HANDREIKING VOOR LEERKRACHTEN (EN LEERLINGEN) DOOR MARIANNE SCHUURMANS, ONTWERPBUREAU DE EDUCATIEVE STAD
COLOFON LEREN BUDGETTEREN MET EEN LEERLINGONDERNEMING HANDREIKING VOOR LEERKRACHTEN DIE MET HUN LEERLINGEN EEN ECHTE ONDERNEMING WILLEN OPZETTEN GESCHREVEN DOOR MARIANNE SCHUURMANS (ONTWERPBUREAU DE EDUCATIEVE STAD) IN HET KADER VAN EEN SCHULDPREVENTIEPROJECT VAN DE GEMEENTE CASTRICUM (AFDELING WERK, INKOMEN EN ZORG) CONCEPT EN GRAFISCHE VORMGEVING STUDIO WELGRAVEN, LIMMEN DRUK ARANEA OFFSET, ZAANDAM 2008
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Delta Lloyd Groep Foundation.
De (cursief gedrukte) voorbeelden in dit boekje zijn geënt op een pilotproject dat is uitgevoerd op de Rembrandtschool in Akersloot, waar door leerkrachten en leerlingen is gewerkt aan het maken en vermarkten van een wandelgids. De in dit boek gebruikte namen en getallen zijn fictief.
LEREN BUDGETTEREN MET EEN LEERLINGONDERNEMING
HANDREIKING VOOR LEERKRACHTEN (EN LEERLINGEN)
LEREN BUDGETTEREN MET EEN LEERLINGONDERNEMING
Inhoudsopgave pagina Inleiding
3
1. De keuze: wat gaan we aanpakken?
5
2. De planning: wat en wanneer?
7
3. Taakverdeling: wie doet wat?
9
4. Solliciteren naar een functie
13
5. Vergaderen
15
6. De werkmap
17
7. Marktonderzoek
18
8. Begroting opstellen
19
9. Het kasboek:
23
Bijhouden van uitgaven en inkomsten
2
10. Een lening om te beginnen
25
11. Werven van sponsors en adverteerders
27
12. Persberichten
30
13. Het regelen van voorverkoop
31
14. Gastdocenten en specialisten ontvangen
33
15. Het hoogtepunt
35
16. De afronding
39
Inleiding
inleiding Leren budgetteren/ ondernemend leren Een vermanend foldertje lag al bijna op de drukpers: een vermaning naar jongeren om toch vooral niet te veel geld uit te geven en schulden te maken. Want dat gebeurt steeds vaker en steeds jonger. Heel noodzakelijk dus om daar aandacht aan te besteden en hen te behoeden voor die valkuilen van verleiding. En tegelijkertijd kwam de twijfel: wat is het nut van zo’n folder? Kan het niet anders. In Castricum werden de (wijze) koppen bij elkaar gestoken en werd besloten om het anders aan te pakken. Want inderdaad, kinderen en jongeren zouden wat bewuster en verantwoordelijker met geld om moeten gaan… maar zouden ze dat niet al doende kunnen leren? Zou daar geen prachtig onderwijs mee te maken zijn? Met hulp van Ontwerpbureau De Educatieve Stad werd besloten een proef te doen: leren budgetteren door middel van een leerlingonderneming. Een basisschool ging aan het werk met het maken van een echte wandelgids voor de eigen omgeving . Een school voor vmbo startte een plantenkas. Een boekje voor leerkrachten en via hen voor leerlingen Wat is er nu uitdagender dan een levensechte onderneming op te zetten die leidt tot een resultaat waar we met elkaar trots op zijn? Dat willen leerlingen wel. En de meeste leerkrachten ook, want wat valt daar niet allemaal aan te leren. De leerlingen leren zich inzetten om een uitdaging te realiseren; ze leren hun talenten in zetten, iedereen doet waar hij of zij goed in is; ze leren planmatig werken en met deskundigen samen werken. Ze leren zorgvuldig omgaan met kosten en baten. En ze leren vooral ook rekenen en taal in de praktijk toepassen. Dit boekje is geschreven om leerkracht en leerling te helpen bij het vormgeven van zo’n leerlingonderneming. Maar vooral de leerkracht. De leerkracht besluit of én hoe de informatie en de suggesties uit dit boek gebruikt worden door de leerlingen. Het zodanig geschreven is dat, vanaf hoofdstuk 2, leerlingen vanaf de bovenbouw basisschool er mee zullen kunnen werken. Het is echter niet de bedoeling dat dit boek zonder begeleiding aan
3
