Verslag van het onderzoek van de commissie Deetman en Korthals naar het handelen van gedeputeerde Vrehen
23 juni 2009
Verslag van het onderzoek van de commissie Deetman en Korthals naar het handelen van gedeputeerde Vrehen Inhoud
Pagina
1. Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4
1
Aanleiding Opdrachtformulering en scope Formeel kader Werkwijze
1 2 2 3
2. Beschrijving van de gebeurtenissen
4
2.1 Inleiding: de heer Vrehen 2.2 Sinterklaas-affaire 2.3 Verkoop woning
3. Beschrijving van de relaties tussen de sleutelfiguren 3.1 3.2 3.3 3.4
Inleiding Financiële relaties tussen provincie, de heer Gordijn en de heer Van der Horst Relatie tussen de heer Vrehen en de heer Gordijn Relatie tussen de heer Van der Horst en de heer Gordijn
4. Analyse en beoordeling
4 5 12
18 18 18 19 24
26
4.1 Analyse en beoordeling handelwijze gedeputeerde in de Sinterklaas-affaire 26 4.2 Analyse en beoordeling handelwijze gedeputeerde bij de verkoop van de woning 29
5. Conclusies en aanbevelingen
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Lijst van geïnterviewde personen Feitenrelaas Sinterklaas-affaire Feitenrelaas verkoop van de woning Lijst van bestudeerde documenten Achtergrondinformatie over de heer Gordijn en de aan hem gelieerde rechtspersonen en bedrijven Gedragscode bestuurlijke integriteit provincie Limburg
35
1. Inleiding
1.1 Aanleiding Op zaterdag 7 februari 2009 verschijnt in het Limburgs Dagblad een artikel waarin de zogenaamde Sinterklaas-affaire wordt beschreven. De Sinterklaas-affaire verwijst naar de verdeling door de coalitiefracties in de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren van een deel van het extra Essent-dividend dat de gemeente in 2007 had ontvangen. Deze verdeling vond plaats op basis van drie in de gemeenteraadsvergadering van 28 juni 2007 aangenomen moties van de fracties van het CDA, Algemeen Belang en Lijst Samenwerking. In het artikel wordt gesuggereerd dat gedeputeerde Vrehen een rol zou hebben gespeeld bij de verdeling van het Essent-dividend, meer in het bijzonder bij de toekenning van gelden aan de Stichting BCL-Treffen 2008 en de organisatie van het Elsene Solisten Toernooi. Naar aanleiding van het krantenbericht heeft een aantal fracties in Provinciale Staten schriftelijke vragen gesteld aan het college van Gedeputeerde Staten over de mogelijke betrokkenheid van gedeputeerde Vrehen. Naar aanleiding van deze vragen heeft de Commissaris van de Koningin besloten een onderzoek in te stellen naar de handelwijze van de gedeputeerde. In zijn brief van 10 februari 2009 geeft de Commissaris van de Koningin aan dat het onderzoek zal worden uitgevoerd door een meerhoofdige onafhankelijke commissie, daarin ondersteund door deskundigen. Het ingestelde onderzoek heeft geen betrekking op de gang van zaken binnen de gemeente EchtSusteren bij de Sinterklaas-affaire. BING (afgeleid van het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten) heeft daarnaar op verzoek van de gemeente een onderzoek gedaan. Dit rapport is aan de commissie ter beschikking gesteld. Rond 19 februari 2009 verschijnen in het NRC Handelsblad en het Limburgs Dagblad artikelen over de wijze waarop en de prijs waartegen de voormalige woning van de heer Vrehen in 2004 is verkocht. Volgens de artikelen heeft een projectontwikkelaar door tussenkomst van een ouddirecteur van de Limburgse dochter van Volker Wessels, Bouwbedrijven Jongen, de moeilijk verkoopbare woning van de heer Vrehen gekocht om die een paar maanden later met een verlies van € 41.000,00 te verkopen. De artikelen suggereren dat gedeputeerde Vrehen hierbij financieel voordeel zou hebben gehad. De Commissaris van de Koningin heeft op 19 februari 2009 aan Provinciale Staten laten weten dat de heren Deetman en Korthals inmiddels bereid waren gevonden in de commissie plaats te nemen. Ook schrijft de Commissaris van de Koningin dat hij besloten heeft, gelet op de berichtgeving over de verkoop van de woning van gedeputeerde Vrehen, eveneens de feiten met betrekking tot die transactie door de commissie te laten onderzoeken. De commissie is ondersteund door onderzoekers van Berenschot B.V.
1
1.2 Opdrachtformulering en scope De onderzoeksopdracht van de commissie luidt als volgt: 1. Reconstrueer de handelwijze van de heer Vrehen aangaande: ־
de gang van zaken in de gemeente Echt-Susteren inzake de verdeling van het Essentdividend;
־
de wijze waarop en de prijs waartegen de voormalige woning van de heer Vrehen is verkocht.
2. Toets deze handelwijze aan de Gedragscode Bestuurlijke Integriteit van de Provincie Limburg; 3. Stel een rapport van bevindingen op en geef een advies aan het college van Gedeputeerde Staten over het door het college in te nemen standpunt over de vraag of de heer Vrehen in strijd zou hebben gehandeld met de gedragscode. 1.3 Formeel kader Het formele kader wordt gevormd door de Gedragscode Bestuurlijke Integriteit Provincie Limburg (zie bijlage 6). In de gedragscode is een aantal kernbegrippen vastgelegd waaraan het handelen van een bestuurder te allen tijde moet voldoen. De suggesties ten aanzien van het handelen van de heer Vrehen betreft aspecten van mogelijke belangenverstrengeling en onafhankelijkheid. De Commissie heeft daarom de handelwijze van de heer Vrehen getoetst aan de volgende kernbegrippen uit de code: ˜
Onafhankelijkheid. Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging vermeden wordt.
˜
Zorgvuldigheid. Het handelen van een bestuurder is erop gericht dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
In aanvulling op de kernbegrippen, bepaalt artikel 2.7 van de Gedragscode het volgende: “Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen faciliteiten of diensten aan, die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder zouden kunnen beïnvloeden”. Deze bepaling wordt in de artikelsgewijze toelichting als volgt toegelicht: “De term “onafhankelijke positie” kan niet exact worden gedefinieerd. In elk geval moet voorkomen worden dat de schijn wordt gewekt dat een bestuurder in zijn of haar onafhankelijke positie wordt aangetast. Voor het aannemen van faciliteiten of diensten in het algemeen kan betrokkene artikel 6 naar analogie hanteren.”
2
Artikel 6 van de Gedragscode bepaalt dat geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt en een waarde van meer dan € 50,00 vertegenwoordigen moeten worden gemeld. 1.4 Werkwijze Het onderzoek is in vier maanden uitgevoerd. Op 2 april 2009 heeft de commissie een startgesprek gevoerd met de Commissaris van de Koningin. Van maart tot en met juni 2009 zijn de volgende activiteiten verricht: ˜
Onderzoek van dossier en documenten. De commissie heeft inzage gehad in een groot aantal documenten (zie bijlage 4). Ook heeft de commissie gebruik gemaakt van informatie uit documenten, waarbij de commissie niet de vrijheid heeft om de informatie te publiceren of uit het document te citeren. Wel heeft de commissie relevante informatie in gesprekken met verschillende personen getoetst, met als doel tot een reconstructie van de feiten te komen.
˜
Interviews. In het kader van het onderzoek is gesproken met 21 personen. Deze gesprekken waren oriënterend van aard. Van de gesprekken hebben de onderzoekers vertrouwelijke verslagen gemaakt die voor commentaar zijn voorgelegd aan de geïnterviewden. Het commentaar is verwerkt. In bijlage 1 is een lijst van geïnterviewde personen opgenomen. De commissieleden zelf hebben gesproken met de volgende personen: ־
de heer H. Vrehen;
־
de heer L. Frissen (Commissaris van de Koningin in de provincie Limburg);
־
de heer A. Gordijn (oud-directeur van Bouwbedrijven Jongen);
־
de heer D. Akkermans (burgemeester van de gemeente Echt-Susteren);
־
de heer M. Geilen (in de periode 2003-2004 makelaar bij Stienstra & Bonnema); en
־
de heer G. van der Horst (projectontwikkelaar en koper van het huis van de Vrehen).
Ook van deze gesprekken zijn vertrouwelijke verslagen gemaakt en voor commentaar voorgelegd aan de geïnterviewden. Alle geïnterviewden hebben de commissie en de onderzoekers openhartig te woord gestaan. Verder is van belang op te merken dat alle personen die door de onderzoekers zijn benaderd ook hebben meegewerkt aan het onderzoek. ˜
Analyse en rapportage. Alle verzamelde informatie is geanalyseerd. Vervolgens is een rapport opgesteld. Omdat het hem primair aangaat, heeft de heer Vrehen eerst kennis genomen van de bevindingen van de commissie en is hij in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Vervolgens is verslag uitgebracht aan de Commissaris van de Koningin in de provincie Limburg, zijnde de opdrachtgever, en is hij in de gelegenheid gesteld te reageren.
3
2. Beschrijving van de gebeurtenissen
2.1 Inleiding: de heer Vrehen De heer Vrehen heeft het grootste deel van zijn leven in Nieuwstadt gewoond. Deze plaats maakt sinds de fusie tussen Echt en Susteren deel uit van de gemeente Echt-Susteren. Voor de fusie behoorde Nieuwstadt tot de gemeente Susteren. De heer Vrehen startte zijn politieke loopbaan in 1996 als raadslid voor het CDA in de gemeenteraad van Susteren. In 1999 wordt hij namens het CDA gekozen in de Provinciale Staten van de provincie Limburg. In 2001 wordt de heer Vrehen gekozen tot fractievoorzitter van de CDAfractie in Provinciale Staten en na de verkiezingen in 2003 wordt de heer Vrehen gedeputeerde. Bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 2007 is de heer Vrehen de lijsttrekker van het CDA in Limburg en komt hij weer in het college van Gedeputeerde Staten. De afgelopen zes jaar is hij bestuurslid van het Algemeen Bestuur van het afdelingsbestuur van het CDA in Echt-Susteren. In de periode 2003 - 2007 heeft de heer Vrehen de volgende onderwerpen in zijn portefeuille gehad: ˜
provinciale financiën;
˜
financieel toezicht op gemeenten;
˜
personeel en organisatie;
˜
bestuurlijke organisatie;
˜
huisvesting en facilitaire zaken;
˜
informatievoorziening en automatisering;
˜
handhaving;
˜
deregulering;
˜
regiodialoog;
˜
leefbaarheidsfonds; en
˜
ISV.
Vanaf het voorjaar in 2007 is de heer Vrehen als gedeputeerde portefeuillehouder voor: ˜
programma Innoveren in Limburg;
˜
versnellingsagenda;
˜
grote evenementen;
˜
internationaal;
˜
bedrijfsvoering (inclusief toezicht op de gemeentefinanciën);
4
˜
economie;
˜
cultuurtoerisme;
˜
innovatieve energiesector en acquisitie;
˜
design en technologie (vernieuwende creatieve industrie);
˜
strategie;
˜
innovatie in onderwijs en kennisinstituten in relatie tot de Versnellingsagenda;
˜
IPO.
Naast een groot aantal (on)bezoldigde functies uit hoofde van het ambt gedeputeerde, vervulde de heer Vrehen volgens opgave van de provincie de volgende nevenfuncties: ˜
lid Raad van Advies Exportsociëteit (onbezoldigd);
˜
bestuurslid CDA-afdeling Echt-Susteren (onbezoldigd);
˜
bestuurslid Rabobank Swentibold (bezoldigd); en
˜
lid Kringbestuur Rabo Kring Limburg (bezoldigd).
Deze opgave is gedateerd op 26 februari 2009. Het is technisch niet mogelijk gebleken om voor elk jaar de opgaven van de nevenfuncties te achterhalen. Uit de gesprekken blijkt dat de heer Vrehen, uit hoofde van het politiek leiderschap van het CDA in Limburg, ook bestuurslid is van de Stichting Dr. Nolens-fonds. Krachtens artikel 2 van de statuten heeft de stichting tot doel “de versterking, verbreding en verdieping van de sociaal-christelijke identiteit in Limburg en het bevorderen van de christen-democratische beginselen.” 2.2 Sinterklaas-affaire1 2.2.1 Korte samenvatting Sinterklaas-affaire Op 3 mei 2007 keert energiebedrijf Essent naast het normale dividend een eenmalig buitengewoon dividend uit over het jaar 2006. De gemeente Echt-Susteren, een van de aandeelhouders, ontvangt in totaal een dividend van € 3.642.671,00. Op 28 juni 2007 neemt de gemeenteraad van Echt-Susteren bij de behandeling van de Voorjaarsnota drie moties van de coalitiefracties aan. De moties hebben als strekking voor elk van de drie coalitiefracties een bedrag van € 250.000,00 vrij te maken:
1
In bijlage 2 is het feitenrelaas van de Sinterklaas-affaire opgenomen. In het feitenrelaas zijn enkel
onweersproken feiten opgenomen.
5
˜
Door de fractie Algemeen Belang is door middel van de motie opdracht gegeven aan het college om twee infrastructurele projecten eerder uit te voeren dan gepland. Bij deze motie stemmen GroenLinks, DES en de VVD tegen (5 stemmen tegen, 16 stemmen voor).
˜
Door de fractie Samenwerking is door middel van de motie opdracht gegeven aan het college om € 250.000,00 vrij te maken voor nieuw beleid. Deze motie wordt door de raad unaniem aangenomen.
˜
Door de fractie van het CDA is door middel van een motie uitgesproken dat € 250.000,00 wordt vrijgemaakt en bestemd voor: primair onderwijs (€ 100.000,00), onderzoek klimaatproblematiek zwembad De Bandert (€ 10.000,00), herstel van het gemeentewapen van Nieuwstadt (€ 20.000,00) en voor knelpunten en nieuwe ideeën in de sector welzijn, cultuur en sport (€ 120.000,00). Bij deze motie stemmen alle oppositiepartijen (PvdA, GroenLinks, DES en VVD) tegen.
De afdeling Financiën van de gemeente Echt-Susteren verwerkt de moties als amendement op de begroting van 2007. Het totaalbedrag van € 750.000,00 wordt onttrokken aan de algemene reserve en op diverse programma’s worden lasten van in totaal € 500.000,00 bij geraamd. Conform de wens van de fractie Algemeen Belang wordt een bedrag van € 250.000,00 gestort in het reservefonds wegen. Tussen september 2007 en mei 2008 stellen de fracties van de Lijst Samenwerking en het CDA een lijst samen van mogelijke bestedingen van “hun” deel van het Essent-dividend. Op deze lijst van bestedingen staan 25 organisaties, verenigingen en stichtingen uit de gemeente Echt-Susteren. De ontvangende organisaties worden per brief op de hoogte gesteld van de bijdrage uit het Essentdividend. Deze brieven worden verzonden op briefpapier van de gemeente Echt-Susteren en ondertekend door de betrokken wethouder namens de CDA-fractie of de fractie van de Lijst Samenwerking. Voor de ondertekening door de wethouders is geen mandaat verleend door het college van Burgemeester en Wethouders. Bij brief van 20 november 2008 vraagt de GroenLinks fractie de burgemeester van Echt-Susteren om aandacht voor de verdeling van het Essent-dividend door de coalitiepartijen. Vervolgens stelt op 22 november 2008 de VVD fractie vragen aan de burgemeester over de verdeling van het Essentdividend door de coalitiepartijen. Een kopie van deze brief wordt gezonden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Commissaris van de Koningin en de pers. In beide brieven worden vragen gesteld over de gang van zaken bij de verdeling van het Essentdividend, meer in het bijzonder de omstandigheid dat de coalitiefracties bepalen hoe en waaraan het Essent-dividend wordt besteed en de ondertekening van de brieven door de wethouders namens de fracties. Ook worden vragen gesteld over de grondslag van de bijdragen. Bij brief van 17 december 2008 zendt de burgemeester een reactie naar de Minister van BZK. In deze brief gaat de burgemeester vanuit drie invalshoeken in op de Sinterklaas-affaire: de financiële rechtmatigheid, de juridische rechtmatigheid en aspecten van integriteit. Kort samengevat schrijft de burgemeester dat
6
˜
het Essent-dividend uiteindelijk rechtmatig is uitgegeven, omdat de uitgaven expliciet ex post zijn goedgekeurd. Daarbij schrijft de burgemeester wel dat de uitgaven op het betalingsmoment niet waren afgedekt door een vastgestelde wijziging van de begroting van het jaar 2007;
˜
er binnen het college van Burgemeester en Wethouders geen besluitvorming heeft plaatsgevonden over de besteding van het Essent-dividend en dat de betrokken wethouders niet beschikten over een rechtsgeldig mandaat van het college of de gemeenteraad; en
˜
de wijze waarop de bijdragen door de betreffende wethouders naar de verenigingen en stichtingen is gecommuniceerd naast hoogst ongelukkig ook in aperte strijd met de Gemeentewet is.
