“ confessio est regina probationum “
BIJSTAND VAN DE ADVOCAAT BIJ HET VERHOOR VAN EEN VERDACHTE
Het is genoegzaam bekend dat de Europese regelgeving en rechtspraak een belangrijke impact heeft op onze dagelijks bestaan. Op het domein van de persoonlijkheid- en burgerrechten is de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM) van het allergrootste belang voor de rechtspraktijk in strafzaken.
Inleiding : In het verleden heeft de Belgische wetgever herhaaldelijk moeten ingrijpen nadat het EHRM vaststelde dat onze wetgeving strijdig was met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna EVRM). Twee voorbeelden : Nadat het EHRM oordeelde dat onze regelgeving ten onrechte geen sanctie voorzag voor strafprocedures die te lang duurden heeft de Belgische wetgever een bepaling ingevoegd die voorziet dat ingeval een strafproces onredelijk lang aansleept de rechter de straf kan verminderen tot beneden het wettelijk minimum of zich zelfs kan beperken tot een eenvoudige schuldverklaring m.a.w. geen straf opleggen. Een beklaagde diende vroeger in een correctionele aangelegenheid steeds in persoon te verschijnen voor de rechtbank waarbij de advocaat hem enkel kon bijstaan. De advocaat mocht een afwezige beklaagde niet vertegenwoordigen. De beklaagde werd dan bij verstek veroordeeld met alle mogelijke nadelige gevolgen vandien. Het EHRM stelde dat die reglementering strijdig was met de vereisten van een eerlijke proces. Het recht van verdediging primeert immers de verplichting tot aanwezigheid van de beklaagde. De Belgische wetgever heeft de regeling in dit verband moeten bijstellen zodat sedertdien de advocaat in de mogelijkheid is in strafzaken zijn ( afwezige ) cliënt te vertegenwoordigen en hem te verdedigen.
Salduz Arrest. Het arrest Salduz / Turkije van het EHRM dd 27.11.2008 vormt een mijlpaal in de rechtspraak over de rechten waarover een verdachte beschikt ter gelegenheid van een verhoor door de politie en/of de onderzoeksrechter.
De feiten die aanleiding gaven tot dit arrest zijn de volgende : In Turkije werd de minderjarige Salduz op 29.05.2001 opgepakt als vermeend organisator en deelnemer aan een betoging van de verboden PKK (de Koerdische Arbeiderspartij). Hij werd in hechtenis genomen en bekende zijn deelname tijdens zijn ondervraging door de anti-terrorismepolitie. Voor de openbare aanklager en de onderzoeksrechter trok hij de dag nadien deze bekentenissen in stellende dat ze onder dwang werden afgelegd. Hij beweerde dat hij werd geslagen en beledigd en zo tot bekentenissen overging. Niettemin werd Salduz enkele maanden nadien door de Turkse rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee en een half jaar. Zijn advocaat trok naar Straatsburg en kreeg er gelijk. Het EHRM oordeelde dat hij geen eerlijk proces kreeg vermits hij geen kans had gehad een advocaat te consulteren vanaf de eerste ondervraging door de politie. Als principe stelt het Hof dat onherstelbare schade wordt toegebracht aan de rechten van verdediging indien de incriminerende verklaringen, die werden afgelegd tijdens een politieverhoor zonder de aanwezigheid van een advocaat, worden gebruikt voor een veroordeling. Tot zover de Salduz-case. Sedertdien heeft het EHRM een zeventigtal maal dit standpunt herhaald. Benevens voornamelijk Turkije liepen sedertdien ook de landen Cyprus, Polen, Rusland, Oekraïne, Kroatië, Albanië en recentelijk ook Frankrijk ( op 14.10.2010) tegen een veroordeling aan wegens miskenning van dit recht op bijstand.
België situatie ? Het Salduz-arrest vindt in alle EU landen grote weerklank. Belangrijk is te weten dat er in ons land geen wettelijke mogelijkheid bestaat voor een verdachte om na de vrijheidsberoving een advocaat te consulteren voordat hij een verklaring bij de politie en nadien bij de onderzoekrechter aflegt. Noch de politie noch de advocaten zijn zodanig georganiseerd dat die bijstand kan worden geboden. Bovendien is er in ons land slecht een termijn van 24 h dat een persoon mag worden gearresteerd en die tijd is wel erg nipt om de verdachte ook nog toe te laten voorafgaandelijk overleg te plegen met zijn advocaat.
2
De reacties van de verschillende actoren van justitie waren aanvankelijk dan ook uiteenlopend.
