Het potentieel van de diasporafilantropie Onderzoek naar het geefgedrag van Belgische migrantengemeenschappen
Het potentieel van de diasporafilantropie Onderzoek naar het geefgedrag van Belgische migrantengemeenschappen
Tom De Bruyn, Patrick Develtere, HIVA-K.U.Leuven
COLOFON
Het potentieel van de diasporafilantropie Onderzoek naar het geefgedrag van Belgische migrantengemeenschappen Cette publication est également disponible en français sous le titre: Le potentiel de la philanthropie de la diaspora. Enquête sur les modes de solidarité des communautés immigrées en Belgique Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 te 1000 Brussel ONDERZOEKERS
Tom De Bruyn Patrick Develtere HIVA-K.U.Leuven
REDACTIE COÖRDINATIE VOOR DE KONING BOUDEWIJNSTICHTING
Tine Danckaers Frieda Lampaert Marie Carton Centrum voor Filantropie – Koning Boudewijnstichting
GRAFISCH CONCEPT VORMGEVING PRINT ON DEMAND
PuPiL Jean-Pierre Marsily Manufast-ABP vzw, een bedrijf voor aangepaste arbeid Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be Een afdruk van deze electronische uitgave kan (gratis) besteld worden: on line via www.kbs-frb.be, per e-mail naar
[email protected] of telefonisch bij het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233-728, fax + 32-70-233-727
Wettelijk depot: ISBN-13:
D/2893/2008/19 978-90-5130-622-4
EAN:
9789051306224
NUR:
740 September 2008 Met de steun van de Nationale Loterij
WOORD VOORAF
Het geefgedrag van de diaspora wordt nog steeds voornamelijk geassocieerd met ‘remittances’, geldoverdrachten naar het land van herkomst die bestemd zijn voor de achtergebleven familie. Nochtans is dit geefgedrag – zeker in de laatste jaren – sterk geëvolueerd. Mede door de globalisering en de toenemende migratiestromen en ondersteund door nieuwe communicatietechnologieën, ontwikkelt zich een nieuw filantropiemodel dat men de diasporafilantropie is gaan noemen. Het gaat over remittances, maar ook en vooral over de bijdrage van de migrantengemeenschappen aan projecten van de burgersamenleving in het land van herkomst en in het nieuwe thuisland. Over de geldstromen naar de landen van herkomst en de impact ervan op de plaatselijke economieën zijn er gegevens, onder meer van de Wereldbank. Over hoe, waarom en waaraan onze migrantengemeenschappen geven zijn er weinig of geen gegevens. De meeste diasporagemeenschappen hebben een sterke geeftraditie die verankerd ligt in hun cultuur en vaak ook vanuit hun religies vertaald wordt. Met het toenemen van de financiële en maatschappelijke draagkracht van een deel van hen groeit ook het potentieel van de diasporafilantropie. De Koning Boudewijnstichting liet onderzoek doen naar het geefgedrag van enkele grote Belgische migrantengemeenschappen. Voor de Turkse en Marokkaanse diaspora brachten we in deze brochure enkele cijfers bijeen die een beeld geven van dit geefgedrag. Het onderzoek bracht ook een aantal trends aan het licht. En een aantal verhalen over hoe de Congolese, Indiase, Turkse en Marokkaanse diaspora in ons land hun filantropische project vorm geven. Met inzet van geld, tijd en specifieke kennis zijn zij mee de motor van sociale vernieuwing. De Koning Boudewijnstichting en haar Centrum voor Filantropie willen hen hierin ondersteunen. Koning Boudewijnstichting
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
3
INHOUD Het potentieel van de diasporafilantropie Woord vooraf… ……………………………………………………………………………………………… p.3 Samenvatting………………………………………………………………………………………………… p.5
Transnationale solidariteit………………………………………………………………………… p.5
Executive summary… …………………………………………………………………………………… p.6 Steun aan de familie……………………………………………………………………………………… p.7
Het geld van de migranten… …………………………………………………………………… p.7
De trouw van de eerste generatie…………………………………………………………… p.7
Filantropie vervangt geldoverdrachten voor familie… …………………………… p.8
Investeren in de vroegere bodem………………………………………………………………… p.9
Imane vzw: ontwikkeling op kleine schaal……………………………………………… p.9
Voorbij de eigen regio…………………………………………………………………………… p.10
Brug tussen Noord en Zuid…………………………………………………………………… p.11
Rose vzw………………………………………………………………………………………………… p.11
Wereldwijde solidariteit… …………………………………………………………………………… p.13
Overzeese hulporganisaties…………………………………………………………………… p.13
Topscores voor noodhulp… …………………………………………………………………… p.14
Hitlijst van de goede doelen… ……………………………………………………………… p.14
Dubbele wortels, dubbel burgerschap … …………………………………………………… p.15
Dar el Ward: vrouwen springen in de bres…………………………………………… p.15
Delen is integreren………………………………………………………………………………… p.16
Kleinschalig… ………………………………………………………………………………………… p.16
Migranten investeren ook in België… ………………………………………………………… p.17
Lucernacolleges……………………………………………………………………………………… p.17
Afrikaanse gemeenschappen in Brussel… …………………………………………… p.18
Investeren in Matonge…………………………………………………………………………… p.19
Geloof als rode draad… ……………………………………………………………………………… p.20
Fondsen voor de eredienst… ………………………………………………………………… p.20
Liefdadigheid in de islam… …………………………………………………………………… p.20
Grote islamitische hulporganisaties……………………………………………………… p.21
Islamic Relief België… …………………………………………………………………………… p.21
Nood aan openheid………………………………………………………………………………… p.22
Nawoord… …………………………………………………………………………………………………… p.23
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
4
SAMENVATTING Transnationale solidariteit Mensen migreren meer dan vroeger. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), groeit het aantal migranten jaarlijks met 2,9 procent. Migratie is een essentieel en niet te vermijden onderwerp geworden van het economische en sociale leven van elke staat. Het regent rapporten over de vele domeinen die betrekking hebben tot migratie: arbeidsmigratie, gezinshereniging, veiligheid, illegale migratie, migrantenrechten en integratie, migratie en ontwikkeling. Ook aan internationale topconferenties die focusten op een of meer domeinen met betrekking tot migratie ontbrak het de laatste jaren niet. Aandacht genoeg dus. Alleen gaat maar een beperkt deel daarvan naar de actieve rol van migranten. Migranten leveren nochtans een actieve bijdrage aan het opbouwwerk in de samenleving, hier en in hun herkomstland. De meeste migrantengemeenschappen hebben een sterke geeftraditie die verankerd is in hun cultuur en religie. De opkomst van de diasporafilantropie is nog een recente en onderbelichte trend, en in België zijn de initiatieven kleinschalig en nog jong. Onderzoek wijst uit dat goededoelenorganisaties door migranten in opmars zijn. Dat migranten zich organiseren voor het goede doel is echter niet gloednieuw. Al in de jaren tachtig richtten migranten in Europa de hulporganisaties Islamic Relief en Muslim Aid op om de grote hongersnoden in de Hoorn van Afrika op te vangen. Ook de Balkanoorlogen en de opeenvolgende conflicten en oorlogen in Afghanistan brachten migrantengemeenschappen ertoe om hulpacties op gang te trekken. In ons land startte de Turkse gemeenschap met solidariteitsacties na de grote aardbeving van 1999 in West-Turkije. En in 2004 zetten Marokkaanse Belgen inzamel- en hulpacties op het getouw voor het Marokkaanse Al-Hoceima, dat werd getroffen door een aardbeving. Allochtone zelforganisaties, maar ook steden en gemeenten waar veel Marokkaanse Belgen aanwezig zijn, sloegen de handen in elkaar. Datzelfde jaar voltrok zich ook de enorme ramp van de tsunami. Voor het eerst vestigden de internationale media de aandacht op de actieve en massale bijdragen door westerse migrantenorganisaties binnen de internationale hulpstroom. Diepgaand onderzoek naar filantropie bij de Belgische migrantengemeenschappen ontbrak. Met deze publicatie wil de Koning Boudewijnstichting een voorzet geven om die leemte op te vullen. Het onderzoek geeft een aantal tendensen weer in het geefgedrag van vier allochtone gemeenschappen in België: de Turkse, Marokkaanse, Indiase en Congolese. Aan de hand van literatuuronderzoek, kwantitatief onderzoek bij de Turkse en Marokkaanse gemeenschap in België, en zestig diepteinterviews met vertegenwoordigers van filantropie-initatieven biedt het rapport een dieper inzicht in de diasporafilantropie. Niet enkel het financiële plaatje komt aan bod, er wordt ook ruim aandacht besteed aan het eigenlijke geefgedrag van mensen. Hoe kiezen migranten aan welk goed doel ze geven, waarom geven ze en hoe zamelen ze geld in?
