Mannaerts R., Een sleutel voor de Sint-Andrieskerk te Antwerpen, Antwerpen, 2006 Beschrijving van de kerk De Matiakapel en O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie De Mariakapel in gotische stijl is net als haar tegenhanger de Venerabelkapel en de eerste 3 traveeën van het koor pas na het midden van de 17de eeuw gebouwd, meer bepaald in 1678-‘83. De aparte devotieruimte weerspiegelt de bijzondere aandacht van de Contrareformatie voor de figuur van Maria. HET MARIABEELD Het beeld Het Mariabeeld van de Sint-Andrieskerk van het einde van de 16de eeuw is een merkwaardig voorbeeld van gepolychromeerde houtsculptuur in maniëristische stijl. De slanke elegantie van het beeld is hoogst verrassend, want gewoonlijk worden processiebeelden met een alles verhullende mantel getooid. Bijzonder verfijnd is het gelaat dat met de witte opsmuk op de wangen beantwoordt aan het toenmalige schoonheidsideaal. Sinds 1689 staat dit beeld bekend als O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie. De gelijknamige broederschap werd in dat jaar opgericht door pastoor Gaspar Van Tichelt uit dankbaarheid voor de overwinning van de Habsburgers op de islamitische Turken: op 12 september 1683 werd immers Wenen ontzet, in 1686 volgde de bevrijding van Budapest en in 1688 van Belgrado. Het wapenarsenaal van de verslagen vijand: standaarden met de halve-maan, trompet en trommels, kanon en kanonballen, met inbegrip van gruwelijk op lansen gespietste hoofden van christenen, prijkt als overwinningstrofee op de gebeeldhouwde sokkel. Met een heuse garderobe Normaal staat tijdens het jaar het beeld opgesteld op het Maria-altaar, bekleed met een schoot en een korte mantel in de liturgische kleuren. Om het beeld gemakkelijker te kunnen aankleden, is de hand waarop het Jezuskind rust, opgevat als een monteerbaar stuk. Het Jezuskind draagt een kleedje geassorteerd aan de mantel of de schoot van Zijn moeder. Op deze manier wordt kleur gegeven aan de innige band tussen moeder en Kind. Omdat Maria deelt in de hemelse glorie van haar Zoon, mag ook zij de koninklijke kroon en scepter dragen. Op bijzondere mariale feestdagen zoals Maria-Tenhemelopneming (15 augustus) en tijdens het octaaf van O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie in november werd het beeld van het altaar gehaald en, gepaleerd, op een decoratieve sokkel geplaatst. Dan werd haar een lange processiemantel met sleep omgehangen en haar uitrusting opgevrolijkt met een armstrik in dezelfde kleur, een kanten kraag en een zilveren sleutel en druiventros. De zondag na 15 augustus werd het beeld tot midden de jaren 1960 in de processie meegedragen doorheen de parochie. O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie beschikt over een garderobe bestaande uit verschillende mantels voor elke liturgische kleur. De meeste, thans nog bewaarde mantels dateren uit de tweede helft van de 18de eeuw. Een blauwe mantel werd geschonken door het adellijke echtpaar Adam Salm-Salm ter gelegenheid van hun huwelijk in 1761. Damasten damesjurken, gekocht of geschonken, werden eveneens tot mantel verwerkt. Soms zijn de Watteauplooien van het oorspronkelijke kledingstuk nog duidelijk te herkennen. In het jubeljaar 1838 werden een grote en een kleine zilveren schoot voor het beeld vervaardigd door zilversmid J. Verschuylen in opdracht van burgemeester Gérard Le Grelle. Hij vervulde hiermee een belofte afgelegd gedurende het Hollandse bombardement van Antwerpen bij de Belgische onafhankelijkheidsstrijd, op 27 oktober 1830; vooral de vierde wijk, de Sint-Andriesparochie, werd getroffen. De Belgische Leeuw met vaandels die de schoot siert, symboliseert de herwonnen vrijheid. Sinds 1844 beschikken Moeder en Kind voor de grootse feesten van 15 augustus en het oktaaf in november terug over kroonjuwelen in verguld zilver, bezet met 1099 kleine diamanten en 24 gekleurde stenen, werk van zilversmid Jos De Haes en juwelier Coetermans.
