Hartelijk welkom!
Onderwijsseminar Van Ree Accountants en Belastingadviseurs 26 januari 2016 Van der Valk in Houten
Onderwerp:
“Fiscale actualiteiten 2016 in het onderwijs” Door: Arjan van der Bok
Doel van deze bijeenkomst: Het tijdig signaleren van fiscale aandachtspunten in de praktijk onder het motto: voorkomen is beter dan genezen! Let op:
Deze presentatie is geen persoonlijk en inhoudelijk aan u uitgebracht advies. Fiscaal advies is en blijft maatwerk! Hoewel aan deze hand-outs de grootst mogelijke zorg is besteed, kunnen aan de inhoud hiervan derhalve geen rechten worden ontleend!
Gespreksonderwerpen • Loonheffingen - Ontwikkelingen VAR en Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (hierna: WDBA) - Aanscherping gebruikelijkheidscriterium werkkostenregeling (hierna: WKR) - Hoe aan te wijzen in kader van WKR > zie whitepaper januari 2016 - Regeling Vervroegd Uittreden (hierna: RVU)
• Vennootschapsbelasting - Invoering Wet VPB-plicht overheidsbedrijven > zie whitepaper januari 2016
• Btw - Aanvraag fiscale eenheid Btw
• Formeel belastingrecht - Attentiepunten bij boekenonderzoeken belastingdienst
• Overig - Fiscale positie leden Raad van Toezicht
Loonheffingen (WDBA) Van VAR naar WDBA (uitsluitend fiscale aspecten) Huidige stand van zaken, korte terugblik totstandkoming wetgeving: • Wetsvoorstel invoering Beschikking Geen Loonheffing (BGL); onbegaanbaar pad; • Voorstel BGL gewijzigd in Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties; • Ingangsdatum WDBA beoogd 1-1-2016, echter nu reeds uitgesteld naar 1-4-2016; • Berichtgeving medio januari 2016: senaat onverminderd kritisch t.o.v. wetsvoorstel WDBA; • Plenair debat m.b.t. wetsvoorstel WDBA 19-1-2016 werd afgeblazen, stemming wetsvoorstel weer verschoven. Prangende vraag: wordt het wetsvoorstel WDBA daadwerkelijk wet?
Loonheffingen (WDBA) Doelstelling Verklaring Arbeidsrelatie (VAR): Vrijwaring opdrachtgever voor naheffingsproblematiek op gebied van: -
Loonbelasting Premies werknemersverzekeringen; en Bijdrage ZVW
Cumulatieve voorwaarden wettelijke vrijwaring (art. 6a Wet LB 1964): -
Klopt de aard van de werkzaamheden op de VAR? Klopt de termijn van de werkzaamheden zoals vermeld op VAR? Is sprake van geldige identificatie, dus voorafgaand en ID-bewijs in de vorm van ID-kaart of paspoort en opgenomen in administratie?
Let op: rijbewijs is geen geldig ID-bewijs!
Loonheffingen (WDBA) Mening politiek wat betreft de afgiften van VAR: • “De VAR is een failliet concept gebleken” (De Groot, PvdA) • “Niet-werkend instrumentarium” (Wiebes) • De huidige VAR is in alle opzichten aan het eind van de levenscyclus gekomen” (Wiebes) • “De VAR doet meer goed dan kwaad” (Wiebes) Indruk meer en meer ten onrechte afgegeven VAR-verklaringen > begrip “schijnzelfstandigheid” deed intrede Let op: uit diverse onderzoeken blijkt onvoldoende dat het probleem zo groot is als de staatssecretaris nu laat voordoen! Art. WFR – 7122 – drs. C. Overduin – 26 november 2015, senaat wordt nog terughoudender!
