VERBINDT MENSEN, MENINGEN EN FEITEN OVER PENSIOENEN EN VERMOGENSBEHEER
OMNI
Laura van Geest, directeur Centraal Planbureau
‘Natuurlijk bepalen onze ramingen het beeld in de media’ INTERVIEW DARRE VAN DIJK
Zoeken naar touch points
BELEGGEN IN HYPOTHEKEN
Win-winsituatie voor pensioenfondsen en deelnemers
KLIMAATTOP
Onderken het belang van de carbon footprint
|
Q4’15
B E ST A G E TARI K U ÇAR
The best age to be
Tarik Uçar (39) Beleidsadviseur Pensioenfederatie
‘Het oude volkswagenbusje waarmee we in de vakantie naar Turkije reden en ik op mijn blote voetjes ervoor. Die foto straalt zo’n zorgeloosheid uit, zo zorgeloos als alleen kinderen kunnen zijn. Dat, in combinatie met een tijd waarin we als gezin en als samenleving nog echt voor elkaar klaarstonden, maakt mijn peuter- en kleutertijd voor mij the best age to be.’ Lees het vervolg op pagina 37
2
OMNI Q4’15
OMNI Q4’15
3
V O O RWO O RD
INHOUD OMNI Q4/2015
8 Cover Laura van Geest, directeur Centraal Planbureau vindt dat ramingen van het CPB uiteindelijk weinig invloed hebben op het consumentenvertrouwen.
18
30 Interview Jan de Wit, voormalig Kamerlid SP: ‘De Tweede Kamer moet echt een tandje bijschakelen om goed op de hoogte te blijven van relevante financiële ontwikkelingen.’
34 Ondertussen in Brussel…
14 MN en PMT laten deelnemers aan het woord over solidariteit.
Update van CMU, IORP en EMIR
38 Hypotheekmarkt: goed rendement en weinig risico
18 Interview Darre van Dijk, chief creative director:
40 Klimaattop Parijs: ook pensioenfondsen nemen hun verantwoordelijkheid
Wat kunnen pensioenfondsen leren van reclamecampagnes?
21 Longread Vertrouwen winnen hoe doe je dat?
2 Best Age (1) 5 Voorwoord 6 Kort 13 Column Michiel Cleij 29 Recensie De Wereldrisicomaatschappij 37 Best Age (2) 43 Cartoon
4
OMNI Q4’15
Onszelf opnieuw uitvinden Over vertrouwen kun je niet met elkaar in gesprek gaan zonder dat er allerlei gevoelens een rol spelen. En met gevoelens kunnen wij in de financiële dienstverlening niet zo goed omgaan. Eens, lang geleden, was het vertrouwen in onze pensioensector groot. Daarvan is weinig meer over. Hoe we dat vertrouwen gaan terugwinnen, weten we eigenlijk nog niet. Daarvoor moeten we terug naar onze wortels en zullen we onszelf in zekere zin opnieuw moeten uitvinden. Over het herstel van vertrouwen en lessons learnt passeren in deze OMNI verschillende meningen. Laura van Geest noemt als positief voorbeeld de huizenmarkt die opkrabbelt. Maar dit keer zonder over the top hypotheken; het is vooral de lage rente die daarbij helpt. In het coverartikel uit zij zich voorzichtig optimistisch over de toekomst. De CPB-cijfers mogen positief zijn, volgens Van Geest hangt echt vertrouwen af van je persoonlijke toekomstperspectief. Jan de Wit, destijds voorzitter van de onderzoekscommissie Financieel Stelsel, laat een duidelijk kritisch geluid horen. Jazeker, banken en pensioenfondsen gaan zorgvuldiger om met risico’s. Maar financiële instellingen laten onvoldoende zien dat zij de klant centraal stellen. En dat laatste is precies wat ook Cees Grimbergen aankaart in de longread: ‘realiseer je dat je met andermans geld belegt’. De Wit en Grimbergen pleiten allebei voor een cultuurverandering die de sector zichzelf vrijwillig oplegt. Cultuurverandering wordt vaak als panacee gezien voor noodzakelijke verande ringen. Maar het is ook een buzzword dat gemakkelijk gebruikt wordt. Laten we dicht bij onszelf beginnen. Was er niet ooit een boek over ‘dienend leiderschap’ als basis voor florerende organisaties waar ook klanten graag zaken mee doen? Bij vertrouwen denk ik ook aan een open boek: eerlijk zeggen hoe de zaken ervoor staan en kwetsbaar durven zijn. Een grote meerderheid van de deelnemers heeft geen vertrouwen in pensioen fondsen en sluit zich af voor de gebruikelijke ‘zend’-communicatie. De vraag die mij bezighoudt, is hoe we weer echt verbinding krijgen met deelnemers en werkgevers. Het doet me denken aan dat radiospelletje van Frits Spits ‘Kruip in de huid van …’ Darre van Dijk, de man van vele succesvolle reclamecampagnes, gaat in deze OMNI uitgebreid in op emotie en verbinding. Ik ben ervan overtuigd dat we als sector nog veel kunnen leren van zijn insteek. Natuurlijk doen we ons best. Maar we blijven wel erg in dezelfde groef hangen en overtuigen daarmee vooral elkaar. Hoeveel tijd van onze bestuurlijke agenda besteden we nu echt aan communicatie met onze deelnemers? Vertrouwen is het cruciale thema zou ik zeggen. MN wil daarin iets betekenen en pakt die rol op. Niet alleen door jubelverhalen te vertellen over de stappen die we nemen, maar ook juist door met onze criticasters in gesprek te gaan.
René van de Kieft Directievoorzitter MN
OMNI Q4’15
5
KORT
Gaan pensioenfondsen voor groen? Maatschappelijk verantwoord beleggen is een belangrijk maatschappelijk issue, ook voor pensioenfondsen. Vanuit de deelnemer klinkt steeds vaker de vraag: ‘Wat doen jullie eigenlijk met mijn geld?’ Hoe beleggen fondsen hun geld? En wat zijn de risico’s als fondsen niet ingaan op de vraag om duurzame beleggingen?
Top 5 in duurzaamheid
Score over 2014, van 1 - 5
4 PNO Media 3,8
1 Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw 4,3
Inspraak in duurzaam beleggingsbeleid Volgens de VBDO staat verantwoord beleggen bij steeds meer pensioenfondsen hoog op de agenda, maar pensioenfondsen overleggen nog te weinig met hun achterban. In de meeste gevallen formuleren de bestuurders een duurzaam beleggingsbeleid. De stem van de deelnemers klinkt daarin nog maar weinig door. Slechts 28 procent van de pensioenfondsen betrekt de deelnemers bij de discussie over duurzaam beleggen, vaak in de vorm van een summiere enquête. Terwijl 70 procent van de deelnemers juist graag wil meedenken en duurzaam beleggen belangrijk vindt. Dat blijkt uit het onderzoek van de VBDO, maar ook uit onafhankelijk onderzoek van de Universiteit van Tilburg.
3 ABP 4,1
5 Pensioenfonds Unilever Nederland ‘Progress’ 3,7 6
PENSIOENFONDS ZORG EN WELZIJN (PFZW)
kondigde in januari dit jaar aan met beleggingen actief te willen bijdragen aan oplossingen voor milieu en leefomgeving. In 2020 moet 12 procent van het pensioengeld van het personeel in de zorg, goed voor ruim 20 miljard euro, zijn geïnvesteerd in ondernemingen die niet alleen financieel rendement opleveren, maar ook meetbaar effect hebben op klimaat, waterschaarste, gezondheid of voedselzekerheid. MN heeft afgelopen jaar voor de fondsen
De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) heeft 49 pensioenfondsen onderzocht op het gebied van duurzaam beleggen. Wat blijkt? Pensioen fondsen willen steeds duurzamer beleggen. De totale gemiddelde score van de onderzochte fondsen is met 10 procent gestegen. VBDO heeft gekeken naar het duurzaamheidsbeleid, de uitvoering van dat beleid, governance en de accountabilty.
2 Pensioenfonds Zorg en Welzijn 4,3
Wat doen pensioenfondsen?
OMNI Q4’15
Op beleggingsvlak vinden deelnemers dat fondsen minder risicovol en meer maatschappelijk verantwoord moeten beleggen. Ook zien ze graag dat er meer in Nederlandse bedrijven en projecten wordt belegd.
PME en PMT een plan ontwikkeld om de carbon footprint in kaart te brengen. Daarmee krijgen de fondsen meer inzicht in de beleggingskansen en beleggingsrisico’s. PME geeft aan dat klimaat voor hen een belangrijk thema is, enerzijds vanuit de maatschappelijke rol, anderzijds vanuit risicobeheersing. De sector techniek werkt in een CO2-gevoelige sector, maar juist door de innovaties die daar optreden kunnen die bedrijven een positieve bijdrage leveren. PENSIOENFONDS ABP heeft half oktober
aangekondigd het aandelenbezit drastisch te wijzigen. Duurzaamheid zal in het nieuwe beleid een prominentere rol krijgen. Bedrijven waarin ABP belegt, moeten bewijzen dat ze werken aan duurzaamheid en aan verbetering van de sociale normen, zoals arbeidsomstandigheden. Het fonds verwacht dat binnen het pakket van 90 miljard euro aandelenbeleggingen 30 miljard euro gaat schuiven doordat bedrijven niet aan de nieuwe normen kunnen voldoen. ABP geeft aan het beleid te wijzigen omdat deelnemers daarom vragen.
Wat zegt De Nederlandsche Bank? DNB ziet dat de samenleving meer duurzaam gedrag vraagt van overheden, maar ook van financiële instellingen als pensioenfondsen. DNB wil deze beweging waar mogelijk opnemen in de toezichtspraktijk en zo invulling geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Volgens DNB heeft het risicogerichte toezicht raakvlakken met het thema duurzaam beleggen. Als een fonds niet duurzaam belegt, loopt het mogelijk een aantal risico’s. Dat kunnen financiële risico’s zijn. Bijvoorbeeld beleggingen in bedrijven die negatieve effecten onvoldoende inprijzen, zoals vervuiling op de omgeving. Maar ook de risico’s van klimaatverandering in het algemeen voor beleggingen. Reputatierisico ziet DNB daarnaast als een risico dat we niet moeten onderschatten. Individuele reputatieschade vertaalt zich in de pensioensector gemakkelijk door naar reputatieschade voor de hele sector. Aan de andere kant kunnen fondsen met verantwoord beleggen het publieke vertrouwen in het Nederlands pensioenstelsel weer laten groeien.
Wat wil de deelnemer? Zestig procent van de Nederlanders geeft aan bereid te zijn meer te betalen voor ‘groene’ pensioenfondsen. Dat blijkt uit opinieonderzoek van Trouw onder 1.448 werkenden en gepensioneerden. Niet alleen in Nederland staan pensioenfondsen onder druk. Wereldwijd zijn
consumenten ontevreden over de beleggingen door pensioenfondsen in bedrijven die hun winst halen uit bijvoorbeeld steenkool of olie. Er wordt zelfs een ‘carbon bubble’ voorspeld: het uiteenspatten van de beurswaarde van fossiele energiebedrijven.
In welke beleggingsdoelen zou u willen dat uw pensioenfonds belegt? (%)
liever (absoluut) niet bij voorkeur wel / dat mag weet niet
Bedrijven die gebruik maken van kinderarbeid
88
Wapenindustrie
2
84
Tabaksindustrie
6
79
Steenkool
10
57
Kernenergie
30
51
36
10 10 11 13 13
Auto-industrie
26
61
13
Farmaceutische industrie
26
62
12
Olie
22
64
14
Aardgas
16
71
13
Woningmarkt/hypotheken
15
73
12
Windenergie
6
Waterkrachtcentrales 3
84 85
10 12 Bron: www.groengroeit.nl
OMNI Q4’15
7
IN TERVI E W L A U R A V A N G E EST
‘DE BURGER KIJKT VOORAL NAAR ZIJN EIGEN FINANCIËLE SITUATIE ’ De cijfers van het CPB worden op een goudschaaltje gewogen. Terecht, vindt directeur Laura van Geest. ‘Het gaat om wezenlijke beleidskeuzes en grote bedragen.’ TEKST ANDRÉ DE VOS
8
OMNI Q4’15
BEELD MERLIJN DOOMERNIK
INTERVI E W L A U R A V A N G EEST
Het vertrouwen in de Nederlandse economie hangt erg samen met de huizenmarkt. Als de huizen meer waard worden, gaan we meer uitgeven. En het gaat momenteel weer hard op de huizenmarkt. Is dat geen zorgelijke ontwikkeling? ‘Ik ben niet bang dat het op de huizenmarkt weer net zo misgaat als voor de crisis. De huizenprijzen stijgen doordat kopers weer durven instappen en doordat de rente laag is. Door de stijgende prijzen staan er minder huizen onder water. Dat geeft vertrouwen. Maar er is van de crisis geleerd. Er zijn maatregelen genomen om te voorkomen dat het weer uit de hand loopt op de huizenmarkt. Mensen kunnen minder lenen ten opzichte van hun inkomen en de waarde van het huis. De hypotheekrenteaftrek is versoberd. Wij hebben in onze publicaties herhaaldelijk gewezen op het belang van dat soort maatregelen. Juist om overdreven uitbundigheid tegen te gaan.’
wee jaar is Laura van Geest nu directeur van het Centraal Planbureau. De kritiek op haar aanstelling is verstomd. En nu het met de Nederlandse economie beter gaat, lijkt ook het planbureau – een rare benaming voor een bureau dat helemaal niet aan planning doet – in rustiger vaarwater te komen. Van Geest kan al een jaar lang redelijk positieve geluiden naar buiten brengen. ‘De crisis is voorbij’ liet ze begin dit jaar optekenen in de Telegraaf. En als het CPB dat zegt, dan is er alle reden om dat te geloven.
