HAVENVISIE 2030
Ramingen Goederenoverslag
Samenvatting Dit document bevat de ramingen per marktsegment en goede-
Methode
Droog massagoed
Totale overslag
rensoort voor de overslag in de zeehavens in de Hamburg -
Met behulp van een rekenmodel (Transtools) zijn de sociaal-
De groei van de overslag van droog massagoed is tot 2030
De ontwikkeling van de totale overslag van de havens in
Le Havre range (HLH-range) en de potentie voor de ontwikke-
economische ontwikkelingen uit de vier scenario’s doorgerekend
beperkt of daalt fors (High Oil Price en Low Growth). De belang-
de Hamburg Le Havre range en die van Rotterdam ziet er
ling van het marktaandeel c.q. de overslag van Rotterdam in
en vertaald in goederenstromen die vervolgens aan de diverse
rijkste daler is in alle scenario’s de overslag van ijzererts, die
in de vier scenario’s als volgt uit:
de jaren 2020, 2030 en 2040. Voor het ramen van de mogelijke
havens van de HLH-range zijn toebedeeld. Deze modeluit-
direct samenhangt met de hoogovencapaciteit in Noordwest-
goederenoverslag in 2030 zijn vier verschillende scenario’s
komsten zijn daarna in- en extern getoetst. Op basis van deze
Europa. De kolenoverslag stijgt tot 2020 door de komst van
In alle scenario’s neemt de totale overslag toe, maar dat geldt
gebruikt.
toetsing zijn verschillende aanpassingen van de modelresultaten
de nieuwe kolencentrales, maar stabiliseert zich daarna in
lang niet voor alle goederensoorten in elk scenario. De con-
doorgevoerd.
Global Economy en European Trend en neemt af in High Oil
tainersector groeit het hardst. Ook de overslag van kolen groeit
Price en Low Growth. In High Oil Price wordt succesvol in-
tot 2020 fors, door toename van de elektriciteitsproductie.
stromen zijn de economische groei, de omvang van de wereld-
Nat massagoed
gezet op alternatieve energiebronnen. In Low Growth stijgt het
Daarnaast zijn LNG, minerale olieproducten, biomassa en staal
handel, de olieprijs en het milieubeleid. Op basis van deze
In alle vier scenario’s zijn de overslag van minerale oliepro-
energiegebruik niet of nauwelijks ten opzichte van 2008 maar
groeimarkten. Ruwe olie en ijzererts blijven op hun best stabiel.
De meest bepalende factoren bij het ramen van goederen-
factoren zijn vier verschillende economische scenario’s geselec-
ducten, chemische producten en plantaardige oliën belangrijke
teerd voor het schatten van de toekomstige ontwikkeling van
groeimarkten. Alleen in Low Growth is deze groei van vooral
de goederenoverslag. Het zijn scenario’s van het CPB en de
chemische producten beperkt, als gevolg van een lage groei van
De overslag van overig droog massagoed (bouwgrondstoffen,
Europese Commissie. Het betreft:
de basischemie. LNG ontwikkelt zich voor Rotterdam tot een
industriële mineralen, ertsen en concentraten) en agribulk
• Low Growth; lage economische groei en een lage olieprijs;
nieuwe goederenstroom. In High Oil Price groeit LNG het snelst.
blijft naar verwachting min of meer stabiel in Global Economy
fossiele brandstoffen blijven dominant en het milieubeleid
Dit komt doordat de marktprijs voor LNG sterk samenhangt
en European Trend en daalt in High Oil Price en Low Growth.
0 3000
is gematigd;
met de olieprijs. In Low Growth is door een stabiele energievraag
De overslag van droge biomassa is een echte groeimarkt, met
2500
• European Trend; bestaand beleid en een gematigde groei
minder behoefte aan diversificatie in energiebronnen en daar-
logischerwijs de grootste toename in High Oil Price.
2000
van de economie;
door minder behoefte aan LNG.
wordt wel ingezet op energiebesparing en efficiëntie.
2500
De overslag van ruwe olie neemt in Global Economy licht toe.
De containeroverslag is voor Rotterdam in alle scenario’s
gematigd milieubeleid;
In de andere drie scenario’s is sprake van een daling. De over-
een grote groeimarkt. Rotterdam heeft de mogelijkheid om
• High Oil Price; een hoge olieprijs, een strikt milieubeleid,
slag van ruwe olie wordt vooral bepaald door de raffinagecapa-
de potentiële groei maximaal te faciliteren, met name door
een gematigde economische groei en een relatief snelle
citeit in Noordwest-Europa, de ontwikkeling van de lokale vraag
de ingebruikname van Maasvlakte 2. Daarnaast profiteert
verduurzaming van industrie en logistiek.
en de overzeese export mogelijkheden van de raffinaderijen
Rotterdam van de komst van steeds groter wordende
en de ontwikkeling van alternatieve energiedragers. De daling
containerschepen die in de Rotterdamse haven goed terecht
Deze vier scenario’s zijn vertaald naar toekomstige goederen-
is het scherpst in Low Growth, waar als gevolg van de lage
kunnen. Hierdoor zullen in Rotterdam de intercontinentale
stromen voor de Hamburg - Le Havre range (HLH-range) en het
economische groei de afzetmarkt krimpt. In High Oil Price is de
containerstromen (Direct Deep Sea en Transhipment) sneller
marktaandeel dat Rotterdam daarin kan verwerven. De uit-
daling ook fors, maar dat komt doordat er, vanwege de hoge
groeien dan containers met zowel een herkomst als bestem-
komsten zijn bovendien getoetst aan de verwachtingen van een
olieprijs, veel meer alternatieven worden ontwikkeld. Dit laatste
ming in Europa (Short Sea).
groot aantal klanten, kennisinstituten en stakeholders. In de
zien we dan terug in een stijging bij chemische producten,
ramingen zijn geen goederen meegenomen waarvoor nog geen
minerale olieproducten en plantaardige oliën, afhankelijk van
De overslag van containers wordt steeds belangrijker voor de
concrete investeringen zijn gedaan, zoals CO2, waterstof of
de gekozen grondstof.
haven: in 2010 is het nog 25% van de overslag, in 2030 mogelijk
ongewijzigd sterk: voor ruwe olie blijft de hub-positie onaan-
Dit is in lijn met de trend dat er steeds meer halffabricaten
getast door het bestaande pijpleidingennetwerk (naar o.a.
worden vervoerd.
Antwerpen, Moerdijk en het Ruhrgebied) gecombineerd met de diepgang en opslagcapaciteit in Rotterdam. Minerale olieproducten hebben de grootste groeipotentie.
(mln ton)
1000
HLH: Totale overslag
(mln ton)
1990
2000
LG
ET
2008
GE
2020
2030
HOP
2040
REALISATIE
1500 1000
0 1990
2000
LG
ET
2008
GE
2020
2030
HOP
2040
REALISATIE
Rotterdam: Totale overslag 1000 800 600 400 200 0 1000
Rotterdam: Totale overslag 1990
800
(mln ton)
van ruw staal producten is een groeimarkt in alle vier scenario’s.
1500
500
42% van de totale hoeveelheid goederen. Ook de overslag De positionering van Rotterdam in het nat massagoed blijft
2000
500
(mln ton)
een lage olieprijs leidend tot hoge economische groei en een
zoet water.
De ramingen laten daarmee een accentverschuiving zien van overslag van grondstoffen naar halffabricaten en eindproducten.
Stukgoed
• Global Economy; verdere globalisering gecombineerd met
pag. 1
HLH: Totale overslag
3000
2000
LG
ET
2008
GE
2020
HOP
2030
2040
REALISATIE
600 400 200 0 1990
2000
LG
ET
2008
GE
2020
HOP
2030
2040
REALISATIE
pag. 2
Inhoud 1. Inleiding
2. Op weg naar potentieramingen 3. Vier scenario’s
3.1 Global Economy
3.2 EuropeAN Trend
3.3 HiGH OIL PRICE
3.4 Low Growth
3.5 De vier scenario’s naast elkaar
4. Nat massagoed
4.1 Ruwe olie
4.2 Minerale olieproducten
4.3 Chemische producten
4.4 Plantaardige oliën
4.5 LNG
5. Droog massagoed
5.1 IJzererts
5.2 Kolen
5.3 Agribulk
5.4 Droge biomassa
5.5 Overig droog massagoed
6. Stukgoed
6.1 Containers
6.2 Roll-on Roll-off (RoRo)
6.3 Staal
6.4 Overig stukgoed (EXCLUSIEF staal)
7. Bijlagen
pag. 3
7.1 OVERZICHT GOEDERENSTROMEN HLH RANGE
7.2 OVERZICHT GOEDERENSTROMEN ROTTERDAM
pag. 4
1. Inleiding Het Havenbedrijf Rotterdam kent een jarenlange traditie in
Dit achtergronddocument beschrijft de totstandkoming van de
het maken van lange termijn voorspellingen van de goederen-
potentieraming goederenstromen. Op basis van vier scenario’s
stromen via de Rotterdamse haven. In het verleden is een
zijn goederenstromen geraamd per marktsegment en goederen-
aantal prognoses opgesteld. De zevende en laatste van
soort voor de Hamburg-Le Havre-range (HLH-range) en voor
deze reeks, Verkenningen 2020, dateert al weer van 1998,
de ontwikkeling van het marktaandeel c.q. de overslag in de
en vormde in hoofdlijnen het kompas waarmee de koers
haven van Rotterdam. Hierbij is geen rekening gehouden met
van de haven in de jaren daarop is uitgezet.
mogelijke knelpunten ten aanzien van ruimte, milieu en capaciteit van de achterlandinfrastructuur.
Met het opstellen van een nieuwe Havenvisie 2030 (Port Compass) wil het Havenbedrijf de haven optimaal voorbereiden
Het volgende hoofdstuk gaat in op de voor het opstellen van
op de toekomst. De basis van de Havenvisie wordt gevormd
de lange termijn ramingen gekozen aanpak. In hoofdstuk drie
door de potentieramingen voor de toekomstige ontwikkeling van
staan de vier gekozen scenario’s centraal. Hoofdstuk vier
de goederenstromen (forecasting in onderstaand figuur).
t/m zes geven achtereenvolgens voor nat massagoed, droog
Daarnaast staan trends & ontwikkelingen en twee vergezichten
massagoed en stukgoed de ramingen voor de overslag
aan de basis van de nieuwe havenvisie.
in de HLH-range en de raming voor de Rotterdamse haven.
Huidige situatie
Haven- en industriecomplex
Forecasting
Trends & Ontwikkeling
Backcasting
VISIE
Global Hub & Europe’s Industrial Cluster
SUCCESFACTOREN • Ruimte • Bereikbaarheid • Milieu, Veiligheid
& Leefklimaat
• Stad & Regio • Arbeid • Investeringsklimaat • Scheepvaart
• Innovatieklimaat • Wet- en
regelgeving
Agenda
pag. 5
pag. 6
2. Op weg naar Potentieramingen Transtools als vertrekpunt
Vier verschillende scenario’s
Om de toekomstige omvang van goederenstromen te kunnen
De meest bepalende factoren bij het ramen van goederen-
bepalen is zicht op de economische groei en ontwikkelingen
stromen zijn de economische groei, de omvang van de
binnen de diverse sectoren belangrijk. Voor de kwantitatieve
wereldhandel, de olieprijs en het milieubeleid. Op basis van
vertaalslag daarvan is een rekenmodel nodig. Het Havenbedrijf
deze factoren zijn vier verschillende economische scenario’s
heeft in dit project gekozen voor Transtools. Dit model vertaalt
geselecteerd voor het schatten van de toekomstige ontwik-
op Europees niveau sociaal-economische ontwikkelingen
keling van de goederenoverslag. Het zijn scenario’s van het
en ontwikkelingen in de transportmarkt in goederenstromen.
CPB en de Europese Commissie. Het betreft:
De Europese Unie gebruikt Transtools als basis voor het opstel-
• Low Growth; lage economische groei en een lage olieprijs;
len van verschillende beleidsstudies. Met behulp van Transtools
fossiele brandstoffen blijven dominant en het milieubeleid
kunnen de verschillende scenario’s worden doorgerekend.
is gematigd; • European Trend; bestaand beleid en een gematigde groei
Op basis van Transtools heeft TNO voor alle bestaande markt-
van de economie;
segmenten en goederenstromen van de haven een raming
• Global Economy; verdere globalisering gecombineerd met
gemaakt. Nieuwe goederenstromen kunnen met Transtools niet
een lage olieprijs leidend tot hoge economische groei en een
bepaald worden. Voor een nieuwe goederenstroom, zoals LNG,
gematigd milieubeleid;
is daarom een andere benadering gekozen.
• High Oil Price; een hoge olieprijs, een strikt milieubeleid,
Als vervolgstap zijn de modeluitkomsten van Transtools getoetst
een gematigde economische groei en een relatief snelle
aan segmentspecifieke marktkennis binnen het Havenbedrijf
verduurzaming van industrie en logistiek.
Rotterdam. Waar nodig zijn op basis daarvan aanpassingen en aanvullingen gedaan. De uiteindelijke prognoses zijn dus een
In hoofdstuk 3 zijn de scenario’s nader beschreven.
mix van modeluitkomsten (Transtools) en eigen ramingen van het Havenbedrijf. De tabel op de volgende pagina geeft per
Voor elk van deze vier scenario’s is een potentieraming voor
goederenstroom een beknopt overzicht van de manier waarop
de overslag van de verschillende goederenstromen in de
de resultaten zijn verkregen.
HLH-range en Rotterdam gemaakt. De scenarioresultaten vergroten de bewustwording over mogelijke toekomstige ontwikkelingen, waardoor het Havenbedrijf en de haven hierop beter kunnen anticiperen. De scenario’s zijn niet in alle gevallen voldoende gedetailleerd om een goede vertaalslag naar goederenstromen te kunnen maken. De scenario’s zijn namelijk gebaseerd op sectorale economische groei en geven geen informatie over de ontwikkeling van de productiecapaciteit in bepaalde sectoren. In sommige gevallen is dit voor de ontwikkeling van de goederenstromen echter wel leidend. Op basis van aanvullende informatie over actuele investeringen en investeringsplannen heeft het Havenbedrijf daarom voor raffinaderijen, LNG-terminals, hoogovens en kolencentrales in de geest van de scenario’s een raming gemaakt van de ontwikkeling van de productiecapaciteit in Noordwest-Europa.
pag. 7
pag. 8
Goederenstroom
Aanpak
Opmerkingen
Containers
TNO heeft o.b.v. Transtools groeicijfers voor HLH-range aangeleverd, met HbRinput t.a.v.: Transhipmentmarkten (UK & Ierland en ScanBaltic) Containerisatiegraad
Transtools kan onvoldoende omgaan met marktontwikkelingen, zoals de aanleg van Maasvlakte 2, om per haven een goede inschatting te maken.
RoRo Staal
Overig stukgoed Ruwe olie
Eigen HbR-raming o.b.v. ontwikkeling raffinagecapaciteit.
Minerale olieproducten
Modeluitkomsten Transtools zijn overgenomen, met uitzondering van stookolie (ca 60% van totaal volume). Volume stookolie is geraamd o.b.v. ontwikkeling bunkermarkt en Russische raffinagesector. Modeluitkomsten Transtools zijn overgenomen. Inventarisatie bestaande, in aanbouw zijnde en geplande LNG-terminals en realisatiekans en benuttinggroei per scenario beredeneerd op basis van inzichten in marktkarakteristieken. Modeluitkomsten Transtools zijn overgenomen. Eigen HbR-raming o.b.v. ontwikkeling capaciteit kolengestookte energiecentrales.
Chemische producten LNG
Plantaardige oliën Kolen IJzererts
Eigen HbR-raming o.b.v. ontwikkeling hoogovencapaciteit.
Agribulk (excl. biomassa) Droge biomassa
Modeluitkomsten Transtools zijn overgenomen. Eigen HbR-raming o.b.v. ontwikkeling capaciteit kolengestookte energiecentrales en percentage meestook. Eigen HbR-raming, overslag gekoppeld aan ijzererts, chemische producten en groei bouwsector in Europa.
Overig droog massagoed
pag. 9
Modeluitkomsten Transtools zijn overgenomen. Eigen HbR-raming o.b.v. raming hoogovencapaciteit en staalverbruik in Noordwest-Europa. Eigen inschatting, markt is zeer gering.
2020, 2030 en 2040
De ramingen zijn voor de meeste marktsegmenten tot stand
De ramingen concentreren zich op drie zichtjaren: 2020, 2030
gekomen door eerst een raming te maken van de ontwikkeling
en 2040. Voor de tussenliggende jaren wordt uitgegaan
van de goederenvolumes in de Hamburg - Le Havre range.
van een constante ontwikkeling. Er is bewust voor gekozen om
Vervolgens is een inschatting gemaakt van het marktaandeel
verder te kijken dan onze planperiode om zo niet verrast te
van Rotterdam hierbinnen. Vanwege de directe relatie tussen
worden door mogelijke ontwikkelingen vlak na 2030. Voor het
aanwezige productiecapaciteit (hoogovens, raffinaderijen)
opstellen van de havenvisie voor de Rotterdamse haven is
en goederenstromen is voor sommige marktsegmenten direct
uiteindelijk wel het jaar 2030 leidend.
naar Rotterdam gekeken.
