HERBESTEMMING
‘Herbestemming’ is het thema van Open Monumentendag 2015. Als men onze gemeente doorkruist, per auto, per fiets of te voet, zal men een 6-tal plaatsen ontdekken waar een brouwerij-met-brouwerswoning heeft gestaan. De brouwerij zelf is in de meeste gevallen verdwenen, het herenhuis van de brouwer staat er - gelukkig nog - zich als stille getuige te bewijzen. Wat is er van geworden ? Een herbestemming gekregen ?
Herbestemming …? Als men onze gemeente doorkruist - per auto, per fiets of te voet - zal men een aantal plaatsen ontdekken waar vroeger een brouwerij-met-brouwerswoning heeft gestaan. De brouwerij zelf is in de meeste gevallen verdwenen, het herenhuis van de brouwer staat er - gelukkig nog - zich als stille getuige te bewijzen. Daarnaast bezat Lede tientallen herbergen … één op elke hoek van de straat kon men bijna met zekerheid, zonder overdrijven, zeggen. Vandaag mag men gerust het achtervoegsel ‘-tallen’ schrappen. De geemailleerde reclamepanelen van de ‘vaste brouwerij’ zijn verwijderd, de kunstig geschilderde letters op het vensterraam werden er afgeschuurd en een deftig gedrapeerd gordijn doet elke herinnering aan deze - voor velen een jarenlange, onontbeerlijke - ontmoetingsplaats voor goed vergeten. Herbestemming … het zijn woonhuizen geworden ! De herbergen hadden veelal een ‘licht prozaïsche’ benaming : ‘De Lijmpot’, ‘De Reisduif’, ‘In de Drij Gapers’, ‘De Notelaar’, ‘De Meerlaan’, ‘Het Lindeken’, ‘De Vogelensanck’, ‘De Roos’, ‘De Halve Maan’, ‘Den Bonten Os’ … De brouwerijen zochten hun merknaam ‘een trapje hogerop’ : ‘De Zwarte Leeuw’, ‘Den Hengst’, ‘De Zwaan’, ‘De Arend’, ‘La Chapelle’ … De tijden zijn veranderd. De levenswijze vandaag is hoegenaamd niet te vergelijken met deze van 50, 100 jaar terug. Wij zoeken geen herbergen meer op om ‘eens onder mensen te zijn’. Onze plaatselijke brouwerijen verloren hun afzet in hun - meestal - eigen cafés, die het van jaar tot jaar ‘minder’ deden. In het beste geval werden ze opgeslorpt door een grotere brouwerij, waar ze vanaf dan ‘bieruitzetter’ werden. Die ‘grotere’ brouwerijen werden, op hun beurt, de laatste jaren opgeslorpt door reusachtige internationale concerns. Herbestemming … ze verdwenen om economische redenen ! De brouwerij Jooris is de enige van de 6 laatste brouwerijen in Lede die, in de loop der jaren, telkens een herbestemming heeft bedacht/gegeven aan het bedrijf. Daarom is deze locatie passend met het Open Monumententhema 2015 ‘Herbestemming’. Wij wensen u een leerrijk en aangenaam bezoek ! TOPKE Hubert, Voorzitter Culurele Raad
Geschiedenis met herbestemmingen. Twee grote bestanddelen om bier te brouwen zijn : water en graan. Het Leedse water werd door de eeuwen heen goed bevonden. Het water werd hier uit grachten en waterputten gehaald … en graan hadden wij ook. Dus … Van de 15de tot begin van de 20ste eeuw kende onze gemeente een haast onafgebroken opeenvolging van kleine en zeer kleine brouwers. Een lijst van Leedse brouwers van toen geeft ons een indrukwekkend overzicht : Olivier van Lede, buitenpoorter van de stad Aalst, had in 1444 problemen met de accijnsrechten aldaar. (Een buitenpoorter genoot - mits bijdrage - van de ‘fiscale voordelen’ van die stad i.p.v. zijn eigen gemeente). Laurens Boudens had ook accijnsproblemen met de stad Aalst in 1445. Heinric De Mol had in 1448 een camme (brouwerij) aent kerckhof. De Hofstadenaar Jan Van Assche baatte hier vóór 1626 een brouwerij uit. In 1639 overleed Franchoys Van den Brouck die een brouwerij had op het Gucht. Hij had een boerderij met 4 paarden en een rosmolen (= een molen aangedreven door een paard). Pieter De Brucker was tot zijn overlijden in 1655 brouwer. Adriaan De Mol was tot 1661 zowel landbouwer, brouwer als herbergier in herberg De Swaen.
