Veiligheidsregio Fryslân dat ze zich in 2010 heeft uitgesproken om te komen tot expertteams. Door de bestuurlijke betrokkenheid zijn er vanaf 1 januari 2012 al vijf expertteams voor de cruciale sleutelfuncties in het proces bevolkingszorg. “Momenteel worden nog drie expertteams opgeleid, waarmee Veiligheidsregio Fryslân vanaf 2013 in totaal acht expertteams op een hard piket heeft lopen. Vanaf GRIP 2 kunnen deze expertteams de uitvoering van de bevolkingszorg tijdens een crisissituatie aansturen.”
Opleiden, trainen en oefenen De bestuurlijke betrokkenheid van het begin is geborgd doordat alle gemeenten medeverantwoordelijk zijn voor de financiering
Experteams Veiligheidsregio Fryslân
Er zijn vijf expertteams operationeel: • Algemeen Commandant Bevolkingszorg ROT • Sectiemedewerker bevolkingszorg ROT • Leider team bevolkingszorg • Hoofd communicatie Team Bevolkingszorg (ook inzetbaar als strategisch communicatieadviseur in het BeleidsTeam bij situaties als GRIP 3 of 4) • Hoofd Informatie/Informatiemanager Team Bevolkingszorg (even eens inzetbaar als informatiemanager in het BT bij GRIP 3 of 4) Vanaf 2013 zijn de volgende drie teams operationeel: • Hoofd Publieke Zorg • Hoofd Omgevingszorg • Hoofd Ondersteuning Elk team bestaat uit zes personen. Dit betekent dan vanaf 2013 in totaal 48 experts Bevolkingszorg operationeel zijn.
van de expertteams. De vrijblijvendheid is daarmee voorbij voor de gemeenten, meent Astrid van Breeden, hoofd Bureau Bevolkingszorg Veiligheidsregio Fryslân. “Het is feitelijk een vestzak-broekzak constructie. Gemeenten dragen een financiële vergoeding af per inwoner. Daarnaast krijgen ze voor elke geleverde expert een bepaald bedrag terug voor piketvergoeding en geleverde formatie. Alle overige financiële middelen wenden we aan als centraal opleidingsbudget voor expertteams en overig gemeentelijk personeel.” Bureau Bevolkingszorg coördineert en faciliteert de samenwerking tussen de 27 Friese gemeenten. “Wij dragen zorg voor het opleiden, trainen en oefenen van de experts. Een belangrijk instrument voor ons is het assessment dat wij gebruiken als toets of experts effectief kunnen functioneren in de hectiek van een crisissituatie. En op basis van de functieprofielen van GROOT is vervolgens iedereen specifiek opgeleid voor de functie.”
In de praktijk Op 5 januari 2012 nadert het dreigende hoog water Friesland. Deze situatie bood een eerste mogelijkheid om het geleerde in praktijk toe te passen. De Jong. “In het begin was het even wennen voor alle partijen, maar we zien dat de teams de organisatie verder verstevigen.” Van Breeden ervaart ook erkenning bij de partners over de gemeentelijke rol: “De aanwezigheid van bevolkingszorg in het ROT (Regionaal Operationeel team; red.) wordt ervaren als grote meerwaarde voor het functioneren van het gehele ROT. De tweede inzet van de expertteams was de intensieve voorbereiding op een mogelijke Elfstedentocht. Gevolgd door diverse inzetten, waarbij recentelijk twee grote branden in Drachten en Boazum (gemeente Littenseradiel). Van Breeden: “De laatste inzet was een asbestbrand waarbij diverse processen van bevolkingszorg zijn opgestart, zoals omgevings-
Het Regionaal Operationeel Team in overleg in Drachten tijdens het dreigende hoogwater op 5 januari 2012.
zorg en opvang en verzorging.” Van Breeden refereert aan het rapport Bruinooge. “Na de asbestbrand in Boazum zijn de mensen bijvoorbeeld opgevangen in het buurtcafé. Dit sluit aan op de visie van het rapport ‘Bevolkingszorg op orde’: bekijk welke zelfredzaamheid er is na een incident en sluit daar als overheid op aan. In de opleidingen van de experts besteden we ook bijzondere aandacht aan een realistische en pragmatische aanpak die aansluit bij behoeftes van burgers.”
