HET LIED VAN BERNADETTE (Deel I) Inleiding Met dit artikel starten wij een reeks van drie, vier afleveringen over de traditionele Lourdes-bedevaarten waaraan verschillende g e n e r a t i e s ‘Munsternaren’ de vorige eeuw getrouw deelnamen. Wij moesten ons beperken tot de jaren zestig bij gebrek aan nog niet geleverde getuigenissen Lourdes: De Grot omstreeks 1900 uit een vroegere periode. Misschien zijn ze er nog. Nochtans ondernamen reeds in de eerste dersbeweging aan de dag legde, voegde de leek helft van de 20e eeuw gewone mensen als bede- Florent de daad bij het woord. Hij werd een vurige vaarder de lange en moeizame reis met de trein naar aanhanger, een pionier in de voorste gelederen van Lourdes. Vanaf de jaren twintig, dertig en zeker na de KAJ. ‘Vorming door actie’, luidde het parool de Tweede Wereldoorlog wou elke goede katho- van Mgr. Cardijn. liek Lourdes eenmaal meegemaakt hebben in zijn Rome, augustus 1957; was Florents eerste grote leven. Meestal bleef het daar niet bij. Wat Mekka bedevaart. Een hele belevenis voor die tijd. Tweeënen Medina betekenen voor de islam, zijn Rome en dertigduizend jonge arbeiders uit tachtig landen Lourdes voor het katholicisme. kwamen samen in de eeuwige stad. Er zouden nog De huidige reportage is voor een gedeelte opgevat minstens tien Lourdesbedevaarten op volgen. De als een interview, maar gaat ongemerkt over naar continuïteit in de organisatie, de coördinatie van al een verteltrant. deze reizen en de onverdroten inzet om het de Florent Vissers, van 1970 tot 1980 voorzitter van medebedevaarders in Lourdes zo aangenaam mode KWB was zo vrij, maar ook gretig om ons een gelijk te maken, zijn stilaan uitgegroeid tot zijn leinterview toe te staan. Uit zijn waterval van woor- venswerk. den ontstond een mooi verhaal. Sinds 1978 tot vanOm de betekenis van Lourdes meer kracht bij te daag is Florent echter de promotor, inspirator en zetten heb ik korte uittreksels uit ‘Lourdes en de organisator, samen met Jean-Pierre Vandevenne van tal van Lourdesreizen. Hij is er bijna continu mee massa’ van de Franse naturalistische schrijver Jorisbezig; zeker nu in juli 2003 de zoveelste Karl Huysmans** (Parijs 1848-1907), waar het Lourdespelgrimage naderbij komt. Gekneed en ge- paste tussen de tekst geschoven. Het zijn levendige vormd in de geest en de traditie van pastoor Claes momentopnames en schetsen van Lourdes zoals het vervoegde Florent al heel jong (14 j.) de rangen er in 1905, haast honderd jaar geleden was. Deze van de kajottersbeweging (KAJ). Deze beweging teksten lopen parallel met de thema’s die Florent kwam al tot bloei in de jaren dertig en dit bleef zo Visssers behandelt en verhaalt. Het mondelinge vertot de beginjaren zestig en betekende een lange pe- slag van enkele Lourdesreizen dat Huysmans aan riode van hoogconjunctuur voor de katholieke zijn vrienden uitbracht, getuigde van zo’n observatiejeugdbewegingen. Begeesterd door de dynamiek en vermogen, dat de intellectuele kring rond de schrijhet vuur dat kardinaal Cardijn voor de jonge arbei- ver hem aanzocht er een boek over te schrijven. De
schrijver hield vast, registreerde wat het gewone oog van de doorsnee bedevaarder niet waarneemt. Het zijn prachtige beelden die als het contrapunt in een melodie harmonisch samenklinken met het verhaal van Florent en zich als het ware verlijmen in de lopende tekst. Ze zijn als kleurrijke, zinvolle bidprentjes in een oud gebedenboek, die men met een interval van járen nog eens leest. ** Joris-Karl Huysmans (1848-1907), een Franse schrijver van de naturalistische school, werd geboren te Parijs uit een Vlaamse vader en een Franse moeder. In 1890 maakte hij een ernstige levenscrisis door. Door toedoen van een priester verbleef hij in 1892 acht dagen in een cisterciënzerklooster te Igny (Fr.), waar hij achteraf nog zou terugkeren. Dit leidde tot zijn bekering en toetreding tot de katholieke Kerk. Later verdiepte hij zich in de mystiek en schreef nog uitsluitend religieuze werken en legde hij zich toe op (middeleeuwse) kunstkritiek. Zijn werken uit deze periode zijn: o.a. Op weg (1895), De kathedraal [Chartres] (1898), De oblaat (1903), Lourdes en de massa (1905). Huysmans was en bleef zijn leven lang een zwaarmoedig man. Tijdens zijn laatste levensjaar leed hij aan kanker van het verhemelte en in de laatste maanden voor zijn dood kwam er nog een ernstige oogkwaal bij, waardoor zijn oogleden blijvend dichtgenaaid moesten worden. En dat voor een man die zo goed en graag de wereld wist te aanschouwen, en het leven scherp beoordeelde. Doch hij berustte gelaten in zijn lot en onderging deze lijdensweg vol christelijke overgave. De Rooms-Katholieke Kerk heeft Huysmans opgenomen in de rangen van haar illustere apologeten, omwille van zijn verdiensten als verdediger van het katholieke geloof.
De wegbereiders Wanneer zijt gij de eerste maal naar Lourdes gegaan? Dat gebeurde tijdens een nationale bedevaart van de KAJ (Katholieke Arbeidersjeugd) in 1961 onder het leiderschap van kardinaal Jozef Cardijn (1882—1967). Ik was toen 21 jaar. We ondernamen de reis met de trein. Zo’n reis verliep dan met een nachttrein en nam toen nog 15 tot 16 uren in beslag. Er namen zes kajotters van Munsterbilzen aan deel en deze vertegenwoordigden de ganse KAJ van het dorp. In 1957 hadden we nog een grote Rome-bedevaart ondernomen onder begeleiding van kapelaan Paul Vanspauwen.
De deelnemers waren: de gebroeders Charelke en Albert Sourbron uit de Zavelstraat;, René (Pietje) Vangeloven, Fernand Claesen (Cloesen genoemd),
Op een snikhete dag op een droog terras: bedevaart Rome 1957 met de KAJ vlnr: Wils Henri, Sourbron Toine, Colla Denis, Vanspauwen Paul, Sillen Henri, Peters Jozef, Vandebeeck Lambert, Wils Albert, (voorgrond) Vissers Florent
Jean-Pierre Vandevenne en ik (Florent Vissers). De midden jaren vijftig was nog een sobere tijd. Er was nog geen weelde zoals nu. De KAJ richtte Vlaamse kermissen in om de kas wat te spekken. Onze leden startten twee jaar op voorhand een spaaractie bij Jan Hansen (BAC) om de reis naar Rome te financieren.
Terug van Rome 1957: Stationsplein Hasselt achterste rij vlnr: kapelaan Paul Vanspauwen, Peters Jozef, Wils Henri, Vandebeek Lutgard, Wils Albert, Colla Denis. voorste rij vlnr: Sourbron Toine, Vissers Florent, Sillen Henri, Penders Liske, Vandebeeck Lambert
Was dat een traditie geworden of gewoon maar
een alleenstaande gebeurtenis? Neen. De jeugdbeweging in die tijd kon nog echt in de ban geraken van de geest van kardinaal Jozef Cardijn, de stichter van de KAJ-beweging. Ik was er al bij van in 1952, alhoewel ik nog geen veertien was. Ik ben altijd een aanhanger, een echte Cardijnman geweest in de zin zoals Cardijn het voor had; als leken iets ondernemen in de voorste linie van het katholicisme. In de trant van voordoen, meedoen en nadoen of om meer precies te zijn: aan activiteiten deelnemen, ze opvolgen en uitvoeren en vooral het voortouw nemen binnen de katholieke jonge arbeidersbeweging. Een soort geestdrift en politiek die ik nu nog altijd huldig in de ziekenzorg en de voetbal. Florent heeft de kern van de boodschap onthouden. In de strikte zin luidde het parool van Cardijn: ‘zien - oordelen - handelen’. Cardijn heeft de arbeidersjeugd tussen 1925 en 1960 niet alleen menselijke waardigheid bijgebracht, maar vooral broederlijkheid, zelfvertrouwen en geloof in eigenwaarde. Bestond er vóór uw tijd ook al een traditie van Lourdesbedevaarten? Ja, Ja..., Maar dat was toen een nationale bedevaart. Vroeger vertrokken de mensen vanuit Munsterbilzen en sloten ze zich aan bij één of andere bedevaart. De pelgrimages voor de jeugd, dat was toch iets bijzonders, groots opgevat, omdat dan een quasi legerschaar jong volk uit gans Limburg, of liever uit gans België in Lourdes aantrad. Door de aanwezigheid van een charismatische figuur als Cardijn, die telkenmale meeging, won zo’n bedevaart aan belangrijkheid en gaf haar nog meer kleur. In 1961 vertrokken wij een eerste maal vanuit Hasselt. Wij waren toen nog echte wielerfanaten. De Ronde van Frankrijk was hét gebeuren van het jaar. Het idee om via de bedevaart de ‘Ronde’ van kortbij te beleven sprak tot onze verbeelding. Lourdes..., Pau. We waren er dus niet zover vandaan waar de koers passeerde en een rit zou aankomen. Maar de wervelende sfeer in Lourdes en ook dat ingetogen plechtige van al die vieringen, dat gevoel van er eindelijk eens te zijn, maakte een diepe indruk op ons allemaal zodat wij de Ronde van Frankrijk zo goed als volledig vergaten. We zijn natuurlijk nooit in Pau geraakt. Welke voorbereidingen werden er voor de reis getroffen? Iedereen kreeg een lijst waarop stond wat noodzakelijk was om mee te nemen. Veel scheerzeep moesten wij nog niet gebruiken want we hadden nog van die wilde plukhaartjes op ons kin. In het totaal waren we dat jaar met vijftienhonderd
