Het nieuwe "geld", de Bitcoin Het nieuwe “geld”, de Bitcoin Nu de Nederlandse centrale bank zijn instrumenten aan de Europese centrale bank heeft moeten afdragen, hebben we een stukje zelfstandigheid verloren. De Europese centrale bank heeft een heel opkoopprogramma in het leven geroepen ter voorkoming van een te lage inflatie dan wel deflatie. De geldpersen draaien op volle toeren en er worden miljarden euro’s in de economie gepompt. Hoe werkt dat dan precies, we krijgen geen geld gestort op onze rekening van de centrale bank. Dat is maar goed ook, want dan zou er geen waarde tegenover dat geld staan en zal de koers van de euro dalen. Geld krijgt pas waarde als er iets tegenover staat. De centrale bank koopt waardepapieren van overheden en bedrijven, vaak obligaties en staatsleningen. De waardepapieren worden via algemene commerciële banken verhandeld en deze algemene banken krijgen geld van de Europese centrale bank. Dat geld is de prijs die wordt betaald voor de waardepapieren aan de eigenaar van deze waardepapieren. De banken krijgen hierdoor meer kapitaal binnen en de hoop en verwachting is dat de banken dat geld gebruiken om leningen te verstrekken om het op die manier in de reële economie te laten vloeien. Of dat ook echt gebeurd is nog maar de vraag. Inmiddels is er nieuw betaalmiddel ontstaan, de Bitcoin. De Rechtbank in Overijssel heeft bepaald dat de Bitcoin niet kan worden aangemerkt als geld in de zin van de wet.(afd. 6.1.11 BW). De Bitcoin moet worden gezien als een ruilmiddel. De Bitcoin is heel goed te vergelijken met goud. Goud wordt gedolven en hoe meer er gedolven wordt, hoe schaarser het goud wordt. De Bitcoin werkt net zo, de Bitcoin ontstaat uit
datablokken. Een datablok bevat transacties van het Bitcoin netwerk en een ingewikkelde puzzel. Degene die deze puzzel oplost krijgt daarvoor een aantal Bitcoins als beloning. Bitcoins kunnen ook worden gekocht via de Bitcoinbeurs of tussenhandelaren. De koers van de Bitcoin wordt helemaal door de markt bepaald middels het wel bekende spel van vraag en aanbod. De Bitcoin kent geen eigenaar, het is volledig Opensource en staat daarmee ook niet onder toezicht en invloed van banken, overheden e.d. instellingen. De euro onder toezicht van de Europese centrale bank of de volledig vrije betaalmiddel de Bitcoin. Of wellicht een combinatie van deze twee. De tijd zal ons leren welk betaalstelsel we volledig kunnen vertrouwen. Rob Wilbrink, Harlingen, 26 oktober 2015
Het Nederlandse geldstelsel is als een timmerman zonder hamer De Nederlandse centrale bank heeft haar instrumenten verloren aan de Europese centrale bank. Toen ik in de jaren 70 en 80 economieonderwijs kregen op school, leerde ik dat de centrale bank een aantal instrumenten tot haar beschikking heeft om de groei van de economie te beïnvloeden en de waarde van de munt te bewaken en zo nodig bij te sturen. Met het rente instrument kon de centrale bank de rente
verhogen en verlagen afhankelijk van de economische omstandigheden. Als de economie moest worden afgeremd, ging de rente omhoog en bij het stimuleren van de groei van de economie ging de rente omlaag. Dat is dan toch geen probleem, hoor ik u denken, dat gebeurt nu door de Europese centrale bank. Dat klopt, echter houdt de Europese centrale bank geen rekening met binnenlandse zaken zoals bijvoorbeeld de huizenmarkt. Als er bubbels dreigen te ontstaan, had de Nederlandse centrale bank de mogelijkheid via het rente instrument daar iets aan te doen, nu niet meer. Het enige dat de overheid kan doen is de regels voor het verkrijgen van een hypotheek te wijzigen, om op die manier iets aan bubbels te doen. Niet erg efficiënt en effectief. Het andere instrument is de waarde van de munt beïnvloeden. Als Nederland te duur wordt voor het