Shodoka Het lied van het onmiddellijke ontwaken van Yoka Daishi Inleiding Yoka Daishi (665-713) was een bijzonder getalenteerde Chinese monnik. Hij had allerlei wegen beoefend, veel gestudeerd, maar voelde dat er hem nog iets ontsnapte. Hij had gehoord over het bijzondere onderricht van de zesde zenpatriarch, meester Eno (Hui-neng) op de berg Sokei, dus trok hij erheen. Normaalgezien kom je als monnik een beetje beleefd zo’n klooster binnen, maar Yoka stevende meteen op de oude meester af. Eno vroeg hem zachtjes waarom hij zich zo verwaand gedroeg. Yoka zei: “Leven-en-dood is een serieuze zaak, de vergankelijkheid is snel.” Eno antwoordde: “Waarom verwezenlijk je de geboorteloosheid van de dingen en begrijp je niet dat er geen snelheid is?” Yoka zei: “Verwezenlijking wordt zelf niet geboren, begrip heeft eigenlijk geen snelheid!” Eno zei: “Inderdaad, inderdaad.” Daarop boog Yoka en betuigde Eno alle eer. Een typisch bizar zenverhaal, lijkt het. Maar het toont ons heel mooi wat we te doen hebben als we in onze vaart, ons enthousiasme, uit de bocht vliegen en de weg missen. Yoka’s spirituele gedrevenheid was verworden tot arrogantie en haast. Hij wilde zijn tijd niet verbeuzelen met idiote beleefdheidsregels die hem niet meteen vooruithielpen in zijn zoektocht naar de bevrijding uit samsara (‘leven en dood’). Eno had hem meteen kunnen laten buitengooien, maar in plaats daarvan vertoonde hij precies datgene waar het Yoka aan ontbrak: geduld en vrijgevigheid, misschien wel de twee belangrijkste aspecten van wat in de zen robashin heet: de geest van de grootmoeder, die met een kritische maar altijd liefdevolle blik naar de stommiteiten van de wereld kijkt. Vandaag heet dat emotionele intelligentie, of ‘meer in je zijn dan in je doen zitten’, in de zen heet dat robashin. Zelfs al gebruiken zenmeesters soms grove uitspraken, ze kijken naar elke mens alsof het om één van hun eigen kleinkinderen gaat dat in een zandbak aan het spelen is en af en toe iets te veel opgaat in zijn spel. Een korte ingreep kan nodig zijn om even tot de bredere realiteit te ontwaken, maar van een veroordeling of persoonlijke afkeer is geen spoor. Dat vind ik altijd bijzonder indrukwekkend aan echte zenleraren: hoe fel ze ook kunnen zijn, zodra je opkijkt uit je zandbakje worden ze meteen weer helemaal een goedmoedig grootje. En vanuit die goedmoedigheid word je gestimuleerd om zelf even te kijken, weg van het rechte dunne lijntje van je project, de wijde wereld in. Of zoals Yoka veel later in zijn eigen Shodoka (dat bijna een handboek is voor gehaaste ego’s) zou schrijven: Oordeel niet over de grootsheid van de blauwe hemel, als je door een strohalm kijkt. Als Eno Yoka aanraadt om ‘de geboorteloosheid te verwezenlijken’ gaat het precies daarover: de compleet omsamenvatbare aard van ons leven en de wereld. Het kan praktisch zijn om de wereld eventjes te ordenen in
doelen en middelen daartoe en hindernissen daarvoor, maar als we daarmee de wereld, ons leven of ons geluk denken te zien, levert ons dat niet veel meer op dan uitputting en ergernis. Yoka was zo gehaast om tot de essentie van het leven te ontwaken, dat hij niet in staat was om die essentie hier en nu, in een vriendelijk gebaar te zoeken. Dat leek enkel tijdverlies. Maar als hij door toedoen van Eno’s grootmoederlijke vriendelijkheid opent, ziet hij plots dat het leven helemaal niet gelijk staat aan een vaart naar een doel. Onze geest staat op elk moment totaal tot onze beschikking. Daarvoor volstaat het om een kijkje te nemen in het vaartloze hier en nu, of zoals Eno zegt, in ‘de geboorteloosheid’. (Uit: Tom Hannes: Er zit een konijn achter het stuur, Witsand 2009)
