Happy nabeschouwing
maart 2010
Happy was een unieke hond, eentje met een behoorlijke gebruiksaanwijzing, dat wel. Ook van hem hebben we een map bijgehouden met allerhande info over zijn leven. En een bewogen leven heeft hij zeker gehad. Na jaren boxers te hebben gehad en drie jaar “hondloos” zijn we in 2002 op zoek gegaan naar een nieuwe pup. Dit zou een kadootje worden voor het 25-jarig dienstjubileum van Bernadette. We hebben ons heel grondig verdiept in welk ras in onze levens- en werksituatie op dat moment, het meest geschikt zou zijn. Eén ras sprong er bovenuit: de berner sennen. Zijn mooie vacht en tekening, zijn zachte en rustige karakter, zijn lieve uitstraling, het paste precies bij onze verwachtingen. We zijn gaan rondbellen en kregen via the Barking Bunch twee adressen door met nestjes van hun reu Gobbel. Als je voor het eerst kennis maakt met een bernerpup, ben je op slag verliefd op deze lieve wolbaaltjes. Toch hebben we ons gevoel laten spreken en dat was pas goed bij het tweede adres in Berkel-Enschot. Angela had goed gekeken naar de bloedlijnen van de beide ouderhonden en het nest groeide in een zeer sociale omgeving op. De klik was er meteen. De keuze uit het nest was niet zo moeilijk; Happy (toen nog “Gijsje”) was de dikste en de molligste van het stel en dat vonden we goed bij onszelf passen. De mooie en karakteristieke kop van zijn vader was waar we op vielen. Hij zou het worden, niemand anders, onze eerste berner. In de weken die wij moesten wachten totdat hij oud genoeg was, zagen wij op straat ineens overal berners lopen. Misschien liepen ze daar voorheen ook al maar was het ons niet opgevallen. We hebben de eigenaren op straat aangesproken en vol trots verteld dat wij er ook eentje zouden krijgen. Wat voor honden het waren, wat hun karaktereigenschappen waren, waar we op moesten letten, we hebben hen het hemd van het lijf gevraagd. Het verhoogde onze vreugde en het enthousiasme op de komst van onze nieuwe pup. Toen hij 8 weken was mochten we we hem eindelijk mee naar huis nemen. Thuis was inmiddels alles voorbereid op zijn komst. We hadden onze eigen vakanties zoveel mogelijk gespreid zodat hij de eerste anderhalve maand niet meteen alleen zou zijn.
Het lijkt een eeuwigheid geleden dat Happy in ons leven kwam, een goed teken, want dat wil zeggen dat hij een grote indruk op ons achter heeft gelaten en dat we heel veel van hem genoten hebben. Happy was een heel rustige pup, onderzoekend, dat wel. Hij snuffelde vaak in de kooi aan onze konijntjes en cavia’s, de ganzen vond hij maar niks. Maar als een echte boerderijhond van oorsprong, paste hij zich snel aan en liep overal tussendoor alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Kuuske, ons hangbuikzwijntje, stond met haar 100 kg nogal eens op zijn poten maar ook daar kon hij prima mee overweg. We hadden al gelezen dat het socialiseren van een pup erg belangrijk is en we hebben Happy de eerste weken dan ook overal mee naartoe gesleept, je kon het zo gek niet bedenken of wij deden het. We schaamden ons nergens voor. Achteraf gezien hebben we daar heel erg goed aan gedaan want Happy was altijd heel gemakkelijk als je hem ergens mee naartoe nam. Om hem ook de nodige commando’s te leren en te helpen met de opvoeding, zijn we met hem op cursus gegaan. We kwamen daarbij uit op de hondenschool die nu inmiddels onze eigen hondenschool is. Happy was daarmee eigenlijk de oudste cursist. Wat hebben we op de cursus de haren uit onze kop getrokken en de moed vele keren laten zakken. Happy dreef zelf zijn instructeur tot wanhoop maar met veel geduld en doorzettingsvermogen heeft hij nog een