buitenland zal er minder worden geëxporteerd en de export te stimuleren zal de prijs omlaag moeten. Dit kan worden gerealiseerd door de nationale munt te devalueren. Nu deze mogelijkheid er niet meer is, zullen de exporteurs hun prijzen zelf moeten verlagen, dit kan door grondstoffen scherper in te kopen, innovatie en het verlagen van de lonen. Dat laatste is voor velen zeer onwenselijk. Lagere lonen betekent immers ook lagere uitgaven, waardoor het binnenlands product in het geheel zal dalen. Dit scenario hebben we in Nederland nog niet gehad. Naar verwachting zal dat ook niet gebeuren. Wat echter wel het geval is dat we met heel veel verschillende economieën in dezelfde muntstelsel zitten. Een munt met dezelfde waarde. Ik heb dat nooit begrepen, hoe kun je peseta, gulden, mark e.d. in dezelfde muntstelsel stoppen met eenzelfde waarde voor de munt. Dat kan niet anders dan dat het spanningen in de munt moet opleveren. De eurolanden hebben niet meer de mogelijkheid te devalueren. Dat is inmiddels ook wel duidelijk geworden. Griekenland, Ierland, zijn daar een goed voorbeeld van. Die overheden moet van Europa veel hervormingen doorvoeren, waarbij de uiteindelijke rekening wordt betaald de burgers van die landen en in mindere mate door ons allen. In Griekenland
zullen de prijzen stijgen door onder andere BTW verhogingen, het gevolg zou kunnen zijn dat daardoor minder wordt afgezet, en om goedkoper te worden, zullen bijvoorbeeld de lonen moeten dalen. Onze timmerman is zijn hamer voorgoed kwijt. Hiermee zeg ik niets over het belang van een Europese Unie. We hebben een groot speelveld gecreëerd voor alle ingezetenen van de Europese Unie waarbij kansen, innovaties, nieuwe inzichten, kennis op allerlei gebied ontstaat. Laten we hopen dat de Europese timmerman zijn hamer niet verliest. Rob Wilbrink, 25 oktober 2015
Brussel het centraal station van Europa, maar wie staat eigenlijk centraal? Wie staat Europa?
er
eigenlijk
centraal
in
Net na de tweede wereld oorlog, was iedereen het er wel over eens. Dit nooit meer! Om een blijvend vreedzaam Europa te realiseren gingen landen met elkaar samenwerken op economisch en politiek gebied en in dat kader is de Europese gemeenschap voor kolen en staal opgericht. Het beheer van grondstoffen en energie zorgt voor een vreedzame omgeving. Uitstekend gedacht door de betrokken landen. Het leefklimaat in West-Europa is
door de jaren heen enorm verbeterd. En de Europese unie is uitgegroeid tot de organisatie waar wij nu allen deel van uit maken. Na de val van de Berlijnse Muur werden alle Europeanen nauwer bij elkaar betrokken en in de jaren 90 werd de interne markt aangevuld met vrije verkeer van goederen, diensten, mensen en geld. Het idee hierachter is het faciliteren van een vrije markteconomie binnen de Europese gemeenschap binnen de randvoorwaarden en volgens de opgestelde regels en wetten. Een eerlijk speelveld voor de spelers volledig gericht op de consument. Het is dan ook de consument die in Europa centraal staat, de consument moet zoveel mogelijk waarde voor zijn product, dienst tegen een zo laag mogelijke prijs krijgen. Echter is een consument maar een klein onderdeel van de mens. De mens is meer dan alleen een consument. Welzijn is minimaal zo belangrijk als welvaart. Daarnaast zijn er enorme verschillen binnen de lidstaten van Europa. Het welvaartsniveau in OostEuropa is van een geheel andere orde dan in West-Europa. Als ik het programma zie van Max maakt mogelijk, waarbij Jan Slagter de verschrikkelijke omstandigheden van oudere mensen in beeld brengt en daar aandacht voor vraagt, dan denk ik deze man als omroepbaas heeft het begrepen. De mens als mens centraal stellen en niet de mens als consument centraal stellen. Rob Wilbrink, Harlingen, 22 oktober 2015.
