Een paar dagen geleden zit ik nog wat depressievig te mijmeren op een berg. De berg nam wraak. Nu is er vrolijkheid en geluk. Blijheid en intense gevoelens. Er zijn nog een hoop alsen en maar'en. Ga ik naar Schotland verhuizen? Hoe ga ik met Jocelyn een relatie opbouwen? Als zij altijd werkt. Ik kom er niet uit. Nu niet. Genieten van het moment. De rest komt wel. “Jongens, die auto was natuurlijk een hele verrassing.” Elke liet de wijnfles staan en schonk ons thee in. Ik had nu eigenlijk meer trek in een biertje. “Maar er is iets belangrijkers wat ik met jullie moet bespreken.” Bert-Jan en ik keken elkaar aan. Nog een verrassinkje kan er wel bij. Al het goede komt in drieën. De relatie van pa met Elke, de vondst van de auto. Kom maar op. Ze ging rechter op zitten en schuift iets aan een dikke envelop die voor ons ligt.” “Ik weet niet of jullie dit al weten. Ik denk het niet, anders hadden jullie wel eerder bij me op de stoep gestaan.” Dus toch nog een verrassinkje. “Dit huis is van Jaap. Je vader.” Bam. Dit is geen verrassinkje. Dit is een handgranaat. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik hoor het wel. Mijn hersenen weigeren om het nieuws opnemen. Blanco. Ik voel de ogen Bert-Jan. Om een reactie te krijgen. Maar ook hij zwijgt. “Zoals jullie misschien weten heeft mijn schoonzoon na het overlijden van mijn man er zo'n puinhoop van gemaakt dat de zaak failliet ging. Om een heel lang verhaal heel kort te maken. Jacob heeft toen het dit huis gekocht om het veilig te stellen. Ik woonde hier toen al bijna veertig jaar. Zo kon ik hier blijven, hij had een werkplaats voor z'n auto's en de verhuur van de rest van de loods gaf mee een extra inkomen. Er was natuurlijk geen pensioen. En het excuus om elkaar te blijven zien.” Weer kijken mijn broer en ik elkaar aan. “Maar waarom ben je niet eerder naar ons toegekomen?” Woorden werden hervonden. “Ik was bang dat jullie me eruit zouden zetten. En Jacob had wel gezegd dat ik hier altijd kon blijven wonen en dat dat op papier stond. Maar ik kon die papieren niet vinden. Die lagen bij de bank in het kluisje van mijn dochter. Ik heb ze nog niet heel lang. En het klopt. Alles heb ik hier. Eigendomspapieren, koopcontract en een testament.” Ze schuift de bruine envelop over tafel. Vragen. Het huis. De verhouding. Het plenst. Ik lees mijn boek. Taai, maar fascinerend. De laptop plingt om te vertellen dat er nieuwe mail is. H 03-C v 1.1.2
Beste oom Dirk, Bijgaand enkele documenten: – enkele kleine wijzigingen in het contract zoals voorgesteld door onze afdeling legal. – een spreadsheet met mijn berekeningen op basis van de nieuwe cijfers en het overleg hierover met mijn meer gespecialiseerde collega. Zoals je bij de laatste kunt zien levert het “worst case scenario” (de vierde tab onderin) nog steeds een gunstig rendement op. Daarvoor heb ik me gebaseerd op een groei van vijf procent, die met twee extra dagen per week in de winter en de bezettingsgraad voor dat seizoen haalbaar zijn. Als ik het geld los had liggen, zou ik het doen. Vergeet niet de fles. Groet, Lieuwe
Ik bekijk alle bijlages. De contractwijzigingen zijn in de formele taal die hier kennelijk bij hoort. Ik begrijp er niets van. De advocaten van Lieuwe's kantoor zullen wel weten waar ze het over hebben. Ik mail ze aan Jocelyn. De cijfers zijn wat helderder. Ik vertrouw Lieuwe. Talentvoller dan zijn vader ooit zal worden. Mijn ratio biedt nog dapper weerstand aan mijn gevoel. Ik moet nog wachten op de mening van Dennis. Het is verstandig om eerst nog even met Jocelyn te praten. Ik staar gewichtig naar de spreadsheets. Maak wat aantekening, tel getallen op en deel ze. Ik SMS Jocelyn: Blue, ik doe 't. We zijn partners. Liefs. Kussen overal. Jouw D.