Van de zijde van de Belgische Vereniging van Onderzoeksrechters werd zeer genuanceerd gereageerd. Men wees erop dat de rechten van verdediging dienen beoordeeld vanuit het geheel van het strafproces en de mogelijkheid die een verdachte daarbij heeft juridische bijstand in te roepen en dat daarin België niet met Turkije vergelijkbaar is. Na de aanhouding kan de verdachte zonder beperkingen overleggen met zijn raadsman. Men wees verder op de tegenstrijdige interpretaties die aan het arrest werden gegeven. M.a.w. een duidelijk terughoudende reactie. Ook werden de praktische problemen hierboven vermeld benadrukt. Het College van Procureurs-generaal trad in haar omzendbrief dd 04.05.2010 die praktische bezwaren bij en vaardigde als richtlijn uit de verplichte meedeling aan de verdachte van zijn zwijgrecht vóór de aanvang van het verhoor, het goed bewaren en beveiligen van de ander materiële bewijzen dan de verklaringen en de audiovisuele registratie van het eerste verhoor van de verdachte indien het gaat om ernstige misdrijven. Het standpunt van de advocaten was duidelijk. De overheid moet zich zodanig organiseren dat de verdachte toegang heeft tot een advocaat vanaf zijn eerste verhoor bij de politie. En wat zei de rechtspraak over deze nieuwe evolutie ? Aanvankelijk reageerden de rechtbanken afwijzend en zagen geen schending van eerlijk proces ( Zie bijv. Hof van Cass. 03.03.2009). Geleidelijk aan dook hier en daar een arrest op waarbij men bij de beoordeling van de zaak geen rekening hield met de eigen belastende verklaringen van de beklaagde. ( Zie bijv. Hof van Beroep Antwerpen dd 24.12.2009 - negende kamer - C/2105/09) Voor het EHRM ontsnapte België vervolgens op 02.03.2010 in de zaak Bouglame maar nipt aan een veroordeling. De betrokkene werd vrijgesproken en had aldus geen belang om naar Straatsburg te trekken. Toch stelt het Hof dat de Belgische regelgeving de Salduz-toets niet kan doorstaan doordat de wet op de voorlopige hechtenis het niet mogelijk maakt om voorafgaand aan een mogelijke aanhouding door de onderzoeksrechter overleg te plegen met een advocaat. Rekening houdende met deze duidelijke motieven van het EHRM diende het Hof van Cassatie zijn standpunt wel bij te stellen en zich te conformeren naar hetgeen het EHRM als principe vooropstelde. Het Hof van Cassatie vervolgt dat dit recht op bijstand niet absoluut is en moduleert de sanctionering. De concrete gegevens van de zaak laten de rechter mogelijkerwijze toe te oordelen dat de afwezigheid van bijstand van een advocaat leidt tot een oneerlijk proces (Cass., 23.11.2010, P.10.1428.N).
3
In voormeld arrest maakt het Hof van Cassatie de overweging dat het feit dat beklaagde ter gelegenheid van zijn verhoor niet werd bijgestaan door een raadsman geen miskenning uitmaakt van het recht verdediging.
Wij betwijfelen ernstig of deze genuanceerde overweging van het Hof van Cassatie lang zal standhouden vanuit de vaststelling dat het EHRM bij herhaling stelde dat de mogelijkheid een advocaat te consulteren moet bestaan vanaf het eerste verhoor bij de politie. Het Hof van Cassatie lijkt zich, in haar Nederlandstalige rechtspraak, thans dan ook te stellen op het standpunt dat die bijstand slechts moet bestaan vanaf de voorleiding bij de onderzoeksrechter en niet vanaf het eerste verhoor bij de politie. In een nog recenter arrest van de Franstalige afdeling van het Hof van Cassatie van 15.12.2010 verbreekt het Hof, in een ophefmakende zedenzaak waarin de geestelijke Borremans Robert betrokken was, het eerder veroordelend arrest van het Hof van Beroep te Brussel. De rechter in graad van beroep had zich gesteund op de duidelijke bekentenissen die de beklaagde had afgelegd na zijn vrijheidsberoving. Nadien kwam de beklaagde terug op die bekentenissen en bepleitte hij zijn vrijspraak voor de rechtbank. De rechter in graad van beroep verklaarde deze plotse intrekking van de bekentenis door te argumenteren dat hij zich mogelijkerwijze onvoldoende rekenschap had gegeven van de juridische draagwijdte van de door hem beschreven handelingen van orale sex, die inderdaad een vorm van verkrachting is. Het Hof van Cassatie stelt nu dat door de veroordeling te laten steunen op deze zelf incriminerende verklaringen, afgelegd zonder bijstand van een advocaat, dit geen basis kan vormen voor de bewezenverklaring van de tenlasteleggingen. Het Hof van Cassatie besluit dat door als dusdanig te motiveren er geen eerlijke proces geweest is. Gevolg is dat het proces moet worden over gedaan, ditmaal voor het Hof van Beroep te Bergen. Opmerkelijk is dat de Franstalige afdeling van het Hof van Cassatie niet meent dat bij de afwezigheid van bijstand bij een verhoor dit dient beoordeeld in het licht van het geheel van de wettelijke waarborgen van verdediging die onze wetgeving aan de beklaagde biedt ter vrijwaring van zijn recht van verdediging en van zijn recht op eerlijk proces. De Franstalige kamer van het Hof van Cassatie gaan hierin dus veel verder en sluit nauwer en dus beter aan bij de strikte principes vastgesteld in de inmiddels vaste rechtspraak van het EHRM.