Hebben we de crisis nu definitief achter ons gelaten? ‘Als je naar de harde cijfers kijkt wel. We hadden krimp en nu hebben we groei. Eerst trok de export de economie, nu doet de binnenlandse consumptie ook mee. We zijn met het BBP terug op het niveau van 2008, maar de werkloosheid is nog duidelijk te hoog. De groei is onderliggend dit jaar en volgend jaar 2,5 procent, als je corrigeert voor het besluit om minder gas te winnen. “Op naar de drie procent,” wordt al geroepen. Dat optimisme deel ik niet. Drie procent is historisch al heel veel, er zijn niet veel jaren dat we dat hebben gehaald. Ik denk dat er in de huidige groei ook een deel inhaal van de afgelopen jaren zit.’
Hoe belangrijk is het CPB voor Nederland? U geeft weer hoe het met Nederland gaat, maar die cijfers hebben een eigen dynamiek. Goede cijfers geven immers vertrouwen. ‘We zijn geen waarzeggers. We maken ramingen die een beeld geven van hoe Nederland er economisch voor staat. Voor politiek Den Haag zijn onze berekeningen zeer bepalend, maar ik denk dat de burger zijn vertrouwen in de economie niet alleen baseert op onze cijfers. Die kijkt vooral naar zijn eigen financiële situatie. Is hij werkloos of komt er een mooie promotie aan? Dat bepaalt in grote mate met hoeveel vertrouwen iemand de toekomst tegemoet ziet.’
Wat is wel een realistisch percentage? ‘Voor de lange termijn lijkt me een groei van 1,5 procent realistisch. We hebben te maken met een volwassen economie, die kampt met vergrijzing. De verwachting is dat niet heel veel nieuwe arbeidskrachten toetreden tot de arbeidsmarkt. Dat betekent dat we het moeten hebben van de groei van de arbeidsproductiviteit en die wordt geraamd op 1,5 procent.’
Maar er is toch wederkerigheid. Economie is vertrouwen, vertrouwen is groei? ‘Natuurlijk spelen onze ramingen een rol. Ze bepalen het beeld in de media. Een ondernemer die wil investeren kijkt naar ontwikkelingen in zijn markt, maar als de media vol staan met negatieve berichten, zal hij misschien aarzelen. Dat emotie een belangrijke rol speelt in de economie is geen inzicht van de laatste jaren. Keynes had het al over de ‘animal spirits’. Het consumentenvertrouwen groeit en daarmee de consumentenbestedingen, en dat leidt weer tot positieve berichtgeving. Maar die bestedingen vloeien voort uit wat mensen echt in hun portemonnee hebben, daar hebben wij niet zoveel invloed op. Het CPB is niet de partij die de economie aan de praat krijgt met mooie ramingen.’ 10
Is de Nederlandse economie door de crisis structureel veranderd? ‘Als de crisis al een kantelpunt is geweest tussen twee verschillende groeiperiodes is dat een toevallige samenloop van omstandigheden. Dat onze economie naar een lager groeiniveau zou gaan, wordt al heel lang voorspeld, juist vanwege het ontbreken van nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Maar we hebben dat kantelpunt steeds OMNI Q4’15
kunnen uitstellen. Meer vrouwen gingen werken, de pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd. Daarmee is de omvang van het arbeidsaanbod op peil gebleven. Maar dat houdt een keer op.’
De werkloosheid daalt minder dan de economische groei zou doen verwachten. Duidt dat op zo’n structurele verandering? ‘Tja, is het glas halfvol of halfleeg? Internationaal zijn onze werkloosheidscijfers heel goed. Maar met de huidige groei zou je een grotere afname van de werkloosheid verwachten. Er zijn verklaringen voor. Je ziet dat de banengroei nu vrijwel uitsluitend van de marktsector moet komen. In de zorg en de overheid is stabilisatie of krimp. Tegelijkertijd zijn er, nu de economie weer aantrekt, ook weer groepen die zich melden op de arbeidsmarkt. Dat is positief nieuws, die mensen zien blijkbaar weer kansen.’
Het CPB is niet de partij die de economie aan de praat krijgt met mooie ramingen
zoveel arbeidseconomen als in Nederland. We zien dat de langdurige werkloosheid onder ouderen hoger is. Maar dat is al gestart voor de recessie. Net als in het buitenland constateren we dat door de automatisering de middengroepen onder druk staan. Wat in Nederland verder opvalt is de grote groep flexwerkers en ZZP’ers. Ook die ontwikkeling was al voor de crisis begonnen, maar heeft sterk doorgezet. We kunnen nog niet beoordelen of die sterke groei conjunctureel is of niet.’
Discussies over CPB-cijfers gaan soms over tienden van procenten, terwijl het slechts ramingen zijn. De echte economie dendert ondertussen voort. Hoe zinvol is dan zo’n discussie over details? ‘Onze puntschattingen krijgen de meeste aandacht. Maar we geven ook bandbreedtes af die de mate van onzekerheid weergeven. We baseren ons bij onze ramingen op beschikbare data en verwachte ontwikkelingen in de wereldeconomie en in het beleid. De laatste MEV was gebaseerd op gegevens vóórdat de Chinese beurs
‘Vooralsnog zie ik geen reden om te veronderstellen dat de crisis de Nederlandse arbeidsmarkt structureel heeft veranderd. Daar doen we onderzoek naar. En niet alleen wij – nergens OMNI Q4’15
11
INTERVI E W DA N G O L D ST EI N
COLUMN Michiel Cleij Manager Marketing en Communicatie
onderuitging. Snelle wijzigingen in het beleid spelen ons ook parten. In 2014 besloot de politiek in de zomer tot zes miljard lastenverzwaring. Deze zomer ging het in de omgekeerde richting, om vijf miljard lastenverlichting. Die zitten dan nog niet in onze ramingen.’
De wereldeconomie lijkt steeds wispelturiger te worden. Maakt dat uw werk lastiger? ‘Vooral de financiële markten laten grotere uitslagen zien dan vroeger. Enorme uitschieters gevolgd door snel herstel. Toch is de volatiliteitsindex VIX in jaren niet zo vlak geweest als tot voor kort. Overigens: de volatiliteit loopt óók door ons model.’
Koopkrachtplaatjes zijn een heel gestileerde weergave van de werkelijkheid. Niet een puntje vertegenwoordigt een echt mens
Er is geregeld discussie over de modellen van het CPB. Hoe betrouwbaar zijn die? ‘We hebben ons model nog eens goed onderzocht en zijn tot de conclusie gekomen dat een model als Saffier nog steeds de beste optie is. Het is geen statisch model, het wordt continu aangepast aan nieuwe inzichten en nieuwe cijfers. Het is een macro-econometrisch model dat het beste aan onze wensen tegemoet komt. Het CPB heeft een werkpaard nodig waarmee we economische ramingen kunnen maken én beleidsanalyses en regeerakkoorden kunnen doorrekenen.’
Wat ziet u als de grootste bedreiging van het pensioenstelsel? ‘Dat het huidige stelsel is gebaseerd op een loopbaanontwikkeling die niet meer bestaat. Mensen hebben niet langer een baan voor het leven. Dat maakt dit model niet toekomstvast. Het risico is dat er te veel mensen om het systeem heen gaan werken en dan raak je het draagvlak kwijt.’
De politiek smult van de koopkrachtplaatjes, terwijl niemand weet waar hij zelf staat. ‘Ik heb ook wel eens mijn bedenkingen als ik naar koopkrachtplaatjes kijk. Het is een heel gestileerde weergave van de werkelijkheid. Niet een puntje vertegenwoordigt een echt mens. Het zijn gemiddelden waarin ook de niet-roker een beetje rookt. Vervolgens krijg je politieke discussies op het scherp van de snede, over 0,2 of -0,1 procent. Dat klinkt allemaal abstract, maar het gaat wel over wezenlijke beleidskeuzes en grote bedragen.’
De gepensioneerden blijven voorlopig onderin de koopkrachtwolk? ‘Dat is strikt genomen niet helemaal waar, want AOW’ers hebben hun eigen koopkrachtwolk. Maar die lage koopkracht is een reflectie van het beleid en de ontwikkelingen in de rente. Het is geen heel gewaagde uitspraak om te voorspellen dat we de komende jaren niet hoeven te rekenen op een royale indexatie van de pensioenen.’
Het CPB doet veel onderzoek naar pensioenen. Conclusies lijken er vaak op te wijzen dat het CPB het huidige stelsel niet wezenlijk wil veranderen. 12
‘Dat beeld herken ik helemaal niet. We doen onderzoek naar pensioenen omdat het een belangrijk onderwerp is. We hebben de doorsneepremie op de agenda gezet en geconstateerd dat de transitie honderd miljard euro zou kosten. Dat is geen pleidooi voor alles laten zoals het is. We hebben met nieuwe berekeningen laten zien hoe je met dat bedrag zou kunnen omgaan. Wij zijn ook niet tegen keuzevrijheid. Het is voor Nederland een groot voordeel dat andere landen er al mee hebben geëxperimenteerd. Daaruit blijkt dat keuzevrijheid echt maatwerk is. “The devil is in the detail”. Een klein foutje kan veel leed veroorzaken. Keuzevrijheid vereist een zorgvuldige invoering. Ik vind dat het systeem moet beschermen tegen de myopische blik van de gemiddelde burger op zijn eigen toekomst. Een zeker paternalisme is gewenst, maar je moet wel goed bedenken welke groepen je in bescherming neemt.’
Hoe belangrijk is het pensioenvermogen in de Nederlandse economie? ‘Die 1.200 miljard pensioengeld creëert een extra dynamiek. Als de rente daalt, of de beurzen dalen, heeft dat gevolgen voor de premies, de pensioenen. Dat kan de economie een enorme zwieper geven.’
L A U R A VA N G E E S T (1962) studeerde economie en bestuurskunde in Rotterdam. Ze begon haar carrière bij het ministerie van Financiën, waar ze een groot deel van haar loopbaan zou werken. Ze was onder meer verantwoordelijk voor de Rijksbegroting. Tussentijds werkte ze drie jaar voor het IMF in Washington en ging ze een jaar op reis in Azië en het Stille Zuidzeegebied. Van Geest is sinds augustus 2013 de eerste vrouwelijke directeur van het Centraal Planbureau. OMNI Q4’15
In hoeverre zou het inzetten van meer pensioengeld in de Nederlandse economie leiden tot positievere ramingen van het CPB? ‘Dan moeten we ons eerst afvragen waarom pensioenfondsen nu niet meer geld investeren in Nederland. Ik geloof niet dat onze economie zo krakkemikkig is dat pensioenfondsen hier gedwongen moeten investeren. Aan de andere kant: als hier zoveel betere investeringsmogelijkheden zouden liggen, dan zouden pensioenfondsen die toch wel benutten. Het feit dat dat niet op grotere schaal gebeurt, zegt wel iets. Ik ben wel blij dat de eerste leidraad toch prudent beleggen is, zorgen dat straks dat pensioen er is voor al die deelnemers, en niet de zorgen om de Nederlandse economie.’ |
Een eerlijk verhaal, de dromen en de emoties
O
ndanks intensieve communicatie over de inhoud van de regeling, is het pensioenbewustzijn van deelnemers in de afgelopen decennia nauwelijks gegroeid. De sector heeft lang gemeend dat veel uitleg en instructie adequaat zou werken om pensioen begrijpelijker en vertrouwder te maken. Maar die beide doelen worden hiermee niet bereikt, blijkt steevast uit belevingsonderzoek onder deelnemers.
loopt al snel vast in de complexiteit van het systeem. Pensioenprofessionals zouden ter compensatie duidelijker kunnen tonen dat ze in staat zijn om de verbinding te maken tussen hun eigen werk - omgaan met miljarden - en de deelnemer die één dag per week werkt om te sparen voor zijn oude dag. Vertrouwensherstel begint bij een nieuwe visie op communicatie, die meer is afgeleid van marketingprincipes. Niet gericht op koopstimuli, want die zijn niet aan de orde bij verplichte deelname. Maar wel door gebruik te maken van marketinganalyses om een betere zichtbaarheid en beleving, een scherper inzicht in de zorgen en vragen van de ‘pensioenconsument’, en uiteindelijk waardering mogelijk te maken. Met een objectiever beeldvorming als doel, en hersteld vertrouwen als uiteindelijk resultaat.