Ik schenk mezelf een whisky in. De Local Brew. Krijg trek in een onbeschoft grote sigaar. Als je opeens vermogend wordt voltrekt zich het fenomeen dat ondanks de schaarse informatie die je daarover geeft aan slechts de mensen die je absoluut vertrouwd, iedereen dit opeens weet. Kennissen die je lang niet gesproken hebt hangen vanuit het niets aan de telefoon met een of ander H 03-C v 1.1.2
rotexcuus waarom nu wel menen je te moeten bellen. Bekenden uit de kroeg, waar je geen enkele connectie met andere bekenden mee vermoedt spreken je aan: “Wat heb ik nou gehoord?” Ergens in zo'n conversatie wordt wel de zin gestoken: “En mocht je nog wat over hebben, dan weet je me te vinden.” Dat zijn vaker de mannen. Of: “Zullen we een dezer dagen eens een keer uit eten gaan?” Dat zijn vrouwen met de onderliggende veronderstelling dat jij wel zal betalen. Gaat zo'n gesprek wat verder, dan komen de adviezen. “Weet je wat jij moet doen?” Het zou een geheime onderlinge afspraak kunnen zijn of een totaal gebrek aan originaliteit. De adviezen, met een kleine variatie hier en daar, beperken zich tot slechts vier. Koop een leuk huis. Koop een mooie auto aan. Ga op reis. Beleg je geld zo, dat je van het rendement kan leven. Het laatste is een zinnige suggestie en biedt weinig grond voor discussie. “Je moet jezelf ook wat luxe gunnen.” Is de standaard zin die bij de mooie auto hoort. Dat plan had ik eigenlijk toch wel. De vrienden die het dichts bij me staan, weten dat ik een voorliefde heb voor Engelse klassiekers. De kring daarbuiten heeft zo zijn eigen voorkeuren voor Mercedessen, BMW's, Audi's, Alfa Romeo's en Volvo's. Die alle vanwege hun kwaliteiten met verve aangeprezen en verdedigd worden. Ik laat ze maar. Ik wil die groep nog wel eens aan een tafel zetten om die discussie uit te horen. Het zou zomaar op een handgemeen kunnen uitlopen. Misschien doe ik dat nog eens. Een gedachte die steevast een glimlach veroorzaakt. Het leuke eigen huis. Het is voor iedereen het belangrijkste en eerstgenoemde op hun lijstjes. “Waarom?” “Het geeft vastigheid.” Met het huidige en gestaag uitdijende vermogen kan ik me de luxe permitteren om in hotels te gaan wonen. Of in de camper. Of op een veel te grote boot. “Huren is weggegooid geld.” Nou en? “Het is een goede investering.” Dat is lang een bikkelharde waarheid geweest, maar ik denk dat menig huizenbezitter het nu met me eens is dat dat niet meer waar is. “Je kan het zo verbouwen als je zelf wilt.” Ik weet niet of het genetisch bepaalt is. Of dat er sprake is van een collectieve indoctrinatie, verbouwen schijnt een universele hobby te zijn. Waarbij met name badkamers en keukens het allerbelangrijkste schijnen te zijn. Ik heb mijn hele leven in gehuurde hokken gewoond. En daar viel veel op aan te merken. Te weinig opbergruimte. Douches die wateroverlast bij de benedenburen veroorzaakten. Stampende bovenburen op een te laat uur. Het enige dat ik wil is een ligbad. Dat is vast wel te huur. H 03-C v 1.1.2
Dan is het er het reizen. Ik reis nu. Trek door een land. Zie nieuws. Zie ouds. “Ben je wel eens in … ?” En dan volgt er een bestemming waar ik nog nooit geweest ben. In de meeste gevallen zijn er prachtige stranden. Mooie natuur staat op een goede tweede plaats. Of het in Thailand zo heerlijk weer is, kan me niet echt veel schelen. Het reizen naar steden wordt slechts als een “trip” afgedaan. Het is niet echt reizen. Steden, New York, London, Oslo, Barcelona. Hebben musea en mensen in hun natuurlijke habitat. Ik wandel liever twee weken door het Metropolitan of de Saatchi dan dat ik die tijd spendeer aan een strand. Met een boek. Of een vlieger. Ik hoor de auto van Joce de parkeerplaats opdraaien. Ik wil haar zien. Spring op en loop haar tegemoet. Kan haar niet vinden. Loop het hotel in. “Heeft u misschien mevrouw Fowler gezien?” “Niet sinds gisteren, maar mijn dienst is net begonnen. Ik kan het wel aan mijn collega vragen.” “Laat u maar.” Ik