In die periode vinden wij een echte ‘brouwersdynastie’ : familie De Kerpel. Jan, Joos (brandwijnstoker), Jasper (brandwijnstoker én steenhouwer), schoonzoon Lieven Saey (brouwer en herbergier in De Roose) en Martinus die een brouwerij en een winkel uitbaatte. Gillis Mertens was tot 1678 molenaar en brouwer. Nicolaes Lievens’ weduwe was tot 1689 herbergierster en brouwster. Pieter De Decker en Martinus Van Hauwermeiren hadden een ‘acceys van tbrauwen’. Pieter Marien bezat het recht om bier te brouwen en was een ‘meester chirurchijn’ (mocht baardscheren, haarknippen, zweren en kwetsuren verzorgen, tanden trekken, armbreuken behandelen en aderlatingen verrichten). Franciscus Roelandt en Joannes Baptista Van Auwermeiren waren rond 1700 volwaardige brouwers met braualam, ketels, coelbacken, cuypen en brauhakers en paarden. Brouwer en herbergier Dominicus Dhondt had zelfs in 1788 een bierkerre. In 1804 was Jaak De Kerpel eigenaar van een brouwerij. Serafien Matthijs, afkomstig uit Schellebelle, kreeg in 1825 toelating om hier een brouwerij op te richten en brouwde enkele jaren later 1.233 hectoliter bier. Dat zouden vandaag bijna 500.000 pintjes (25 cl) betekenen. In 1830 startte Felix De Backer op het Dorp (nu Markt) een nieuwe brouwerij. 3 jaar later richtte Dominicus De Letter uit Heusden een brouwerij en mouterij op, eveneens op het Dorp. In 1848 verenigden zich deze 2 brouwerijen met mouterij en hadden een productie van 1.248 hectoliter bier. Zij waren één van de leveranciers in de 42 Leedse herbergen. In dat jaar telde onze gemeente amper 3.999 inwoners !
Op 15 februari 1876 kochten het echtpaar Charles en Clemence Jooris-Vermeulen uit Meulebeke (Tielt) een brouwerij in de Molenstraat nr.8 (nu Molenbergstraat). Vanaf dan sprak men van de ‘brouwerij Jooris’. In 1896 namen de zonen Alfred en Alphonse de zaak over. Deze brouwerij was vroeger eigendom van Berlindis Blondeel (1797-1883), weduwe van Serafien Matthijs. Berlindis had de brouwerij geërfd van haar ouders Dominicus Blondeel (1766-1826) en Marie Petronella De Corte. De gebroeders Jooris werden opgevolgd door Gustaaf Wauters-Jooris. De ‘brouwerij Jooris’ sloot de deuren in 1954. Zoon Jean-Jacques en echtgenote Paula Moens startten een depot (bieruitzetterij) van ‘EKLA-Vandenheuvel’ uit Brussel. Deze grote brouwerij stopte echter alle activiteiten eind 1974. Door zoon Philip en echtgenote Vera De Meersman werd begin 1975 nu een bierhandel-depot opgestart : ‘Dranken Drive-In’. Deze activiteit eindigde in september 2014. In 1896 verzochten de eigenaars van de 3 Leedse brouwerijen, nl. Alfred Matthijs, Cesar De Corte en de gebroeders Alfred en Alfons Jooris aan het gemeentebestuur om een stoomketel te mogen plaatsen in hun brouwerijen. De naasteenliggende brouwerijen, afkomstig van De Backer en De Letter, werden van 1896 tot 1914 uitgebaat door Cesar De Corte. De eengemaakte brouwerij kreeg de namen ‘De Arend’ en ‘L'Aigle’. In 1921 werd in de brouwerijgebouwen een melkerij ondergebracht met als handelsnaam ‘Sint-Antonius’. Als gevolg van Wereldoorlog II, werden de werkzaamheden ervan gestopt in 1940-1941.