Een laag pensioenbewustzijn is overigens geen fundamenteel probleem, zolang deelnemers maar weten wat de belangrijke life events zijn die invloed hebben op hun pensioen. Lastiger is dat het onderliggende vertrouwen in het stelsel - en ook in de professional die het beheert - ontbreekt. Die houding is sinds de start van de financiële crisis flink toegenomen. Ook de Zwarte Zwanenreeks van documentairemaker Cees Grimbergen toont aan dat deelnemers ‘Inlevings - van bedrijfsrestaurant tot voetbalkantine zich vooral grote zorgen maken over de houd- vermogen hoort baarheid van de pensioentoezegging en het bij pensioenmoreel kompas van de pensioenprofessionals.
Dat vergt ook een ander type kernboodschap, die beter aansluit op associaties van deel nemers met hun pensioen: het begin van een leven, de eerste dag van een nieuw communicatie’ abnder estaan. Daar horen mooie dromen maar ook Deelnemers zijn er dus niet meer van overtuigd stevige zorgen, veel vragen, plannen en emodat pensioen opbouwen via het collectieve stelsel de beste ties bij. En daar hoort inlevingsvermogen bij van de pensioenweg is en dat er vanuit de juiste uitgangspunten voor hen aan professional: actiever in het bouwen en onderhouden van die de knoppen wordt gedraaid. Nog meer inhoudelijke uitleg over verbinding, begripvoller over de onzekerheden, transparanter de regeling helpt daar niet tegen: ‘ontzorgen’ is nu de grootste over het beleid dat ten grondslag ligt aan het pensioenbeheer. uitdaging voor de sector. Dat vergt een nieuwe visie op communicatie waarbij het niet primair gaat om kennis, maar veel Want de pensioenbranche is nu in een defensieve modus meer om gevoel, de onderbuik. ‘Touchpoints’ creëren, noemt beland. Dan ligt het niet voor de hand om aandacht te vestigen reclameman Darre van Dijk dat: ‘Inhaken op de emoties van de op de positieve berichten, uit angst voor volgende aanvallen. deelnemer en de échte, eerlijke verhalen vertellen. Veel meer Toch ligt daar de sleutel: eerlijk zijn over de kwetsbaarheden, insteken op wat er voor mensen verandert na hun werkende open over beleid, en trots op de goede prestaties. Zodat op bestaan bijvoorbeeld. Op die manier kun je de klik maken.’ gevoelsniveau uiteindelijk ‘goed’ van ‘slecht’ kan winnen, belooft Darre van Dijk. Pensioen is complex, duur en verplicht: alle ingrediënten van een ‘no-interest’-product. En wie als leek de verdieping zoekt, OMNI Q4’15
13
A CHT ERG R O ND P E NS I O E N S E C T O R
Over solidariteit
Verschillende gezichten van solidariteit De grondgedachte achter pensioenfondsen is solidariteit en collectiviteit. Met een bundel persoonlijke verhalen wilden Jan Berghuis (werknemersvoorzitter PMT) en Jacques van der Horst (klantdirecteur MN ) laten zien dat dit meer inhoudt dan een wiskundige formule. Tientallen mensen uit de metaalwereld vertelden hun verhaal over solidariteit. Uit al die verhalen komt één ding onomstotelijk naar voren: solidariteit is heel belangrijk voor mensen, ook anno 2015.
‘Solidariteit is je verbonden voelen met de problematiek van anderen, en daarbij je eigen problematiek buiten beschouwing laten. Opkomen voor anderen zonder je eigen belang voorop te stellen. Dat kan ook heel dicht bij huis.’
‘Ik wil ’s ochtends in de spiegel kunnen kijken zonder dat er een barst in komt. Je moet eerlijk zaken doen. Je moet goed voor je mensen zorgen.’ Henk Vostermans, CEO Vostermans Companies
Jan van der Groen, monteur Voestalpine Polynorm
TEKST KARIN LASSCHE BEELD CHRIS DE BODE
Hoe zijn jullie erbij gekomen een bundel interviews te maken? Jan Berghuis: ‘In ons werk gaan Jacques en ik veel met elkaar om. Het is in ons belang om een zo goed mogelijk pensioen te organiseren tegen de laagst mogelijke kosten. Daarvoor is een collectieve regeling nodig met solidariteit als uitgangspunt. Dat is dus een belangrijk begrip. Wij praten daar altijd in technische termen over, in de zin van wiskundige rekenmodellen. Op een gegeven moment zeiden we tegen elkaar: zullen we proberen solidariteit dichter bij de mensen te brengen, op een manier die laat zien hoe mensen zelf met solidariteit omgaan? Al snel ontstond het idee om interviews af te nemen.’ Jacques van der Horst: ‘Voor mij speelde ook mee dat ik een beetje moe werd van het gesomber, dat solidariteit niet meer zou bestaan. Als je de berichten moet geloven, is solidariteit niet meer van deze tijd. Daar ben ik het niet mee eens en in mijn omgeving wordt dat ook niet bevestigd. Ik vond het dus hoogtijd om een beetje verzet te plegen.’ 14
‘Ik ben katholiek opgevoed. Dus ik moest mensen helpen. Deed ik dat niet, dan belandde ik in de hel. Alleen geloof ik niet in de hel. Er zal daarom wel een andere reden zijn waarom ik doe wat ik doe.’ Gerda Soudain, monteur bij Allied Motion
OMNI Q4’15
OMNI Q4’15
15
A C H T E RG RO ND P E N SI OE N SE C TOR
‘Dat is de angel in het geheel: de solidariteit als basis van het stelsel. Mensen zijn alleen solidair als ze zeker weten dat ze er later zelf ook gebruik van kunnen maken.’ Evert Kaspers (links), service monteur bij GEA (koeltechniek)
Jan Berghuis: ‘De bundel is natuurlijk geen wetenschappelijk onderzoek. Toch blijkt daaruit wel dat solidariteit in mensen zit en dat mensen er ook naar verlangen. Dat is precies wat we duidelijk willen maken. Solidariteit is nog altijd springlevend, het inspireert mensen en ze bereiken er veel mee, ieder op zijn eigen manier.’
‘We moeten het samen doen in deze wereld, toch? Nou, dan moet je dus ook naar manieren zoeken om het ook daadwerkelijk samen te doen.’ Peter Varenbrink, elektromonteur
16
OMNI Q4’15
Wat willen jullie bereiken met dit boek? Jacques van der Horst: ‘Het gaat ons er niet om een discussie op gang te brengen over solidariteit in het pensioenstelsel. En we hebben ook geen lesboek pensioenen willen maken. We willen vooral laten zien dat solidariteit nog altijd relevant is. Pensioenstelsels hoeven niet te blijven zoals ze altijd zijn geweest. Maar om het systeem te vervolmaken, moeten we het belang van solidariteit onderkennen, in plaats van ontkennen. We willen niet het kind met het badwater weggooien.’ Jan Berghuis: ‘De bundel laat zien dat solidariteit mensen beweegt en vertelt hoe dat tot uiting komt. Als we als pensioensector begrijpen wat belangrijk is voor mensen, kunnen we ook beter uitleggen waarom een pensioenfonds nodig is. Dan wordt een pensioenfonds weer meer van de mensen zelf. En dat is belangrijk, want voor een pensioenfonds is draagvlak nodig. Daarnaast brengen de interviews de wereld van de metaal in beeld. Het beeld van deel nemers in de metaalsector is vaak dat het onopvallende, introverte techneuten zijn. Deze interviews werpen daar een heel ander
licht op. Niet de functie maar de mens staat centraal. Ik hoop dat dat er ook toe leidt dat pensioenfondsen beter beseffen voor wie ze werken. Dat zou een mooie bijkomstigheid zijn. Meestal zijn we aan het zenden. Nu k eren we het een keer om, en laat de deelnemer van zich horen. Dat is ook wel eens goed.’ |
Over de bundel Aan de bundel hebben twee schrijvers en één fotograaf meegewerkt: Jowi Schmitz en Ronald de Kreij schreven de interviews, Chris de Bode fotografeerde de meer dan dertig werknemers, werkgevers en gepensioneerden uit de hele metaalsector: in grote en kleine bedrijven, op management- en uitvoerend niveau, van jong tot oud en zowel mannen als vrouwen. Nieuwe deelnemers van de pensioenfondsen PME en PMT ontvangen de bundel bij hun startbrief. Ook kersverse gepensioneerden krijgen de gedrukte uitgave. Daarnaast zullen de interviews via andere kanalen onder de aandacht worden gebracht, bijvoorbeeld via de websites van de pensioenfondsen.
OMNI Q4’15
HELPENDE HANDEN
Wat illustreren de interviews? Jacques van der Horst: ‘De bundel bestaat uit 37 interviews over solidariteit in de breedste zin van het woord. Centraal staat de vraag: hoe lever ik een bijdrage aan mijn omgeving en aan anderen? Solidariteit blijkt heel veel gezichten te hebben: van een werknemer die na zijn werk kookt voor daklozen tot een ondernemer die leeft voor zijn bedrijf en zo goed mogelijk om wil gaan met zijn personeel. Maar ook een actuaris die het werk bij een pensioenfonds verkiest boven dat bij een verzekeringsmaatschappij, juist vanwege de solidariteit. De interviews zijn voorzien van prachtige foto’s die goed de mens achter de ‘techneut’ laten zien. Naast individuele interviews zijn er ook groepjes geïnterviewd en zijn er dubbelinterviews, bijvoorbeeld met twee naamgenoten. Bovendien zijn de interviews op heel verschillende manieren uitgewerkt. Dat levert een variatie op aan verhalen. Het is wat de Fransen noe-
men een ‘hoofdkussenboek’, waar je het meeste plezier aan beleeft door er af en toe een interview uit te lezen. Elke avond één!’
HELPENDE HANDEN
Over solidariteit in de metaal
17
INT E RV IE W DARRE VAN DI J K
ZOEKEN NAAR TOUCH POINTS Je kunt het niet afdwingen, vertrouwen, je moet het verdienen. Maar hoe? ‘Niet door klanten te bestoken met onbegrijpelijke informatie onder het motto van “je moet dit” en “je zult dat”, zegt reclamemaker Darre van Dijk. ‘Wel door eerlijk te zijn, goede verhalen te vertellen en te laten zien dat je een betrouwbare club bent.’ TEKST RUUD SLIERINGS
Darre van Dijk kun je een ‘meester in het winnen van vertrouwen’ noemen. Hij grossiert in communicatiecampagnes die de consument recht in het hart raken. Hij verdiende er massa’s nationale en internationale prijzen mee, maar veel belangrijker: die campagnes leverden zijn opdrachtgevers duurzame relaties met klanten op. Het geheim? ‘Verbinding maken, de klik met de consument vinden.’
Verbinding maken, een krachtproef voor de pensioensector? ‘Weinig mensen snappen hoe het zit met hun pensioen. Technische verhalen of gedetailleerde uitleg helpen niet om dat op te heffen. Integendeel, dan krijg je de houding van ik-geloofhet-allemaal-wel. Of mensen worden boos of bang, of krijgen het gevoel erin geluisd te worden. Een pensioenman adviseerde me laatst om bij te storten. Maar ik heb net een huis gekocht en vind dat een betere spaarpot. U heeft gelijk, zei hij, maar u krijgt wel een brief van ons en als u niet reageert gaat het bedrag automatisch omhoog. Tja, vind je het gek dat er wantrouwen bestaat?’
BEELD LINELLE DEUNK
interest product als Coca Cola campagne voert, het gaat om de raakpunten met de klant, touch points. Wat houdt mensen bezig? En hoe vertel je daarover zonder dat het ingewikkeld wordt?’
Hoe vind je die raakpunten? ‘In de VS loopt een hele mooie campagne: Day One. Wat daar mooi aan is, is dat het niet gaat over ‘heb je wel genoeg gespaard voor je pensioen’. Het gaat over een menselijk inzicht: op de dag waarop je met pensioen gaat, begint je nieuwe leven. Mensen dromen ervan, zien er naar uit, worstelen ermee. Dat is een emotioneel moment dat de pensioen sector kan claimen. Zo’n moment hebben we ook bij de campagne voor uitvaartverzekeraar Dela geclaimd. Die campagne gaat niet over de uitvaartverzekering, maar over een emotie die bij de dood hoort: waarom wachten met het zeggen van al die mooie dingen over iemand totdat die persoon is overleden? Zo ben je met de dood bezig, zonder dat het er direct over gaat. Dat kan bij pensioenen ook: ermee bezig zijn zonder dat het erover gaat.’