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
5
EXECUTIVE SUMMARY
Transnational solidarity More people migrate today than in the past. According to the International Organisation for Migration (IOM), the number of migrants is increasing by 2.9% each year. Migration has become an inescapable part of the economic and social life of every country. Recent years have seen countless reports and major international conferences devoted to the many aspects of this issue: migrant workers, family reunification, security, illegal immigration, migrants’ rights, integration, migration and development. The phenomenon is certainly well studied. However, although immigrants contribute to the life of society in both their host and home countries, little interest is shown in the active role they play. The majority of immigrant communities have a strong tradition of solidarity which is anchored in their culture and religion. The emergence of diaspora philanthropy is a new trend, which has yet to be properly investigated, and recent initiatives in Belgium are on a small scale. However, studies do suggest that immigrants are working together to support good causes. This is not a new phenomenon, of course. Back in the 1980s, migrants in Europe founded the charities Islamic Relief and Muslim Aid to provide relief to victims of the terrible famines in the Horn of Africa. The Balkan wars and successive conflicts in Afghanistan also prompted immigrant communities to initiate acts of solidarity. In Belgium, the Turkish community rallied round after the major earthquake in western Turkey in 1999. In 2004, Belgian Moroccans raised money in aid of AlHoceima after the city was struck by an earthquake: immigrant organisations, as well as towns and communities with large Moroccan populations, joined forces. That was also the year of the devastating tsunami, when the media first highlighted the active and enormous contributions made by Western migrant organisations to international aid flows. Until now, no detailed study had been conducted into the philanthropy of immigrant communities in Belgium. In publishing this research, the King Baudouin Foundation aims to go some way towards filling that gap. The report identifies a number of trends underlying the philanthropic attitudes of four immigrant communities in Belgium: the Turkish, Moroccan, Indian and Congolese. Drawing on existing literature, quantitative research in the Turkish and Moroccan communities in Belgium and some sixty indepth interviews with representatives of philanthropic projects, it helps to provide a clearer picture of diaspora philanthropy. As well as the purely financial aspect, the report also analyses the ways immigrants manifest their solidarity: how they select their cause, why they make donations and how they raise money.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
6
Steun aan de familie
Het geld van de migranten Volgens het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting onderscheidt filantropie bij de Belgische allochtone gemeenschappen zich in vijf grote groepen: familie en vrienden in de herkomstlanden, initiatieven gericht op het land of de regio van herkomst, noodhulp, het verstevigen van de eigen gemeenschap in België en geloofsgerelateerde filantropie. Het meest geviseerde en wellicht ook het meest bestudeerde aspect binnen het domein van migratie en ontwikkeling vormen de remittances, het geld dat migranten terugsturen naar hun familie in het geboorteland. Al geruime tijd volgt de wereld met belangstelling deze groeiende geldstromen. Directe geldstortingen aan familie en vrienden in de landen of regio’s van herkomst, staan met stip op nummer één in de internationale geldstromen tussen diaspora en herkomstlanden. De cijfers over de geldtransfers –in de eerste plaats bedoeld voor steun aan familie of voor investeringen in woningen of grond– spreken boekdelen. Het is een publiek geheim dat het totale mondiale bedrag van remittances ruimschoots het budget van de officiële ontwikkelingshulp overstijgt. In 2007 stuurden migranten maar liefst 240 miljard dollar terug naar hun herkomstregio’s, aldus de Wereldbank. Voor België zou het om een 300 miljoen EURO gaan. Dat bedrag groeit jaarlijks. Het geld dat en valise of in het handje de grens overgaat, is hier niet eens meegerekend. Volgens onderzoek scoorden Marokko en Turkije tussen 1997 en 2001 heel hoog als ontvangende landen van migrantentransfers. Voor Congo zijn die officiële geldstromen beduidend kleiner. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat de geldstransfers vooral langs informele kanalen over de grens gaan. De aanhoudende problemen in het land weerhoudt ook de Congolese diaspora om te investeren. Het geld dat overzeese familieleden opsturen, heft de grootste armoede in families op en geeft hen een beetje ademruimte binnen de inkomensverdeling, zegt de Wereldbank. Over de impact op macro-economische schaal of de ontwikkelingsrelevantie ervan zijn de meningen echter verdeeld. Onderzoekers waarschuwen ervoor het belang van de migrantentransfers voor ontwikkeling niet te overschatten. Het geld dat migranten opsturen, is privé-geld dat vooral naar consumptie gaat. De trouw van de eerste generatie 36 procent van de Turkse Belgen stuurde vorig jaar geld of goederen naar hun familie in Turkije. Bij de Marokkaanse Belgen bedraagt dat 34 procent. De financiële of materiële giften vullen zonder twijfel het inkomen van de ontvanger aan en vergroot zijn of haar levenskwaliteit. De begunstigde families besteden het extra geld in de eerste plaats aan het kopen van kleren en eten, maar ook aan gezondheidszorg en onderwijs.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
7
Steun aan de familie
Om auto te kopen Om huishoudelijke goederen of andere goederen te kopen Om kosten van familiebijeenkomsten, zoals bruiloften of begrafenissen te betalen Om schulden ter plaatse terug te betalen Om een stuk land, een huis of een zomerhuis te kopen of om de verhuiskosten te betalen Om schoolgeld van familielid of vriend te betalen Om geld aan moskee of andere goede doelen te geven Om gezondheidskosten van een vriend of familielid te betalen Om kledij of voedsel te kopen Andere redenen Geen antwoord
Marokkanen Turken
0
10
20
30
40
50
60
70
Figuur 1 Waarom geeft men aan familie of vrienden? Bron: enquêtes uitgevoerd bij 400 respondenten uit de Turkse diaspora in België (KBS, 2007) en 401 respondenten uit de Marokkaanse diaspora in België (KBS, 2008)
Iemands loonbriefje bepaalt wàt hij geeft, niet dàt hij geeft. Wanneer familie of vrienden geld nodig hebben, ageren veel migranten, ongeacht de eigen financiële situatie. Vooral wanneer sociale vangnetten ontbreken of de onderwijskosten te hoog zijn, dragen gemigreerde familieladen vaak letterlijk een cent bij. Migranten geven niet alleen uit altruïsme. Vaak sturen ze geld in het kader van een ongeschreven contract, ze willen het geld dat de familie hen leende om de oversteek te maken terugbetalen. Sommige migranten voelen een grote sociale druk om te geven ook al hebben ze het zelf lang niet breed. Hun familie gaat er immers van uit dat ze een veel luxueuzer leven leiden dan de werkelijkheid wil. Vooral nieuwkomers sturen geld of goederen terug naar hun familie, en logischerwijze neemt de omvang geleidelijk af naargelang ze langer elders wonen. ‘Terwijl we vroeger met zeven valiezen onze families gingen bezoeken, nemen we er nu nog maar drie mee’, illustreert een Marokkaanse Belg. 50 procent van de Turkse Belgen heeft een huis of appartement in Turkije. Dat is veel, maar toch tekent zich een dalende trend af. Hoe kleiner de wens om terug te keren, hoe meer mensen geneigd zijn om te investeren in een woning en een leven hier. Filantropie vervangt geldoverdrachten voor familie De tweede generatie migranten stuurt minder geld naar hun familie dan de eerste, zo toont het onderzoek. Dat was voorspelbaar, de familiebanden in het land van herkomst verzwakken nu eenmaal. 44 procent van de Turkse Belgen die in Turkije zijn geboren, sturen geld of goederen naar hun familie. Voor diegenen die in België zijn geboren, bedraagt dat aandeel maar 25 procent. Migranten van de tweede generatie hebben echter een sterke koppeltekenidentiteit: ook mensen die hier geboren zijn, hebben een sterke band met het land van hun ouders. Het is net die transnationale inbedding tussen twee culturen, die bepalend is voor de opkomst van de diasporafilantropie. Wanneer de jongere generaties hun herkomstland bezoeken, zien ze vaak een andere, rauwere realiteit dan de Belgische. De aanblik van armoede, achtergestelde regio’s, de leegloop van gebieden, voeden vaak het gevoel om ‘iets te doen’. Dat vertaalt zich in het steunen van lokale organisaties of projecten in het herkomstland of van Belgische migrantenorganisaties die ontwikkelingsprojecten op poten zetten.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
8
Investeren in de vroegere bodem Internationaal staan de Home Town Associations van Mexicaanse-Amerikaanse organisaties bekend als succesmodellen. Via deze HTA’s zamelen migranten geld in om infrastructuur-, scholings- of gezondheidsprojecten in hun regio van herkomst te steunen. Voor elke dollar die migranten terugsturen naar Mexico, leggen meerdere Mexicaanse overheden een extra bedrag bovenop om deze lokale ontwikkeling te ondersteunen. Dergelijke uitgebouwde structuren bestaan in België niet. Wel startten migrantengroepen in België een aantal kleinere ontwikkelingsprojecten op om de gemeenschap of de regio van herkomst te helpen. Deze collectieve goededoeleninitiatieven ontstaan meestal wanneer een migrantengemeenschap zich sociaal, cultureel en economisch heeft gesetteld. Door een netwerk op te bouwen in zowel het land van herkomst als het verblijfland, vervullen deze organisaties een belangrijke brugfunctie tussen beide. Imane vzw: ontwikkeling op kleine schaal In Antwerpen besloten een aantal gedreven Marokkaanse Belgen acht jaar geleden om in Benidaoud, een Marokkaanse agglomeratie waar veel Antwerpse Marokkanen vandaan komen, ontwikkelingsprojecten op te starten. Het basisidee van vzw Imane is simpel: investeren in dorpsontwikkeling, door geld collectief en niet individueel terug te sturen. ‘We merkten dat de dorpen in onze regio bleven leeglopen, als gevolg van de droogte en de beperkte infrastructuur’, vertelt voorzitter Mohammed Bouziani van de vzw Imane. ‘Als mensen het slecht hebben, willen ze nu eenmaal weg, niet voor hun plezier, wel om een beter bestaan te zoeken. We willen mensen dus overtuigen dat blijven ook een optie is. Om daaraan te voldoen, moeten we het dorp opnieuw in beweging brengen en perspectieven bieden.’ Imane pakte eerst de basisbehoeften aan: waterprojecten in samenwerking met de Marokkaanse overheid, herinvesteren in het lokale schooltje en alfabetisering van de vrouwen, de opbouw van een dispensarium zodat mensen sneller toegang tot gezondheidszorg hebben. In dat dispensarium krijgen vrouwen ook vorming over gezondheidszorg: zwangerschapsbegeleiding, preventie en behandeling van diabetes. De vzw bracht veertig boeren samen in een coöperatie. Via de fondsen van Imane investeerde de coöperatie in een olijfpers, in Ierse geiten die voldoende melk geven voor kaasproducten, en in een honingbedrijfje. De vzw startte intussen ook een project rond het opbouwen van een sociale verzekering om voortaan ook een tandartsbezoek financieel haalbaar te maken. ‘Dit is ontwikkeling op kleine schaal, maar we doen het niet lukraak. We houden rekening met de noden van afzetmarkten, ook met de Europese normgeving en andere realiteiten. Het belangrijkste is echter de sociale impact van onze aanpak’, zegt Bouziani. ‘We zien dat het zelfvertrouwen van de dorpelingen stijgt, niet alleen door die inkomensgenerende activiteiten, maar ook omdat ze intussen in een modeldorp wonen.’