In 1899 erfden Jan (1862-1949), Gustaaf (1864-1937) en Petrus (1870-1946) een boerderij en een kapel. Begin 1900 begonnen de gebroeders De Noose op de wijk Ronkenburg (Tronkwegel) hun brouwerij. In 1907 richtten zij de ‘Samenwerkende Maatschappij Gebroeders De Noose‘ op. In 1908 werd de brouwerij ondergebracht in de boerderij, het jaar nadien volgde de maalderij. De hengstenhouderij werd hun 3de activiteit … en de link werd gelegd naar de naam van hun brouwerij : ‘De Hengst’. Een zekere De Hovre verkocht in 1890 een eigendom aan Alfred Matthijs (de kleinzoon van Serafien Matthijs, brouwer in Lede sinds 1825) en diens schoonbroer de burgemeester Jozef Moens. Het was een brouwerswoning met naastliggende brouwerij-met-kapelletje, gelegen op de hoek van de Dreef (nu Kasteeldreef-Kleine Ommegangweg). In 1901 werd de kapel verplaatst naar de hoek Kasteeldreef-Kasteelstraat en konden zodoende de brouwerijgebouwen ‘La Chapelle’ worden uitgebreid. De productie van bier, jenever, gist en azijn gebeurde op 3 plaatsen: in de gebouwen hier op de hoek, in de Stationsstraat 32 en de Kasteelstraat. Er waren ook enkele herbergen ‘gebonden’ aan deze brouwerij, zoals Den Bonten Os (Molenbergstraat) en De Lijmpot (Bellaertstraat, begin Ommeganglaan). Een deel van de productie bier werd wekelijks uitgevoerd naar Brussel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden alle koperen brouwtoestellen door de Duitsers afgenomen, zodat na de oorlog niet meer gebrouwen kon worden. In de vijftigerjaren werden de brouwerijgebouwen afgebroken. 2 woonhuizen en 2 winkelpanden (nu woonhuizen) kwamen er in de plaats. De ‘brouwers-woning’ werd een ‘burgerwoning’ en is nu een boekhoudkantoor geworden. Frans Roelandt kocht van Alfred Matthijs en Jozef Moens het gebouw in de Stationsstraat 32 en begon zijn activiteit - na machtiging van het gemeentebestuur in 1905 - als ‘Brouwerij De Zwarte Leeuw’. Na een onderbreking tijdens WO I zette hij de werkzaamheden voort tot 1924. De zaak werd overgenomen door Maertens en Jooris, die er de likeurstokerij MAJO startten. .
In de wijk Overimpe wou Alfons Van Pamel in 1900 reeds starten met een brouwerij. Om de één of andere reden werd dit niet aanvaard door het schepencollege van Lede en baatte Alfons dan maar zijn boerderij verder uit. Een volgende bron geeft aan dat hij zou gestart zijn in 1903 doch uit de kiezerslijst van de Rechtbank van Koophandel zou de startdatum gedateerd zijn op 6 oktober 1906. Er werd gestart met materiaal van een voormalige brouwerij uit Aspelare. In 1917 echter werd de bestaande koperen uitrusting van de brouwerij door de Duitse bezetter uitgebroken. Vanaf 1917 tot 1920 lag de brouwactiviteit volledig stil. In 1920 werd weer gestart met materiaal uit een voormalige brouwerij uit Brakel.
In de jaren ’30 had Oscar Van Pamel, zoon van Alfons, de brouwerijschool gevolgd en stond hij in voor de brouwactiviteiten van Brouwerij ‘De Zwaan’. De productie was bestemd voor een 16-tal eigen cafés. Vanaf 1934 begon men ook met de aftrekkerij en uitzetterij van bieren van andere brouwers: Atlas, Artois, Dendria uit Geraardsbergen en tenslotte Krüger uit Eeklo. Alfons Van Pamel overleed in 1952. Het brouwen werd definitief stilgelegd in 1961. Oscar Van Pamel overleed in 1986. De verdeling van o.a. bieren Krüger stopte in 1987.
En dan toch een herbestemming … De 6 brouwerijen uit de 19de en 20ste eeuw, die we beschreven in deze brochure, verdwenen één voor één uit onze leefwereld : figuurlijk, maar sommige ook letterlijk ! Gelukkig bleef de brouwerij JOORIS - als gebouw - overeind. En wat ons nóg gelukkiger maakt : deze eeuwenoude brouwerij kreeg midden dit jaar een pracht van een herbestemming ! We schrijven 1800 toen Dominicus Blondeel en zijn echtgenote Marie Petronella De Corte deze brouwerij oprichtten. Hun dochter Berlindis huwde met Serafien Matthijs, een brouwerszoon uit Schellebelle. In 1825 nam het jonge koppel de brouwerij over. Enkele jaren later produceerden ze 1.233 hectoliter, omgerekend bijna een half miljoen hedendaagse pintjes van 25 cl. Na het overlijden van Serafien Matthijs bleef zijn weduwe de zaak verder zetten tot op haar 79ste. In 1876 verkocht ze de brouwerij aan een koppel uit Meulebeke (Tielt), Charles en Clemence Jooris - Vermeulen. Vanaf dan sprak men over ‘de brouwerij Jooris’.
Het personeel van de brouwerij Jooris rond de eeuwwisseling.
20 jaar later namen de 2 zonen, Alfred en Alphonse de zaak over. Een nieuwbouw, een brouwzaal met 4 ketels incluis, werd opgericht. Aan het gemeentebestuur werd een aanvraag gericht om een stoomketel te mogen plaatsen. Ondertussen hadden ze een depot gestart in Lessen die doorlopend bevoorraad werd door een volgeladen-bierwagen-met-2 paarden komende uit Lede. 2 andere paarden (uitgeruste) brachten het leeggoed van Lessen naar Lede. Tussen de 2 oorlogen werden de paarden vervangen door vrachtwagens. Een dochter van Alfred Jooris, Maria (hier als jong meisje, rechts op de foto, naast zus Angèle) huwde Gustaaf Wauters en samen werden ze de ‘nieuwe’ brouwers.