Bij brief van 19 december 2008 reageert de Commissaris van de Koningin op de brief van de VVDfractie Echt-Susteren. 2.2.2 Beschrijving van de verschillende rollen van de heer Vrehen Inleiding: de vier “rollen” van de heer Vrehen De heer Vrehen zou mogelijk vanuit vier “rollen” betrokken zijn geweest bij de Sinterklaas-affaire, te weten: 1. als bestuurslid van het Algemeen Bestuur van het CDA, afdeling Echt-Susteren; 2. als lid van de Harmonie Les Amis Réunis; 3. als bestuurslid van de Stichting BCL-Treffen 2008; en 4. als gedeputeerde, verantwoordelijk voor het toezicht op de gemeentefinanciën. Hierna zullen deze verschillende “rollen” in relatie tot de Sinterklaas-affaire worden beschreven. Rol 1: de heer Vrehen als bestuurslid van het Algemeen Bestuur van CDA, afdeling Echt-Susteren Het bestuur van het CDA, afdeling Echt-Susteren bestaat uit het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit drie personen en is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Het Algemeen Bestuur bestaat uit zeven personen –onder wie de heer Vrehen – en is verantwoordelijk voor de meer beleidsgerelateerde taken van het bestuur. Uit de notulen blijkt dat de heer Vrehen de afgelopen drie jaar eenmaal aanwezig is geweest op een vergadering van het Algemeen Bestuur. Van alle vergaderingen ontvangt de heer Vrehen wel de notulen. In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 heeft het Dagelijks Bestuur de heer Vrehen nog benaderd of hij mede verantwoordelijk wilde zijn voor het samenstellen van de lijst. Het Dagelijks Bestuur heeft daarop van hem geen antwoord gekregen. In de notulen van het Algemeen Bestuur staat dat de heer Pustjens op 21 augustus 2007 heeft aangegeven dat “alle partijen in de gemeenteraad” een bedrag van € 250.000,00 hebben gekregen om te besteden binnen de gemeente Echt-Susteren. Overigens was de heer Vrehen bij deze specifieke vergadering niet aanwezig. Uit de notulen van de vergaderingen blijkt dat de wijze van verdeling van het Essent-dividend niet aan de orde is geweest in vergaderingen van het Algemeen
7
Bestuur. Ook geïnterviewden geven aan dat het bestuur van het CDA Echt-Susteren bij de verdeling van het Essent-dividend geen rol heeft gespeeld. Volgens hen is het bestuur in ieder geval niet bij het opstellen van de lijst en het verdelen van het Essent-dividend betrokken geweest. Rol 2: de heer Vrehen als lid van de Harmonie Les Amis Réunis De heer Vrehen is al 35 jaar lid van de Harmonie Les Amis Réunis. Deze Harmonie is opgericht in 1894 en is gevestigd in Nieuwstadt. De Harmonie telt 51 actieve leden en een drumband met dertien actieve leden. In het totaal heeft de vereniging 108 betalende leden. In het verleden speelde de heer Vrehen 1ste trombone en sinds het afgelopen jaar richt hij zich op het bespelen van de bastrombone. Hij kwam gemiddeld één keer per maand naar de wekelijkse repetities. Bij uitvoeringen van de Harmonie was hij vaak aanwezig. Tot 2003 is de heer Vrehen actief lid geweest van de Harmonie. Hij nam deel aan bijna alle verenigingsactiviteiten en verplichtingen. Daar hoorde bij dat hij lid was van commissies en werkgroepen. De heer Vrehen heeft echter nooit een functie in het bestuur van de Harmonie bekleed. Nadat de heer Vrehen in 2003 tot gedeputeerde was benoemd, heeft hij ook niet meer deelgenomen aan commissies en werkgroepen. Elk jaar organiseert de Harmonie het Elsene Solisten Toernooi. Het doel van dit toernooi is om “jeugdigen en ouderen meer liefde voor de muziek bij te brengen door hen solistisch of in kleine ensembles voor publiek te laten optreden”. Het toernooi wordt georganiseerd door een comité binnen de Harmonie. Hoewel dit comité onderdeel uitmaakt van de Harmonie, functioneert het op enige afstand van het bestuur. Het batige saldo als gevolg van het toernooi wordt gebruikt voor bijdragen aan de Harmonie, bijvoorbeeld in de vorm van de aanschaf en het onderhoud van de instrumenten. Op zaterdag 15 en zondag 16 maart 2008 werd de 30e editie van het Elsene Solisten Toernooi gehouden. Als waardering voor 30 jaar vrijwilligerswerk ontvangt de voorzitter van het organisatiecomité een bijdrage van € 500,00 van de gemeente Echt-Susteren. Deze bijdrage werd op zondag 16 maart 2008 uitgereikt door wethouder Pustjens. Hij geeft aan dat hij iets extra’s wilde doen voor het toernooi en dat hij daarom die avond van het toernooi “de bühne op klimt” en spontaan € 500,00 beschikbaar stelt aan het toernooi. De heer Vrehen is die avond niet aanwezig. De heer Pustjens heeft bij de voorzitter van het organisatiecomité aangegeven dat de bijdrage van € 500,00 officieel aangevraagd moest worden. Bij brief van 20 juni 2008 is vervolgens de bijdrage officieel aangevraagd. Bij brief van 6 oktober 2008 heeft Pustjens laten weten dat de bijdrage van € 500,00 was overgemaakt op het bankrekeningnummer van het Elsene Solisten Toernooi. Rol 3: de heer Vrehen als bestuurslid van Stichting BCL-Treffen In 2006 werd bekend dat de Nieuwstadtse carnavalsvereniging “De Foetelaers” in 2008 het zogenaamde BCL-Treffen mag organiseren. Het BCL-Treffen is een jaarlijks feest dat onder de vleugels van de Bond van Carnavalsverenigingen Limburg (BCL) wordt georganiseerd. Het BCLTreffen wordt ieder jaar door een carnavalsvereniging uit een van de drie delen van Limburg (noord,
8
midden of zuid) georganiseerd. Op deze bijeenkomst treffen alle carnavalsverenigingen uit Limburg elkaar rond de “elfde van de elfde”. Vanwege de financiële risico’s die met de organisatie van een groot evenement samenhangen, wordt besloten een aparte stichting op te richten. In september 2007 wordt de Stichting BCL-Treffen 2008 opgericht. Deze stichting zal de organisatie van het BCL-Treffen op zich nemen. Het bestuur van de stichting bestaat uit 16 personen. De heer Vrehen is vanaf de oprichting bij de stichting betrokken als “adviserend lid” van het bestuur en voorzitter van het Comité van Aanbeveling. Zijn rol is het leggen van de verbinding tussen het Comité van Aanbeveling en het bestuur van de stichting. Het bestuur vergadert op zondagochtend. In het begin is dat nog tweemaandelijks, maar al snel wordt dat een keer per maand of zelfs wekelijks. De heer Vrehen is niet bij alle vergaderingen van het bestuur van de stichting aanwezig geweest. De geïnterviewde bestuursleden van de stichting hebben de commissie bericht dat uit de notulen2 blijkt dat de heer Vrehen 11 van de 30 vergaderingen geheel of gedeeltelijk aanwezig is geweest. In het Comité van Aanbeveling hebben zitting genomen: ˜
de gouverneurs van de provincie Limburg (NL) en de provincie Limburg (B);
˜
gedeputeerden van de provincie Limburg (B) en de provincie Limburg (NL), onder wie de heer Vrehen;
˜
de burgemeester van de gemeente Echt-Susteren en een tweetal andere burgemeesters; en
˜
enkele (plaatselijke) ondernemers.
Het Comité van Aanbeveling wordt door het bestuur vooral gebruikt als aanbeveling – doordat er bekende namen op het briefpapier staan – bij mogelijke sponsoren voor het BCL-Treffen. Het is niet de bedoeling dat de leden van het Comité zelf mogelijke sponsoren benaderen. Wel wordt de leden van het Comité van Aanbeveling gevraagd namen van potentiële sponsoren te noemen bij het bestuur. Het bestuur van de stichting – en dan met name het bestuurslid dat verantwoordelijk is voor de PR, de heer B. Geilen – verzendt uiteindelijk de brieven waarin wordt gevraagd of bedrijven of instellingen mogelijk interesse hebben om sponsor van het BCL-Treffen 2008 te worden. Binnen het bestuur worden lijsten rondgezonden waaruit blijkt wat de stand van zaken is met betrekking tot de fondsenwerving voor het evenement. De antwoordbrieven van potentiële sponsoren en subsidiegevers worden niet rondgezonden. Naast de verzoeken om sponsoring door bedrijven, heeft de stichting ook nog subsidies aangevraagd bij plaatselijke en provinciale overheden. Zo wordt de gemeente Echt-Susteren gevraagd om een subsidie van € 5.000,00 op grond van het plaatselijke evenementenbeleid.
2
De commissie heeft zelf geen inzage gehad in de notulen.
9
Op 23 juli 2008 is de subsidie aangevraagd. Bij besluit van 18 september 2008 van het college van B&W is een subsidie van € 5.000,00 toegekend. Eerder was ook al via brieven van 21 en 28 april 2008 voor het Jongeren BCL-Treffen op zaterdag bij de gemeente subsidie aangevraagd. Uit het Essent-dividend is een bijdrage van € 5000,00 toegekend. Bij brief van 16 juni 2008 wordt dit aan het bestuur van de stichting meegedeeld. De heer B. Geilen interpreteert deze brief zodanig dat de CDA-fractie het BCL-Treffen met € 5.000,00 sponsort. Aangezien alle organisaties die meer dan € 4.500,00 sponsoren als hoofdsponsor worden gezien, beschouwd de heer B. Geilen het CDA ook als één van de hoofdsponsoren van het BCLTreffen 2008. Als gevolg van deze interpretatie wordt het CDA logo – net als de logo’s van andere hoofdsponsoren - op communicatie uitingen van het BCL-Treffen geplaatst. Hieraan heeft geen besluit van het bestuur ten grondslag gelegen. Net zoals bij andere hoofdsponsors van het BCL-Treffen is het logo van het CDA geplaatst op reclameborden. Op deze borden was het programma van het BCL-Treffen te zien. Ook is het logo van het CDA op de website, het programmaboekje en op het briefpapier geplaatst. Verschillende plaatselijke CDA’ers – waaronder de fractievoorzitter van de plaatselijke CDA-fractie en wethouder Pustjens - zien het CDA-logo op de borden staan en beseffen dat dit niet de bedoeling kan zijn. Ook de heer Vrehen constateerde dat het logo van het CDA op de borden stond. Uiteindelijk wordt door het bestuur van de stichting besloten het CDA-logo – waar mogelijk – niet meer te gebruiken voor de communicatie-uitingen van het BCL-Treffen 2008.3 Over de totstandkoming van dit besluit bestaan verschillende zienswijzen: ˜
De heer Vrehen zegt dat hij het initiatief heeft genomen en er bij het bestuur van de stichting op heeft aangedrongen om het logo niet op de borden en boekjes af te drukken.
˜
De heer Pustjens zegt dat hij – na overleg met de heer Vrehen – tijdens een vergadering het voortouw heeft genomen tot besluitvorming over het niet meer gebruiken van het CDA-logo.
˜
De toenmalige fractievoorzitter van de CDA-fractie zegt de heer Pustjens te hebben gebeld. Die gaf aan dat hij niet had gevraagd om het logo van het CDA op het bord te plaatsen. Afgesproken werd dat er voor zou worden gezorgd dat tijdens het BCL-Treffen geen logo’s van het CDA op promotiemateriaal zouden staan.
˜
Tot slot zegt de heer B. Geilen dat hij naar aanleiding van het geroezemoes kort voor het BCLTreffen over de juistheid van de toewijzing van de gelden zelf het initiatief heeft genomen het CDA logo van het briefpapier af te halen. Bij de andere communicatie uitingen was dit niet meer mogelijk zonder veel kosten te maken (bijvoorbeeld bij het affiche en het programmaboekje).
Bij de burgemeester was in de loop van november 2008 langzamerhand het inzicht ontstaan dat er mogelijk iets mis zou zijn met de procedure van het uitkeren van het Essent-dividend.
3
Alleen op de website van het BCL-Treffen 2008 blijft het logo staan, vermoedelijk omdat de webmaster niet is
ingelicht.
10
Op zaterdag 22 november 2008 – de dag van het BCL-Jeugdtreffen - stelt de lokale VVD fractie schriftelijke vragen aan de burgemeester over de wijze van de verdeling van het Essent-dividend. Deze brief wordt in kopie aan onder meer de Commissaris van de Koningin gezonden. Op zondag 23 november 2008 vindt het BCL-Treffen 2008 plaats. De heer Vrehen was niet voor 23 november 2008 op de hoogte van de mogelijk onjuiste handelwijze van de gemeente bij de verdeling van het Essent-dividend. Pas op de 23e of kort daarna is de heer Vrehen hierover ingelicht door de burgemeester en de Commissaris van de Koningin. Rol 4: de heer Vrehen als verantwoordelijk gedeputeerde voor gemeentefinanciën Vanuit zijn portefeuille is de heer Vrehen degene die binnen het college van Gedeputeerde Staten belast is met het toezicht op de gemeentefinanciën van de Limburgse gemeenten, waaronder EchtSusteren. Financieel toezicht op Echt-Susteren: repressief Bij brieven van 11 december 2007 en 16 december 2008 heeft het college van Gedeputeerde Staten de gemeente Echt-Susteren laten weten dat zij voor de jaren 2008 en 2009 in aanmerking komt voor repressief begrotingstoezicht. Repressief toezicht houdt in dat de gemeente zonder voorafgaande goedkeuring van de provincie de vastgestelde begroting en begrotingswijzigingen kan uitvoeren. Preventief toezicht houdt in dat de gemeente pas met de uitvoering van de begroting en begrotingswijzigingen kan beginnen nadat GS goedkeuring hebben verleend aan die begroting en begrotingswijzigingen. Iedere gemeente is zelf verantwoordelijk voor een gezond financieel beleid. Het centrale uitgangspunt is een toezichthouder die de gemeente haar eigen verantwoordelijkheid laat, maar reageert op beslissingen met financiële consequenties die het materiële begrotingsevenwicht aantasten. Doel van de toezichthouder is eraan bij te dragen dat een gemeente financieel in staat is haar taak en rol te blijven waarmaken, zonder dat de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente wordt overgenomen. Bij repressief toezicht betekent dit dat de provincie in beginsel op afstand gaat staan van de gemeentefinanciën en op basis van de haar op grond van de Gemeentewet toegezonden documenten - zoals de begroting, de meerjarenraming etc. – controleert of het materiële begrotingsevenwicht in stand blijft. Er is geen sprake van toezicht op dagelijkse basis. Daarbij is van belang dat het toezicht van de provincie geen betrekking heeft op de concrete wijze van uitvoering van een begroting van een gemeente: dat toezicht wordt aan het lokale bestuur overgelaten. Op 23 juni 2008 heeft een regulier ambtelijk bezoek aan de gemeente Echt-Susteren plaatsgevonden. Hierbij waren de betrokken ambtenaar van de provincie, wethouders Beckers en Pustjens, gemeentesecretaris Van Balkom en twee ambtenaren van de gemeente aanwezig. In de regel gaan de betrokken ambtenaren van de provincie twee keer per jaar op bezoek bij de gemeenten waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
11
In 2008 heeft met betrekking tot de gemeentefinanciën geen contact op bestuurlijk niveau tussen de gemeente en de provincie plaatsgevonden. Volgens de betrokken ambtenaar van de provincie bestond daartoe ook geen aanleiding. Ook intern is er geen aanleiding geweest voor de betrokken ambtenaren om met gedeputeerde Vrehen te overleggen over de gang van zaken bij de gemeente Echt-Susteren. Voorts was niet uit de begroting en andere stukken af te leiden dat de financiële gang van zaken in Echt-Susteren niet rechtmatig zou zijn geweest. Toen de betrokken ambtenaar van de provincie bij het beantwoorden van de vragen van de VVD Echt-Susteren door de Commissaris van de Koningin werd betrokken, heeft zij met de heer Vrehen hierover overleg gevoerd. Dit is in de periode tussen 22 november 2008 en 19 december 2008 geweest. In deze periode is er contact geweest tussen de provincie – de Commissaris van de Koningin en de heer Vrehen - en de burgemeester van Echt-Susteren over de ontstane situatie en over mogelijke maatregelen die de burgemeester zou kunnen nemen. Vanuit de provincie zijn geen concrete formele acties ondernomen. De heer Vrehen heeft in deze periode nog een aantal malen informeel contact gehad met de burgemeester van Echt-Susteren. In deze contacten heeft de heer Vrehen de burgemeester aangezet tot en ondersteund in het nemen van zijn verantwoordelijkheid. 2.3 Verkoop woning4 Woning aan de Wolfswei 14 in de verkoop In het voorjaar van 2003 wordt duidelijk dat de ouders van de heer Vrehen hun woning aan de Beijerstraat 15 in Nieuwstadt willen verkopen. De ouderlijke woning biedt de familie Vrehen de mogelijkheid om ruimer te gaan wonen en de familie besluit de ouderlijke woning aan te kopen. De woning van de familie Vrehen aan de Wolfswei 14 in Nieuwstadt wordt te koop gezet. De heer Vrehen schakelt makelaarskantoor Kruijen (“Intermediair in het Betere Onroerend Goed”) uit Sittard in om de woning aan de Wolfswei 14 te verkopen. De woning wordt in juli 2003 door deze makelaar getaxeerd op € 375.000,00. De woning wordt voor € 365.000,00 in de verkoop gezet. De verkoop van de woning vlot niet. Op 27 oktober 2003 schakelt de heer Vrehen daarom makelaarskantoor Offermans, Borger & Meuffels Makelaars BV in om het huis aan de Wolfswei 14 te verkopen. Inmiddels is de vraagprijs zoals blijkt uit de tussen de heer Vrehen en het makelaarskantoor Offermans, Borger & Meuffels gesloten bemiddelingsovereenkomst € 339.000,00. Wanneer in juli 2004 het huis aan de Wolfswei 14 nog niet is verkocht, beëindigt de heer Vrehen de bemiddelingsovereenkomst met Offermans, Borger & Meuffels Makelaars BV. Dit wordt bevestigd bij brief van 12 juli 2004 aan de heer Vrehen. De familie Vrehen is in die periode naar het ouderlijk huis aan de Beijerstraat 15 verhuisd. Het huis aan de Wolfswei staat dan leeg.