Maar het product moet wel ‘verkocht’ worden. Wat zou de pensioensector anders moeten doen? ‘Ik ken die wereld niet goed. Maar of je nu voor een low-interest product als pensioen of een high18
OMNI Q4’15
OMNI Q4’15
‘Dat is nu zo sterk aan Day One, je gaat over je pensioen nadenken: hoe zou het zijn als ik niet meer werk. Of in geval van Dela: hoe zou het zijn als ik er niet meer ben? Dat is het raakpunt, en dat 19
INT ERVI E W DA R R E V A N D I J K
raakpunt komt zelden uit het product zelf. Dat product lost alleen maar iets op of levert de consument iets wat hij nodig heeft, de essentie ligt in de emotionele waarde die daarin schuilt. Via die waarde, die iedereen herkent, creëer je verbinding: het gaat over mij, over jou, over ons. Juist daardoor is de effectiviteit van de Dela-campagne zo enorm.’
Dus de pensioensector moet die instructieve en inhoudelijke benadering loslaten? ‘Als het product pensioen één ding nodig heeft, is het die menselijke kant.’
Of je nu voor een low-interest product als pensioen of een high-interest product als Coca Cola campagne voert, het gaat om de raakpunten met de klant
Sinds eind 2014 loopt voor Rabobank de campagne ‘Een aandeel in elkaar’, die onder verantwoordelijkheid van Van Dijk is gecreëerd. De situatie van Rabobank zit dicht op die van de pensioen sector: banken hadden een enorme deuk opgelopen, het vertrouwen van de klanten belandde op een dieptepunt en wat er ook gebeurde: men had de schijn tegen. Met deze campagne wil Rabobank de (ver)binding met de samenleving herstellen.
Zou zo’n aanpak ook in de pensioenwereld kunnen werken?
Vanuit welk uitgangspunt heb je deze campagne ontwikkeld?
‘Ik ben ervan overtuigd dat er volop pareltjes in deze sector verscholen liggen. En er zijn voldoende communicatiemomenten ondanks dat mensen niet voortdurend met hun pensioen bezig zijn: geboorte, trouwen, scheiden, werken, overlijden. Er zit geen commerciële druk achter, want sparen voor je pensioen is voor de meeste mensen verplicht. Je kunt helemaal inzetten op gevoel.’
‘Dat begon tijdens de pitch, toen de bank nog geen klant was. Wij zeiden: hét grote probleem is dat iedereen een hekel aan jullie heeft. Dat gevoel moet je met communicatie zien te keren. Praat niet alleen over producten, maar ga verhalen vertellen over wat je als bank goed doet. En mooier nog, vertel ze niet zelf maar laat je klant aan het woord. Die verhalen waren er al, alleen durfde niemand die voor het voetlicht te brengen, want als je negatief in het nieuws bent, vertel je niet snel over de dingen die je goed doet. Dan sta je in de defensieve modus, en ben je telkens bang dat je aangevallen wordt.’
LON
Kan de pensioensector het vertrouwen terugwinnen?
GR
EA
D
Openheid van zaken Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Als iets duidelijk is geworden in de pensioensector, dan is het de waarheid die in dit cliché schuilt. Razendsnel is het vertrouwen in het stelsel en de sector de laatste jaren weggezakt. Herstelwerkzaamheden zijn dringend gewenst.
Wie zou de afzender van zo’n campagne moeten zijn? ‘Ik zou zeggen: de hele sector. Je moet als het ware met een sleepnet de verhalen uit de sector opvissen. Het zou helemaal mooi zijn als je ook een maatschappelijke belang kunt dienen. Neem bijvoorbeeld het feit dat mensen langer moeten doorwerken, terwijl de kansen voor ouderen op de arbeidsmarkt niet al te rooskleurig zijn. Kan de pensioensector niet een soort podium voor ouderen creëren, niet als charity maar als functionele ondersteuning? Dan kun je mooie verhalen vertellen en creëer je gelijk iets voor de samen leving.’
Touché? ‘Daar krijg je niet gelijk alle handen voor op elkaar. Wij praten met mensen die veel van de producten weten en daar over willen vertellen. Toon allereerst je ‘menselijke gezicht’ is mijn visie, zodat consumenten dat raakpunt kunnen voelen.’
Maar met het vinden van raakpunten heb je die klant nog niet gelijk overtuigd.
D A R R E VA N D I J K
‘Je moet zorgen dat uiteindelijk qua gevoel ‘goed’ van ‘slecht’ wint. We zijn verhalen gaan zoeken binnen de organisatie en echt, daar liggen pareltjes. Als de consument ziet dat de renteopbrengst deels wordt gebruikt om een regionaal ziekenhuis te bouwen, als we kunnen laten zien dat de bank met bedrijven en gemeenten samenwerkt om
- vanaf 1 januari 2016 chief creative officer TBWA\Neboko - 2005-2015: executive creative director bij Ogilvy & Mather - muzikant, componist, producer (onder de naam Darius Dante) www.darrevandijk.com
20
jongeren carrièrekansen te bieden, als we rondom het verstrekken van hypotheken verhalen kunnen vertellen over emoties die horen bij het verhuizen, krijg je een optelsom van gevoel die de bank weer een gezicht geeft. Die verhalen verzinnen we niet hoor, die zíjn er gewoon. Rabobank komt als hypotheekverstrekker continu in aanraking met mensen die verhuizen, die rond de verhuizing dingen wegdoen die nog waarde hebben. Dus hebben we een verhuisdoos omgedoopt tot tehuisdoos waarin mensen spullen kunnen doen die Terres des Hommes kan verkopen om van de opbrengst shelter homes te kunnen bouwen voor kinderen. Kortom, je bent zelf bezig met een huis en biedt een ander ook een veilig onderkomen. Zo rol je ook een point of view uit als bank en krijgt ‘een aandeel in elkaar’ echt invulling. Mensen praten erover met elkaar, hebben er een mening over. Die optelsom gaat op een gegeven moment werken, Rabobank is weer terrein aan het winnen.’
OMNI Q4’15
En dat is een beproefd recept om vertrouwen terug te winnen? ‘Je moet natuurlijk niet hard gaan roepen: vertrouw ons, we zijn er voor jou! Dat werkt vooral averechts. Maar met eerlijke communicatie die mensen raakt kun je wel de klik maken en mensen het gevoel geven dat ze goed zitten bij jou. Vertrouwen is daarvan het resultaat.’ | OMNI Q4’15
24
Cees Grimbergen
25
Wander Jager
26
Michiel Hietkamp
21
L O NG RE A D VE RTROU W E N
Vertrouwen winnen – hoe doe je dat? De financiële sector zal het over een andere boeg moeten gooien, wil die het vertrouwen kunnen terugwinnen bij het grote publiek. Dat begint met een verandering in gedrag en houding. Die verandering moet vanuit de sector zelf komen. En misschien moeten we niet bang zijn om met elkaar te kiezen voor alternatieven, waarbij het draait om betrokkenheid. T E K S T R U U D S L I E R I N G S I L L U S T R AT I E A A D G O U D A P P E L P O R T R E T T E N PAT K .
PENSIOENFONDSEN krijgen gemiddeld een 5,7 van de deelnemers, zo blijkt uit onderzoek van Mercer (zie kader). Geen cijfer om trots op te zijn. Maatregelen om het risicomanagement te verbeteren, de compliance te optimaliseren en het toezicht te versterken, geven de burger nog niet echt het gevoel dat alles weer koek en ei is. Bestuurlijk gezien 22
OMNI Q4’15
zijn dat misschien grote stappen voorwaarts, maar ze overtuigen deelnemers onvoldoende dat hun geld in goede handen is. Er zijn zorgen over de toekomstvastheid van het eigen pensioen, over het beleggingsbeleid van de pensioenfondsen en vermogensbeheerders, over het gebrek aan medezeggenschap, over het uitblijven van heldere communicatie met deelnemers en jawel: OMNI Q4’15
over die hardnekkige bonuscultuur. Er zijn ook misverstanden die wellicht met meer openheid van zaken vrij eenvoudig op te lossen zijn. Feit is dat de kloof tussen deelnemers en pensioenfondsen eerder verder is gegroeid dan gedicht. Hoog tijd om nadrukkelijk de verbinding te zoeken en te proberen het vertrouwen te herstellen.
23
L O NG RE A D VE RTROU W E N
ontwikkeld waarin hun eigen verdienmodel primair staat. Dat van de klant is secundair, ook al beweren ze dat dit niet zo is. Echt, de Wolves of Wall Street lopen ook in deze pensioen industrie vrij rond. Ik weet niet of dit voor het rendement van het pensioengeld goed of slecht is, maar wat ik kwalijk vind, is dat ze die connectie niet eens zoeken. Terwijl ze zich elke minuut zouden moeten realiseren dat ze met andermans geld bezig zijn, dat dit geen speelgoed is, dat pensioengeld staat voor de emancipatie van de werkende mens, een zuur verdiend recht. Dat besef is er totaal niet, en dat zorgt voor heel veel cynisme, begrijpelijk.’
HOE HIJ IN GODSNAAM het lef had om zich met het reilen en zeilen in de pensioensector te bemoeien, zegt hij met wijde armgebaren. De schellen vielen Cees Grimbergen (journalist van omroep MAX) tijdens het maken van zijn tv-documentaires Zwarte Zwanen vaak van de ogen. De onwil en het dedain, zoals hij het typeert, ervoer hij als stuitend. Maar hoewel de moedeloosheid soms de overhand dreigde te krijgen - ‘ik lag er wakker van, het gaat onder je huid zitten’ - is die tegenwerking voor hem ook olie op het vuur: 24
Cees Grimbergen: ‘Het is andermans geld!’
‘Ik wil in dat gesloten bastion van soms narcistische en contactgestoorde persoonlijk heden doordringen. Ik neem geen genoegen met een ‘gecomplianced’ of ‘reputatie-gemanaged’ antwoord. Jij wílt het niet begrijpen, kreeg ik meer dan eens te horen. Een betere prikkel kun je mij niet geven.’ Waarvan akte. Grimbergen drong diep door in de pensioensector en sprak veel betrokkenen; uitvoerders en deelnemers, bankiers en durfkapitalisten, bestuurders en bonden. En het laatste woord is nog lang niet gesproken: na Zwarte Zwanen 1, 2 en 3 is aflevering 4 inmiddels in de maak. Alle reden voor een goed gesprek met de man who doesn’t take ‘no’ for an answer… OMNI Q4’15
Waar liggen volgens hem de grootste pijnpunten, en hoe kan de sector het vertrouwen terugwinnen? ‘Een groot problemen is dat veel financieel professionals niet in staat zijn om qua gevoel, emotie en solidariteit de verbinding te maken tussen hun eigen werk - omgaan met miljarden - en de deelnemer die één dag per week zijn salaris opzij legt om te sparen voor zijn oude dag. Dan heb ik het over mensen die de pensioengelden beleggen, een hyperintelligente, technocratische kaste die in een eigen biotoop functioneert die ver buiten de werkelijkheid staat van de man of vrouw die 30.000 euro per jaar verdient. Zij hebben slimme methodieken
Een pleidooi dus voor het veranderen van gedrag en houding, voor het zoeken van verbinding met de klant. In het verlengde daarvan ziet Grimbergen een andere uitdaging voor de sector: ‘De openheid van zaken laat ernstig te wensen over. Er worden schimmige deals en geheime overeenkomsten gesloten. Onacceptabel als je dat met andermans geld doet. Daar zou ik ook de Nederlandse vakbonden, waar ik veel ondeskundigheid ben tegengekomen, op willen aanspreken: eis openheid van zaken. Maar, luidt dan het weerwoord, dan kunnen we geen zaken meer doen met de groten der aarde op het gebied van beleggingen. Nou, dan maar niet, dan bedenken we een alternatief stelsel en gaan we duizend bloemen laten bloeien, maar verschuil je niet achter bedrijfs- of marktgevoelige informatie. Nogmaals: het gaat om andermans geld! Openheid daarover zou een waarachtig principe moeten zijn van de sector. En toon ballen: de fraude die bij Goldman Sachs is gepleegd met Nederlands pensioengeld, schandelijk. Neem
Wander Jager: ‘Vertrouwen is een dun lijntje’
het niet voor lief, doe aangifte bij justitie, rook ze uit.’ Grimbergen wil maar zeggen: laat zien dat je het vertrouwen van de deelnemers waard bent, dat je aan hun kant staat, lever je niet uit aan ‘mensen die in een context functioneren waarin moraliteit niet lijkt te bestaan’. Maar denkt hij dat op deze manier het vertrouwen is terug te winnen? ‘Hoewel het systeem muurvast lijkt te zitten, kun je kleine dingen doen om het te verbeteren en zo de deelnemers het gevoel geven dat je er voor hen bent. Wat zeker niét de oplossing is, is nog meer compliance. Bied echte transparantie en stop met die zogenaamd noodzakelijke geheimhouding. Prik mooie praatjes van zoetgevooisde zakkenvullers door en toon moreel besef. En last but not least: blijf onafhankelijk, ga niet blind mee met gewoontes en tradities in deze wereld en stel voortdurend je eigen bestaansrecht ter discussie: doen we wat we doen nog altijd goed, of moeten we naar een nieuw stelsel dat beter te bevatten en te beheersen is?’