Loonheffingen (WDBA) Hoe werkt de WDBA dan uit:
• De VAR komt te vervallen; • In plaats hiervan komt de modelovereenkomst; zie site belastingdienst • Modelovereenkomsten kunnen vooraf ter beoordeling aan belastingdienst worden voorgelegd; • Goedgekeurd model: in beginsel staat vast dat tussen opdrachtgever en opdrachtnemer geen sprake is van dienstbetrekking! • Geen oordeel over ondernemerschap door fiscus. Let op: • • •
Geen vrijwarende werking opdrachtgever! Risico naheffing ligt dus weer bij de opdrachtgever! Systeem modelovereenkomsten heeft geen wettelijke grondslag!
Loonheffingen (WDBA) Stringente voorwaarden van de zijde van fiscus m.b.t. toepassing modelovereenkomst: • •
Is er sprake van een “gelijkluidende” overeenkomst? Is kenmerk van goedgekeurde modelovereenkomst gehanteerd?
Zo niet, geen zekerheid dat wordt gewerkt buiten dienstbetrekking!! Praktijk voor onderwijsinstelling: Naar verwachting zal in praktijk veelal een overeenkomst niet precies toepasbaar blijken te zijn. Gevolg: veelal aanpassingen en dus toch vooraf moeten voorleggen aan fiscus. Vrees: lange doorlooptijden van de zijde fiscus?
Loonheffingen (WDBA) Wat nu als achteraf blijkt dat er toch een dienstbetrekking aanwezig is?
Voorbeeld in praktijk: Opdrachtnemer X ontvangt € 3.000 per maand van opdrachtgever Y. Verschuldigde IB voor X is dan ca. € 830. Nu blijkt achteraf dat toch sprake is van dienstbetrekking naar mening fiscus. Wat nu? Opdrachtgever Y ontvangt in beginsel een niet op X verhaalbare naheffingsaanslag via eindheffing loonheffingen van ca. € 3.200; 4 x zoveel heffing!
Immers: risico op directe brutering tegen anoniementarief van 108%. Door SV-premies wellicht oplopend tot maximaal 160%?!?!
Loonheffingen (WDBA) Naheffingsaanslag fiscus bij vaststelling dienstbetrekking is in beginsel eindheffing! Dit is slechts anders indien: 1. Verzocht kan worden om verhaalbare naheffingsaanslag; 2. Inspecteur zelf besluit dat eindheffing niet van toepassing kan zijn.
Ad 1: Blijkt dit voor opdrachtgever in praktijk wel mogelijk? Kan er daadwerkelijk nog verhaald worden? Kan in praktijk erg lastig blijken te zijn > afzien van verhaal?! Tip: Bepaling opnemen m.b.t. verhaal in overeenkomst! M.b.t. werknemersverzekeringen geldt verhaalsverbod jegens opdrachtnemer o.g.v. Wet Financiering Sociale Verzekeringen (WFSV)
Loonheffingen (WDBA) Als opdrachtgever wil je weg blijven van toepassing anoniementarief als onverhoopt achteraf fiscus tot dienstbetrekking concludeert. Wat moet je dan gaan doen: • •
ID-verificatie en bewaren ID-bewijs in administratie Vooraf laten invullen van loonbelastingverklaring
Erg vreemd! Je gaat uit van geen dienstbetrekking maar gaat toch vooraf deze gegevens opvragen???? Let op: men handelt in strijd met Wet Bescherming Persoonsgegevens!!
Komt hiervoor alsnog een oplossing in de praktijk?
Loonheffingen (WDBA) Ad 2:
-
Maakt de inspecteur wel een weloverwogen standpunt of hij naheft via eindheffing of niet?
Let op: wees niet te goedgelovig, de inspecteur is er om te heffen!! -
Direct heffen bij de onderwijsinstelling is nu eenmaal een stuk gemakkelijker dan bij bijvoorbeeld 60 afzonderlijke personen.
-
Praktijk: liever 1 “vette” kip plukken dan afzonderlijk bij 60 mogelijk “magere” kippen waarvan (wellicht) niet te plukken valt!
Onderwijsinstelling: onderkent u dit alles bij eventuele boekenonderzoeken en de wijze waarop de inspecteur handelt?