www.topa.be
~1~
Antwerpen, Sint-Andrieskerk Beschrijving van de kerk De Mariakapel en O.L.Vrouw van Bijstand en Victorie Passend bij de barokke zilveren schoten werd in het volgende jubeljaar 1863 een kledingstuk vervaardigd: een heuse praalmantel, majestueuzer is niet in te denken, barok qua ontwerp en materiaal in rode fluwelen zijde en afgeboord met wit hermelijn. Bij de grote processies gaf hij extra luister aan het Mariabeeld dat koninklijk door de parochie gedragen werd. Te midden van een rijk decoratief patroon in reliëfgoudborduurwerk prijken 10 medaillons in vlakborduurwerk, elk met een bloem, symbool voor een mariale deugd. Het geheel is geborduurd door R. Orban naar tekeningen van Ed. Dujardin, de eerste illustrator van de romans van Hendrik Conscience. De iconografie staat in verband met de contemplatieve orde van de Annuntiaten, ook wel de orde van Maria’s tien deugden genoemd, in 1500 gesticht door Jeanne de Valois, de verstoten echtgenote van de Franse koning. Deze zusters, door de Franse Revolutie uit Antwerpen verdreven, zijn sinds 1898 terug in Merksem, tot ze in 1970 verhuisden naar Westmalle. Volgende bloemen worden afgebeeld: 1. de sneeuwwitte lelie: onbevlekte maagdelijke reinheid 2. de hemelsblauwe hyacint: wijze voorzichtigheid 3. de groene palmtak: levendig geloof 4. de nederige violet: diepe ootmoedigheid 5. de vlammende tulp: vurige liefde 6. de purperen roos: standvastige verduldigheid 7. de gewillige zonnebloem: vlijtige gehoorzaamheid 8. de rode granaatbloem: vrijwillige armoede 9. de veelkleurige passiebloem: medelijdende droefheid 10. de imperiale kroon: gedurige godvruchtigheid Het succes van deze praalmantel is af te lezen aan de navolging bij de buren. Of dacht u dat het een toeval was dat het beeld van O.-L.-Vrouw van het Kasteel in de St.-Joriskerk enkele jaren later, in 1867, over een praalmantel met 10 bloemenmedaillons beschikte? De mantel werd in 1993-‘94 door de ADFAS-dames opgefrist met de natuurlijke enzymen van menselijk speeksel. Ter gelegenheid van datzelfde jubileum in 1863 werden meerdere sieraden geofferd: een zilveren paternoster met verguld kruis en verguld hart, een gouden kruis, oorbellen en een broche en een zilveren bloemenruiker. Zo werd Maria de perfecte weerspiegeling van het schoonheidsideaal van de burgerdames van die tijd. Dat de aanhankelijkheid jegens Maria groot was, mag blijken uit de tientallen geschonken juwelen en sieraden. Een kleed door mode-ontwerpster Ann Demeulemeester Het modejaar 2001 vormde de aanleiding voor een wat gewaagd idee: een eigentijds kleed voor Onze-Lieve-Vrouw. Op zichzelf geen revolutionaire nieuwigheid als je bedenkt dat Maria in de WestEuropese kunst eeuwenlang in de eigentijdse klederdracht voorgesteld werd. Is Maria in de catacomben een Romeinse patriciërsvrouw, dan is zij in de middeleeuwse kathedralen een hoofse dame. Is de Madonna van Jean Foucquet (KMSKA) niet een sterke weergave van de 15de-eeuwse Bourgondische mode? En wat te denken van Maria met barokke hoed op Rubens’ Kruisafneming in de O.-L.-Vrouwekathedraal? Modieuze kledij ter illustratie van de blijvende actualiteit van Jezus’ evangelie! Aan dat West-Europese modebewustzijn van Maria kwam ca.1800 een einde. Onder invloed van de romantiek en het opkomende nationalisme kwam de historieschildering in zwang waardoor men het verleden als verleden ging reproduceren. Ook de Bijbelse geschiedenis wilde men sindsdien zo historisch getrouw mogelijk weergeven. Maria kreeg je enkel nog te zien in een kledij uit lang vervlogen tijden, hetzij bescheiden zoals in Lourdes, Banneux, hetzij in koninklijke praal met scepter en kroon.