4
In bijlage 3 is het feitenrelaas van het proces van de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14 opgenomen.
In het feitenrelaas zijn enkel onweersproken feiten opgenomen.
12
Inschakeling Stienstra & Bonnema Nu de woning bijna een jaar te koop staat, vertelt de heer Vrehen aan verschillende personen uit zijn omgeving dat zijn huis nog te koop staat. Een van die mensen aan wie de heer Vrehen vertelt dat zijn woning te koop staat is de heer Gordijn. Dit gebeurt tijdens een bijeenkomst van Stichting Dr. Nolens-fonds, waar zij beiden lid zijn van het bestuur.5 Op dat moment is de heer Gordijn als adviseur verbonden aan Bouwbedrijven Jongen. Daarvoor - tot en met 31 december 2003 - was de heer Gordijn de directeur van die bouwbedrijven. De heer Gordijn is thans eigenaar van Vitaal Nederland B.V De heer Gordijn adviseert de heer Vrehen Stienstra & Bonnema in te schakelen, omdat dat makelaarskantoor een provinciaal bereik heeft. Op deze wijze zou de heer Vrehen een grotere groep potentiële kopers kunnen bereiken. De heer Vrehen zegt dat hij in juli 2004 het makelaarskantoor Stienstra & Bonnema in de arm heeft genomen om zijn huis te verkopen. Het eerste contact verloopt via de heer Bonnema, waarna twee makelaars van de vestiging in Sittard een waardebepaling van de woning maken. De waardebepaling wordt opgesteld door de heer Kockelkorn, regiodirecteur, en de heer M. Geilen6, werkzaam op het kantoor van Stienstra & Bonnema in Sittard en verantwoordelijk voor het rayon waaronder Nieuwstadt valt. De waarde van het huis wordt om en nabij € 339.000,00 geschat. Over de activiteiten en inzet van Stienstra & Bonnema spreken de heer Vrehen en de betrokkenen bij Stienstra & Bonnema elkaar tegen: 1. De heer Vrehen herinnert zich dat Stienstra & Bonnema allerlei activiteiten voor hem heeft verricht, zoals het plaatsen van een bord in de tuin en het plaatsen van advertenties. De heer Vrehen kan zich niet herinneren of er een bemiddelingsovereenkomst tussen hem en Stienstra & Bonnema is gesloten. Hij kan de bemiddelingsovereenkomst ook niet overleggen. 2. Behalve de eerdergenoemde waardebepaling, herinneren de betrokken medewerkers bij Stienstra & Bonnema zich niet dat zij andere activiteiten voor de heer Vrehen hebben verricht. Ook uit het archief van Stienstra & Bonnema is niet gebleken dat activiteiten voor de heer Vrehen zijn verricht. Voorts is in het archief geen bemiddelingsovereenkomst aangetroffen.
5
Op de relatie tussen de heer Vrehen en de heer Gordijn zal in hoofdstuk 3 nog uitgebreider worden ingegaan.
6
Ten overvloede merkt de commissie op dat de heer M. Geilen een andere persoon is dan de heer B. Geilen
die bij de stichting BCL-Treffen verantwoordelijk was voor de PR. De heer M. Geilen is een ver familielid van de heer Vrehen met wie hij nauwelijks contacten onderhoudt. In dit verband heeft deze relatie geen betekenis.
13
Ook op het punt wie de betrokken makelaar van Stienstra & Bonnema is geweest, zijn er tegenstrijdige verklaringen: 1. De heer Vrehen zegt dat de heer M. Geilen vanuit Stienstra & Bonnema als zijn makelaar optrad. 2. De heer M. Geilen zegt niet de behandelend makelaar van de heer Vrehen te zijn geweest.7 Hij herinnert zich dat hij geen provisie heeft ontvangen voor de verkoop van de woning. Dat blijkt ook uit de financiële administratie van Stienstra & Bonnema. Volgens de heer M. Geilen zou dat de enige keer zijn geweest dat hij geen provisie heeft ontvangen voor de verkoop van een woning in zijn rayon. De koopovereenkomst voor de uiteindelijke verkoop van de woning is door Stienstra & Bonnema opgesteld. Volgens de heren Bonnema en M. Geilen stelt Stienstra & Bonnema wel vaker alleen een koopovereenkomst op. Dit gebeurt in gevallen waarbij de koper van een huis van buiten het “eigen” klantenbestand komt, bijvoorbeeld als de verkoper zelf met een koper aankomt, zodat Stienstra & Bonnema alleen nog maar een koopovereenkomst hoeft op te stellen. De gebruikelijke prijs voor een koopovereenkomst is circa € 500,00. Uit de nota van afrekening van de notaris blijkt niet dat Stienstra & Bonnema een rekening heeft gestuurd voor de (eventueel) verrichte werkzaamheden, waartoe ten minste het opstellen van de koopovereenkomst behoorde. Ook uit archief bij Stienstra & Bonnema blijkt niet dat een rekening is gestuurd naar de behandelend notaris of de heer Vrehen. Verder blijkt uit de administratie van Stienstra & Bonnema dat er geen financiële transacties tussen het kantoor en de heer Vrehen of de behandeld notaris (E&L notarissen uit Etten-Leur) hebben plaatsgevonden. De heer Vrehen kan zich niet herinneren of hij een rekening heeft ontvangen voor de door Stienstra & Bonnema verrichte dienstverlening. De heer Vrehen kan zich ook niet herinneren dat hij voor de dienstverlening van Stienstra & Bonnema zou hebben betaald. Van der Horst meldt zich voor woning aan de Wolfswei 14 De woning aan de Wolfswei 14 wordt uiteindelijk gekocht door G.A. van der Horst Management B.V. Deze vennootschap is eigendom van de heer G.A. van der Horst, een handelaar in vastgoed en projectontwikkelaar uit Fijnaart (West-Brabant). Over de wijze waarop de heer Van der Horst bij het proces betrokken is geraakt, bestaan tegenstrijdige zienswijzen: 1. De heer Van der Horst zegt ergens in augustus 2004 een telefoontje van de heer Gordijn te hebben ontvangen. De heer Gordijn vraagt Van der Horst om een vriendendienst door het huis van een “bevriende relatie” in Nieuwstadt te kopen.
7
De heer M. Geilen was in de periode oktober 2004 – maart 2005 wel makelaar van de heer Van der Horst bij
de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14. Zie p. 17-18 van dit rapport.
14
In het telefoongesprek met de heer Gordijn gaat de heer Van der Horst akkoord met de koop van de woning aan de Wolfswei 14, die volgens de heer Gordijn € 315.000,00 zou moeten kosten. De heer Gordijn vraagt volgens de heer Van der Horst nog of hij de woning privé of met één van zijn vennootschappen wil kopen. De heer Van der Horst kiest ervoor om met G.A. van der Horst Management B.V. de woning aan te kopen. De heer Van der Horst had de volgende overwegingen om het huis te kopen: ־
In het telefoongesprek zou de heer Gordijn hebben gezegd dat er nog ruimte lag voor de heer Van der Horst om de woning weer voor een hogere prijs te verkopen. De genoemde koopprijs ad € 315.000,00 lag onder de vraagprijs van € 339.000,00.
־
Daarnaast had de heer Van der Horst goede ervaringen met projecten die hij met de heer Gordijn had uitgevoerd. De heer Gordijn had op de heer Van der Horst een betrouwbare indruk gemaakt en hij beschouwde de heer Gordijn als “een man van zijn woord”.
2. Hoewel de heer Gordijn aangeeft dat hij aan verschillende mensen heeft verteld dat het huis van de heer Vrehen te koop stond, ontkent hij met de heer Van der Horst contact te hebben gehad over de woning aan de Wolfswei 14. Enkele geïnterviewden geven inderdaad aan dat Gordijn actief mensen heeft benaderd met de vraag of zij hem kunnen helpen bij de aankoop van de woning aan de Wolfswei 14. Eén van de personen aan wie de heer Gordijn heeft verteld dat het huis van de heer Vrehen te koop stond, is de heer Horsthuis, oud-directeur van Aannemersbedrijf Van Agtmaal, destijds nog een dochter van Bouwbedrijven Jongen, en nu directeur van Volker Wessels Bouw en Vastgoedontwikkeling midden bv. De heer Horsthuis vertelt dat de heer Gordijn hem heeft gebeld met de vraag of hij iemand kende die een woning wilde kopen in Limburg. De heer Horsthuis heeft toen de heer Gordijn op de heer Van der Horst attent gemaakt. Destijds had de heer Van der Horst voor Aannemersbedrijf Van Agtmaal wel eens bemiddeld bij de aankoop van woningen. Een andere persoon aan wie de heer Gordijn heeft gevraagd of hij een koper wist voor de woning van de heer Vrehen, is de heer Zuthof. De heer Zuthof is de huidige directeur van Volker Wessels Bouw en Vastgoedontwikkeling zuid bv. Tot 1 januari 2004 was de heer Zuthof directeur van aannemersbedrijf Van Kan-Jongen in Maastricht. Dit aannemersbedrijf maakt deel uit van Bouwbedrijven Jongen. De heer Zuthof kan zich herinneren dat de heer Gordijn in 2004 aan hem heeft gevraagd of “zij iets konden doen met het huis van de heer Vrehen”. De heer Zuthof heeft daarop volgens zijn zeggen ontkennend geantwoord. Augustus – 7 september 2004: gang van zaken Op 7 september 2004 wordt vanwege Stienstra & Bonnema een concept koopovereenkomst aan G.A. van der Horst Management B.V. gezonden. De koopprijs is volgens die overeenkomst € 315.000,00.
15
Over de wijze van totstandkoming van de koop bestaan verschillende, op punten tegenstrijdige zienswijzen: 1. De heer Van der Horst zegt dat hij na het telefoontje van de heer Gordijn geen contact heeft gezocht met de heer Vrehen of de betrokken makelaar van Stienstra & Bonnema. Volgens de heer Van der Horst heeft de heer Gordijn in het telefoongesprek aangegeven dat Stienstra & Bonnema de koop verder zou afwikkelen. Het eerste contact dat de heer Van der Horst heeft gehad met Stienstra & Bonnema was toen dit makelaarskantoor hem op 7 september 2004 de concept koopovereenkomst toezond. 2. De heer Vrehen zegt dat Stienstra & Bonnema hem heeft gemeld dat er een koper was voor de woning aan de Wolfswei 14. Ook meent de heer Vrehen zich te herinneren dat de heer M. Geilen hem in juli 2004 had bericht dat er een koper was voor zijn woning in de persoon van de heer Van der Horst. 3. Medewerkers van Stienstra & Bonnema geven aan dat de heer Van der Horst niet uit hun verkoopkanalen en/of relaties is gekomen. Volgens de medewerkers is iemand anders met de koper aangekomen; zij weten niet meer wie dat is geweest. 4. De heer Gordijn ontkent dat hij contact zou hebben opgenomen met Stienstra & Bonnema over de koop van de woning aan de Wolfswei 14 door de heer Van der Horst. Vanwege deze tegenstrijdige zienswijzen is het onduidelijk op welke wijze de koop feitelijk tot stand is gekomen. Over de hoogte van de koopsom van de woning aan de Wolfswei 14 is niet onderhandeld. Voor de heer Vrehen was € 315.000,00 de ondergrens waarvoor hij het huis wilde verkopen. De heer Vrehen had dit ook zo naar zijn makelaar gecommuniceerd. De heer Van der Horst had van de heer Gordijn begrepen dat hij de woning voor € 315.000,00 kon kopen. Ondertekening koopovereenkomst en levering Op 17 september 2004 ondertekent de heer Vrehen de koopovereenkomst en deze wordt op 20 september 2004 door Stienstra & Bonnema aan G.A. van der Horst Management B.V. toegezonden. Laatstgenoemde ondertekent de koopovereenkomst op zijn beurt en zendt deze per fax van 6 oktober 2004 aan Stienstra & Bonnema terug. Op 13 oktober 2004 vindt de overdracht van de woning aan de Wolfswei 14 plaats bij E&L Notarissen in Etten-Leur. De keuze van de notaris was overgelaten aan de heer Van der Horst. Van der Horst verkoopt woning aan de Wolfswei 14 weer door Op 11 oktober 2004 ontvangt G.A. van der Horst Management B.V. een bemiddelingsovereenkomst van Stienstra & Bonnema om de door hem aangekochte woning aan de Wolfswei 14 weer te verkopen. Op 17 oktober 2004 zendt G.A. van der Horst Management B.V. de overeenkomst terug. Uit deze overeenkomst blijkt dat de vraagprijs voor de woning € 319.000,00 is.
16
Uiteindelijk wordt op 2 maart 2005 een koopovereenkomst getekend tussen G.A. van der Horst Management B.V. en de familie A8 voor de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14. De koopprijs is dan € 274.000,00 een waardevermindering van € 41.000,00 ten opzichte van september/oktober 2004. De heer Van der Horst leidt derhalve een verlies van € 41.000,00 op de aan- en verkoop van de woning aan de Wolfswei 14. De heer Van der Horst geeft aan dat hij onder tijdsdruk stond de woning aan de Wolfswei 14 te verkopen, omdat de termijn van zes maanden waarbinnen de overdrachtsbelasting kan worden teruggevraagd in maart 2005 bijna was verlopen. In interviews is gesuggereerd dat de heer Van der Horst zijn verlies zou hebben mogen verrekenen. Uit de gevoerde gesprekken kan worden afgeleid dat de heer Van der Horst zijn verlies met Aannemersbedrijf Van Agtmaal, destijds nog één van de dochterbedrijven van het Bouwbedrijven Jongen, heeft mogen verrekenen en dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Dit wordt echter in andere gesprekken tegengesproken. Er zijn ook verklaringen over mogelijke interne verrekening tussen Volker Wessels Bouw & Vastgoedontwikkeling midden en zuid. De commissie heeft hieromtrent geen verdere feiten kunnen vaststellen. Overigens was onderdeel van de verkoop van 2 maart 2005 de aankoop door G.A. van der Horst Management B.V. van de oude woning van de familie A aan de Groenstraat 1A in Born. Deze woning wordt aangekocht voor € 165.000,00. Stienstra & Bonnema (de heer M. Geilen) zijn in opdracht van de heer Van der Horst de verkopend makelaar. Deze “ruil” van woningen was voor de familie A een voorwaarde om de woning aan de Wolfswei te kopen. De woning aan de Groenstraat 1A in Born verkoopt G.A. van der Horst Management B.V. op zijn beurt weer aan de familie B9. De koopprijs, zo blijkt uit de koopovereenkomst van 22 maart 2005, is dan € 182.500,00. Ook hier is Stienstra & Bonnema (de heer M. Geilen) in opdracht van de heer Van der Horst de verkopend makelaar. De heer Van der Horst maakt op de aan- en verkoop van deze woning een winst van € 17.500,00. Op 31 maart 2005 vindt de overdracht van deze woningen plaats. Volgens de nota’s van afrekening ontvangt Stienstra & Bonnema voor de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14 en de Groenstraat 1A een courtage.
8
Om redenen van privacy is deze naam weggelaten. Mevrouw A is een ver familielid van mevrouw Vrehen met
wie geen nauwe contacten worden onderhouden. In dit verband is deze relatie van geen betekenis. 9
Om redenen van privacy is deze naam weggelaten.
17
3. Beschrijving van de relaties tussen de sleutelfiguren
3.1 Inleiding Uit de feitenreconstructie van hoofdstuk 2 blijkt dat er enkele sleutelfiguren zijn. Naast de heer Vrehen zijn dat de heren Gordijn en Van der Horst. In dit hoofdstuk schetst de commissie de (financiële) relaties tussen: ˜
de provincie en de heer Gordijn;
˜
de heer Vrehen en de heer Gordijn; en
˜
de heer Gordijn en de heer Van der Horst.
Van een mogelijke relatie tussen de heer Vrehen en de heer Van der Horst zijn de commissie geen feiten of omstandigheden bekend. 3.2 Financiële relaties tussen provincie, de heer Gordijn en de heer Van der Horst Uit de crediteurenadministratie van de provincie is gebleken dat er in de periode 2003 – 2009 geen rechtstreekse financiële transacties hebben plaatsgevonden tussen de provincie en de heer Gordijn, aan de heer Gordijn gelieerde rechtspersonen en ondernemingen waar de heer Gordijn werkzaam is (geweest).10 Er hebben derhalve ook geen transacties plaatsgevonden die mogelijk in opdracht van de heer Vrehen zouden zijn uitgevoerd. Wel heeft de provincie subsidie verleend aan twee projecten waarbij een van de bedrijven van Bouwbedrijven Jongen de betrokken aannemer was. Ook is subsidie verleend aan projecten waarbij de heer Gordijn betrokken was vanuit zijn activiteiten voor de paardenhouderij. In paragraaf 3.3 wordt hierop dieper ingegaan. Voor de volledigheid is ook onderzocht of er in de periode 2003 – 2009 sprake is geweest van financiële transacties met vennootschappen waarbij de heer Van der Horst bij betrokken is.11 Dat blijkt niet zo te zijn.