Loonheffingen (WDBA) Voorlopige conclusies m.b.t. het wetsvoorstel WDBA:
• De politiek lijkt de gevolgen voor de praktijk onvoldoende voor ogen te hebben; hoog risico voor opdrachtgever! • Modelovereenkomsten; niet alleen fiscaal relevant maar evenzeer arbeidsrechtelijk; • Wat is de juridische kwaliteit van de gepresenteerde modelovereenkomsten? Voorbeeldovereenkomsten lang niet altijd hoopgevend! • Wat zijn straks de doorlooptijden van de beoordelingen van voorgelegde overeenkomsten door de fiscus? Advies aan politiek: bezint eer ge begint!
Loonheffingen (WKR) Twee aandachtspunten: 1. Begrip “aanwijzen” om gebruik te maken van de WKR > zie hiervoor de uitgebrachte whitepaper met nadere toelichting; 2. Aanscherping van gebruikelijkheidscriterium. Wat is het gebruikelijkheidscriterium: Tot en met 2015: Vergoedingen en verstrekkingen wijken niet in belangrijke mate (30% of meer) af van hetgeen in overige overeenkomstige omstandigheden gebruikelijk is. Niet gebruikelijk: dan is aanwijzen als eindheffingsbestanddeel niet mogelijk!
Loonheffingen (WKR) Aanscherping met ingang van 2016: Vergoedingen en verstrekkingen zijn gebruikelijk voor zover de omvang niet in belangrijke mate (30%) afwijkt van de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen in overige overeenkomstige omstandigheden. Reden aanscherping: vrees dat bonussen met het oog op tariefarbitrage worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Dus liever als werkgever 80% eindheffing in plaats van gebruteerd 108%! Praktijk: nu nog heel veel onduidelijkheid omtrent toepassing criterium, toch al de eerste aanscherping op dit criterium. Voer voor jurisprudentie!
Loonheffingen (WKR) Memorie van toelichting (34 305 nr. 3): “Het moet gebruikelijk zijn dat de werknemer vergoedingen/verstrekkingen van een bepaalde omvang belastingvrij ontvangt, door aanwijzing van werkgever”. Factoren die een rol spelen bij toets gebruikelijkheidscriterium: • Wat is de aard van de vergoeding of verstrekking? • Aanwijzen maandloon, vakantiegeld, hoge bonussen is niet gebruikelijk; • Aanwijzen vergoedingen/verstrekken die relatie hebben met kosten die werknemer maakt in kader van dienstbetrekking, is eerder gebruikelijk dan pure loonbestanddelen.
Loonheffingen (WKR) Memorie van toelichting (34 305 nr. 3): • Tevens is hoogte van de vergoeding/waarde van de verstrekking een belangrijk issue –
Voorbeeld in MvT: aanwijzen jubileumuitkering kan gebruikelijk zijn maar jubileumuitkering van € 1.000.000 is dat niet.
• Gekeken wordt naar alle aangewezen vergoedingen/verstrekkingen van een werknemer per jaar samen. –
Voorbeeld in MvT: in het algemeen ongebruikelijk dat totaal in een jaar € 100.000 aan vergoedingen aan werknemer wordt aangewezen.
• Indien voorafgaand aan WKR werkgever vergoeding via individuele brutering voor zijn rekening nam, is aanwijzing als eindheffingsbestanddeel meer voor de hand liggend!
Loonheffingen (WKR) Memorie van toelichting (34 305 nr. 3): • Ook vergelijk trekken met andere werknemers: – – –
Andere werknemers van dezelfde werkgever; niet gebruikelijk dat enkele werknemers gehele vrije ruimte opsnoepen; Vergelijk werknemers in dezelfde functiecategorie; Vergelijk met andere werknemers in dezelfde sector.
Kortom: hoe heet wordt de soep gegeten in de praktijk? Dit zal de toekomst leren! Bij twijfel raadzaam om in vooroverleg te treden met belastingdienst!