‘JE HOEFT HET NIET helemaal te begrijpen om er toch knap onrustig van te kunnen worden’, zegt Wander Jager, Universitair Hoofddocent aan de Rijks universiteit Groningen. Kort gezegd: een deskundige op het gebied van (massa)psychologie. Hoe werkt dat nou, vertrouwen, en welke mechanismen kunnen het vertrouwen funderen of juist om zeep helpen? ‘Vertrouwen is een mandaat dat je geeft aan degene die, in dit geval, jouw spaargeld beheert en je pensioen regelt. Je zou er als deelnemer van uit moeten kunnen gaan dat die partij een duidelijk beeld heeft van de
Cees Grimbergen(1951) is journalist, presentator en programmamaker. Hij maakte voor omroep MAX de documentaireserie Zwarte Zwanen. OMNI Q4’15
25
L O NG RE A D VE RTROU W E N
heel simpel en helder openheid van zaken te bieden.’
toekomst en dat ze nakomt wat ze beloofd heeft. Daar wringt de schoen. Het financiële systeem is zo complex geworden en zo ver doorgegroeid, dat het totaal ondoorzichtig is. Het gevoel bestaat, en dat lijkt me terecht, dat nog maar heel weinig mensen daar kaas van hebben gegeten en er goed geld aan verdienen. Je hoeft niet te weten hoe een auto in elkaar zit zolang die auto maar doet wat hij ‘belooft’. Ook het pensioenstelsel hoef je niet te begrijpen, zolang degene die jouw geld beheert maar doet wat is beloofd. Als dat niet gebeurt, om wat voor reden dan ook, verlies je het vertrouwen en ontstaat wantrouwen, nog versterkt door het feit dat je min of meer bent overgeleverd aan je pensioenfonds. Je kunt er geen invloed op uitoefenen.’ Het gevolg hiervan is, zegt Jager, dat mensen het gevoel krijgen slachtoffer te zijn: ‘Als er dan ook nog berichten komen over dekkingsgraden die gevaar lopen, over een bonuscultuur die gewoon blijft bestaan, dan word je helemaal onzeker. Vertrouwen is een dun lijntje, een lijntje dat in de wereld van de pensioenen al lang gebroken is. Vroeger was dat lijntje stevig: je spaarde voor een gegarandeerd pensioen, er was de overtuiging dat het geheel solide was. Nu heerst de onzekerheid, met dank aan het feit dat er nauwelijks pogingen zijn gedaan om in de groeiende complexiteit zichtbaar te maken wat er met het pensioengeld gebeurt, en 26
De veel gehoorde klacht (vooral vanuit de sector zelf) dat de media de gevoelens van onvrede eruit lichten en versterken, onderschrijft Jager per se niet: ‘Media opereren juist goed door de burger te informeren. Mensen worden geconfronteerd met allerlei onaangename verrassingen rondom hun pensioen, terwijl zich nog altijd schandalen en affaires voordoen in de financiële sector en er nog steeds managers zijn die zich als roofdieren blijven gedragen. Volstrekt logisch dat media daarover berichten. Mensen zijn niet onnozel, ze snappen dat in bepaalde situaties hun pensioen onder druk staat. Tot nu toe zijn het vooral de media die dat weten uit te leggen, niet de partijen die dit zouden moeten doen. Dat het vertrouwen sterk is teruggelopen, ligt dus niet aan de media. Mensen praten er ook met elkaar over, logisch. Zorgen deel je, en dus ook je vertrouwen of wantrouwen. En als mensen erover praten, versterkt dat zich via het sociale netwerk, waardoor er een soort psychologisch vliegwieleffect ontstaat: omdat mensen er meer over praten wordt het een belangrijk onderwerp waardoor mensen er nóg meer over gaan praten. Dat zelfversterkende mechanisme zie je ook bijvoorbeeld bij een bankrun.’
gebeuren. Collectiviteit is een groot goed, maar waarom zou een kleiner collectief niet ook goed kunnen functioneren? Vertrouwen is uiteindelijk altijd iets psychologisch, een gevoel. Als je dat wilt terugwinnen, zul je mensen weer betrokken moeten maken en hun ruimte moeten geven om zelf mee te beslissen over keuzes, bijvoorbeeld over het beleggingsbeleid. Dat is nu niet echt het geval, terwijl betrokkenheid juist cruciaal is voor dat gevoel, en dus voor het winnen en behouden van vertrouwen.’
Wander Jager (1962) is Universitair Hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen en Managing Director van het Center for Social Complexitiy Studies.
Jager twijfelt of het vertrouwen in bestaande partijen überhaupt is terug te winnen. ‘Grote instituties hebben het zwaar, er bestaat behoefte om de menselijke maat terug te krijgen. Netwerkorganisaties, coöperaties van consumenten, zijn in opkomst. Onderling vertrouwen is daarin de crux. Ik zie niet in waarom dit niet ook in de pensioensector zou kunnen OMNI Q4’15
NIET HEEL VEEL JONGEREN zijn bezig met hun pensioen. Maar áls ze dat zijn, gaat dat veel verder dan het ageren tegen babyboomers die de pensioenpot leeg snoepen, zegt Michiel Hietkamp, de voorzitter van CNV Jongeren: ‘We krijgen soms het verwijt dat we polariseren, maar dat is nu juist niet onze bedoeling. We willen een pensioenstelsel dat past bij de 21e eeuw, zoals ook in de Hoofdlijnen-notitie van staatssecretaris Klijnsma staat, waar jongerenorganisaties aan hebben meegewerkt.’ Hietkamp logenstraft het vooroordeel dat jongeren niet constructief willen meedenken over de toekomst van het stelsel. Niet alleen zijn vakbondsorganisatie, maar ook FNV Jong en VCP Young bemoeien zich er nadrukkelijk mee: ‘We nemen actief deel aan het debat en met de oprichting van het Pensioenlab hebben we een klankbord gecreëerd voor de sector. We proberen jongeren te interesseren voor posities in verantwoordingsorganen en geven geregeld advies en voorlichting. We willen het bewustzijn onder jongeren vergroten, vooral omdat het voor velen niet meer vanzelfsprekend is dat ze straks
dat verandering op dit gebied veel risico oplevert, want mensen zijn van nature defensief ingesteld, ook jongeren: we nemen liever het mindere voor zeker dan het meerdere met een risico. Hooguit 20 procent zal die keuzevrijheid ook daadwerkelijk nemen. Het is misschien vooral het gevoel dat je zelf kúnt beslissen wat er met je geld gebeurt.’
Michiel Hietkamp: ‘Werken aan een toekomstvast stelsel’
een goed pensioen kunnen opbouwen, door onder meer de druk van de vergrijzing op het huidige stelsel.’ Het nadelige gevolg van de generatiekloof zorgt wel voor wantrouwen, zegt Hietkamp. ‘In de doorsneepremie zoals die nu wordt gehanteerd zit een kruissubsidie die maakt dat jongeren te veel aan ouderen mee betalen. Dat is niet erg zolang het systeem gehandhaafd blijft, maar dat vertoont steeds meer systeemfouten en is nodig aan revisie toe. Vooral zzp’ers en flexwerkers worden er zwaar door getroffen, daarom pleiten wij voor een doorsneepremie met defensieve opbouw. Het pensioen is een enorm
belangrijke arbeidsvoorwaarde, maar de arbeidsmarkt is zó veranderd, daarbij hoort een flexibeler pensioenstelsel. Maar de hardnekkigheid waarmee sommige partijen aan het oude stelsel willen vasthouden, is niet goed voor het vertrouwen onder jongeren. Sterker nog: juist daardoor ontstaan er spanningen en beginnen jongeren te twijfelen: zit er voor mij straks nog wel wat in de pot?’
Met de verplichtstelling en collectiviteit zijn jongeren het wel eens, maar meer maatwerk in de eigen opbouw staat dus hoog op het verlanglijstje. Solidariteit is een ‘pensioen begrip’ dat wel schuurt. Hietkamp: ‘Bij brainstorms in
Het is niet het enige punt waarop het vertrouwen berust. ‘Jongeren willen meer keuzevrijheid en maatwerk, meer zeggenschap over wel of niet risicovol beleggen, wel of niet duurzaam beleggen. Ik denk niet
OMNI Q4’15
27
L O N G REA D V E RT R O U W EN
RECENSIE Ulrich Beck De wereldrisicomaatschappij: Op zoek naar de verloren zekerheid
het Pensioenlab is er meestal wel een meerderheid voor solidariteit tussen jaarcohorten of man-vrouw, maar de voor delen van intergenerationele solidariteit zijn niet voor iedereen duidelijk. De complexiteit van het stelsel draagt niet echt bij aan het creëren van vertrouwen, en doordat de transparantie over de overdracht tussen jong en oud te wensen overlaat, ontstaat wantrouwen. Het is opvallend dat deze discussie zich toespitst op de tweede pijler, terwijl het juist bij de AOW het duidelijkst is dat jongeren betalen voor gepensioneerden. Ik bedoel maar: duidelijkheid zou wellicht veel wantrouwen kunnen wegnemen.’
Hietkamp pleit dus voor het aanpakken van de ‘systeem fouten’, voor het ‘21e-eeuws’ maken van het stelsel en voor meer transparantie: ‘Vertel duidelijk wat de solidariteitsstromen zijn, en wat de voordelen van intergenerationeel risicodelen en collectiviteit zijn. Juist op aspecten waarover jongeren zich zorgen maken, is heldere communicatie cruciaal. Je verschuilen in de hoop dat de storm overwaait? Vergeet het maar, dat wekt alleen maar meer wantrouwen. Overigens vind ik de bereidheid en verantwoordelijkheid waarmee nu over dit soort zaken wordt gesproken en hoe het door de politiek in Den Haag wordt opgepakt een compliment waard. Men denkt constructief na over de essentie, namelijk de blijvende koppeling tussen arbeidsmarkt en de pensioenen. Daar ligt de sleutel tot de oplossing. Als we dat goed doen, hebben we straks een stelsel dat prima past bij de huidige tijd.’ |
Een 5,7 voor de pensioensector Volgens adviesbureau Mercer hebben deelnemers weinig vertrouwen in hun pensioenfonds: meer dan heel klein zesje krijgt de sector niet. Op de gebieden bestuur, communicatie, service en beleggingen is gevraagd naar hoe dit vertrouwen te herstellen is. Bestuurders zouden zich duidelijker moeten afkeren van de bonuscultuur en meer inzicht moeten geven in hun doen en laten. Qua communicatie wil de deelnemer graag duidelijker geïnformeerd worden over het eigen pensioen en de ontwikkelingen die daarop van invloed zijn. Betere service betekent: meer zeggenschap en flexibiliteit in zowel inleg als besteding. En qua beleggingsbeleid wil de deelnemer vooral minder risico’s en meer maatschappelijk verantwoorde keuzes (oktober 2015).
Is er meer vertrouwen in banken? Het is bijna een retorische vraag. Die andere beroepsgroep die een nadrukkelijk stempel op de reputatie van ‘de financiële sector’ drukt, heeft weinig geleerd van de crisis. Dat althans is niet alleen de communis opinio, maar wordt gestaafd door onderzoeken. De Nederlandse Vereniging van Banken heeft het vertrouwen onderzocht: de bankensector krijgt een 2,8 (op een schaal van 1 tot 5), een score die vergelijkbaar is met de 5,7 in de pensioensector. En het Nationaal Salaris Onderzoek van Intermediair en Nyenrode Business Universiteit toonde recent aan dat bankiers en brokers bovengemiddeld gedreven worden door hebzucht. In die context kun je je afvragen of zoiets als de bankierseed het vertrouwen kan herstellen. Filosoof Hans Achterhuis is daar stellig over (Trouw, 12 september 2015): ‘Vertrouwen moet langzaam van onderaf worden opgebouwd in plaats van met afgedwongen eden van bovenaf opgelegd. (...) Het is pijnlijk te constateren dat het vertrouwen precies na de invoering van de eed op een dieptepunt is beland, doordat de top in de bankwereld zichzelf salarisverhogingen en bonussen bleef toebedelen.’ Positieve uitzonderingen in de bankenwereld lijken Triodos Bank en ASN Bank te zijn. Uit onderzoek van Noordam & De Vries blijkt dat oprechtheid en authenticiteit worden beloond. Een bedrijf moet een duidelijke missie hebben, en werken vanuit een sterke overtuiging. Dat betekent – vooral voor de bedrijven die nu ervoor kiezen om te verduurzamen – dat er van binnenuit gewerkt moet worden Ten tweede moet het vertelde verhaal helder zijn. Bedrijven moeten transparant en consequent communiceren.
Michiel Hietkamp (1987) is voorzitter van CNV-jongeren en plaatsvervangend lid van de SER-commissie Project Leren in de Toekomst en daarnaast actief betrokken bij het Pensioenlab.