loop terug. Ben bijna bij het appartement. Ik wordt zachtjes met een kreun in mijn nek gebeten. Bijna verlies ik mijn evenwicht in het grind. Zoenend, met de armen om elkaar heen geslagen lopen we naar ons huis. “Zocht je mij? Ik was even op kantoor om de contracten uit te printen.” Ze zet twee glazen op tafel en een fles champagne. Ik haal mijn vulpen uit de camper. Contracten horen met een vulpen getekend te worden. Ze schudt haar hoofd. Meewarig is het woord. Een internationale overboeking van tweehonderdvijftigduizend pond is minder eenvoudig dan de huur betalen. Wat schuiven naar mijn zakelijke rekening en het bedrag splitsen werkt. Driehonderdeenenveertigduizendvierhonderddrieentachtig euro en tweeënvijftig cent laat mijn vinger trillen boven de muisknop. Een slok champagne en … klik. “Het geld is onderweg. Met een spoedoverboeking. Morgenochtend zou je het moeten hebben.” Ze laat me opstaan en plechtig heft ze het glas. “Op een vruchtbare samenwerking. Op mooi eten. Op alle klanten die gaan komen. Op ons.” We klinken, we drinken, we vallen elkaar lachend in de armen. “Diner?” “Diner!” Het is zo'n avond voor manchetknopen en een stropdas. Ik laat de stropdas. Foie Gras met gerookte eend. H 03-C v 1.1.2
Hoe gaan we het inrichten? Wat wil je doen om 's winter meer klanten te trekken? Heb ik je de laatste menu ontwerpen al laten zien? Ga je de naam veranderen? Ik voel me belangrijker. Voor het eerst heb ik een gevoel van rijkdom. Per saldo ben ik driehonderdduizend en nog wat euro's armer dan vanochtend. Maar nu ben ik mede-eigenaar van een restaurant waar de wereld, in ieder geval een deel van Schotland, van gaat horen. Confit van wilde zalm met komkommer gazpachio en kaviaar. Geen Michelin-ster. Daaronder. Een Bib Gourmand. Het moet toegankelijk blijven. Keuken verbouwen. Een andere, betere sous-chef. Geen kinderen bij het diner. Werkt in Oban ook heel goed. Betere kleding voor het personeel. Minder traditioneel. Strakker. Moderner. Een of twee keer per week een whisky proeverij voor de toeristen. Met uitleg. Masterclasses. Einde middag, zodat ze blijven hangen voor het diner. Meer wild op de kaart. Wilde Noordzee tarbot, mossels uit het Loch. Ayrshire aardappelen. “Maar wij Blue? Hoe gaan wij het doen?” “Het wordt heel erg hard werken. Misschien moet ik zelf ook weer achter de kachel gaan staan. Om de kosten te drukken en de brigade te controleren. Het gaat zeker twee jaar duren voordat ik mijn tijd in deze tent wat kan minderen. Die jaren worden hel. Maar, je zou een paar dagen me kunnen werken. De bar. Gasten ontvangen en plaatsen. In de keuken wil ik je niet hebben. Daarvoor heb je een te groot autoriteitsprobleem.” Het zou kunnen. Zou ik als stadsrat kunnen wennen in zo'n klein dorpje? Soms kende ik mijn eigen buren niet eens. Hier kent iedereen iedereen. Net zeven uur daglicht in de winter. Zomers wordt het bijna nooit echt donker. “Of je zou een galerie kunnen openen. Waar je je tekeningen en schilderijen verkoopt. Werkt heel goed bij de toeristen. Met een atelier. Vinden mensen enig. En dan laat je zo'n raar sikje staan. En een baret. En bretels. Jij hebt een doel nodig.” “Niet achter de geraniums zitten.” “Huh,wat hebben geraniums ermee te maken?” “Nederlandse uitdrukking voor gepensioneerden die niets doen en dan achter de geraniums op hun vensterbanken de hele dag naar buiten kijken.” We lachen, we klinken. De ober komt ons vragen of het iets minder uitbundig kan. Pannacotta met geroosterde nectarines en schuim van champagne. Het Maastricht plan moet ik verlaten. Mijn toekomst ligt hier. Het galerie-idee spreekt steeds meer aan. Ik zal haar niet veel zien. Maar ik ben bij haar. De Norwegian Blue. Schotse kazen. Met namen als Drunileish, Stichill, Teviotdate, Dunsyre Blue. De constante herinnering dat je echt in een ander buitenland bent. H 03-C v 1.1.2