Het lied van het onmiddellijke ontwaken Beste vriend, zie je deze verlichte mens niet die gestopt is met studeren en zonder moeite leeft? Hij probeert zich niet van illusies te ontdoen of de waarheid te vinden. De ware natuur van onze onwetendheid is de boeddhanatuur, ons leeg en illusoir lichaam het lichaam van Boeddha dharmakaya.[ii] Begrijpen we het lichaam van de Boeddha ten volle, dan is er niets meer. De oorspronkelijke bron van onze eigen natuur is de zuivere en ware Boeddha. De zwevende wolken van de vijf skandha’s[iii] komen en gaan langs de hemel. Het schuim van de drie vergiften[iv] verschijnt en verdwijnt op de oceaan. Als we de werkelijkheid begrijpen, bestaat voor ons noch mens noch wet meer. Ogenblikkelijk wordt het slechte karma, het karma van de hel, vernietigd. Als ik je met valse woorden bedrieg, moge mijn tong dan als straf voor eeuwig uitgerukt worden. Als je plotseling, op dit moment, de zen van de Boeddha verwezenlijkt, verwezenlijken de zes paramita’s en de tienduizend oefeningen zich ten volle in je lichaam.
In onze droom bestaan de zes illusoire paden[v] duidelijk. Maar wanneer we wakker worden bestaat er niets meer, zelfs niet de tienduizend verschijnselen. Er bestaat geen fout, geen geluk, geen verlies, geen winst. In de vrede van deze absolute voltooiing moeten we nergens naar streven. Sinds de oorsprong heeft men nooit het opgehoopte stof van de spiegel geveegd, maar vandaag moet men er absoluut de schittering van zien. Wat is het niet-bedachte? Wat is het ongeborene? Als het ongeborene werkelijk bestaat, kan het ook niet geboren worden. Vraag een marionet of het doeltreffend is verdiensten te verwerven om de Boeddha te vinden. Geef de vier elementen op en probeer ze niet meer te grijpen. Drink en eet naar believen in absolute vrede en voltooiing. Alle verschijnselen zijn vergankelijk, alles is leegte. Dat is precies de grote en volledige verlichting van de Boeddha. Een precieze leer en de hoogste dimensie is het symbool van de ware monnik. Als één persoon het niet eens is, openbaart de leer zich vanzelf. Want het is een boeddhakwaliteit om meteen de wortels af te snijden. We kunnen dat niet doen en tegelijkertijd de bladeren verzamelen en de takken zoeken. De mensen kennen de kostbare mani-parel[vi] niet. Maar iedereen bezit deze schat van de Tathagata, [vii] diep verborgen in het alaya-bewustzijn.[viii] De mysterieuze actie van de zes zintuigen[ix]
is tegelijkertijd leeg en niet leeg. De lichtkrans van een parel behoort tot de wereld van de verschijnselen en behoort er tegelijkertijd niet toe. Door onze vijf visies[x] te zuiveren kunnen we de vijf machten[xi] verwerven. Alleen door de beoefening kunnen we dat begrijpen. Het inbeelden is moeilijk! Het is niet moeilijk om de vorm in de spiegel te zien, maar er is geen manier om de maan in het stromende water te vangen. We gaan altijd alleen. We stappen altijd alleen. Op de weg van nirvana spelen alleen de verwezenlijkten samen. De melodie van zijn leven is klassiek, zijn geest is zuiver en zijn houding van nature edel. Zijn wangen zijn ingevallen, zijn jukbeenderen sterk. Niemand schenkt aandacht aan hem. De zoon van Shakya[xii] is gekend om zijn armoede. In werkelijkheid is zijn verschijning arm, maar zijn geest kent geen armoede. Hij is arm en dus gewoonlijk gekleed in lompen, maar hij bezit de Weg en bewaart deze onschatbare rijkdom diep in zijn geest. En zelfs als we er gebruik van maken, raakt deze onschatbare rijkdom nooit uitgeput. Hij kan er iedereen dus, bij iedere gelegenheid, zonder enige spaarzaamheid, eeuwig van laten genieten. De drie lichamen en de vier wijsheden worden ten volle in zijn lichaam verwezenlijkt. De acht satori’s en de zes bovennatuurlijke krachten staan in de basis van zijn geest gedrukt. [xiii] De superieure mens heeft in één keer een totaal begrip. De middelmatige of inferieure mens hoort wel veel, maar gelooft in weinig en heeft de diepe waarheid niet. Werp zelf de lompen af die de schat verbergen. Ga tegenover anderen niet prat op je toewijding.