man jeugd uit Limburg en met tienduizend uit gans België in Lourdes vertegenwoordigd. Onze kring logeerde in een klein hotel Saint-Rémy dat onlangs pas afgebroken en vervangen is door nieuwbouw. Was die bedevaart zowel voor jongens als meisjes? Neen verdorie! De meisjes waren ook wel daar, maar de groepen waren niet gemengd. Het was niet van,.... ik neem mijn lief mee de kamer op,... dat bestond niet,....(gelach!) Ik wist toen zelfs niet dat er twee soorten mensen bestonden, ja... t.t.z. lelijke en héél lelijke, méér wist ik niet. Mijn moeder zaliger heeft me ooit een beeld geschilderd, en dan nog van horen zeggen, van de eerste indruk die mensen krijgen wanneer zij die massa en dat religieus spektakel voor het eerst te zien krijgen. Ze haalde De Esplanade voor de basiliek een anekdote (periode 1946-1950) aan van Merk (Marcus) Broux. Merk Broux zo’n robuuste vent, ‘van den dievel gene bang’. Wanneer ge Lourdes binnenrijdt met de trein ziet gij aan de rechterkant de grot, de basiliek, de Gave en de baden liggen. En dan zingen ze via de luidspreker in de trein het liedje van ‘Te Lourdes op de bergen’. ‘Toen ich dat heirde’, zei Merk ‘heb ich gegrins (geweend) waai e klee kènt (kind)’. Ook in 1961 hebben meerdere van ons tranen van ontroering weggepinkt. Was de reis vermoeiend? Ja, vermoeiend. Er waren toen nog geen slaapcompartimenten (couchettes), althans niet voor onze bedevaarttrein; maar ze bestonden wel voor de ‘luxepaarden’. Altijd zitten, met acht man in een compartiment. Maar dat viel nogal mee, gij zijt jong en opgewonden en gij recupereert snel eens in het hotel aanbeland. Tegen de middag kwam het hotelpersoneel af met een schotel vlees en groenten voor de ganse tafel. Fernand Claesen (Cloesen) pakt die schotel vast en gooit daar een deel tomaat-crevetten op zijn bord, ’op Munsterse wijze’. Voor de anderen bleef er zo goed als niets meer over. Om van wellevendheid en tafelmanieren te spreken. Lourdes was die dagen massaal ingepalmd door de jongeren. Wij hadden meer van onze vrijheid kunnen genieten want eigenblijk waren we thuis vertrokken zonder proost
of enige begeleiding. Geen sprake van. We deden aan alle geestelijke activiteiten mee. Waart gij dan aan uw lot overgelaten, zonder geestelijke leiding? Toch niet! We hadden instructies meegekregen en wij waren ingedeeld bij jongelui van Zonhoven en die hadden een proost bij zich. In die groep zat een kleurling uit Afrika; ‘Mbuze Bakamba Boniface’, een naam die ik altijd heb onthouden. We zijn toen acht dagen in Lourdes geweest, en alle dagen bidden beste man. Wat de grootste indruk maakt in Lourdes, hetgeen mensen die er geweest zijn achteraf steeds weer blijven herhalen, is de massale optocht van de lichtprocessie ‘s avonds vanaf de grot, de esplanade met de Rozenkransbasiliek en de grote ronde, de heuvel op en af. Ik ben vorig jaar (1999) nog in Lourdes geweest met een bus van Mardaga. Rond halfnegen, negen uur ‘s avonds verzamelen de mensen zich voor de ‘kaarskesprocessie’. In Lourdes tussen de bergen is het blijkbaar vroeger donker. Er was op een bepaalde dag zoveel volk dat ze de toestand niet meer meester konden. De kop was reeds terug op de ‘esplanade’ voor de basiliek toen de staart nog aan de grot stond om te vertrekken. Geestelijken en organisatie hebben de dagelijkse en traditionele ceremonieën, gebruikelijk na de processie, moeten afblazen. Wat mij in die massa-optocht het meest getroffen heeft, is dat er op die plaats geen rassenonderscheid bestaat tussen de mensen. Dat iedereen meedoet en vooral dat zingen door het volk van “Te Lourdes op de bergen”; ettelijke duizenden stemmen in alle talen versmolten tot één gezang en iedere nationaliteit in haar taal. Maar ge hoort het taalverschil niet. Joris-Karl Huysmans schildert ons, dit aangaande, het volgende beeld wanneer de processie optrekt: – Op dit moment, in het donker, vlamt de grot onder de basiliek als een vuurzee; vandaar zal het vuur door de kaarsen van de onzichtbare pelgrims verspreid worden; het lijkt of vonken die uit een open oven springen en meegevoerd door de wind over de zigzagwegen van de berg dwarrelen die langzaam in brand raken; de vonken winnen terrein, knisperen al in de bomen achter de apsis van de basiliek en bereiken langzamerhand, wervelend, het voorplein voor ze afdalen langs de rechtertrap, in een onbeschrijfelijke kakofonie van ‘Laudate Mariam’s’ en ‘God zij dank, God zij dank’-geroep vermengd met liederen in vreemde talen, alles, toch, overstemd door de
zware massa Ave’s. Wat een vreemd visioen, wat een aan waanzin grenzend schouwspel, deze massa toegestroomd uit alle landen van de wereld, om voor de Maagd te bidden! En in die ontelbare menigte die door geen politie wordt belemmerd is nooit sprake van wanorde, ruzie; verhitte gemoederen, veroorzaakt door wonderen, komen vanzelf weer tot rust. Er is in deze stad van Onze Lieve Vrouw een terugkeer naar de eerste tijden van het Christendom, een ontluiken van tederheid die aanhoudt zolang men in deze haven van de Maagd onder stoom blijft. Je hebt het idee van een volk dat uit verschillende fragmenten bestaat en toch één is, zoals nooit eerder een volk was. Het zal morgen uit elkaar vallen door het vertrek maar opnieuw ontstaan door de aankomst van andere mensen, uit andere treinen en niets zal zijn veranderd. De vroomheid zal eender zijn, net als het geduld en het geloof. Lourdes is eigenlijk een vorstendom dat werkelijkheid is geworden en dat hadden zelfs de stoutmoedigste filantropen niet durven dromen; een tijdelijke versmelting van sociale rangen en standen. Tussen zij die komen en gaan, vindt een uitwisseling van hoffelijkheden plaats, groeten; in die kleine wereld waarin men misschien nooit met elkaar gesproken heeft, is ongemerkt, echte solidariteit ontstaan. –
Gaat u nog geregeld terug naar Lourdes? We gaan om de drie jaar op bedevaart naar Lourdes. Wij zijn momenteel weer een spaaractie begonnen voor de reis in 2003. Na 1961 had ik beslist het jaar nadien terug te gaan. Ik had vijfduizend frank aan de kant gelegd en vooraleer het jaar om was, waren de centen op. Ik ben er dan later wel op huwelijksreis gegaan in 1968. En, eh,... dat is mijn slechtste Lourdeservaring die ik ooit meegemaakt heb. De reis was gepland te Diepenbeek, ik woonde nog bij mijn schoonouders in en de hele reis kostte drieduizend frank per persoon. Wij zaten met acht in een compartiment, zitplaatsen in de nachttrein. Er zat een non bij ons, en één of andere vlaggendrager. Wij hadden natuurlijk niet veel privacy en wij zaten gelijk haringen in een ton. Er kon zelfs geen kusje af voor ons pasgetrouwden. We kwamen aan op 17 juni en we lagen in een knus hotel; ‘Du Louvre’. Er was echter geen leiding
in onze groep. Als voorman fungeerden een paar mijnwerkers-brancardiers. In mijn ogen kunnen zulke mannen geen twee heren dienen. ‘s Morgens om zeven uur eten, wij bleven al wat langer in bed liggen (pas getrouwd,... weet je wel). We kwamen beneden, en de leiders waren reeds weg. ‘s Middags zaten we even allen samen aan tafel; en hup die mannen waren weer weg. Wij werden gewoon aan ons lot overgelaten. Toch hebben wij het geluk gehad dat Pierke Diels uit Munster, toen nog kapelaan in Rekem, ook daar was. Deze laatste had een goede vriend bij Martin Vranken en met deze man hebben wij goed kunnen opschieten. Er lagen nog drie oudere vrouwen uit Spurk/Bilzen bij ons: Fin Lambrechts (moeder van Henri Lambrechts, Cornelstr.), Liz van Caubergh, mevrouw Anneke Sourbron (grootmoeder van Huub Grootaers). Deze dames gingen met ons mee naar de grot of we kaartten in de vrije uren. Zonder deze mensen hadden wij niets gehad van ons reis. Bovendien was het weer bar slecht, regen en kou van de eerste tot de laatste dag. Op een dag in januari 1970 vroeg kapelaan Jan Philips me om voorzitter te worden van de KWB. Ja maar Jan dit en dat en ik woon hier niet. Ik woonde toen nog in Diepenbeek. Kapelaan Philips bleef aandringen: “Gij moet ons verder helpen en het is toch maar éénmaal per maand vergadering.” Het was erg moeilijk om neen te zeggen. Uiteindelijk heb ik dan toegestemd en ik ben momenteel nog altijd voorzitter. – Florent Vissers was hoofdleider van de KAJ van 1964 tot 1968 en voorzitter van de KWB van 1970 tot 1980. Als hoofdleider van de KAJ werd ik opgevolgd door Lambert Vandebeek, Albert Sourbron (Zavelstraat), Henri Sillen (Dell) en Gerard Sourbron (Delhaize/Perron). – De bestuursvergaderingen van de KWB vonden plaats bij kapelaan Philips tegenover het café ‘De Kroon’ (nu Wembley). Geleidelijk aan vormden we een hele groep. Jean-Pierre Vandevenne is er bijgekomen, vervolgens Jan Gabriëls, Janke Appermans, Jaak Aerden, Henri Lormans, Jef Peters, Lambert Potargent, André Stulens, Hugo Froyen, Michel Schroeders, e.a. Deze laatste kwam altijd binnen om tien voor twaalf want hij ging altijd eerst naar de hoogmis, terwijl de vergadering begon om 10 uur. Bij het binnenkomen schreeuwde hij dan , “Alleman haai” (Iedereen hier). Dat was iedere maand hetzelfde. In het kader van de KWB
(1970) gaven een boekje uit “De Raak”, dat wij de mensen thuis bezorgden. Was er iemand ziek, gingen wij hem bezoeken. Wij organiseerden Sinterklaasfeesten voor heel Munster, wandel- en fietstochten.