Invloed economische crisis
Transtools is teveel business-as-usual, sluiting hoogovens en kolenmijnen zit er onvoldoende in. Transtools overschat marktgroei, effect van containerisatie zit er onvoldoende in. Eigen raming is redelijk in lijn met Transtools, maar komt lager uit doordat raffinagesector in Noordwest-Europa deels exportgericht is. Dit is onvoldoende in Transtools meegenomen. Stookolie is dermate specifiek (handel, bunkermarkt), dat dit niet goed in Transtools verwerkt is.
Logische indeling
De wereldwijde economische crisis heeft een forse impact
Voor het maken van de ramingen is gekozen voor een indeling
gehad op de overslagcijfers voor 2009. Tegelijkertijd heeft de
in goederenstromen die qua ontwikkeling met elkaar samen-
overslag in 2010 alweer een fors herstel getoond. Als conser-
hangen, qua overslag goed zijn te ramen en die voldoende om-
vatief startpunt voor deze lange termijnramingen is daarom de
vang hebben. De raming voor containerstromen bijvoorbeeld
helft van de geprognosticeerde overslagdaling voor 2009
is opgebouwd uit shortsea, transhipment en direct deep-sea.
meegenomen en is 2010 uitgegaan van nulgroei.
Ook is een onderscheid gemaakt tussen agribulk en droge biomassa.
Eigen raming omdat Transtools LNG niet als aparte goederengroep kan onderscheiden.
Eigen raming is lager dan Transtools; afbouw hoogovencapaciteit in NoordwestEuropa is daarin onvoldoende meegenomen.
Ontwikkeling van bijstook in centrales zit onvoldoende in Transtools. De link met de staalindustrie zit onvoldoende in Transtools.
pag. 10
3. Vier scenario’s De vier voor de potentieramingen gebruikte scenario´s zijn
Groeiverschillen per sector
gebaseerd op scenario’s van verschillende partijen. Global Eco-
De dienstensector groeit in Global Economy het snelst. Het aan-
nomy (GE) en Low Growth (LG) zijn ontwikkeld door het CPB,
deel van deze sector in de creatie van toegevoegde waarde
terwijl het European Trend (ET) het referentiescenario is
was 73% in 2000 en groeit tot 85% in 2040. Tegenover de groei
voor veel Europese beleidsstudies. Het High Oil Price (HOP)
van de toegevoegde waarde in de dienstensector staan in
tenslotte is ontwikkeld door een consortium adviesbureaus
Global Economy dalende aandelen van landbouw en industrie.
in opdracht van de Europese Commissie. Sectorale toegevoegde waarde in de EU15-landen in 2000 en 2040 (% van BBP, excl. belastingen) in Global Economy
3.1 Global Economy scenario In Global Economy is de economische groei fors. De EU breidt zich nog verder naar het oosten uit. Naast Turkije worden ook landen als Oekraïne lid. Economisch en monetair is de EU een succes. Mede door grote buitenlandse investeringen vindt in
Landbouw en voeding Energie en grondstoffen Industrie Diensten
2000 2040 6,5 3,2 1,8 2,1 18,6 10,2 73,2 84,7
Oost-Europa een inhaalslag plaats. De welvaart neemt snel toe en het economische zwaartepunt van Europa verschuift daar-
Handel
door enigszins naar het Oosten. De landbouwsector in Europa
Handelsstromen veranderen: met name de Europese export
wordt geherstructureerd.
verschuift naar andere regio’s. Azië wordt een steeds belang-
De internationale energiemarkt is efficiënt en betrouwbaar en
rijkere handelspartner van Europa. In Global Economy zorgt
landen werken nog niet aan het diversificeren van hun energie-
de vergaande wereldwijde handelsliberalisatie in Europa voor
importen. De consumptie van energie is relatief hoog en fos-
een verdere verschuiving naar hoogwaardige activiteiten en
siele brandstoffen spelen daarin een dominante rol. In Global
vooral ook voor een verdere toename van de overzeese import
Economy komt geen overeenkomst tot stand voor het aanpak-
van half- en eindfabricaten. Steeds meer productie verschuift
ken van grensoverschrijdende milieuvraagstukken. In combinatie
vanuit Noordwest-Europa naar andere landen.
met de wereldwijde hoge economische groei resulteert dit in Energie
forse milieuvervuiling.
Drijvende krachten achter de energiemarkt zijn de macroGlobal Economy in cijfers
economische groei en de sterke opkomst van diensten.
Door de internationale integratie en de marktgeoriënteerde
In Global Economy is concurrentie op de energiemarkt zeer
politiek stijgt de arbeidsproductiviteit in de EU tot 2020 met
belangrijk. De liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt
2,1% per jaar en daarna met 2,0%.
gaat onverminderd verder. Technologie speelt voornamelijk een rol in de conversietechniek en efficiencyverbetering van
Jaarlijkse groei EU (in %) 1990-2000 2000-2020 2020-2040 BBP 2,1 2,9 2,6 Arbeidsproductiviteit 1,5 2,1 2,0 Werkgelegenheid 0,7 0,5 0,2 Bevolking 0,3 0,4 0,2 Wereldexport 5,6 5,8 5,4
energiesystemen. Energietechnologisch brengt Global Economy geen echte doorbraken (zoals brandstofcellen). Kolen worden belangrijker in de energiemix.
3.2 Europees Trendscenario European Trend is een gematigd scenario dat uitgaat van
Ratio’s 2000 2020 2040
bestaand en voor de toekomst bekend overheidsbeleid.
Participatiegraad Werkloosheid Spaarquota Reële rente Aandeel intra-Europese handel
een gemiddelde jaarlijkse groei van het BBP tot 2030 van
46,6 46,5 45,8 8,5 6,2 3,9 18,8 19,5 15,6 3,6 4,2 3,8 53,5 46,4 39,4
European Trend houdt voor de EU15-landen rekening met ongeveer 1,85%. Voor de nieuwe lidstaten is deze stijging aanzienlijk hoger.
Als gevolg van de liberalisatie groeit de wereldhandel fors: tot 2020 met circa 6% per jaar. Door een afname van het BBP neemt de groei daarna wat af. In 2040 heeft 60% van alle Europese export een bestemming buiten Europa, een toename van ruim 10% ten opzichte van 2000.
pag. 11
pag. 12
ONTWIKKELING ENERGIEMIX IN EUROPEAN TREND
Ontwikkeling van het BBP (%/jaar) in de EU 1990 - 2030
1990 - 2000
2000 - 2010
2010 - 2020
2020 - 2030
Primaire Energie Vraag in 2005: 1960 Mtoe
Gemiddelde 2000-2030
EU15-landen 2,07 1,94 2,13 1,54 1,85
in 2050: 2180 Mtoe
in 2030: 2080 Mtoe
7%
Nieuwe lidstaten 1,82 4,01 3,98 3,00 3,66
20%
13%
26%
26% 34%
10%
16%
15%
1990 - 2000
2020 - 2030
EU25
0,27 0,24 0,11 0,00 0,12
14%
21%
23%
2010 - 2020
17%
17%
Bevolkingsontwikkeling (%/jaar) in de EU25 1990 - 2030 2000 - 2010
Olie Gas Kolen Nuclear Hernieuwbaar
41%
Het aantal inwoners van de EU neemt tot 2020 nog licht toe. Daarna is tot 2030 sprake van stabilisatie.
Gemiddelde 2000-2030 Primaire Energie Vraag Hernieuwbaar in 2005: 143 Mtoe
Europees Trend gaat uit van licht stijgende olieprijzen: van
Tot 2030 verandert de structuur van de energieproductie
$55 per barrel (bbl) in 2005 naar $58 / bbl in 2030 (uitgedrukt
significant richting duurzame energie en LNG. Kernenergie
in 2005 $). De primaire energievraag neemt tot 2030 toe
en brandstoffen in vaste vorm, zoals kolen, verliezen terrein.
met 15%, vergeleken met een economische groei van 80%
De verschuiving richting duurzame energie wordt gedreven
over die periode. De beperkte groei van de energievraag
door de hoge groei van windenergie en het toenemende gebruik
komt door dematerialisatie van de Europese industrie en struc-
van biomassa. De afname in het gebruik van kernenergie is
turele veranderingen binnen sectoren. Daarnaast is voor een
het gevolg van politieke besluiten.
2%
8%
in 2050: 591 Mtoe
in 2030: 403 Mtoe
4%
15%
26%
20%
25%
Wind/Zon Biomassa Hydro Biobrandstof Anders Hernieuwbaar
24%
62%
10%
13%
40% 9%
36%
6%
aantal energietoepassingen sprake van sterke verzadigings-
300
16% Olie blijft de belangrijkste energiebron, hoewel de consumptie 12%
stoffen in de energieconsumptie neemt tussen 2000 en 2030 af van 83,1% naar 95,3%. De fossiele brandstoffen worden voornamelijk geïmporteerd (tweederde van de primaire energiebehoefte) en zorgen voor een stijging van de CO2-emissies.
Toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU veroorzaakt in European Trend geen radicale veranderingen in het energiesysteem. De nieuwe lidstaten zijn zowel qua economie als energiegebruik relatief klein.
Hard coal Lignite Oil products Gas Biomass-Waste Nuclear energy Geothermal Heat Total EU-15
1990 2000 2010 2020 2030 166.9 148.0 159.3 145.0 184.1 79.4 66.5 55.6 53.5 56.2 49.0 41.9 31.6 23.3 19.8 47.1 105.5 152.8 182.7 155.2 10.2 21.2 29.1 53.6 69.4 196.8 237.7 248.8 228.6 210.8 2.8 2.9 3.7 4.6 5.3 552.2 623.7 681.0 691.4 700.8 463.5 542.2 587.5 584.4 583.1
36
32
40 20
20
28
20
24
20
16
20 20
12
20
20
16%
Het effect van de hoge olieprijs op de Europese economie is
nologieën die beschikbaar komen. Primary Energy Demand Renewables in 2005: 143 Mtoe
3.3 HIGH 8%OIL 4%PRICE
in 2030: 462 Mtoe
2%
Bron: PRIMES
19%
de hogere importprijzen voor gas en geavanceerde kolentech-
In High Oil Price is sprake van een plotselinge, 24%zeer sterke Fuel use for electricity generation in EU-25 (MTOE)
20
daalt tot 2020, zijn 18% 23%maar neemt daarna weer sterk toe. Oorzaak
17%
0
20%
00
neerd door fossiele brandstoffen. Het aandeel fossiele brand-
100
20
in 2030 geïmporteerd. De consumptie van vaste brandstoffen
Olie Gas Kolen Nuclear Hernieuwbaar
150
50
in 2030 die van nu niet zal overschrijden. 95% van de olie wordt
Het energiesysteem van de EU25-landen blijft echter gedomi-
200
50
(Europese) doel voor 2010. 41%
18%
30%
46
250
26%
24%
13% energie. Het uiteindelijke aandeel is echter veel lager dan het
20
daarmee zes keer harder dan de totale primaire vraag naar
20
7%
04
EU-25 primaire energie indicatoren (index 1990=100), 1995-2030
1990 2000 2010 2020 2030 Vaste brandstoffen 27,8 18,5 15,8 13,8 15,5 Olie 38,3 38,4 36,9 35,5 33,8 Gas 38,3 38,4 36,9 35,5 33,8 Kernenergie 12,7 14,4 13,7 12,1 11,1 Hernieuwbaar 4,4 5,8 7,9 10,4 12,2
Olieprijs ontwikkeling High Oil Price in 2050: 2116 Mtoe
in 2005: 1960 Mtoe in 2030: 1902 Mtoe in het European Trend van 5,8% naar 12,2%. De vraag groeit
08
vormen hebben een positieve invloed op de energie-intensiteit.
Tussen 2000 Energy en 2030 groeit het gebruik van duurzame energie Primary Demand
20
veranderingen in de brandstofmix richting efficiëntere energie-
Aandeel van energiebronnen in de totale energieconsumptie (in %)
20
energie-efficiency in gebouwen. Efficiëntere technologieën en
(E uro/bbl)
effecten en vinden er verbeteringen plaats in de isolatie en
weergegeven in onderstaande tabel. in 2050: 638 Mtoe 24%
14%
Prijspiek
stijging van de olieprijs. Tussen 2010 en 2013 stijgt de prijs van
olie naar € 150 per vat en loopt daarna verder op tot meer 24%
19% om effecten van de olieprijsstijging te berekenen. De econo62%
mische groei is in beide scenario´s zeer vergelijkbaar.
8%
19%
Verlies op moment van piek Wind/Zon BBP Werkgelegenheid Biomassa
Verdubbeling Snelle en scherpe -2,1% prijs stijging
dan € 200 na 2040. De gasprijs is gekoppeld aan de olieprijs. In High Oil Price is European Trend als referentie gebruikt
Kenmerken
35%
18%
-8,5% Hydro
Biobrandstof Anders Hernieuwbaar
33%
Het gevolg van een6% plotselinge, vroege prijspiek van ruwe olie
is een heftige reactie van de economie. Investeringsbeslissingen worden sneller genomen en zijn forser. Een aantal jaren zijn de groeicijfers in High Oil Price hierdoor hoger dan in European Trend (zie paragraaf 3.4). De prijssprong stimuleert vooral investeringen in alternatieven voor olie en in efficiencyverbeteringen die niet haalbaar zouden zijn bij een geleidelijke stijging van de olieprijs. Deze investeringen zijn de sleutel voor het dempen van de negatieve effecten van de olieprijs.
pag. 13
pag. 14
62%
10%
Hydro Biobrandstof Anders Hernieuwbaar
13%
40% 9%
36%
6%
ONTWIKKELING ENERGIEMIX IN HIgh Oil price Primary Energy Demand in 2005: 1960 Mtoe
in 2050: 2116 Mtoe
in 2030: 1902 Mtoe
7% 26%
24%
13%
18%
30%
41% 17%
16% 12% 20%
Primary Energy Demand Renewables in 2005: 143 Mtoe 2%
8%
19%
16%
18%
23%
Wind/Zon Biomassa Hydro Biobrandstof Anders Hernieuwbaar
35% 19%
18% 8%
Collectieve regelingen blijven in stand, waarbij de nadruk erop
en voortgaande besparing. Elektriciteitsopwekking met
ligt de inkomens gelijkmatig te verdelen en solidair te zijn. Door
hernieuwbare energiebronnen (uit wind, zon, waterkracht en
geringere prikkels in de sociale zekerheid en de hoge belasting-
biomassa) is voorlopig nog niet mogelijk zonder overheids-
en premietarieven is de arbeidsparticipatie relatief laag en de
steun. Door doorlopende subsidietrajecten wordt de sector na
werkloosheid hoog.
2020 wel efficiënter (in tegenstelling tot Global Economy). Echter door de lage economische groei is het overheidsbudget
Minder concurrentie remt de noodzaak voor bedrijven om te
beperkt, zodat het aandeel hernieuwbare energie ook beperkt
innoveren. De verbrokkelde markten belemmeren dat kennis
blijft (tot 9% in 2040 in tegenstelling tot 1% in Global Economy).
zich snel verspreidt, en door kleine inkomensverschillen is de
Wind en biomassa zijn de belangrijkste vormen van hernieuw-
stimulans om te investeren in onderwijs is beperkt. De arbeids-
bare energie in Nederland.
productiviteit stijgt nauwelijks.
19%
24%
62%
vanwege de lage bevolkingsgroei, de lage economische groei
24%
14%
24%
De collectieve sector wordt in dit scenario nauwelijks hervormd.