Aanvaard kritiek en onderwerp je aan de laster van de anderen. Uiteindelijk vermoeien ze zichzelf alsof ze de hemel met een toorts in brand willen steken. Wanneer je ernaar luistert is het alsof je zachte nectar drinkt. Hij lost onmiddellijk op en gaat het mysterie binnen. Als je begrijpt dat harde woorden verdiensten worden, dan worden ze voor jou een meester van de Weg. Als je door kritiek niet ontwaakt voorbij de idee van vriend of vijand, hoe verwezenlijk je dan de oneindige krachten van het mededogen en de doorzetting? Als je de oorsprong, het principe volmaakt begrijpt, zul je het perfect kunnen onderrichten. Zazen en wijsheid zullen volledig versmelten zonder enkel op de leegte te blijven. Niet ik alleen heb nu het begrip. Zoals de zandkorrels van de Ganges, hebben de ontelbare boeddha’s dezelfde essentie. De leer van de niet-vrees is als het brullen van de leeuw. Het verbrijzelt de hersenen van honderd dieren die het horen. Ondanks zijn kracht verliest de olifant[xvii] zijn waardigheid. Enkel de hemeldraak[xviii]beluistert deze stem tevreden. Ik heb oceanen en meren overgestoken, Ik ben langs bergen en rivieren gegaan, ik heb de meesters bezocht, ik heb de Wegen gezocht, ik heb zazen beoefend. En sinds ik de Weg van de berg Sokei[xix] vond, weet ik dat geboorte en dood niet verschillen. Lopen is ook zen, zitten is ook zen. Of we nu praten of stil zijn, of we nu bewegen of onbeweeglijk zijn, het lichaam blijft steeds vredig. Zelfs tegenover een zwaard blijft de geest kalm. Zelfs tegenover gif blijft de geest onverstoorbaar. Mijn Meester ontmoette de Boeddha Nento en lang geleden werd hij Ninniku-sen.[xx] We moeten vele malen leven en ontelbare keren sterven.
Leven en dood volgen elkaar onophoudelijk tot in de eeuwigheid op. Vanuit het onmiddellijke besef van de geboorteloosheid is het niet meer nodig ons te verheugen of ons te kwellen om eerbewijzen of schande. Je diep terugtrekken in de bergen, leven in een kluizenaarshutje, gezeten onder een grote den, kalm en rustig zazen beoefenen, vredig en gelukkig, in de verblijfplaats van de kluizenaarmonnik. Eenvoudig en sereen leven, waarachtige schoonheid. Als je ontwaakt en begrijpt, is het niet meer nodig vergeefse inspanningen te doen: niets behoort tot de orde van het beperkte onderricht. Giften doen met een doel kan het geluk opleveren van in de hemel herboren te worden, maar het is alsof je een pijl naar de hemel schiet. Wanneer de kracht van de pijl uitgeput is, valt hij terug op de grond, en wordt het de bron van ongunstig toekomstig karma. Dit is helemaal iets anders dan aan de poort van de onbeweeglijke werkelijkheid te staan, waarlangs we ogenblikkelijk binnengaan in de dimensie van de Boeddha. Enkel de oorspronkelijke wortel grijpen, je niet met de takken bezighouden, is alsof je de weerspiegeling van de maan in een zuiver juweel vangt. Nu ken ik de schat van de ware vrijheid, die onuitputtelijk is, niet alleen voor mij, maar ook voor de anderen. De maan schijnt op het water van de rivier, de wind waait door de bomen: de frisse en zuivere schaduw van de lange nacht. Waarom is dat? De schat van de voorschriften van de Boeddhanatuur is in onze geest gedrukt. Mist en dauw, regen en nevel zijn het monnikskleed dat ons lichaam kleedt.