Mijnwerkers-brancardiers en Ziekenzorg De mijnwerkers-brancardiers maakten ook deel uit van de KWB maar zijn meer gegroeid naar de zieken toe. De KWB van Munster ging vroeger tijdens de processie altijd mee met de vlag. Gij herinnert u die blauwe mijnwerkersuniform met helm van de mijn, de lantaarn nog wel. Mannen zoals Albert Claes, Pa Noben (Heike), Jan Boelen, Albert Bijloos (van de Bren), Albert Hasevoets, Jef Hendrickx, Gerardus Hermans e.a. Sommigen onder hen waren, vóór mijn tijd, nog bij de kajotters geweest. Zij hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in het begeleiden van de zieken naar Lourdes. Hun uniform, de helm, de rode, met witte bolletjes zakdoek en de draagbretels waren in zekere zin het ‘toegangsbewijs’, hun ‘perskaart’ voor Lourdes, want ze geraakten overal door. In 1982 kwam Johnny Erlich met het illustere idee voor de dag een film te maken over Munsterbilzen. Hij zou de kosten voor de film dragen maar vroeg om onze medewerking. We zochten uit hoeveel verenigingen er in het dorp bestonden en legden contacten met de plantenmannen. Er kwamen maar liefst negenendertig organisaties te voorschijn. In het voorbereidend werk is Jean-Pierre Vandevenne de spilfiguur geweest. Er werd een streefdatum vastgelegd. In november kwamen er zes vertoningen van de film : ‘Minster een dorpje vol beweging’ en telkens was de zaal ‘Het kabotske’ tot barstens toe gevuld. De afspraak was dat de opbrengst van de inkomsten naar Ziekenzorg ging. Dat jaar zijn er vijftien gratis Lourdesreizen uitgeloot onder de zieken van Munsterbilzen. Haesevoets Guido
HET LIED VAN BERNADETTE (Deel II) Inleiding In het eerste deel van deze reeks (HK-Tijdschrift Tesi Samanunga april 2003) kon u al lezen hoe de Lourdesbedevaarten sinds 1978 te Munsterbilzen georganiseerd werden in het kader van de Christelijke Mutualiteit en Ziekenzorg. De dynamiek die Florent Vissers en Jean-Pierre Vandevenne daarbij aan de dag legden, de mooiste momenten tijdens deze reizen samen met hun kleine wederwaardigheden komen andermaal aan bod in deze aflevering. Enkele ingelaste archieffoto’s uit de jaren dertig en veertig van vorige eeuw illustreren het contrast met het hedendaagse reiscomfort en levensstijl. Een reis naar Lourdes was dan nog een primitieve bedoening maar zeker een even intense belevenis. Om de betekenis van Lourdes meer tot haar recht te laten komen heb ik ook ditmaal een kort uittreksel uit ‘Lourdes en de massa’ van de Franse naturalistische schrijver Joris-Karl Huysmans* (Parijs 1848-1907) achteraan de tekst geplaatst. Het is een levendige momentopname, een schets van Lourdes zoals het er in 1905, haast honderd jaar geleden, aan toe ging. Het zegt ook iets meer over de Belgen en welke indruk ze op de Fransen nalieten. (*Zie deel I)
Lourdes: De Grot omstreeks 1900
De bedevaartreizen naar Lourdes
In 1978 zijn wij mensen in het dorp, gewezen Munsternaren die zich hier terug genesteld hadden, gaan bezoeken voor een eventueel lidmaatschap van de KWB. Dat waren Paul Hansen en Augustine Wijnen. Toen heeft Paul Hansen ons gestimuleerd en voorgesteld om in de schoot van de KWB Lourdesreizen te organiseren. Gij (Florent Vissers en Jean-Pierre Vandevenne) zijt daar de geschikte mannen voor, vond Paul. We gingen onmiddellijk akkoord en hebben er meteen ruchtbaarheid aan gegeven in het dorp en de eerste vergaderingen belegd. Wij zijn een eerste keer met een bedevaart gestart in 1979. Wij hadden dan twee groepen. De eerste groep van 33 man vertrok in mei met de lentebedevaart. Omdat ‘Hout en Bouw’ in die tijd nog geen verlof had konden wij niet meegaan. Wij zijn dan met een tweede groep van 17 man meegegaan met de diocesane bedevaart van de provincie, georganiseerd door de KWB onder de auspiciën van het Naar Lourdes met de bus-’décapotable’ eind jaren twintig-1930. Een kiekje vóór het bisdom. Naar mijn binnenrijden van Lourdes. Volgende personen zitten in de bus: Wilmots (Nierke), twee gevoel is dit de best Gregoors, twee Brants(en), Huysmans Christine, Mertens Virginie, Wijnen Gertrude. verzorgde bedevaart die Herkenbaar in de busbovenste rij: Arnold Wijnen (1ste rechts) - Jozef Wijnen (2de rechts - met pet - vader van Frans Wijnen) - Pieter Colla (3de rechts) - Philomène Colla ( moeder er bestaat. Eind 1979 ben ik ziek van Guillaume Paulissen)
geworden; een hartinfarct opgelopen en in Leuven gelegen. Toen heb ik me voorgenomen: als ik kan ga ik zo gauw mogelijk terug naar Lourdes; zonder er een datum op te plakken. Dat gebeurde dan ook in 1981. Ik kreeg de leiding over een groep van 29 mensen, waaronder 13 van Munsterbilzen. Alhoewel ik altijd een slaapwagentrein (couchettes) nam, had ik dat deze keer niet gedaan; alleen om het verschil eens vast te stellen. Een couchette kostte indertijd 800 Bfr. extra. Maar het is zijn geld waard. Gij slaapt wel niet zoals in uw eigen bed, maar gij hebt tenminste rust, en bij aankomst te Lourdes geen dikke voeten. Toen, zonder couchette, was ik gewoon geradbraakt. Voor de rest van de dag is een mens dan helemaal uit zijn gewone doen. Ik heb me toen voorgenomen dat nooit meer te doen. De bedevaarttreinen vertrekken te Hasselt rond 17u30-18u. en rijden rechtstreeks naar Lourdes. In Bordeaux wordt er nog wel eens gestopt om de ledematen te strekken en om wat frisse lucht te scheppen. Tijdens de nachtrit met de slaaptrein hoort gij onderweg wel het gedender van de wagons en met regelmaat het geraas van de trein over de wissels van één of ander station dat men passeert. Maar ‘s morgens moesten ze me toch altijd wakker maken. Een bedevaarder neemt altijd een lunchpakket mee: boterhammen, sandwiches of pistolets en drank. Want in de trein was er toen niets te krijgen, ook geen drank. Aan de grensovergang in Quévy, Erquelinnes, waar de trein indertijd nog even halt hield, stonden ‘gewoonlijk’ venters met frisdrank, maar niet altijd. Of het buffet van het station was nog niet open. Sommigen onder ons liepen dan gauw het stadje in om zich te bevoorraden met drank. Toen ik een eerste maal meeging met de diocesane bedevaart van Hasselt in 1979, ook later nog in 1981, vertrokken er vier treinen achter elkaar: de blauwe, de gele, de groene en de rode, met een tussenpauze van twintig minuten. Blijft nog de zogenaamde ‘witte trein’, waarin uitsluitend zieken vervoerd worden. In 1983 reden er nog drie treinen en momenteel nog twee. In deze treinen zaten er zes- tot zevenhonderd mensen. Een ziekentrein is natuurlijk heel wat anders. Alles is er afgestemd op de goede zorg voor de lijdende, de invalide en zieke mensen. Er zijn verplegend personeel, dokters. Dr. Ferdi Schreurs, een rugspecialist uit Genk, gaat al jaren mee als hoofddokter. Wat de lange treinreis betreft; hoe houden ze de mensen bezig? Er was altijd een bisschop bij.
In 1979 was dat nog Mgr. Heusschen van het bisdom Hasselt. Die nam dan wel het vliegtuig tot Tarbes, gelegen op 20 km van Lourdes, en vervoegde ons in het bedevaartoord. Later werd dat Mgr. Paul Schruers en in 1998 ging hulpbisschop Patrick Hoogmartens een eerste keer mee. In 2000 was Mgr. Paul Schruers er weer bij. Wat de animatie betreft, als gij het zo kunt noemen. Wij kregen dan gedrukte folders waarop een quiz stond, een puzzle e.d. Achteraf kwamen mensen van de organisatie die spullen ophalen. We zongen onderweg liedjes en er wordt veel gebeden. Onderhoudende intermezzo’s en het godvruchtige gedeelte werden geleid vanaf een centrale micro in de trein. Men kon deze micro zelf niet op- of afzetten en gij waart zo altijd in de ether, behalve ‘s nachts natuurlijk. Dat heeft ook nooit iemand gestoord. Ten slotte gingen we op bedevaart. We sliepen met zes man in een couchette. Rond acht uur ‘s morgens kwamen we te Lourdes aan. Daar stonden de bussen ons al op te wachten. Elke bus droeg een opschrift met de naam van ieders hotel. Eigenlijk verliep dat allemaal erg vlot. In 1979 lagen wij Munsternaren in hotel ‘Du Rocher”. In 1981 sliep ik in hetzelfde hotel; een familiehotel, echt goed.