3.5 De vier scenario’s naast elkaar
in 2050: 638 Mtoe
in 2030: 462 Mtoe
4%
Olie Gas Kolen Nuclear Hernieuwbaar
Het energiegebruik stabiliseert rond het niveau van 2002
33% 6%
Een direct gevolg van de hoge prijs is dat olie zijn dominante
3.4 Low Growth
positie in het energiesysteem verliest. Hernieuwbare energie-
In dit scenario hechten landen sterk aan hun eigen soeve-
bronnen, kolen en kernenergie krijgen een groter aandeel in
reiniteit. Daardoor slaagt de Europese Unie er niet in om
de energiemix. Hernieuwbare energie zal uiteindelijk meer dan
institutionele hervormingen door te voeren. Ook mondiale
een derde van de energiemix uitmaken, gedeeltelijk door de
handelsliberalisatie komt niet van de grond, waardoor de
toename van het gebruik van biobrandstoffen, maar ook door
wereld uiteenvalt in een aantal handelsblokken. De Neder-
duurzame elektriciteitsproductie.
landse bevolking groeit minimaal tot 17 miljoen inwoners
Low Growth
en 16,4 in 2040. De economische groei is bescheiden met
energieconsumptie met 5% tot 10% tot 2030. Het elektriciteits-
een gemiddelde jaarlijkse groei tot 2040 van 0,7%. Door een
gebruik stijgt echter. Oorzaak is een versnelling in de trend van
stabilisering van de bevolkingsgroei en een lage economische
meer gebruik van elektriciteit in plaats van olie bij eindgebruikers.
groei blijft de milieudruk relatief laag. Internationale milieuook geen systeem komt voor emissiehandel. Nationale en
verkeer tussen 2010 en 2030 af met 10 tot 20%. De snelle
regionale initiatieven zijn wel succesvol, maar hun impact is
prijsstijging van conventionele transportbrandstoffen (met
beperkt. Afspraken met directe buurlanden resulteren in
name relevant tussen 2015 en 2020) leidt in het personen-
een CO2-prijs van 20 euro per ton vanaf 2030. Bij een derge-
verkeer tot een absolute afname van het aantal passagiers-
lijke lage prijs komt CCS (Carbon Capture & Storage) in dit
kilometers. Het effect op het vrachtverkeer is minder groot.
scenario niet tot een doorbraak.
De sterk verhoogde brandstofprijs vertraagt de groei van het aantal tonkilometers enkele jaren, maar resulteert niet in
Net als in Global Economy en European Trend, blijft ook de
een afname van vrachtverkeer. Er worden meer tonnen over
olieprijs relatief laag. Deze stijgt van $55,- in 2000 naar $68,-
minder kilometers vervoerd. Daarnaast gaan rail en binnen-
in 2040. Overigens is het effect van de olieprijs op de ontwikke-
vaart een grotere rol spelen.
ling van het BBP in een lange tijdsspanne beperkt. Maar: een
2,9
2,9
2,9
2000-2010
1
2,9
1,4
1,4
2010-2020
1
2,9
1,8
1,8
2020-2030
0,5
2,3
1,5
1,6
2030-2040
0.5
2,3
1,3
1,4
Ontwikkeling handel
Wereld valt uiteen in een aantal handelsblokken, importheffingen blijven gehandhaafd; economische groei blijft laag.
Ontwikkeling olieprijs Energievraag in 2030 (in Mtoe) Energiemix in 2030 (in %)
55-68$/bbl
Verdere globalisering, forse groei handelsstromen, zowel tussen Azië en Europa als tussen rijke Europese landen en arme Europese landen (Polen, Turkije). 22-28$/bbl
1275
De gasprijs stijgt wel naar een hoger niveau vanwege het ontbreken van goede handelsrelaties.
pag. 15
55-68$/bbl
150-220$/bbl 2080
1902
12
Kolen
17
Kolen
16
Kolen
16
Olie
38
Olie
41
Olie
34
Olie
18
Gas
41
Gas
35
Gas
27
Gas
17
Nucleair
11
Nucleair
19
Hernieuwbaar
12
Hernieuwbaar
30
Overig Milieubeleid
Wereldhandel blijft groeien, iets minder dan in ET vanwege hogere transportkosten.
Kolen
op de oliegerelateerde brandstofmarkt zichtbaar zal zijn. De Nederlandse aardgasreserves raken op, maar minder snel
Doorzetting groei wereldhandel, minder stijging dan in GE (met name door verschil in economische groei).
2247
laag BBP maakt de olie relatief duur, waardoor er wel een effect
dan in Global Economy (afname van 60% ipv 76% in 2030).
High Oil Price
2,9
vraagstukken worden dan ook niet aangepakt, waardoor er In High Oil Price scenario neemt het personen- en vracht-
European Trend
Gemiddelde BBPontwikkeling (%) 1990-2000
in 2020 en neemt daarna langzaam af tot 16,7 miljoen in 2030 Een ander effect van de hoge olieprijs is een afname van de
Global Economy
Enkel effectief nationaal milieubeleid.
9
Overig Na 2020 zeer beperkte rol.
7
Bestaand en bekend beleid, geen nieuw.
Zeer hoge inzet op alternatieven voor olie.
pag. 16
4. Nat massagoed Het marktsegment nat massagoed omvat vijf goederenstromen:
Rotterdam heeft in Noordwest-Europa een zeer goede concur-
• ruwe olie
rentiepositie. Kustlocaties zijn doorgaans aantrekkelijker dan
• minerale olieproducten
in het binnenland gelegen raffinaderijen. Dit vanwege de flexi-
• chemische producten
biliteit van de oliebevoorrading en de grotere mogelijkheid
• plantaardige oliën
om in te spelen op ontwikkelingen in de vraag naar raffinaderij-
• LNG.
producten op de wereldmarkt. Rotterdam ondervindt bij de overslag van ruwe olie enige concurrentie van Wilhelmshaven.
LNG (vloeibaar aardgas) is voor de Rotterdamse haven een
Raffinaderijen in het Duitse Rührgebied zijn voor hun bevoor-
nieuwe goederenstroom. In 2008 was er nog geen LNG over-
rading op beide havens aangesloten. Met een overslag van
slag, maar door de bouw van terminalcapaciteit zal dit snel
100,4 miljoen ton in 2008 heeft Rotterdam in de HLH-range een
veranderen. Chemische producten (ca. 75%) en plantaardige
stabiel marktaandeel van 56%. De concurrentiepositie van
oliën (ca. 25%) vormen samen het overig nat massagoed.
Rotterdam in de HLH-range wordt op langere termijn versterkt
Voor beide is een afzonderlijke raming gemaakt.
door verschuivingen in de herkomst van ruwe olie: de aanvoer
Dit hoofdstuk geeft ramingen voor de overslag van nat massa-
van Noordzeeolie neemt af, terwijl de aanvoer uit het Midden-
goed in de havens van de Hamburg Le Havre range (HLH-
Oosten toeneemt. De olie uit het Midden-Oosten wordt getran-
range) en de potentie voor het marktaandeel c.q. overslag-
sporteerd in grotere schepen. Deze kunnen niet alle havens in
volume van Rotterdam.
de HLH-range aanlopen.
4.1 Ruwe olie Noordwest-Europa wint ruwe olie op de Noordzee en is, om te kunnen voldoen aan de vraag van raffinaderijen, tevens een grote netto-importeur. De eigen oliewinning op de Noordzee loopt terug. Import vindt plaats uit landen als Rusland, Nigeria en Venezuela maar vooral uit het Midden-Oosten. De aanvoer verloopt grotendeels via enkele havens in de HLH-range en bedroeg in 2008 178,6 miljoen ton. Italië, Duitsland en Frankrijk hebben in Europa de meeste raffinagecapaciteit en produceren hoofdzakelijk voor de eigen binnenlandse markt. De binnenlandse onbalans (dieselen kerosinetekort en een benzineoverschot) leidt hierbij tot importen uit overwegend andere EU15-landen. Vooral
Raming overslag ruwe olie HLH-range
Duitsland is een belangrijke importeur van minerale olie-
De stroom ruwe olie via Rotterdam hangt rechtstreeks samen
producten als diesel en nafta. In Nederland en België overtreft
met de ontwikkeling van de raffinagesector in Noordwest-
het aanbod raffinaderijproducten in grote mate de eigen
Europa. De ontwikkeling van de raffinagesector is op zijn beurt
binnenlandse vraag. De raffinaderijen zijn hierdoor sterk
gerelateerd aan de (binnenlandse) consumptie van raffinage-
georiënteerd op export naar in het bijzonder Duitsland en de
producten (met name benzine en diesel) en exportmogelijkheden.
Verenigde Staten. Voor de potentieraming van de overslag van ruwe olie in de De aanvoer van ruwe olie in Rotterdam schommelt de af-
havens van de HLH-range is per scenario de ontwikkeling
gelopen jaren rond de 100 miljoen ton per jaar. In het haven-
van de raffinagesector in Noordwest-Europa beredeneerd.
gebied zijn vijf raffinaderijen die gezamenlijk circa 50 miljoen ton
Noordwest-Europa heeft een overschot aan raffinagecapa-
ruwe olie raffineren tot olieproducten. De andere helft van
citeit. In geen van de scenario’s wordt de bouw van nieuwe
de in Rotterdam aangevoerde ruwe olie wordt via pijpleidingen
raffinaderijen voorzien, wel modernisering van bestaande
vervoerd naar raffinaderijen in het Nederlandse, Belgische
capaciteit. Er zijn 23 raffinaderijen in Noordwest-Europa.
en Duitse achterland.
Per scenario is, op basis van scenario-ontwikkelingen en raffinaderijkarakteristieken geschat welke raffinaderijen in Noordwest-Europa blijven bestaan en welke worden gesloten. Per scenario worden de volgende ontwikkelingen voorzien:
pag. 17
pag. 18
In Global Economy is de economische groei groot, de vraag
De vraag naar olie in de EU15-landen neemt tot 2010 nog
Als gevolg van de lage economische groei en de krimp in de
naar transportbrandstoffen hoog, terwijl de prijs van olie relatief
iets toe. Daarna is de jaarlijkse groei nagenoeg nul, om ver-
industriële productie is ook het wegvervoer in Nederland in
laag blijft. Het aantal voertuigkilometers van personenwagens
volgens in de periode 2020 - 2030 af te nemen met 0,4%
2040 in Low Growth (54,2 mld tonkm) aanzienlijk lager dan in
200
in Nederland stijgt van 98 miljard in 2000 naar 161 miljard in 2040
per jaar. Dit leidt in Europa tot een geringere vraag naar raffi-
Global Economy (125 mld tonkm). Voor de binnenvaart geldt
150
en het aantal goederentonkilometers van 95 miljard in 2000
naderijproducten. De raffinaderijen in Noordwest-Europa
nagenoeg hetzelfde beeld: 80,4 mld tonkm in Global Economy
naar 215 miljard in 2040. Het gebruik van fossiele brandstoffen
worden hierdoor voor hun afzet afhankelijker van overzeese
vs 36,1 in Low Growth. Aangenomen wordt, dat voor de direct
in de transportsector stijgt van 463 Petajoule (PJ) in 2002
export. Daarbij ondervindt men concurrentie van een grote
omringende landen een vergelijkbare ontwikkeling geldt.
naar 778 Petajoule in 2040, bijna twee derde meer. Het gebruik
stroom olieproducten die vanuit het Midden-Oosten en Brazilië
van biobrandstoffen is in 2040 met circa 15 PJ zeer beperkt.
op de wereldmarkt komen.
Voor de omringende Europese landen wordt een vergelijkbare ontwikkeling voorzien.
Voor de raffinagesector in Noordwest-Europa zijn de afzet-
mln ton
Overslag Rotterdam Ruwe Olie
100 50
100 98 58 51
100 96 96 91
100 102 103 105
100 94
67 67
0
LG
ET
2008
2020
GE
2030
HOP
2040
mogelijkheden voor de raffinageproducten dus aanzienlijk De op langere termijn afnemende olieconsumptie in Noord-
slechter. De verwachting is dan ook dat in Low Growth de
west-Europa heeft in eerste instantie effect op de landinwaarts
minder goed gelegen en minder goed geoutilleerde raffina-
Ondanks het stijgende marktaandeel neemt de overslag van
Tegenover de groei van de lokale Noordwest-Europese afzet
gelegen raffinaderijen die sterk afhankelijk zijn van de lokale
derijen weg zullen vallen.
ruwe olie in Rotterdam alleen in Global Economy nog licht toe.
staat een krimpende overzeese export. Ondersteund door de
vraag en minder geschikt voor export. De kleinere stand alone
hoge economische groei, de lage olieprijs en het milde milieu-
raffinaderijen in het Belgische en Duitse bedieningsgebied van
Deze aannames over de ontwikkeling van de raffinagecapa-
klimaat wordt daar stevig geïnvesteerd in de uitbreiding van
Rotterdam zullen hierdoor worden gesloten. De Rotterdamse
citeit zijn vertaald in een raming van de olieaanvoer.
eigen raffinagecapaciteit.
raffinaderijen richten zich in reactie op de afnemende lokale
In de andere twee scenario’s is sprake van een daling, in High
4.2 Minerale olieproducten
vraag steeds meer op overzeese export. Door al deze ontwikkelingen is de verwachting dat de capaciteit van de Rotter-
Economy transportbrandstoffen produceren. Gezien de huidige
damse raffinagesector op de lagere termijn tegen 2040 met
overcapaciteit in de raffinagesector worden echter geen nieuwe
circa 10% afneemt.
investeringen verwacht. Als reactie op de gunstige marktontwikkeling vindt wel enige upgrading en de-bottlenecking van
In High Oil Price resulteert de acute prijsverhoging van aardolie
bestaande raffinagecomplexen plaats. De raffinagecapaciteit
in een terugval van economische groei. Door de sterk stijgende
in Noordwest-Europa kan hierdoor met 6% toenemen.
brandstofprijzen nemen personen- en goederenverkeer fors af. De binnenlandse en overzeese vraag naar benzine en diesel
De overslag van minerale olieproducten vindt plaats bij raffina-
Overslag HLH-range Ruwe Olie
derijen, chemische fabrieken, onafhankelijke en raffinaderij-
200 mln ton
De via Rotterdam bevoorrade raffinaderijen blijven in Global
Oil Price en Low Growth zelfs fors.
150 100 50
179
179 169
154
117
179 185 182 182
179
132
gebonden tankopslagterminals en op boeien en palen. Voor de
151 118 118
toekomstige ontwikkeling van dit marktsegment is naast economische groei ook de onbalans in vraag en aanbod tussen
70 63
0 LG
ET
2008
2020
GE
2030
HOP
2040
diverse wereldregio’s een belangrijke factor. Zo is Europa een ’dieselmarkt’ en de VS een belangrijke ’benzinemarkt’. Europa importeert steeds meer diesel en kerosine terwijl
In het gematigde European Trend is de vraag naar energie
daalt drastisch, terwijl het aandeel biobrandstoffen sterk toe-
voor vervoer en transport in de EU15-landen in 2030 circa
neemt evenals het gebruik van innovatieve aandrijftechnologie.
8% hoger dan in 2005.
Toch rijdt bijna 75% van de auto’s in 2040 nog op fossiele brand-
In Global Economy blijft de overslag van ruwe olie in de
is dat Europa vanwege een toenemende vraag steeds meer
stoffen. Deze auto’s rijden echter aanzienlijk meer kilometers per
havens van de HLH-range tot 2040 nagenoeg gelijk aan 2008.
minerale olieproducten zal importeren, terwijl de productie
eenheid brandstof. Tegelijkertijd loopt de totale mobiliteit terug.
In European Trend is sprake van een dalende trend, terwijl
daarvan in Europa stabiliseert c.q. afneemt.
Energievraag transport 2005 (EU15, in KTOE*)
2010
2020
2030
Personenauto’s en motoren
155.299 155.182 152.169 140.735
Vrachtwagens
110.316 123.185 140.491 145.713
Totaal
265.615 278.367 292.660 286.448
* Kilotonne of Oil Equivalent
de Rotterdamse raffinagesector zich voor de afzet van diverse olieproducten steeds meer op export richt. De verwachting
in High Oil Price de teruggang zeer fors is. High Oil Price gaat er verder van uit dat nationale oliemaat-
De andere belangrijke driver in het segment minerale olie-
schappijen bij de bron meer raffinageactiviteiten ontwikkelen en
raming overslag ruwe olie Rotterdam
producten is een combinatie van het toenemende aantal ver-
een dominante rol op de exportmarkten krijgen. Resultaat is
De raming voor de olie-overslag van Rotterdam is mede
schillende specificaties van olieproducten voor verschillende
een forse sanering van de raffinagesector in Noordwest-Europa.
afgeleid uit de aannames voor de ontwikkeling van de raffinage-
markten en de mogelijkheid om producten op specificatie te
In principe blijft alleen de hoogwaardige capaciteit van de ‘oil
capaciteit. De concurrentiepositie van Rotterdam ten opzichte
brengen door het bijmengen van andere producten. Dit vraagt
majors’ overeind. Zowel de capaciteit van de Rotterdamse raffina-
van de andere havens in de HLH-range en de raffinaderijen in
om toenemende flexibiliteit van de opslag. Daarnaast lopen
derijen als van de raffinaderijen in het achterland neemt fors af.
het achterland is in alle scenario’s gunstig. De Rotterdamse raf-
veel Duitse stromen via Rotterdam en komt de laatste jaren
finaderijen zullen naar verwachting lang openblijven. In Global
met name veel stookolie uit Rusland.