De kom van de monnik om de draak te roepen [xxii] en de staf om de tijger op afstand te houden.[xxiii] De metalen ringen op het einde van de stok klinken helder. Kom en stok moeten niet beschouwd worden in hun eenvoudige materiële vorm. Ze betekenen het spoor van de Boeddha intiem volgen en symboliseren zijn waardevolle staf. De waarheid niet zoeken, de illusies niet afsnijden. Want ik begrijp duidelijk dat deze twee elementen leeg en vormeloos zijn. Het vormeloze is leeg noch niet-leeg, het is de ware vorm van de Boeddha. De spiegel van de geest is zuiver en niets komt hem verduisteren. Door zijn zuiverheid en zijn helderheid, weerkaatst hij het hele heelal. De duizenden verschijnselen worden in de spiegel weerkaatst. Dit volmaakte juweel heeft geen buiten of binnen. De ware vrijheid van de leegte drijft de relatie van oorzaak en gevolg uit, alles is dan in volmaakte verwarring en wanorde en leidt tot een vreselijke catastrofe. De dingen loslaten om alleen nog de leegte te bewaren, is ook een ernstige ziekte. Het is alsof je in het vuur springt om niet in het water te vallen. De illusies willen opgeven om niets dan de waarheid te bewaren is discriminatie, kunstmatig en nabootsing. Wanneer een mens alleen de Weg volgt en dat niet weet, is hij als iemand die een dief adopteert om er zijn zoon van te maken. We verspillen de schat van de dharma en verliezen zijn verdiensten. Het bewustzijn van de geest is er de oorzaak van, de zenschool lost dit verstand dan ook op. Onmiddellijk binnengaan in de verlichting van de geboorteloosheid, dàt is de kracht van de ware vrijheid. De echte mens grijpt het zwaard van de wijsheid, de gescherpte punt van de wijsheid, de vlam zo krachtig als diamant. Dit zwaard is in staat de geest van alle verkeerde begrippen te breken, maar het kan net zo goed alle demonen bij verrassing slaan. Het onderricht van de Boeddha
is als de stem van de donder, het gedreun van de wet, het geroffel van de trom. Het verspreidt een wolk van mededogen en een nectar zoet als honing. De sporen van de draak en de olifant reiken overal, zonder beperkingen, zodat alle mensen, zelfs zij die een dogmatisch verlichting hebben of een satori verkregen door boekenkennis, kunnen ontwaken en door dit onderricht het echte satori vinden. Op de sneeuwbergen van de Himalaya schiet enkel zuiver ongemengd gras op. Het geeft exclusief de essentie van de smaak en deze smaak bewaar ik altijd. Eén enkele natuur bevat alle naturen. Eén enkel ding bevat alle dingen volledig. Eén enkele maan wordt in het water weerspiegeld. Alle weerspiegelingen van de maan zijn afkomstig van één maan. Het spirituele lichaam van alle boeddha’s komt in mijn natuur binnen. Mijn natuur harmonieert met de geest van de Thatagata. Eén wijsheid omvat alle wijsheden volkomen. Er is geen vorm, geen bewustzijn, geen actie van het karma. Gedurende één enkel ogenblik worden 84.000 verschijnselen geschapen. In een één enkel ogenblik is de eeuwigheid voltooid. De maten zijn geen maat. Hoe kunnen we in overeenstemming met onze ware natuur zijn? Niet bekritiseren, niet loven. Ons lichaam is als de hemel. Er zijn geen beperkingen. Als je de plaats waar je bent niet verlaat, blijf je kalm. Als je probeert te begrijpen, zul je je realiseren dat je niet kan begrijpen, verkrijgen of verwerpen. Wat je niet kunt bekomen, zul je onbewust bekomen. Wanneer je stil bent, praat je. Wanneer je praat, ben je stil. Wanneer de grote poort van de vrijgevigheid open is, zijn er geen hindernissen meer. Als iemand me vraagt