Lourdes 1979 vlnr Germaine Martens, Lutgarde Peters, Jean-Pierre Vandevenne, Maria Claes, Maria (Van Gossum ?) Gaby Jeurissen, Zuster Marie-Jozef, Jean Sourbron, Gertrude Vanroy, Elisa Driesen, Suzanne Berx, Florent Vissers, Zuster Céline, René Claesen. Kinderen: Ingrid Mets (5 j.), Ann Vissers (6 j.), Sonja Vandevenne.
Op zekere dag in 1981 had ik pas een afspraak met de groep om 15 uur. Destijds woonde Marleen Sourbron als lekenhelpster in Lourdes. Ik kende haar nog van de KAJ en VKJ. Ik had haar adres en dacht, ik loop even langs bij haar. Het was die dag snikheet. Via de esplanade en de basiliek zocht ik de kortste weg. Maar ik had me redelijk ‘verneppeld’ (vergist). Op zeker ogenblik zag ik op de grond iets schitteren. Ik boog me voorover en vond een tientje (Frans geldstuk). Ik raapte het op maar moest het uit de handen laten springen als een gloeiende kool. Bij Marleen aangekomen was het al ruim 14 uur. Bekaf belde ik aan. Een portierster-lekenzuster staat plots in de deur. Ik moest mijn beste ‘Frans’ bovenhalen. Zij merkte dat ik van vreemde nationaliteit was. “Parlez-vous français Monsieur? “Yes”, antwoordde ik. Marleen was natuurlijk verrast mij te zien. “Dè, dè, we es haai nau! Ik moet er nogal belabberd uitgezien hebben, want ze haalde me dadelijk wat fris om te drinken. Ja, maar ik heb niet veel tijd, om 15 uur heb ik afspraak met de groep. Jaag u toch niet op; ik breng u seffens met de auto terug. Was ik toen opgelucht! In 1983 zijn we nog eens met een groep van 48 mensen naar Lourdes gegaan. Zes zieken onder hen werden ondergebracht in een hospitaal; de rest in het hotel. Zieken hadden meestal verzorging nodig en die konden wij hun niet geven. Er was o.a. Lis van Hex, een vrouw van 83 jaar, niet al te goed meer te been, samen met haar zoon Mathieu (Tcheu). Jan Diels en Katrien lagen ook in het hospitaal. Dan was er nog Jean Beckers getrouwd met Jeanne Dewit (Cornelstraat). Verder nog de hele groep van de familie Vanroy (van Thorke), met vele aangetrouwden en daarnaast nog vele kleinkinderen. Wat Lis van Hex betreft. Zij ging het volgend jaar terug naar Lourdes met een andere groep en organisatie. Het zou haar laatste reis worden. Ze stierf dat jaar in Lourdes en haar stoffelijk overschot kwam in een loden kist terug naar België met de trein. In 1983 namen we de trein nog in Bilzen. Dat jaar heb ik voor het vertrek van de trein bijna een zenuwinzinking gekregen. Enkele deelnemers waren nog niet komen opdagen en het was hoog tijd, de trein kon elk ogenblik binnenkomen. Na 1983 vertrok de trein altijd vanuit Hasselt via Diest, Leuven. Vanaf dat jaar verzorgden wij telkens een speciaal
Lourdesboekje, onderhoudend en praktisch van inhoud. De zondag voor het vertrek nodigen wij nog iedereen uit voor een samenkomst, waarbij de laatste informaties worden verstrekt. Rond een koffietafel krijgt iedereen het boekje met het te volgen programma in Lourdes, zijn kenteken, de reisbiljetten. De dag van het vertrek nemen we gezamenlijk de bus tot Hasselt. Tegen vijf uur in de ochtend arriveert de trein te Bordeaux en dan is het nog drie uur rijden. Tijdens het laatste uur van de treinreis bleef ik altijd aan het vensterraam van de wagon gekluisterd. Vanaf Pau rijdt de trein bijna constant naast de rivier de ‘Gave”. Soms wijkt zij, dan komt ze weer terug. Op het laatste rijdt gij er voortdurend naast. Te Lourdes lagen we in hotel Estival: een uitstekend hotel (door aanpassingen en verbeterde accommodatie vanaf 1991) waar we ook nog in ‘91 en ‘96 zouden verblijven. Want hotels die niet het nodige comfort bieden, krijgen hun kamers niet meer verhuurd. Vanaf 1984 hebben wij een spaardienst gelanceerd om in 1987 terug naar Lourdes te gaan. Dat had een zodanig succes dat er uiteindelijk 82 mensen, waaronder vier zieken en zeventien tieners, klaarstonden bij het vertrek..
Vieringen Tijdens zo’n bedevaart organiseert men vieringen o.a. een boeteviering Cité Saint-Pierre, een viering rond de grot, en andere. Cité Saint-Pierre of Cité Secours gaat door op een landelijk terrein even buiten Lourdes. Vele smalle weggetjes lijden er naar toe en zijn geschikt voor een fikse wandeling. De geestelijke leiding van de bedevaart van het diocese Hasselt had ons enkele maanden voor de afreis gevraagd of we een viering konden verzorgen in Bartrès. Bartrès is het plaatsje op 6 km van Lourdes waar Bernadette verschillende jaren van haar jeugd doorbracht. Het eerste levensjaar bij een voedster Marie Aravant, en vanaf tien jaar tot haar veertiende, enkele maanden vóór de eerste verschijning, verbleef zij steeds bij diezelfde boerin. De frisse berglucht in dit hoger gelegen gebied was goed voor Benadette’s astma. Zij hoedde er de schapen en kende er de gelukkigste periode van haar leven. De schaapstal staat er nog altijd zoals vóór honderdvijftig jaar. Nu ter zake! Om deze viering uit te beelden hadden wij al geoefend te Munsterbilzen. De zaterdag voor het vertrek naar Lourdes, hielden wij nog een
algemene repetitie in de kerk. De mensen in de kerk zelf de teksten schreven, stond meestal de grote apprecieerden dat. Gij weet hoe dat gaat, mijn kind, kruisweg op het programma. Of het nu ging om de schoon kind. De jeugd bracht dan iets symbolisch viering aan de grot, of de ‘kaarskessprocessie’, de rond het Weesgegroet, het Onze Vader; teksten sacramentsprocessie, of noem maar op. We zijn voorlezen over het leven van Bernadette. Jetje nooit met minder dan zeventig mensen bij elkaar Vandewijer, echtgenote van Jaak Aerden geweest tijdens de verschillende vieringen te (Tramweg), las voor. Lourdes. Dus zeventig van de achtenzeventig. Er Te Bartrès droegen wij de ‘Jezusklederen’: mooie waren er natuurlijk altijd die in het hotel achterbleven: witte en lichtblauwe gewaden, kleren die wij bij de oudere mensen moeilijk te been. Soms waren er Zusters van het Stift gehuurd hadden. In Bartrès is zieken, met diarree door verandering van klimaat, Rik Ramaekers, afkomstig van Linde-Peer; voordien ander eten, milieu. Het belangrijkste voor ons was: leraar in het college van Maasmechelen, op dat wij hadden de jeugd bij ons en als ge die bij u hebt ogenblik net benoemd tot pastoor te Lutlommel en dan hebt gij iedereen bij. Want dan gaat pa en ma, momenteel deken van Bilzen, ons komen begeleiden nonkel en tante mee en iedereen die kan trekt mee en heeft hij de viering geïntroduceerd en verzorgd op weg. Niemand is te moe of vindt goedkope met gesproken bindteksten. Zolang ken ik Rik al, excuses om niet mee te gaan. vertelt Florent Vissers. De meesten onder ons, met Jean-Pierre Vandevenne op kop, waren te voet naar ‘Minster met zèn ploat’ Bartrès gegaan. Terwijl wij samen, de oudere Op voorhand hadden wij een grote pancarte van mensen en ik, met de ‘Jezuskleren’ in een bus zouden aluminium (bord met opschrift Munsterbilzen) volgen. Gij weet, rond Lourdes is niets plat, berg gemaakt en aan een stok bevestigd. Met behulp op, berg af. De bus was ‘stampvol’ en om de een of van de riem van een vlaggedrager die ik andere reden was er oponthoud bij het vertrek. De meegenomen had, kunt gij zo’n plakkaat ver boven anderen zaten te Bartrès ongeduldig te wachten. Om de hoofden van de mensen uitsteken. Dat systeem drie uur begon het spel. En daar stonden die van werkte die avond en ook de overige dagen prima. Munster te schilderen. Al eens aan de schaapstal Want denk eraan, wanneer in Lourdes iemand zich gaan kijken,... al eens aan de kerk. Nergens iemand twintig meter van u verwijdert of afdwaalt: ge vindt van Munster te zien. Jean-Pierre Vandevenne hem ‘garantie zeker’ tussen die massa niet meer verkeerde in paniek natuurlijk. Florent Vissers tegen terug. (Gegrinnik en gelach!). En dan nog iets, gij de hoofdverantwoordelijke Jan Cuyvers: “Jan we moeten doorgaan met de ‘kleer’ want dat spel begint om drie uur.” In Bartrès aangekomen was de weide waar de plechtige viering plaatsvond al goed volgelopen. Bisschop Paul Schruers was er te voet naartoe gegaan en zat ergens tussen het volk. En dan te bedenken dat wij, Munsterbilzen, alleen instonden voor de viering. Onze jeugd en onze mensen hebben zich sterk weten te onderscheiden. Wij hadden instrumenten bij: gitaren en dwarsfluiten. De viering zelf duurde ongeveer een goed half uur. Want als het twee uren zou duren, zit ge daar op de duur nog alleen. Slenteren of ‘rondhangen’ in winkelstraten te Lourdes omstreeks Een goede preek mag ook niet langer dan 1950-1954. Vlnr. Victor Sourbron, Jozef Meisters, Valentin Sourbron, Hubert Hansen, Mathieu Stevens, Mathieu Bruggen, Paul Wils acht minuten duren. Een lezing of een weet hoe dat is als de mensen eenmaal in Lourdes voordracht hooguit vijfentwintig minuten. Van de hele aangekomen zijn en in de stad rondslenteren aan reis heb ik dat jaar drie uur filmopnamen die winkeltjes. De ene schiet hier op, de andere overgehouden. daar naar toe. Dan hoor je dadelijk reacties als. Naast de verschillende vieringen, waarvoor wij “Dè, bau zin ze héën.” Maar mij zien ze lopen met
de plaat ‘Munsterbilzen’. “Ah, daar gaan ze”, reageren ze dan opgelucht. Het werkt als een magneet, is efficiënt, en het blijft steeds een oriëntatiepunt voor de afgedwaalden. Kwestie van uw schaapjes bij elkaar te houden, redeneert Florent. Sinds 1987 hebben wij altijd dat herkenningsbord bij ons. In 1999 liep ik daar zowat als enige rond met een bord. Want het is en blijft
dich aof.’ Op het moment zelf ondervindt ge als bedevaarder daar natuurlijk zelfvoldoening van. Achteraf hebben wij nog de kruisweg op de helling van Espélugues afgelegd met zeventig man. Het is de moeite waard. Ongeveer 1,8 km lang en altijd bergop. Eenmaal boven aangekomen is het ook gedaan.