www.topa.be
~2~
Antwerpen, Sint-Andrieskerk Beschrijving van de kerk De Mariakapel en O.L.Vrouw van Bijstand en Victorie Zoals zo vele parochiekerken in de Zuidelijke Nederlanden bezit de St.-Andrieskerk een gekleed Mariabeeld, een zgn. Spaanse Madonna. Haar kleding met een brede schoot en een lange mantel die op het hoofd rust en wijder op de grond valt, is geïnspireerd door de Spaanse hofmode uit het vierde kwart van de 16de eeuw. Deze Spaanse outfit met mantel en sleep, schoot, kroon en scepter, is in de landen van de Contrareformatie een vast gegeven geworden in de aankleding van Mariabeelden. De mode die bij het herstel na de beeldenstorm in zwang was, is bepalend geworden voor Maria’s beeldvorming. Die Spaanse mode heeft vele opeenvolgende trends het hoofd geboden. Geen Mariabeeld of het was 16de-eeuws Spaans (vb. Halle, Scherpenheuvel, Gaverland, Kevelaar, heel Spanje, Zuid-Amerika, enz.). Kan een Madonna met een traditionele Spaans-modieuze garderobe anno 1600 nog voldoende naar voren treden als actuele modelfiguur van een krachtdadig en gezond godsgeloof? Is het wel eerlijk om een rijke persoonlijkheid als die van Maria in één bepaalde vormgeving te fixeren? Trouwens, wie geeft zijn geliefde niet al eens een nieuw kleedje? Vierhonderd jaar in dezelfde klederdracht gehuld zijn, mag dan al aangezien worden als een teken van eenvoud of armoe, niets is zo creatief als de liefde, ook de liefde voor deze markante vrouw. Vandaar de vraag van pastoor Rudi Mannaerts aan Ann Demeulemeester, ‘de meest poëtische van de Antwerpse Zes (mode-ontwerpers)’, om een eigentijds creatie te voorzien ‘voor zijn geliefde’. Ook zonder figuratieve elementen wil de ontwerpster enkele deugden tot uitdrukking brengen: 1. leven: “U zult zwanger worden en een zoon baren” (Lc.1,31) 2. eenvoud: “Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt” (Lc.1,38) 3. transparantie: “Deze vrouw, Maria, staat voor wat ze is: geen franjes, geen maskerade”, aldus de ontwerpster. De licht-weerkaatsende pailletten, zichtbaar onder de transparante bovenstof, weten dit subtiel te accentueren. “Het was geen beeldje meer, ze was een vrouw en ik was haar aan het mooi maken. En toen ik van de ladder kwam, dacht ik tevreden: voilà, dat heb ik eens voor haar gedaan”, aldus Ann Demeulemeester. En er is meer. De kraag van witte duivenveren is al tien jaar een signatuur van de ontwerpster. In deze mariale context kunnen deze veren tevens opgevat worden als een verwijzing naar het traditionele symbool van de Heilige Geest. Sterker dan bij de vliegende, zinnebeeldige duif, op het altaar achter het beeld, illustreren de veren die Maria’s schouders bedekken: ‘de Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God’ (Lc.1,35). Bovendien vormt de waaiervormige positie van de duivenveren op de schouders van het beeld een parallel met de waaiervormige uitstraling van de vergulde lichtbundel vanuit de zinnebeeldige duif op het altaar. Sommigen steken hun kritiek niet onder stoelen of banken, afwijzing vindt men merendeels bij traditionele gelovigen. Anderen vinden het niet alleen origineel, verrassend en gedurfd, maar ook stijlvol en actueel. Wie weet hoe gelovigen en anderen in latere tijden dit zullen beoordelen? Hopelijk zullen binnen 400 jaar christen gelovigen het beeld van Maria opnieuw in een eigentijdse vorm kleden; want eigentijds blijft de betekenis van deze Vrouw zeker. Feesten! Het feest van O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie met octaaf vond plaats in november, doch “ten einde de viering niet te laten doorgaan in de koude wintermaanden”, wordt het in de 50’er jaren van de 20ste eeuw verplaatst naar het feest van O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans in oktober, een viering die eveneens verband houdt met een overwinning op de Turken. Tot de gewone feestattributen horen wimpels, linten en guirlandes, borden met chronogrammen en leuzen, zang en muziekuitvoeringen. Bij het eerste 25-jarig jubileum werd de titel ‘Victorie’ op echt militaire wijze de nodige eer aangedaan. Niet alleen werd er Turkse kledij gehuurd, mutsen en pluimen incluis, werden bomen en tapijten aangevoerd als decor; er werd echt krijgstuig geleend van de Spaanse troepen in de citadel evenals poeder of buskruit. www.topa.be