4
Wat brengt de toekomst ? De balies organiseren zich in een zogenaamde piketdienst zodat er steeds advocaten ter beschikking zijn voor verdachten die na hun vrijheidsberoving voor verhoor dienen te verschijnen voor de onderzoeksrechter met het oog op de beoordeling van hun noodzaak tot aanhouding. Open vraag is nog steeds wie voor de kosten van deze bijstand moet instaan ! De huidige regering van lopende zaken is niet bevoegd om in deze wetgevend in te grijpen en doet niets. Thans vindt er druk overleg plaats tussen al de actoren van justitie om dit bijstandrecht te concretiseren. Vele onderzoeksrechters voelen de bui van de onvermijdelijke procedurefout hangen en bieden voortaan de mogelijkheid aan verdachten die worden voorgeleid voorafgaandelijk overleg te plegen met een advocaat. Hamvraag is of die wijze van bijstand van een advocaat wel ver genoeg gaat ? Wij menen van niet. Het EHRM is glashelder in zijn principiële stellingname dat een verdachte onmiddellijk na zijn vrijheidsberoving bij het politieverhoor reeds in de mogelijkheid moet zijn de bijstand in te roepen van een advocaat. In België wil men die bijstand slechts veel later toestaan m.n. pas bij de voorleiding voor de onderzoekrechter. Dan is het politieverhoor al achter de rug en heeft de verdachte daar een verklaring afgelegd zonder de mogelijkheid de bijstand van een advocaat in te roepen. Noteer dat Salduz had bekend bij de politie en hierop terugkwam toen hij daags nadien verscheen bij de onderzoeksrechter / openbaar aanklager. Bijkbaar is in ons land het arrest van het EHRM dd. 14.10.2010 Brusco / Frankrijk nog niet ( voldoende ) oorgedrongen. In een vergelijkbaar strafrechtsysteem met tevens de figuur van een onderzoeksechter heeft het EHRM eens te meer herhaald dat die bijstandsverplichting moet gelden vanaf het moment van de vrijheidsberoving. In een zaak van zware gewelddaden werd het Franse proces volledig nietig verklaard en gingen de daders vrijuit. Andermaal, de voorstellen die in ons land voorliggen gaat men niet ver genoeg. Men kan enkel tegemoet komen aan de zgn Salduz-test ingeval de mogelijkheid tot bijstand van een advocaat wordt toegelaten reeds bij de politie en niet pas bij de ondervraging door de onderzoeksrechter
5
Het is spijtig genoeg niet ondenkbaar dat ook België tegen een vloed van veroordelingen gaat oplopen waarbij tal van Belgische processen voor het EHRM dreigen nietig verklaard te worden. De advocaten zullen dan allicht weer de zwarte piet toegeschoven krijgen hun zgn trukendoos te hebben bovengehaald. Het zijn de slachtoffers die door dit alles het kind van de rekening worden hetgeen ten alle prijzen moet vermeden worden. In deze materie zijn de zedenzaken bij uitstek gevoelig voor vernietiging gezien in die zaken er vaak enkel een eenmalige bekentenis van de beklaagde voorhanden is zonder andere materiële bewijselementen. Of het verstandig is de Latijnse wijsheid “ confession est regina probationum ( de bekentenis is de koningin van het bewijs ) “ van haar voetstuk te halen zal de toekomst uitwijzen…..
Besluit : Weet dat iedere verdachte die niet meer geniet van de vrijheid te komen en gaan het absoluut recht heeft zich op het zwijgrecht te beroepen. Hij mag vragen, behoudens enkele uitzonderingen, voorafgaandelijk een verklaring af te leggen aan de politiediensten, overleg te plegen met een advocaat. Vervolgens mag hij vragen dat deze advocaat hem bijstaat bij het politieverhoor en bij zijn mogelijke ondervraging door de onderzoeksrechter. De bijstandsrol van de advocaat bestaat er geenszins in de zoektocht naar de waarheid te bemoeilijken. De advocaat dient als professional te waken over de strikte naleving van de rechten van verdediging en fundamentele mensenrechten.
Jan Swennen Advocaat-vennoot
6