0h, die Belgen toch...
Lourdes 1987: ‘Minster met zèn ploat’; “kwestie van uw schaapjes bij elkaar te houden.”
Wat Joris-Karl Huysmans in 1905 vernam van een Fransman over de Belgen: – De Belgen zijn de enigen die hier een bewonderenswaardige organisatie hebben; zij hebben onder de opgang van de Rozenkranskerk een informatiebureau ingericht en een hulppost; de dossiers van hun zieken, met certificaten van artsen, van zeer nabij geverifieerd, zijn een voorbeeld in hun soort; zij zijn als administrateurs perfect, maar als mensen, dat is een andere zaak. Zij vormen, in Lourdes, een groep apart. Als ze ons vragen om een handje te helpen, doen wij dat, zonder ons bezig te houden met de vraag of de pelgrims die we ergens naar toe moeten brengen of een bad geven, Fransman is of Belg. Zij niet; zij willen alleen Belgen helpen; hun medelijden
ballast meesleuren. Velen doen het niet meer. In 2000 nog: we begaven ons naar de esplanade voor de sacramentsprocessie. Onderweg was een bevestigingsschroef van de plaat losgekomen en niemand had dat in de gaten. Horen we daar ineens op het plein iemand roepen in dialect Bilzers : “Daar is Munster met zijn scheve plaat”. “Beter een scheef dan geen”, was ons ‘scheef’ antwoord. Op de avond van de kaarsjesprocessie hadden wij ons opgesteld in de buurt van de Rosenkransbasiliek. Komt daar bisschop Schreurs regelrecht naar mij Lourdesreis 1934: we gaan vertrekken ... of we zijn aangekomen ... toe. Weer dank zij die plaat. Bovenste rij vlnr: Nierke Wilmot, Gertrude Wouters-Marting, Leonie Coenen, “Awel” zegt hij, “Die viering Mathieke Maris, ?, ?, Gust Brands. in Bartrès, was zó.” Zoiets, Onderste rij: Maria Lenaerts (tweede van rechts), en ergens in het groepje: vertelt Florent, ‘geet dër IsabelleDello (Bella van Jaak) en één van Sméetjantje.
is aan hun volk gebonden en hun liefdadigheid aan hun land. Het schijnt overigens dat dit egoïsme en deze behoefte aan welzijn die zij hier in Lourdes hebben geïmporteerd sinds enige jaren geen voordeel is gebleken voor hun zieken, want nadat ze in de tijd van de eerste pelgrimages, vele en opzienbarende wonderen verkregen, krijgen ze er nu veel minder. Vroeger kwamen ze in de derde klasse en bleven bij de bedlegerigen; tegenwoordig hebben ze een medische trein, samengesteld uit rijtuigen eerste klas, een sleepingcar, en een kapel om onderweg de mis te celebreren; toppunt van gerief; dan, als ze hun zieken hier uitgeladen hebben en ondergebracht, gaat de helft van de verplegers en verpleegsters er vandoor, de bergen in. Zij hebben kortom van de
pelgrimstocht een plezierig uitstapje gemaakt; en die nieuwe zeden vallen niet in de smaak, daarboven, dat is zeker. – Joris-Karl Huysmans: – Maar, zeg ik tegen hem, het gaat toch om de intentie; als praktische mensen hebben de Belgen die afschuwelijke treinen willen vermijden, straftreinen, waarin met stervenden gezeuld werd, van ‘t ene eind van Frankrijk naar ‘t andere, die sinistere witte treinen die Émile Zola zo goed beschreven heeft, en zij wilden hun zieken comfortabeler installeren om hen minder te laten lijden. Dat comfort zou dus, zo bekeken, een daad van liefde zijn... –
Guido Haesevoets
Lourdes: vóór de basiliek ± 1973. We herkennen op de foto o.a.: Bert Colla, Catharina Nulmans, Thérèse Hermans, Maria Colla, Alfons Vissers, Leo Pauli, Paul Hansen, Liesbeth Meers, Zuster Leopolde (Deville), Guillaume Lathouwers, Mien Dello (slachter), Catharina Colla, Josianne Vandereycken, Margriet Gregoor, Philomène Colla, Augustine Wijnen, Hubert Colla, Willy Colla.
HET LIED VAN BERNADETTE (Deel III) Inleiding In de vorige uitgaven van deze reeks (HKTijdschrift Tesi Samanunga april/augustus 2003) kon u al lezen hoe de Lourdesbedevaarten sinds 1978 te Munsterbilzen, in het kader van de Christelijke Mutualiteit en Ziekenzorg, georganiseerd werden. De dynamiek die Florent Vissers en Jean-Pierre Vandevenne daarbij aan de dag legden, samen met de mooiste momenten, hun kleine wederwaardigheden, komen andermaal aanbod in deze aflevering. Om de betekenis van Lourdes meer tot haar recht te laten komen, zijn enkele korte passages uit ‘Lourdes en de massa’ van de Franse naturalistische schrijver Joris-Karl Huysmans* (Parijs 1848-1907) in de grondtekst ingelast. Het zijn levendige momentopnames van Lourdes in 1905. Dit Mariaoord heeft nog niets van zijn magische aantrekkingskracht verloren. Want afgelopen zomer, in de week van 21 juli, reisde Florent Vissers (& Co) samen met een groep mensen uit Munsterbilzen met de TGV vanuit Tourcoing voor de zoveelste maal af naar Lourdes.
Lourdes: De Grot omstreeks 1900
gekozen en hij was er bij. Toeval of niet: de moderator pikte mij uit de groep (1600 mensen in de zaal) om op het podium te komen en om me enkele vragen te stellen. Er waren een paar venijnige bij. Om me vast te zetten moet je al van goede huize zijn, vertelt Florent, maar niettemin..., ik heb toch enkele malen diep moeten doorslikken. Een vraag herinner ik me nog; ze komt neer op het hierboven al aangehaalde: Hoe kunt gij het organisatieleven combineren met het gezinsleven? “Heel simpel: Op het ogenblik dat de man,... of de vrouw,... in het organisatieleven staat,... en uw partner staat niet achter u,... kunt ge het u opschrijven. Dan lukt dat nooit. Of denkt ge misschien beste mensen... dat ik thuis ruzie ga maken... voor u allemaal. Daar denk ik nog niet aan. Eerst mijn vrouw,...of mijn gezin en dan pas ben ik er voor u.” Toen heb ik applaus gekregen!