Loonheffingen (WKR) Gebruikelijkheidstoets en “€ 2.400 norm”
Handboek loonheffingen 2014: “Vergoedingen of verstrekkingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwen wij in ieder geval als gebruikelijk. Naast een algemene kostenvergoeding van € 2.400 per jaar mag u specifieke gebruikelijke vergoedingen of verstrekkingen geven, zoals een vergoeding voor de telewerkplek of een kerstpakket” Handboek loonheffingen 2015: “Vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwen wij in ieder geval als gebruikelijk” - Een beleidswijziging van de zijde van de belastingdienst? - Tip: bewaar kopie van citaat uit handboekloonheffingen in de administratie!
Loonheffingen (WKR) Corrigeren met terugwerkende kracht in WKR
Vraag: In juni 2015 niet onderbouwde onkostenvergoeding als belastbaar loon aangemerkt via loonstrook. In december 2015 erachter komen dat het ten laste brengen van de vrije ruimte voordeliger is! Gecorrigeerde loonstrook opmaken? Antwoord: Niet mogelijk om alsnog te corrigeren, de gemaakte keuze in juni 2015 is in beginsel onherroepelijk geworden.
Alleen correctie indien bijv. afspraak bestaat tussen werkgever en werknemer dat werknemer een niet te belasten vergoeding ontvangt > correctie is alsnog mogelijk.
Regeling Vervroeg Uittreden (RVU) Wat is een RVU (art. 32 ba Wet LB 1964):
Simpel gezegd: een regeling die nagenoeg of geheel (90%) of meer als doel heeft om iemand eerder dan zijn pensioengerechtigde leeftijd te laten stoppen met werken (VUT- of prépensioenachtige regeling). Mag dit niet? Jawel, echter bovenop reguliere inhouding en afdracht loonheffing ook “strafheffing” voor onderwijsinstelling van 52% > economisch dubbele belastingheffing. Gevolg: zeer dure regeling! Praktijkvoorbeelden wat fiscus mogelijk als RVU ziet: • BAPO-verlof wordt ingezet ter financiering van “pensioenregeling” • Werkgever doteert in levenslooppot van werknemer onder beding dat opname levenslooptegoed niet tussentijds wordt opgenomen maar uiterlijk bijv. een jaar voor pensioendatum.
Regeling Vervroeg Uittreden (RVU) Wanneer bijvoorbeeld geen RVU:
• Er is sprake van disfunctioneren of onverenigbare karakters; • Bedrijfseconomische redenen , bijvoorbeeld boventalligheid en ontslag op basis van afspiegelingsbeginsel of LIFO-systeem (dus niet leeftijdsgerelateerd!) Handvat bij toetsing voor praktijk of RVU-risico aanwezig is (in deze volgorde):
1. Kwalitatieve toets (besluit 8-12-2005, DGB2005/6722M) 2. Kwantitatieve toets (besluit 26-5-2005, DGB2005/3299M) Advies voor praktijk: vraag voorafgaand aan ingangsdatum van de regeling een RVU-beschikking aan bij inspecteur!
Regeling Vervroeg Uittreden (RVU) Boventalligheid personeel, afvloeien van personeel maar hoe? In de praktijk vaak voorafgaand aan sociaal plan een vrijwillige fase. In deze situatie niet direct RVU van toepassing! Rechtbank Zeeland-West Brabant, 19-2-2015 (AWB -14_3182):
• Geen sprake van RVU. • Werkgever heeft niet beoogd nagenoeg uitsluitend (90% of meer) oudere werknemers te laten afvloeien! • De vrijwillige fase is dusdanig opgezet dat in beginsel alle werknemers hierop een beroep kunnen doen! • De vrijwillige vertrekregeling is niet gekoppeld aan een bepaalde leeftijd. Let op: tegen deze uitspraak is door de belastingdienst hoger beroep ingesteld!