tot welke religie ik behoor, antwoord ik: de kracht van Maka Hannya.[xxiv] Wat is het goede, wat is het kwade? De mensen kunnen het niet weten. Wat gaat in de goede richting en wat tegen de stroom in? Dat kan zelfs de hemel niet uitmaken. Vroeger heb ik lang geoefend en gestudeerd. Het zijn geen loze woorden of leugens. Hier draag ik het vaandel van de wet en vestig ik de ware religie. De waarachtige en heilige lijn van de Boeddha zet zich voort door de monnik van de berg Sokei. Mahakashyapa gaf als eerste de lamp, de fakkel, door.[xxv] Sindsdien telt de geschiedenis achtentwintig generaties onder de Indische hemel. Door de weg van de oceanen bereikte de zen deze aarde. Bodhidharma[xxvi]was er de grondlegger van. Zes beroemde generaties volgden hem op en gaven het kleed door. Voortaan zullen in de toekomstige generaties degenen die Weg van de zen zullen ontvangen talrijk zijn. De waarheid van de zen heeft geen verdediging nodig. Van dezelfde oorsprong als de illusies is ook zij leegte. Maar als de twee gezichtspunten van bestaan of niet-bestaan opgegeven worden, wordt niet-leegte zelf leegte. De twintig poorten van de leegte hebben geen bestaan. De unieke natuur van de Tathagata’s is oorspronkelijk identiek voor alle dingen. De geest is de wortel, de dharma het stof. Ze zijn beiden als weerkaatsingen in een spiegel. Wanneer we dit stof weggenomen hebben, schittert het licht weer. Geest en dharma zijn volledig verdwenen en dus is onze natuur authentiek. Helaas wordt dit tijdperk gekenmerkt door een verval van de dharma. De mensen zijn nog nauwelijks gelukkig. Het is moeilijk hen te leiden. Ze staan ver van de wijsheid, van de heiligheid, en storten zich in verkeerde begrippen. De demonen zijn sterk, de dharma is zwak,
en de schadelijke haat verspreidt zich overal. Ze kunnen luisteren naar de leer van de poort van het echte onderricht van de Boeddha, maar helaas verwerpen ze het en smijten het als een dakpan in duizend stukken neer, en ze kunnen er de oorspronkelijke vorm niet meer van vinden. De handeling komt voort uit de geest, de ziekte komt voort uit het lichaam. Je hoeft dan ook tegenover anderen geen enkele wrok te voelen Als je jezelf geen onbeperkt karma op de hals wilt halen, geef dan geen kritiek op het wiel van de dharma van Boeddha. In het sandelwoud groeit geen enkele andere boom. Enkel de leeuwen leven in dit diepe, dichte, stille bos. En overal in dit rustige bos amuseren de leeuwen zich vrij. Alle dieren op de aarde en alle vogels in de lucht zijn ver weg gevlucht. Enkel de welpen lopen in het gevolg van de leeuw. Nauwelijks drie jaar oud kunnen ze al brullen. En zelfs als de jakhalzen deze leeuwen, de koningen van de dharma, willen imiteren, zullen ze niet kunnen verhinderen dat de tienduizend demonen hun muil vrij openen. Het waarachtige onderricht kan door het menselijk verstand niet gegrepen worden. Maar als je twijfels hebt, als je het niet begrijpt, kun je er gerust met mij over praten. Dit is geen opinie die voortkomt uit mijn dogmatisme. Ik hoop enkel dat onze beoefening niet vervalt in de twee extremen van ontkenning en bevestiging. Het negatieve is niet negatief, neen niet neen. Het positieve is niet positief, ja niet ja. Als we ons hierin een haarbreedte vergissen, raken we er duizend mijl van verwijderd. Wanneer het ja is, kan zelfs de dochter van de draak ogenblikkelijk Boeddha worden.[xxvii] Wanneer het nee is, kan zelfs de jonge monnik Zensho[xxviii]