Voldoen aan de prestatie-eisen De commissie Bruinooge heeft naast een visie ook prestatie-eisen opgesteld ten aanzien van het leveren van adequate bevolkingszorg ten tijde van een crisis. De Jong: “Wij zijn blij dat het rapport een aanzet geeft om te spreken over wát precies adequate bevolkingszorg is. We moeten nog een stap maken, maar ik denk dat we met de expertteams dit eenvoudiger voor elkaar kunnen krijgen dan in de oude situatie. Er is nu een kleine groep experts die we goed kunnen opleiden en oefenen aan de hand van deze prestatie-eisen. Die kleine groep doet meer ervaring op dan voorheen mogelijk zou zijn. Ervaringen die ze uiteindelijk meeneemt naar andere incidenten.” De prestatie-eisen mogen wat betreft Van Breeden worden meegenomen in de systeemtesten van de Inspectie Veiligheid en Justitie om te toetsen in hoeverre ze realistisch zijn. “Door voor deze aanpak te kiezen, kunnen we met minder mensen meer kwaliteit leveren. We zijn er nog niet, maar we hebben wel een grote stap gemaakt.” ////
Burgemeester Cor Lamers over de verschillende rollen van burgemeester:
Speelvelden “In de nasleep van het vreselijke drama in Schalkwijk merkte ik dat ik twee rollen had: burgervader en bestuurder. Als bestuurder ben je verantwoordelijk voor de aanpak Cor Lamers: “De prestatie-eisen helpen bij het richting geven van je crisiscommunicatie”. PAGINA 12 / NR. 15 / december 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
van het proces. Als burgervader vervul ik vooral een rol richting mijn eigen bevolking. Een eigen bevolking die wij opdeelden in speelvelden. Het eerste speelveld is die van de familie. De andere speelvelden waren de betrokken scholen, direct omwonenden en buren, hulpverleners zoals de brandweer; kerken en overige inwoners.” Het werken met speelvelden helpt volgens Lamers in het bepalen van de (informatie)behoefte van de samenleving. “Crisiscommunicatie gaat immers over het communiceren met de bevolking, waarbij je aansluit bij ieders behoefte. Het is goed je te realiseren dat die verschillende behoeften ook hun eigen crisiscommunicatie vragen.”
Prestatie-eisen De wijze van crisiscommunicatie is volgens de burgemeester afhankelijk van het speelveld. “Het speechen op herdenkingsbijeenkomsten is uiteraard anders dan wanneer ik één-opéén gesprekken voer.” De prestatie-eisen uit het rapport van Bruinooge helpen hem bij het richting geven aan de crisiscommunicatie en vooral ook bij het structureren van het werk, maar moeten geen doel op zich worden. “Je moet ze niet te letterlijk nemen. Een tijdsindicatie om bijvoorbeeld om de twee uur
Bezoekadres Kemperbergerweg 783 6816 RW Arnhem
Postadres Postbus 7010 6801 HA Arnhem
Bevolkingszorg op orde De vrijblijvendheid voorb ij
De vrijblijvendheid voorbij
Zondagochtend 21 oktober 2012. De gemeente Houten wordt opgeschrikt door een familiemoord in Schalkwijk. Vier mensen vinden de dood bij dit persoonlijke drama, waarbij een man zijn vrouw, zijn twee tienerdochters en zichzelf van het leven berooft. Twee weken lang is de gemeente bezig met nazorg en crisiscommunicatie na het incident. In gesprek met burgemeester Cor Lamers over de toepasbaarheid van de prestatie-eisen ten aanzien van crisiscommunicatie uit het rapport Bruinooge ‘Bevolkingszorg op orde’.