10
Nadere informatie over de heer Gordijn, aan de heer Gordijn gelieerde rechtspersonen en ondernemingen
waar de heer Gordijn werkzaam is (geweest) is opgenomen in bijlage 5. 11
Het gaat om: G.A. van der Horst Holding B.V., G.A. van der Horst Accommodatie B.V., en G.A. van der Horst
Invest B.V.
18
3.3 Relatie tussen de heer Vrehen en de heer Gordijn De commissie heeft verder onderzocht of er eventueel contacten bestaan tussen de heer Gordijn en de heer Vrehen. Het gaat dan om zaken als invloed en informatie, eventueel in een vroegtijdig stadium. De commissie heeft daartoe onderzocht of de heer Vrehen als gedeputeerde in het kader van concrete projecten waarbij de provincie betrokken is (geweest) sinds 2003 contacten heeft onderhouden met de heer Gordijn. Ook heeft de commissie onderzocht waaruit de mogelijke contacten zouden hebben bestaan. De commissie sluit niet uit dat er waarschijnlijk andere projecten lopen waarbij gemeenten het initiatief nemen en ook de heer Gordijn betrokken is, maar de provincie niet. Deze projecten heeft de commissie daarom niet onderzocht. De aard van de contacten tussen de heer Vrehen en de heer Gordijn zijn verschillend van aard. Allereerst zijn er contacten van politieke aard. De heren Vrehen en Gordijn zijn beide actief binnen het CDA. Zo ontmoeten zij elkaar bij bijeenkomsten van de Stichting Dr. Nolens-fonds, waar de heer Vrehen en de heer Gordijn beiden lid van het bestuur zijn. Deze bijeenkomsten vinden soms plaats op de manage van de heer Gordijn. Ook is de relatie tussen de heer Gordijn en de heer Vrehen van vriendschappelijke aard. Zo heeft de heer Gordijn ongeveer een half jaar geleden een paard van zijn manege als pensionpaard bij de heer Vrehen gestald. Het gaat om paard dat op leeftijd is en niet meer geschikt is om mee te fokken. De kosten voor het onderhoud van het paard worden gedragen door de heer Vrehen. Als tegenprestatie kan de heer Vrehen recreatief gebruik maken van het paard. De heer Vrehen is geen eigenaar van het paard. Daarnaast zijn er contacten die voortvloeien uit de functie van de gedeputeerde, o.m. verantwoordelijk voor economische zaken. De heer Gordijn zet zich in voor de economische ontwikkeling van de gemeente Weert. Zo heeft de heer Gordijn input geleverd bij het opstellen van de regiovisie Midden-Limburg12 en is hij actief in tal van projecten. Daarnaast is de heer Gordijn door gedeputeerde Driessen gevraagd om namens de regio Weert plaats te nemen in de Taskforce Midden-Limburg. Volgens geïnterviewden komt de heer Gordijn met enige regelmaat op bezoek op het gouvernement, met name bij de heer Vrehen voor zakelijke ontmoetingen. Ook blijkt uit interviews dat de heer Gordijn mede dankzij zijn relatie met de heer Vrehen altijd goed op de hoogte was van wat er speelde bij de provincie. Andersom geldt dat de heer Vrehen uit hoofde van zijn ambt als gedeputeerde voor economische zaken door zijn contacten met ondernemers (onder wie de heer Gordijn) goed op de hoogte was van particuliere initiatieven in de provincie.
12
Overheden, maatschappelijke organisaties en ondernemers bezig geweest een geheel van plannen en
projecten uit te werken dat Midden-Limburg onderscheidend op de kaart zal zetten en de regio de komende decennia echt vooruit helpt. (december 2008)
19
Als gedeputeerde heeft de heer Vrehen – en ook andere gedeputeerden - in de periode vanaf 2003 ten minste met de volgende projecten met de heer Gordijn te maken gehad: 1. Comfort Wonen en Vitaal Nederland. Vitaal Nederland B.V. van eigenaar Gordijn heeft een omvangrijk, uit private middelen bestaand fonds ter beschikking voor de ontwikkeling van het concept Comfort Wonen. In 2008 vond herijking plaats van de Versnellingsagenda Limburg. De Versnellingsagenda Limburg legt de economische strategie voor de komende jaren vast. In dat kader is onderzocht of het concept Comfort Wonen onderdeel zou gaan uitmaken van de Versnellingsagenda 2008 – 2011. De Versnellingsagenda wordt aangestuurd door de Raad van Advies. De heer Vrehen was tot aan zijn aftreden voorzitter van deze Raad van Advies. Het Programmabureau van de Versnellingsagenda is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, meer concreet: ־
projectontwikkeling; zorgen dat ideeën naar concrete projecten worden vertaald;
־
partijen bij elkaar brengen;
־
zoeken naar financieringsmogelijkheden;
־
stroomlijnen en faciliteren van processen;
־
operationaliseren van de open innovatiedoelstellingen van de versnellingsagenda; en
־
jaarlijkse actualisatie van de Versnellingsagenda.
Bij de herijking in 2008 is besloten het concept Comfort Wonen niet onder te brengen in de Versnellingsagenda. In overleg tussen de heer Vrehen met gedeputeerde Lebens is besloten deze concepten onder te brengen in het programma “Investeren in steden en dorpen”. Gedeputeerde Lebens was verantwoordelijk voor het programma “Investeren in steden en dorpen”. De heer Vrehen verwees de heer Gordijn daarom naar gedeputeerde Lebens. Uit gegevens van de provincie blijkt dat gedeputeerde Lebens in de periode dat de concepten van de heer Gordijn onder het programma “Investeren in steden en dorpen” vallen, ten minste vijfmaal een ontmoeting met de heer Gordijn heeft gehad: ־
op 7 november 2008 heeft de heer Gordijn in een gesprek met gedeputeerde Lebens het concept Comfort Wonen geïntroduceerd;
־
op 12 februari 2009 hebben de heren Lebens en Gordijn de stand van zaken van verschillende initiatieven besproken;
־
op 15 april 2009 hebben de heren Lebens en Gordijn bezoeken afgelegd aan mogelijke locaties in Echt-Susteren en Cadier en Keer; en
־
op 28 april 2009 was er een vergadering van de stuurgroep “de Kreppel”, waarbij de heren Lebens en Gordijn aanwezig waren. “De Kreppel” is de beoogde locatie voor Comfort Wonen te Heythuysen. Stuurgroep “De Kreppel” bestaat uit vertegenwoordigers van Proteion, Kern Architecten, de gemeente Leudal, de provincie Limburg (i.c. dhr. Lebens) en
20
Vitaal Nederland B.V. (i.c. dhr. Gordijn). Tijdens de eerste bijeenkomst is de beoogde locatie bezichtigd en hebben de architecten hun visie op hoofdlijnen geschetst. De betrokkenheid van de provincie bestaat er verder in dat contacten zijn tussen de provincie en Vitaal Nederland over drie plannen (in Cadier en Keer, Echt-Susteren en Heythuysen). Bij deze projecten praat de provincie mee door zitting te nemen in stuurgroepen. Geen van deze plannen bevindt zich overigens al in de besluitvormende fase. Volgens de provincie zijn bij deze plannen geen toezeggingen jegens Vitaal Nederland gedaan. De provincie spreekt in het kader van het programma “Investeren in steden en dorpen” met meerdere partijen. Genoemd worden o.a. medisch en zorgconcern Orbis en vastgoedbedrijf TCN. Vitaal Nederland heeft dus geen exclusieve positie. Uiteindelijk zal nog worden beoordeeld door het college van Gedeputeerde Staten of deze plannen in het kader van “Investeren in Steden en dorpen” in aanmerking komen voor een bijdrage van de provincie. Tot nu toe heeft hierover geen besluitvorming plaatsgevonden. 2. Project Hoogveld. De provincie heeft bij besluit van 19 juni 2007 een subsidie van € 300.000,00 verleend aan Orbis, een medisch zorgconcern dat is gevestigd in Sittard. De subsidie werd verleend voor de bouw van een zogenaamde wintertuin. De aanvraag is door het college van Gedeputeerde Staten gehonoreerd vanwege de realisatie van doelen uit het (voormalige) thema “Vitale kernen en buurten”. Destijds was de heer Vrehen beleidsmatig verantwoordelijk voor dit thema. De betrokken aannemer was Bouwbedrijven Jongen. De directie van Bouwbedrijven Jongen was niet op de hoogte van de toekenning van de subsidie. De wintertuin is een uitvloeisel van de bouw van een aantal zorgflats in Sittard, waarbij Bouwbedrijven Jongen al betrokken was. De wintertuin verbindt de zorgflats met elkaar. 3. Kenniscentrum voor de paardenhouderij. Het mogelijk op te richten kenniscentrum is een project waarvoor het initiatief ligt bij de gemeente Weert. De provincie speelt daarbij een ondersteunende rol in de randvoorwaardelijke sfeer bij de mogelijke opstart. In het kader van het programma “Innoveren in Limburg” is nog een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de economische potentie van de paardenhouderij in de provincie Limburg. Het haalbaarheidsonderzoek, ter waarde van € 20.000,00 is in opdracht van de provincie in 2008 – 2009 uitgevoerd. De verantwoordelijk gedeputeerde voor de haalbaarheidstudie was de heer Vrehen. Er zijn ook andere stakeholders bij betrokken, waaronder de heer Gordijn. Enkele maanden geleden is voor dit project een Raad van Advies in het leven geroepen; de heer Vrehen zou daarin zitting nemen. Vanwege het aftreden in februari 2009, is hij echter nooit bij een vergadering van de Raad van Advies aanwezig geweest.
21
4. Paardenacademie. Bij besluit van 30 oktober 2007 heeft het college van Gedeputeerde Staten besloten om aan het CitaVerde College een projectsubsidie te verstrekken van eenmalig € 21.048,00 ten behoeve van het starten van een MBO+ opleiding voor de paardensport. Deze opleiding zet het CitaVerde College op met de dressuur- en springstal “De IJzeren Man” van de heer Gordijn. Het project levert een bijdrage aan het programma “Investeren in mensen”, dat thans onder de portefeuille van gedeputeerde Wolfs valt. Voorheen was gedeputeerde Eurlings verantwoordelijk voor dit programma. Bij het programma “Investeren in mensen” is Vrehen niet betrokken. Wel is paardensport een thema dat aandacht heeft vanuit het cluster “Leisure” binnen het programma “Innoveren in Limburg”, dat weer onder de portefeuille van de heer Vrehen viel. 5. Restauratie klooster Birgitinessen. De provincie Limburg heeft twee subsidies verleend voor de restauratie van de abdij Maria Hart in Weert. Het ging in beide gevallen om een projectsubsidie, verleend door het college van Gedeputeerde Staten. De subsidies zijn bij brieven van 28 november 2006 en 26 juni 2007 verleend. Bij besluiten van 20 juni 2007 en 3 januari 2008 zijn de subsidies definitief vastgesteld op resp. € 151.228,00 en € 20.347,00. In het kader van het principe van functiescheiding is het zo geregeld dat voor toekenningen van subsidies primair de vakgedeputeerde binnen het college van Gedeputeerde Staten verantwoordelijk is en voor de afrekeningen (vaststellingen) de gedeputeerde van financiën. Bij de eerste subsidie was gedeputeerde Wolfs en bij de tweede subsidie gedeputeerde Lebens de vakgedeputeerde. In beide gevallen heeft de heer Vrehen namens het college van Gedeputeerde Staten de subsidies vastgesteld. Dit is een puur procedurele toetsing geweest. Bij het project waren de gemeente Weert en de Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten betrokken. Het werk werd uitgevoerd door Aannemersbedrijf Louis Scheepers Roermond, dochter van Bouwbedrijven Jongen. De heer Gordijn zat in een werkgroep die de restauratie begeleidde. In deze werkgroep zaten onder andere de heer J. Matti (oud burgemeester van Weert en voormalig griffier der Staten van Limburg), deken van der Valk en de heer A. Heymans (voormalig wethouder, raadslid en Statenlid van de PvdA). 6. Publicatie “Weert Innoveert”: In 2008 is een publicatie uitgebracht onder de titel “Weert Innoveert”. Hierin wordt een agenda getoond van provinciale/lokale projecten die allen voortkomen uit het provinciale beleidsprogramma “Innoveren in Limburg” en op enig moment ook voor ondersteuning in aanmerking kunnen komen. Deze publicatie is in samenwerking met o.a. de Rabobank Weert tot stand gekomen en gepresenteerd. In de publicatie worden twee initiatieven van de heer Gordijn op het gebied van golf en paardenhouderij besproken. Daarnaast worden er o.a. initiatieven besproken van Proteion en Rabobank Weert. De heer Vrehen schreef als gedeputeerde het voorwoord van deze publicatie. 7. Internationale School in Weert. Mede door bemiddeling van de heer Gordijn is contact ontstaan tussen de internationale school in Eindhoven, de gemeente Weert en de Provincie om te komen tot een doorlopende leerlijn in de Engelse taal van basisschool naar voortgezet onderwijs. Op 21 november 2008 heeft een overleg tussen provincie en de gemeente Weert plaatsgevonden over mogelijke aanknopingspunten bij de Versnellingsagenda-initiatieven van de gemeente
22
Weert. Daar is over internationaal onderwijs gesproken als voorwaarde voor aantrekken van kenniswerkers. Bij het gesprek waren de heer Vrehen, een ambtenaar van de provincie, twee wethouders van de gemeente Weert en de voorzitter van het College van Bestuur van de Stichting Limburgs Voortgezet onderwijs aanwezig. In vervolgoverleg tussen gemeente Weert, Provincie en internationale school Eindhoven op 16 december 2008 is afgesproken, dat de provincie opdracht zal geven voor een quick-scan naar de haalbaarheid van internationaal basisonderwijs in Weert. Bij het gesprek op 16 december 2008 waren de heer Vrehen, het afdelingshoofd van Economische Zaken van de provincie, een wethouder van Weert en vertegenwoordigers van de Internationale school Eindhoven aanwezig. De opdracht is door de afdeling EZ begin 2009 uitgezet. Het onderzoeksinstituut ETIL van de Universiteit van Maastricht zal een onderzoek doen naar het draagvlak en de financiële haalbaarheid van dit project. 8. Maasplassen Midden Limburg. De gebiedsontwikkeling in Midden-Limburg werd tot eind 2008 aangestuurd door de Stuurgroep Samenwerking Midden-Limburg. In deze stuurgroep hadden de burgemeesters van de zeven Midden-Limburgse gemeenten en gedeputeerde Driessen namens de Provincie Limburg zitting. De stuurgroep werd voorgezeten door gedeputeerde Driessen. In opdracht van de Stuurgroep is onder leiding van Prof. Bakker een Regiovisie 20082028 opgesteld met als titel "Het oog van Midden-Limburg". Deze stuurgroep wordt geadviseerd door een groep ondernemers, verbonden aan de Taskforce Midden-Limburg. Zoals al eerder aangegeven is de heer Gordijn namens zijn rechtspersonen die zich richten op de paardensport lid van de Taskforce Midden Limburg. Een van de onderwerpen van de regiovisie is de ontwikkeling van de Maasplassen. Elk onderwerp kende een eigen bestuurlijke werkgroep. De bestuurlijke werkgroepen bereidden in het kader van hun eigen programmalijn voorstellen voor ten behoeve van de Stuurgroep Samenwerking Midden-Limburg. Finale besluitvorming over deze voorstellen vond plaats in de stuurgroep. 13 De “Programmagroep Maasplassen” was de bestuurlijke werkgroep voor de Maasplassen. De Programmagroep Maasplassen stond onder voorzitterschap van gedeputeerde Vrehen. Deze Programmagroep houdt zich bezig met de Maasplassen in Midden-Limburg. Het doel van het Programma Maasplassen is het optimaal en duurzaam benutten van het economisch potentieel van de Maasplassen en het in balans brengen van de verschillende functies (waterafvoer, scheepvaart, natuur, wonen, bedrijvigheid en recreatie). Het uiteindelijke resultaat van de gebiedsvisie is dat alle functies in de Maasplassen een plaats krijgen binnen een
13
Onder de Stuurgroep Samenwerking Midden-Limburg hingen vijf programmalijnen; vier inhoudelijke- en één
meer organisatorische / financiële programmalijn. Elke programmalijn kende een bestuurlijk werkgroep. In de bestuurlijke werkgroepen zaten bestuurlijke vertegenwoordigers van de gemeenten en de provincie. De bestuurlijke werkgroepen werden voorgezeten door de provinciale bestuurlijk vertegenwoordiger.