tijdens zijn leven in de hel vallen. Ikzelf heb sinds mijn jeugd kennis vergaard, de teksten en hun commentaren bestudeerd, ook de soetra’s. Ik heb nagedacht over namen en vormen, maar kende geen rust in die studies. Want het is al even vergeefs als in de oceaan willen springen om er de zandkorrels te tellen. De Boeddha verweet het me terecht, want, uiteindelijk, welk nut heeft het de schat van anderen te tellen? Nu zie ik goed dat, tot vandaag, ik, zwervende monnik, tevergeefs geoefend heb, en gedurende lange jaren op slechte wegen rondgedwaald heb. Doordat mijn natuur weinig verlicht is, heb ik me vergist en heb ik niets begrepen. Ik kon dan ook geen toegang krijgen tot het ware onderricht van de Boeddha. De hinayana is helemaal gewijd aan de Weg. maar de universele liefde blijft in gebreke. Intelligentie en kennis missen de diepe wijsheid.[xxix] Ze zijn dom en kinderachtig, degenen die in hun lege vuist of op het topje van hun vinger een valse realiteit scheppen. Ze bereiken niets omdat ze de vinger die naar de maan wijst voor de maan aanzien. Vrijwillig vermengen en verwarren ze de objectieve en subjectieve wereld. De mens die alle aspecten omhelst, is Boeddha. Hij kan dan werkelijk Kanjizai[xxx] genoemd worden. Wanneer de verlichting gerealiseerd wordt, wordt het oorspronkelijke karma leegte. Anders zouden we onze schulden moeten betalen. We hebben honger en zelfs aan een vorstelijke tafel eten we niet. We zijn ziek en zelfs als we de koning van de dokters tegenkomen, volgen we zijn remedie niet. Hoe zullen we dan kunnen genezen? In de wereld van verlangens kunnen we de zen beoefenen door de macht van de wijsheid. Als de lotus uit het vuur groeit, kan hij nooit vernietigd worden. Yuse heeft één van de belangrijkste
voorschriften overtreden, maar hij verkreeg nadien het satori van de niet-geboorte. Op dat moment werd hij Boeddha en nu bestaat hij nog.[xxxi] Het onderricht dat op het brullen van de leeuw lijkt, kent geen angst. Erbarmelijk, al deze domme en verwarde geesten! Ze zien in dat de voorschriften breken een belemmering voor de verlichting is, maar ontdekken het geheim van de essentie van het onderricht van de Boeddha niet. Twee monniken overtraden het voorschrift van de kuisheid en begingen een misdaad. De leer van Upali deed hun wroeging enkel toenemen. Maar de grote Vimalakirti veegde hun twijfel ogenblikkelijk weg, zo snel als sneeuw en ijs smelten voor de zon.[xxxii] De mysterieuze kracht van de verlichting heeft prachtige effecten, zo talrijk als de zandkorrels van de Ganges. Waarom zouden we de moeite besparen haar de vier offerandes te doen? Tienduizend goudstukken zijn daarbij vergeleken niets. Zelfs als we onze beenderen tot poeder zouden moeten malen of ons lichaam in stukken hakken, zou dat nog niet volstaan om haar te danken. Een enkel juist woord overstijgt tien miljard woorden. Hij is de koning van de dharma, hij is de hoogste. Alle boeddha’s, die zo talrijk zijn als de zandkorrels van de Ganges, getuigen ervan. Nu weet ik wat de mani-parel is, en al diegenen die het met vertrouwen ontvangen kunnen de koning van de dharma zijn. Er is niets te vinden in de wereld van satori, er is geen mens en zelfs geen boeddha. De ontelbare universa zelf zijn als luchtbellen in de oceaan. Alle wijzen en eerbiedwaardigen
zijn als bliksems aan de hemel. Zelfs als een grote metalen cirkel[xxxiii] boven mijn hoofd begint te draaien blijft de helderheid van de wijsheid van zazen er zijn. Zelfs als de zon verkilt of de maan opwarmt, blijft de ware leer, ondanks talrijke demonen, onvernietigbaar. De olifantenkoets gaat traag vooruit op de weg. Hoe zou de sprinkhaan zijn wielen de doortocht kunnen weigeren? De grote olifant speelt niet op het pad van de kleine konijnen. Een groot satori overstijgt de kleine eerbewijzen. Oordeel niet over de grootsheid van de blauwe hemel, als je er door een strohalm naar kijkt. Beste vriend, als je het nog niet begrijpt, zal ik je nu dieper versterken.