www.veiligheidsberaad.nl
[email protected] T 026 355 24 99
Bevolkingszorg op orde
“Prestatie-eisen crisiscommunicatie meer dan alleen boegbeeld”
Het rapport ‘Bevolkingszorg op orde. De vrijblijvendheid voorbij’ is te downloaden op de website van het Veiligheids beraad www.veiligheids beraad.nl of aan te vragen via:
[email protected]
duiding te geven, is in bepaalde situaties niet haalbaar. Als de politie alle informatie pas later op de dag kan bevestigen, dan kan je pas daarna informatie en betekenis geven. Maar als op het treinstation een trein met gevaarlijke stoffen in de brand staat, dan moet je als burgemeester misschien wel om de vijf minuten acteren.” Lamers sluit af met een advies: “Er is nu alleen aandacht voor de boegbeeldfunctie in de prestatie-eisen. Het boegbeeld is degene die de crisis moet duiden voor de camera. Maar veel communicatie doe ik ook in mijn rol als burgervader. Ik bied dan vooral een luisterend oor, maar soms ook troostende woorden. Het is ook een prestatie-eis om, afhankelijk van het speelveld, communicatie te leveren die aansluit bij de verschillende behoeftes.” ////
Gezamenlijke aanpak voor verbetering brandweeronderwijs Toen de minister van VenJ vorig jaar de eindrapportage ‘Onderzoek organisatie en financiering brandweeronderwijs’ aan de Tweede Kamer aanbood, nodigde hij naar aanleiding daarvan alle betrokken partijen uit om samen aan de slag te gaan met de aanbevelingen uit dit onderzoek. Dat resulteerde in het ‘Versterkingsplan Brandweeronderwijs’. Voor de realisatie hiervan ondertekenden alle betrokken partijen een convenant: het Veiligheidsberaad, Brandweer Nederland, VNG, RBC, NIFV, Nbbe, ministerie van VenJ, Brandweeronderwijsraad (BOR) en een vertegenwoordiging van de vakbonden. “In dit versterkingsplan zijn de doelstellingen geformuleerd waarmee de problemen worden opgelost en een beter functionerend stelsel voor het brandweeronderwijs tot stand wordt gebracht, binnen de afgesproken financiële kaders”. Dat stelt Paul Joosten, regionaal brandweercommandant, portefeuillehouder Vakbekwaamheid en Kennis bij Brandweer Nederland en lid van de stuurgroep. De partijen onderstrepen het beleggen van taken binnen het brandweeronderwijs als voorwaarde voor het goed functioneren
van het onderwijsstelsel en hebben commitment gevraagd via een bestuurlijk convenant. Hiermee willen alle betrokkenen laten zien dat zij actief willen bijdragen aan de realisatie van de speerpunten en de inhoudelijke koers van het versterkingsplan. De stuurgroep Versterkingsplan Brandweeronderwijs onder leiding van burgemeester Den Oudsten van Enschede draagt zorg voor het bereiken van de afgesproken resultaten. De Raad van Brandweercommandanten en het Instituut Fysieke Veiligheid zijn belast met de feitelijke uitvoering van dit versterkingsplan. “Het IFV zet in op het vormgeven van een vraaggerichte organisatie van producten en diensten, zoals in het convenant ook afgesproken is. Een belangrijk onderdeel daarbij is de inrichting van een landelijk kennis- en opleidingsinstituut met gedeconcentreerde vestigingen.” Aldus Wim Beckmann, manager Brandweeracademie en lid van de stuurgroep. Hoofdthema’s in het versterkingsplan zijn: het initieel opleiden tot vakbekwaamheid, het blijvend bijscholen en oefenen, het tegengaan van de versnippering van brandweeronderwijs en onderwijsontwikkeling, de kwaliteitsborging en de financiering. Met dit plan wordt vanuit een gezamenlijke visie gewerkt en worden
Ondertekening convenant door alle betrokken partijen.