Tegenover een nog redelijke stijging van het aantal voertuigkilometers voor personenvervoer staat als gevolg van efficiency-
In Low Growth zijn een aantal factoren van invloed op de over-
Economy neemt het marktaandeel van Rotterdam in de over-
verbeteringen een daling van de energievraag van dit per-
slagontwikkeling van ruwe olie. Er is in Nederland sprake van
slag van ruwe olie hierdoor toe van 56% in 2008 naar 58% in
Veel van de in Rotterdam overgeslagen minerale olieproducten
sonenvervoer (respectievelijk -0,1% in 2015 en -0,5% in 2030),
een nagenoeg gelijkblijvende bevolkingsomvang t.o.v. 2002 en
2040. In European Trend bedraagt het marktaandeel in 2040
zijn niet gerelateerd aan de Europese groei, maar het resultaat
waarbij het aandeel van biofuels van 4% in 2010 stijgt naar
een zeer geringe groei van het BBP van 0,7%. Met name als
61% en in High Oil Price 57%.
van de belangrijke hubfunctie van de haven. Zowel de hoeveel-
5,5% in 2015 en 10% in 2030. Naast biobrandstoffen ontwik-
gevolg van deze beide factoren is het autobezit in 2040 met
De Nederlandse raffinagesector heeft een relatief sterke positie
heid verhandelde olieproducten als de omloopsnelheid ervan
kelen zich geen andere significante alternatieven voor brand-
7,7 miljoen auto’s vrijwel gelijk gebleven met de huidige stand
door de goede ligging en de infrastructuur. Toch komt in Low
kent al jaren een stijgende lijn.
stof. De energievraag van het vrachtverkeer neemt wel toe.
van het wagenpark (7.8 Miljoen in 2010).
Growth uiteindelijk de raffinaderij-doorzet ook in het Rotterdamse havengebied zelfs onder de prognose van High Oil Price van-
De overslag van minerale olieproducten in Rotterdam was
wege de permanent lage economische groei.
in 2008 59 miljoen ton. Hiervan was 33 miljoen ton stookolie (23 miljoen ton inkomend en 10 miljoen ton uitgaand) en
pag. 19
pag. 20
26 miljoen ton andere olieproducten. Voor de potentieramingen regelgeving vanaf 2020 nog maar 0,5% zwavel toestaat
de ten opzichte van 2008 zeer sterke stijging van de overslag
in bunkers. Hierdoor is stookolie vanaf dan niet zonder
in 2009. De helft van die stijging (17,7%) is meegenomen bij
meer te gebruiken als bunkerbrandstof. Alleen gasolie
de berekeningen vanaf 2008.
kan voldoen aan de nieuwe strenge eisen. Een alter-
300
natieve oplossing is het afvangen van de zwaveluitstoot
200 100
168
185
217
178
191
168
251
217
225
265
brandstofcomponenten. Door een toenemende vraag en een stabiliserende c.q. afnemende eigen Europese productie neemt
295 220
168
237 263
168
Oosten voor petrochemie en Zuid-Amerika voor biobrandstoffen.
0
raming overslag minerale olieproducten
aan boord van schepen door zogenaamde ‘scrubbers’.
Vanwege het grote aandeel van stookolie in de overslag van
Het is in 2009 nog volledig onduidelijk of en hoe de
olieproducten, is hiervoor een aparte berekening gemaakt.
omslag in de brandstofvoorziening aan de scheepvaart
Door de modernisering van de Russische raffinagesector neemt
bereikt gaat worden. Mocht de invoering van de nieuwe
in alle vier scenario’s de productie in Rusland af en daardoor
IMO-regels in 2020 doorgaan, dan kan dit tot een enorme
In Global Economy neemt de overslag van minerale olie-
ook de aanvoer van stookolie naar Rotterdam. In Global Econo-
daling in de vraag naar stookolie leiden. Er is voor
producten in de havens van de HLH-range sterk toe. Ook in
my wordt er daarbij van uit gegaan dat sommige traders stop-
gekozen om deze verandering in soort bunkerbrandstof
European Trend groeit de overslag van minerale olieproducten
pen met deze handel. De traders die overblijven centraliseren
alleen mee te nemen in het High Oil Price. De andere
fors, maar wel minder snel dan in Global Economy.
hun overslag grotendeels in Rotterdam. Hierdoor blijft de terug-
scenario’s gaan er van uit dat stookolie (voor het over-
Voor alle vier scenario’s is er van uit gegaan dat het markt-
val in de aanvoer hier beperkt. In de andere scenario’s is dat
grote deel) blijft als bunkerbrandstof.
aandeel van Rotterdam binnen de HLH-range in principe gelijk
niet het geval. Tegelijkertijd leidt de ingebruikname van containerterminals
de import van chemische producten in de toekomst in Global Economy toe. Belangrijke herkomstgebieden zijn het Midden-
LG
ET
2008
2020
GE
2030
HOP
Overslag HLH-range Chemische Producten
2040
mln ton
Een belangrijke kanttekening is dat wereldwijde IMO-
marktsegmenten gekeken. Daarbij is rekening gehouden met
mln ton
is voor alle vier scenario’s naar de ontwikkelingen in beide
door de opkomst van biobrandstoffen en andere nieuwe
Overslag HLH-range Minerale Olieproducten
120 100 80 60 40 20 0
106
48 51 52 52
48 51
LG
82
69
59
48
64
ET
2008
2020
48
GE
2030
58
69 76
HOP
2040
blijft (35%). In Global Economy wordt verondersteld dat de Het is de vraag of de raffinagesector wil investeren in
Russische raffinagesector minder stookolie zal exporteren en
In Rotterdam is 30 á 40% van de overslag van chemicaliën
het ontzwavelen ten behoeve van de productie van marine
dat de export van de resterende Russische olie geconcentreerd
direct gerelateerd aan de aanwezige chemische industrie.
op Maasvlakte 2 in Global Economy tot een groeiende vraag
diesel. De kans is groot dat de miljardeninvesteringen,
wordt in Rotterdam.
Global Economy gaat voor de Nederlandse chemische (basis)
naar bunkers in Rotterdam: van 13 miljoen ton in 2008 naar
indien onvermijdelijk, worden ingezet voor de stabiele,
In High Oil Price zet Europa voluit in op energiebesparing en het
industrie uit van een relatief hoge groei van 2,8% per jaar
31,6 miljoen ton in 2040. Kenmerkend voor Global Economy is
want lokale en lucratievere dieselmarkt dan de moeilijk
creëren van alternatieven voor fossiele transportbrandstoffen.
tussen 2000 en 2020 en van 1,9% per jaar tussen 2020 en 2040,
het gematigde milieubeleid. Hierdoor treden geen echte ver-
beheersbare bunkermarkt waar mondiale (prijs)concur-
Bovendien vermindert de raffinagecapaciteit in dit scenario, met
In European Trend is deze groei 2,8% per jaar tussen 2000
storingen van de bunkermarkt op. In European Trend is dat wel
rentie heerst. European Trend gaat er van uit dat er
als gevolg een toenemende aanvoer van minerale olieproducten
en 2020 en 1,6% tussen 2020 en 2040. In High Oil Price blijft
het geval. De vraag naar bunkers blijft in dit scenario beperkt
meerdere oplossingen voor het probleem komen: zowel
uit olie-exporterende landen. Ook in Low Growth neemt de
de overslag van chemische producten groeien dankzij de snelle
tot iets boven het niveau van 2008.
de toepassing van marine diesel als van zwavel-afvang
aanvoer van minerale olieproducten tot 2030 toe en blijft de
opkomst van biobrandstoffen. Naar verwachting worden circa
aan boord.
handelsfunctie t.b.v. olieproducerende landen sterk.
50% van deze biobrandstoffen van overzee aangevoerd. Dat is goed voor circa 35% van de totale overslag van chemische
In High Oil Price wordt stookolie als bunkerbrandstof voor schepen vervangen door marine diesel. Doordat de raffinageconcentreren op hoogwaardige producten moet het merendeel
de belangrijkste exportbestemming voor met name benzine.
300
van de marine diesel in Rotterdam worden geïmporteerd
Een groeiend gebruik van biobrandstoffen in de Verenigde
200
vanuit het Midden-Oosten of Rusland. Dit zal een prijsopdrijvend
Staten en ontwikkelingen in de Amerikaanse raffinagesector
effect hebben. Een flink percentage schepen zal er daardoor
kunnen hier wel een dempend effect op hebben. In High Oil Price
in te nemen. Het blijvend groeiende scheepvaartverkeer biedt
De overige 60 à 70% van de overslag zijn met name handelsstromen die vanwege de ligging van de haven en de aanwezige op- en overslagvoorzieningen in Rotterdam worden gebundeld.
100 0
basischemie van 1,2% per jaar voorzien.
59 65 76 62
88 59 67 76
LG
95 109 59 81
ET
2008
2020
GE
2030
59 77 83
92
Ook in de toekomst staat dit borg voor een krachtige hubfunctie.
HOP
2040
hierbij wel een tegenwicht. Het percentage schepen dat in
De eigen Europese productie van kerosine en jet fuel groeit in
Rotterdam bunkert en de hoeveelheid daarvoor benodigde
de toekomst nauwelijks. Vanwege het toenemende vliegverkeer
stookolie zal in High Oil Price afnemen. Uitgegaan is van
zullen deze brandstoffen in Global Economy in toenemende
De overslag van minerale olieproducten blijft voor Rotterdam
een beperkte achteruitgang van het belang van Rotterdam als
mate worden geïmporteerd, vooral met grotere tankers vanuit
een serieuze groeimarkt.
bunkerhaven (ten koste van havens in Azië en/of het Midden-
het Midden-Oosten. In High Oil Price neemt het vliegverkeer
Overslag Rotterdam Chemische Producten
120 100 mln ton
is dit effect het sterkst.
mln ton
Voor de overige minerale olieproducten blijft de Verenigde Staten
voor kiezen om elders (bijvoorbeeld in Singapore) brandstof
producten. In Low Growth wordt een beperkte groei van de
Overslag Rotterdam Minerale Olieproducten
capaciteit in High Oil Price sterkt afneemt en zich vooral zal
80 60 40 20
Oosten). Ook in Low Growth wordt een afname naar de vraag
juist af. Hierdoor wordt minder kerosine en jet fuel geïmporteerd.
naar bunkerbrandstof verwacht gezien de afname van het
De afname in het vrachtverkeer zorgt voor een teruggang van
4.3 Chemische producten
transport, waarbij aangetekend wordt dat een belangrijke af-
de import van dieselolie. Ten opzichte van European Trend
Voor de overslag van chemische producten zijn economische
nemer, de containervaart, nog een beperkte groei laat zien.
bijvoorbeeld is de activiteit in de transportsector in High Oil
groei en veranderingen in wereldwijde productiepatronen de
Price in 2040 5,8% lager, de energievraag neemt daarbij met
belangrijkste business drivers. Nieuwe vraag wordt gecreëerd
0
26 28 29 29
34 40 26 29
LG
26
35
ET
2008
2020
44
57
GE
2030
38 26 32
42
HOP
2040
16,5% af. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich in Low Growth voor.
pag. 21
pag. 22
4.4 Plantaardige oliën
4.5 LNG
raming overslag LNG HLH-range
In Global Economy zal het nog zeer bescheiden overslag-
Nederland is als gasproducent exporteur naar diverse Euro-
De marktprijs voor LNG hangt sterk samen met de olieprijs.
volume plantaardige oliën fors groeien, in het bijzonder voor
pese landen, zoals België, Duitsland, Frankrijk, Italië en
In Global Economy leidt de lage olieprijs tot minder investeringen
de productie van biobrandstoffen en energie. Door het ge-
Engeland. De Nederlandse aardgasbronnen zijn het Slochteren-
in wereldwijde liquificatiecapaciteit. Als gevolg hiervan blijft
80
matigde milieubeleid vindt de overschakeling op 2e generatie
veld in Groningen (goed voor 40% van de Nederlandse gas-
de LNG-stroom op de wereldmarkt beperkt. Alleen de reeds
60
biobrandstoffen nauwelijks plaats. Door de gematigde eco-
productie) en diverse kleinere velden, onder andere in de
genomen investeringsbeslissingen in LNG-terminals zullen ten
Overslag HLH-range LNG
mln ton
100
57
50
40
62
68
76
38
nomische groei en energieconsumptie is de groei in European
Noordzee. De productiecapaciteit van de kleine velden neemt
uitvoer worden gebracht. De benuttingsgraad van LNG-terminals
Trend lager. In High Oil Price wordt de groei van de overslag
echter op middellange termijn af en daarmee ook de flexibiliteit
stijgt geleidelijk tot het maximum.
van plantaardige oliën geremd door de versnelde ontwikkeling
voor het matchen van vraag en aanbod. Op de langere termijn
van 2e generatie biobrandstoffen die andere grondstoffen
raakt ook het Slochterenveld uitgeput. De verdere ontwikkeling
In High Oil Price zorgt de snelle stijging van de olieprijs
gebruiken. In Low Growth is door een stabiliserende energie-
van de gasvraag en de afname van de Nederlandse voorraden
(€ 150/bbl) voor een sterke afname van de energieconsumptie.
consumptie en een lage economische groei, de vraag naar
hebben tot gevolg dat het relatieve aandeel van importgas zal
Na 2020 ontstaat een geleidelijk herstel. Het totale aandeel
biobrandstoffen nihil.
groeien en dat de export van gas vermindert.
gas in de energiemix neemt af, maar binnen dit aandeel neemt
raming overslag LNG Rotterdam
het belang van LNG toe. De hoge olieprijs maakt business-
Door de goede internationale verhoudingen krijgt Nederland in
Nederland beschikt momenteel over drie aardgasopslag-
cases voor LNG-productie echter aantrekkelijk. De overslag
Global Economy kans zich te ontwikkelen als gashub. De vrij-
systemen in oude gasvelden. Drie andere aardgasvelden
van LNG kan hierdoor tot 2020 sterk groeien, waarna stabilisatie
handel en verdere (goede) samenwerking met Oost-Europa leidt
zullen zodra ze zijn uitgeput ook worden bestemd voor
optreedt. In dit scenario nemen alle geplande regassificatie-
tot meer gasaanvoer door pijpleidingen. In Global Economy
aardgasopslag. Daarnaast is het mogelijk om gas op te slaan
terminals een positieve Financial Investment Decision (FID).
ontwikkelt de overslag van LNG zich voor Rotterdam tot een
in de LNG-tank op de Maasvlakte (0,075 miljard m³). Verder
Capaciteitsuitbreiding in Rotterdam en Zeebrugge is voorts
nieuwe goederenstroom van ruim 11 miljoen ton in 2040.
zijn vooral in Rotterdam diverse plannen in uitvoering voor de
waarschijnlijk, beide havens ambiëren een hubfunctie.
In European Trend komt er meer LNG op de markt. De over-
Overslag HLH-range Plantaardige Olie
mln ton
30 20 10
24 16 13 14 15
13 15
19
17
12
15
19
18
20 21
13
LG
ET
2008
2020
GE
2030
HOP
2040
mln ton
20 10 9
12 10 11
9
11
13 14
9
12
14
17 9
13
15 15
0
LG
ET
2008
2020
GE
2030
HOP
2040
9
9
8
5
5
15 21
ET
2008
2020
27
5
GE
2030
HOP
2040
doormaken. In High Oil Price is het vloeibaar maken van aard-
De gaspositie van Nederland is zowel gericht op de eigen
neemt daarna geleidelijk af. Duitsland kent de grootste groei.
gas het aantrekkelijkst, waardoor de overslag van LNG tot 2020
consumptiebehoefte als op behoud c.q. uitbreiding van de
Door de hogere olieprijs zijn in dit scenario businesscases voor
snel stijgt, om zich daarna te stabiliseren.
export. Nederland wil de gasrotonde van Europa zijn. Import
LNG-productie aantrekkelijk. Tevens is de behoefte aan leve-
van aardgas wordt dus belangrijker. Vandaar dat wordt geïn-
ringszekerheid en diversificatie in dit scenario groter.
Leveringszekerheid wordt steeds belangrijker.
30
5
slag van LNG kan hierdoor een stevigere, geleidelijke groei In European Trend groeit de vraag naar gas sterk tot 2020 en
vesteerd in pijpleidingen en in de bouw van de LNG-terminals.
Overslag Rotterdam Plantaardige Olie
0
LG
bouw van LNG-terminals.
0
20
In Low Growth is er geen additionele capaciteitsvraag. De bestaande capaciteit blijft een rol spelen op de markt
In Rotterdam komen twee LNG regassificatieterminals; FID’s
en door het uitblijven van nieuwkomers op de Noordwest
in Eemshaven worden niet verwacht. Wel neemt Wilhelms-
Europese markt blijft dit nog lang zo. De bestaande LNG-
Nederland heeft nog geen operationele importterminals voor
haven zijn FID en komt er één regassificatieterminal in een
capaciteit in Rotterdam is 12 bcm, bij een loadfactor van
LNG (in Rotterdam wel in aanbouw) en momenteel dus een
Franse haven binnen de HLH-range.