leerlingen wordt gegeven. Zij zullen de uitdaging, de bemoediging, de begeleiding maar vooral de kennis en kunde van de leerkracht nodig hebben om er mee te werken. De wandelgids levert de voorbeelden Dit boek vergezelt een dvd die gemaakt is over een leerlingonderneming op een basisschool in Akersloot, waar de leerlingen een wandelgids maakten voor hun eigen omgeving. De voorbeelden in de cursieve tekst zijn daaruit genomen. De dvd geeft een impressie van de praktijk, dit boekje gaat in op de stappen die gezet moeten worden om een mooie onderneming tot een goed einde te brengen. De bedoeling van het maken van de wandelgids was tweeledig. Voor de kinderen was het de uitdaging om een echte wandelgids samen te stellen, die echt verkocht zou worden en waar de koper ook echt mee uit de voeten kon. Voor de leerkracht was het doel vooral een zinvolle besteding van onderwijstijd, met een hoog leerrendement. Zo’n gedrukte gids kost meer dan de school kan (en wil) financieren. Dat ‘probleem’ moest de kinderen uitdagen om zich te buigen over kosten en baten. Over risico’s nemen en vermijden. En dat was het achterliggende doel: leerlingen wegwijs maken in het omgaan met geld. Al doende leren. Niet via een vermanende folder. Kansrijk kiezen Er zijn veel verschillende leerlingondernemingen mogelijk. Een hele reeks wordt in dit boek opgesomd. Meestal zal het de leerkracht zijn die de mogelijkheden overdenkt en de meest kansrijke zal kiezen. Kansrijk in de zin van: boeiend voor de leerlingen, passend bij thema’s en tradities in de school, met goede mogelijkheden voor de leerlingen om er heel veel van te leren. Wees niet bevreesd een onderneming op te zetten waar je niet ‘veel van af weet’. Ga op zoek naar vakmensen, bedrijven, instanties buiten de school die willen helpen. Maar zet wel je eigen meesterschap in en zorg dat kinderen ‘meesterlijk’ goed worden.
4
2 De keuze: wat gaan we aanpakken? wat gaan we aanpakken? De leerlingondernemingen die een school gaat opzetten dienen gericht te zijn op het realiseren van een concreet doel. Hoe concreter hoe beter! Wanneer duidelijk is wat we willen bereiken, zal dit de betrokkenheid én het eigen initiatief van de leerlingen vergroten. Bij de keuze van de leerlingonderneming letten we natuurlijk ook op de mogelijkheden voor een optimaal leerrendement en op de samenhang met het reguliere programma. De ervaring leert dat veel onderdelen uit het schoolprogramma zich lenen voor het opzetten van een leerlingonderneming. Ideeën voor ondernemende activiteiten: Maken en verkopen we geven een kalender uit … met twaalf honden en hun karakter … met kunstwerken uit de omgeving de uitgave van een receptenboek … met vegetarische maaltijden … met visgerechten we zetten een fabriek op …. voor bonbons … een kaarsenmakerij … voor handgeschept papier … voor zelfgemaakte beautyproducten we starten een atelier voor het ontwerpen en maken van ….sieraden … beschilderde tegels … mozaïek … business cards … ansichtkaarten we maken een gids met routes in de eigen omgeving. …een wandelgids …een fietsgids Inkopen, samenstellen of bewerken en verkopen … koekjes en cake … bloembollen en zaden … een geschenkenpakket met producten uit de wereldwinkel
5
… een verrassingspakket voor Valentijnsdag een verkoopdag van tuinplanten … die we zelf kweekten we zetten een artotheek op …met kinderkunst …met kunst van leerlingen, docenten en ouders we zetten een winkel op … een wereldwinkel … een kinderboekenwinkel Organiseren en het verlenen van diensten we organiseren van een meerdaagse reis … langs historische objecten … naar een natuurgebied we verzorgen van een verrassingslunch voor een bedrijf … een lunch met biologische producten … een lunch met calorieverantwoording we organiseren een muziekfestival voor een goed doel … met optreden van leerlingen … met ingehuurde musici we zetten een service op … een boodschappendienst … ict ondersteuning … een honden uitlaatservice we organiseren de afsluiting van het schooljaar … een galafeest … een jazzfestival … een theaterproductie Wie kiest? Meestal zal het de docent zijn die een keuze maakt, op basis van ervaring, eigen affiniteit en de mogelijkheden die hij/zij ziet voor grote betrokkenheid bij de leerlingen en leerrendement. Vanuit zijn professionaliteit zal het mogelijk zijn de leerlingen zo te betrekken bij het idee, dat zij het zullen ervaren als een uitdaging. Het is voor het verwerven van enthousiasme en ownership niet per se nodig dat het idee uit de leerlingen voortkomt. Zij zullen het zich gaandeweg eigen maken. Maar, wanneer leerlingen met goede ideeën komen, waarom zouden we die dan niet alle kans geven!