De weg naar China glens, de Chinese muur China glens Het is inmiddels al weer even geleden dat ik in het programma Poets een grap zag van een als Chinees verklede man met de fiets, de weg vroeg naar China glens aan een passerende boer. Hele leuke grap, zeker toen de boer probeerde duidelijk te maken in welke richting de Chinees naar China glens zou kunnen fietsen. Ik had toen niet kunnen bedenken dat het vragen naar de weg naar China glens nu helemaal niet meer grappig is. China glens is nu de Chinese muur die heel toepasselijk is gelegen in onze historische stad Alkmaar. De stad waar de victorie begon, omdat die muur niet te breken was. Het is in deze stad waar een grote verzekeraar is gevestigd. Deze verzekeraar is ontstaan door fusie van een aantal verzekeraars. Verzekeraars met een sociaal gezicht. Verzekeraars die no-nonsense producten aanboden. Schades die het gevolg waren van brand, storm, inbraak e.d. De gevolgen van de schades waren groot voor de betrokkenen. Die schades werden vergoed, zoals het een goed verzekeraar betaamt. Het principe van verzekeren is ontstaan uit solidariteit, met elkaar de lasten dragen. Inmiddels vergoeden verzekeraars alle soorten schades onder druk van concurrentie, marktvraag e.d. Er ontstaat een hele claimcultuur die verzekeraars zelf in het leven hebben geroepen. Er zijn nog nooit zoveel laptops, tablets en
mobieltjes kapot gevallen. Met als gevolg dat de schadelast enorm oploopt. Er zal dus iets moeten gebeuren om weer een gezonde balans te krijgen in schade-uitkering en premieinkomsten. Een manier om een gezonde balans te realiseren is het principe van de Chinese muur. Deze verzekeraar is onlangs verkocht door de Nederlandse overheid aan een Chinees bedrijf. Tussenpersonen die naar Chinese begrippen niet meer voldoen aan de norm worden telefonisch geïnformeerd dat de samenwerking eindigt. Dat is mij ook overkomen. In 2011 ben ik nog geroemd en gelouterd door de verzekeraar, door mijn productie aan afgesloten hypotheken, roem waar ik niet om gevraagd heb. Doe maar normaal, zoals de afgesplitste SNS bank via Bennie Jolink dat uitroept. Het Chinese normaal heeft klaarblijkelijk een andere betekenis dan het normaal uit de Achterhoek. Het positieve aan deze ontwikkeling is dat verzekeraars in ieder geval nadenken over de toekomst. Het kan niet de bedoeling zijn dat premies voor alle verzekerden stijgen door het stijgende aantal schademeldingen aan tablets, laptops en mobieltjes. Een verzekeraar moet er zijn als er echt iets aan de hand is en een goede tussenpersoon ondersteunt zijn klant op het moment dat het nodig is. Rob Wilbrink, Harlingen, 21 oktober 2015
Uitleg hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015 Uitleg hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015 Een werknemer die werkloos wordt, heeft in beginsel recht op een uitkering op basis van de Werkloosheids Wet (WW). De hoogte van deze uitkering is de eerste twee maanden 75% en daarna 70% van het laatstverdiende loon (tot een bepaald maximum). De methode waarop wordt vastgesteld wat dit ‘laatstverdiende loon’ precies inhoudt, is op 1 juli 2015 veranderd. Hierover ontstond veel onduidelijkheid. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft in een brief uitleg om onduidelijkheden weg te nemen. Tot 1 juli 2015 bestonden er twee hoofdregels om vast te stellen hoe het laatstverdiende loon werd vastgesteld in het kader van de WW: 1. Als iemand het hele jaar voorafgaand aan de werkloosheid gewerkt heeft, wordt dit hele jaarinkomen gehanteerd. Dit wordt gedeeld door 261 dagen om tot het dagloon te komen. 2. Iemand die wel aan de referte-eis voldeed (in de laatste 36 weken minstens 26 weken gewerkt), maar niet een heel jaar bij dezelfde werkgever had gewerkt, werd anders beoordeeld. Er werd dan gekeken naar het totale loon dat was genoten in die laatste dienstbetrekking en dat werd gedeeld door het aantal dagen dat er daadwerkelijk gewerkt was. Zo kreeg die persoon ook 70% van het werkelijke laatstverdiende loon (na 2 maanden 75% te