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
9
Investeren in de vroegere bodem
De kracht van Imane is dat de mensen die in België aan de kar trekken de dorpen kennen. De betrokkenheid van migranten die zich collectief inzetten voor ontwikkeling, bevordert niet alleen de sociale cohesie bij de Belgische gemeenschap, maar ook bij de Marokkaanse lokale gemeenschap. Bouziani heeft er geen probleem mee om toe te geven dat ze soms de knowhow over boekhouding en dossierbeheer missen, of de technische expertise voor bepaalde projecten. ‘In het kader van een landbouwproject hadden we een ingenieur van de universiteit van Oujda laten komen. Hij vertelde dat onze boeren eigenlijk al decennia verkeerd snoeiden. Ze hadden een snoeitechniek geïmporteerd uit Berkane, terwijl de klimatologische omstandigheden in Benidaoud een totaal andere snoei vereisen voor de planten.’ Imane is dus zeker geïnteresseerd in ondersteuning van en uitwisseling met professionele hulporganisaties maar ook in de ervaring van andere migrantenorganisaties. Imane vzw Wat: vrijwilligersorganisatie door Marokkaanse Antwerpenaren Wanneer: opgericht in 2000 door migranten vanuit de vaststelling dat geldoverdrachten aan hun familie in Marokko niet leidden tot structurele ontwikkeling van de regio. Integendeel, de afhankelijkheid van de remittances werd alleen maar groter. Doelstelling: sociaal-economische ontwikkeling van de gemeenschap van herkomst. Imane investeerde in de aanleg van een duurzame basisinfrastructuur, economische perspectieven en lokale samenlevingsopbouw. Imane zette ook in België initiatieven op ter versterking van de Antwerpse-Marokkaanse gemeenschap, met speciale aandacht voor jongeren. Middelen: Imane verkoopt olijfolie en honing van de coöperatieven in België, zamelt geld in tijdens iftaravonden en via moskeeën, en organiseert een jaarlijks zomerfestival in Benidaoud.
Voorbij de eigen regio Allochtone schenkers zijn sneller geneigd om een project te steunen dat rechtstreeks banden heeft met hun eigen herkomstregio. Toch is een directe lokale link niet het enige argument om hulp te bieden. De Franse organisatie Migration et Développement (M&D) werd in 1986 opgericht door Marokkaanse immigranten in het kader van een terugkeerproject. Gaandeweg legde de organisatie zich minder toe op terugkeer en meer op de ontwikkeling van verschillende regio’s. Naast een hoofdkantoor in Taroudant, richtte M&D kantoren op in drie andere steden. Vandaag vervult M&D een brugfunctie tussen allochtone zelforganisaties die sociaal-economische ontwikkelingsprojecten of gemeenschapsprojecten in Zuid-Marokko willen opstarten en lokale organisaties en gemeenschappen. M&D coördineert en begeleidt meer dan 20 organisaties. Daarbij zijn 900 immigranten en 205 permanente leden betrokken. In België bestaan initiatieven van deze grootorde niet, maar de Belgische-Congolese organisatie NkòngaKasalà heeft wel dezelfde doelstelling: fondsen bijeen brengen voor het land van herkomst. De organisatie werkt met lokale partners in steden en op het platteland. Armoedebestrijding via kleine landbouwprojecten, vrouwenemancipatie, onderwijs en gezondheidszorg en gezondheids- en afvalpreventiecampagnes zijn de voornaamste accenten van NkòngaKasalà.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
10
Investeren in de vroegere bodem
Brug tussen Noord en Zuid In landen met grote migrantengemeenschappen bestaan al langer stichtingen die geld inzamelen bij diasporagemeenschappen. Ze vormen een belangrijke schakel tussen schenkers en goededoelenorganisaties in het herkomstland van de schenkers. De stichtingen verzamelen giften op verschillende manieren en verdelen de fondsen onder de organisaties. Via deze formele, onafhankelijke status als stichting en vereniging zonder winstoogmerk, kunnen de schenkers hun giften fiscaal aftrekbaar maken. GiveIndia bijvoorbeeld lijstte 100 erkende organisaties op aan wie schenkers giften kunnen overmaken. België is een klein land, met een klein bevolkingsaantal en een evenredig aantal migranten van diverse origines. Dat vormt wellicht de meest voor de hand liggende verklaring waarom dergelijke stichtingen in België niet bestaan. Toch zamelen een aantal organisaties niet enkel geld in voor eigen projecten maar ook voor die van andere initiatiefnemers. Rose vzw, een Leuvense organisatie door Indiase studenten, verlegde de klemtoon van eigen projectwerk naar het doorsluizen van fondsen aan voorgestelde projecten. Rose vzw In 2001 besloten enkele Indiase studenten van de K.U.Leuven om een vrijwilligersorganisatie op te richten om projecten in India te ondersteunen. ‘De stichtende leden van Rose vzw zijn intussen afgestudeerd en naar India teruggekeerd. Andere studenten hebben de fakkel overgenomen’, vertellen Praveen Raghavan en Prabhu Rajagopal, beiden lid van de vzw. ‘De opvolging is nog wel even verzekerd, tenminste zolang er die aanhoudende en immense kloof is tussen rijke westerse gebieden en de arme regio’s in India. Als je de kans hebt gekregen om de twee kanten te zien, kan je niet anders dan je inzetten voor het goede doel en iets teruggeven aan de samenleving’, voegt Raghavan eraan toe. De vzw ondersteunt in de eerste plaats projecten die investeren in basisonderwijs voor kinderen in achtergebleven, rurale gebieden in India. ‘Het zijn plekken waar de overheid niet komt omdat ze te afgelegen zijn. In sommige gebieden verkocht de overheid grondconcessies aan grote privé-exploitanten, waardoor tribale gemeenschappen van hun grond worden verdreven. We werken daar niet alleen aan onderwijs maar organiseren ook bredere informatiecampagnes over landrechten voor lokale gemeenschappen.’ Op zeven jaar tijd is Rose vzw enorm gegroeid. ‘Oorspronkelijk waren de bedragen die we ophaalden erg klein, en verdeelden we het geld dat we inzamelden zelf aan goede doelen in India. Na de tsunami in 2004 constateerden we echter een grote toename van de giften en intussen ondersteunen we meer dan 40 projecten in 15 deelstaten van India. In 2006 sluisden een Duitse organisatie en school –die projecten wilden steunen– een bedrag van 100.000 euro door. Die groei noopte ons om onze organisatie volledig te herstructureren en onze werking te verbreden.’ Verbreding kwam er door nauwer samen te werken met een aantal partnerorganisaties, zowel op lokaal als internationaal niveau. De vernieuwde organisatiestructuur omvat onder meer een screening van alle voorgestelde projecten. Dat zijn er veel, verklaart Raghavan: ‘er is meer vraag dan we geld hebben.’ Zowel leden van Rose vzw als binnenlandse en buitenlandse organisaties kunnen projecten voordragen, waarop telkens een screening van drie maanden volgt. Eenmaal het project is goedgekeurd, keert Rose vzw het geld uit aan de bevoegde uitvoerder. Rose vzw wil niet alleen geld inzamelen via concerten of benefietavonden, ook de toegankelijke en uitgebreide website moet mensen over de streep halen. ‘Betrouwbaarheid en transparantie zijn een must. We merken dat ook onze schenkers dat heel belangrijk vinden.’ Raghavan en Rajagopal zijn blij met het succes, maar de enorme snelheid waarmee hun vzw groeide heeft ook een keerzijde: een tekort aan tijd. Rose vzw slorpt gemiddeld voor twee tot drie vrijwilligers 15 uren per week op. ‘We zijn en blijven vrijwilligers. Dat betekent dat we soms de expertise missen en dus minder
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
11
Investeren in de vroegere bodem
snel en alert kunnen reageren. We zijn vragende partij om, in het kader van onze screenings, ervaringen uit te wisselen met andere organisaties. Alleen, netwerken is ook heel tijdintenstief.’ Ook hier klinkt de verzuchting dat een databank die alle bestaande diaspora-initiatieven in kaart brengt, geen overbodige luxe zou zijn.