O
nze moderne westerse maatschappij is veiliger dan ooit, en tegelijk zijn we banger dan ooit. We leven in het besef dat we elk moment door een ramp getroffen kunnen worden. Door een terroristische aanslag bijvoorbeeld. Of, meer sluipend, door de gevolgen van de opwarming van de aarde. De dit jaar overleden socioloog Ulrich Beck onderscheidt in zijn boek De wereldrisicomaatschappij drie soorten risico’s: ecologische en financiële risico’s en terroristische dreiging. Om maar even door te gaan op die financiële risico’s: wie had ooit kunnen denken dat de kredietcrisis van 2008 zo’n impact zouden hebben? Achteraf bleek dat we de totale ineenstorting van ons financiële systeem, en daarmee van onze openbare orde, maar net hebben weten te voorkomen. Langs de rand van de afgrond! Zulke grootschalige rampen zijn niet in te calculeren. Ze zijn te groot om de gevolgen te overzien. Beck gebruikt als criterium dat de risico’s op dergelijke rampen niet te verzekeren zijn. Particuliere verzekeraars zien er beleefd van af, zodat de overheid met garanties over de brug moet komen. Veiligheidsgaranties die niet zijn waar te maken. We zijn,
28
OMNI Q4’15
om met de ondertitel van het boek te spreken, ‘op zoek naar de verloren zekerheid’. Een zekerheid die in onze complexe moderne maatschappij niet te vinden is. De roep om krachtdadig optreden door de overheid heeft dan ook weinig zin. Een roep die het gevaar met zich meebrengt, dat onze vrijheden door een overmaat aan veiligheidsmaatregelen worden ingeperkt. Beter is het om te accepteren dat absolute zekerheid niet bestaat. En om de globale dreigingen waarvoor we staan in internationaal verband aan te pakken. De lezer van dit boek zal wel wat moeten overwinnen om de inhoud tot zich te nemen. De taal is typisch die van de gammawetenschappen: lange, ingewikkelde zinnen, doorspekt met sociologisch jargon. Maar wie dat voor lief neemt, krijgt een diepgravende analyse van de dilemma’s van onze ‘wereldrisicomaatschappij’. Een analyse die des te knapper is als we in ogenschouw nemen dat het boek weliswaar vorig jaar in een Nederlandse vertaling is verschenen, maar al in 2008 in Duitsland op de markt kwam. De kern van zijn gedachten dateert zelfs al van veel eerder. Geen kredietcrisis in dit boek dus, wel een Azië-crisis. Maar actuele ontwikkelingen hebben de visie van Beck alleen maar onderstreept. Hij was zijn tijd vooruit!
OMNI Q4’15
INTERVI E W JA N D E W IT
‘WE KUNNEN ZO WEER IN EEN CRISIS BELANDEN’ Nederland heeft zich onvoldoende gewapend tegen een volgende financiële crisis, vindt oud-Tweede Kamerlid Jan de Wit. Hij zat de onderzoekscommissie en de parlementaire enquête voor die de oorzaken van de kredietcrisis onderzocht. Hebben we ervan geleerd? ‘Te weinig. En de aandacht verslapt alsmaar meer, helaas ook in de Tweede Kamer.’ TEKST RUUD SLIERINGS
U werd in 2009 voorzitter van de ‘Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel’ en belandde als jurist ineens in het hart van onze economie. ‘Ik ben geen financieel deskundige, meer dan de hoofdlijnen van de economie van Heertje heb ik tijdens mijn studie rechten niet gehad. Ik moest me er grondig in verdiepen. Maar er was ruim voldoende economische en financiële deskundigheid aanwezig in deze commissie en de daarop volgende parlementaire enquêtecommissie om ons een afgewogen oordeel te kunnen vormen. Bovendien hadden we de beschikking over een sterke wetenschappelijke staf en ingehuurde deskundigen.’ 30
Neemt niet weg dat u een ‘groentje’ was in dit vakgebied. Hoe heeft u dat ervaren? ‘Als buitengewoon boeiend. Wat mij wel enorm frappeerde was de directe impact van mededelingen op bijvoorbeeld de aandelenkoersen. We moesten zeer voorzichtig zijn met het naar buiten brengen van bevindingen en meningen over de rol van financiële instellingen.’
Landden de aanbevelingen voor versterking van het financiële stelsel ook zo snel? ‘Helaas niet. Er is nog maar weinig veranderd. Het is nu vijf jaar na het verschijnen van het eerste rapport en drie jaar na verschijning van het tweede, in essentie liggen er nog steeds grote problemen.’ OMNI Q4’15
BEELD LINELLE DEUNK
Jan de Wit was voorzitter van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel (commissie-De Wit), een onderzoekscommissie van de Tweede Kamer. De commissie deed naar aanleiding van de kredietcrisis onderzoek naar de (oorzaak van de) problemen in het financiële stelsel, en naar de maatregelen die het kabinet had genomen. Het tweede deel van het onderzoek bestond uit een parlementaire enquête.
OMNI Q4’15
31
INT E RV IE W J AN DE W I T
in elkaar kan donderden. Banken slepen elkaar mee doordat alles verknoopt zit. En zolang die buffers niet verstevigd zijn, kan dat rampzalige gevolgen hebben.’
Probleem van de banken toch? ‘Nee, want dan kom je als overheid weer voor de keuze te staan: wel of niet ingrijpen. We hebben in Nederland meer dan 100 miljard euro uitgegeven om het financiële stelsel overeind te houden, de staatsschuld is dienovereenkomstig gestegen. Hoe zouden we dat een tweede keer moeten doen? Dat kan helemaal niet.’
De wetgever kan regels opleggen, maar er zijn ook zaken waarop geen invloed uitgeoefend kan worden
Kan de politiek dat niet afdwingen? ‘Nee. Een cultuurverandering moet van binnenuit komen, daar kun je geen wetten of regels voor maken. Wat van belang is bij het herstel van vertrouwen, is hoe je je als financiële instelling gedraagt naar klanten. Dat geldt voor banken, maar ook voor pensioenfondsen. Je bent met geld van anderen bezig, in een soort semipublieke rol, alles wat je doet, ligt onder het vergrootglas van de samenleving. En terecht. De wetgever kan wel de randvoorwaarden creëren, door bijvoorbeeld verscherpt toezicht of risicomanagement te eisen. Maar hoe banken en fondsen zich daar binnen gedragen, is iets wat van hen zelf moet uitgaan.’
Waarom staat dit dan niet hoog op de politieke agenda? ‘Ik heb met Jan Schinkelshoek, oud CDAkamerlid en ondervoorzitter in de eerste commissie, onderzoek gedaan naar hoe banken en politici met de aanbevelingen vanuit die commissie zijn omgegaan. Politici vinden het moeilijk om zicht op, en zeker om grip op het financiële stelsel te krijgen. En je komt er niet mee in de krant, dat maakt het ook minder interessant. Het gevolg is: verslapping van de aandacht, terwijl ze hier als een terriër bovenop zouden moeten zitten. De Tweede Kamer moet echt een tandje bijschakelen om goed op de hoogte te blijven van relevante financiële ontwikkelingen.’
Is optimisme of pessimisme op zijn plaats?
Gebrek aan zelfreflectie bij bestuurders van financiële instellingen, was één van de conclusies in de rapporten. Is dat verbeterd? ‘Ja, daar zie ik wel lichtpuntjes. Banken en zeker ook pensioenfondsen gaan zorgvuldiger met de risico’s om. Daarin hebben onze rapporten een belangrijke rol gespeeld: we hebben het aan de kaak gesteld, met als gevolg dat er veel meer aandacht is voor risicomanagement.’
En de verscherping van het toezicht? Aan de ene kant die onmiddellijke impact, aan de andere kant dus geen macht? ‘De wetgever kan regels opleggen, maar er zijn ook zaken waarop geen invloed uitgeoefend kan worden. Neem de kapitaalratio, de buffers van de banken tegenover uitstaande leningen. Dat was 2 à 3 procent toen de crisis uitbrak, veel te laag. Nu is het nog maar 4 procent. Die moeten veel sneller verstevigd worden. Dat vindt de Tweede Kamer en dat vindt De Nederlandsche Bank. Maar de bankenlobby heeft dat in Brussel met succes weten te vertragen. Pas in 2019 moet die buffer 9 procent zijn. De vaart is er door Europa uitgehaald.’ 32
Dat maakt de Tweede Kamer nogal machteloos.
Het uitdelen van bonussen werkt als een rode lap op een stier. Elke keer raakt zoiets een open wond in de samenleving
‘In zo’n situatie wel. Wij kunnen niet zeggen “Gij zult de buffers verhogen” als Brussel die urgentie niet ziet. De banken vinden dat ze prima op schema liggen om in 2019 die 9 procent te halen. Ik, en met mij velen, vinden dat niet. Maar er is weinig aan te doen.’
Duimen dan maar dat er vóór 2019 geen crisis uitbreekt. ‘Dat in ieder geval. Maar ik zou ook willen dat de Tweede Kamer er meer bovenop zit en serieus aandacht heeft voor dit probleem. Men beseft onvoldoende dat, als er een crisis uitbreekt, alles
OMNI Q4’15
‘Dat was ook een van onze aanbevelingen. Tot de crisis uitbrak was een commissariaat - nu chargeer ik bewust - een erebaantje. Deskundig heid op financieel gebied was er niet altijd - en nu druk ik me voorzichtig uit. Lees De Prooi (red. Jeroen Smit, 2008) er maar op na, de schellen vallen je van de ogen. Dat geldt ook voor het boek van Joris Luyendijk: onthullend en onthutsend. In Nederland geldt zo’n situatie minder sterk - de banken zijn minder groot, de bonuscultuur is minder sterk - maar zelfs hier kan zo’n situatie tot een ramp leiden.’
Waarom lukt het dan niet om dat te veranderen?
‘Dat ligt met name aan de banken zelf. Qua cultuurverandering is er absoluut onvoldoende gebeurd. Het vertrouwen is nog lang niet hersteld. Banken slagen er niet in om aan te tonen dat ze er voor de klant zijn in plaats van andersom. En het uitdelen van bonussen werkt als een rode lap op de stier. Elke keer raakt zoiets een open wond in de samenleving. Van een echte cultuurverandering is nog lang geen sprake, het wantrouwen bij het volk is bij lange na nog niet weggenomen.’
JAN DE WIT 1982-1996: gemeenteraadslid Heerlen (namens SP) 1995-1998: lid Eerste Kamer 1998-2014: lid Tweede Kamer 2002-2003: lid parlementaire enquêtecommissie Bouwnijverheid 2009-2010: voorzitter tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel 2010-2012: voorzitter parlementaire enquête naar het financieel stelsel 2014: einde Kamerlidmaatschap, pensionering OMNI Q4’15
‘De Nederlandsche Bank heeft de toezicht-filosofie veranderd, dat stemt mij optimistisch. Want een situatie zoals destijds onder minister Zalm waarin steeds meer regels versoepeld werden om maar mee te kunnen in de vaart der volkeren, zal zich daardoor niet meer voordoen. Tenzij men natuurlijk de teugels toch weer laat vieren. Maar goed, ik vind het geruststellend dat banken dat toezicht ook als scherp ervaren. Ik vind het ook goed dat de risico’s veel beter in kaart zijn gebracht en dat daartegen maatregelen worden genomen. Wat me zorgen baart, is de macht van de lobby in Brussel waardoor versterking van het stelsel wordt belemmerd. En wat me moedeloos maakt, is het feit dat de cultuurverandering zo lang op zich laat wachten. Je kunt je inderdaad afvragen of er wel voldoende lessen zijn geleerd uit de vorige crisis.’