behoorlijk gehoorzaamheidsnivo weten te bereiken waar mening van onze huidig beste cursisten nog een puntje aan kunnen zuigen. Zijn puberteit was een complete ramp en daar kwam het pittige en eigenwijze karakter naar voren die ook zijn halfbroers hadden. Stuk voor stuk Gobbeltjes met die uitermate herkenbare kop en blik van hun vader. Op een leeftijd van zo’n 9 maanden begon Happy eenzaam en teruggetrokken te worden en zijn we na gaan denken over een tweede hond erbij. Die is er in de zomer van 2003 ook bijgekomen. Jolly, deze keer een teefje, en dochter van Gobbel, werd zijn beste kameraad. Jolly was wat brutaler maar nam snel de rust van Happy over. Dat is ook nooit meer veranderd. In het eerste (en ook tweede) jaar kreeg Happy waarschijnlijk last van groeipijnen. Alhoewel we als nieuwe bernereigenaren terdege gewaarschuwd waren om een bernerpup rustig op te laten groeien, kan dit natuurlijk altijd gebeuren. Een aantal keren achter elkaar heeft hij maanden last gehad van mankheid in zijn voorpoten en we hebben zelfs röntgenfoto’s laten maken van nek en ruggenwervels maar konden
niks vinden. Pijn- en ontstekingsremmers moesten het euvel verhelpen maar de mankheid kwam regelmatig toch terug. Toen Happy net 1 jaar was kreeg hij zijn eerste hotspot. Door een fout van onze toenmalige dierenarts, die dit niet herkende als een hotspot (nu weten we inmiddels beter), werd te laat ingegrepen en liep deze eigenlijk relatief onschuldige aandoening -als je maar snel ingrijpt-, totaal uit de hand. Binnen enkele dagen was de plek op zijn wang overgelopen op zijn oren en zijn hals en werd hij dood- en doodziek. Hij had +42ºr koorts en we waren heel bang om hem toen te verliezen. Na vijf opeenvolgende bezoeken aan de dierenarts werd uiteindelijk prednison toegediend en ging het beter. Hij is helemaal kaal geweest van kop tot borst. Met Happy en Jolly zijn we ontzettend veel weg geweest, wandelingen in het land (toen konden ze allebei nog goed vooruit), evenementen, beurzen, parken, tuinen, noem het maar op. Elk dagje uit of wandeling werd meestal afgesloten met een terrasje. Toen Jolly 14 maanden oud was, werd ze loops, en, omdat Happy niet gecastreerd was, zat er voor ons niets anders op, dan Happy eventjes uit huis te plaatsen. We kwamen daarbij in aanraking met een berner vakantie-adres en dat heeft ons geïnspireerd dit voor onszelf ook te gaan doen. In maart 2005 zijn we daarmee gestart. In het begin waren we erg onwetend en vonden we alle berners leuk maar Happy helaas niet. Als “the man” op ons terrein ging het nog wel eens mis met andere voornamelijk ongecastreerde (maar ook gecastreerde) reuen en we zijn vanaf dat moment voorzichtiger geworden met welke honden wij toe zouden laten. Alleen mevrouw Janssen heeft als teef ooit boven hem gestaan in rangorde. Happy is altijd macho geweest en gebleven ten opzichte van andere reuen. Hij heeft ons vaak over de grond gesleept omdat hij toch naar die andere hond toe wilde. Ook op het veld van onze hondenschool moesten we daarmee oppassen. Op zichzelf en met de aandacht voor hem alleen, was het een super knuffelhond, en hij schaamde zich niet om tegen totaal vreemden op straat aan te gaan hangen. Hij was heel selectief met het spelen met andere honden. Met slechts een enkel teefje wilde hij wel eens door het veld rennen of uit zijn dak gaan. Speelgoed kon hem ook niet boeien behalve de houten spellen van Nina Ottoson. Als hij die eenmaal voor zijn neus gezet kreeg, dan zou en moest hij de verstopte brokjes vinden. Hij vond dat een sport. En de kubuskegels kon hij heel hoog de lucht in gooien in een poging de koekjes eruit te krijgen.