Rose vzw Wat: vrijwilligersorganisatie door Indiase studenten in Leuven Wanneer: opgericht in 2001 is de vzw anno 2008 uitgegroeid tot een organisatie die kan bogen op een steungroep van 40 mensen. Doelstelling: ondersteunen en initiëren van projecten voor basisonderwijs voor kinderen in economisch achtergestelde gebieden. De vzw organiseerde tot nu 15 grote geldinzamelacties en steunt meer dan 40 projecten in 15 Indiase deelstaten. Middelen: De vzw werkt samen met een aantal partnerorganisaties in India en in België, en ontvangt op regelmatige basis giften van bedrijven en zakenlui. Rose vzw werkte in het kader van een dansevenement om fondsen te werven voor het eerst samen met de Indiase ambassade. Info: www.rosevzw.net
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
12
Wereldwijde solidariteit
Schenken aan vertrouwde doelen Wanneer migranten aan het goede doel schenken, doen ze dat meestal via mechanismen en structuren die ze goed kennen en vertrouwen. Dat zijn vrienden en kennissen of zelforganisaties en structuren die sterk in hun gemeenschap zijn verankerd. Inzamelmechanismen en projecten die sterk aansluiten bij de eigen leefwereld en culturele achtergrond, scoren het best. Zo bieden moskeeën en de islamitische hulporganisatie Islamic Relief de mogelijkheid om de jaarlijkse zakaat of islamitische aalmoes te kanaliseren naar
Overzeese hulporganisaties De grote hulporganisaties stonden in België het laatste jaar meermaals in de schijnwerpers, helaas niet altijd even positief. Met zijn boek ‘Hoe goed is het goede doel?’ schoot auteur Thierry Debels met scherp op de internationale hulporganisaties. Via de media ventileerden burgers een groeiend wantrouwen jegens de klassieke hulporganisaties. Ook bij de migrantengemeenschappen komt dat wantrouwen sterk naar voor. De Belgische of westerse internationale hulporganisaties, 11.11.11, Artsen zonder Grenzen, Amnesty International, ontvangen in verhouding heel wat minder giften van migranten. Traditionele ontwikkelingsorganisaties slagen er dus niet in om migrantengemeenschappen bij hun werking te betrekken. Een mogelijke verklaring is dat deze organisaties minder nauw aansluiten bij en inspelen op de leefwereld, prioriteiten en interesse van migrantengemeenschappen. Migranten vertrekken vanuit hun eigen maatschappelijke positie en de problemen waarmee ze zelf als niet-autochtone gemeenschap worden geconfronteerd: racisme, kansarmoede, lage onderwijskansen, werkloosheid. Net zoals de autochtone Belgen hebben ook migranten twijfels of hun geld wel goed bij de begunstigden terecht komt, en is er de vrees dat teveel geld in de administratieve structuur van grote organisaties zelf terechtkomt. Uit de bevraging van de Turks-Belgische gemeenschap bleek één Turkse hulporganisatie sterk te scoren: Deniz Feneri. De hulporganisatie Deniz Feneri, ‘vuurtoren’ in het Turks, ontstond uit een TV-programma dat in 1996 werd uitgezonden tijdens de ramadan of islamitische vastenmaand. De programmamakers riepen op om voedselpakketten in supermarkten te kopen en te schenken aan families in nood. Het succes van het wervende programma was enorm en leidde meteen tot een vaste maandelijkse zendtijd. Het programma geniet enorme populariteit, zowel in Turkije als bij de Turkse diaspora die massaal meekijkt via satelliet. In 1998 werd besloten tot de oprichting van een ngo met dezelfde naam. Vandaag is Deniz Feneri wellicht één van de meest bekende en grootste humanitaire hulporganisaties in Turkije. In grootorde en bereik in België heeft ze geen gelijke bij de Marokkaanse, Congolese en Indiase gemeenschap.
goede doelen. Dit verschilt niet noodzakelijk van het geefgedrag van de autochtone Belgische gemeenschap, is alvast een conclusie in het onderzoek. Ook autochtone Belgen verkiezen om aan goede doelen te schenken die ze kennen en herkennen. En daarin ligt wellicht de verklaring waarom migrantenorganisaties weinig autochtone Belgen bereiken.
Koning Boudewijnstichting
Deniz Feneri Association Wat:Turkse ngo/vrijwilligersorganisatie Wanneer: het begon met een TV-programma ‘Sehir ve Ramazan’ in 1996, daarna volgde een wekelijks programma ‘Deniz Feneri’ en in 1998 werd onder dezelfde naam de organisatie opgericht. Doelstelling: voedselhulp, kledij, huisvesting en gezondheid voor arme gezinnen in Turkije en wereldwijd (Afrika, Azië, Balkan, Kaukasus, Midden Oosten) Middelen: fondsenwerving Info: www.denizfeneri.org.tr
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
13
Wereldwijde solidariteit
Topscores voor noodhulp Rampen en catastrofen doen mensen het snelst in hun portemonnee tasten. Ook bij migranten is noodhulp een van de belangrijkste doelen om aan te schenken. Een derde van de Turkse respondenten gaf noodhulp aan als doel. Het onderzoek maakt duidelijk dat de mobilisatie van geld en goederen binnen de Marokkaanse en Turkse gemeenschappen zich niet beperkt tot rampen in de eigen regio’s of landen. Ook de aardbeving in Pakistan (2005) en de tsunami (2004) leidden tot grote inzamelacties. In de Marokkaans-Belgische gemeenschap bracht vooral de aardbeving van Al-Hoceima een golf van solidariteitsacties teweeg. Grote campagnes werden ingezet om geld en goederen in te zamelen. Opvallend daarbij was de samenwerking tussen zelforganisaties en stedelijke en gemeentelijke overheden, zoals in Schaarbeek. ‘De solidariteit binnen de Brusselse-Marokkaanse gemeenschap met de slachtoffers in Al-Hoceima was zeer groot’, vertelt eerste schepen Tamimount Essaïdi van Schaarbeek. ‘Alle handelaars van de Brabantstraat leverden materiaal zoals tenten. Verschillende organisaties, zoals Dar el Ward, hebben zich ingezet om geld te collecteren en acties te organiseren. Samen met andere vertegenwoordigers hebben we vanuit de gemeente zelf een bezoek gebracht aan Al-Hoceima en gekeken wat we nog konden ondernemen.’ Vijf jaar daarvoor vond in West-Turkije een zware aardbeving plaats. Ook hier mobiliseerde de Turkse gemeenschap middelen voor de getroffen regio, en werden er solidariteitsfondsen opgezet. Een fonds van Turkse zelforganisaties in Gent, Antwerpen en Limburg zamelde op die wijze ongeveer 300.000 euro in, aldus de Beringse schepen Selahattin Koçak. Hitlijst van de goede doelen Migranten geven hun geld aan tal van goede doelen. Daarbij scoren vooral religieuze goede doelen goed. De Marokkaanse, Turkse en Indiase migrantengemeenschappen hebben een geeftraditie die geënt is op hun cultuur en geloof. In de eerste plaats geven migranten bijdragen voor armoedebestrijding en voor het beheer van gebedshuizen. Een andere topper bij goede doelen is noodhulp. Migranten steunen ook volkeren of gemeenschappen in het buitenland waarmee ze zich vanuit een breder cultureel oogpunt mee verbinden. Zo geven nogal wat moslimgemeenschappen donaties voor projecten in de Bezette Palestijnse Gebieden. Verder met stip in de hitlijst van goede doelen: jongerenprojecten, weeskinderen, gezondheidszorg, promotie en emancipatie van de eigen culturele achtergrond. Opvallend is de solidariteitszin en het sociaal opvangnetwerk binnen kleinere kringen in migrantengemeenschappen. Wanneer iemand overlijdt en begraven wil worden op zijn geboortegrond, lopen de kosten voor repatriëring hoog op. Wanneer de nabestaanden het geld niet kunnen ophoesten, houdt de omgeving vaak collectes om de begrafenis in het land van herkomst toch mogelijk te maken.