de lopende initiatieven ter versterking van het brandweeronderwijs bijeengebracht. En waar nodig worden nieuwe initiatieven opgestart. ////
Vier veiligheidsregio’s initiëren leidraad voor informatiehuishouding Vier veiligheidsregio’s: Brabant Zuid Oost, Haaglanden, Noord Oost Gelderland, en Kennemerland, hebben in de personen van Bart den Dulk, Rob Peters, Sandra McEwan en Eurydice van Vliet het initiatief genomen om te beschrijven hoe de samenwerking en informatiedeling binnen en tussen veiligheidsregio’s en hun partners ingericht kan worden. Op 28 september werd *VeRA vastgesteld in het Veiligheidsberaad. Van Vliet, informatiemanager bij Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost over nut en noodzaak van VeRA: ‘Veiligheidsregio Referentie Architectuur’ die in september door het Veiligheidsberaad is vastgesteld. “Vanuit de veiligheidsregio’s was er behoefte aan een leidraad voor het inrichten van informatievoorziening. Tal van partijen binnen de veiligheidsregio’s moeten niet alleen weten van elkaar wie wat doet maar vooral ook wie informeert wie. Er zijn afspraken nodig over de informatievoorziening, zodat de
*VeRa, NORA EN MARIJ en….
verschillende bijdragen goed op elkaar zijn af te stemmen.” De Wet Veiligheidsregio geeft het bestuur van de veiligheidsregio opdracht de informatiehuishouding verder vorm te geven om de onderlinge informatie-uitwisseling goed te laten verlopen. Volgens Van Vliet hebben informatiemanagers en -architecten in veiligheidsregio’s met de komst van VeRA eindelijk een basis ‘een gezamenlijk vertrekpunt’ om vanuit generieke elementen de samenwerking tussen veiligheidsregio’s en ketenpartners verder vorm te geven. Het gezamenlijke vertrekpunt is volgens Van Vliet een zingevingsvraag geweest: “Wat is
ieders bestaansrecht, ofwel waar staan alle partijen voor - zowel in de koude als warme fase - en welke basisvoorzieningen zijn nodig om ze hier in te voorzien? VeRA richt zich op de gemeenschappelijke kenmerken, principes en uitgangspunten in die twee fases. Door de basisvoorzieningen in de koude fase op orde te krijgen, profiteer je hier in de warme fase van.” De vastgestelde versie van de VeRA vormde de basis om aan de slag te gaan, maar inmiddels wordt al gewerkt aan een update. “Aangezien veiligheidsregio’s grote organisaties beginnen te worden, betekent dat dat er meer aandacht voor de informatiearchitectuur nodig is, want anders
VeRA is de uitwerking van NORA: Nederlandse Overheid Referentie Architectuur. NORA bevat inrichtingsprincipes, modellen en standaarden voor het ontwerpen en inrichten van de elektronische overheid. Waarbij het mogelijk wordt gemaakt om meer samen te werken tussen overheden en netwerken. NORA bestaat naast VeRA nog uit: MARIJ (rijksoverheid), PETRA (provincies), GEMMA (gemeenten) en WILMA (waterschappen). gaat het delen van informatie nooit lukken. We streven er naar om áltijd alle informatie binnen alle schakels van de veiligheidsketen en met alle partners van een veiligheidsregio te kunnen delen om zo de publieke veiligheid zo goed mogelijk te borgen.” //// Volg de ontwikkelingen van het project op www.infopuntveiligheid.nl/wiki/vera
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 15 / december 2012 / PAGINA 13
KORT (REGIO)NIEUWS Brandweer Nederland
NL-Alert gestart Begin november lanceerde het ministerie van VenJ het nieuwe alarmmiddel NL-Alert, bestemd voor mobiele telefoons. NL Alert is een nieuw en aanvullend alarmmiddel voor op de mobiele telefoon. NL-Alert is te vergelijken met een middel als de sirene, maar heeft als groot voordeel dat niet alleen duidelijk wordt dat er iets aan de hand is, maar dat met een kort tekstbericht ook gemeld wordt wat er aan de hand is en wat de ontvanger op dat moment het beste kan doen. NL-Alert is bedoeld voor levens- en gezondheidsbedreigende situaties, zoals een grote brand waarbij giftige rook vrijkomt, e xplosiegevaar of een overstroming. Bij een noodsituatie stelt de regionale overheid (gemeente of veiligheidsregio) een NL-Alert op en geeft aan voor welk gebied de waarschuwing geldt. De meldkamer verzendt het bericht. NL-Alert werkt op basis van cell broadcast, de werking hiervan is vergelijkbaar met een radiosignaal. Het maakt dus geen gebruik van sms-techniek. Voordeel is dat het ook werkt als het netwerk overbelast is. Nog niet iedereen kan al NL-Alert ontvangen; op dit moment werkt het op meer dan de helft van alle mobiele telefoons in Nederland. Het aantal mobiele telefoons dat NL-Alert kan ontvangen zal de komende jaren snel oplopen.