Koffie met Glayvia. Een fruitige likeur op basis van Malt. Het is laat, heel laat als we in elkaars armen in slaap vallen. Blue werkt thuis vanochtend. Bellend, mailend, Whatsappend. Ik doe ontbijt, koffie. Nederlandse nieuwssites en m'n Facebook pagina. Max is aan 't feesten ergens in Ohio. De kattenmensen posten kattenfoto's, De bierliefhebbers flessenfoto's. Er zijn veel inspirationele quotes vandaag. Ik ben bezig om een salade te prepareren. De mooie vrouw staat buiten te telefoneren. Ik hoef kennelijk niet alles te weten. Statig beent ze heen en weer. Aan de andere kant van de lijn zit iemand met klam te zweten vermoed ik. Ze hangt op. Ik gooi wat advocado naast de schaal. Afgeleid door haar schoonheid. Haar iPhone gaat. Weer. Een vloek. En nog een. Ze gaat zitten. Begint te huilen. Ik wil naar buiten lopen. Beter om even te wachten. Ik loop naar buiten als ze ophangt. “Wat is er?” “Zo vreselijk. Mijn vader heeft een hartinfarct gehad. Gaat heel slecht. Ik moet naar London. Nu.” Ze gaat zitten. Ik geef haar een glas water. “Dit is wel het slechts denkbare moment. Ik heb nu net alles klaar voor de overname. Heb net alle afspraken gemaakt. Notaris. Eigenaar. Bank. Fuck. Fuck. Fuck. Maar goed, ik moet dit doen. Iedereen zal moeten wachten. Tot ik terug ben. Oh, je geld is trouwens binnen. Bedankt.” Ze loopt naar de slaapkamer en pakt haar koffer en laptoptas. “Zal ik met je mee gaan? Hoe ga je daar naartoe?” “Vliegen, ik moet even kijken wat het snelste is. Via Inverness, Glasgow of Edinburgh. En het is niet een goed idee als je meegaat. Mijn plebs familie weet nog helemaal niets van mijn aanstaande scheiding en dan kom ik opeens uit het niets met een wildvreemde aanzetten? Geen goed idee.” Ze zoekt vluchten. Zuchten. Een zachte vloek. “Inverness dus. Edinburgh en Glasgow hebben meer vluchten. Maar is veel verder rijden. Per saldo maakt het niet zo veel uit. Maar Easyjet. Ik haat Easyjet. Ryanair ook trouwens.” Ik zet haar de salade voor. Een paar happen. “Ik kan nu niet eten. Sorry schat. Het is heerlijk, maar het lukt me niet.” “Ik begrijp het.” “Ik weet op dit moment niet wat er precies aan de hand is. Dus ik kan je ook niet vertellen wanneer ik terug ben. Ik verwacht een paar dagen. Maar het kan ook een week worden. Ga jij doen, wat je moet doen in het noorden. Hoe lang denk je dat je daarvoor nodig hebt?” “Een dag of vier, vijf.” “Het is nu woensdag. Maandag of dinsdag terug? Laten we het op een week houden. Woensdag.” H 03-C v 1.1.2
“Ja, klinkt goed. Waar komen we elkaar tegen?” Ze denkt even na “Oban. Hier. Nou ja, Fort William. Kom ik bij je in het mobile home logeren. Je belt me en dan spreken we af. Al zit er natuurlijk een kans in dat ik wat langer in London moet blijven. Bel me in 't weekend. Dan weet ik waarschijnlijk meer. En dan zien we wel.” Zo ken ik haar nog niet. De standvastigheid is even verdwenen. Twijfel. Aarzeling. Nog een kop thee. Ze gaat. Het is half een. Ik zou naar John O'Groats kunnen rijden. Volgens Google Maps iets meer dan vier uur rijden. Ik kan ook halverwege ergens stoppen. Uitkijkend over een weidse hei. Ik kan naar Inverness. Anderhalf uur ongeveer. Jocelyn achterna. Een totaal nutteloze gedachte. Het enige dat ik van haar zou kunnen vinden is de Mercedes op het parkeerterrein op het vliegveld. Verliefdheid. Ik doe de afwas en ruim het huis op en de camper in. “Heeft u even een moment, dan maak ik de rekening.” zegt het meisje aan de balie als ik de sleutel kom terugbrengen. Het overvalt me. Had aangenomen dat Jocelyn wel betaald zou hebben. Die is hals over kop weggegaan. Het is van mij dan ook een vreemde aanname. Het valt niet mee. Van deze dagen kan een bijstandsmoeder royaal een maand leven. Overnachtingen. De kamer. Diners, Lunches. Ontbijten. Wijn. Koffie. Drank. Meer wijn. Champagne. Whisky. Benzine voor de Morgan. Twee gebakken eieren die ik me niet kan herinneren. Alles overgoten met een tien procent fooi. Twee maanden uitkering voor een bijstandsmoeder. Ik betaal. Ik vertrek.
H 03-C v 1.1.2