Activiteiten voor ouderen Kansarme jongeren Figuur 2 Welke organisaties of structuren ontvangen giften? Bron: enquêtes uitgevoerd bij 400 respondenten uit de Turkse diaspora in België (KBS, 2007) en 401 respondenten uit de Marokkaanse diaspora in België (KBS, 2008)
Infrastructuur (scholen, ziekenhuizen, wegen, ...) Religieuze feesten Activiteiten voor gehandicapten Noodhulp Bouw van moskeeën of andere religieuze gebouwen Armoede Marokkanen Turken
Koning Boudewijnstichting
0
10
20
30
40
50
60
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
14
Dubbele wortels, dubbel burgerschap
’Beleidsmakers en media onderschatten de dynamiek van migranten’, zegt Najat Saadoune, voorzitster van vzw Dar el Ward. ‘Geloof me’, gaat ze verder, ‘het is tijd dat die mensen vanachter hun bureau komen en een kijkje komen nemen. Alleen zo kom je te weten dat migranten – uit alle sociaal-economische lagen – actieve burgers zijn.’ De sociaal-culturele vrouwenorganisatie Dar el Ward ondersteunt zowel in België als in Marokko kleinschalige samenlevingsprojecten. Zoals Dar el Ward telt België nog tal van andere transnationale organisaties, voor en door migranten. Het zijn filantropische organisaties die een bijdrage leveren aan lokale ontwikkeling en sociale cohesie, hier of over de grens. De stichtende leden zijn vaak mensen die met elke voet in een ander land staan: hun geboorteland en hun nieuwe thuisland België. Ook allochtone Belgen die hier geboren zijn, creëren en onderhouden vaak een sterke band met het herkomstland van hun ouders, en zetten zich actief in om de kloof tussen noord en zuid te verkleinen. Door zelf de handen uit de mouwen te steken in het kader van filantropie, nemen migranten deel aan een nieuwe tendens: de vermaatschappelijking van ontwikkelingssamenwerking. Particulieren, scholen, vakbonden, ondernemingen en andere groepen willen zelf het heft in eigen handen nemen. Ze willen aan ontwikkeling doen, als aanvulling op de klassieke ontwikkelings-ngo’s.
Dar el Ward: vrouwen springen in de bres Najat Saadoune is fulltime vrijwilligster bij Dar el Ward, alleenstaande moeder en onvermoeibare duizendpoot. Een vaste werkstek heeft ze niet, ze heeft genoeg met twee mobiele telefoons. Die zorgen ervoor dat ze overal en altijd bereikbaar is. ‘Dar el Ward is eigenlijk opgericht vanuit twee lacunes’, vertelt ze. ‘Uiteraard zagen we die nood aan sociale actie en hulp. Maar de Marokkaanse gemeenschap in Brussel had ook een dringende behoefte aan een vrouwenorganisatie, naast de bestaande migrantenorganisaties die vooral mannenbastions waren. We wilden ons als vrouwen nuttig maken voor sociale verandering, met een inzet die ver voorbij het geijkte zetten van thee en het bakken van koekjes gaat.’ De eerste overzeese hulpprojecten die Dar el Ward op poten zette, waren gericht op hulp aan weeskinderen: het inzamelen van kleren, pampers, speelgoed. Vandaag zijn de uitdagingen van de organisatie veel breder, ze mikken ook op meer duurzame einddoelen. ‘We merkten dat vrouwen nood hadden aan informatie over basisgezondheidszorg, en over ziekten zoals diabetes en kanker bij kinderen. Samen met professionele vrijwilligers organiseren we nu vormingssessies voor vrouwen op lokaal niveau. Vrouwen zijn onze eerste klankborden, via hen bereiken we ook de mannen.’
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
15
Dubbele wortels, dubbel burgerschap
Delen is integreren Naast lokale ontwikkelingsprojecten in Marokko heeft Dar el Ward ook een Belgisch luik dat kadert in de zelfontplooiing en sociale ontwikkeling van Marokkaanse-Belgische vrouwen. Dar el Ward organiseert onder meer cultuuruitstappen, lezingen en inleefreizen naar Marokko om de culturele wortels met het ‘moederland’ te bewaren. ‘Mensen vragen ons –soms wat verwijtend– waarom we zoveel doen. Ze vinden onze werking te breed, maar je kan de dingen niet loskoppelen van elkaar. Hulpverlening is geen geïsoleerd gegeven. Ons motto is eenvoudig, als je goed wil vooruitgaan, moet je breed bewegen.’ Haar geloof is daarbij een belangrijke inspiratiebron, vertelt Saadoune. ‘Liefdadigheid is een belangrijke pijler in de islam. Het helpen van mensen aan de rand van de samenleving is een islamitische daad die voorbij de eigen religieuze gemeenschap gaat. We organiseren jaarlijks een kerstfeest in een bejaardenhuis. En wanneer we tijdens de ramadanperiode koekjes bakken voor islamitische gedetineerden, delen we die ook uit aan de niet-islamitische gevangenen. Dat is de kern van medeburgerschap, en dat is ook de kern van integratie. Integratie draait om inhoud, openheid en wederzijds respect. Wij tonen dat dit heel goed samengaat met de islam. Waarom zou een vrouw die een sigaret rookt en een glas wijn drinkt, beter geïntegreerd zijn dan een vrouw die voor beide bedankt? Kleinschalig Dar el Ward is administratief een kleinschalige organisatie, maar kan bogen op een brede achterban bij de Marokkaanse-Brusselse gemeenschap. ‘We krijgen geen structurele werkingssteun. Dat verklaart waarom we geen bureau hebben.’ Dat scheelt alvast in onderhoud en huur, voegt Saadoune eraan toe. ‘We kregen al overheidssteun voor projecten, maar dat is vaak voor beperkte duur. Jammer, het illustreert de kortetermijnaanpak van het politieke niveau, dat verduurzaming tegenhoudt. Om subsidiedossiers te schrijven, missen we de tijd en zeker de expertise. Het vergt vakmanschap om dat efficiënt te doen, en het kost teveel om iemand professioneel te engageren. Dat geld besteden we liever aan onze projecten. We krijgen geld van donateurs. Minstens 100 leden geven ons maandelijks een kleine financiële bijdrage. We krijgen financiële injecties van het Vlaams Internationaal Centrum en de internationale organisatie Islamic Relief. De Federatie van Marokkaanse Verenigingen verleent ons vooral logistieke steun.’ Saadoune juicht het toe dat de Filantropiedag(1) ook een workshop en een panel met migranten zelf programmeert. ‘Wij staan met onze voeten op het terrein, en zowel op het vlak van taal, cultuur en religie hebben we een voorsprong op klassieke organisaties. Die knowhow is onze troef maar we hebben ook vragen. In België is er echt een lacune op het gebied van kennis en gegevens over migrantenorganisaties. Er is nergens een databank beschikbaar die goededoeleninitiatieven als de onze oplijst. Dat zou nochtans gemakkelijk zijn, op die manier kan je nagaan wie wat waar doet en expertise en tips uitwisselen.’ Dar el Ward Wat: Brusselse sociaal-culturele vrouwenorganisatie, volledig gedragen door vrijwilligers uit de MarokkaanseBelgische gemeenschap Wanneer: in 1999 stichtten 17 Marokkaanse-Belgische vrouwen het Rozenhuis, om actief te werken rond de positie van de vrouw in Marokko en België. Negen jaar later telt de organisatie al meer dan 200 leden. Actief in: een brede waaier van kleinschalige projecten. Dar el Ward ondersteunt projecten in Marokko, met steun van donaties vanuit België. Dar el Ward helpt achtergestelde kinderen en diabetespatienten in Tétouan,en stuurt paramedisch materiaal en ingezamelde kledij op naar Marokko. Daarnaast ondersteunt de organisatie vormingcentra voor vrouwen nabij Oujda, Al-Hoceima en Tétouan, en hospitalen in Rabat en Casablanca die kankerpatiënten behandelen. Nog vast op het programma zijn de infleefreizen voor jongeren en volwassenen. Middelen: Dar El Ward ontvangt geen structurele bijdragen van de overheid. De vzw krijgt projectsteun van het Vlaams Internationaal Centrum, Islamic Relief en de Federatie van Marokkaanse Verenigingen. De vereniging krijgt ook steun van talrijke professionelen uit de gezondheidszorg die vrijwillig voor projecten in Marokko werken. Info: www.darelward.com 1) Dag van de Filantropie, 30 september 2008. http://www.kbs-frb.be/event.aspx?id=230478&LangType=2067
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
16
Migranten investeren ook in België Steeds meer migranten investeren in sociale en culturele projecten in België. Emancipatie van de eigen gemeenschap, jongereninitiatieven en interculturaliteit nemen hier een belangrijke plaats in. De Lucernacolleges zijn daarvan een zeer goed en succesvol voorbeeld. Turken
Marokkanen
België
24
50
België
Turkije
25
6
Marokko
Zowel België als Turkije
28
21
Zowel België als Marokko
Elders (maar niet in België noch in Turkije)
6
6
Elders (maar niet in België noch in Marokko)
Weet niet/geen antwoord
17
18
Weet niet/geen antwoord
Figuur 3 In welke landen zijn de begunstigde organisaties of structuren actief? Bron: enquêtes uitgevoerd bij 400 respondenten uit de Turkse diaspora in België (KBS, 2007) en 401 respondenten uit de Marokkaanse diaspora in België (KBS, 2008)
Lucernacolleges In 2003 richtten een aantal Turkse zakenlui een privé-school op in Schaarbeek. Hun motto: investeren in de toekomst door te investeren in jongeren. Met de Lucernacolleges mikken de Turkse oprichters op het wegwerken van het dropout-effect en watervalsyndroom in het hoger onderwijs bij Turks-Belgische studenten of niet-autochtone studenten tout court. ‘We wilden zwaar inzetten op extra huiswerkbegeleiding en taallessen, en doorgedreven inspanningen om de ouders te bereiken en te betrekken en daar hadden we een grote financiële draagkracht voor nodig’, vertelt directeur Ahmet Ikiz. Vijf jaar later telt de scholengemeenschap zeven instellingen, vier secundaire scholen, twee internaten en één basisschool, verspreid over Brussel, Melle, Antwerpen en Genk. De 19 leerlingen van het eerste uur hebben er vandaag meer dan 950 medestudenten bij. 90 procent daarvan is van Turkse afkomst, de andere tien procent is van gemengde origine. Vandaag ontvangen de Lucernacolleges subsidies van de Vlaamse Gemeenschap maar de huur en het onderhoud van de gebouwen blijven voor eigen rekening.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