23
integraal en samenhangend masterplan en dat door het in uitvoering nemen van dat plan de onbalans in het gebied wordt hersteld. Om het masterplan te kunnen opstellen is een ontwikkelingsstrategie opgesteld. In de ontwikkelingsstrategie is er bewust voor gekozen om de eerste stappen van de strategie in een publiek / publieke samenwerking te doorlopen. Gedurende deze fase wordt in de Programmagroep nagedacht om het opstellen van het uiteindelijke masterplan op te dragen aan een samenwerkingsverband van (semi) publieke- en private partijen in de vorm van een preconsortium. Uit aantekeningen van de betrokken ambtenaar blijkt dat er daarna op ambtelijk niveau in de maanden oktober en november 2008 verschillende malen contact is geweest tussen o.m. de provincie en de heer Gordijn. Op 22 oktober 2008 vindt de eerste vergadering van de Programmagroep plaats. Uit aantekeningen van een ambtenaar blijkt dat de heer Vrehen voorstander is van een publiekpubliek preconsortium. Mevrouw Bakker is daarentegen voorstander van een publiek-privaat preconsortium. In dit verband noemt mevrouw Bakker onder meer de naam van de heer Gordijn, naast onder andere Ballast Nedam en Dekker van de Kamp. Op 12 november 2008 vindt een workshop plaats van de Programmagroep. Mevrouw Bakker geeft aan dat zij voorstander is voor een publiek-privaat preconsortium. Zij heeft met de heer Gordijn gesproken en hem uitgenodigd om mee te denken. Besloten wordt om juridisch advies in te winnen over de mogelijke juridische consequenties van een publiek-privaat preconsortium. De conclusie van het advies is om af te zien van het idee om een masterplan te laten ontwikkelen door een publiekprivaat preconsortium. In een workshop van 3 december 2008 wordt dit ook zo besloten. 3.4 Relatie tussen de heer Van der Horst en de heer Gordijn De heer Van der Horst heeft in het verleden in een aantal projecten met bedrijven van Bouwbedrijven Jongen en de heer Gordijn samengewerkt: ˜
In 1999 heeft de heer Van der Horst voor de eerste keer te maken gekregen met het bedrijf Van Agtmaal, een dochteronderneming van Bouwbedrijven Jongen, en de heer Gordijn. De heer Van der Horst had destijds een gebouw (“Centrum Seppe”) in de plaats Bosschehoofd aangekocht. Niet veel later meldde het bedrijf Van Agtmaal zich om het terrein van “Centrum Seppe” te ontwikkelen. Van der Horst heeft toen het gebouw aan Aannemersbedrijf Van Agtmaal verkocht.
˜
Later heeft Van Agtmaal in Etten-Leur een sportschool gekocht. Voor de herontwikkeling daarvan heeft het bedrijf de heer Van der Horst benaderd.
˜
Van der Horst verkoopt verder in Duitsland vakantiewoningen die Aannemersbedrijf Van Agtmaal heeft gebouwd in het project “ Bosbad Hoeven”. De ontwikkeling van het project heeft een aantal jaren stilgelegen, maar recent is de ontwikkeling afgerond en is de verkoop gestart.
˜
Ook bemiddelt de heer Van der Horst in sommige projecten bij de aankoop van onroerend goed voor Aannemersbedrijf Van Agtmaal.
24
De werkzaamheden van de heer Van der Horst concentreren zich voornamelijk in de provincie Noord-Brabant en Duitsland. In de provincie Limburg had de heer Van der Horst tot aan februari 2004 nog zakelijke belangen. Het ging om de exploitatie van twee asielzoekerscentra in Vaals en Houthem. Na de verkoop van het asielzoekerscentrum in Vaals in februari 2004 had de heer Van der Horst geen zakelijke belangen meer in Limburg. Vanaf 2004 heeft de heer Van der Horst zich toegelegd op zijn activiteiten Duitsland. Hij heeft slechts de lopende zaken in Nederland aangehouden, waaronder de herontwikkeling van de sportschool in Etten-Leur en de eerdergenoemde verkoop van de vakantiewoningen.
25
4. Analyse en beoordeling
4.1 Analyse en beoordeling handelwijze gedeputeerde in de Sinterklaas-affaire 4.1.1 Reconstructie en analyse De commissie heeft niet als opdracht de gang van zaken binnen de gemeente Echt-Susteren te onderzoeken. Op dit punt volstaat de commissie met verwijzing naar het rapport van BING. Voor het onderzoek van de commissie naar de handelwijze van de heer Vrehen is het volgende van belang. In de raadsvergadering van 28 juni 2007 van de gemeente Echt-Susteren zijn drie moties aangenomen van de drie coalitiefracties (CDA, Lijst Samenwerking en Algemeen Belang). In deze moties vragen deze fracties om een deel van het overschot dat zich openbaarde in de voorjaarsnota een andere bestemming te geven dan door het college was voorgesteld. Het overschot was een gevolg van een hoger dan begrote dividenduitkering van Essent. De moties zijn door de afdeling Financiën van de gemeente ten onrechte beschouwd als amendement op de begroting en als zodanig verwerkt. In de periode juli 2007 tot mei 2008 zijn door de fracties van het CDA en de Lijst Samenwerking voorstellen gedaan ter invulling van de voor hen beschikbare gelden. De fracties hebben ervoor gekozen om de gelden te besteden aan bijdragen aan diverse maatschappelijke organisaties en het realiseren van een aantal investeringen. Vanaf juni 2008 is gestart met het uitkeren aan de diverse instellingen, verenigingen en organisaties. Twee organisaties aan wie de fractie van het CDA een uitkering heeft gedaan, waren de organisatie van het Elsene Solisten Toernooi en de Stichting BCLTreffen 2008. De heer Vrehen was lid van het bestuur van Stichting BCL-Treffen. De heer Vrehen vervulde geen functie bij de organisatie van het Elsene Solisten Toernooi. Hij was lid van de Harmonie Les Amis Réunis, onder wier auspiciën het Elsene Solisten Toernooi werd georganiseerd. De toegepaste werkwijze van de gemeente bij de uitkering behelsde dat er brieven op briefpapier van de gemeente zijn verstuurd naar deze instellingen. Deze brieven zijn ondertekend namens de desbetreffende fractie door een wethouder van die fractie. Het op deze wijze doen van uitkeringen is niet rechtmatig.14 De commissie reconstrueert en analyseert de handelwijze van gedeputeerde Vrehen hierbij als volgt: ˜
De heer Vrehen als bestuurslid van het CDA Echt-Susteren Uit interviews en de bestudeerde documenten blijkt dat bij het CDA de inmiddels afgetreden wethouder en de fractie een centrale rol hebben gespeeld bij de verdeling van het Essentdividend.
14
Zie o.m. het BING-rapport in § 4.2.
26
De rol van het bestuur van het CDA (zowel het dagelijks als het algemeen bestuur) is hierbij zeer marginaal geweest. In de notulen van de vergaderingen van het algemeen bestuur is geen melding gemaakt van de wijze van verdeling van het Essent-dividend. De commissie typeert de rol van de heer Vrehen in het algemeen bestuur als passief bestuurslid. De afgelopen jaren (2007, 2008 en 2009) – zo blijkt uit de notulen – is de heer Vrehen slechts eenmaal aanwezig geweest. De commissie stelt vast dat de heer Vrehen als bestuurslid van het algemeen bestuur van het CDA Echt-Susteren niet betrokken is geweest bij de verdeling van het Essent-dividend. ˜
De heer Vrehen als lid van de Harmonie Les Amis Réunis De commissie stelt vast dat de bijdrage uit het Essent-dividend niet aan de Harmonie Les Amis Réunis is uitgekeerd, maar aan de organisatie van het Elsene Solisten Toernooi. De heer Vrehen vervult geen functie bij de organisatie van dit toernooi. Voorts stelt de commissie vast dat de heer Vrehen niet aanwezig is geweest toen voormalig wethouder Pustjens tijdens het toernooi in 2008 de toezegging heeft gedaan dat de organisatie van het toernooi een bijdrage van € 500,00 zou krijgen. De commissie stelt vast dat de heer Vrehen niet betrokken is geweest bij de aanvraag en ontvangst van gelden uit het Essent-dividend.
˜
De heer Vrehen als bestuurslid van de Stichting BCL-Treffen 2008 Uit de interviews en de bestudeerde documenten blijkt dat de voorzitter, de secretaris of het bestuurslid verantwoordelijk voor de PR de aanvragen voor subsidie van de gemeente hebben ingediend. Uit de interviews blijkt voorts dat de betrokken bestuursleden, met uitzondering van de portefeuillehouder, tot eind november 2008 geen van allen op de hoogte waren van het feit dat een van de subsidies van de gemeente formeel uit het Essent-dividend werd gefinancierd. Er zijn geen aanknopingspunten dat de heer Vrehen de brief van 16 juni 2008 waarin wethouder Pustjens namens de CDA-fractie een bijdrage van € 5000,00 aan Stichting BCL-Treffen 2008 toekent daadwerkelijk heeft gezien. Hierbij constateert de commissie dat alleen lijsten met daarop overzichten van binnengehaalde sponsoren en/of subsidiegevers in het bestuur werden rondgezonden. Uit deze overzichten bleek niet op grond van welke regelingen door de gemeente subsidies aan de Stichting BCL-Treffen 2008 werden verleend. Bij de constatering kort voor het BCL-Treffen dat het logo van het CDA werd gebruikt in communicatie-uitingen ging de heer Vrehen er van uit dat sprake was van een ongelukkige (en in zijn ogen: onjuiste) communicatie van een legale regeling waarbij de lokale politieke partijen zelf knelpunten konden aandragen. Dit verklaarde voor de heer Vrehen de naamsvermelding van het CDA op communicatie-uitingen. Op basis van het voorgaande stelt de commissie vast dat de heer Vrehen als bestuurslid van de Stichting BCL-Treffen 2008 niet betrokken is geweest bij de aanvraag en ontvangst van gelden uit het Essent-dividend.
27
˜
De heer Vrehen als gedeputeerde verantwoordelijk voor toezicht op gemeentefinanciën De commissie stelt vast dat het provinciaal financieel toezicht op de gemeente Echt-Susteren repressief toezicht is. Repressief toezicht houdt in dat de gemeente zonder voorafgaande goedkeuring van de provincie de vastgestelde begroting en begrotingswijzigingen kan uitvoeren. Dit betekent dat de provincie in beginsel uitsluitend op basis van de haar op grond van de Gemeentewet toegezonden documenten - zoals de begroting, de meerjarenraming etc. – controleert of het materiële begrotingsevenwicht in stand blijft. Er is geen sprake van toezicht op dagelijkse basis. Daarbij is van belang dat het toezicht van de provincie geen betrekking heeft op de concrete wijze van uitvoering van een begroting van een gemeente: dat toezicht wordt aan het lokale bestuur overgelaten. Op basis van het voorgaande komt de commissie tot het oordeel dat de heer Vrehen in zijn rol als toezichthouder op gemeentefinanciën niet vóór 22 november 2008 kennis heeft genomen van de wijze waarop het Essent-dividend is verdeeld. Pas naar aanleiding van de brief van de VVD van 22 november 2008 ontstond het inzicht bij de heer Vrehen dat de bijdragen uit het Essent-dividend mogelijkerwijs niet op rechtmatige wijze zouden zijn uitgekeerd. De commissie merkt hierbij op dat het goed mogelijk is dat de heer Vrehen al eerder dan 22 november 2008 had vernomen dat de lokale coalitiepartijen in de gemeente Echt-Susteren knelpunten mochten aandragen voor de verdeling van het Essent-dividend. Naar het oordeel van de commissie betekent dat echter niet dat de heer Vrehen op de hoogte zou zijn geweest van de onrechtmatigheden die aan de uitvoering van de regeling kleefden. Op zich zou een dergelijke regeling ook goed op rechtmatige wijze kunnen worden uitgevoerd (namelijk als de gemeente de procedures goed zou hebben doorlopen en de “bijdragen” niet namens de verschillende fracties door een wethouder zouden zijn toegekend). De commissie stelt vast dat de gemeente Echt-Susteren bij brief van 16 december 2008 is mede gedeeld dat zij in 2009 wederom in aanmerking zal komen voor repressief toezicht. In deze brief wordt geen melding van de Sinterklaas-affaire. In dit verband stelt de commissie ten slotte vast dat de Commissaris van de Koningin in een brief van 19 december 2008 aan de VVD-fractie van de gemeenteraad van Echt-Susteren kanttekeningen plaatst bij de wijze van handelen van de gemeente Echt-Susteren.
4.1.2 Beoordeling De commissie constateert op basis van het voorgaande dat de heer Vrehen niet betrokken is geweest bij de toekenning van bijdragen uit het Essent-dividend aan Stichting BCL-Treffen 2008 en de organisatie van het Elsene Solisten Toernooi. De heer Vrehen heeft in de Sinterklaas-affaire geen misbruik gemaakt van zijn positie als gedeputeerde. Voorts constateert de commissie dat de heer Vrehen in zijn rol als toezichthouder op gemeentefinanciën niet vóór 22 november 2008 kennis heeft genomen van de wijze waarop het Essent-dividend is verdeeld. De heer Vrehen had dus ook niet eerder kunnen optreden tegen de onrechtmatige handelwijze van de gemeente bij de verdeling van het Essent-dividend.
28
Op basis van het voorgaande beoordeelt de commissie de handelwijze van de heer Vrehen in de zogenaamde Sinterklaas-affaire als volgt: ˜
Er is geen sprake dat de heer Vrehen oneigenlijke belangen zou hebben vermengd. Ook heeft de heer Vrehen iedere schijn van een dergelijke vermenging voorkomen. Het handelen van de heer Vrehen in de zogenaamde Sinterklaas-affaire bestempelt de commissie daarom als onafhankelijk.
˜
De handelwijze van de heer Vrehen is zorgvuldig geweest. Er is geen enkel aanknopingspunt dat de heer Vrehen organisaties of burgers ongelijk zou hebben bejegend of dat hun belangen op incorrecte wijze zouden zijn afgewogen.
˜
Er is geen enkel aanknopingspunt dat de heer Vrehen in strijd zou hebben gehandeld met artikelen 2.7 (“belangenverstrengeling) en 6 (“aannemen van giften”) van de Gedragscode.
4.2 Analyse en beoordeling handelwijze gedeputeerde bij de verkoop van de woning 4.2.1 Reconstructie en analyse De wijze waarop de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14 tot stand is gekomen, reconstrueert en analyseert de commissie als volgt. In augustus/september 2003 zet de heer Vrehen zijn woning aan de Wolfswei 14 te koop. De vraagprijs is dan € 365.000,00. In juli 2004 staat de woning nog steeds te koop. Vraagprijs op dat moment is € 339.000,00. Op 13 oktober 2004 vindt de overdracht van de woning plaats van de heer Vrehen aan G.A. van der Horst Management B.V. Eigenaar van de vennootschap is de heer G.A. van der Horst, projectontwikkelaar uit Fijnaart, West-Brabant. De koopprijs is € 315.000,00 en komt tot stand zonder dat daarover wordt onderhandeld. De koopprijs ligt circa 7% onder de vraagprijs van € 339.000,00 en circa 14% onder de oorspronkelijke vraagsprijs van € 365.000,00. Makelaarskantoor Stienstra & Bonnema heeft de koopovereenkomst voor deze verkoop opgesteld. Op 31 maart 2005 draagt G.A. van der Horst Management B.V. de woning aan de Wolfswei 14 over aan de familie A. De koopprijs van de woning is dan € 274.000,00. Dat betekent dat G.A. van der Horst Management B.V. op de verkoop van de woning een verlies leidt van € 41.000,00. Omdat de aankoop van de oude woning van de familie A in Born onderdeel is van de koop van de woning aan de Wolfswei 14 en G.A. van der Horst Management B.V. de woning in Born met een winst van € 17.500,00 verkoopt, bedraagt het uiteindelijke verlies voor de heer Van der Horst € 23.500,00. Stienstra & Bonnema heeft G.A. van der Horst Management B.V bij deze verkoop bijgestaan. Over de wijze waarop de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14 tot stand is gekomen, bestaan op verschillende punten tegenstrijdige verklaringen. Het gaat dan om het volgende:
29
˜
Inschakeling Stienstra & Bonnema Vast staat dat makelaarskantoor Stienstra & Bonnema door de heer Vrehen is ingeschakeld bij de verkoop van zijn woning. Over de inschakeling en de activiteiten die Stienstra & Bonnema zouden hebben verricht, bestaan echter tegenstrijdige zienswijzen: ־
Volgens de heer Vrehen heeft Stienstra & Bonnema allerlei activiteiten voor hem verricht, waaronder in ieder geval het plaatsen van een bord in de tuin en het plaatsen van advertenties. De heer Vrehen geeft aan dat de heer M. Geilen van het kantoor van Stienstra & Bonnema in Sittard zijn makelaar is geweest.
־
De medewerkers van Stienstra & Bonnema herinneren zich niet dat zij andere activiteiten voor de heer Vrehen hebben verricht dan het eenmalig bepalen van de waarde van de woning en het opstellen van de koopovereenkomst. De heer M. Geilen ontkent echter de makelaar van de heer Vrehen te zijn geweest. Hij onderbouwt dit door aan te geven dat hij geen provisie heeft ontvangen voor de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14. Dit wordt ondersteund door de financiële administratie van Stienstra & Bonnema. Ook heeft de commissie vastgesteld dat de handtekening van de makelaar onder de koopovereenkomst tussen de heer Vrehen en G.A. van der Horst Management B.V. niet van de heer M. Geilen is.
De commissie acht het aannemelijk dat Stienstra & Bonnema inderdaad geen andere activiteiten heeft verricht voor de heer Vrehen dan het eenmalig bepalen van de waarde van de woning, het opstellen van de koopovereenkomst en het contact met de heer Van der Horst in de verdere afwikkeling van de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14. Ook acht de commissie het aannemelijk dat M. Geilen niet de behandelend makelaar is geweest. De commissie neemt daarbij de volgende omstandigheden in ogenschouw: ־
Uit het archief van Stienstra & Bonnema en de interviews blijkt dat er geen bemiddelingsovereenkomst is gesloten tussen de heer Vrehen en Stienstra & Bonnema voor de verkoop van de woning aan de Wolfswei.
־
Verder is er voor eventuele activiteiten van Stienstra & Bonnema geen factuur aan de heer Vrehen verzonden. Uit de financiële administratie van Stienstra & Bonnema blijkt dat er geen financiële transacties hebben plaatsgevonden tussen het makelaarskantoor en de heer Vrehen. Ook op de nota van afrekening is geen courtage ingehouden ten gunste van Stienstra & Bonnema. Als er meer diensten zouden zijn verricht, dan had Stienstra & Bonnema zeker courtage in rekening gebracht. De commissie constateert dat de heer Vrehen niet heeft betaald voor de dienstverlening van Stienstra & Bonnema.