Wet Modernisering VPB-plicht overheidsbedrijven Doel wetgever, ingaande 1-1-2016: Een gelijk speelveld creëren tussen (indirecte) overheidsbedrijven die een onderneming drijven maar buiten de VPB-plicht bleven (tot 31-12-2015) en andere lichamen die voor dezelfde activiteit wel VPB-plichtig waren. • Direct overheidsbedrijf: een onderneming die deel uitmaakt van een publiekrechtelijke rechtspersoon. Voorbeelden: publiekrechtelijke universiteiten of onderwijsinstellingen die deel uitmaken van een gemeente. • Indirect overheidsbedrijf: een onderneming in de vorm van een privaatrechtelijk lichaam (bijv. stichting) waarvan - kort gezegd - bestuurders uitsluitend door Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen (on)middellijk worden benoemd of ontslagen en waarbij een batig liquidatiesaldo toekomt aan de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon. Voorbeeld: een openbare onderwijsinstelling in de vorm van een stichting
Wet Modernisering VPB-plicht overheidsbedrijven Wat is een onderneming voor de vennootschapsbelasting: Drie cumulatieve voorwaarden: 1. Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid; 2. Die deelneemt aan het economisch verkeer; en 3. Waarbij sprake is van een winststreven (statutair uitsluiten “winst beogen” is niet doorslaggevend)
Wet Modernisering VPB-plicht overheidsbedrijven Voorbeeld uit de praktijk (tot en met 2015): Stichting X is een openbaar onderwijsinstelling in het primair onderwijs. Haar activiteiten m.b.t. kinderopvang heeft zij ondergebracht in een afzonderlijke stichting Y. Stichting Y is aan te merken als indirect overheidsbedrijf en daarom voor deze activiteit uitgesloten van VPB-plicht. Voor een bijzonder onderwijsinstelling met dezelfde structuur gold in 2015 wel VPB-plicht. Idem voor een commerciële stichting met kinderopvangactiviteiten! Conclusie: voor dezelfde activiteit was sprake van een verschillende VPB-positie > oneerlijke concurrentiepositie!
Wet Modernisering VPB-plicht overheidsbedrijven Vanaf 2016: Voor de kinderopvangactiviteit geldt in 2016 voor zowel het openbaar onderwijslichaam, de bijzonder onderwijsinstelling als de commerciële stichting in beginsel VPB-plicht. Gevolgen voor praktijk: •
Aangifte VPB doen en fiscale winstbepalingsregels toepassen
Let op: generieke VPB-vrijstelling (dus geen aangifteplicht) indien: • De fiscale winst op jaarbasis niet hoger is dan € 17.500; of • Het resultaat over het huidige boekjaar en de vier voorafgaande boekjaren niet hoger is dan € 75.000!
Wet Modernisering VPB-plicht overheidsbedrijven Subjectvrijstelling onderwijs en onderzoek Gevolg van gewijzigde wetgeving is dat onderwijsinstellingen m.i.v. niet zondermeer buiten de VPB-heffing blijven. Daarom een breed geldende onderwijs- en onderzoeksvrijstelling (universiteiten) in deze wet. Hiervan is sprake indien: • Activiteiten van belastingplichtige uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (90% of meer) bestaan uit onderwijs- en onderzoeksactiviteiten (activiteiteneis); en • Onderwijs of onderzoek hoofdzakelijk (70% of meer) wordt bekostigd door publieke middelen, wettelijk collegegeld of instellingsgeld, uit wettelijk lesgeld of uit bijdragen via ANBI zonder tegenprestatie (bekostigingseis). Gevolg: lichaam integraal als subject vrijgesteld van VPB-heffing, dus ook voor bijkomende baten uit onderneming!
Wet Modernisering VPB-plicht overheidsbedrijven Wordt niet voldaan aan subjectvrijstelling? Dan wel eventueel een beroep op de zogenaamde objectvrijstelling: Minder dan 90% van de activiteiten is bekostigde onderwijs- en onderzoeksactiviteiten. MvT geeft als voorbeelden die niet in de vrijstelling delen: detachering, het tegen betaling organiseren van scholingscursussen en/of commercieel exploiteren van onroerend goed. Probleem: hoe reken je verhouding activiteiten toe, o.b.v. omzet of in manuren? Daarin ben je in beginsel vrij! Indien de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten dan 70% of meer bekostigd zijn dan zijn uitsluitend de overige baten uit nevenactiviteiten in beginsel VPB-plichtig. Altijd weer de vraag, is er een onderneming? Praktijk: administratieve lastenverzwaring, VPB-aangifte, vermogensopstelling?! Activiteiten afzonderen?