Sinds 1 november is ‘Brandweer Nederland’ de nieuwe naam van het samenwerkingsverband van alle brandweerkorpsen. Brandweer Nederland komt voort uit de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en staat onder leiding van de 25 brandweercommandanten van de veiligheidsregio’s: de Raad van Brandweercommandanten (RBC). De raad kent een dagelijks bestuur met een voorzitter en zes programmaleiders. De programmaleiders zijn verantwoordelijk voor een van de zes taakvelden van het Landelijk Programma Brandweerzorg. Het gaat om: Risicobeheersing, Incidentbestrijding, Vakbekwaamheid & Kennis, Crisisbeheersing, Informatiemanagement & Bedrijfsvoering. Voorzitter Stephan Wevers: “Brandweer Nederland is een naam die de samenwerking van 25 veiligheidsregio’s symboliseert. Er is een beweging op gang gekomen die koerst op vakinhoud en verbinden. Door het bundelen van onze krachten, kennis en kunde rond de thema’s die alle brandweerkorpsen aangaan, hopen we meer effect te bereiken op alle terreinen van de brandweerzorg en rampenbestrijding. De 25 brandweercommandanten adviseren als managementraad het Veiligheidsberaad over de bestuurlijke keuzes binnen de brandweer. Zo creëren wij bovendien synergie binnen Brandweer Nederland.”
Eén van die thema’s is de Brandweer over morgen, de visie op de toekomst. Daarin ligt de nadruk op meer zelfredzaamheid en een groter brandveiligheidsbewustzijn van burgers en bedrijven. “Maar niet alleen het voorkómen van branden is een speerpunt van Brandweer Nederland. We investeren ook in innovatie, vakbekwaamheid en een efficiëntere inrichting van onze organisatie.”
Nieuwe personenvereniging Beide besturen: de Vakvereniging Brandweervrijwilligers en Brandweer Nederland besloten tevens om een personenvereniging op te richten. Een personenvereniging voor iedereen die werkzaam en betrokken is bij de brandweer. Wevers: “Geen nieuwe ontwikkeling. Al eerder is de intentie uitgesproken om een vereniging op te richten die alle 31.000 brandweermensen bijeen brengt om hun vakmanschap en praktijkervaring te delen.”
Netwerkdag Veiligheidsregio’s draagt bij aan het beter leren van elkaar
Op 28 november is de publicatie ‘Netcentrisch Werken in ontwikkeling’ aangeboden tijdens het directeuren overleg van de veiligheidsregio’s. In opdracht van het project Netcentrisch Werken heeft de Vrije Universiteit Amsterdam met de hulp van een aantal veiligheidsregio’s de multidisciplinaire samenwerking op basis van een gedeeld beeld onderzocht. Op basis van een cultuurmodel is de interactie tussen de verschillende hulpverleningsorganisaties geanalyseerd en is gekeken welke invloed de eigenheid van de disciplines heeft op de informatie-uitwisseling en interactie. Waar in het kader van het project Netcentrisch Werken de aandacht vooral is gericht op het ontwikkelen van een actueel, gedeeld operationeel beeld, is de volgende stap volgens de onderzoekers om toe te werken naar een beter gezamenlijk begrip van elkaars werkwijzen. Daarvoor moet een aantal drempels worden genomen, zoals het interpreteren van PAGINA 14 / NR. 15 / december 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
Wilt u uw kennis over projecten en initiatieven delen met uw partners in het land? Of heeft u nieuws betreffende uw veiligheidsregio? Stuur dan een mail naar de redactie:
[email protected]
De veiligheidsregio IN uw brievenbus? De Veiligheidsregio niet ontvangen? Of zijn uw adresgegevens veranderd? Stuur dan een mail naar:
[email protected]
AGENDA EXPERTMEETINGS Eind oktober vond de jaarlijkse landelijke netwerkdag Veiligheidsregio’s plaats. De netwerkdag, georganiseerd door VenJ werd geopend door Opstelten. In zijn speech benadrukte Opstelten het belang van goede samenwerking bij crisisbeheersing en dat deze netwerkbijeenkomsten hier goed aan bijdragen.