30
˜
Rol van de heer Gordijn bij totstandkoming van de verkoop van de woning De commissie constateert dat onweersproken is dat de heren Vrehen en Gordijn elkaar hebben gesproken over het feit dat het huis van de heer Vrehen te koop stond. Ook is onweersproken dat de heer Gordijn een rol heeft gespeeld bij de verkoop van de woning van de heer Vrehen. Uit interviews blijkt dat de heer Gordijn actief verschillende mensen heeft benaderd met het verzoek of zij een koper wisten voor het huis van de heer Vrehen. Over de vraag of de heer Gordijn de heer Van der Horst heeft benaderd om de woning aan de Wolfswei 14 te kopen, bestaan echter tegenstrijdige verklaringen: ־
De heer Gordijn ontkent de heer Van der Horst te hebben benaderd.
־
De heer Van der Horst geeft op zijn beurt aan door de heer Gordijn te zijn gebeld met het verzoek de woning aan de Wolfswei 14 te kopen.
De commissie acht het aannemelijk dat de heer Van der Horst direct dan wel indirect door de heer Gordijn op het spoor is gebracht van het huis van de heer Vrehen. De commissie constateert voorts dat de heer Van der Horst na februari 2004 geen zakelijke activiteiten heeft ondernomen in de provincie Limburg. Ook had de heer Van der Horst in Nieuwstadt en omgeving niet eerder vastgoed aangekocht. Daarbij heeft de heer Horsthuis verklaard dat hij de heer Gordijn desgevraagd heeft gewezen op de heer Van der Horst als mogelijke koper van het huis van Vrehen. De heer Horsthuis was in 2004 werkzaam bij Aannemersbedrijf Van Agtmaal, destijds een dochteronderneming van Bouwbedrijven Jongen. De commissie acht het in ieder geval uitgesloten dat de heer Van der Horst zo maar uit het niets een woning zou hebben gekocht in Nieuwstadt. ˜
Feitelijke totstandkoming koop Over de feitelijke totstandkoming van de koop zijn tegenstrijdige verklaringen afgelegd: ־
De heer Vrehen geeft aan dat de koper van het huis via Stienstra & Bonnema bij hem bekend is geworden. Hij zegt zelf geen contact te hebben opgenomen met Stienstra & Bonnema.
־
De medewerkers bij Stienstra & Bonnema geven aan dat de koper niet uit hun eigen verkoopkanalen is gekomen. Zij kunnen zich niet meer herinneren wie hen attent heeft gemaakt op de heer Van der Horst als geïnteresseerde voor de woning van de heer Vrehen.
־
De heer Van der Horst geeft aan dat hij geen contact heeft opgenomen met Vrehen noch met Stienstra & Bonnema. Verder geeft Van der Horst aan dat de heer Gordijn hem heeft gezegd dat Stienstra & Bonnema de koop verder zouden afwikkelen.
־
De heer Gordijn ontkent contact te hebben opgenomen met Stienstra & Bonnema of met de heer Vrehen.
De commissie heeft niet kunnen vaststellen wie Stienstra & Bonnema heeft ingelicht dat de heer Van der Horst de woning van de heer Vrehen wilde kopen.
31
˜
Verrekening verlies Van der Horst De commissie stelt vast dat de heer Van der Horst bij de aan- en verkoop van de woning aan de Wolfswei 14 uiteindelijk een nettoverlies heeft geleden van € 23.500,00. De commissie neemt daarbij de volgende omstandigheden in ogenschouw: ־
De woning aan de Wolfswei 14 stond inmiddels meer dan negen maanden leeg toen de heer Van der Horst de woning aan de Wolfswei 14 in maart 2005 aan familie A verkocht;
־
De heer Van der Horst stond in maart 2005 onder druk deze woning te verkopen, omdat de termijn van zes maanden waarbinnen de overdrachtbelasting kan worden teruggevraagd bijna verliep;
־
Er was in 2004 en 2005 sprake van een huizenmarkt in Echt-Susteren die onder druk stond. Gemeentes als Echt-Susteren zijn als forensengemeenten afhankelijk van werkgelegenheid bij bedrijven als DSM, SABIC en NedCar. In die periode stond de werkgelegenheid bij die bedrijven onder druk.
־
Daarnaast werden er in de periode 2003 – 2005 in de omgeving van Echt-Susteren enkele nieuwbouwwijken opgeleverd.
De commissie stelt vast dat deze factoren een oorzaak zouden kunnen zijn voor (een deel van) het verschil tussen de koopprijs van € 315.000,00 in oktober 2004 en de verkoopprijs van € 274.000 in maart 2005. Ten aanzien van de suggestie dat de heer Van der Horst zijn verlies zou hebben mogen verrekenen leidt de commissie uit de gevoerde gesprekken af dat de heer Van der Horst zijn verlies met Aannemersbedrijf Van Agtmaal, destijds nog één van de dochterbedrijven van het Bouwbedrijven Jongen, heeft mogen verrekenen en dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Dit wordt echter in andere gevoerde gesprekken tegengesproken. Op basis van de interviews en de aan de commissie ter beschikking gestelde documenten acht de commissie het niet onwaarschijnlijk dat er sprake is geweest van een verrekening door de heer Van der Horst met Aannemersbedrijf Van Agtmaal. De commissie zijn geen feiten of omstandigheden bekend waaruit blijkt dat de heer Vrehen hiervan op de hoogte is geweest. Er zijn ook verklaringen over een mogelijke interne verrekening tussen Volker Wessels Bouw & Vastgoedontwikkeling midden en zuid. De commissie heeft hieromtrent geen verdere feiten kunnen vaststellen. De commissie acht het aannemelijk dat de heer Vrehen hiervan niet op de hoogte is geweest. ˜
Relatie tussen Vrehen en Gordijn De commissie stelt vast dat er in de periode 2003 – 2009 geen rechtstreekse financiële transacties hebben plaatsgevonden tussen de provincie Limburg en de heer Gordijn, de aan hem gelieerde rechtspersonen of ondernemingen waarbij de heer Gordijn werkzaam is (geweest). De commissie stelt voorts vast dat er in de periode 2003 – 2009 wel subsidies zijn verleend door de provincie aan projecten waarbij bedrijven die behoren tot Bouwbedrijven
32
Jongen betrokken waren. Ook gaat het om projecten waarbij de heer Gordijn vanuit zijn activiteiten voor de paardenhouderij betrokken is. De heer Gordijn is mede dankzij zijn relatie met de heer Vrehen goed op de hoogte van de verschillende projecten en activiteiten die binnen de provincie spelen. Deze informatie en zijn relatie met de heer Vrehen heeft de heer Gordijn gebruikt voor zijn eigen werkzaamheden De commissie heeft echter geen direct verband kunnen vaststellen tussen de bemiddeling door de heer Gordijn bij de woning van de heer Vrehen en de invloed van de heer Gordijn op de heer Vrehen. De commissie stelt vast dat de heer Vrehen van de heer Gordijn een paard in “bruikleen” heeft gekregen. De heer Vrehen draagt de kosten van het onderhoud van het paard, en mag als tegenprestatie recreatief gebruik maken van dat paard. De heer Vrehen is niet de eigenaar van dit paard. In het algemeen merkt de commissie op dat het positief valt te waarderen dat de provincie private partijen met ideeën en plannen bij de voorbereiding van beleid betrekt. Noodzakelijke voorwaarde daarbij is dat op voorhand transparante en openbare afspraken worden gemaakt over de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen, zeker als een van de betrokken partijen mogelijk ook een belang heeft bij de uitvoering van het beleid. 4.2.2 Beoordeling De commissie constateert op basis van het voorgaande dat de heer Gordijn de heer Vrehen een dienst heeft bewezen door te bemiddelen bij de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14 in Nieuwstadt. De heer Van der Horst is direct dan wel indirect door de heer Gordijn op het spoor gebracht van de woning van de heer Vrehen. De commissie constateert dat de verkoop van de moeilijk verkoopbare woning aan de Wolfswei 14 is bevorderd door de bemiddeling van de heer Gordijn. De commissie constateert dat niet is vast te stellen of deze omstandigheid ook tot financieel voordeel voor de heer Vrehen heeft geleid. Over de vraag of de prijs die de heer Van der Horst destijds voor de woning heeft betaald hoger of lager had moeten liggen kan de commissie immers enkel speculeren. De commissie merkt in dit verband wel opdat de prijs waarvoor de woning door de heer Van der Horst is gekocht lag circa 7% onder de toenmalige vraagprijs. De commissie vindt dit geen ongebruikelijke marge. Overigens betekent het feit dat de heer Van der Horst de woning vervolgens voor € 41.000,00 minder heeft verkocht niet dat de heer Vrehen indirect een financieel voordeel van € 41.000,00 zou hebben ontvangen. Volgens de commissie zijn er omstandigheden die in maart 2005 een lagere prijs dan € 315.000,00 rechtvaardigden. Daarnaast zijn er geen feiten of omstandigheden bekend waaruit blijkt dat de heer Vrehen op de hoogte zou zijn geweest van de omstandigheid dat de heer Van der Horst de woning nadien voor € 274.000,00 heeft verkocht. De commissie acht het niet onwaarschijnlijk dat de heer Van der Horst het door hem geleden verlies van € 23.500,00 heeft verrekend met één van de bedrijven waarbij de heer Gordijn destijds als adviseur betrokken was. De commissie zijn geen feiten of omstandigheden bekend waaruit blijkt dat
33
de heer Vrehen op de hoogte zou zijn geweest van een mogelijke verrekening door de heer Van der Horst met een van de bedrijven waarbij de heer Gordijn destijds betrokken was. Dezelfde conclusie trekt de commissie ten aanzien van de vraag of de heer Vrehen op de hoogte is geweest van de bemiddeling van de heer Gordijn bij de verkoop van de woning aan de heer Van der Horst. De commissie signaleert in dit verband: ˜
dat de heer Vrehen niet heeft onderhandeld over de prijs van de woning;
˜
dat de heer Vrehen, toen bleek dat de koper een vastgoedhandelaar uit West-Brabant bleek te zijn, geen navraag heeft gedaan bij de koper waarom een vastgoedhandelaar uit West-Brabant zijn woning in Nieuwstadt wilde kopen; en
˜
dat de heer Vrehen geen rekening heeft ontvangen van Stienstra & Bonnema en hij Stienstra & Bonnema niet heeft betaald voor de verrichte diensten.
Op grond van de haar bekende feiten en omstandigheden meent de commissie dat de heer Vrehen met onvoldoende achterdocht heeft gehandeld door op de relevante momenten niet of onvoldoende te twijfelen aan de gang van zaken. De commissie constateert dat de heer Gordijn voor het bemiddelen bij de verkoop van de woning van Vrehen geen tegenprestatie van financiële aard heeft ontvangen van de heer Vrehen als gedeputeerde van de provincie. In de periode 2003 – 2009 hebben geen rechtstreekse financiële transacties plaatsgevonden tussen de provincie en de aan de heer Gordijn gelieerde rechtspersonen. De commissie is van oordeel dat de heer Gordijn mede dankzij zijn goede relatie met de heer Vrehen goed op de hoogte is van de verschillende projecten en activiteiten die binnen de provincie spelen. De heer Gordijn heeft deze informatie gebruikt ten behoeve van zijn eigen werkzaamheden. De commissie zijn geen feiten en omstandigheden bekend waaruit blijkt dat er een direct verband bestaat tussen de bemiddeling door de heer Gordijn bij de woning van de heer Vrehen, en de kennis bij de heer Gordijn van de verschillende projecten en activiteiten die binnen de provincie spelen. Op basis van het voorgaande komt de commissie tot de conclusie dat er geen feiten of omstandigheden bekend zijn dat de heer Vrehen in strijd zou hebben gehandeld met de Gedragscode Bestuurlijke Integriteit van de Provincie Limburg. De commissie concludeert wel dat de heer Vrehen onvoldoende alert is geweest door zich niet af te vragen of de gang van zaken bij de verkoop van zijn woning in overeenstemming was met de voorzichtigheid die naar het oordeel van de commissie van bestuurders mag worden verwacht. Daardoor heeft de heer Vrehen zich kwetsbaar gemaakt voor verdachtmakingen van mogelijke belangenverstrengeling. Volgens de commissie heeft de heer Vrehen voorts onvoldoende voorzichtig gehandeld door zich te weinig de vraag te stellen of het bij hem door de heer Gordijn stallen van een paard spanning zou kunnen opleveren met de voorzichtigheid die naar het oordeel van de commissie van bestuurders mag worden verwacht.
34
5. Conclusies en aanbevelingen
De commissie heeft in opdracht van de Commissaris van de Koningin in de provincie Limburg de handelwijze van de heer Vrehen, aangaande de financiële gang van zaken in de gemeente EchtSusteren en de vraag of de heer Vrehen daarbij betrokken is onderzocht. Ook heeft de commissie onderzoek gedaan naar de wijze waarop en de prijs waartegen de voormalige woning van de heer Vrehen is verkocht en de rol van de heer Vrehen in dit proces. De handelwijze van de heer Vrehen heeft de commissie getoetst aan de Gedragscode Bestuurlijke Integriteit van de Provincie Limburg. Om de handelwijze van de heer Vrehen goed te kunnen beoordelen heeft de commissie in hoofdstuk 2 de gebeurtenissen uitgebreid beschreven. In hoofdstuk 3 heeft de commissie relaties tussen de verschillende sleutelfiguren beschreven. Vervolgens heeft de commissie in hoofdstuk 4 de handelwijze van de heer Vrehen geanalyseerd en beoordeeld. De conclusies van de commissie luiden als volgt: Wat de Sinterklaas-affaire betreft is de heer Vrehen niet bij de verdeling van het Essent-dividend betrokken geweest en heeft hij niet in strijd gehandeld met de Gedragscode. De commissie zijn geen feiten of omstandigheden bekend waaruit blijkt dat de heer Vrehen bij de gang van zaken bij de verkoop van zijn woning aan de Wolfswei 14 in strijd zou hebben gehandeld met de Gedragscode. De commissie is wel van oordeel dat de heer Vrehen onvoldoende alert is geweest door zich onvoldoende af te vragen of de gang van zaken wel in overeenstemming was met de voorzichtigheid die in dergelijke gevallen naar het oordeel van de commissie van bestuurders mag worden verwacht. De commissie beveelt het college van Gedeputeerde Staten aan een standpunt in te nemen conform het bovenstaande. De commissie beveelt verder nog het volgende aan. Op zich waardeert de commissie het zeer positief dat de provincie particulieren met ideeën en plannen bij de voorbereiding van beleid betrekt. Noodzakelijke voorwaarde daarbij is wel dat op voorhand transparante en openbare afspraken worden gemaakt over i) welke partij in welke fase aan tafel zit, ii) de rollen van de verschillende partijen per fase en iii) de wijze waarop de verschillende partijen contact met elkaar onderhouden. Dat geldt des te meer als de bij de voorbereiding van het beleid betrokken private partijen mogelijk ook een belang kunnen hebben bij de uitvoering van het voorbereide beleid. De commissie beveelt het college van Gedeputeerde Staten dan ook aan in de toekomst vooraf met betrokken private partijen transparante en openbare afspraken te maken over de rollen en verantwoordelijkheden gedurende het gehele proces. Ook moeten afspraken worden gemaakt over de wijze waarop gedurende het proces contacten worden onderhouden zodat contacten van informele en formele aard niet door elkaar heen gaan lopen.
35
Bijlage 1 Lijst van geïnterviewde personen
De onderzoekers van Berenschot hebben gesproken met (in alfabetische volgorde): ˜
de heer D. Akkermans (burgemeester van de gemeente Echt-Susteren);
˜
de heer G. van Balkom (huidige gemeentesecretaris van gemeente Echt-Susteren)
˜
de heer J. de Bock (penningmeester Stichting BCL-Treffen 2008),
˜
de heer K. Bonnema (directeur Stienstra & Bonnema);
˜
de heer G. Cleven (secretaris, Harmonie Les Amis Réunis).
˜
de heer B. Geilen (bestuurslid voor de PR van Stichting BCL-Treffen); en
˜
de heer M. Geilen (in de periode 2003-2004 makelaar bij Stienstra & Bonnema);
˜
de heer A. Gordijn;
˜
de heer M. van Helvert (voormalig fractievoorzitter van de gemeenteraadsfractie van het CDA in Echt-Susteren);
˜
de heer H. Heijman (de betrokken ambtenaar van de gemeente Echt-Susteren verantwoordelijk voor het proces van uitbetaling van het Essent-dividend);
˜
de heer G. van der Horst;
˜
de heer L. Horsthuis (directeur Volker Wessels Bouw & Vastgoedontwikkeling midden bv);
˜
de heer drs. P. Pustjens (afgetreden CDA-wethouder van gemeente Echt-Susteren);
˜
de heer J. van Rey (wethouder Roermond, lid van de VVD-fractie van Provinciale Staten);
˜
de heer. E. Schaftenaar (tot mei 2008 burgemeester van gemeente Echt-Susteren);
˜
mevrouw M.A. Schins-van Luijtelaar (de bij het financieel toezicht op de gemeente EchtSusteren betrokken ambtenaar van de provincie Limburg);
˜
de heer R. Schlossels (voorzitter CDA, afdeling Echt-Susteren);
˜
de heer S. Sulmann (voorzitter Stichting BCL-Treffen 2008);
˜
de heer J. Verheesen (afgetreden wethouder van fractie Samenwerking van gemeente EchtSusteren);
˜
de heer L. Willms (voorzitter, Harmonie Les Amis Réunis); en
˜
de heer Zuthof (directeur Volker Wessels Bouw & Vastgoedontwikkeling zuid bv).