fiscale
Fiscale eenheid Btw Praktijk bij aanvraag fiscale eenheid Btw t.b.v. onderwijsinstellingen: Op de uitkomst hiervan valt geen peil te trekken, inspecteurs in den lande komen bij vergelijkbare situaties tot verschillende standpuntbepalingen! Zeer verwarrend voor de praktijk! Punt van discussie: is de onderwijsinstelling (openbaar of bijzonder) wel aan te merken als ondernemer? Kan de onderwijsinstelling wel in de FE Btw wordt opgenomen? Ons standpunt: zowel een openbaar als bijzonder onderwijsinstelling is een vrijgesteld Btw-ondernemer en kan dus in beginsel worden opgenomen in FE Btw. Advies: laat u aan de voorzijde niet zomaar afschrikken als fiscus zich negatief opstelt!
Fiscale eenheid Btw Uitgangspunt bij doorbelasting van kosten tussen twee gelieerde stichtingen: belast met 21% Btw > Btw vormt kostenpost omdat deze veelal niet aftrekbaar is!
Hoe bijvoorbeeld op te lossen: • Aanvragen van fiscale eenheid Btw; • Toepassing leerstuk kosten voor gemene rekening (niet inhoudelijk behandeld) Voorwaarden voor aanvraag FE Btw tussen gelieerde stichtingen: • Financiële verwevenheid • Organisatorische verwevenheid; en • Economische verwevenheid.
Fiscale eenheid Btw Hoe komt een FE Btw tot stand: • Van rechtswege, dus zonder dat beschikking werd afgegeven door inspecteur; • Op grond van beschikking, op verzoek afgegeven of door de inspecteur op eigen initiatief afgegeven. Verschil in aansprakelijkheid: Bij FE Btw van rechtswege geen hoofdelijke aansprakelijkheid voor Btwschulden van lichamen in FE. Bij FE Btw via beschikking wel hoofdelijke aansprakelijkheid jegens elkaar! Praktijk: soms wordt bewust dus geen beschikking FE Btw aangevraagd ter voorkoming van hoofdelijke aansprakelijkheid!
Fiscale eenheid Btw Recente jurisprudentie inzake fiscale eenheid Btw binnen onderwijs: Rechtbank Zeeland-West Brabant, 14-10-2015, AWB-14_6578: Een bijzonder onderwijsinstelling (stichting) besteedt het onderhoud van de schoolgebouwen uit aan een BV waarin zij alle aandelen houdt. Vaststaat dat de stichting ondernemer is voor de exploitatie van de schoolkantines en verhuur van kluisjes. Volgens de rechtbank is sprake van een fiscale eenheid Btw tussen de stichting en de BV. Tussen stichting en BV bestaan nietverwaarloosbare betrekkingen en is dus sprake van economische verwevenheid. Aan de vraag of dat de stichting ook ondernemer is voor haar onderwijsactiviteiten, komt de rechtbank niet meer toe! (door belastingdienst geen hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak!)
Boekenonderzoeken fiscus binnen onderwijs Op welk moment wordt uw fiscaal adviseur betrokken bij het boekenonderzoek? Wat gebeurt er (helaas) regelmatig in de praktijk: • Vriendelijk ogende inspecteur, de gedachte leeft: “het valt wel mee” • Onvoldoende interne kennis binnen onderwijsinstelling om boekenonderzoek te begeleiden • Grote schrik als (met terugwerkende kracht) naheffingen worden opgelegd over in totaal vijf jaren. Soms torenhoge naheffingen! • In paniek een belletje: wat kan de fiscaal adviseur nog doen? Conclusie: als adviseur van cliënt sta je dan met 5-0 achter, de inspecteur heeft zijn dossier gevormd, zijn mening bepaald, zijn hakken in het zand en hij “zit niet te wachten” op een fiscaal adviseur die na een jaar van onderzoek bij afronding de discussie wil gaan voeren.