Ook in 2013 organiseert het Veiligheidsberaad weer expertmeetings.
Vast onderdeel van de landelijke netwerkdagen zijn de workshops. De workshop Cybersecurity maakte duidelijk dat dit type problemen een bredere aanpak van crisisbeheersing vereist dan we tot nu toe gewend zijn. Voor de veiligheidsregio’s ligt bij dit onderwerp de uitdaging om nog meer de samenwerking te zoeken met private partners. In de workshop over continuïteitsplannen werd gesproken over een nieuw instrument dat veiligheidsregio’s hulp biedt bij het opstellen van continuïteitsplannen.
De Veiligheidsregio is een kwartaaluitgave van het Veiligheidsberaad in samenwerking met Brandweer Nederland, Politie Nederland, GHOR, VNG en het ministerie van Veiligheid en Justitie.
In een andere workshop kwam het project Vitaal uitgebreid aan de orde en spraken deelnemers de hoop uit op minder vrijblijvende en meer slagvaardige afspraken. De vierde workshop handelde over het thema ‘Eigen verantwoordelijkheid van de burger’ waarbij antwoord gezocht werd op de vraag: Is er wel altijd een actieve rol voor de overheid weggelegd?
Colofon
Het kopiëren en/of overnemen van (delen van) de inhoud van deze uitgave is toegestaan, mits men vooraf toestemming vraagt aan de redactie en onder bronvermelding.
Redactieadres Bureau Veiligheidsberaad T.a.v. redactie De Veiligheidsregio Postbus 7010 6801 HA Arnhem
[email protected]
Hoofdredactie Redactieraad
informatie vanuit de eigen expertise, het inschatten van consequenties voor andere teams of kolommen en het ontwikkelen van scenariodenken in de oordeelsvorming. De publicatie is te downloaden vanaf www.crisisplein.nl/publicaties
Onderzoek naar sociale media bij noodsituaties Een aantal partijen, waaronder het NIFV onderzocht in de zomermaanden het gebruik van social media in noodsituaties en de verwachtingen bij burgers. Uit dit onderzoek blijkt dat burgers bij noodsituaties steeds meer gebruik hiervan maken en dat dit en de toekomst alleen maar meer zal worden. Het merendeel van de burgers verwacht van de hulpdiensten dat zij hun sociale media 24/7 monitoren en dat zij direct reageren op berichten voor hulp. Veel burgers verwachten dat over vijf jaar de reactie van de hulpdiensten op een melding via sociale media even snel is als via 112.
1-1-2
Het onderzoeksrapport is te vinden op: Infopuntveiligheid 112 social media’
Houd de website in de gaten! www.veiligheidsberaad.nl
Veiligheidsberaad, Winrie de Boer
Publicaties & Applicaties
Publicatie Netcentrische Werken in ontwikkeling
HIER KAN UW NIEUWS STAAN
GHOR, Judith van Berkel Brandweer Nederland, Frank Huizinga VNG, Roelant Schenk Politie Nederland, Rob Luijten
Redactie Ministerie VenJ: Nicolien Wamsteker Veiligheidsberaad: Elize Fallon Eindredactie: Ada Kraft Redacteuren: Rob Jastrzebski, Roy Johannink, Klaas Salverda. Traffic: PINO evenementen & congressen Ontwerp en opmaak: Bor Borren Design Fotografie: Peter Hofman, Rob Jastrzebski, Paul van der Klei, ministerie van VenJ, Kees Winkelman, René Verleg, Brandweer Nederland, Veiligheidsregio Fryslân, Rijkswaterstaat, ministerie van Infrastructuur en Milieu, GHOR Nederland, gemeenten Eindhoven en Houten, Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Cartoon: Patrick van Gerner Drukwerk: Roto Smeets Utrecht Oplage: 10.000 - december 2012