[ii] Dharmakaya: ‘Het lichaam van de werkelijkheid’. De universele essentie die in alle verschijnselen gelijk is. [iii] Skandha’s: de vijf ‘groepen’ die volgens de analyse van de Boeddha onze persoonlijkheid opmaken: het lichaam, de gewaarwording, de waarneming, de hersenspinsels en intenties, en het bewustzijn. Er is in die vijf niets blijvends te vinden en er is ook geen eeuwig zelf achter die vijf groepen te vinden. [iv] ‘Drie vergiften’: begeerte, haat en onwetendheid. De drie oorzaken van het lijden. [v] De zes paden: volgens de Indische teksten de zes toestanden van wedergeboorte, in de zen doorgaans beschouwd als zes psychische toestanden die we van moment tot moment doormaken: hel: acute pijn, conflict; gaki: ‘de hongerige geest’ of frustratie, compensatiedriften; dier: stompzinnige monotonie, leven in een schulp of een leven herleid tot basisdriften; asura: ‘de strijdende goden’, de teostand van competitie of overdreven doelgerichtheid; mensen: de wereld van het ego, opgebouwd uit oordelen en angsten voor oordelen; deva: een extatische toestand, de roes van de gelukzlaigheid. [vi] Mani-parel: legendarische Chinese parel die alle verlangens van zijn bezitter verjaagt. Soms gebruikt als symbool voor het ontwaken of de Boeddhanatuur. [vii] Tathagata: Lett.: ‘de aldus-gegane’. Een aanspreektitel voor een Boeddha, die in de zoheid van de dingen leeft. [viii] Alayabewustzijn, of ‘opslagplaats’-bewustijn. Volgens een van de boeddhistische psychologieën (yogacara) een bewustzijn dieper dan het alledaagse,
waarin alle zaden van het karma verzameld worden en zo het kader vormt voor een individueel bestaan. [ix] De zes zintuigen: de ogen, de oren, de neus, de tong, het lichaam en het bewustzijn. [x] De vijf visies: de verlichte visie (waarmee we onze eigen oorspronkelijke natuur zien); de visie van de waarheid; de visie van de wijsheid; de kosmische visie (het oog dat alles ziet) en de fysische visie. Ze staan voor vijf manieren om naar de wereld te beschouwen. [xi] De vijf machten: de macht van de Boeddha, geloof, inspanning, concentratie en wijsheid. Vijf deugden die van belang zijn om tot een diepe praktijk te komen. [xii] Zoon van Shakya: volgeling van Boeddha Shakyamuni. [xiii] De drie lichamen, de vier wijsheiden, de acht satori’s en de zes bovennatuurlijke krachten zijn klassieke onderverdelingen in het boeddhisme, die proberen om een zekere orde te scheppen in mogelijke manieren om het woord Boeddha, wijsheid, ontwaken en bijzonder effecten van de beoefening te gebruiken. Het hele gedicht van Yoka is erop gericht om komaf te maken met alle opdelingen en theorieën die kunnen ontaarden tot doctrines en ze terug te brengen tot de eigen beoefening hier en nu, waarin je jezelf compleet engageert, met huid en haar. Voor wie geïnteresseerd is in welke woorden je hiervoor dus niet hoeft te kennen: De drie lichamen de dharmakaya is het lichaam van de wet, de Boeddhanatuur, de nirmanakaya is het fysieke lichaam van de transformatie, de vorm van de wijsheid van Boeddha en de sambhogakaya is het lichaam van de vreugde, dat de resultaten van de beoefening opneemt. De vier wijsheden: wijsheid van de grote ronde spiegel (de oorspronkelijke wijsheid van de Boeddha); de natuurlijke actieve wijsheid (het gebruik van de wijsheid van de Boeddha); natuurlijke universele, kosmische wijsheid, (de natuurlijke, niet-intellectuele wijsheid) en de wijsheid van de observatie. De acht satori’s (Japans gedatsu), betekent in het Japans ‘ontsnappen uit de verlangens, ze opgeven’. In het Theravada-boeddhisme zijn er acht etappes van satori: de eerste drie hebben betrekking op de drie werelden: de wereld van de verlangens, de bonno’s (yokkai), de fysische wereld van de fenomenen (shikikai), de metafysische wereld (mushikikai). Yokkai, de