~3~
Antwerpen, Sint-Andrieskerk Beschrijving van de kerk De Mariakapel en O.L.Vrouw van Bijstand en Victorie Minder speels en meer grimmiger ging het er aan toe in 1790: voor het eerst na het verbod van Jozef II op processies gaat onder begeleiding van gewapende patriotten de processie van O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie weer uit. In de 19de eeuw groeit het feest uit tot een spectaculaire manifestatie, waarbij kosten noch moeite worden gespaard. Het beeld wordt opgesteld in het midden van de kerk onder een reusachtig baldakijn, omgeven door wimpels die van het plafond neerhangen, midden in een zee van bloemen en kaarsen. Heel de bevolking wordt gemobiliseerd bij het offeren van kaarsen. Vele straten hebben een burengenootschap dat op een bepaalde dag van het octaaf een eigen misviering bijwoont. Geïnspireerd door de Mariadevotie in de parochiekerk kwamen meerdere Mariabeelden in de straten van de Sint-Andriesparochie onder het patronaat van O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie te staan. ALTAAR Onder de eerste 8 altaren gewijd in 1530, is er een aan Maria toegewijd. Na de afbraak van de kruisbeuk door de calvinisten in 1581, wordt bij het katholieke herstel na 1585 een Maria-altaar opgericht in de noordbeuk. Het huidige laatbarokke altaar (1729), hoezeer het ook van marmer lijkt, is van goedkoper, beschilderd hout. Om een ongekende reden wordt Willem-Ignatius Kerrickx als ontwerperbeeldhouwer genoemd. In feite dient het altaar als toonwand voor het devotiebeeld van Maria. Jezus’ moeder, met een maansikkel als voetstuk, staat op een globe, waarvan een duivels serpent zich kronkelend meester wil maken. Het opschrift over de globe geldt als chronogram: “DIVa sIt nobIs perpetUa VIrgo MarIa patroCInIo et VICtorIae” (Moge namens God de altijd maagd Maria van Bijstand en Victorie er voor ons zijn). Wie alle letters met Romeinse cijferwaarde optelt (500 1 5 - 1 - 1 - 5 - 5 1 - 1000 1 - 100 1 1 5 1 100 1), bekomt inderdaad het jaartal van de inwijding: 1729. De zinnebeeldige duif van de Heilige Geest wijst op Gods uitverkiezing van Maria. Een paar engelen houden het Mariabeeld zowel een kroon boven het hoofd als een zon en een maan. De kroon wordt Maria aangereikt als symbool van de beloning voor haar trouw (Apoc. 2,10) en als teken dat zij deelt in Gods heerlijkheid. De twee antropomorfe hemellichamen belichamen een symbolische titel uit de litanie van O.-L.-Vrouw: - een zon: ‘Uitgelezen als de zon’ (Hooglied 6,10) - een maansikkel: ‘Mooi als de maan’ (Hooglied 6,10), Dichter bij de begane grond, in de zijwand van de binnenste zuilbasementen, telkens een bouwwerk als Mariaal symbool: - links, ‘Poort van de hemel’ (Gen.28,17). - rechts, ‘Ivoren toren’ (Hooglied 7,4) of ‘Toren van David’ (Hooglied 4,4). Aan de voorkant van de buitenste zuilbasementen: lelies als mariaal symbool van zuiverheid. De medaillons in de altaarwand stellen respectievelijk Joachim de vader en Jozef de echtgenoot van Maria voor. Je vindt ze ook terug in de communiebank. Te midden van een paar putti in de altaarbekroning die een laurierkrans houden, steekt een engel de loftrompet over Maria, in de hand een (afgebroken) stengel. De hemelse vreugde die hij triomfantelijk laat weerklinken, wordt kracht bijgezet door links de heilige Barbara met toren, en rechts de heilige Catharina met rad, zwaaiend met de palmtak van hun martelaarschap. Beide martelaressen worden in deze kapel samen vereerd, mogelijk, zoals vaak elders, als allegorie van het contemplatieve en het actieve leven.