17
Migranten investeren ook in België
De groei is groot maar nodig om de erkenning en subsidies van de Vlaamse Gemeenschap te krijgen. Het is een logische groei ook, want elk jaar komt er een graadjaar bij. De financiële inspanningen die de scholen vergen, vormen uiteraard onze grootste uitdaging, maar het is de investering waard.’ Een ander knelpunt –dat gelukkig aan belang inboet– was het wantrouwen van de media tegenover de school. De Lucernacolleges werden vaak afgeschilderd als islamscholen of concentratiescholen. ‘Dat laatste klopt, maar we hopen dat we hier in de dichte toekomst ook autochtone Belgische jongeren mogen ontvangen. We zijn een vrije school, dus we staan open voor alle godsdiensten. Naast onze drie pijlers leerling, school, ouders, dragen we interculturaliteit hoog in het vaandel. We leven hier, in België. We willen onze jongeren weerbaar maken voor de Belgische arbeidsmarkt, en een open houding aanmeten ten opzichte van de Belgische cultuur en samenleving. Het moeilijkst is echter om hun ouders te motiveren. Vaak willen ouders wel helpen, maar weten ze echt niet hoe. Ze beseffen niet dat ze hun kinderen moeten sturen en opvolgen. Vaak ontbreekt ook een eigen, goed ingerichte kamer of consumeren de kinderen alleen maar Turkse satellietprogramma’s op TV. De aanpak daarvan vergt tijd en geduld.’ De leerlingen komen vandaag uit alle lagen van de bevolking. Ikiz is voorzichtig met uitspraken over het succesmodel van de Lucernacolleges. ‘Het is nog te vroeg, de eerste lichting leerlingen studeert volgend jaar pas af. We kunnen dan pas een eerste beeld schetsen. En zelfs dan is het nog wachten om te zien of onze leerlingen doorstromen naar het hoger onderwijs en er slaagkansen hebben. Maar de verwachtingen zijn positief.’
Lucerna Wat: basis en secundaire scholen, opgericht door Turkse zakenlui Wanneer: de eerste secundaire school werd opgericht in 2003. In 2009 studeert de eerste groep af. Doelstelling: de onderwijsachterstand bij allochtone jongeren wegwerken door extra in te zetten in huiswerkbegeleiding, taallessen, thuisomgeving. Middelen: de Vlaamse Gemeenschap subsidieert de scholen. Voor de infrastructuur, extra taallessen en bijkomende leerinitiatieven hangen de Lucernacolleges af van de giften van Turkse zakenlui. Info: www.lucernacollege.be
Afrikaanse gemeenschappen in Brussel De initiatiefnemers achter de Lucernascholen richten zich enkel op de Belgische bodem. De meeste migrantenorganisaties die zich inzetten voor het goede doel, richten zich zowel op ontwikkelingsprojecten in de herkomstlanden als op sociaal-cultureel opbouwwerk in België. Nogal wat individuen en allochtone zelforganisaties in België lanceren initiatieven die gericht zijn op de bevordering van integratie en interculturele dialoog. Tal van organisaties, zoals de bekende Brusselse-Congolese organisatie Moja, promoten en vertegenwoordigen –dankzij de vele vrijwillige donaties– de cultuur van hun eigen gemeenschap. Anders dan bij de andere gemeenschappen in het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting, vertrekken de Congolese organisaties minder vanuit een religieuze invalshoek. De Congolese ontwikkelingsinitiatieven zijn kleinschalig maar mikken evengoed op twee landen: ontwikkeling in Congo en versterking in het ‘nieuwe’ verblijfland. De organisaties kunnen daarvoor rekenen op een brede steun binnen hun gemeenschap. Het Congolese-Belgische initiatief Les Amis de Wetchi organiseert laagdrempelige activiteiten voor jongeren in Brussel en zamelt jaarlijks geld in voor de aankoop van schoolmateriaal in Kinshasa. De actie ‘Un banc pour tous’ kon rekenen op een financiële steun van 20.000 euro, bijna uitsluitend geld dat bij de Congolese gemeenschap werd verzameld.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
18
Migranten investeren ook in België
Investeren in Matonge Het is een mondvol: de CCAEB of de Afrikaanse Raad van Afrikaanse Gemeenschappen in Europa en België. Moet ook, want de CCAEB is van vele markten thuis. De koepel is zowel een ontwikkelingsorganisatie als een federatie van ongeveer 80 Afrikaanse verenigingen, afkomstig uit verschillende landen. De organisatie neemt ook de rol van bemiddelaar tussen de overheid en de kleinere migrantenorganisaties op zich. Secretaris-generaal van de CCAEB, Hélène Madinda, houdt kantoor in een druk bezochte interculturele ontmoetingsruimte in Elsene, hartje Matonge. ‘Ons ontwikkelingswerk richt zich voornamelijk op de DR Congo, Burundi en Senegal. Maar met onze federatie hebben we bijna twintig nationaliteiten onder onze vleugels. Onze actieradius beperkt zich zeker niet tot die nationaliteiten. We willen immers zowel jonge Afrikaanse Brusselaars als de bredere Brusselse gemeenschap bereiken. De verenigingen die investeren in de diasporagemeenschappen zelf, zijn heel divers: van culturele en medische initiatieven, over zelfontplooiingsprojecten voor jongeren, projecten rond sociale economie. De rode draad door veel initiatieven hier is wel de jeugd.’ De opmars van diasporafilantropie gaat niet voorbij aan de Afrikaanse gemeenschap, zegt Madinda. De Afrikaanse migrantenorganisaties evolueren mee met de sociale vernieuwing, en dat werpt duidelijk vruchten af. ‘We zien echt een evolutie de laatste jaren. Er is een professionalisering gekomen van onze organisaties. Daardoor kunnen ze sneller en effectiever inspelen op de noden van onze jongeren. We slaagden er ook in om onze zichtbaarheid te verhogen. Zowel Belgische als Europese politici vinden ons en onderkennen het belang van dialoog.’ Madinda plaatst daar echter ook kanttekeningen bij. ‘Ik zie vooral nog grote gaten in de verhouding tussen de overheid en Afrikaanse media, en in de beeldvorming over de actieve inzet van Afrikaanse gemeenschappen in België. We moeten blijven investeren om interculturaliteit in de praktijk te brengen, zowel in het dagelijkse leven als op de werkvloer.’ Madinda is positief, maar merkt toch dat een aantal drempels de versterking van de gemeenschap in de weg staan. ‘Het is onmogelijk geworden om culturele centra of jongerenontmoetingsruimten te openen, zogezegd omdat de quota’s bereikt zijn. Dat is jammer, want onze jongeren hebben een groot tekort aan ademruimte. Er is nood aan ruimte om anderen te ontmoeten, om creatieve kansen te krijgen, en om aan recreatie te doen. Veel jonge Afrikaanse Belgen leven met grote gezinnen in veel te kleine woonruimten. Daar krijgen ze niet de kans om te werken, te studeren, internet te raadplegen of vrienden te ontvangen. De enige beschikbare ruimte is de straat. Daar worden ze – omwille van hun huidskleur of groepvorming – als overlast en bedreigend gezien en vaak te hard aangepakt.’ Madinda hoopt dat de Filantropiedag(2) het startschot betekent voor een echte interculturele dialoog. ‘Het is het gedroomde moment om de clichés en de vooroordelen over migrantenorganisaties te doorbreken. Het kan ook een belangrijk netwerkmoment worden om relaties te verduurzamen en nieuwe donateurs te ontmoeten.’ Conseil des communautés Africaines en Europe et en Belgique Wat: pluralistische federatie van 80 Afrikaanse organisaties in Brussel, ontwikkelingsorganisatie in DR Congo, Burundi, Senegal. Bij afloop van de internationale conferentie over het racisme, in Durban Zuid-Afrika, werd CCAEB/RVDAGE verkozen tot ‘leading organization’ om het Europese netwerk van Afrikaanse verenigingen te begeleiden. Wanneer: opgericht in 1994. Doelstelling: ondersteuning, begeleiding, opvolging van ledeninitiatieven. CCAEB wil ook de dialoog tussen overheid en Afrikaanse migranten bevorderen. Op Europees niveau ijvert CCAEB, in samenwerking met andere Europese verenigingen, om discriminatie op grond van etnische afkomst tegen te gaan en voor een gelijke behandeling van migranten. Middelen: Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gemeente Elsene, Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, DGOS (Belgisch Directoraat Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking). De CCAEB ontvangt ook projectfondsen. Info: www.ccaeb.org 2) Dag van de Filantropie, 30 september 2008. http://www.kbs-frb.be/event.aspx?id=230478&LangType=2067
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
19
Geloof als rode draad Begrippen, voor goede verstaanders De sadaqa is het aspect van liefdadigheid binnen de islam. Het kan een financiële gift, een dienstverlening of een simpel gebaar van naastenliefde en begrip zijn. Anders dan de zakaat is sadaqa willekeurig en niet verplicht. Het geven van zakaat, daarentegen, is de derde pijler van de islam. De zakaat is
Fondsen voor de eredienst Bij zowel de Marokkaanse, Turkse en de Indiase migrantengemeenschappen, vormt het geloof een belangrijke katalysator om te geven. In de eerste plaats geven gelovigen om de bouw, het onderhoud en de werkingskosten van gebedshuizen te steunen.