Lopen we gevaar om weer in een crisis te belanden? ‘Zeker. Het kan zomaar omslaan. De scenario’s om een crisis te pareren zijn onvoldoende uitgewerkt, als die scenario’s er überhaupt al zijn. De buffers zijn te laag, de cultuur creëert nog altijd weinig vertrouwen. Met andere woorden: we moeten ons nog veel beter wapenen.’ | 33
A CHT ERG R O ND CA P I T A L M A R KET U N I O N
Ondertussen in Brussel…
Europese dossiers en de gevolgen voor de Nederlandse pensioensector De Europese Commissie heeft dit najaar een aanzet gegeven voor een Capital Market Union. Hoe zien de plannen eruit? En hoe staat het inmiddels met de Europese pensioen fondsenrichtlijn IORP en met de derivatenregels van EMIR? T E K S T W I L M A VA N H O E F L A K E N
erschillende Europese dossiers hebben belangrijke gevolgen voor de Nederlandse pensioensector. De Kapitaalmarktunie nog niet echt – met de totstandkoming daarvan is nog maar net een begin gemaakt. Maar de herziening van de IORP-richtlijn is bijna een feit. De problemen rond de derivatenregels van EMIR zijn voorlopig nog niet opgelost. Patrick Janssen van Public Affairs bij MN en Hartwig Lirsch, risicomanager bij PMT en lid van een werkgroep voor de kapitaalmarktunie van de Pensioenfederatie noemen de belangrijkste punten uit deze dossiers.
bedrijf (MKB) en de infrastructuur is in Europa, in tegenstelling tot de Verenigde Staten, sterk afhankelijk van banken. Patrick Janssen: ‘Die afhankelijkheid van banken maakt kredietverlening in Europa wel erg geconcentreerd, en daardoor kwetsbaar, zo is gebleken.’ Wat kan Europa doen om meer partijen dan alleen banken een grotere rol in de financiering te geven? De maatregelen en initiatieven uit het actieplan moeten een bijdrage leveren aan meer economische groei in Europa. PMT, PME en MN reageerden in mei op het eerder gepubliceerde Groenboek CMU. ‘PMT en PME in-
Kapitaalmarktunie De Europese Commissie heeft eind september een actieplan gepresenteerd dat moet leiden tot een Capital Market Union (CMU), een kapitaalmarktunie. Dit plan is een vervolg op het Groenboek, dat eerder dit jaar werd uitgebracht. De kapitaalmarktunie is onderdeel van het Juncker-plan om de Europese economie te stimuleren. De financiering bijvoorbeeld van het midden- en klein34
Het actieplan moet een bijdrage leveren aan meer economische groei in Europa OMNI Q4’15
vesteren al ruim 50 procent van hun vermogen in Europa’, vertelt Hartwig Liersch. ‘Wij zien vooral mogelijkheden in de verdere versterking van directe financiering van het bedrijfsleven. De Europese Commissie kan hierbij met ondersteunende regelgeving een faciliterende rol spelen.’ Een van de speerpunten in het actieplan van de Europese Commissie is verbetering van de toegang tot financiering voor het MKB. Een ander speerpunt is de versterking van directe financiering. In een reactie op het actieplan laten PMT, PME en MN dan ook weten dat ze tevreden zijn dat de Commissie deze onderwerpen heeft overgenomen. Janssen: ‘PMT, PME en MN staan positief tegenover de kapitaalmarktunie, maar realiseren zich dat er nog veel moet gebeuren voordat de kapitaalmarktunie in 2019 een feit is. Nationale fiscale wetgeving kan bijvoorbeeld een belemmering zijn bij financiering van bedrijven in andere lidstaten. Ook de verschillen in faillissementswetgeving in de lidstaten van de Europese Unie kunnen een belemmering vormen.’ Daarnaast speelt OMNI Q4’15
35
A CHT ERG R O ND CA P I T A L M A R KET U N I O N
The best age to be
Bevordering van tweede pijlerpensioenen kan alleen als regelgeving niet onnodig complex is, maar mensen juist helpt bij de planning van hun financiële toekomst
De komende tijd bekijken PMT, PME en MN of ze concreet invulling kunnen geven aan de punten uit het actieplan. Het uitgangspunt is dat deze invulling zowel goed is voor de deelnemers van de fondsen als voor de Europese economie. Het actieplan besteedt veel aandacht aan het belang van het delen van best practices. Hierin passen de Nederlandse ervaringen. De overheid probeert pensioenfondsen te bewegen tot investeringen in de Nederlandse economie. De Nederlandse investeringsinstelling NII, waarvan ook PMT, PME en MN deel uitmaken, is hiervan een voorbeeld. Liersch: ‘Maar denk ook aan investeringen van PMT en PME in verduurzaming van woningen en hypotheken.’
Pensioenfondsenrichtlijn IORP De herziening van de pensioenfondsenrichtlijn is bedoeld om de regels rondom grensoverschrijdend pensioen beter vast te leggen en om pensioenfondsen transparanter te maken. Overigens is het aantal grensoverschrijdende pensioenfondsen nihil. Een belangrijk onderdeel van de herziening waren aanvankelijk Europese kapitaaleisen. Deze eisen waren in de ogen van de pensioensector overbodig, vanwege de bestaande Nederlandse eisen. De kapitaaleisen zijn uiteindelijk geen onderdeel van de herziening geworden. De lobby vanuit de pensioensector tegen het pension benefit statement is eveneens succesvol gebleken. Aanvankelijk behelsde de 36
pensioenfondsenrichtlijn regels voor pen sioencommunicatie die ten opzichte van de huidige situatie in Nederland geen verbetering betekenen. Nederland is, vergeleken met andere Europese lidstaten, ver op het gebied van pensioencommunicatie. Janssen: ‘Dit was echter niet het enige argument tegen het pension benefit statement. De Europese Unie wil tweede pijlerpensioenen in alle lidstaten bevorderen. Dat kan alleen als regelgeving niet onnodig complex is, maar mensen juist helpt bij de planning van hun financiële toekomst.’ Momenteel buigt het Europees parlement zich over de herziening van IORP. De pensioenfondsenrichtlijn IORP treedt naar verwachting in 2017 in werking. Er geldt een implementatietermijn van twee jaar voor de lidstaten en dus ook voor pen sioenfondsen. De IORP wordt waarschijnlijk in 2023 geëvalueerd.
Derivatenregels EMIR Pensioenfondsen gebruiken derivaten om valuta- en renterisico’s af te dekken. In de EMIR-regelgeving zijn regels voor derivaten opgesteld. Een van die regels is dat centrale clearingpartijen tussenpersoon moeten zijn bij alle derivaattransacties. Centrale clearingpartijen eisen veel cash als onderpand. Voor pensioenfondsen als institutionele be-
OMNI Q4’15
leggers is het gebruik van cash als onderpand niet realistisch. Fondsen zouden hierdoor in onnodige liquiditeitsproblemen kunnen raken. Om die reden kregen pensioenfondsen in 2012, toen de EMIR van kracht werd, drie jaar uitstel voor central clearing. ‘De gedachte was dat pensioenfondsen in die periode met de centrale clearingpartijen tot oplossingen zouden komen die voor de pensioensector wel uitvoerbaar zijn’, licht Janssen toe. ‘Dit heeft tot nu toe niet tot de gewenste resultaten geleid.’ In augustus van dit jaar werd het uitstel met twee jaar verlengd. En kan met nog een jaar verlengd worden, mocht dat nodig zijn, dus tot augustus 2018. In juni dit jaar presenteerden PME, PMT, MN en andere partijen – waaronder ABP, APG, PFZW, PGGM en Engelse en Deense pensioenuitvoerders – een paper, waarin zij oplossingen aandragen voor het gebruik van cash als onderpand. Zij pleitten ervoor om beleggingsstukken als aandelen en obligaties als onderpand te mogen gebruiken. Liersch over dit voorstel: ‘Mocht dit niet worden toegestaan, dan pleiten we ervoor de central clearingpartijen toegang te geven tot de liquiditeit van de Centrale Bank.’
Tarik Uçar (39) Beleidsadviseur Pensioenfederatie
‘I
‘Ik ben in 1976 in Twente geboren. Mijn ouders waren een paar jaar eerder vanuit Turkije als gastarbeiders naar Nederland gekomen. Ze werden met open armen ontvangen. Ik heb twee oudere broers. Samen hebben we een hele fijne, zorgeloze jeugd gehad. Niet dat we het heel breed hadden en alles konden, maar mensen stonden toen echt nog voor elkaar klaar. In de loop der tijd heb ik de maatschappij zo zien veranderen. Ik vraag me wel eens af waar we als samenleving heengaan. Als ik bijvoorbeeld hoor hoe hard sommige mensen nu reageren op de Syrische vluchtelingen. Dat raakt me. Het wordt steeds meer ieder voor zich. Heb jij een probleem, los jij het dan ook maar op. Dat zie ik ook terug in de pensioensector. Neem het partnerpensioen dat momenteel onder druk staat. “Mensen kunnen zich toch zelf verzekeren?”, wordt er gezegd. Ik ben bang dat mensen dat helemaal niet doen en daardoor in de ‘Mensen willen problemen komen. Keuzevrijheid wel keuzevrijheid, en eigen verantwoordelijkheid: het maar niet kiezen’ klinkt mooi, maar wat als mensen niet of verkeerd kiezen?
Betere regelgeving De Europese Commissie noemt ‘betere regelgeving’ een van haar topprioriteiten. Wat moet Europa doen, en op welke manier kan dit het best? Tegelijk met het actieplan CMU heeft de Commissie eind september een ‘call for evidence’ uitgeschreven. PMT, PME en MN onderzoeken momenteel of bij elementen uit het actieplan voor de kapitaalmarkt unie, of uit andere regelgeving die relevant is voor de pensioensector, sprake is van inconsistente of conflicterende wetgeving, of van effecten die tegengesteld zijn aan wat beoogd was. De sluitingsdatum voor de ‘call for evidence’ is 6 januari 2016. |
Begrijp me niet verkeerd, ik ben wel voor eigen verantwoorde lijkheid, maar onderzoek na onderzoek wijst uit dat mensen zich niet in hun pensioen gaan verdiepen. Ze willen wel keuzevrijheid, maar niet kiezen. Dan moet je mensen tegen zichzelf beschermen. Dan moet je elkaar helpen als het echt tegenzit. Ik hoop dat onze ogen op tijd opengaan. Dat we ons sociale pensioensysteem niet uitkleden, om ons later - als we niet meer terug kunnen - te realiseren wat voor mooi pensioensysteem wij hadden.’ FOTO: SOPHIE EEKMAN
transparantie een belangrijke rol. Liersch: ‘Als fondsen beleggen in Europese projecten, of het nu MKB is of infrastructuur, moeten ze over voldoende informatie beschikken om rendement en risico’s goed te kunnen inschatten. Van groot belang is dat de spelregels van de overheid gedurende de investeringsperiode niet ineens worden veranderd.’
OMNI Q4’15
37
A CHT ERG R O ND P E NS IO EN F O N D S E N
A C H T E RG RO ND RE K E N RE N TE
Beleggen in hypotheken:
Win-winsituatie voor pensioenfondsen en deelnemers
‘Hypotheken zijn een belegging met een goede risico/ rendementverhouding’
PME maakte onlangs bekend een miljard euro extra te investeren in (particuliere) hypotheken. En PME is niet het enige fonds dat de afgelopen tijd deze keuze maakte. In totaal hebben meer dan honderd pensioenfondsen nu zo’n 15 miljard euro in de hypotheekmarkt belegd. Een winwinsituatie voor pensioenfondsen én deelnemers. TEKST TRYNTSJE LEIJENAAR BEELD HOLLANDSE HOOGTE
ange tijd waren banken en verzekeraars de twee dominante partijen als het ging om hypotheekverstrekking in Nederland. Met de pensioenfondsen hebben zij er nu echter een geduchte concurrent bij gekregen. Bij de verstrekking van nieuwe hypotheken en hypotheekverlengingen - samen jaarlijks goed voor zo’n 50 tot 60 miljard euro - hebben de fondsen inmiddels een marktaandeel van bijna 10 procent veroverd. ‘Als we kijken naar alle uitstaande hypotheken zijn de banken nog wel heel dominant’, aldus Victor van Will, Principal Fund Manager bij MN. De financiële crisis bood een opstapje voor pensioenfondsen om zich op de hypotheekmarkt te begeven. Markus Schaen, Senior Fund Manager binnen de afdeling Productbeheer Fixed Income bij MN legt uit: ‘Verschillende buitenlandse partijen, met name banken, zijn in die periode uit de markt gestapt. Tegelijkertijd kwamen twee grote banken onder toezicht van de overheid te staan en besloot de politiek de regelgeving rond hypotheekverstrekking aan te scherpen. Hierdoor nam de concurrentie af, liepen de marges op en werd de markt weer interessant voor andere partijen. Nu de economie aantrekt en de huizenmarkt zich 38
herstelt, is dit een uitgelezen moment voor pensioenfondsen om zich verder op de hypotheekmarkt te begeven. We zien inmiddels dat buitenlandse partijen ook weer interesse tonen in de markt, want ook in Europees verband zijn Nederlandse hypotheken weer een prima belegging.’