Hij was ook gek op de clicker, niet in de training, maar om hem dingen te laten doen zoals in een koffer te gaan liggen of iets aan te raken. Op school was hij het beste in terug riem sturen en dat kon hij gemakkelijk over de hele lengte van het veld. Als het maar niet te warm was en hij een goede dag had, vond hij het super om voor je te werken. En anders plofte hij gewoon neer en kon je doen wat je wou, hij stond niet op. Eind 2005 kreeg hij last van zijn tanden. Zijn twee onderste haaktanden bleken te lang te zijn, en deze zijn een stukje ingekort. Sinds die tijd at hij alles wat je hem voorzette, zelfs appeltjes, en ook weer boterhamworst, die hij voorheen gewoon uittufte. In februari 2007 hebben we hem uiteindelijk laten castreren, toen ook de noodzaak er was. Alhoewel hij daarvan wel wat rustiger was geworden, is zijn reeds aangeleerde gedrag daar nooit door veranderd. In april 2007 kreeg Happy last van zijn nek en gilde het ook uit. Hij werd meteen verdacht van meningitis en is op een zware prednison kuur gezet. Na een aantal weken was hij duidelijk heel erg ziek van deze rotzooi en hebben we hem meegenomen naar Kreupeldier omdat we een ander weg zochten. Er bleek een nekwervel iets verschoven (waarschijnlijk het gevolg van de slipkettingopvoeding – we wisten toen niet anders-). De wervels zijn gecorrigeerd en het leek opgelost. Het voorjaar van 2007 is een zwarte periode geweest waarin we de deur bij de dierenartsen plat hebben gelopen met zowel Happy als Jolly. Op 1 juni 2007 moesten wij plotseling Jolly afgeven en kwam Happy alleen te zitten. We hadden natuurlijk de logeerhonden wel maar dat was toch anders. Hij vereenzaamde weer. Happy bleef dat jaar en ook in 2008 last houden van kreupelheid voor. We zijn diverse keren teruggeweest naar onze eigen dierenarts en naar Kreupeldier. Er is nooit gevonden wat de oorzaak geweest zou kunnen zijn maar dat jaar ging het snel achteruit met het wandelen. In september is Bora erbij gekomen als tweede “eigen” hond. Van alle logeerhonden, die we ooit hebben gehad, paste zij het beste bij hem. Hetzelfde rustige, gemoedelijke karakter.
Happy bleef af en aan moeilijk lopen en begin 2009 begon er bij hem een bult te groeien achter zijn rechterelleboog. In juni was hij 6 cm groot en hebben we besloten hem weg te laten halen, als mogelijke oorzaak voor zijn kreupelheid. Alhoewel we de bult nooit op hebben laten sturen, was het volgens de dierenartsen goedaardig bindweefsel. In dat jaar ging Happy steeds kortere stukjes mee wandelen en begon hij eerder een last te worden dan een lust om hem steeds mee te moeten “lokken”. Het kon ook zijn ouderwetse koppigheid zijn want als je hem riep moest hij toch weer eerst even aan dat bosje snuffelen of toch nog even tegen dat boompje plassen voordat hij aanstalten maakte jouw richting uit te lopen. Omdat hij nog steeds een verdacht had van artrose hebben we hem wel elke keer nog op sleeptouw genomen, ook al waren het maar korte stukjes. Rust roest. Maar hij leek er steeds minder zin in te hebben. In december 2009 had Happy een wratje op zijn kop en tijdens een routineonderzoek hebben we dat aan laten prikken. Het bleek een kwaadaardige mastceltumor. Deze is ruim weggehaald en na zijn operatie is hij enigszins met een scheve kop blijven lopen, misschien wel een neurologische aandoening of uitzaaiïngen in zijn hoofd. Ook die tumor hebben we niet op laten sturen voor onderzoek. Als het foute boel zou zijn, en uitzaaiïngen hebben veroorzaakt in zijn lichaam, zouden we toch geen weg in gaan van chemotherapie en bestraling. We zouden gewoon afwachten. In de weken daarna werd hij slomer en slomer en was nog nauwelijks vooruit te branden. Hij ging nog wel mee, maar meer om ons een plezier te doen. Toen begonnen we al tekenen van aftakeling te zien. Medio januari zijn we gestopt met de jarenlange toediening van metacam en zijn overgegaan op Trocoxyl, de opvolger ervan. Het voordeel van dat medicijn was dat het maar 1x per maand toegediend hoefde te worden en dus niet elke keer door zijn maag ging. Begin februari liet Happy zijn brokken staan. Dat was nog niet eens zo verontrustend want dat was al eerder gebeurd in zijn leven. Gewoon weer een andere brok, en dan kan hij weer een tijd vooruit. Dat ging een paar dagen goed maar toen liet hij die ook staan. Dan maar over op vers vlees. De eerste pakken pens, kip en hart at hij weliswaar met lange tanden, maar hij at het op. Snel daarna keerde hij ook zijn neus daarvan af. Dan maar blikvoeding, diner, boterhammen, beschuit, huttenkase, pannenkoeken, spaghetti, pudding, wat dan ook. Telkens 1 hapje en daarna niet meer.