hebben ontvangen). Op 1 juli 2015 is deze laatste regel vervallen. De Vakcentrale CNV heeft hierover zijn bezorgdheid uitgesproken in een brief aan de Minister. Volgens de CNV leidt afschaffing van de tweede regel tot onbillijke situaties. De Minister reageert op deze brief door uit te leggen dat de tweede regel juist voor onbillijke situaties zorgde. De tweede regel gold namelijk ook in het geval dat iemand de laatste maand een andere dienstbetrekking had gehad. Voorbeeld A werkt 6 maanden voor € 80 per dag en daarna 6 maanden voor € 90 per dag bij dezelfde werkgever. Dan wordt hij ontslagen. Zijn dagloon, waarop de WW wordt gebaseerd, wordt berekend volgens regel 1: dat betekent dat zijn dagloon neerkomt op € 85. B werkt ook 6 maanden voor € 80 per dag. Daarna 6 maanden voor € 90 per dag, maar bij een andere werkgever. Dan wordt hij ontslagen. In dat geval trad regel 2 in werking: zijn dagloon werd gebaseerd op de regel dat hij minder dan een jaar bij dezelfde werkgever had gewerkt. Kortom: zijn WW werd gebaseerd op een laatstverdiend dagloon van € 90, terwijl hij precies hetzelfde had verdiend als A. Dit vond de Minister onbillijk en daarom heeft hij regel 2 afgeschaft. CNV stelt, aan de hand van een voorbeeld, dat iemand die eerst een WW-uitkering had (na 1 juli 2015) en na 7 maanden weer aan het werk gaat voor een lager loon. Als hij dan opnieuw wordt ontslagen gaat hij er fors op achteruit (voor de cijfermatige uitwerking wordt verwezen naar de externe bron). De minister heeft aan de hand van het voorbeeld van CNV laten zien dat er geen achteruitgang is.
Voorbeeld CNV Arie was 17 jaar toen hij ging werken en is 57 jaar als hij werkloos wordt. Hij heeft een arbeidsverleden van meer dan 38 jaar, wat hem een recht op WW van 38 maanden oplevert. Arie heeft recht op een dagloon van € 130. Zijn WW-uitkering bedraagt op basis daarvan € 91 [na twee maanden € 97,50; redactie]. Na 13 maanden krijgt Arie werk aangeboden voor 7 maanden. Hij verdient hiermee € 100 per dag. Uitwerking minister Arie ontvangt, na ontslag 70% van € 130 = € 91. Bij aanvaarding van zijn nieuwe baan blijft het recht op WW bestaan. Hij gaat dan 70% ontvangen van het verschil tussen zijn oude en nieuwe dagloon, of wel 70% x (€ 130 -/- € 100) = € 21. Zijn totale inkomen is dan € 121 per dag. Hij gaat er dus € 30 per dag op vooruit als hij weer gaat werken. Bij ontslag na 6 maanden gebeurt er het volgende: Zijn oude loon was € 100 per dag, maar slechts gedurende een half jaar. Omdat dit gedeeld wordt door een heel jaar, wordt volgens de hoofdregel zijn laatstverdiende loon gesteld op € 50 per dag. Dit leidt tot een WW-uitkering (na 2 maanden) van € 35 per dag. Daarnaast wordt zijn verhoogd, omdat hij dagloon was € 130 en recht wordt dan weer € 56.
oude WW-recht na het eerste ontslag weer minder inkomen gaat genieten. Zijn oude nu is zijn WW-inkomen € 50. Zijn oude WWverhoogd naar (70% van € 130 -/- € 50) =
Zijn totale WW wordt € 35 (nieuw) + € 56 (oud) = € 91. Dit is precies wat hij voor de werkhervatting ook al kreeg. Er is dus geen achteruitgang. Uit deze reactie blijkt dat de zorg van CNV voor dergelijke gevallen, onterecht is.
Bron: wftnu.nl, 8 september 2015