www.topa.be
~4~
Antwerpen, Sint-Andrieskerk Beschrijving van de kerk De Mariakapel en O.L.Vrouw van Bijstand en Victorie GLASRAMEN Kan het verwonderen dat in de havenstad Antwerpen O.-L.-Vrouw van Bijstand wordt ingeroepen in maritieme noodsituties? Het glasraam links (Henri Dobbelaere, 1866) geeft Maria weer als ‘Bijstand die schipbreukelingen redt in een storm’. Let op hoe verschrikt de figuurtjes achter de reling kijken, een roept met uitgestrekte armen Maria in de hemel aan. Het schenkend echtpaar J.F. CatteauxWattel wordt vereeuwigd - voor zolang het glas niet breekt - door hun initialen op de vlag achteraan het schip. Wat is er voor reizigers - en wie is dat niet in zijn aardse leven - nog mooier dan de drie goddelijke deugden? Moeder Maria met Kind, midden bovenaan, verzinnebeeldt de Liefde terwijl de engelen, respectievelijk met kruis (links) en anker (rechts), symbool staan voor Geloof en Hoop: “Nu blijven geloof, hoop en liefde: de grote drie; maar de liefde is de grootste” (1 Kor.13,13). Die volgorde wordt in de iconografie getrouw gevolgd. Vermits men in onze cultuur leest van links naar rechts, staat de deugd van het Geloof links, aldus eerst, gevolgd door beide anderen. Doch als “grootste” van de drie, krijgt de Liefde de ereplaats in het midden. Het waren de oorspronkelijke warme kleuren en het thema van dit later in WO II zwaar gehavende en gerestaureerde glasraam die door Vincent Van Gogh in 1886 bewonderd werden in zijn dagboekbrieven en die hem zouden inspireren. Het glasraam overleeft als enige in de St.-Andrieskerk de ontploffing van de Corvilain-fabriek in 1890 omdat de Mariakapel toen deels schuil ging achter de huizen, doch wordt grotendeels verbrijzeld in 1945 door de inslag van V-bommen op de naburige Vrijdagmarkt. VARIA De cataloog meldt ons niet zozeer wie in de kapelmeestersbank (1756) eronder ooit al heeft plaats genomen, wel dat voor een goed initiatief mensen van generatie op generatie zich blijven engageren, te beginnen met Lucas de Wael in 1642. De traditie gaat nog steeds verder ... De afsluiting (1772), eveneens in rococo-stijl, is ontworpen door Engelbert Baets, de architect die ook de toren tekende. Het beeld Mater Dolorosa, van Lodewijk Willemssens (1666), het gedachtenismonument van kapelmeester Jan de Briever, toont dat Maria als ‘de gezegende onder alle vrouwen’ niet enkel een eeuwig geluk beschoren is, maar als moeder ook ten diepste heeft moeten lijden. Epitaaf-schilderij van de gezusters De Wael Hun ouders hadden een geschilderd triptiek als epitaaf in de nabije noordelijke dwarsbeuk. Hun broer Lucas staat genoteerd als eerste lid op de ledencataloog van de O.-L.-Vrouwekapel. Om a.h.w. de familie-reünie te vervolledigen, lieten beide ongehuwde zusters, geestelijke dochters, in de Mariakapel een schilderij aanbrengen als hun beider epitaaf. Biechtstoel Om ongekende reden toegeschreven aan Lodewijk Willemssens (1630-1702). Elk van de 3 ruggen bevat een medaillon met basreliëf. Centraal prijkt de zinnebeeldige duif van de Heilige Geest, inspiratie voor het meest geharde hart om tot inkeer te komen. En uitgaande van God de Vader, op het hoofdgestel, houdt deze zinnebeeldige duif biechtvader en biechteling voor dat hier zonden vergeven worden op gezag van God. Die beoogde ‘ver-zoening’ wordt haast letterlijk weergegeven door twee engelen die elkaar op de wang lijken te zoenen. Berouwvolle boetelingen fungeren als model ter navolging. Links, de volkse, karaktervolle Petrus, herkenbaar aan zijn fysionomie, aan de haan die hier hem - haast beschuldigend - recht in het gezicht kraait, aan de beide sleutels van het rijk der hemelen. Rechts weent Maria Magdalena, gehuld in een boetekleed en omgeven door een geselroede en een doorntak, bittere tranen, in het rugpaneel eronder Jezus’ kruis en een zalfpot. De beide levensgrote engelen die het hokje van de biechtvader flankeren, identificeren zichzelf op hun banderol: links, “Compunctio” (Berouw), de armen gekruist op de borst, rechts “Paenitentia” (Boetedoening), Jezus’ kruis met doornenkroon tegen de rechtervoorarm.
www.topa.be
~5~