de jaarlijkse aalmoes die moslims aan arme mensen schenken. Het is, zoals neergeschreven in de Koran, een verplichting voor gelovigen. De donatie valt terug op het principe van sociale herverdeling en van zuivering: door in hun bezit te delen, ontdoen gelovigen zich van gulzigheid en egoïsme. Traditioneel geven moslims hun zakaat tijdens de ramadanmaand, een gouden maand voor islamitische organisaties en instituten. Volgens de traditionele koranlezing
Al jaren staan in Wilrijk de fundamenten in de steigers voor wat de eerste Indiase Jain-tempel op het Europese vasteland moet worden. Binnen het jainistische geloof mag dan wel de regel gelden om zich niet aan materiële bezittingen te hechten, het gebedshuis moet voor de jains een ereplaats van luxe en schoonheid worden. De kostprijs van de tempel, opgetrokken met marmer uit het Indiase Gujarat, loopt op tot meer dan 20 miljoen euro, geld dat volledig is vrijgemaakt door rijke jains, Indiase ondernemers in de diamantsector. In Haspengouw bouwden de veel armere sikhs met eigen fondsen een gurdwara in Sint-Truiden en een andere tempel in Hoepertingen. Het kostenplaatje voor de laatste tempel bedroeg liefst 250.000 euro.
bedraagt de zakaat 2,5 procent van het inkomen, een rekensom die al eens durft te verschillen naargelang de islamschool of lokale moslimgemeenschap. Om hun jaarlijkse zakaat te berekenen, kunnen moslims een beroep doen op een zakaatcalculator, terug te vinden op de meeste islamitische websites en in brochures. Zakaat wordt niet toegepast op
Ook bij de Turkse gemeenschap steunt 44 procent van de bevraagden die aangaven aan goede doelen te geven, de bouw of het onderhoud van een moskee. Hoe en hoeveel moskeeën geld inzamelen voor eigen beheerskosten, verschilt sterk. Vooropgestelde bijdragen kunnen van 10 tot 30 euro per maand oplopen. Bij een nieuwbouw of bij de aankoop van grond, kunnen die bedragen enorm de hoogte ingaan. Het onderzoek wees uit dat sommige families zelfs totaalbedragen ophoesten die oplopen tot 1000 euro.
basisbehoeften zoals een huis, kleren en huishoudelijke zaken. Moslims verbreken de vastenperiode met nog een – zij het kleinere – donatie, de zakaat al-fitr. Die bedraagt het equivalent van een goede iftarmaaltijd, de avondmaaltijd die het vasten van de dag, na zonsondergang verbreekt. Het equivalent van zo’n maaltijd bedraagt in Europese landen 3 tot 5 euro per persoon. Steeds vaker houden moslimgemeenschappen en islamitische hulporganisaties gemeenschappelijke en openbare iftaravonden om fondsen te werven voor het goede doel.
Koning Boudewijnstichting
Liefdadigheid in de islam De moslimgemeenschap kent een sterke geeftraditie. Liefdadigheid staat dan ook expliciet ingeschreven in de koran. Donaties gaan in de eerste plaats naar de moskee, maar steeds vaker zamelen moslims geld in voor het goede doel in België of overzee. Daarbij blijft de moskee –zeker tijdens de ramadanperiode- een centrale rol spelen. Tijdens de vastenperiode geven lokale moskees vaak aandacht en ruimte aan hulporganisaties om via de gebedsdienst geld in te zamelen en solidariteitsacties te organiseren. Sommige moskeeën halen tijdens de ramadanperiode tot 200.000 euro op. De hulporganisaties, opgericht door moslims, zijn niet noodzakelijk op religieuze leest geschoeid. Dat is anders bij een organisatie als Islamic Relief. Voor deze hulporganisatie vormen de essenties van de islam het vertrekpunt: barmhartigheid, gelijkwaardigheid en samenwerking.
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
20
Geloof als rode draad
Grote islamitische hulporganisaties Grote internationale organisaties als de Aga Khan Foundation en Islamic Relief , opgericht in de laatste decennia, zijn vandaag gevestigde professionele hulporganisaties die met miljoenenprojecten overzeese hulp bieden. Hun ideologie baseren ze op de ethiek van de Koran. Muslim Aid, Muslim Hands, Islamic Relief hebben een hoofdzetel in Groot-Brittannië, met verschillende dochterorganisaties in de rest van Europa. Islamic Relief is als enige grote hulporganisatie actief in België. De organisatie zetelt in het centrum van Brussel en stelt negen personen tewerk. Het Belgische kantoor opereert onder één dak met Islamic Relief Amsterdam. Het dubbelkantoor van de lage landen heeft een onafhankelijke bestuursfunctie, los van de Britse hoofdzetel in Birmingham. Daar werken 150 werknemers, wereldwijd zijn er dat 2500. Islamic Relief haalde in 2006 met alle kantoren 76,5 miljoen euro aan fondsen binnen en ondersteunt hulpprojecten en ontwikkelingsprogramma’s in twintig landen wereldwijd. De klemtoon van Islamic Relief lag van in het begin vooral op noodhulp na natuurrampen en directe hulp in conflictgebieden zoals Libanon, Darfur, de Palestijnse Bezette Gebieden. Vandaag legt de organisatie zich ook meer toe op duurzame ontwikkeling. Islamic Relief stelt haar hulp expliciet ook open voor niet-moslims. ‘Onze hulpprojecten zijn voor de allerarmsten, en daarbij spelen kleur, religie of overtuiging geen rol’, vertelt Jamal Zahri, voorzitter van Islamic Relief België. ‘We zijn een Europese moslimorganisatie die een brugfunctie kan vervullen tussen moslimgemeenschappen en de niet-moslims.’ Islamic Relief onderschrijft de Gedragscode van het Rode Kruis, heeft partnerverbanden met de Verenigde Naties en de Wereldvoedselorganisatie, en werkte in het verleden meermaals samen met andere internationale hulporganisaties zoals het Rode Kruis, UNICEF en Oxfam. In Groot-Brittannië werkt Islamic Relief samen met DFID, de Britse Ontwikkelingssamenwerking. Islamic Relief België ‘We zijn een onafhankelijke organisatie maar werken wel nauw samen met Birmingham’, vertelt Zahri, ‘Het internationale hoofdkantoor van Islamic Relief coördineert alle activiteiten in de projectlanden en is verantwoordelijk voor de toewijzing van de fondsen voor de verschillende programma’s. We zijn als dochteraanneming ook zelf aanwezig op het terrein en hebben eigen partners, ’ Eén van de grote sterkten in de centralisering van de fondsenwerving en de administratieve structuur van Islamic Relief is het economiseren van de fondsen. ‘Wanneer één centrale projecten voorbereidt, opvolgt en controleert, bespaart dat een hoop kosten. De begunstigde krijgt nu veel meer geld te zien’, legt Zahri uit. ‘Onze administratieve kosten mogen bovendien nooit de marge van 12,5 procent overschrijden. Wij zitten daar in België, omdat we al jaren meedraaien en omdat we niet in luxekantoren investeren, fors onder: 6,2 procent.’ De fondsen en de kleren en medicijnen die Islamic Relief ophaalt, gaan hoofdzakelijk naar projecten overzee. De ngo neemt lokale gemeenschappen als uitgangspunt, met als speerpunt weduwen en weeskinderen. De projecten zijn gevarieerd: voedselvoorziening, watervoorziening, gezondheidszorg, onderwijs, landbouw-, veeteelt- en microkredietprojecten. De fondsenverwerving verloopt vooral via zakaatacties, iftaravonden, offerfeesten en inzamelacties via de moskee. Islamic Relief Wat: internationale ngo Wanneer: opgericht in 1984 in Birmingham waar de internationale zetel is gevestigd. Islamic Relief België ontstond in 1994 als Belgisch filiaal van de organisatie. Doelstelling: noodhulp en ontwikkelingsprojecten wereldwijd Middelen: fondsenwervende kantoren in Europa en Noord Amerika. Info: www.islamic-relief.be
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
21
Geloof als rode draad
Nood aan openheid Dat de organisatie uitgesproken Europese standaarden hanteert, heeft Islamic Relief grotendeels behoed voor het wantrouwen van westerse overheden. Na 9/11 volgde wereldwijd een golf van islamofobie. In de VS, Groot-Brittannië maar ook Saoedi-Arabië knipten overheden de financiële geldstromen van islamitische hulporganisaties naar het buitenland door. De geautomatiseerde link tussen terreur en islam vormde een bedreiging voor het vertrouwen van de donateurs in islamitische organisaties. In Nederland bracht de naamsverwarring met International Islamic Relief Organisation, een organisatie die sterke banden met Saoedische salafistische netwerken heeft – negatieve publiciteit voor de afdeling van Islamic Relief. De storm is intussen overgewaaid, zegt Zahri. ‘We hebben een beetje in de brokken gedeeld, maar nietislamitische partners zien ook de meerwaarde in om samen te werken met islamitische organisaties. Wij bereiken regio’s en krijgen het vertrouwen van mensen die niet-islamitische organisaties niet bereiken.‘ De Europese publieke opinie is nauwelijks op de hoogte van het humanitaire karakter van de islam, vertelde een medewerker van Islamic Relief Birmingham. De moslimwereld levert een bijdrage aan liefdadigheid waarvan het belang niet te onderschatten is.