Boekenonderzoeken fiscus binnen onderwijs In veel gevallen: onderwijsinstellingen betalen op grond van het boekenonderzoek veel te veel belasting. Willekeurig enkele aandachtspunten die een rol spelen:
• Heft de inspecteur terecht na op grond van eindheffing en zo ja, tegen welk tarief? • Kan worden verzocht om verhaalbare naheffingsaanslagen? • Welke soort boete wordt opgelegd? Vergrijpboete wel gerechtvaardigd? • Is er wel sprake van een dienstbetrekking zoals de inspecteur stelt? • Bij brutering i.v.m. eindheffing: op basis van welke tabellen worden dan nageheven, overeengekomen loontijdvak speelt ook een rol? • Welke concrete afspraken worden gemaakt bij afronding van boekenonderzoek, is er duidelijkheid naar de toekomst? • Bij een onderzoek o.b.v. geldsteekproef, is deze steekproef wel representatief, dit is ingewikkelde materie!
Boekenonderzoeken fiscus binnen onderwijs Tips voor de praktijk: • Betrek uw fiscaal adviseur reeds bij aanvang van het boekenonderzoek in het contact met de belastingdienst; • Maak gelijk afspraken op welke wijze u informatie aandraagt richting de belastingcontroleur; • Wellicht is het raadzaam dat uw fiscaal adviseur tussentijds als aanspreekpunt fungeert met de belastingdienst? • Pas bij afronding van een boekenonderzoek uw fiscaal adviseur vragen wat nog mogelijk is, dat is veel te laat. Ervaring: in de meeste gevallen wegen de baten van tijdige inschakeling van uw fiscaal adviseur ruimschoots op tegen de kosten!
Fiscale positie leden Raad van Toezicht Huidige situatie (in ieder geval t/m 1-4-2016): • Hoofdregel: lid RvT is in fictieve dienstbetrekking; inhouding en afdracht loonheffingen (loonbelasting en ZVW). Dit is slechts anders indien:
• Lid RvT beschikt over een geldige VAR-WUO of VAR-DGA voor zijn toezichthoudende taken; of • Doorbetaald loonregeling kan worden toegepast; bruto vergoeding wordt afgedragen aan hoofdwerkgever waar het lid van de RvT in dienst is. Let op: in deze situatie vooraf beschikking nodig van belastingdienst!
Fiscale positie leden Raad van Toezicht Nieuwe situatie (na invoering WDBA per 1-4-2016): • Hoofdregel: inhouding en afdracht van loonheffing • Eén uitzondering op inhoudingsplicht: doorbetaald loonregeling Gevolgen niet nakomen van verplichtingen: • Uitbetaling vergoeding is netto, e.e.a. wordt gebruteerd (max. 108% naheffing?) • Gaat instelling de naheffing verhalen op de toezichthouder? Conclusie/advies: regel het goed aan de voorzijde, dat voorkomt een hele hoop administratieve rompslomp achteraf!
Fiscale positie leden Raad van Toezicht Btw-positie lid RvT: Ondernemer voor de Btw, ook reeds bij één toezichthoudende taak! Gevolg in de praktijk: • Samenloop van loonheffing en Btw; • In beginsel dient door toezichthouder factuur met Btw te worden uitgereikt! Echter, uitzondering op Btw-plicht: • Indien lid RvT op jaarbasis minder dan € 6.405 aan Btw-inkomsten heeft, dan verzoek om ontheffing van administratieve verplichtingen Btw. Btw is immers kostenpost voor onderwijsinstelling! • Verzoek tot ontheffing schriftelijk en in beginsel voorafgaand aan het jaar waarop ontheffing van toepassing is
Tenslotte
Heel hartelijk dank voor uw aandacht! Hebt u nog vragen?
* Er is nu een borrel, spreek ons gerust aan, wij zijn er voor u! * Bel naar 0343-415940 en vraag naar Arjan van der Bok. * Stuur een email:
[email protected] Een goede terugreis!