90% gaat het om een capaciteit van 7,7 miljoen ton. In Low
marktaandeel van 0%. Rotterdam streeft ook op dit gebied
Growth wordt uitgegaan van een bezettingsgraad van rond
echter naar een hubpositie. In Europa zijn negentien import-
In Low Growth stabiliseert het energiegebruik ten opzichte van
terminals in acht verschillende landen. Belangrijkste LNG-
2002. Het aardgasgebruik is in 2040 35% lager dan in 2002.
de 50% in 2030, dus rond de 3,8 miljoen ton.
concurrent van Rotterdam in de HLH-range is Zeebrugge,
Kolen verzorgen in dit scenario een groter deel van de
deze importterminal bestaat al 22 jaar. Voorts zijn er plannen
energievraag. De stabiele energievraag maakt dat behoefte
Het marktaandeel van Rotterdam in de overslag van plantaar-
in Eemshaven in Nederland, in Duinkerken en Le Havre in
aan diversificatie in dit scenario beduidend minder is. In Low
dige oliën blijft door de sterke hubfunctie van de haven in alle
Frankrijk en in Wilhelmshafen in Duitsland. Geen van deze
Growth wordt dan ook geen uitbreiding van LNG-capaciteit
80
scenario’s hoog.
plannen is in de bouwfase (augustus 2009).
voorzien. Dit houdt in dat de geplande terminals niet gereali-
60
Bij het opstellen van de ramingen zijn de bestaande LNG-
seerd zullen worden en dat de bestaande terminals mogelijk
terminals en de nu bekende plannen voor nieuwe terminals
niet optimaal benut zullen worden. De LNG-markt is immers
als uitgangspunt gehanteerd.
vooral afhankelijk van beslissingen en bewegingen op de markt. Uiteindelijk gaat het dus om de LNG-terminal in Zeebrugge, die een relatief sterke positie inneemt omdat via deze terminal
Overslag Rotterdam LNG
mln ton
100
40 20 0
0
4
4
3
0
26 20 23
LG
0
ET
2008
2020
8
10 11
GE
2030
0
28 24 24
HOP
2040
de lokale Belgische markt van aardgas voorzien wordt. En de Rotterdamse LNG-terminal.
pag. 23
pag. 24
5. Droog massagoed Het marktsegment droog massagoed is uitgesplitst in vijf
staalproducent haar supply chain verandert door ruwstaal
goederenstromen:
(brammen1) te produceren in Brazilië en vervolgens naar
• ijzererts
Europa te transporteren voor verdere verwerking.
• kolen • droge biomassa
raming ijzerertsoverslag HLH-range
• agribulk
Voor de raming van ijzerertsoverslag in de havens van de
• overig droog massagoed.
HLH-range is per scenario een aanname gedaan voor een toekomstige ontwikkeling van hoogovencapaciteit in Noord-
Elk van deze segmenten kent zijn eigen dynamiek, spelers en
west-Europa. In Noordwest-Europa zijn nu twaalf hoogoven-
logistiek. Droog massagoed is een business-to-business markt
locaties. Voor elk van deze locaties is op basis van gegevens
waarin grondstoffen worden gewonnen, getransporteerd en
over de faciliteiten en voor zover bekend de (sluitings)-plannen
verhandeld ten behoeve van de voedingsindustrie, energie-
van de eigenaar, een aanname gedaan over sluiting dan wel
opwekking, industriële productie (chemie, staal) en de bouw-
openblijven van de hoogoven(s). Daarbij is geredeneerd vanuit
nijverheid. Havens vervullen hierbij een rol als draaischijf, ver-
de kenmerken van de scenario’s. In Global Economy blijven
werkingsplaats en/of opslagpunt in wereldwijde logistieke ketens.
de hoogovens vanwege de sterke mondiale economische groei en sterke Europese economie relatief lang open, terwijl in
Dit hoofdstuk geeft ramingen voor de vijf goederenstromen
European Trend meer en eerder hoogovens worden gesloten.
binnen het droog massagoed in de Hamburg Le Havre range
In High Oil Price zorgt de snelle transitie naar duurzaamheid
(HLH-range) en het verwachte haalbare marktaandeel c.q.
en de afname van (metaalverwerkende)industrie in Noordwest-
overslagvolume van Rotterdam.
Europa er voor dat de meeste hoogovens worden gesloten. In 2020 is in Global Economy de staalproductie in Noordwest-
5.1 IJzererts
Europa bijna 10% lager dan in 2008, in European Trend 15%
IJzererts is een belangrijke grondstof voor de staalindustrie.
lager en in High Oil Price 25% lager. In 2040 is in High Oil Price
IJzererts wordt vanuit landen als Brazilië en Australië naar
nog maar één hoogoven open inDuisburg, terwijl in datzelfde
hoogovens in Noordwest-Europa getransporteerd en daar
jaar in Global Economy en Europen Trend sprake is van een
verwerkt tot staal. In Noordwest-Europa is de productie-
reductie van de staalproductie van 30% respectievelijk 40%.
capaciteit voor staal groter dan de vraag, er wordt daarom
In alle scenario’s wordt de sluiting van hoogovens deels opge-
staal geëxporteerd. Het verbruik van staal neemt in Noord-
vangen door de import van brammen, die in Noordwest-Europa
west-Europa zelf niet of nauwelijks toe. Oorzaken zijn de
verder worden verwerkt (zie ramingen staal in paragraaf 6.3).
vervanging van staal door kunststoffen en een beperkte groei
Voor elk van de twaalf hoogovenlocaties in Noordwest-Europa
van de industrie. De verwachting is dat de staalindustrie
is vastgesteld welke haven(s) in de HLH-range worden gebruikt
zal groeien in opkomende economieën en zal krimpen in de
voor de aanvoer van ijzererts. Aangezien het stabiele, door de
westerse wereld door hoge productiekosten (emissierechten,
staalindustrie aangestuurde stromen betreft, is er niet van uit-
loonkosten, energie) en krimpende afzetmarkt (automotive).
gegaan dat tussen zeehavens verschuivingen plaatsvinden.
Dit leidt tot minder ijzerertsimport.
De toekomstige verdeling van de ijzerertsoverslag over de verschillende havens in de HLH-range is daarmee direct af te
De productie van staal in hoogovens in Noordwest-Europa is
leiden uit de verwachte sluitingen van hoogovens.
al jaren vrij stabiel. Alleen de productie van electro-ovens waarin schroot weer wordt opgewerkt tot (laagwaardig) staal
Overslag HLH-range IJzererts
stijgt nog. Vanwege mondiale overcapaciteit, relatief hoge 100
kostenniveaus en veroudering wordt verwacht dat een aantal
80 mln ton
hoogovens in Noordwest-Europa in de toekomst zal sluiten. In de EU15-landen resteren op termijn alleen die hoogovens die op een goedkope en schone manier ijzer produceren.
60 40
93
77 56
20
Verouderde en/of landinwaarts gelegen hoogovens worden
93
93 77
82
67
93 72 67
50
72 44
27 9
0
gesaneerd. Grote staalproducenten hadden al voor het begin
LG
van de economische crisis in 2008 sluitingsprogramma’s
GE
ET
2008
2020
2030
HOP
2040
opgesteld. Een deel van deze hoogovens is tijdens de crisis daadwerkelijk stilgelegd. De verwachting is dat een aantal hiervan definitief dicht blijft. Daar komt bij dat bijvoorbeeld een
pag. 25
Een bram is een staalplaat uit de eerste productiebewerking van ijzererts. Brammen zijn de grondstof voor diverse soorten staal, die in de tweede productielijn worden geproduceerd, bijv. staalplaten, buizen, staal t.b.v. auto-industrie. 1
pag. 26
raming ijzerertsoverslag Rotterdam
raming kolenoverslag HLH-range
ging is uitgespeeld, worden er opnieuw weer kolencentrales
raming kolenoverslag Rotterdam
In een dalende markt voor ijzererts neemt ook het volume in
De potentieraming voor de toekomstige kolenoverslag in de
gebouwd om in het basisvermogen te voorzien. High Oil Price
Het marktaandeel van Rotterdam in de kolenoverslag stijgt
Rotterdam af. Tot 2020 gaat dit geleidelijk, daarna in High Oil
havens van de HLH-range is gemaakt op basis van een aantal
gaat er tevens van uit dat als gevolg van een voldoende hoge
in alle scenario’s. Dit komt met name doordat nieuwe elektrici-
Price radicaal. In European Trend en Global Economy zet
aannames en inschattingen:
CO2- prijs een commerciële doorbraak van CCS-technologie
teitscentrales in Rotterdam worden gebouwd. Logischerwijs
mogelijk is. Hierdoor worden plannen voor nieuwe kolencen-
worden deze voor 100% via de haven beleverd.
de geleidelijke daling door. Het marktaandeel van Rotterdam kan naar verwachting iets stijgen. Een aantal andere havens
• Sluiting van de Duitse mijnen leidt tot vervanging van deze
trales met CCS versneld uitgevoerd. Dit betekent wel dat de
wordt sterker geraakt door de sluitingen van hoogovens.
kolen door import. De Duitse kolenwinning had in 2008 nog
vraag naar kolen rond 2020 extra toeneemt. Het rendement
De kolenoverslag stijgt tot 2020 in alle scenario’s en stabili-
Een voorbeeld is Gent, dat als ertshaven volledig verdwijnt.
een volume van 16 miljoen ton. Alle scenario’s gaan er van
van kolencentrales met CCS is naar schatting gemiddeld 25%
seert zich daarna in Global Economy. In het European Trend
Overigens wint behalve Rotterdam ook Amsterdam markt-
uit dat de Duitse kolenwinning in 2018 stopt en dat alle kolen
lager dan van de huidige centrales.
neemt de overslag licht af. Low Growth volgt European Trend
aandeel. In High Oil Price blijft Rotterdam uiteindelijk als enige
vanaf dan worden geïmporteerd. Vanwege de hoge calorische
ertshaven over. De eenvoudige reden is dat in dit scenario
waarde van eigen Duitse kolen is voor vervanging iets meer
Ten slotte is in de geest van de scenario’s een inschatting
na 2030 in Noordwest-Europa alleen een hoogoven in Duisburg
import nodig.
gemaakt van toekomstige bijstookpercentages biomassa per
resteert. De lage economische groei uit Low Growth, heeft een
• De vraag naar cokeskolen neemt in gelijke tred af met de
land. Bijstoken van (droge) biomassa in kolengestookte elektri-
lage groei van de staalconsumptie tot gevolg. Bovendien is de
afname van de hoogovencapaciteit in Noordwest-Europa
citeitscentrales vermindert de inzet van kolen. Nederland heeft
staalintensiteit laag (i.e. de verhouding tussen staalconsumptie
(zie potentieramingen ijzererts in paragraaf 5.1).
in Noordwest-Europa de grootste bijstookambities, zeker tot
en BBP). Dat betekent dat de groei van staalconsumptie
• Nieuwbouw en uitbreiding van kolengestookte elektriciteits-
2020. High Oil Price gaat voor Nederland uit van 25% bijstook
achter blijft bij de BBP groei. Echter doordat enkele nationale
centrales. In de geest van de scenario’s zijn aannames
in 2020 ten opzichte van 10% in België en Duitsland. In 2040
regelingen omtrent milieu succesvol zijn, neemt de zware
gedaan voor de ontwikkeling van nieuwe kolengestookte
zijn de aannames in dit scenario 30% bijstook in Nederland en
industrie niet zo snel af als in High Oil Price.
elektriciteitscentrales in Noordwest-Europa. Momenteel
25% in België en Duitsland. Global Economy en European Trend
zijn er plannen bekend voor de bouw van 27 kolen-
gaan voor de gehele periode tot 2040 uit van 5% bijstook in
gestookte elektriciteitscentrales in Nederland, Duitsland en
België en Duitsland en 15%, stijgend naar 20% in Nederland.
Overslag Rotterdam IJzererts
slag fors tot 2020 en neemt daarna weer af.
Overslag Rotterdam Kolen 120
mln ton
100 80 60 40 20
29
40
33 29
29
40 39 37
44 47 46 29
46 29
39 40
0 LG
GE
ET
2008
België. Per scenario verschillen de aannames over
2020
2030
HOP
2040
realisatie en fasering hiervan. Het kolenverbruik van nieuwe
Voor iedere nieuwe kolengestookte elektriciteitscentrale in
80
centrales is geschat op basis van het verhoudingsgetal:
Noordwest-Europa is een inschatting gemaakt van de aan-
60
1 MW=1900 ton kolen. Bij de uitbreiding is ook gekeken naar
voer van kolen via de verschillende havens in de HLH-range.
5.3 Agribulk
nieuwbouw versus vervanging, om zo de netto extra kolen-
Zo wordt voor een centrale in Mannheim bijvoorbeeld uit-
De overslag van agribulk is gerelateerd aan de landbouwsector
overslag te kunnen bepalen.
gegaan van 50% marktaandeel voor Rotterdam en 50% voor
(veevoer), de voedingsindustrie (graan, rijst, tarwe, gerst,
Amsterdam. Dezelfde inschatting is ook gemaakt voor de
sojabonen, sojameel, sojaschroot, tapioca, derivaten, etc. voor
In Global Economy wordt vanwege de hoge economische groei
in de verschillende scenario’s nieuw te ontwikkelen centrales.
food en feed) en in toenemende mate aan de energiemarkt
en de daarmee samenhangende stijgende energiebehoefte en
Uitgangspunt is dat in Frankrijk geen nieuwe kolengestookte
(raapzaad en sojabonen voor biodieselproductie, graan en maïs
het beperkte milieubeleid nog tot 2030 geïnvesteerd in nieuwe
elektriciteitscentrales of uitbreiding van bestaande capaciteit
voor de productie van bio-ethanol en palmproducten voor bij-
kolengestookte elektriciteitscentrales.
komt. Omdat dit voor de ontwikkeling van het volume in
stook in kolengestookte elektriciteitscentrales). Agribulk-stromen
100
mln ton
maar neemt na 2020 sneller af. In High Oil Price stijgt de over-
40 20
43 40
43 40 24 16 LG
34
27
43 40 39 34
21 GE
ET
2008
2020
43 39
2030
9
HOP
2040
5.2 Kolen
Rotterdam minder belangrijk is, is hier niet in detail naar
worden mede bepaald door de politiek (WTO-onderhande-
De markt voor kolenoverslag omvat twee componenten:
In European Trend is maar zeer beperkt sprake van dergelijke
gekeken. De totale marktomvang en marktaandelen van de
lingen, EU-landbouwbeleid) en oogstresultaten. In de afgelopen
cokeskolen bestemd voor hoogovens (in Rotterdam in 2008
investeringen. Tot 2010 worden nog kolencentrales gebouwd,
Franse havens kunnen dus zijn onderschat.
decennia is de markt in omvang afgenomen, met name door
circa 12 miljoen ton, 40% van het totaal) en steenkolen voor
maar daarna wordt geen verdere uitbreiding van stroompro-
energieopwekking in elektriciteitscentrales (in Rotterdam in
ductie met kolencentrales voorzien, ook omdat de levensduur
2008 ruim 16 miljoen ton, 60% van het totaal). Belangrijkste
van kerncentrales in dit scenario wordt verlengd. In het Euro-
herkomstgebieden van kolen zijn Zuid-Afrika, Australië,
pees Trendscenario wordt geen commerciële doorbraak van CCS voorzien.
en grootte van de voorraden - voor nog 150 jaar bij huidig
De overslag in Low Growth volgt tot 2020 European Trend,
verbruik - blijven kolen naar verwachting ook op langere termijn
maar neemt daarna sneller af. Dit betekent tot 2020 groei door
een rol spelen als fossiele brandstof en in belang toenemen
nieuwbouw en sluiten van Duitse kolenmijnen, daarna krimp
wanneer olie- en gasvoorraden opraken. Een cruciale factor
omdat er relatief meer kolencentrales sluiten.
voor de toekomstige inzet van kolen in elektriciteitscentrales is
Voor de EU15-landen wordt voorzien dat het aandeel van de landbouwsector in de totale bruto toegevoegde waarde in
120 100 mln ton
Colombia en Indonesië. Vanwege de geografische spreiding
de afnemende landbouwsector in Noordwest-Europa. Overslag HLH-range Kolen
80
109 91
87
60
79
91
109 107 102
91
de toekomst afneemt. Ook de bevolkingsgroei is een belang-
119
116 118 117 91
97
95
rijke verklarende variabele. In de periode 2008-2020 wordt in Noordwest-Europa een lichte bevolkingsgroei verwacht, na 2020
40
krimpt de bevolking. Dat verklaart deels de afname van de
20
overslag van agribulk na 2020. Grondstoffen voor de productie
0 LG
ET
2008
2020
GE
2030
2040
HOP
van biobrandstoffen zijn in eerste instantie een groeiende goederenstroom, maar na 2020 vindt een verschuiving plaats
het vinden van een technisch en commercieel haalbare oplos-
In High Oil Price worden in reactie op de snelle olieprijsstijging
naar het gebruik van houtachtige gewassen en andere alter-
sing voor de uitstoot van CO2, met name in de vorm van Carbon
tot 2020 veel nieuwe kolencentrales gebouwd. Na 2020 vindt tot
natieven voor granen als grondstof voor de tweede generatie
Capture & Storage, (CCS).