wereld van de verlangens. [xvii] Olifant: symbool van de intellectuele leerling [xviii] Draak: symbool van de grote leerling [xix] Sokei was de berg waar Eno (Hui Neng), de zesde zenpatriarch, onderrichtte en Yoka de overdracht gaf [xx] Ninniku sen: ‘de hoogste volharding’. In dit gedicht verwijst Yoka met ‘mijn Meester’ naar Shakyamuni, de historische Boeddha. Shakyamuni werd door zeven Boeddha’s voorgegaan waaronder Nentobutsu, die in een vorig leven zijn meester was. Toen Boeddha de leerling van Nentobutsu werd, werd hij Ninniku Sen, de Boeddha van de volharding. [xxi] Voorschriften. (Skt. Sila; Jap. Kai). De vijf kai van de leek zijn: niet doden, niet stelen, geen overspel plegen, geen grove, leugenachtige of nutteloze taal gebruiken, de geest niet intoxiceren. De bodhisattva’s hebben daar nog vijf voorschriften bij: geen kwaad spreken, niet verwaand zijn, niet gierig zijn, niet boos
zijn, geen kwaad spreken over de Boeddha, de dharma en de sangha. Monniken hebben 250 kai te respecteren en nonnen 328. [xxii] ‘De kom van de monnik om de draak te roepen’ verwijst naar een Chinees verhaal: Erg lang geleden heerste in China een pijnlijke en lange droogte. De mensen stonden machteloos bij de uitgedroogde rijstvelden, en leden honger. Men liet een tovenaar-monnik komen, Meester Shoko, opdat hij zijn machten zou gebruiken tegen de boosaardige draak die de regen tegenhield. Door smeekbedes liet Shoko de koning van de draken komen, en dan alle hemeldraken. Hij sloot ze allemaal op in zijn kom en de regen begon overvloedig te vallen. De betekenis van dit verhaal herinnert eraan dat de kom van de monnik een magische kracht heeft die de rede overstijgt. [xxiii] ‘De staf van de monnik’ verwijst naar de legende van Meester Chu ,die tijdens een reis door China in de bergen twee tijgers tegenkwam die als razenden met elkaar vochten. Hij stak zijn stok met klinkende ringen tussen de twee vechtende tijgers en het gevecht hield meteen op. Deze stok symboliseert de kracht van deBoeddha, de essentie van de zen. [xxiv] Maka Hannya (Skt: Mahaprajna): de Grote Wijsheid. [xxv] Mahakashyapa: De eerste opvolger van Boeddha Shakyamuni [xxvi] Bodhidharma, de achtentwintigste patriarch stichtte de zen in China. [xxvii] De dochter van de draak: een personage uit de Lotussoetra. Toen Manjusri in het paleis van de draak een toespraak hield, hoorde de dochter van de draak hem en bereikte ze het Boeddhaschap [xxviii] Zensho: personage uit de Lotussoetra. Hij was een monnik en ontving het onderricht van de Boeddha, maar hij begon te twijfelen en viel in de hel. [xxix] Hinayana: Rond het begin van de jaartelling splitste de boeddhistsiche beweging in twee: de mahayanaschool (school van het grote voertuig) scheurde zich af van volgens hen al te scholastische orthodoxie die ze dan het kleine voertuig noemde (hinayana). De zen is één van de scholen die uit de mahayana voortvloeide. De mahayana stelt de bevrijding van alle wezens centraal. [xxx] Kanjizai: Chinese vertaling van de bodhisattva van het mededogen Avalokitesvara. Kan betekent ‘zien’, jizai betekent ‘echte vrijheid’. [xxxi] Yuse is een figuur uit de Karmasoetra. Hij doodde de man van zijn geheime minares, maar werd door wroeging overmand. De Boeddha verloste hem door het niet-bestaan van de verschijnselen van het bewustzijn aan te tonen. [xxxii] Verwijzing naar een scène uit de Vimalakirtisoetra, waarin de twee monniken te biechten gingen bij Upali, de leerling van Boeddha die verantwoordelijk was voor geschillen over de morele regels. Upali sprak hen streng toe, maar de lekenbodhisattva Vimalakirti kon de twee bevrijden door het uiteindelijke nietbestaan van goed en kwaad aan te tonen. [xxxiii] Symbool voor mentale verwikkelingen pf iets van buitenaf dat zwaar op je bewustzijn werkt.