Het wonder van Lourdes Lourdesreis juli 2003 - noodstop met de TGV even voor Parijs wegens uitval airconditioning en 40° in de rijtuigen. Toch maar glimlachen en wachten op een nieuw treinstel. vlnr: Gregoor Joseph, Berx Suzanne, Vanroy Gertrude, Linotte Jozef, Theunissen Jean
Ruggensteun De organisatie van het Lourdes-comité (Florent Vissers en Jean-Pierre Vandevenne) werkt gesmeerd omdat de twee echtgenotes compleet achter de organisatie en de mannen staan. In het kader van de Ziekenzorg heeft men Florent Vissers ooit een interview afgenomen in de Limburghal te Genk. Die dag werden 222 nieuwe voorzitters
Een van de schoonste herinnering aan Lourdes dateert van 1981. Dat jaar was ik alleen meegereisd met de groep en wij waren gelogeerd naast een oud hospitaal. Voor één van de vieringen aan de grot was de afspraak: wij gaan naar het hospitaal en wij pikken daar een zieke op. Zoals meestal zijn er handen te kort om deze mensen te escorteren en naar de vieringen te brengen. Zodra alles afgelopen is neemt u een andere willekeurige zieke en brengt hem terug naar het hospitaal, want die van daarstraks vindt u meestal niet meer terug. Hij is dan meestal al door een andere hulpverlener afgevoerd. Er staan op de Esplanada en rond de grot altijd meer karretjes met zieken dan er vrijwilligers zijn; handen te kort dus. Mijnwerkersbrancardiers rijden dan ook
de goede richting”. Ik ga het u vertellen. “Voor twee jaren hebben ze hier mijn gouden bruiloft gevierd. Dat vond ik tot nog toe de fijnste ervaring. Maar nu is dat niet meer de fijnste. De fijnste ervaring is nu op dit ogenblik. Gij neemt me mee in dit karretje. Gij weet niet eens wie ik ben en ik ken u niet. Gij draait u om en gij praat met mij. Gij vraagt me wie Lourdes 2000 - De groep van Munsterbilzen op de voorgrond, gevolgd door andere zijt gij. Zoiets heb ik bedevaarders, op weg naar de internationale viering Pius X in de ondergrondse basiliek nooit meegemaakt. constant op en af. Door de enorme drukte rond de Dát is voor mij het wonder van Lourdes”, vertelde viering aan de grot moet u om de vijf meter stoppen. de man. De tranen liepen over zijn wangen. Het is daar een ware flessenhals. “Dat heeft me erg getroffen en is totnogtoe mijn Die dag wend ik me tot een zieke man in het karretje sterkste herinnering aan Lourdes”, beklemtoont en vraag hem. “Wel mijne vriend, van waar zijt gij?” Florent. Wanneer ik terloops eens een voordracht “Ik zèn van Ghente”, antwoordt hij. Zijn ogen geef over Lourdes haal ik deze anekdote steeds aan. begonnen al te glinsteren. Ik vind het jammer dat ik deze man zijn adres niet Florent: “Hoe is het anders”. “Ik vind het fantastisch”, genoteerd heb. De man zal ondertussen allicht zegt hij. “Ik ga u een vraag stellen. Voor twee jaar gestorven zijn. Anders had ik hem nadien nog eens hebben ze hier iets gevierd voor mij, nu laat ik u een hartverkwikkend kaartje kunnen sturen. raden wat.” Florent: “Ik zou het bij God niet weten” Joris-Karl Huysmans : – Lourdes is, uit het Met zieken moet u verbaal altijd omzichtig omgaan oogpunt van menselijke liefde, een wonder; je in wat u zegt en hoe u het zegt. U zou hen onnodig ziet er beter dan elders de praktijk van het kunnen kwetsen of ‘affronteren’, vindt Florent en Evangelie en je vindt er andere vromen dan zij beantwoordde de vraag van de man. “Vijfentwintig die in onze kerken verzuren en die hun keren in Lourdes geweest.” Hoewel vijftig keren armzalige zaken regelen met spaarpotbeeldjes geen uitzondering is. “Neen” antwoordt de man. “U van Heiligen. Hoeveel mannen en vrouwen, mag nog eens raden’. ‘Allee, vijftig keer”. “U zit in zoals het lieve oude vrouwtje dat het meisje met
Er zijn altijd handen tekort om zieken naar een viering te brengen. In het midden Jean-Pierre Vandevenne. (Lourdes 1983)
Hulpvaardige handen van mijnwerker-brancardiers - De koelte opzoeken onder een schaduwrijke bomenlaan langs de Gave aan de overkant van de grot. (uit almanak mijnwerker-brancardier 2004)
de door gangreen verrotte voeten vergezelde, die gezin en huis verlaten om ‘s nachts op een slecht bed bij zieken te waken, en iedereen is zo in beslag genomen door zijn taak en zo moe dat men zelfs niet de troost heeft, zoals de andere pelgrims, alleen te gaan bidden bij de bron; een s l a v e n l e v e n , dienstplichtig, en op eigen kosten. Onder de bezoekers die niet werken in de dienst van wagentjes en baden, vergeten hoevelen niet, bewogen door medelijden voor de menselijke wrakken die zij op de wegen zien, zichzelf volkomen en smeken de Madonna met Lourdes 1996 - Op de esplanade voor de basiliek - vlnr: al hun kracht, ze bij te bovenste rij: Vanmuysen Dirk, Vanroy Emile, Vanroy Lambert, Vissers Florent, staan. Dat is de weldaad Theunissen Jean, Vandevenne Jean-Pierre. van de persoonlijke middelste rij: Vandecaetsbeek Herman, Wolfs Paula, Vanroy Ilse, Liebens verzaking, de zo zeldzame Christiane, Vanmuysen Georges, Vanbrabant Francine, Van liefde voor de naaste. Eechaudt Hilda,Nijs José, Gregoor Joseph, Hasevoets Gerard. Men heeft de bagage van onderste rij: Claesen Alfred, Janssen Magda, Berx Suzanne, Vanroy Maria, zijn egoïsme in het depot Vanroy Gertrude, Van Eechaudt Annie afgegeven. Wie weet is andere, een zieke eens even helpen, zonder de bagage toch minder zwaar wanneer men haar onderscheid van ras of taal. Ter plaatse zien hoe weer ophaalt? –
Almanakken verkopen Tijdens de verkoop van mijnwerkersalmanakken (Lourdesbedevaart) van deur tot deur in Munsterbilzen, ergens in de jaren tachtig, doet een man open. “Waarvoor is het?” “Om een kalender te verkopen!” “Beh, Lourdes, gelooft gij daarin”, antwoordt de man. “Ja, daar geloof ik in.” “En gaat gij ook naar Lourdes?” “Ja, ik ben er al ettelijke keren geweest.” “En ziet gij daar mirakels ?” “Zo dikwijls als ik er geweest ben, heb ik er mirakels gezien.” “Awel, ik heb er nog nooit wat van gelezen in de krant, of gehoord op het TV.” “Ja, maar de mirakels die ik zie komen niet in de gazet.” “En wat mirakels zijn dat dan?” “Waar mensen nog eens kunnen lachen, hun hart ophalen, elkaar een hand reiken of een schouderklop geven, of de ene of
mensen kunnen zingen, bidden; dat zijn mirakels, beste man. Dat ziet ge alleen in Lourdes. Dat komt niet op de televisie.” De man bekijkt me een beetje aangeslagen. “Potverd,... gij hebt het diep zitten”, zegt hij. “Denk nu niet dat iemand met één arm of één been af, terugkomt van Lourdes met twee armen en twee benen. Over dat soort mirakels moeten we elkaar niets wijsmaken, als gij me goed begrijpt.” “Kom, verkoop mij een almanak,” besloot de man. Joris-Karl Huysmans: een uittreksel over zijn besluitvorming over Lourdes en over het fenomeen wonderen: – Samengevat, in Lourdes is men aanwezig bij een nieuwe bloeitijd van de evangeliën; men bevindt zich in een lazaret van zielen en men desinfecteert er zich met de antiseptica van de liefdadigheid; vergeleken bij deze sanitaire voordelen, wat doet die ontwrichtende domheid en lelijkheid er toe, het zuiver menselijke part van het afval?
Ten slotte is er hier de Maagd, vol medelijden en zachtheid, die op sommige ogenblikken krachtiger aanwezig is, dichter bij ons dan overal elders. Zij heeft door haar wonderbare genezingen deze bedevaart in de hele wereld beroemd gemaakt. Het publiek van onverschilligen of sceptici, niet in staat te begrijpen wat niet binnen het straatje van rede en zintuigen valt; maakt zich nauwelijks druk om de geestelijke genade die Zij toch overvloedig uitstort in de grot; het wordt slechts geraakt door wat zichtbaar en tastbaar is, Door stoffelijke wonderen, door het wegnemen van ziekten en wonden; voor dat publiek gaat het er in de eerste plaats om, of er inderdaad in Lourdes wonderen plaatsvinden en vervolgens of deze genezingen, zoals katholieken beweren, de natuurwetten volkomen omvergooien, de complete loochening zijn van alle medisch handelen, de ontkenning van alle hygiënische voorschriften, en alle verwachtingen van de wetenschap. In het begin, direct na de verschijningen aan Bernadette, dachten de vrijdenkers, verbluft door het mysterie van onbegrijpelijke genezingen, die te kunnen verklaren door de geneeskrachtige werking van de bron. Maar het water werd geanalyseerd en men gaf toe dat het absoluut geen geneeskrachtige waarde had. En trouwens, met welke magische kracht zou deze nieuwe verjongingsbron dan begiftigd zijn, immers in tegenstelling tot alle geneeskrachtig water met hun speciale effect, genas het onverschillig alle gebreken, alle ziekten? Dat zou een aardse panacee zijn geweest, een ‘allesmiddel’, toegepast op diverse kwalen. Men wordt dus gered, hier of elders, met of zonder hulp van anderen, met of zonder water, in één keer, of langzaam. In sommige gevallen schijnt het dat de Maagd haast heeft, dat Zij er zich tevreden mee stelde de sleutel om te draaien die de genezing op gang zet, en eenmaal zover, de natuur zelf de verantwoording laat dat werk af te maken. –
Excursies In 1991 hadden wij achtendertig ingeschrevenen voor de Lourdesreis. Het programma luidt meestal als volgt. Ontbijt van 7 tot 9 uur. Het avondeten begint om 19 uur. Na het avondeten deel ik het programma voor de volgende dag al uit. Meestal overloop ik dat eens vlug met de groep en hang het meteen in de hal van het hotel met de uitdrukkelijke vermelding dat iedereen die interesse heeft om deel
Uitstap naar Gavernie 1999 - met uitzicht op de Pyreneeën
te nemen, ‘s morgens om 9 u. klaar staat in de hal. Niemand heeft echter verplichtingen. Het is een bedevaart, maar ook een ontspanningsreis, én vakantie. Doorgaans de ganse groep, soms zeventig mensen, waren ’s anderendaags op het appèl. Naast de religieuze vieringen, of dadelijk na een viering maakten wij korte uitstappen in de omgeving. Zoals het bezoeken van “Petit Lourdes”, een miniatuurbouw van Lourdes, kort bij de Gave in de stad, of eens binnenspringen in het wassenbeeldenmuseum. Na een viering van 9 uur ‘s morgens bleef er dikwijls zoveel vrije tijd over voor een bezoek aan het geboortehuis van Bernadette, het cachot, de watermolen. Op een vrije namiddag bezochten we bijvoorbeeld het kasteel (de donjon) dat van op een verhoogd plateau op Lourdes neerkijkt. Tijdens die korte week dat de bedevaart duurt, is er één volledige vrije dag. Ook voor zieken, die dan met de brancardiers en het verplegende personeel de souvenirwinkeltjes kunnen gaan bezichtigen. Op zo’n vrije dag maken wij dikwijls een uitstap naar de Tourmalet, naar Gavernie, soms gecombineerd met de Tourmalet, de col d’Aspet, de Pot d’Espagne, of het Lac d’Artouste met kabelspoor en bergtreintje. Vanuit Lourdes zijn dat al behoorlijke afstanden met de bus; langs meren (Route des lacs), smalle wegen en afgronden. De vrouwen, kregen het soms erg benauwd. “Ja,” schertste Florent dan. “Als ge hier naar beneden tuimelt, hebt ge vast en zeker kapotte knieën.” Meestal is het in Lourdes mooi weer. Tijdens de zomerpieken kan het er bakkend heet zijn, zo van die droge verzengende hitte. Maar als het regent in deze bergachtige streek, valt het water er met bakken naar beneden. Guido Haesevoets
HET LIED VAN BERNADETTE (Deel IV-slot) Inleiding In de vorige eeuw zijn er vele bruggen allerhande vooruitgang geslagen. Van de logge mechaniek uit de tweede industriële revolutie verzeilden wij bijna ongemerkt in het supersnelle internet. In de plaats van de slechte derdeklasse-treinen kwamen de supersnelle TGV’s. In het opzicht van deze evolutie is een bedevaart naar Lourdes nu een luxereis geworden. Het bedevaartsoord mag in honderd jaar erg van gezicht veranderd zijn, de sfeer en de geest is er nagenoeg onveranderd gebleven. De grot, de basiliek, de Onze Lieve Vrouw blijven massa’s pelgrims trekken. In deze laatste aflevering weiden we nog even uit over enkele aspecten van de vele religieuze vieringen en symbolen die Lourdes rijk is. Onze dorpsbewoners hebben zich er altijd weten in te onderscheiden. De eerbied voor liturgie werd ons – de oudere generatie toch – vanaf de plechtige communie ingeprent door pastoor A. Claes. Het resultaat van zijn rigoureuze discipline zit in velen van ons nog steeds vastgeklonken en overleeft in de jaarlijkse kermisprocessie en de bedevaarten naar Lourdes. En dat is goed zo. Een laatste maal ook (in deze artikelreeks althans) laten wij de kaarsen voor de grot van Massabielle, gezien vanuit het blikveld van Joris-Karl Huysmans (1848-1907), branden. Na deze Franse naturalistische schrijver uit de 19e eeuw heeft niemand ooit nog de mystieke vlammengloed in de grot béter, met zulk een finesse, beschreven, zoals hij dat kon op het einde van zijn leven. Als bekeerling wijdde hij vele mooie bladzijden aan het fenomeen Lourdes. Ook ditmaal laten wij hem aan het woord.