2030 vrijwel geen verdere uitbreiding plaats. Maar als hierna
biobrandstoffen.
de rol van kerncentrales na hun periode van levensduurverlen-
pag. 27
pag. 28
In High Oil Price daalt de overslag van agribulk extra sterk
Overslag Rotterdam Agribulk
doordat in dit scenario Europa veel graan verbouwt voor de
35
productie van biobrandstoffen. De reststoffen daarvan dienen
Op basis van de aannames is de volgende raming voor de over-
• Voor 20% houdt de ontwikkeling gelijke tred met de
slag van droge biomassa in de HLH-range tot stand gekomen:
economische activiteit in de bouw in de EU15 landen (zie tabel voor de cijfers voor Global Economy hieronder).
30
als veevoer. De import van agrarische grondstoffen voor
Overslag HLH-range Biomassa
veestapel sneller af. Daarmee daalt ook het overslagvolume agribulk sneller dan in de overige scenario’s.
20
20
15 10 5
10
7
10 6
0
raming overslag agribuk HLH-range
4
8
LG
De verschuivingen van marktaandelen tussen de havens in de
10
7
9
5
ET
2008
2020
8
10 6
GE
2030
15
8
6
5
HOP
mln ton
veevoer daalt hierdoor substantieel. In Low Growth neemt de
mln ton
25
16
10 8
5
2040
0
HLH-range zijn beperkt. In absolute getallen gaat het om enkele
8
7
5 2
2
LG
4
ET
2008
2030
Ontwikkeling BBP
2,9%
2,6%
2,6%
Aanname groei bouw
2,3%
2,1%
2,1%
Via deze methode is rechtstreeks een raming gemaakt voor de
2 GE
2020
20010-2020 2020-2030 2030-2040
7
6
5
2
honderdduizenden tonnen. Dit is niet het gevolg van verschil
11
10
9
Global Economy
overslag van overig droog massagoed in Rotterdam. Als refe-
HOP
rentie is ook een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van
2040
in ontwikkeling van concurrentiekracht, maar is gebaseerd op
5.4 Droge biomassa
de uitkomsten van Transtools. In dit model verschilt de econo-
De markt voor droge biomassa - afval of restproducten van
mische ontwikkeling per achterlandregio, met als gevolg kleine
organische oorsprong - wordt in Nederland nu nog vrijwel
RAMING overslag BIOMASSA Rotterdam
verschuivingen tussen zeehavens in de overslag van agribulk.
volledig gevormd door meestook in bestaande (12% in 2008)
Aangezien de grootste importbehoefte voor droge biomassa
raming overslag overig droog massagoed
De overslag van agribulk in de havens van de HLH-range is
en in de toekomst nieuw te bouwen kolengestookte elektrici-
de Nederlandse markt betreft (vanwege het hogere percentage
HLH-range
eerst stabiel, maar vooral in High Oil Price dalen op lange
teitscentrales (streefwaarde 30%). Grotendeels gaat het hier
bijstook in de centrales in Nederland en het hoge aandeel van
De overslag van overig droog massagoed blijft naar verwachting
termijn de volumes. Oorzaak is de productie van grondstoffen
om houtpellets. Voor België, Duitsland en landen in Midden-
import) heeft Rotterdam de potentie in de HLH-range een fors
min of meer stabiel in Global Economy en European Trend en
voor biobrandstoffen in Noordwest-Europa zelf en het gebruik
Europa is de verwachting dat houtpellets tevens in toenemende
marktaandeel te behalen.
daalt in High Oil Price. Wel zijn er onderliggende verschuivingen:
van de reststoffen als veevoer.
mate stookolie zullen vervangen in huisbrandinstallaties.
de volumes in de gehele HLH-range en het Rotterdamse marktaandeel daarbinnen.
de overslag van ertsen en concentraten dalen, die van industriële mineralen en bouwgrondstoffen stijgen. In vergelijking met
Overslag Rotterdam Biomassa
van de HLH-range is gebaseerd op de volgende aannames:
30
• Ontwikkeling van de capaciteit van kolengestookte elektri-
20 15
31
31
31 22
31 26
25 21 17
10
18
15
citeitscentrales en de daaraan gerelateerde meestook van
23
23
19 14
11
5
biomassa conform de aannames hiervoor bij de raming van de kolenoverslag (zie paragraaf 5.2).
European Trend komt de Rotterdamse overslag in Low Growth net iets lager uit. Dit komt door de lagere groeivoet van de staal-
15 mln ton
35 25 mln ton
De raming voor de overslag van droge biomassa in de havens
consumptie in dit laatste scenario.
10 9 7
5 0
0
2
3
4 0
LG
• Voor de ontwikkeling van het gebruik van droge biomassa
0 LG
ET
2008
2020
GE
2030
HOP
2040
2
0
ET
2008
als vervanging van huisbrandolie in Duitsland en België
4
3
2020
2
4
5 0
GE
2030
Overslag HLH-range Overig Droog Massagoed
4
80
HOP
2040
60
is per scenario een raming gemaakt. Deze gaat uit van een jaarlijkse afname van de totale markt voor huisbrandolie
5.5 Overig droog massagoed
voor kachels en verwarming. Vanwege de snelle transfor-
De belangrijkste ladingsoorten binnen het overig droog
raming overslag agribulk Rotterdam
matie naar duurzame energiebronnen zoals water, wind,
massagoed zijn:
Rotterdam heeft een fors marktaandeel in de overslag van
zon, etc. is deze afname het grootst in High Oil Price
• bouwgrondstoffen (zand, grind, cement, graniet)
agribulk. De marktaandelen van de verschillende havens in de
en vanwege de lage olieprijs het minst in Global Economy.
• industriële mineralen
HLH-range zijn redelijk stabiel. Dit komt onder meer doordat
In de afnemende markt van huisbrandolie wordt wel uit-
• ertsen en concentraten.
ook de meeste aanvoerketens, bijvoorbeeld voor grote bedrijven,
gegaan van een sterke toename van het gebruik van hout-
relatief stabiel zijn. Naar verwachting is Rotterdam in staat
pellets in plaats van stookolie. Ook hier verschillen de aan-
Industriële mineralen worden als grondstoffen of toevoegingen
zijn bestaande marktaandeel vast te houden. Echter omdat de
names per scenario: in Global Economy voorzien pellets in
toegepast in een breed spectrum aan industrieën zoals chemie,
markt afneemt, nemen ook de volumes via Rotterdam af.
15% van de huisbrandbehoefte, in High Oil Price is dat 50%.
automotive, papier en verf. Ertsen en concentraten (metaal-
• Import van droge biomassa is nodig als er lokaal onvol-
mineralen) worden gebruikt bij de ijzer- en staalproductie,
40
55
61 58 57
55
60 63 64
55
62 64
71 55 57
50
20
46
0 LG
ET
2008
2020
GE
2030
HOP
2040
raming overslag overig droog massagoed Rotterdam
doende productie is. Aangenomen is dat de importbehoefte van Nederland en België groot is en in Duitsland en Frankrijk
Voor het maken van deze potentieramingen is de overslag
klein. Vanwege de stijgende behoefte aan droge biomassa
van overig droog massagoed gerelateerd aan de hoogoven-
loopt het aandeel van import in alle landen op.
industrie (50%), aan de chemie (30%) en aan de bouw (20%). Op basis hiervan zijn de volgende aannames gedaan:
Overslag Rotterdam Overig Droog Massagoed 80 60 mln ton
Overslag HLH-range Agribulk
20
mln ton
raming overslag droge biomassa HLH-range
40 20 0
12 14 13 13
12 14 14 14
LG
12 14 15 16 GE
ET
2008
2020
2030
12 13 12 11 HOP
2040
• Voor 50% houdt de ontwikkeling van de overslag van overig droog massagoed gelijke tred met de overslag van ijzererts, omdat het een grondstof voor hoogovens is. • Voor 30% houdt de ontwikkeling gelijke tred met de overslag van chemische producten als grondstof voor de chemische industrie.
pag. 29
pag. 30
6. Stukgoed
Het stukgoed is onderverdeeld in vier goederenstromen:
van Duitsland (de grootste importeur en exporteur van
• containers
de EU) naar meer hoogwaardige ‘made in Germany’
• staal
producten, een neerwaarts effect op het volume van
• roll on/roll off
de goederenstromen.
• overig stukgoed.
• In het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten is de ‘verdiensting’ van de economie al verder doorgezet.
Voor ieder van deze goederenstromen is een afzonderlijke
De overslagcijfers in deze landen laten zien dat container-
raming gemaakt.
volumes in de toekomst wel blijven groeien, maar niet meer met twee tot drie keer het groeitempo van het BBP.
6.1 Containers
• Turkije en Midden-Europa worden steeds meer een alter-
De containerstromen zijn nog verder uitgesplitst in:
natief voor China en India als productielocatie, wat weer
• direct deepsea: intercontinentale lading met een bestemming
veranderingen in de logistieke ketens met zich meebrengt.
in het achterland van de HLH-range
• De vestiging van Europese Distributie Centra (EDC’s)
• transhipment: zee-zee lading
in Nederland en België is over het hoogtepunt heen.
• shortsea: intra-Europese containerstromen
Deze EDC’s verklaren deels de grote stijging van import stromen in de afgelopen twee decennia.
De groei van de verschillende containerstromen verschilt
• De recente economische crisis zal de hiervoor genoemde
naar verwachting sterk. Het onderscheid tussen deze container-
transformatieprocessen waarschijnlijk nog versnellen.
stromen is relevant voor het opstellen van de lange termijn ontwikkelingsstrategie van de haven. Shortsea en deepsea zijn in
Transhipment
de Rotterdamse haven sterk gescheiden en transhipment leidt
De ontwikkeling van transhipment in de havens van de HLH-
bijvoorbeeld niet tot het gebruik van achterlandinfrastructuur.
range hangt direct samen met de ontwikkeling van het direct deepsea segment. Wel is in alle vier scenario’s de procen-
Zowel van Rotterdam als van de andere havens in de HLH-
tuele groei van transhipment hoger dan van direct deepsea.
range is geen precieze onderverdeling bekend van de container-
Hiervoor zijn twee redenen:
overslag in direct deepsea, transhipment en shortsea. Voor het
• De relatief sterke economische groei in de ScanBaltic,
maken van de raming is daarom eerst een inschatting gemaakt
wat een belangrijke feedermarkt is.
van de huidige volumes.
• Een stijgend aandeel van feedering tussen de havens in de HLH-range en het Verenigd Koninkrijk. Dit vanwege
Schatting containerstromen in HLH-range 2008
de verder doorzettende schaalvergroting in de container scheepvaart en de stijgende achterlandkosten vanuit
Rotterdam Marktaandeel HLH-range (mln ton) (mln ton)
Direct deepsea 64 26,3% 244 Transshipment 27 23,0% 116 Shortsea 16 32,0% 50 totaal (afgerond) 107
410
de Zuid-Engelse deepsea-havens. Shortsea De ramingen laten voor het shortsea-segment relatief bescheiden groeipercentages zien. De groei van de handel tussen de EU-landen vlakt af en bovendien treedt ‘dematerialisatie’ op: per container wordt meer waarde en minder gewicht vervoerd. Daarnaast houdt de raming voor de shortsea rekening met een
Bij het maken van de raming voor het containerverkeer in
beperkte volumestijging ten koste van weg en spoor.
de havens van de HLH-range zijn voor een aantal goederensoorten containerisatiegraden vastgesteld.
overslag containers hlh-range De belangrijkste driver voor containervervoer is de Neder-
Direct Deepsea
landse economische groei. Daarom ontlopen de ramingen in
De ramingen voor het direct deepsea containerverkeer geven
European Trend en High Oil Price elkaar niet veel. Vanwege
voor de komende jaren duidelijk lagere groeicijfers dan in de
het groter belang van duurzaamheid en het effect van de
periode 2000 - 2008. Op de lange termijn neemt de groei af.
olieprijs op transportkosten, zijn de ramingen in High Oil Price
Hiervoor zijn een aantal verklaringen:
iets lager. Het effect is echter zeer beperkt. De ramingen in
• De economie van Europa verandert langzaam van structuur,
Global Economy zijn hoger dan in de andere scenario’s, maar
de industrie neemt aan belang af. Een fors gedeelte van de
nog steeds lager dan de groei van het containersegment in
huidige containerstromen betreft juist halffabrikanten & chemi-
de afgelopen decennia. In Low Growth heeft de lage econo-
caliën voor deze industrie. Daarnaast heeft de omschakeling
mische groei ook een directe impact op het overslagvolume
pag. 31
pag. 32
van containers in de HLH-range. Door containerisatie en meer
RAMING OVERSLAG CONTAINERS Rotterdam
bestaande secundaire havens in Europa als van en naar
De voorgenoemde ladingverschuivingen hebben uiteraard
transhipment groeien de containervolumes wel harder dan het
Op basis van de ramingen voor de containeroverslag in de
havens die tot nu toe rechtstreeks door deepsea-diensten
gevolgen voor de ontwikkeling van de marktaandelen van
BNP, maar veel minder hard dan in de afgelopen twee decennia.
totale HLH-range is een inschatting gemaakt van het potentieel
worden aangelopen zoals Engelse havens.
de havens in de HLH-range. Het opvallendst is de stijging van
toekomstig marktaandeel van Rotterdam. De belangrijkste Jaarlijkse groeipercentages containers HLH-range 1990-2000 2000-2008 2008-2020 2020-2030 2030-2040
Realisatie 7,6% 8,7% GE 4,2% 3,8% 3,2% ET 3,2% 3,1% 2,5% HOP 2,8% 3,0% 2,5% LG 2,2% 1.8% 1.2%
Overslag HLH-range Direct Deep Sea 800
767 623
400 200
319
384
439
461
394
361
244
582
567
488
244
344
244
244
0
LG
ET
2008
GE
2020
2030
Overslag HLH-range Transhipment
500
mln ton
441
300
335
200 100
117
156
189
249
218
319
310 239
205
176 117
170
117
117
0 LG
ET
2008
GE
2020
2030
150
mln ton
121 94
60 30
50
60
66
66 50
57
76
68
• De aanleg van Maasvlakte 2 en de realisatie van nieuwe
het marktaandeel is een inschatting gemaakt van de lading-
vinden, onder meer door de opening van nieuwe container-
containerterminals hier.
pakketten die in de komende jaren in aanmerking komen voor
terminals op Maasvlakte 2 vanaf 2013. Na 2015 worden de
• De Betuweroute geeft Rotterdam een goederenspooraan-
verplaatsing van andere Europese havens naar Rotterdam.
(netto) ladingverschuivingen kleiner. Dit komt doordat een deel
sluiting op het Duitse spoornetwerk. Samen met de al
Hierbij is een zo goed mogelijk onderscheid gemaakt tussen
van de naar Rotterdam verschoven feederstromen voor de
bestaande ruime binnenvaartmogelijkheden naar Duitsland
direct deepsea- en transhipment-lading. Ook verschuivingen
ScanBaltic teruggaan naar de Duitse havens in het geval van
en de mogelijke aanleg van de Seine-Nord kanaalverbinding
van ladingpakketten tussen andere havens zijn meegenomen.
herstel van de Russische economie.
richting Noord-Frankrijk ontwikkelt Rotterdam zich hier-
Zo heeft de geplande ontwikkeling van een nieuwe container-
door verder als toegangspoort voor het Europese achterland,
terminal in Wilhelmshaven een negatief effect op Hamburg en
De groeipotentie van Rotterdam in het direct deepsea en
met uitstekende trimodale achterlandverbindingen in een
Bremen en kan een nieuwe containerterminal in Vlissingen
transshipment-verkeer wordt deels veroorzaakt door auto-
ruim verzorgingsgebied.
de overslag in Antwerpen en Rotterdam negatief beïnvloeden.
nome groei in de range (grofweg 75%), maar voor een
• Het in de vaart komen van mega-containerschepen van
Het tempo van ontwikkeling en benutting van de genoemde
substantieel deel ook door de potentie om marktaandeel te
12.000 TEU of meer. De meeste hiervan worden ingezet
nieuwe terminalcapaciteit verschilt per scenario. Vanwege de
winnen (ongeveer 25% van de totale groei).
tussen Azië en Europa. Ten tijde van de raming werd er
hoge economische groei gaat dit proces in Global Economy
verwacht dat er tot 2014 145 schepen van deze klasse
sneller dan in Low Growth.