Verder hebben de onderzoekers van Berenschot telefonisch navraag gedaan bij: ˜
medewerkers van de provincie;
˜
medewerkers van Stienstra & Bonnema.
1
Bijlage 2 Feitenrelaas Sinterklaas-affaire
Algemene tijdslijn
Datum
Gebeurtenis
Bron
3 mei 2007
Essent keert naast het normale dividend een eenmalig buitengewoon dividend uit over 2006. De gemeente EchtSusteren ontvangt in totaal een dividend van € 3.642.671.
BING-rapport, § 2.1.
Juni 2007
Heidag van de coalitiefracties. Naast raadsleden zijn ook de wethouders van de coalitiepartijen aanwezig.
Diverse respondenten
28 juni 2007
Gemeenteraad neemt bij de behandeling van de Voorjaarsnota drie moties van de coalitiefracties aan, met de strekking om voor elk van de drie coalitiefracties een bedrag van € 250.000 vrij te maken.
BING-rapport, § 5.3.1.
4 juli 2007
De afdeling Financiën van de BING-rapport, § 5.3.2. gemeente verwerkt de moties als amendement op de begroting van 2007. Het totaalbedrag van € 750.000 wordt onttrokken aan de algemene reserve en op diverse programma’s worden lasten van € 500.000 bij geraamd. Conform de wens van de fractie Algemeen Belang wordt een bedrag van € 250.000 gestort in de reserve wegen.
September 2007 – mei 2008
Fracties Lijst Samenwerking en BING-rapport, § 5.4. CDA stellen een lijst samen van mogelijke bestedingen. In dit kader is er veelvuldig contact met het cluster welzijn van de afdeling Ruimtelijke en
1
Datum
Gebeurtenis
Bron
Maatschappelijke Ontwikkelingen van de gemeente. 20 mei 2008
BING-rapport, § 5.5. Het college van B&W neemt kennis van de lijst van bestedingen van de verschillende fracties. Het college van B&W stemt in met de voorgestelde maatregelen ter uitvoering. Ambtelijk advies wordt gevraagd over mogelijk structurele effecten van de bijdragen voor de gemeente.
24 juni 2008
Het college van B&W bespreekt BING-rapport, § 5.5 de ambtelijke notitie over mogelijke structurele effecten van de verdeling van het Essent-dividend door de verschillende fracties.
3 juli 2008
Gemeenteraad stelt de jaarrekening van 2007 vast, inclusief de onttrekking van € 750.000 aan de algemene reserve.
26 augustus 2008
Het college van B&W ontvangt BING-rapport, § 5.5 ter kennisname een begrotingswijziging die gelden uit de Algemene Reserve onttrekt en de besteding van de gelden conform het besluit van 20 mei 2008 begroot.
28 oktober 2008
Het college van B&W bespreekt BING-rapport, § 5.5 het voorgenomen besluit de gemeenteraad actief te informeren over de bestemmingen van het Essentdividend en besluit conform.
BING-rapport, § 5.4.1.
2
Datum
Gebeurtenis
Bron
20 november 2008
De GroenLinks fractie vraagt de Brief van GroenLinks van 20 burgemeester aandacht voor de november 2008 verdeling van het Essentdividend door de coalitiepartijen.
22 november 2008
VVD Echt-Susteren stelt vragen Brief van VVD van 22 november 2008 (binnengekomen bij griffie aan de burgemeester over de op 25 november 2008) verdeling van het Essentdividend door de coalitiepartijen. Een kopie van deze brief wordt gezonden aan de minister van BZK, de gouverneur en “de pers”.
26 november 2008
Het college van B&W besluit de BING-rapport, § 5.5. collegebesluiten aangaande de dividendbestedingen (verdeling Essent-dividend) en de bijbehorende lijsten aan de gemeenteraad te zenden.
2 december 2008
De GroenLinks fractie stelt vragen aan de burgemeester over de verdeling van de Essent-dividend door de coalitiepartijen.
17 december 2008
Burgemeester zendt brief aan Brief van 17 december 2008 minister BZK. In deze brief gaat de burgemeester vanuit drie invalshoeken in op de “Sinterklaas-affaire”: de financiële rechtmatigheid, de juridische rechtmatigheid en de integriteit.
18 december 2008
Minister BZK verzoekt burgemeester om inlichtingen over de wijze waarop coalitiefracties budgetten ter beschikking hebben gekregen en aangewend.
Brief van GroenLinks van 2 december 2008
Brief van 18 december 2008
3
Datum
Gebeurtenis
Bron
18 december 2008
In de raadsvergadering wordt de BING-rapport, § 5.5. brief van de burgemeester aan de minister BZK besproken.
20 januari 2009
Minister BZK geeft aan zich te kunnen vinden in de brief van de burgemeester van 17 december 2008.
Brief van 20 januari 2009
Tijdslijn Harmonie Les Amis Réunis
Datum
Gebeurtenis
Bron
15 en 16 maart 2008
Het jaarlijkse Elsene Solisten Diverse respondenten tournooi vindt plaats. Tijdens het toernooi kondigt wethouder Pustjens een bijdrage van € 500 aan bij de voorzitter van het organiserend comité. Deze bijdrage blijkt later uit het Essent-dividend te worden gefinancierd.
13 juni 2008
Pustjens laat organiserend comité van het Elsene Solisten tournooi weten dat een korte formele aanvraag nodig is om toegezegde bijdrage van € 500 uit te kunnen keren.
Brief van 13 juni 2008
20 juni 2008
Het bestuur van het Elsene Solisten tournooi zendt korte formele aanvraag aan CDAfractie, t.a.v. Pustjens.
Brief van 20 juni 2008
6 oktober 2008
Bij brief wordt bevestigd dat een Brief van 2 oktober 2008 bijdrage van € 500 is (verzonden op 6 oktober 2008) overgemaakt op de bank/girorekening van het Elsene Solisten tournooi, onder vermelding van tegemoetkoming CDA-fractie.
4
Tijdslijn Stichting BCL-Treffen 2008
Datum
Gebeurtenis
Bron
2006
Het wordt bekend dat de Nieuwstadtse carnavalsvereniging “De Foetelaers” het BCL-Treffen in 2008 mag organiseren.
Bestuurders Stichting BCLTreffen 2008
September 2007
Stichting BCL-Treffen 2008 wordt opgericht. De heer Vrehen neemt plaats in het bestuur.
Bestuurders Stichting BCLTreffen 2008
21 en 28 april 2008
Voorzitter van Stichting BCLTreffen 2008 doet verzoek om een bijdrage voor de “Grenzeloze Jeugd Vastenaovend”, het jeugdonderdeel van het BCL-Treffen 2008.
Brieven van 21 en 28 april 2008
16 juni 2008
Pustjens zegt per brief een bijdrage van € 5000 toe aan stichting BCL-Treffen 2008.
Brief van 16 juni 2008
26 juli 2008
Stichting BCL-Treffen 2008 vraagt een evenementensubsidie bij de gemeente Echt-Susteren aan.
Aanvraag van 26 juli 2008
26 augustus 2008
Bij brief wordt bevestigd dat een Brief van 22 augustus 2008 bijdrage van € 5000 is (verzonden op 26 augustus overgemaakt op de bank/ 2008) girorekening van de Stichting BCL-Treffen 2008, onder vermelding van tegemoetkoming CDA-fractie.
18 september 2008
College van B&W kent evenementensubsidie toe van € 5.000,00
22 en 23 november 2008
Het BCL-Treffen 2008 vindt plaats in de gemeente EchtSusteren.
De heer Vrehen
Besluit van 18 september 2008
5
Bijlage 3 Feitenrelaas verkoop van de woning
Datum
Activiteit/
Bron
Zomer/najaar 2003
Vrehen koopt woning aan van zijn Vrehen ouders.
Augustus/september 2003
Vrehen schakelt makelaar Ben Kruyen in voor verkoop van zijn eigen woning aan de Wolfswei 14. Vraagprijs is dan € 365.000.
Vrehen
27 oktober 2003
Vrehen schakelt Offermans, Borger & Meuffels Makelaars BV in om zijn woning aan de Wolfswei 14 te verkopen. Vraagprijs is dan € 339.000.
Bemiddelingsovereenkomst, getekend op 27 oktober 2003.
12 juli 2004
Offermans, Borger & Meuffels Makelaars BV bevestigt aan Vrehen dat laatstgenoemde de bemiddelingsovereenkomst heeft opgezegd.
Brief van Offermans, Borger & Meuffels Makelaars BV aan Vrehen van 12 juli 2004
Juli/augustus 2004
Vrehen neemt Stienstra & Bonnema in de arm om de woning aan de Wolfswei 14 te verkopen.
Vrehen
7 september 2004
Conform afspraak met de heer M. Geilen faxt secretaresse van Stienstra & Bonnema een conceptkoopovereenkomst aan G.A. van der Horst Management B.V.
Faxvoorblad van Stienstra & Bonnema aan G.A. van der Horst Management B.V. van 7 september 2004.
17 september 2004
Vrehen ondertekent de koopovereenkomst voor de verkoop van de woning aan de Wolfswei 14.
Getekende koopovereenkomst van 17 september 2004
20 september 2004
Stienstra & Bonnema zendt in drievoud een door Vrehen ondertekende koopovereenkomst aan G.A. van der Horst Management B.V.
Brief van Stienstra & Bonnema aan G.A. van der Horst Management B.V. van 20 september 2004.
6 oktober 2004
Van der Horst faxt M. Geilen een Faxbericht van 6 oktober 2004 door hem ondertekend exemplaar van Van der Horst aan M. 1
van de koopovereenkomst.
Geilen
11 oktober 2004
Toezending van bemiddelingsovereenkomst aan G.A. van der Horst Management B.V. door Stienstra & Bonnema voor verkoop van huis aan Wolfswei 14.
Brief van Stienstra & Bonnema aan G.A. van der Horst Management B.V. van 11 oktober 2004.
13 oktober 2004
Overdracht van woning aan de Wolfswei 14. Dit betreft de overdracht van Vrehen aan G.A. van der Horst Management B.V.
Nota van afrekening en concept akte van levering
15 oktober 2004
Stienstra & Bonnema zendt aan G.A. van der Horst Management B.V. een fotopresentatie van de woning aan de Wolfswei 14.
Brief van Stienstra & Bonnema aan G.A. van der Horst Management B.V. van 15 oktober 2004.
17 oktober 2004
Ondertekening bemiddelingsovereenkomst door G.A. van der Horst Management B.V. Vraagprijs van de woning is € 319.000.
Bemiddelingsovereenkomst, getekend op 17 oktober 2004.
2 maart 2005
Ondertekening Koopovereenkomst van 2 maart koopovereenkomst woning aan 2005 de Wolfswei 14. Woning wordt door G.A. van der Horst Management B.V. verkocht aan de familie A. Koopprijs: € 274.000. Betrokken makelaar is M. Geilen.
2 maart 2005
Ondertekening koopovereenkomst van woning aan de Groenstraat 1A in Born. Woning wordt verkocht door de familie A aan G.A. van der Horst Management B.V. Koopprijs: € 165.000. Betrokken makelaar is M. Geilen.
Koopovereenkomst van 2 maart 2005
22 maart 2005
Ondertekening koopovereenkomst van woning aan de Groenstraat 1A in Born.
Koopovereenkomst van 22 maart 2005
2
Woning wordt verkocht door G.A. van der Horst Management B.V. aan familie B. Koopprijs: € 182.500. Betrokken makelaar is M. Geilen. 31 maart 2005
Overdracht van woningen aan de Wolfswei 14 en Groenstraat 1A
Nota’s van afrekening van 31 maart 2005
3
Bijlage 4 Lijst van bestudeerde documenten
Documenten gemeente ˜
Persbericht gemeente Echt-Susteren van 6 februari 2009 (‘Leergeld’ voor Echt-Susteren’)
˜
Rapportage van gemeentesecretaris van 4 februari 2009 betreffende interne oorzakenanalyse m.b.t. de rol van de gemeentelijke organisatie bij de besluitvorming van de Essentgelden 2007
˜
Brief van 5 februari 2009 (verzonden op: 6 februari 2009) van de burgemeester aan de gemeenteraad van Echt-Susteren, betreffende aanbieding dossier Essentgelden 2007 ־
Raadsvoorstel 2a (onderwerp: juridische analyse en interne oorzakenanalyse besteding Essentgelden 2007), inclusief bijlagen: o
Brief van de burgemeester aan minister BZK van 17 december 2008
o
Rapport Deloitte van 17 december 2008
o
Begrotingswijziging van 6 november 2008
o
Rapport interne controle van 9 december 2008 (‘tijdlijn m.b.t. gebeurtenissen Essentmiddelen), inclusief bijlagen
o
Brief van de CvdK aan VVD Echt-Susteren van 16 januari 2009 (met kopie aan college van B&W)
o
Brief van de minister van BZK aan de gemeenteraad van 20 januari 2009, met bijlage brief van minister BZK aan college B&W van 20 januari 2009
o
Advies van Vijverberg Juristen van 29 januari 2009
o
Brief van VVD Echt-Susteren aan burgemeester van 22 november 2008
o
Brief van Groen Links Echt-Susteren aan voorzitter gemeenteraad, college B&W van 20 november 2008
o
Brief van Groen Links Echt-Susteren aan voorzitter gemeenteraad, college B&W van 2 december 2008
o
Brief van minister BZK aan college B&W Echt-Susteren van 18 december 2008
o
Brief van Democraten Echt-Susteren aan minister BZK (cc aan burgemeester en gemeenteraad) van 13 januari 2009
o
Brief van Groen Links Echt-Susteren aan minister BZK van 19 januari 2009
o
Brief van burgemeester aan Democraten Echt-Susteren en Groen Links van 3 februari 2009
־
Raadsvoorstel 2b (onderwerp: correctiebesluiten naar aanleiding van de besteding Essentgelden 2007 en verbeteraanpak gemeentelijke organisatie)
־
Raadsvoorstel 2c (onderwerp: restant budget raad n.a.v. ‘Essentgelden’ tranche 2007)
־
Raadsvoorstel 2d (onderwerp: het creëren van financiële ruimte binnen de begroting 2009 voor bestedingen die ten goede komen aan de burgers van de gemeente Echt-Susteren), met bijlagen
־
Overige informatie o
Actieve informatie aan de raad
o
B&W stukken van 20 mei 2008, 24 juni 2008, 28 oktober 2008 en 25 november 2008
o
Besluit tot wijziging programmabegroting van 6 november 2008
o
Lijst met uitbetaalde Essentgelden door Lijst Samenwerking
o
Lijst met uitbetaalde Essentgelden door CDA (waaronder aan Stichting BCL-treffen 2008 en Harmonie Les Amis Reunis)
Documenten provincie Limburg ˜
Gedragscode bestuurlijke integriteit provincie Limburg
˜
Lijst van www.limburg.nl met namen toezichthouders per gemeente (geprint op 4 maart 2009)
˜
Uitleg over financieel toezicht door provincie Limburg van www.limburg.nl (geprint op 4 maart 2009)
˜
Gemeenschappelijk Financieel toezichtkader, Zichtbaar toezicht, van het ministerie BZK en IPO van februari 2008
˜
Memorandum ten behoeve van het onderzoek door het bureau Berenschot van 9 maart 2009, met bijlagen: ־
Mail van ambtenaar provincie Limburg aan wethouder van Echt-Susteren van 10 juli 2008
־
Gespreksnotitie n.a.v. ambtelijk bezoek van 23 juni 2008
־
Brief van GS aan gemeenteraad Echt-Susteren van 11 december 2007 (verzonden op 14 december 2007)
־
Brief van GS aan college B&W Echt-Susteren van 11 december 2007 (verzonden op 14 december 2007)
־
Brief van GS aan colleges B&W van alle gemeenten in provincie Limburg van 1 mei 2007 (verzonden op 7 mei 2007)
־
Brief van GS aan raden van alle gemeenten in provincie Limburg van 1 mei 2007 (verzonden op 7 mei 2007)
־
Brief van GS aan raad van Echt-Susteren van 17 december 2007
־
Brief van GS aan college B&W van Echt-Susteren van 17 december 2007
־
Brief van GS aan raden van alle gemeenten in provincie Limburg van 8 april 2008 (verzonden op 11 april 2008)
־
Brief van GS aan colleges B&W van alle gemeenten in provincie Limburg van 8 april 2008 (verzonden op 11 april 2008)
˜
Brief van minister BZK aan CvdK van 12 februari 2009
˜
Brief van CvdK aan Provinciale Staten van 10 februari 2009
˜
Brief van CvdK aan Provinciale Staten van 17 februari 2009
˜
Brief van CvdK aan Provinciale Staten van 19 februari 2009
˜
Overzicht van nevenfuncties van de heer Vrehen van www.limburg.nl, uitgeprint op 26 februari 2009
Documenten Stichting BCL-Treffen 2008 ˜
Lijst van bestuur “Stiftung BCL 2008” (uitgeprint op 4 maart 2009)
˜
Lijst van Emphelungsausschluss BLC Treffen 2008 (uitgeprint op 4 maart 2009)
˜
Brief van Stichting BCL-Treffen 2008 aan college B&W van Echt-Susteren van 21 april 2008 (kenmerk: aanvraag subsidie)
˜
Brief van Stichting BCL-Treffen 2008 aan college B&W van Echt-Susteren van 28 april 2008 (betreft: aanvraag subsidie)
˜
Brief van CDA-fractie Echt-Susteren aan Stichting BCL-Treffen 2008 van 3 juni 2008 (verzonden op 16 juni 2008)
˜
Uitbetalingsopdracht “ tegemoetkoming fractie CDA” ter waarde van € 5000,00 van 21 augustus 2008
˜
Brief van CDA-fractie Echt-Susteren aan Stichting BCL-Treffen 2008 van 21 augustus 2008 (verzonden op 26 augustus 2008)
˜
Subsidieaanvraag van Stichting BCL-Treffen 2008 voor een evenementensubsidie van de gemeente Echt-Susteren van 23 juli 2008
˜
Besluit van college B&W Echt-Susteren van 18 september 2008 op subsidieaanvraag van 23 juli 2008
Documenten Harmonie Les Amis Reunis ˜
Brief van Elsene-tournooi Nieuwstadt (t.a.v. de heer G.M. Busch) aan CDA-fractie van 20 juni 2008
˜
Brief van CDA-fractie aan Harmonie Les Amis Reunis van 3 juni 2008 (verzonden op 13 juni 2008)
˜
Brief van CDA-fractie aan Elsene-tournooi Nieuwstadt (t.a.v. de heer G.M. Busch) van 2 oktober 2008 (verzonden op 6 oktober 2008)
˜
Uitbetalingsopdracht “tegemoetkoming fractie CDA” ter waarde van € 500,00 van 2 oktober 2008
Documenten Herman Vrehen ˜
Uittreksel van door Vrehen opgesteld feitenrelaas over Sinterklaas-affaire
˜
ex post inventarisatie van Vrehen van activiteiten waarbij de provincie en de heer Gordijn of De Jongen Groep betrokken zijn geweest
˜
Door Vrehen opgesteld feitenrelaas over verkoop van zijn huis aan Van der Horst
˜
Bemiddelingsovereenkomst tussen Vrehen en Offermans, Borger & Meuffels makelaars getekend op 27 oktober 2003
˜
Brief van Offermans, Borger & Meuffels makelaars aan Vrehen van 12 juli 2004 (betreft: einde bemiddelingsopdracht)
˜
Brief van Offermans, Borger & Meuffels makelaars aan Vrehen van 12 juli 2004 (betreft: taxatienota)
˜
Koopovereenkomst voor woning aan de Wolfswei 14 van 17 september 2004
˜
Brief van Rabobank Swentibold aan E&L notarissen van 6 oktober 2004
˜
Concept Akte van Levering
˜
Brief van E&L notarissen aan Vrehen van 11 oktober 2004
˜
Nota van afrekening van verkoop Wolfswei 14 aan Van der Horst van 13 oktober 2004.