stukken tussen Parijs en Bordeaux (hier meestal parallel lopend met de autosnelweg en in speciale afgeschermde TGV-beddingen) aan een gemiddelde snelheid van 220 km/u en zelfs meer over de sporen richting zuiden. “Je merkt het echter niet.”, vertelt Florent Vissers. “Vanuit de trein gezien lijkt het wel alsof de auto’s achteruit rijden”. “In 2000, tijdens één van onze driejaarlijkse Lourdesreizen, vertrok de TGV nog vanuit Hasselt. Er werden dan twee TGV’s aan elkaar gekoppeld. Daags voordien om 13 uur werden de valiezen afgeleverd bij Mardaga. De volgende dag om zes uur naar Hasselt voor het vertrek met de TGV om 7u30/8u., en om 17u45 kwamen we aan te Lourdes. We zijn dinsdagmorgen vertrokken en zondagavond teruggekomen. Het grote verschil met vroeger is dat men ‘s avonds rond 18u te Hasselt vertrok met aankomst de volgende morgen rond 8u te Lourdes. Vervolgens met de bus naar het hotel, valiezen verdelen en toekennen van de kamers. Ondertussen
Reizen met klasse en stijl De tijd dat bedevaarders geradbraakt door een lawaaierige nacht- en slaaptrein ’s morgens in Lourdes toekwamen en de eerste dag versuft in het Mariaoord ronddwaalden, is voorbij. Tegenwoordig staat de TGV (Train à Grande Vitesse) borg voor snelheid en comfort. De treinstellen zijn zo gebouwd dat de geluidsdichtheid optimaal is. Dit geeft de reiziger het zo belangrijk rustgevende gevoel gedurende het hele traject dat nog 10 tot 11 uren duurt. Overigens razen deze treinen op de rechte
1932 - Reizen met houten treinstellen 3de klas. Aankomst van anonieme reizigers te Lourdes, met pak en zak.
is het 12 u. geworden en schuift iedereen aan voor het middageten. Om 14 u. vindt reeds de eerste viering plaats. Door het tempo van de aanrukkende dagorde krijgen de mensen niet de kans om even te recupereren. De eerste dag was zo gezien een verloren dag en tegen de avond waren de mensen allemaal doodmoe. Met het andere vertrekuur 7u30 ‘s morgens en ‘s avonds aankomst rond 18u. ligt dat heel anders. De mensen komen uitgerust te Lourdes aan. Om 19u avonddiner. Daarna afspraak voor degenen die dat wensen een eerste kennismaking met de grot na 20u. Meestal is dat de harde kern van het gezelschap. Maar er liepen 39 mensen achter me aan, dus iedereen was er bij. In de TGV kunt gij de zetels achterover leggen. Zo’n zetel draait in zekere zin als in een schelp; de ruggesteun verandert weinig van plaats en vormt hoegenaamd geen belemmering voor de persoon die achter je zit. Dit systeem werkt praktisch en geldt dus voor iedere zitplaats. Reizen betekent dan kwaliteit en comfort. Een restaurantwagen had de TGV niet, een bar wel. Iedereen moest dan ook voor zijn eigen lunchpakket zorgen; dat hadden wij afgesproken. Twee consumptiebonnetjes zaten in de prijs van de reis inbegrepen en werden in de trein uitgedeeld. Aangeraden dus van deze te gebruiken. Florent: “Ik heb meer in de bar gezeten dan iets anders. Staat de bandopnemer nog altijd op?...” (lacht). Tijdens de reis van 2003 hebben we wel een beetje pech gehad. Ten eerste kwamen de Franse Spoorwegen niet meer naar Hasselt. De
snelheidstrein met specifieke bestemming Lourdes vertrekt voortaan alleen nog vanuit Tourcoing (Rijsel). We hebben dus eerst nog een bus moeten inleggen tot aan de Franse grens. We hebben dit echter niet als een nadeel opgevat. Toch zat het mis even voor Parijs waar de TGV in pan viel wegens een defect aan de ‘airconditioning’. Het was buiten prachtig zomerweer terwijl in de rijtuigen de temperatuur opliep tot haast veertig graden. Zoiets kan natuurlijk niemand voorzien. Al bij al hebben wij de mensen toch niet echt horen klagen wegens het ongemak.
Viering aan de grot
Florent Vissers: “ In 2000 hebben we dan weer een viering mogen verzorgen. Ik vroeg dan welke? Want ik sta redelijk goed met het comité waarin Rik Ramakers (deken Bilzen) ook zetelt. Het werd de afscheidsviering aan de grot. Ik had daar al zo lang van gedroomd om als parochiale groep ook eens aan de grot te mogen staan? Waarom altijd anderen en wij niet, dacht ik.” Is dat zo belangrijk? “Ja, ja.....ja, ja, dat is de plaats bij uitstek. Wij mogen het toch ook eens aanbrengen, of niet. Wij kregen dan teksten van de diocese Hasselt. We vroegen drie mensen om voor te lezen. Dit waren Jetje Aerden, Zuster Lies en ikzelf. Maar we hebben toch pech gehad. Er was bijna geen enkele foto van de plechtigheid gelukt. Om kwart voor zeven ‘s morgens was de viering en het was nog praktisch donker. Bisschop Schruers was zeer tevreden: “Florent, prachtig jong, heel goed.” In Lourdes hoort men alle talen van de wereld. Veel Afrikanen, Ieren, Schotten en Hollanders ook, en Italianen. Onvoorstelbaar. Maar zoals ik al eerder aanhaalde, loop ik daar rond met een bord waarop ‘Munsterbilzen’ staat. Voorbijgangers, bedevaarders proberen dat opschrift te lezen. “Mun..., Mun..., Munster...b... Komt daar ene naar me toe: ‘Germany?’ Daar hebt ge ook Munster liggen natuurlijk. Neen zeg ik. ‘Belgium, Belgica! Als we nu van 2003 - Station (SNCF) Tourcoing voor het vertrek met de TGV. vlnr. Daniëls Henri, Bollen Elly, Berx Suzanne, Colla Jeanne, Hansen Marijke, ‘As’ geweest waren, hadden de Hansen Lizette, Theunissen Maria, mensen het direct gelezen natuurlijk. Hansen Philomène
Bij de groep behoren oudere lui die niet meer goed te been zijn. Deze vertrekken dan vroeger zodat ze tijdig aan de grot bij de gekroonde Onze Lieve Vrouw – deze plek in Lourdes kent iedereen – aankomen. Er staan daar banken, bomen en er is schaduw. Wij volgen. Mij zult gij altijd zien want ik heb de plakkaat bij. Zulke afspraken liepen nooit mis. De oudste bedevaarder bij ons was 83 jaar, de jongste 3 jaar.”
gewandeld omdat er aan de kant van de grot te veel volk was, om vervolgens naar de plaats te gaan waar de kaarsen geofferd werden tijdens de gebeden. In de offerande van de reuzekaarsen lagen natuurlijk alle intenties van het thuisfront vervat. Aan de grot heb ik de mensen van onze groep er nog eens aan herinnerd.”