67 50
50
57
67
Overslag Rotterdam Direct Deep Sea
Azië en Europa gaan varen. De huidige economische
Voor de ontwikkeling van het shortsea-verkeer in de Rotter-
crisis heeft maar beperkt tot afbestelling van orders geleid,
damse haven gelden een aantal overwegingen:
wel tot latere oplevering (stand van zaken januari 2010).
• Doordat Rotterdam naar verwachting aanzienlijke deepsea-
Door de instroom van deze grote schepen in het Azië-Europa
ladingpakketten aantrekt, zullen andere havens zich
verkeer zullen de ladingstromen zich concentreren in een
inspannen om - naast het aantrekken van deepsea-lading-
beperkt aantal havens. Deels heeft dit te maken met fysieke
stromen van rederijen op kleinere trade lanes - hun positie
en/of nautische beperkingen van havens en hun aanloop-
als shortsea-haven te versterken. Dit heeft een negatief
routes. Vanwege de hoge investeringskosten streven rederijen
effect op de shortsea-volumes voor Rotterdam.
daarnaast naar een optimale inzet van de mega-container-
• Daar tegenover staat dat goede achterlandverbindingen
schepen. Dit betekent zo veel mogelijk varen en een zo kort
- met name via het spoor - voor het shortsea-verkeer steeds
mogelijk verblijf in havens.
belangrijker worden. Dankzij de Betuweroute naar Duitsland
800 600 400 200 0
64
132 94 116
75
64
114
207
164
LG
64
126
ET
2008
2020
185
244 64
GE
2030
159 97 128
HOP
2040
Overslag Rotterdam Transhipment
neemt het spoorproduct van Rotterdam naar verwachting
Overslag HLH-range Short Sea
90
ladingverschuivingen naar Rotterdam zal voor 2015 plaats-
HOP
2040
120
effect op de ladingstromen via Rotterdam. Voor de raming van
worden opgeleverd. Ook hiervan zal een groot deel tussen
HOP
2040
400
transhipment-verkeer. Een relatief groot deel van de verwachte
deepsea en transhipment) zijn:
mln ton
mln ton
600
Al deze ontwikkelingen hebben naar verwachting een positief
Rotterdam zal naar verwachting een belangrijke rol spelen in
een grotere en snellere vlucht dan dat van Antwerpen Hier-
500
de afhandeling van de megacontainerschepen en het daarmee
door is het voor shortsea-operators aantrekkelijk Rotterdam
400
gepaard gaande proces van concentratie van ladingstromen.
te (blijven) gebruiken.
De haven krijgt steeds meer de rol van Europese mainport.
• Omdat beide effecten tegengesteld werken en onmogelijk
Achterliggende redenen zijn de gunstige geografische ligging,
is te voorspellen welk effect sterker is, wordt per saldo geen
de korte aanlooproutes tot de containerterminals op de
verschuiving van shortsea-ladingpakketten tussen havens
Maasvlakte, het ontbreken van diepgang- en tijbeperkingen,
verwacht.
de ontwikkeling van nieuwe terminalcapaciteit op Maasvlakte 2
• Een andere mogelijke ontwikkeling is de verschuiving van
en de verdere ontwikkeling van achterlandverbindingen.
shortsea-lading naar het RoRo-segment. Een aantal RoRo-
mln ton
het marktaandeel van Rotterdam in het direct deepsea- en
ontwikkelingen in dit verband voor de deepsea trade (direct
300 200 100 0
27
45
56
64
27
57
LG
80 105
27
64
ET
2008
2020
94
GE
2030
129
27
48
67
90
HOP
2040
operators streeft naar grotere schepen met een dubbel-stack
0 LG
ET
2008
2020
GE
2030
2040
HOP
Doordat de megacontainerschepen een beperkt aantal havens
capaciteit voor mafi’s waarop containers kunnen worden
aanlopen zullen meer ladingstromen via transhipment naar
vervoerd. De verwachting is echter dat deze grotere RoRo-
andere Europese havens reizen. Zowel voor deepsea-carriers
schepen toch relatief duur zijn ten opzichte van shortsea-
als feederoperators is het aantrekkelijk om deze nieuwe tran-
containerschepen, zodat als gevolg van kostenverschillen
shipmentstromen in (één van) de aanloophavens van de mega-
deze verschuiving beperkt zal zijn. In de potentieramingen
containerschepen te concentreren. De rol van Rotterdam als
is daarom geen rekening gehouden met dit aspect.
transhipmenthaven wordt hierdoor groter, zowel van en naar
pag. 33
pag. 34
De groeipotentie voor shortsea-lading is beperkt. De marktaan-
Potentiële mogelijkheden op (nieuwe) routes
Samenvattend is in het RoRo-segment een aantal factoren
gaan van groei van hetzelfde type lading in Zeebrugge. Ook
delen van de huidige belangrijkste shortsea-havens zullen niet
Naast het Verenigd Koninkrijk zijn er in de toekomst ook
bepalend voor de concurrentiepositie:
Zeeland Seaports zal groeien doordat zij minder snel last lijken
substantieel wijzigen. De marktgroei op bestaande routes is
mogelijkheden op de routes richting de ScanBaltic en het
• Meest doorslaggevend is de geografische positie van een
te krijgen van congestie.
beperkt. Mogelijk ontstaat er wel groei op nieuwe markten door
Iberisch Schiereiland.
haven ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en daarbinnen ten opzichte van groot Londen en de bevolkings-
raming overslag RoRo Rotterdam
vervoer over water door middel van shortsea-verbindingen
ScanBaltic
concentratie in de Midlands.
De markt blijft sterk locatiegebonden. Hierdoor is de verwacht-
(’Motorways of the Sea’). Hier is in de ramingen geen rekening
Verwachting is dat het RoRo-verkeer tussen Rotterdam en
• De geografische positie is ook doorslaggevend voor toe-
ing dat er geen grote verschuivingen zullen plaatsvinden
mee gehouden. Het is nog onduidelijk of deze verschuiving
Scandinavië en de landen aan de Baltische en Finse Golf op
komstige, maar relatief beperkte markten als het Iberisch
tussen verschillende havens t.o.v. de huidige situatie. Dit geldt
daadwerkelijk substantiële volumes betreft.
de lange termijn iets zal toenemen door de introductie van
Schiereiland en de ScanBaltic.
ook voor de vraag of de huidige trend van verdergaande
nieuwe diensten. De volgende factoren zijn hierop van invloed:
• In het verlengde hiervan is ook de bereikbaarheid van
consolidatie wordt voortgezet. We zien dat ook steeds meer
• (-) Nieuwe snelwegen in de Baltische staten en omliggende
de haven, in termen van afhandeltijd, cruciaal.
containerlading via RoRo-schepen vervoerd wordt. Deze lading
landen zijn een aantrekkelijk alternatief voor RoRo-diensten;
• Tot slot zijn de achterlandverbindingen, met name het
valt onder Short Sea. Rotterdam heeft met verschillende grote
150
• (+) Wegbeprijzing leidt tot het vinden van alternatieve routes
wegennet, van groot belang.
RoRo-operators die in de haven actief zijn een goede positie
120
(bijvoorbeeld RoRo) en het vermijden van de Duitse wegen;
90
• (+) Strengere rijtijdenregelingen maakt de combinatie varen/
raming overslag RoRo HLH-range2
rusten aantrekkelijker.
De ontwikkeling van het RoRo-verkeer in Global Economy
• (-) Voor de ScanBaltic ligt Rotterdam iets minder gunstig dan
verschilt duidelijk van de andere scenario’s. Dit komt doordat
de Noord-Duitse havens.
de groei in het RoRo-segment vooral samenhangt met de
140
economische groei in Europa en omdat veelal vergelijkbare
120
mln ton
Overslag Rotterdam Short Sea
60 30 0
16
17
18
18
16
18
26
23
LG
16
22
ET
2008
2020
31
16
GE
2030
40 18
23
26
HOP
2040
in haar concurrentieveld.
Iberisch Schiereiland
producten worden vervoerd als in containers. High Oil Price
Goederenvervoer richting het Iberisch Schiereiland gaat
resulteert in een iets lagere overslag als gevolg van de
vrijwel uitsluitend via weg en zeevaart. Het spoor is in verband
stijgende transportkosten. In Low Growth groeit de economie
met de afwijkende spoorbreedte een beperkt alternatief.
van de UK en Ierland zeker na 2020 nauwelijks. Dit vertaalt
6.2 Roll-on Roll-off (RoRo)
Er varen momenteel twee RoRo diensten: Zeebrugge - Bilbao
zich in een lagere RoRo-overslag dan in de andere scenario’s.
De RoRo markt is zeer geografisch bepaald. Rotterdam richt
en Bilbao - Antwerpen - Amsterdam.
zich vrijwel uitsluitend op het V.K. en, via Engelse havens,
• (+) Voordelen: kostenbesparing op chauffeur en materieel,
op Ierland. Gerekend in percentages van de totale RoRo-over-
mijden Franse regels en rijtijdbeperkingen, minder last van
slag in tonnen tussen het V.K en Noordwest Europa (2007),
files, milieuvriendelijker en een vast tarief.
140
is de onderverdeling:
• (-) Knelpunten: moeizame afstemming voor- en natransport
120
• Begeleide trailers 54%
door de Spaanse en Nederlandse vervoerders, lage file-
• Onbegeleide trailers 31%
kosten door lage chauffeurssalarissen.
• Terminaltrailers (mafi’s, cassettes etc) 9%
• (-) Ligging Rotterdam ten opzichte van zuidelijker havens in
• Voertuigen (m.n. personenauto’s) 5%
HLH-range minder gunstig .
• Overig 1%
• (+) Tankcontainers vormen een extra markt.
Voor de ramingen zijn de eerste drie categorieën, samen 94%,
Concurrentie van andere modaliteiten
beschouwd. De markt voor transport van (nieuwe) motorvoer-
RoRo-vrachtvervoer van en naar Engeland heeft twee concur-
tuigen heeft eigen karakteristieken en dynamiek en vereist
renten: de Eurotunnel en shortsea-rederijen.
80 60 40 20 0
17
18
19
19
17
22
LG
29
26
17
23
ET
2020
28
38 17
GE
2030
21
24
28
HOP
2040
Overslag HLH-range Roll-on Roll-of
mln ton
80 60 40
6.3 Staal
128
100
65 57 59 62
57 60
Import van staal is een opkomende, groeiende markt. In toe-
91
87
73
57
64
57 62
72
78
nemende mate verschuift de productie van ruwstaal namelijk naar landen buiten Europa, met name China en Zuid-Amerika.
20
Ruw staal wordt in de vorm van brammen naar Noordwest-
0 LG
ET
2020
GE
2030
HOP
2040
Europa gebracht voor verdere verwerking. Door ontwikkelingen op het gebied van milieu (emissierechten) en arbeid (loonkosten) zetten dergelijke verschuivingen zich verder door op de langere termijn. Zie ook paragraaf 5.1 IJzerterts.
De mate van concurrentie tussen havens wordt de komende jaren voor een belangrijk deel bepaald door de bereikbaarheid;
De productie van staal in hoogovens in Noordwest-Europa is
toenemende mate op de vrachtvervoermarkt. Dit is inmiddels
Eurotunnel
congestie zal leiden tot de keuze voor een andere haven.
al jaren vrij stabiel. Vanwege mondiale overcapaciteit, relatief
hun belangrijkste bron van inkomsten.
De subsidiering van de Eurotunnel loopt gedurende de termijn
Binnen de HLH-range zijn Zeebrugge en Duinkerken de
hoge productiekosten en veroudering, wordt een groot aantal
van deze potentieramingen, door. 90% van het vrachtvervoer
belangrijkste concurrenten voor Rotterdam. Zij richten zich
Europese hoogovens in de toekomst gesloten. Als gevolg van
Voor de toekomst is een aantal ontwikkelingen van belang:
door de tunnel is oorspronkelijk bemand RoRo-transport.
sterk op RoRo en op dezelfde afzetmarkt (VK en Ierland) en
de economische crisis is een aantal hoogovens vroegtijdig
• Hoewel men kiest voor de kortste route van deur tot deur,
Inmiddels is de markt gestabiliseerd. De capaciteit van de
beschikken over goede achterlandverbindingen.
gesloten. De verwachting is dat een aantal van hen definitief
is ook de bereikbaarheid van het achterland voor de keuze
tunnel wordt echter nog niet volledig benut en zal zeker bij een
van een RoRo-haven van belang.
stijgende olieprijs aantrekkelijker worden.
• Bij een verschuiving van goederenproductie naar Centraal-
dicht zal blijven. In Global Economy is het aantal sluitingen wel Duinkerken is in staat lading aan te trekken en zal dat ook
kleiner dan in European Trend en High Oil Price.
blijven doen. Deze haven zal naar verwachting sterker groeien
Europa en Turkije, wordt een aanzienlijk deel per (ferry)
Shortsea
op zowel de routes naar het Verenigd Koninkrijk als naar het
De Europese staalproductie op basis van schroot in electro-
trailer naar het V.K. vervoerd.
Shortsea is een directe concurrent voor het vervoer van contai-
Iberisch Schiereiland. Zeebrugge behandelt jaarlijks ongeveer
ovens neemt minder snel af dan die op basis van ijzererts in
• Toenemende scheepsgrootte om de kosten per vervoerde
ners. RoRo is sneller (snellere schepen, scherper tijdschema,
een gelijke hoeveelheid RoRo-lading als Rotterdam, maar hier-
hoogovens. Electro-ovens worden steeds efficiënter in het
eenheid te verlagen. Grotere schepen komen tussen nu en
geen tussenopslag in ‘stack’) maar gemiddeld duurder. Roro is
van bestaat een groot deel uit auto’s. Gezien de invloed van
produceren van staal.
2012 in de vaart.
daarom aantrekkelijker in economisch betere tijden en/of voor
geografie op de concurrentie, zal groei in Rotterdam ten koste
• Momenteel gaat ongeveer 10% van het vervoer met terminal-
duurdere lading en vers/koeltransport.
trailers zoals mafi’s. Steeds meer hiervan kunnen twee gestapelde containers dragen. De capaciteit neemt verder toe omdat er op de grotere schepen meer mafi’s passen.
pag. 35
100
2008
2008
daarom een andere benadering. Ferryoperators richten zich in
Overslag Rotterdam Roll-on Roll-off
mln ton
verschuiving van intra-Europees vervoer van de weg naar
2 Aangezien Bremen en Hamburg hun aandeel RoRo statistisch niet afsplitsen van ‘overig stukgoed’ is hier een inschatting gemaakt. Hierdoor is het basisjaar hoger dan de opgaven in Rotterdam Port Statistics.
pag. 36
De staalmarkt is een volwassen markt die minimaal toeneemt
De omstandigheden voor de energie-intensieve industrie
6.4 Overig stukgoed (EXCLUSIEF staal)
• Zware- en projectlading: bescheiden groei doordat project-
en die ook te maken heeft met vervanging door kunststof en
zijn in Low Growth relatief ongunstig en daardoor verliest met
Binnen het overig stukgoed is staal verreweg het grootste
lading weinig gewicht heeft. Het is wel een populaire retour-
aluminium. De overslag in de havens van de HLH-range groeit
name basismetaal concurrentiekracht op de wereldmarkt.
subsegment (3,8 van de 7,2 miljoen ton in 2008). Omdat in
lading voor schepen die staal aanvoeren.
in lijn met de capaciteitsvermindering van de hoogovens in
De bouw van nieuwe staalfabrieken blijft wereldwijd uit. Zoals
het staal de grootste groei wordt verwacht, is hiervoor een
• Forest products: geen groei verwacht. In de huidige situatie
Noordwest-Europa en de verwachte consumptiegroei.
eerder besproken, blijft de ook de staalconsumptie in Low
aparte raming gemaakt. In het overig stukgoed blijft dan een
wordt ongeveer een kwart in/op speciale laadeenheden
Growth laag. Als gevolg hiervan blijft de overgang naar
aantal subsegmenten over, waarvoor de volgende ontwik-
vervoerd. Dit aandeel stijgt naar verwachting tot 75% in 2040.
De potentieramingen voor de overslag van staal zijn gebaseerd
productie van halffabricaten (slabs) op locatie nabij ijzer-
kelingen worden voorzien:
De overslag van zware producten, drukpapier, neemt af.
op de uitkomsten van Transtools en de ontwikkeling van de
ertswinning achter ten opzichte van de andere drie scenario’s.