Schapen voor het goede doel Voor Islamic Relief is de periode rond het offerfeest, na de ramadan, zowat het tweede belangrijkste ophaalmoment. Tijdens het offerfeest of het feest van de qurbani slachten moslims, als nagedachtenis van de profeet Mohammed, een koe, geit, kameel of schaap. Een deel van het vlees wordt weggeschonken aan de armen. Het gebruik om te offeren neemt echter af bij de Turkse en Marokkaanse moslims. Omdat thuis slachten verboden is, dienen moslims naar erkende slachthuizen te gaan. Daardoor heeft het ritueel veel van zijn familiale betekenis verloren. Een andere reden voor de afname van het offerritueel is de welvaartstijging bij de gelovigen. De gemiddelde moslim kan vandaag dagelijks schapenvlees eten, iets wat vroeger een uitzondering en luxeproduct was. In plaats van een schaap te slachten, schenken mensen het bedrag voor de prijs van een schaap aan arme families in het Zuiden. De prijzen variëren naargelang de nationale prijsstandaarden, van 80 tot 200 euro. Moskeeën ontwikkelden mechanismen om deze qurbanistorting mogelijk te maken. In België ontving de Islamitische Federatie – federatie van de Turkse Milli Görüs moskeeën – dit jaar 3000 donaties. Maar ook andere organisaties, zoals het solidariteitsfonds van het Turks-Belgische Intercultureel Dialoog Platform, en de hulporganisatie Islamic Relief, geven de mogelijkheid om de donatie van geld of een schaap te verdelen onder de allerarmsten. De overzeese veldkantoren van Islamic Relief kopen naar aanloop van het Offerfeest massaal schapen op om de prijzen te drukken. Donateurs kunnen online geld storten voor een bepaald land of in een algemeen qurbanifonds, dat de donaties verdeelt over de landen waar relatief weinig offers worden gedaan. In 2006 bezorgde Islamic Relief wereldwijd – dankzij de inzamelingen op het Offerfeest – aan meer dan 2,1 miljoen mensen qurbanivlees.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
22
Nawoord
In het geefgedrag van migrantengemeenschappen zijn in grote lijnen vijf soorten filantropie te onderscheiden. Migranten geven aan familie en vrienden in het land van herkomst: de zogenaamde remittances. Daarnaast geven ze aan goede doelen in het land of de regio van herkomst, steunen ze massaal noodhulpacties, zijn ze bereid om te investeren in de eigen gemeenschap in België en geven ze ook aan het religieuze goede doel. Wanneer migranten aan het goede doel geven, kiezen ze organisaties die het dichtst bij hun eigen leefwereld aanleunen. Uit de bevraging bij de Turkse en Marokkaanse gemeenschap kwam sterk naar voor dat Turkse en Marokkaanse migranten geen aansluiting vinden bij de grote autochtone ontwikkelings-ngo’s zoals 11.11.11 of Broederlijk Delen. De doelen waaraan migranten geven en waarvoor ze zich inzetten lopen echter door elkaar. Er zijn niet alleen de meer zichtbare solidariteitsacties geweest tijdens rampen of conflicten in de landen van herkomst. Er is een groei van allochtone zelforganisaties die zich inzetten voor hulp aan ziekenhuizen en scholen, achtergestelde groepen zoals wezen en personen met een handicap. De hulpinitiatieven mikken ook op de verduurzaming van hulp: er wordt breder ingezet op sociaal-economische ontwikkeling van de regio en gemeenschap van herkomst. Migranten geven ook aan initiatieven die zich richten op de versterking en emancipatie van de eigen gemeenschap in België. Bij een aantal gemeenschappen speelt het geloof een belangrijke rol om te geven. Vooral in de moslimgemeenschap bestaat een sterke geeftraditie, waar hulporganisaties en religieuze instituten op inspelen om fondsen te werven.
Het actieve burgerschap en de humanitaire bijdragen van migranten, verdienen in de eerste plaats een bredere belangstelling. Het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting bevestigde het vermoeden: diasporafilantropie kent een duidelijke inhaalbeweging. In België zijn de initiatieven veeleer kleinschalig, maar het onderzoek toont aan dat migrantenorganisaties en migranten de basis van filantropie sterk onderschrijven. Kleinschalig of niet, de impact van deze nieuwe beweging is niet te onderschatten.
Koning Boudewijnstichting
H e t p o t e n t i e e l va n d e di a s p o r a f i l a n t ro p i e
23
www.kbs-frb.be
De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. We werken vanuit Brussel en zijn actief op Belgisch, Europees en internationaal niveau. In België heeft de Stichting zowel lokale, regionale als federale projecten lopen. De Koning Boudewijnstichting werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. Om onze doelstelling te realiseren, combineren we verschillende werkmethodes. We steunen projecten van derden, we ontwikkelen eigen projecten, we organiseren workshops en rondetafels met experts en burgers, we zetten denkgroepen op rond actuele en toekomstige thema’s, we brengen mensen met heel verschillende visies rond de tafel, we verspreiden de resultaten via (gratis) publicaties,… De Koning Boudewijnstichting werkt samen met overheden, verenigingen, ngo’s, onderzoekscentra, bedrijven en andere stichtingen. We hebben een strategisch samenwerkingsverband met het European Policy Centre, een denktank in Brussel. Onze activiteiten zijn gebundeld rond deze thema’s: > Migratie & multiculturele samenleving – integratie en multicultureel samenleven bevorderen in België en Europa > Armoede & sociale rechtvaardigheid – nieuwe vormen van sociaal onrecht en armoede opsporen; projecten steunen die de solidariteit tussen de generaties versterken > Burgersamenleving & maatschappelijk engagement – maatschappelijk engagement Meer info over onze projecten en publicaties vindt u op www.kbs-frb.be
stimuleren; bij jongeren democratische waarden promoten; buurt- en wijkprojecten ondersteunen > Gezondheid – een gezonde levenswijze bevorderen; bijdragen tot een toegankelijke
Schrijf u in op onze e-news op www.kbs-frb.be
en maatschappelijk aanvaarde gezondheidszorg > Filantropie – bijdragen tot een efficiënte uitbouw van filantropie in België en Europa > De Balkan – de rechten beschermen van minderheden en van slachtoffers van men-
Koning Boudewijnstichting Brederodestraat 21, B-1000 Brussel +32-2-511 18 40
senhandel; een visasysteem opzetten voor studenten > Centraal-Afrika – projecten steunen rond aidspreventie en de begeleiding van aidspatiënten
fax +32-2-511 52 21 De Raad van Beheer van de Koning Boudewijnstichting tekent de krachtlijnen van het De Koning Boudewijnstichting ontvangt ook giften en legaten.
beleid uit. Een zestigtal medewerkers – mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen, Vlamingen, Walen, Brusselaars – zorgt voor de realisatie.
Giften op onze rekening
Jaarlijks besteedt de Stichting zo’n 48 miljoen euro. Naast ons eigen kapitaal en de
000-0000004-04
belangrijke dotatie van de Nationale Loterij zijn er ook de Fondsen van personen, ver-
zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro
enigingen en bedrijven.
24