Het aantal biersoorten werd alsmaar uitgebreid en kon zeker wedijveren met grote brouwerijen : pale-ale, stout, pils, export, tafelbier, faro, geuze, kriek enz.
Nieuw, ook op gebied van publiciteit : geëmailleerde reclameborden, bierviltjes, kaarten, affiches … Tijdens WO II was er gebrek aan benzine en werd zodoende een vrachtwagen omgebouwd met een gasinstallatie (gazogène). Met een houtbrander (een buisachtig toestel op de vrachtwagen) werd gas geproduceerd ter vervanging van benzine … want de cafés moesten toch bier geleverd krijgen !
voorbeeld van een omgevormde vrachtwagen
De ‘Brouwerij Jooris’ sloot de deuren - als brouwerij - in 1954. De zaak werd nu door zoon Jean-Jacques en zijn echtgenote Paula Moens omgevormd tot een depot, een ‘bieruitzetterij’ van ‘Ekla - Vandenheuvel’ uit Brussel. Cafés en particulieren werden nu aan huis geleverd met een uitgebreid gamma bieren en frisdranken. Dit betekende een 1ste vorm van ‘herbestemming’. De brouwerij ‘Ekla - Vandenheuvel’ stopte alle activiteiten eind 1974, met als gevolg dat de ‘bieruitzetterij’ ook ophield te bestaan. Tussendoor kunnen we hier ook een verhaal aan vastkleven : jarenlang stonden de Brusselse gebouwen te verkommeren tot plannen werden gemaakt en uitgevoerd voor het realiseren van een hotel met 130 kamers, lage-energiewoningen, een lagere school voor 200 leerlingen, een crèche en winkels (voorzien eind 2015). Van een ‘herbestemming’ gesproken ! Nu werd door zoon Philip en echtgenote Vera De Meersman, begin 1975, een bierhandel-depot opgestart : ‘Dranken Drive-In’.
Deze vorm van distributie betekende een 2de vorm van ‘herbestemming’ : het ‘op café gaan’ verminderde voortdurend, dus ook de afzet in de cafés. De algemene levensstijl van het publiek veranderde. Grootverbruikers en particulieren haalden vanaf nu hier hun dranken zelf af aan prijzen die concurreerden met de grootwarenhuizen … want die zagen intussen ook ‘brood’ in het veranderend leefpatroon. Om gezondheidsredenen werd in september vorig jaar deze ‘Dranken Drivein’ beëindigd. Juli 2015 betekende een 3de herbestemming door het gezin Wauters. Ze vormden de burelen om tot een gezellig café, gevuld met ‘souvenirs’ van de vroegere glorietijden. De binnenkoer, waar eertijds menige bierwagens werden geladen en gelost, werd nu een plek om volop te genieten van een babbel, van een beetje zon en een pintje natuurlijk. Men kan dit ‘cocoonen’ noemen … maar dan buitenshuis. Een moderne vorm van genot en tijdverdrijf.
De Brouwerij Jooris - zo wordt ze in de ‘volksmond’ nog steeds genoemd - is de enige van de 6 brouwerijen die Lede heeft gekend in de vorige 200 jaar die het overleefd heeft. De laatste eigenaars, de familie Wauters, hebben zich aangepast aan de evolutie van de economische en menselijke tijden. Zij hebben steeds ingezien dat ‘herbestemmen’ de enige oplossing was. Deze laatste ‘herbestemming’ is een fris, jeugdig, sympathiek en hedendaags idee geworden temidden een authentiek kader van meer dan 100 jaar. (tekst volgens interview met Philip Wauters, genoteerd op 18/8/2015) De Culturele Raad en de Cultuurdienst van de gemeente Lede hebben met de Brouwerij Jooris de passende link gevonden met het thema ‘Herbestemming’ van Open Monumentendag 2015.
… en
hier stonden vroeger de brouwerijen !
DE HENGST
DE ZWARTE LEEUW
LA CHAPELLE DE AREND - L’AIGLE JOORIS
DE ZWAAN
BIBLIOGRAFIE J. DE BROUWER, Geschiedenis van Lede. Het Dorpsleven. Lede, 1963. H. TOPKE, De Leedse Middenstand in 80 jaren. Lede, 2008 B. VAN LANGENHOVEN, O.M.D. De vier elementen. Lede, 2010.
COLOFON Titel Tekst en fotoarchief Brochure Uitgave Verantw. Uitg. D / 2015 / 8592 / 2
… en hier stond vroeger ook nog een brouwerij Hubert Topke O.M.D. 2015 - thema ‘Herbestemming’ Culturele Raad - Gemeente Lede Hubert Topke, voorzitter Culturele Raad