Europese productie op basis van ijzererts en schroot. Er is aan-
De overslag van niet-gecontaineriseerd staal blijft dan ook
• Fruit: containerisatie (tot naar verwachting 100% in 2040)
De lichte producten zijn volledig gecontaineriseerd. Wel
genomen dat een aantal havens sneller groeit dan andere als
achter ten opzichte van de andere scenario’s.
leidt tot een verdere afname van de conventionele overslag.
levert de behandeling van lichte producten meer behoefte
• Non-ferro: potentieel een groeiproduct omdat de productie
aan distributieruimte en spoorcapaciteit op.
gevolg van investeringen in de staaloverslag. De verwachting
Die van lichte producten, vooral hygiënisch papier, neemt toe.
is dat er na 2020 in de HLH-range in European Trend en Global
raming staaloverslag HLH-range
van aluminium (verreweg het grootse deel van non-ferro)
Economy twee tot drie terminals bij komen en in High Oil Price
Voorgaande aannames hebben geleid tot de volgende
in Nederland en Duitsland snel wordt afgebouwd door te
Voor het overige stukgoed is voor Rotterdam en de HLH-range
zelfs drie of vier. In Low Growth zijn als gevolg van de licht af-
potentieramingen voor de HLH-range:
hoge energiekosten. De vraag (auto’s en bouw) blijft mini-
slechts één raming gemaakt en is dus geen onderscheid
maal op peil. Toenemende import komt over zee uit Rusland,
gemaakt tussen de verschillende scenario’s. Dit heeft geleid
IJsland en Noorwegen. De geringe investeringen in Rotter-
tot de volgende ramingen:
nemende staalconsumptie de verwachtingen lager. Voor staal zijn er drie belangrijke overslagregio’s: Hamburg/Bremen, Overslag HLH-range Staal
Rotterdam/Vlissingen en Antwerpen.
dam in de overslag van non-ferro, hoeven geen negatieve invloed te hebben op de potentie. Aluminiumoverslag vereist
80
Aan de hand van de verschillende scenario’s is voor de • afname van de Europese productiecapaciteit;
60 mln ton
potentieramingen een onderscheid gemaakt op basis van:
69
40 20
• economische groei (en bijbehorende staalconsumptie) in de verschillende Europese regio’s;
57
55 44
42 27
51
32
27
plaatsvinden op zelfs eenvoudig verharde open terreinen.
50
42
34
27
Als overdekte overslag nodig is, volstaan eenvoudige loodsen.
34
32
geen zeer moderne en dure kranen. Aluminiumopslag kan
Overig stukgoed (exclusief staal) Overslag in tonnen
1990 2000 2008 2020 2030 2040
Rotterdam
10,1 6,8
3,4
3,1
2,8
2,5
27
0 LG
• marktontwikkelingen (voor zover bekend).
ET
2008
GE
2020
2030
HOP
2040
In Global Economy groeit de economie hard en neemt logischerwijs ook de consumptie van staal in Noordwest-Europa het meest toe. Doordat staal een volwassen en verzadigde
raming overslag staal Rotterdam
markt is, blijft de groei echter beperkt tot 1% per jaar. Door de
Staal is een groeimarkt waarop in Rotterdam zowel het
beperkte milieuwetgeving blijven relatief veel hoogovens in
Havenbedrijf als het bedrijfsleven anticiperen. Op verschil-
Europa langer open.
lende manieren wordt de capaciteit flink uitgebreid.
In European Trend is de economische groei gematigd en wordt
Daarnaast wordt de komende jaren veel energie gestoken
het huidige milieubeleid voortgezet. Dit leidt tot een iets snellere
in het promoten van Rotterdam als staalhaven en het waar
sluiting van hoogovens. Op termijn zullen in de EU15-landen
mogelijk ondersteunen van de acquisitie van nieuwe staal-
alleen die hoogovens overblijven die op een goedkope en
pakketten. De verwachting is dat de staaloverslag in Rotter-
schone manier ijzer produceren. Verouderde en meer landin-
dam bovengemiddeld zal groeien.
waarts gelegen hoogovens worden gesaneerd. High Oil Price gaat uit van een snelle transitie naar duurzaam-
Overslag Rotterdam Staal
heid. De zeer energie-intensieve staalindustrie zal sneller uit
80
Noordwest-Europa verdwijnen dan in de andere drie scenario’s. in emissiekosten, overige ‘milieukosten’ en energiekosten. Na 2020 vindt hierdoor een forse sanering plaats van hoogovencapaciteit. Door de sterke afname van het aantal hoogovens blijven er vergeleken met de andere twee scenario’s relatief veel electro-ovens over. Door de sterke daling van productie-
60 mln ton
Redenen hiervoor zijn de hoge productiekosten, uitgesplitst
40 20 0
4
9
14
19 4
12
LG
20
16
4
11
ET
2008
2020
15
GE
2030
18
22 4
29
15
HOP
2040
capaciteit is de verwachte toename van de overslag zowel in de HLH-range als in Rotterdam in High Oil Price het hoogst.
pag. 37
pag. 38
7. Bijlagen 7.1 OVERZICHT GOEDERENSTROMEN HLH RANGE
Overslag HLH-range
Raming Low Growth overslag in mln ton
pag. 39
Raming European Trend
groei per jaar
overslag in mln ton
Overslag HLH-range
Raming Global Economy
groei per jaar
overslag in mln ton
Raming High Oil Price
groei per jaar
overslag in mln ton
groei per jaar
Nat Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
Nat Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
Ruwe olie
179
117
70
63
-3,5%
-5,0%
-1,0%
169
154
132
-0,5%
-0,9%
-1,5%
Ruwe olie
179
185
182
182
0,3%
-0,2%
0,0%
151
118
118
-1,4%
-2,4%
0,0%
Minerale olieproducten
168
185
217
178
0,8%
1,6%
-2,0%
191
217
251
1,1%
1,3%
1,5%
Minerale olieproducten
168
225
265
295
2,5%
1,6%
1,1%
220
237
263
2,3%
0,7%
1,0%
LNG
5
9
9
8
5,9%
-0,6%
-0,6%
38
50
57
19,5%
2,8%
1,3%
LNG
5
15
21
27
10,6%
3,4%
2,6%
62
68
76
24,4%
0,9%
1,1%
Chemische producten
48
51
52
52
0,5%
0,1%
0,1%
51
59
69
0,5%
1,5%
1,6%
Chemische producten
48
64
82
106
2,4%
2,5%
2,6%
58
69
76
1,6%
1,8%
1,0%
30-'40
Plantaardige olien
13
14
15
16
0,7%
0,5%
0,6%
15
17
19
1,2%
1,3%
1,1%
Plantaardige olien
13
15
19
24
1,2%
2,4%
2,4%
18
20
21
2,7%
1,1%
0,5%
Subtot. nat Massagoed
412
376
362
317
-0,8%
-0,4%
-1,3%
464
497
528
1,0%
0,7%
0,6%
Subtot. nat Massagoed
412
504
569
634
1,7%
1,2%
1,1%
509
512
554
1,8%
0,1%
0,8%
Droog Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
Droog Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
Agribulk
31
22
17
11
-2,9%
-2,7%
-3,7%
25
21
15
-1,8%
-1,7%
-3,3%
Agribulk
31
26
23
18
-1,5%
-1,2%
-2,4%
23
19
14
-2,5%
-1,9%
-3,0%
IJzererts
93
77
56
27
-1,6%
-3,0%
-7,3%
77
67
50
-1,6%
-1,3%
-2,9%
IJzererts
93
82
72
67
-1,1%
-1,3%
-0,7%
72
44
9
-2,1%
-4,9%
-14,4%
Kolen
91
109
87
79
1,5%
-2,2%
-0,9%
109
107
102
1,5%
-0,2%
-0,5%
Kolen
91
116
118
117
2,1%
0,2%
-0,1%
119
97
95
2,3%
-2,0%
-0,2%
Droge biomassa
2
5
8
9
7,3%
5,0%
1,3%
5
7
10
7,5%
3,4%
3,6%
Droge biomassa
2
4
6
8
5,5%
4,1%
2,9%
7
11
16
10,6%
4,6%
3,8%
Overig droog massagoed Subtot. droog Massagoed
55
61
58
57
0,8%
-0,5%
-0,1%
60
63
64
0,7%
0,5%
0,2%
55
62
64
71
1,0%
0,4%
0,9%
57
50
46
0,3%
-1,4%
-0,7%
272
273
225
183
0,0%
-1,9%
-2,1%
276
265
241
0,1%
-0,4%
-0,9%
Overig droog massagoed Subtot. droog Massagoed
272
290
283
281
0,5%
-0,2%
-0,1%
278
220
180
0,2%
-2,3%
-2,0%
Stukgoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
Stukgoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
Containers totaal
410
535
639
723
2,2%
1,8%
1,2%
599
815
1048
3,2%
3,1%
2,5%
Containers totaal
410
675
984
1345
4,2%
3,8%
3,2%
573
771
983
2,8%
3,0%
2,5%
Direct Deep Sea
244
319
384
439
2,3%
1,9%
1,3%
361
488
623
3,3%
3,1%
2,5%
Direct Deep Sea
244
394
567
767
4,1%
3,7%
3,1%
344
461
582
2,9%
3,0%
2,4%
Transshipment
117
156
189
218
2,5%
1,9%
1,4%
176
249
335
3,5%
3,5%
3,0%
Transshipment
117
205
310
441
4,8%
4,2%
3,6%
170
239
319
3,2%
3,5%
2,9%
Short Sea
50
60
66
66
1,5%
1,0%
0,1%
57
68
76
1,1%
1,8%
1,1%
Short Sea
50
67
94
121
2,5%
3,5%
2,5%
57
67
75
1,1%
1,7%
1,1% 3,2%
30-'40
Staal
27
32
42
55
1,6%
2,7%
2,8%
34
44
57
2,1%
2,5%
2,6%
Staal
27
32
42
51
1,4%
2,8%
2,1%
34
50
69
2,1%
3,9%
RoRo
57
59
62
65
0,3%
0,6%
0,4%
60
73
87
0,5%
1,9%
1,8%
RoRo
57
64
91
128
1,0%
3,6%
3,4%
62
72
78
0,8%
1,4%
0,8%
Overig stukgoed
25
22
20
18
-0,9%
-1,0%
-1,0%
22
20
18
-0,9%
-1,0%
-1,0%
Overig stukgoed
25
22
20
18
-0,9%
-1,0%
-1,0%
22
20
18
-0,9%
-1,0%
-1,0%
Totaal stukgoed
519
649
763
861
1,9%
1,6%
1,2%
710
942
1197
2,6%
2,9%
2,4%
Totaal stukgoed
519
784
1124
1526
3,5%
3,7%
3,1%
689
909
1142
2,4%
2,8%
2,3%
Totaal HLH range
1203
1297
1351
1362
0,6%
0,4%
0,1%
1450
1704
1966
1,6%
1,6%
1,4%
Totaal HLH range
1203
1578
1976
2441
2,3%
2,3%
2,1%
1476
1641
1876
1,7%
1,1%
1,3%
pag. 40
7. Bijlage 7.2 OVERZICHT GOEDERENSTROMEN ROTTERDAM
Overslag Rotterdam
Raming Low Growth overslag in mln ton
pag. 41
Raming European Trend
groei per jaar
overslag in mln ton
Overslag Rotterdam
Raming Global Economy
groei per jaar
overslag in mln ton
Raming High Oil Price
groei per jaar
overslag in mln ton
groei per jaar
Nat Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
Nat Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20-'30
30-'40
Ruwe olie
100
98
58
51
-0,2%
-5,1%
-1,3%
96
96
81
-0,3%
0,0%
-1,7%
Ruwe olie
100
102
103
105
0,2%
0,1%
0,2%
94
67
67
-0,5%
-3,3%
0,0%
Minerale olieproducten
59
65
76
62
0,8%
1,1%
1,3%
1,5%
Minerale olieproducten
59
81
95
109
2,7%
1,6%
1,4%
77
83
92
2,2%
0,8%
1,0%
LNG
0
4
4
3
1,4%
1,2%
LNG
0
8
10
11
2,7%
0,7%
24
24
28
0,0%
1,6%
Chemische producten
26
28
29
29
0,6%
Chemische producten
26
35
44
57
2,5%
2,3%
2,6%
32
38
42
1,7%
1,7%
1,0%
1,6%
-2,0%
67
76
88
-1,3%
-1,5%
20
23
26
0,2%
0,2%
29
34
40
0,9%
1,6%
1,6%
Plantaardige olien
9
10
11
12
1,2%
0,6%
0,7%
11
13
14
1,7%
1,7%
0,7%
Plantaardige olien
9
12
14
17
2,4%
1,6%
2,0%
13
15
15
3,1%
1,4%
0,0%
Subtot. nat Massagoed
194
205
177
157
0,4%
-1,4%
-1,2%
223
242
249
1,2%
0,8%
0,3%
Subtot. nat Massagoed
194
238
266
299
1,7%
1,1%
1,2%
240
227
244
1,8%
-0,6%
0,7%
Droog Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
Droog Massagoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
Agribulk
10
7
6
4
-2,6%
-2,8%
-3,6%
8
7
5
-1,5%
-1,8%
-3,0%
Agribulk
10
9
8
6
-1,1%
-1,2%
-2,4%
8
6
5
-1,8%
-2,8%
-1,8%
IJzererts
43
40
24
16
-0,7%
-5,0%
-3,8%
40
34
27
-0,7%
-1,4%
-2,4%
IJzererts
43
40
39
34
-0,6%
-0,3%
-1,2%
39
21
9
-0,8%
-6,1%
-7,8%
Kolen
29
40
33
29
2,8%
-1,9%
-1,1%
40
39
37
2,8%
-0,3%
-0,5%
Kolen
29
44
47
46
3,7%
0,7%
-0,2%
46
39
40
4,0%
-1,6%
0,3%
Droge biomassa
0
2
3
4
15,7%
2,7%
2,9%
2
3
4
15,7%
2,7%
2,9%
Droge biomassa
0
2
4
5
13,9%
7,7%
2,3%
4
7
9
21,2%
5,8%
2,5%
Overig droog massagoed Subtot. droog Massagoed
12
14
13
13
1,0%
-0,8%
0,2%
14
14
14
1,0%
0,4%
0,2%
12
14
15
16
1,1%
1,1%
0,3%
13
12
11
0,7%
-1,1%
-1,1%
94
103
78
66
0,7%
-2,8%
-1,6%
104
97
88
0,8%
-0,6%
-1,1%
Overig droog massagoed Subtot. droog Massagoed
94
109
113
107
1,2%
0,4%
-0,5%
110
84
74
1,3%
-2,6%
-1,3%
Stukgoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
Stukgoed
2008
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
2020
2030
2040
08-'20
20- '30
30-'40
Containers totaal
107
156
190
214
3,2%
2,0%
1,2%
190
267
338
4,9%
3,5%
2,4%
Containers totaal
107
212
310
413
5,8%
3,9%
2,9%
163
218
275
3,6%
2,9%
2,3%
Direct Deep Sea
64
94
116
132
3,2%
2,1%
1,3%
114
164
207
4,9%
3,7%
2,4%
Direct Deep Sea
64
126
185
244
5,8%
4,0%
2,8%
97
128
159
3,5%
2,9%
2,2%
Transshipment
27
45
56
64
4,4%
2,2%
1,4%
57
80
105
6,5%
3,5%
2,7%
Transshipment
27
64
94
129
7,5%
3,9%
3,2%
48
67
90
4,9%
3,4%
3,0%
Short Sea
16
17
18
18
0,6%
0,7%
-0,2%
18
23
26
1,3%
2,1%
1,4%
Short Sea
16
22
31
40
2,8%
3,5%
2,5%
18
23
26
1,3%
2,0%
1,4% 3,0%
Staal
4
9
14
19
7,7%
4,2%
3,3%
12
16
20
9,9%
2,8%
2,6%
Staal
4
11
15
18
9,2%
3,0%
2,1%
15
22
29
11,9%
3,9%
RoRo
17
18
19
19
0,2%
0,4%
0,3%
22
26
29
2,0%
1,7%
1,1%
RoRo
17
23
28
38
2,4%
2,1%
2,9%
21
24
28
1,6%
1,3%
1,6%
Overig stukgoed
3
3
3
3
-0,8%
-1,0%
-1,1%
3
3
3
-0,8%
-1,0%
-1,1%
Overig stukgoed
3
3
3
3
-0,8%
-1,0%
-1,1%
3
3
3
-0,8%
-1,0%
-1,1%
Totaal stukgoed
132
186
225
255
2,9%
1,9%
1,2%
227
311
390
4,6%
3,2%
2,3%
Totaal stukgoed
132
249
356
471
5,4%
3,7%
2,8%
202
266
334
3,6%
2,8%
2,3%
Totaal Rotterdam
421
494
480
479
1,3%
-0,3%
0,0%
554
651
727
2,3%
1,6%
1,1%
Totaal Rotterdam
421
595
736
878
2,9%
2,1%
1,8%
552
577
652
2,3%
0,4%
1,2%
pag. 42
COLOFON Uitgave:
Havenbedrijf Rotterdam N.V.
Inhoud:
Afdeling Corporate Strategy in samenwerking
met afdelingen Containers Breakbulk & Logistiek
en Procesindustrie & Massagoed
Datum:
januari 2010 (ET, GE en HOP)
april 2011 (LG)
Ontwerp: FAC-FD-Vormgeving Fotografie: Freek van Arkel (Rotterdam)