In de laatste week van februari hadden we het idee dat hij behoorlijk aan het afvallen was want je kon zijn ruggengraat goed voelen. We hebben een bezoek gebracht aan onze dierenarts maar hij bleek maar 1 kg te zijn afgevallen. Hij heeft nog in zijn bek gekeken omdat wij dachten dat daar het probleem zou zitten, maar hij kon zo niets vinden. Het was zoeken naar een speld in een hooiberg en we gingen naar huis met een onbevredigd gevoel. “Moeten we nu zomaar af gaan zitten wachten wat er gebeurt?” We hebben het nog een paar dagen aangekeken en zijn 1 maart als een laatste wanhoopsdaad voor een second opinion naar een andere kliniek geweest. Daar hebben ze Happy een roesje gegeven en uitgebreid zijn bek en tanden bekeken en in zijn keel geschenen met een lampje. Er was in ieder geval niets wat hem op die plek belemmerde om te eten. Zijn lymfeklieren waren niet opgezet, hij had geen koorts maar had wel een zurige geur uit zijn bek. Dat had ook uit de maag kunnen komen. Omdat Happy ook telkens na het eten probeerde dat kleine beetje, wat hij dan had gegeten, op te “hoesten” en gras at na het eten om te braken, kon het heel goed iets onschuldigs als maagzuur zijn. Dus wij naar huis met een maagzuurremmer om 10 dagen uit te proberen. Die 10 dagen hebben we niet af kunnen wachten. De eerste dag hebben we zijn medicijnen nog toe kunnen dienen in de pudding maar daarna liet hij ook die staan. Hem gedwongen medicijnen toedienen zagen we niet zitten, hij heeft nooit toegestaan dat je aan zijn bek kwam. Toch at hij de volgende dag weer wat magere dingen zoals gekookte kip, soepstengels en activia en heel even was er hoop dat het de goede kant op ging. Maar de volgende dag begon Happy een totale afkeer te krijgen van alles wat we hem aanboden. Hij snuffelde een keer, draaide om, sjokte naar zijn bedje, en ging daar liggen. Drinken deed hij nog maar sporadisch. Als je hem zag lopen, kon je zien dat hij niet stevig op zijn poten stond. Een zetje tegen zijn flank en hij zou omvallen. Hij hield zijn kop nog steeds wat scheef. Aan zijn hele uitstraling konden we aflezen dat hij genoeg had van dit leven en, gezien de neerwaartse spiraal van de afgelopen maand, hadden we toen ook geen hoop meer op herstel. We hebben 4 maart 2010 in de ochtend samen besloten om geen nieuwe onderzoeken meer in te zetten en niet meer te wachten totdat hij verder af zou takelen.
We hebben hem nog die middag een waardig einde gegund en hij is heel rustig en kalm ingeslapen. Wat mooi dat de mogelijkheid er is dat wij een dier dat kunnen en mogen gunnen. Happy is in zijn leven 69 keer bij een dierenarts geweest, is 9 keer onder narcose geweest en heeft 4 operaties ondergaan. Zijn medische kosten (incl. medicijnen , speciaal voer en voedingssupplementen maar excl. ontworming en tekenpreventie) bedroegen in bijna 8 jaar tijd ruim € 15.000,-. Berners zijn dure honden, zeker, maar elke cent waard. Een leven zonder dit uitzonderlijke ras is voor ons onvoorstelbaar. Happy, een prachtig mooie en lieve hond, met een zeer karakteristieke uitstraling en transparante ziel; een berner als zijn (half-)broers, krachtig en stoer. Zo zullen we hem ook in herinnering houden.