Win-winsituatie De beleggingen in hypotheken leveren een win-winsituatie op voor pensioenfondsen en deelnemers, aldus Schaen. ‘Voor de pen sioenfondsen is het een belegging met een goede risico/rendement-verhouding. Als we kijken naar de historie betalen mensen in Nederland veelal trouw hun rente en aflossing. Natuurlijk is er altijd het risico van fiscale wijzigingen, veranderingen in gedrag of een hele grote crisis, maar op basis van de huidige situatie is de - niet officiële - rating van het kredietrisico AA. Er zijn niet meer zo veel beleggingen met zo’n hoge rating, zeker niet in combinatie met zo’n goede spread. Bovendien is de belegging goed voor de diversificatie van de portefeuille en kan de investering rekenen op veel draagvlak onder de deelnemers.’
was dat de beleggers in de fondsen geen individuele invloed hadden op het risicoprofiel van de beleggingen. Reden voor PMT om samen met MN te zorgen voor een nieuwe mogelijkheid. Samen met Dutch Mortgage Funding Company (DMFco) hebben fondsen nu de mogelijkheid om zelf specifieke risico/rendement-keuzes te maken. Van Will: ‘Fondsen kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om alleen leningen met een maximale looptijd van tien jaar te financieren. Of alleen maar hypotheken met een risicodekkende Nationale Hypotheek Garantie. Zo kunnen ze binnen de bestaande regelgeving zelf bewegen, afhankelijk van de eigen risicobereidheid.’ In september 2014 startten PMT, Pensioenfonds Hoogovens en Pensioenfonds PGB met beleggingen in DMFco, dat zich op de markt begeeft onder de naam MUNT Hypotheken. Inmiddels hebben ook diverse andere partijen – waaronder PME – een mandaat gegeven aan DMFco. De verwachting is dat nog meer fondsen zullen volgen. De opzet van het fonds is een afspiegeling van de Nederlandse hypotheekmarktstructuur die optimaal gebruikmaakt van hypotheek servicers Stater en Quion. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennen als enige een soortgelijke hypotheekmarktstructuur. In bijvoorbeeld Ierland wordt gewerkt aan vergelijkbare structuren als die van DMFco. |
of verlengen. Schaen: ‘Het oerwoud van hypotheekmogelijkheden heeft plaatsgemaakt voor alleen een lineaire of annuïtaire aflossingsvorm, de looptijd kan variëren en de consument kan kiezen voor de Nationale Hypotheek Garantie of niet: het is allemaal veel overzichtelijker geworden. Consumenten kunnen daardoor nu gemakkelijk online tarieven en condities vergelijken. De afhankelijkheid van de banken neemt daarmee af, dat is goed voor de economie. En daarbij zijn ook de pensioenfondsen gebaat. Bovendien profiteren deelnemers van het goede rendement van de beleggingen.’ Ook de banken, die toch al een stukje business aan de pensioenfondsen kwijtraakten, zijn volgens Van Will en Schaen niet rouwig over de inmenging van de fondsen. De markt voor woninghypotheken in Nederland kampt met een financieringstekort: de hypotheekschuld is hoger dan het spaargeld dat hier tegenover staat. Met het oog op hogere kapitaaleisen vanaf 2018 liet de Rabobank bijvoorbeeld al weten de hypotheekportefeuille te willen afbouwen.
Invloed Maar ook consumenten profiteren van deze ontwikkeling. Zij hebben op hun beurt meer keuze als ze een hypotheek willen afsluiten OMNI Q4’15
Tot 2014 konden pensioenfondsen alleen beleggen in hypotheken via Syntrus Achmea en Aegon. Nadeel van deze twee partijen OMNI Q4’15
39
A CHTERG R O N D CA R BO N F O OT PR I N T
Klimaattop Parijs
Risico’s en kansen voor de financiële markten Heftige stormen, extreme warmte en overstromingen: de klimaatverandering brengt flinke risico’s met zich mee, ook voor de bedrijven waarin MN onder meer namens de pensioenfondsen PME, PMT en Koopvaardij belegt. MN volgde de klimaattop in Parijs dan ook met veel interesse. Daarnaast bracht de pensioenbeheerder de Nederlandse spin-off van de Montréal Pledge, een initiatief om de carbon footprint van aandelen portefeuilles inzichtelijk te maken, onder de aandacht TEKST TRYNTSJE LEIJENAAR
40
BEELD CORBIS
OMNI Q4’15
e boodschap voorafgaand aan de klimaattop in Parijs was helder: als er niks verandert, kan de mondiale gemiddelde temperatuur vier graden stijgen. Zo warm was het nog niet eerder op aarde. Hoewel de ecologische gevolgen hierdoor moeilijk te voorspellen zijn, lijken extreme weersomstandigheden en een stijging van de zeespiegel onvermijdelijk. De 160 wereldleiders die van 30 november tot 11 december in Parijs bijeenkwamen, hadden dan ook een duidelijk doel: een juridisch bindend akkoord bereiken met hardere afspraken om de uitstoot van broeikasgassen sneller te verminderen, om daarmee de ingezette temperatuurstijging te beperken.
ten) en verstoringen in logistieke ketens. Daarbij kan klimaatverandering leiden tot voedselschaarste of overstromingen, met onrust en immigratiestromen tot gevolg. Situaties waarbij de financiële markten niet gebaat zijn. Tot slot zal een akkoord in Parijs gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van veel bedrijven waarin wordt belegd. Denk daarbij ook aan bedrijven die investeren in fossiele brandstoffen. De kans bestaat dat die grondstoffen als gevolg van klimaatafspraken niet meer als brandstof gewonnen mogen worden, waardoor er stranded assets kunnen ontstaan. Als bedrijven grote reserves fossiele brandstof als activa op de balans hebben staan, kan de waarde van deze ondernemingen sterk afnemen.
Financiële risico’s
Het IIGCC (Institutional Investors Group on Climate Change) benadrukte namens de sector in Parijs het belang van duidelijke en ambitieuze klimaatafspraken. Daarbij moet volgens de belangenbehartiger gekozen worden voor een eenduidig beleid voor de lange termijn, zodat ondernemingen tijd hebben om over te schakelen naar een rol in een duurzamere samenleving. Of zoals the Bank of England het zo mooi verwoordde: de beleidsbepalers moeten tijd, ruimte en ka-
Het beperken van de temperatuurstijging is in eerste instantie natuurlijk van levensbelang voor de mensheid en de natuur. Maar ook op veel kleinere schaal, bijvoorbeeld die van financiële markten, heeft klimaatverandering een enorme invloed. Extreme weersomstandigheden kunnen risico’s opleveren voor de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt, bijvoorbeeld door schaarste van grondstoffen (water, agrarische produc-
OMNI Q4’15
ders bieden voor een orderly transition. Een akkoord in Parijs moet een duidelijke stip op de horizon bieden, zodat voor alle landen duidelijk is waar ze naartoe moeten.
Actieve betrokkenheid bij de klimaattop Tijdens de klimaattop zelf speelde MN een actieve rol in de presentatie van de ‘Dutch Carbon Pledge’, een Nederlandse spin-off van de internationale Montréal Pledge. Zowel MN als PME en PMT hebben beide pledges ondertekend. De Montreal Pledge draait om het jaarlijks in kaart brengen en publiceren van de carbon footprint. Onder de vlag van de Dutch Carbon Pledge gaan enkele koplopers binnen de Nederlandse financiële sector de samenwerking aan om dit proces binnen de Nederlandse context inhoudelijk verder uit te werken. Hiermee laten de beleggers en fondsen zien het belang van de carbon footprint te onderkennen. Ook steunen MN, PME en PMT de ‘Paris Pledge for Action’. Dit onder het France voorzitterschap geïnitieerde voorstel bouwde het momentum op voor een ambitieuze uitkomst in Parijs. Het maakt het brede maatschappelijk draagvlak - ook onder investeerders - voor een goede uitkomst e xpliciet.
41
A CHTERG R O N D CA R BO N F O OT PR I N T
AD KOLKMAN Kennissymposium verantwoord beleggen
Vooruitgang Blijft onverlet dat de klimaatverandering een risico vormt voor de beleggingen. Daarvan is MN zich volgens Van Lierop terdege bewust. ‘Als investeerder in de lange termijn zijn wij altijd alert op risico’s en kansen. Dat geldt dus ook voor de risico’s en kansen van klimaatverandering. Die bespreken we in ons dialoogprogramma met de ondernemingen waarin we participeren. Want laat één ding duidelijk zijn: klimaatafspraken zorgen niet alleen voor risico’s, ze bieden ook kansen. In 2004 werd er wereldwijd 9,3 miljard US dollar in schone energie geïnvesteerd, in 2015 was dat al 70 miljard. Ook ten aanzien van fossiele brandstoffen liggen er kansen in transitie. Olie kent veel toepassingen in de chemische industrie en voor gas geldt dat het goed samengaat met hernieuwbare energie.’
Vooruitlopend op de klimaattop koos MN ervoor om tijdens het jaarlijkse kennissymposium aandacht te besteden aan duurzaam en verantwoord beleggen. Van het ministerie van Buitenlandse Zaken belichtten beleidsadviseur Paul van der Logt en topdiplomaat Michel Rentenaar het moeizame onderhandelingsproces ter voorbereiding op een akkoord in Parijs. Ze constateerden dat er een duidelijk omslag in denken is gekomen tijdens dit proces. Rentenaar: ‘Eerst werd gezegd: als wij iets doen aan het klimaat, gaat dat ten koste van de groei van de economie. Maar nu zien steeds meer mensen in dat het andersom is: de groei wordt bedreigd, wanneer wij niet meer aan het klimaat doen.’ Ook Jillian Reid van onderzoeksbureau Mercer nam het woord tijdens het sympo sium. Zij presenteerde de uitkomsten van een onderzoek naar de kansen en risico’s van klimaatverandering voor de verschillende asset classes. Zij concludeerde dat er spanning is tussen de tijdspanne van drie à vijf jaar waarop het rendement van investeringen wordt gewogen, en de decennia die verstrijken tot het klimaat enkele graden opwarmt. Dit maakt het lastig voor beleggers om de blik ook op de lange termijn gericht te houden, terwijl dit wel noodzakelijk is. De oplossing voor institutionele beleggers ligt volgens Mercer in het vinden van een goede beleggingsmix tussen risico, rendement en reputatie. MN geeft hieraan invulling met haar beleid voor Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB). Daarmee ging MN in eerste instantie uit van negatieve screening. ‘Presteerde een bedrijf slecht op het gebied van ESG (environmental, social and governance),
Inmiddels heeft MN zich aangesloten bij de Porifolio Decarbonisation Coalition (PDC) van UNEP - FI. Dit is een samenwerkingsverband dat op genuanceerde wijze werkt aan decarbonisatie van aandelenportefeuilles. Er is nauwe samenwerking tussen Montreal Pledge en PDC (beiden mede UNEP – FI initiatieven). Aansluiting bij PDC biedt onder andere de mogelijkheid om met de netwerkpartners een methodologie te ontwikkelen voor het meten van engagement impact, de belangrijkste pijler van het klimaatbeleid, op decarbonisatie.
42
Steeds meer mensen zien dat de groei wordt bedreigd, wanneer wij niet meer aan het klimaat doen dan lieten we dat bedrijf buiten de portefeuille’, vertelt Karlijn van Lierop, Director Responsible Investment bij MN. ‘Er is echter een omslag gaande. Steeds vaker kijken we welke bedrijven juist goed presteren en in positieve zin iets bijdragen aan mens en maatschappij. We willen meer actief en bewust kiezen voor deze bedrijven, bedrijven waarin we geloven. Dat past ook veel beter bij ons langetermijndenken. Uiteraard kan dat alleen binnen het kader van onze primaire doelstelling: onze investeringen moeten wel een goed rendement opleveren, want de zekerheid van de pensioenen moet blijven. Daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.’ OMNI Q4’15
Het op voorhand uitsluiten van carbon- intensieve bedrijven past niet binnen het MVB-beleid van MN. ‘Onze achterliggende gedachte is dat als je een onderneming uitsluit, je geen aandeelhouder meer bent en dus geen invloed meer kunt uitoefenen’, aldus Van Lierop. ‘In plaats daarvan kiezen wij er liever voor om de dialoog aan te gaan. Wij moedigen bedrijven aan te verduurzamen en mee te bewegen in de energietransitie. We kijken daarbij niet allen naar CO2-uitstoot. Het gaat om de visie en strategie die bepaalt of een onderneming op lange termijn een gezond en duurzaam business model kan voeren. Innovatie speelt daarbij een sleutelrol. Mocht er geen vooruitgang zijn, dan kunnen de fondsen er uiteindelijk voor kiezen om toch uit een bedrijf te stappen.’ Dat de achterban van PMT en PME veelal zelf onderdeel uitmaakt van een carbon-intensieve sector, maakt de thematiek voor MN extra bijzonder. Van Lierop: ‘De bedrijven in onze sector vormen het hart van de Nederlandse maakindustrie. Zij staan zelf ook voor deze uitdagingen en werken zelf ook mee aan de energietransitie. Ik denk dat het heel krachtig is dat juist de metaalfondsen nu zo nadrukkelijk werken aan het tegengaan van klimaatverandering door innovatie en het versnellen van de energietransitie. De sectoren metaal, techniek en metaalektro willen en kunnen echt het verschil maken.’ | Bij het ter perse gaan van OMNI had de klimaattop in Parijs nog niet plaatsgevonden.
COLOFON Nummer 4 | December 2015 OMNI is het relatiemagazine van MN dat vier keer per jaar verschijnt. Uitgever MN, Prinses Beatrixlaan 15, 2595 AK Den Haag, Postbus 30025, 2500 GA Den Haag, tel. +31(0)70 316 01 60 Hoofdredactie Hester IJgosse Eindredactie Natasja Verheij
Redactie Karin Lassche, Tryntsje Leijenaar, Ruud Slierings, Gerhard Sluiter, André de Vos Concept & realisatie Scripta Communicatie Art director Patk/Patrick Keeler Beeld Merlijn Doomernik (cover), Linelle Deunk, Sophie Eekman,
OMNI Q4’15
Aad Goudappel, Patrick Keeler
Cartoon Ad Kolkman Traffic Herjan Schutte Lithografie Grafimedia Amsterdam Drukwerk Zalsman, Zwolle
43
ONS HUIDIGE PENSIOENSTELSEL IS GEBASEERD OP EEN LOOPBAANONTWIKKELING DIE NIET MEER BESTAAT’ Laura van Geest, directeur Centraal Plan Bureau Pagina 8