De bruiloft van Kanaän
Florent Vissers: “Het thema van de bedevaart in 2000 was: ‘De bruiloft van Kanaän’. Bij de Florent Vissers : “In 2000 hadden we gepland “alle voorbereidingen in de kerk van Munsterbilzen, intenties te centraliseren”. Wat men hieronder stonden twee grote kruiken, waarin de mensen hun intenties en die van anderen konden leggen. Die zouden nadien allemaal mee naar Lourdes gaan. Toen wij in Lourdes de kaarsen, voorzien van een identificatiekaartje Munsterbilzen, gingen offeren kreeg iedereen als symbool een kleine kruik. ‘s Anderendaags zijn wij terug naar onze grote kaarsen gaan kijken; ze brandden nog altijd. Er is dus wel degelijk garantie dat uw ‘geld’, intenties, blijven branden tot de laatste snik. Wat sommige lieden ook mogen beweren rond het lot van 2003 - Op weg naar de grot met zware kaarsen. kaarsen; als zouden grote vlnr. Florent Vissers, hulpbisschop (Hasselt) Patrick Hoogmartens, Jean kaarsen vrij vlug na het vertrek Theunissen, Emile Vanroy, Maria Vanroy, Gertrude Vanroy, Hubertine Daniëls, van de mensen gedoofd en Georges Vanmuysen, Paula Nolfs, Alfonsine Slegers opnieuw verkocht worden, verstaat! Iemand krijgt geld mee van het thuisfront; van familie, vrienden, kennissen en zieken. Vooraleer berust volledig op verzinsels. De kleine kaarsen die gij vertrekt, hoort gij dan links en rechts: “Laat een mensen offeren, worden aangestoken en na een kaars voor me branden in Lourdes.” Wat hebben tijdje gedoofd en in een grote bak gegooid. Het is wij nu gedaan! Wij hebben een omhaling gedaan en voor de plaatselijke organisatie vanwege het al het geld in één pot samengebracht. Iemand had plaatsgebrek en de voortdurende overrompeling een drieduizend frank ingezameld. Vervolgens zijn wij in onmogelijke opgave om die duizenden kaarsen te een winkel wat gaan ‘commerçen’. Uiteindelijk laten branden. In Lourdes branden kaarsen dag en hadden we twee grote kaarsen gekocht. Kaarsen nacht, jaar in jaar uit; ook wanneer er geen van 20 kg en 15 kg; samen voor bijna achtduizend bedevaarders zijn. Dan worden de oude kaarsen frank. Op de bewuste dag haalden wij de kaarsen weer uit de karren (bakken) gehaald en opnieuw in de winkel af en maakten een afspraak met de aangestoken. Dit legde me de verantwoordelijke bisschop om met hem een groepsfoto te maken mét man ter plaatse uit. Als gij dat niet gelooft, gelooft de grote kaarsen. “Florent, dan ben ik er”, zei Mgr. gij andere dingen ook niet. Want als ge alles in een Paul Schruers. Wij hebben dan de viering gehouden waas van verdachtmaking gaat hullen, wordt het in de Bernadettekerk. Stoetsgewijze zijn we over leven onmogelijk.” weiland, vanaf de andere zijde van de Gave
Intenties, kaarsen offeren
Joris-Karl Huysmans (1848-1907) over kaarsen aan de grot
J.-K. Huysmans Lourdes en de Massa - 1903
– Brandend heet door de kaarsen, als de achterwand van een schoorsteen bedekt met een laag altijd warme roet, is de grot van Massabielle met zijn vuurgloed die nooit dooft, een studie waard. Achterin de grot, vlak boven de grond, langs de rots, lopen banden van zwart ijzer, met ringen waaraan de bussen voor de kaarsen hangen; die van de onderste rij zijn groter en hebben meer de vorm van een trechter; die worden vooral gebruikt voor de enorme kaarsen van zestig frank (Franse franken in 1905) die weken aan een stuk branden. Dit zijn de verwaande dikke stearinekaarsen, ter plaatse gekocht of door rijke mensen gestuurd. Vlakbij vertoont zich een gat met een net erover, waarin men de brieven (intenties) deponeert voor de al te menselijke buslichtingen van de Maagd. En al die kaarsen knisperen en branden anders, naar hun dikte en prijs. Voor deze vurige bloei zorgt een oude tuinman die daar voor vast woont en, bruin gebakken, steeds langs die open haard loopt, een echte tuinman met zijn blauwe schort met grote zakken, zijn fris geschoren gezicht, zijn tuingereedschap, snoeimes, hark, schep, en een kruiwagen die hier een kipkar op wieltjes is geworden waarin de kaarsresten verdwijnen. Van de ochtend tot de avond, zonder zich te
haasten, doet hij zwijgend het huishouden voor de Maagd. Hij schraapt de stalactieten van pinnen en kaarsdragers, woelt de grond om waarop een dikke laag vet zit. Dan neemt hij, als een bosje asperges, een handvol kleine kaarsen, steekt ze alle samen aan, in één keer, stopt ze in een van de ringen van de rij achteraan, wanneer de dikke kaars die in de tuit van zwart ijzer stond op is. Er is een overvloed van kaarsen, er komen er steeds meer. Er zijn hele kipkarren vol die op hun beurt wachten om te worden uitgeladen en hij sorteert die witte stokjes, scheidt ze of voegt ze bij elkaar, lijmt, door ze te verhitten, de kaarsen die gebroken zijn, houdt steeds alles wat brandt in de gaten, verwijdert een kaars die sukkelt en kwijnt en zet haar op een open plek, wat meer in de wind; en nooit is hij klaar, want waar de ene kaars uitgaat, gaat de andere juist aan. Deze grot is een bodemloze put van vlammen; uit de provincie, uit het buitenland, uit alle delen van de wereld stromen elke morgen de bestellingen toe en het is van belang de voorraden van de dag op te maken om de volgende dag niet te worden overspoeld door de nieuwe aanvoer. Werkelijk, als je erover nadenkt, het schouwspel van de duizenden brandende kaarsen is prachtig.
Voor- en nabeschouwingen van de reis Nog een ander aspect van de bedevaart in 2000. We hebben op een zondag (14u) in juli ook een Lourdesviering gehouden aan de grot naast de kerk in Munsterbilzen. Het regende de hele maand juli. Wij deden dan de viering met veertig mensen maar in de vroegere jongenskapel (weekkapel) met als afsluiting ‘Te Lourdes op de bergen’. Deken R. Ramakers was toeschouwer. Wanneer we geen proost hebben, spelen we zelf proost. Iedereen kreeg een kaars en al zingend begaven wij ons van de weekkapel naar de grot; het regende dan even niet. Daarna gingen wij naar de zaal het Kabotske. In de zaal heeft J-P Vandevenne de mensen toegesproken. Aan de hand van anekdotes en interessante lichtpunten hebben wij de recentste Lourdesreis nog eens opgerakeld. Het overschrijdende effect dat u ‘Het wonder van Lourdes’ zou kunnen noemen bestaat hierin. Het kom er op neer dat mensen die de ervaring ‘Lourdes’ nooit eerder meegemaakt hebben; zelfs mensen die geen kerkpilaar zijn, toch danig enthousiast geraken
dat ze de volgende keer terug m e e g a a n . Meerdere malen hebben mensen, vreemden uit de Kempen, die zich via een omweg bij ons inschreven en de reis ondernamen mij achteraf benaderd om hun enthousiasme en hun positieve ervaringen nog eens aan te halen. Zoals een oudere Voorbereiding op Lourdes 2003: Mariaviering met kaarsen aan de kruisweg en de grot man getuigde: (kerk Munsterbilzen) “Wie er nooit vlnr. Gertie Noben, Mathieu Schepers, Henri Daniëls, Elly Bollen, Barbara Daniëls, Paula Wolfs, Maria Erens, Maria Thijssen. geweest is, weet niet beter. Maar wie er eens geweest is, kan er niet broederschap tussen de pelgrims. Blijkbaar vallen meer wegblijven.” te Lourdes alle anders belemmerende barrières Of zoals tijdens de reis van 2003 een pelgrim die tussen mensen, tussen verschillende volkeren, rassen voor de eerste keer de reis meemaakte na de eerste uit alle delen van de wereld, op deze plaats weg. dag al zei: “Hier kom ik nog terug, zo had ik mij dit niet kunnen voorstellen”. Iemand anders liet zich ontvallen: “Wat zijn de mensen hier vriendelijk, en zo behulpzaam. Ik wist niet dat dit nog bestond.” Nog een ander stelde echter de vraag: “Waar is nu de televisie? Hier moeten ze komen filmen, in plaats van altijd geweld en oorlog uit te zenden!” De groep uit Munsterbilzen was vorig jaar aangesteld om het bedevaartthema gedurende de ganse bedevaart mee te dragen: ‘Eén volk uit alle naties’. Dit thema kreeg dankzij de aanwezigheid uit Suriname nog een extra dimensie. Hierover toch nog even als afsluiter een aandoenlijke ervaring van iemand uit de groep: “De laatste dag aan de grot stapte een zwarte vrouw uit Suriname naar mij toe en gaf mij een hand zeggende, ‘broeder, vrede zij met u’. Hierop antwoordde ik spontaan, ‘zuster, vrede zij met u’. “ Er heerst aan de boorden van de Gave een onvermoede geest van samenhorigheid en
De katholieke gemeenschap van Munsterbilzen organiseert om de drie jaar een bedevaartreis naar Lourdes. De laatste bedevaart vond plaats in 2003, steeds onder de leiding van Florent Vissers en JeanPierre Vandevenne. Lang op voorhand al worden de kosten gespreid voor kandidaat-deelnemers. Dit gebeurde vroeger door maandelijkse stortingen (29x) van 600 Bfr/maand of schijven van 600 (vb 2x600), tegenwoordig in schijven van 15 of 20 euro.: m.a.w. een vorm van ‘collectief sparen’ met hogere interest. Wie om de één of andere reden op datum niet mee kan gaan, krijgt onmiddellijk het geld terug met de interest als zakgeld. De reis kost ongeveer 450 euro (volpension) en vindt altijd plaats in de week van 21 juli; waarvan vier volle dagen verblijf te Lourdes. Guido Haesevoets
(EINDE)