Documenten Gordijn ˜
Brief van Volkers Wessels aan Gordijn van 21 juni 2001.
Documenten Van der Horst ˜
Faxbericht van 7 september 2004 van Stienstra & Bonnema aan Van der Horst met als bijlage conceptkoopovereenkomst voor Wolfswei 14
˜
Brief van 20 september 2004 van Stienstra & Bonnema aan Van der Horst met als bijlage door Vrehen ondertekende koopovereenkomst voor Wolfswei 14
˜
Door Vrehen en Van der Horst ondertekende koopovereenkomst voor Wolfswei 14
˜
Brief van 11 oktober 2004 van Stienstra & Bonnema aan Van der Horst met als bijlage bemiddelingsovereenkomst voor de verkoop van woning aan de Wolfswei 14
˜
Brief van 15 oktober 2004 van Stienstra & Bonnema aan Van der Horst met als bijlage fotopresentatie van woning aan de Wolfswei 14
˜
Brief van 3 maart 2005 van Stienstra & Bonnema aan Van der Horst met als bijlage de door familie A getekende koopovereenkomst voor woning aan de Wolfswei 14
˜
Door Van der Horst en familie A getekende koopovereenkomst voor woning aan de Groenstraat 1A
˜
Door Van der Horst en de heer C getekende koopovereenkomst voor erf en tuin gelegen aan de Groenstraat in Born (tuin behorend bij woning aan de Groenstraat 1A)
˜
Brief van 17 maart 2005 van Stienstra & Bonnema aan Van der Horst met als bijlage de door familie B getekende koopovereenkomst voor woning aan de Groenstraat 1A
˜
Factuur van 22 maart 2005 van Stienstra & Bonnema voor verkoop woning aan de Wolfswei 14
˜
Factuur van 24 maart 2005 van Stienstra & Bonnema voor verkoop woning aan de Groenstraat 1A (Born)
˜
Nota’s van afrekening van 31 maart 2005van Notariskantoor Piek voor levering van de woningen aan de Wolfswei 14 en Groenstraat 1A
Documenten Stienstra & Bonnema ˜
Faxbericht van 6 oktober 2004 van Van der Horst aan Marc Geilen met als bijlage getekende koopovereenkomst.
Documenten Volker Wessels ˜
Rapport van recherchebureau Metis International van 2 april 2009.
Documenten CDA Echt-Susteren ˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 17 april 2007
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 24 mei 2007
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 21 augustus 2007
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 23 oktober 2007
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 28 november 2007
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 14 december 2007
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 2 april 2008
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 26 november 2008
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 3 december 2008
˜
Verslag van de (algemene) bestuursvergadering van 21 april 2009
Bijlage 5 Achtergrondinformatie over de heer Gordijn en de aan hem gelieerde rechtspersonen en bedrijven
De heer Gordijn was tot en met 31 december 2003 directeur van Bouwbedrijven Jongen. Bouwbedrijven Jongen was de overkoepelende organisatie van 8 aannemersbedrijven: ˜
Aannemersbedrijf Van Nieuwenhuizen-Jongen B.V. te Venlo;
˜
Aannemersbedrijf Louis Scheepers B.V. te Roermond;
˜
Aannemersbedrijf Jongen B.V. te Landgraaf;
˜
Aannemersbedrijf Van Kan-Jongen B.V. te Maastricht;
˜
Aannemersbedrijf Van Agtmaal B.V.;
˜
Aannemersbedrijf Van Bergen B.V.;
˜
Bovia Bouw B.V.; en
˜
Aannemersbedrijf Van der Poel B.V.
Met ingang van 1 januari 2004 is Bouwbedrijven Jongen opgesplitst in Volker Wessels Bouw- en Vastgoedontwikkeling Zuid bv en Volker Wessels Bouw- en Vastgoedontwikkeling Midden bv. In een organogram ziet de structuur er nu als volgt uit: Koninklijke Volker Wessels Stevin NV
Concern
Bouw & Vastgoed
Volker Wessels Bouw &
BVGO Noord/Oost bv
BVGO West bv
Infrastructuur
Specialismen
Internationaal
BVGO Zuid bv
Vastgoedontwikkeling
Van Agtmaal B.V.
Jongen B.V.
Aannemersbedrijf Van
Van Nieuwenhuizen-
Bergen B.V.
Jongen B.V
Van de Ven Bouw en
Louis Scheepers B.V
Ontwikkeling B.V.
Bovia Bouw B.V.
Van Kan-Jongen B.V.
Aannemersbedrijf Van der Poel bv
Stam + De Koning Vastgoed/Bouw B.V.
Vanaf 1 januari 2004 is de heer Gordijn aan Bouwbedrijven Jongen verbonden geweest als adviseur. Het adviseurschap is per 1 januari 2007 beëindigd.
De heer Gordijn is op eigenaar en directeur Vitaal Nederland B.V. Vitaal Nederland B.V. ontwikkelt visies en concepten die zijn gericht op de huisvesting en verzorging van de generatie van babyboomers die binnenkort de leeftijd van 65 jaar zullen bereiken. Voorts legt de heer Gordijn zich toe op de paardensport. Hij heeft daarvoor enkele rechtspersonen opgericht: ˜
Hengstenhouderij De IJzeren Man B.V.
˜
Stoeterij De IJzeren man B.V.
˜
Dressuur- en Springstal "De IJzeren Man" B.V. en
˜
Ruiterclub De IJzerenman.
Uit de crediteurenadministratie blijkt dat er in de periode 2003 – 2009 geen sprake is geweest van financiële transacties tussen de provincie en ˜
VolkerWessels Bouw & Vastgoedontwikkeling Zuid bv
˜
Aannemersbedrijf Jongen B.V.
˜
Aannemersbedrijf van Kan-Jongen B.V.
˜
Aannemersbedrijf Louis Scheepers B.V.
˜
Aannemersbedrijf Van Nieuwenhuizen-Jongen B.V.
˜
VolkerWessels Bouw & Vastgoedontwikkeling Midden bv
˜
Aannemersbedrijf Van Agtmaal B.V.
˜
Vitaal Nederland B.V.
˜
Hengstenhouderij De IJzeren Man B.V.
˜
Stoeterij De IJzeren man B.V.
˜
Dressuur- en Springstal "De IJzeren Man" B.V. en
˜
Ruiterclub De IJzerenman.
Bijlage 6 Gedragscode bestuurlijke integriteit provincie Limburg
GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT PROVINCIE LIMBURG BESLUIT van Provinciale Staten d.d. 5 maart 2004 (Prov. Blad 2004, nr. 17) DEEL I, ALGEMEEN KADER VOOR BESTUURLIJKE INTEGRITEIT Bestuurders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de provincie Limburg, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid, die met de functie samenhangt, wordt aanvaard. Dat betekent onder meer dat zij zich permanent ervan bewust moeten zijn dat zij voor de gemeenschap werken en besluiten nemen over de besteding van gemeenschapsgeld. Zij moeten bereid zijn om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen. De volgende kernbegrippen zijn daarbij leidend en plaatsen bestuurlijke integriteit in een breder perspectief. Dienstbaarheid Het handelen van een bestuurder is gericht op het belang van de provincie en op de organisaties en burgers die daarvan deel uitmaken. Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij in het bestuur vervult. Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij. Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
1
Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is erop gericht dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen kunnen worden getoetst. DEEL II, GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT 1
Algemene bepalingen
1.1
Deze gedragscode geldt voor de commissaris van de Koningin in Limburg en voor de leden van Gedeputeerde en Provinciale Staten van Limburg. Zij worden hierna als "bestuurders" aangeduid.
1.2
De code is openbaar en door derden te raadplegen.
1.3
Bestuurders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.
1.4
In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt beoordeling plaats in het college van Gedeputeerde Staten als het om een lid van dat college gaat, dan wel in het presidium als het een lid van Provinciale Staten betreft.
2
Belangenverstrengeling en aanbesteding
2.1
Een bestuurder doet opgave van zijn belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de provincie zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.
2.2
Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.
2.3
Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de provincie.
2.4
Van de vorige bepaling kan met redenen omkleed ontheffing worden verleend door Gedeputeerde Staten als het om een lid van dát college gaat en door het presidium als het een lid van Provinciale Staten betreft.
2.5
Onder een beloning, als bedoeld in lid 2.3, wordt niet verstaan een vergoeding op basis van de Verordening regelende de geldelijke en andere rechtspositionele voorzieningen ten behoeve van staten- en commissieleden.
2.6
Een bestuurder die familie- of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.
2
2.7
Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen faciliteiten of diensten aan, die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder zouden kunnen beïnvloeden.
3
Nevenfuncties
3.1
Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties en geeft daarbij tevens aan of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.
3.2
De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.
3.3
Een lid van Gedeputeerde Staten dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, legt dit voor aan het college van Gedeputeerde Staten.
4
Stemming
Bestuurders nemen niet deel aan een stemming als het een specifieke aangelegenheid betreft, die hen rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij zij als vertegenwoordiger zijn betrokken. Zij vermijden daarbij ook de schijn van vooringenomenheid of belangenverstrengeling. 5
Informatie
5.1
Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij respecteert besluiten met betrekking tot de geheimhouding van informatie.
5.2
Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij geheimhouding is opgelegd op basis van de criteria in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
5.3
Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (voor)informatie.
6
Aannemen van geschenken
6.1.
Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een waarde van meer dan 50 euro vertegenwoordigen, worden gemeld.
6.2.
Melding vindt plaats bij de secretaris van Gedeputeerde Staten als het een lid van dat college betreft, dan wel bij de griffier als het een lid van Provinciale Staten betreft.
7
Bestuurlijke uitgaven
Uitgaven worden uitsluitend vergoed als vaststaat, dat zij in het belang zijn van de provincie en voortvloeien uit de aard van de functie als bestuurder. 8
Declaraties
8.1
Bij declaraties gelden de voorschriften van het provinciale reisbesluit (zie bijlage 3).
8.2
De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.
3
8.3
In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze voorgelegd aan de commissaris van de koningin of, in het geval het de commissaris van de koningin betreft, aan zijn waarnemer.
9
Creditcards
Voor het gebruik van creditcards gelden de richtlijnen, die Gedeputeerde Staten op 11 februari 2003 hebben vastgesteld in de nota "Geactualiseerde voorwaarden voor het gebruik van een creditcard" (zie bijlage 4). 10
Gebruik van provinciale voorzieningen
10.1 Gebruik van provinciale eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan. 10.2 Als het belang van de provincie daarmee is gediend, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten dat bestuurders voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Zij kunnen bepalen dat van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van qq-nevenfuncties. 11
Dienstreizen buitenland
11.1 Een bestuurder die het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, waarvan de kosten ten laste van de provincie komen, heeft toestemming nodig van Gedeputeerde Staten als het om een lid van Gedeputeerde Staten gaat, en van het presidium als het een lid van Provinciale Staten betreft. Provinciale Staten worden van het besluit op de hoogte gesteld. 11.2 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd in het college van Gedeputeerde Staten respectievelijk het presidium besproken en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. 11.3 Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee is gediend. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken. 11.4 Het anderszins meereizen van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. 11.5 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit bij de besluitvorming is betrokken. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder. 11.6 Reizen die plaatsvinden binnen een straal van 250 km vanaf Maastricht worden niet als buitenlandse dienstreizen aangemerkt.
4
DEEL III, ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT Artikel 2.1 De term “belangen in ondernemingen en organisaties” moet gerelateerd worden aan het begrip “zakelijke betrekkingen”. Het gaat om belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de bestuurder zakelijke betrekkingen onderhoudt, zowel in publiekrechtelijke als privaatrechtelijke zin. Het kan daarbij gaan om het bezit van effecten, vorderingsrechten, onroerend goed, bouwgrond alsook om financiële deelnemingen in ondernemingen e.d. Zelfs negatieve financiële belangen, zoals schulden uit hypothecaire vorderingen, kunnen in verband met mogelijke belangenverstrengeling relevant zijn. Artikel 2.2 Met “privaatpublieke samenwerkingsrelaties” wordt specifiek gedoeld op de zogenaamde PPSconstructies, waarbij overheid en bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren. Met name in deze constructies is het belang van eerlijke concurrentieverhoudingen aan de orde. Dit moet los worden gezien van andere privaat- of publiekrechtelijke relaties die de provinciale overheid in het maatschappelijk verkeer kan aangaan. Artikel 2.3 en 2.4 De in artikel 2.4 opgenomen ontheffingsmogelijkheid geldt zowel voor leden van Gedeputeerde Staten als voor leden van Provinciale Staten. De motivering daarvan zal van geval tot geval door het College van Gedeputeerde Staten respectievelijk het Presidium moeten worden bezien. De term “met redenen omkleed” duidt op de motivering die verlangd wordt wanneer van de ontheffingsmogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Artikel 2.6 De term “familie- of anderszins persoonlijke betrekkingen” is gezien de aard van de code niet nader gedefinieerd. Bij persoonlijke betrekkingen kan gedacht worden aan partnerschap, vriendschapsbanden, en dergelijke. Uitgangspunt is dat deze betrekkingen per concreet geval door betrokkene zelf beoordeeld worden. Artikel 2.7 De term “onafhankelijke positie” kan niet exact worden gedefinieerd. In elk geval moet voorkomen worden dat de schijn wordt gewekt dat een bestuurder in zijn of haar onafhankelijke positie wordt aangetast. Voor het aannemen van faciliteiten of diensten in het algemeen kan betrokkene artikel 6 naar analogie hanteren.
5
Artikel 3.3 Met het begrip “voorleggen” wordt bedoeld dat de gedeputeerde, die een nevenfunctie wil vervullen, dit voornemen in het college van Gedeputeerde Staten bespreekt. Overigens wordt ook verwezen naar artikel 40b van de Provinciewet waarin is bepaald dat een gedeputeerde zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan Provinciale Staten dient te melden. Artikel 4 De begrippen “rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat” en “vertegenwoordiger” worden tevens gehanteerd in artikel 28 van de Provinciewet en de Gemeentewet resp. artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Onder een aangelegenheid die een Statenlid “persoonlijk aangaat” wordt verstaan ieder belang, dat niet behoort tot de belangen die het bestuursorgaan, waarvan de bestuurder deel uitmaakt, uit hoofde van de hem opgedragen taak behoort te behartigen. De wetgever heeft bij dat begrip een ruime uitleg voor ogen gehad. Het begrip “vertegenwoordiger” daarentegen heeft een enge betekenis en ziet alleen op de civielrechtelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid, die een bestuurder heeft om (eventueel samen met anderen) de provincie te vertegenwoordigen. Daarbij wordt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 augustus 2002, AB 2003, 3 ‘Winssum’. Deze gedragscode treedt in werking op 12 maart 2004.
6