6
Om een uitdagend begin voor de leerlingen te hebben vroegen we Johan om een brief te schrijven. Hij deed het graag. Hij schreef de kinderen dat hij oude vrienden te gast kreeg en met hen een wandeling door Akersloot wilde maken. Hij ontdekte dat er helemaal geen wandelroutes waren. Zouden de kinderen daarin verandering kunnen brengen…! Ze waren meteen in de sfeer en ontwikkelde grootse plannen. We stelden voor dat we twee routes in één boekje zouden zetten, een van groep 6 en een van groep 8. Dat vonden de kinderen een prima idee.
2 Planning: wat en wanneer planning: wat en wanneer We gaan natuurlijk niet zomaar beginnen. We gaan brainstormen en een plan maken. 1. De eerste vraag is: wat gaan we doen? Wat willen we maken of organiseren? Met andere woorden: wat is het doel van onze onderneming? Het helpt als je je probeert voor te stellen hoe het er straks uitziet - als het helemaal klaar is. Soms is het handig het doel te schetsen (letterlijk: tekenen en woorden er bijschrijven) waardoor het steeds duidelijker en concreter wordt. We gaan een wandelgids maken voor wandelingen in onze eigen omgeving. Het wordt een mooi boekje met een route, een beschrijving van interessante objecten… Het moet niet te groot zijn want dan past het niet in je jaszak… Het moet wel een beetje stevig zijn en tegen regen kunnen…
2. Hoe komen we aan het product? Gaan we het inkopen, of gaan we het zelf maken? Wat moeten we dan doen? Kunnen we dat? Waar hebben we hulp bij nodig? Het is niet erg als je op dit moment nog niet alles overziet. Waarschijnlijk moet er nog veel meer gebeuren voor het helemaal klaar is. Belangrijk is dat jullie het idee hebben dat je het kans van slagen heeft. We kunnen zelf op de kaart een route uittekenen. We kunnen interessante dingen bij de bezienswaardigheden schrijven. Foto’s en tekeningen kunnen we zelf maken. Drukken moet een drukkerij doen…
7
3. Wie is onze doelgroep? De doelgroep is de groep mensen voor wie je het product maakt. Is het bedoeld voor de leerlingen van de school; voor ouders; mensen uit de buurt; oudere mensen; kinderen; voor’iedereen’…? We maken het voor alle mensen in ons dorp en in de omgeving die van wandelen houden…. en voor de gasten van het hotel…
4. Is er wel behoefte aan het product? Wie zou het willen hebben? Wie zou er gebruik van willen maken? Om antwoord te kunnen geven moet je onderzoek doen. Marktonderzoek noemen we dat (zie hoofdstuk 7). Dat betekent dat je moet weten of er al iets dergelijks bestaat. En als dat zo is, dan moet je weten wat jullie product uniek maakt. Bestaan er al wandelgidsen voor onze omgeving? Zo ja, wat maakt onze gids beter, mooier, nuttiger... dan die andere? Hebben mensen wel zin om onze wandelgids te kopen? Hoe weten we dat?
5. Wanneer is het klaar? Wat is de einddatum waarop alles klaar moet zijn? Is er een speciaal moment waarop het klaar moet zijn (bv voor de kerstmarkt, of bij de afsluiting van het schooljaar). De einddatum bepaalt hoeveel tijd er is om aan het product te werken. Hoe meer tijd hoe uitgebreider en mooier het kan worden. Maar ook hoe groter de kans om uit te stellen; ‘er is immers nog tijd genoeg’. Voor de zomervakantie moeten wij klaar zijn met de gids; dan kan in de zomervakantie de drukker aan het werk en dan kunnen wij in augustus de gids verkopen. We hadden liever al voor de zomer de gidsen verkocht, dan had ook de VVV reclame kunnen maken, maar dat kan niet. Daarvoor zijn we te laat begonnen.
6. Wie zal dat betalen? Het is natuurlijk heel gemakkelijk als er iemand is die alle kosten op zich neemt: de school, een rijke ouder, de gemeente… Maar meestal zal dat niet het geval zijn. We krijgen dus kosten en moeten die terug verdienen.
8
Dan moeten we eerst weten: Wat gaat geld kosten en hoeveel? Waaraan kunnen we geld verdienen? Willen we winst maken (bijvoorbeeld omdat we een actie organiseren voor een goed doel) of willen we ‘quitte spelen’? (zie hoofdstuk 8 t/m 11) We hebben een offerte van de drukker en weten nu wat dat gaat kosten. De drukker moet betaald worden voordat we de boekjes verkocht hebben. We gaan nu sponsors zoeken en mensen die toezeggen een aantal boekjes te kopen.
3 Taakverdeling: wie doet wat? wie doet wat? Het is niet slim om allemaal hetzelfde te gaan doen. Net als bij een bedrijfsmatige onderneming, maken we teams en verdelen de taken. Maar welke taken zijn er te doen? De taken zijn af te leiden van de vragen in hoofdstuk 2. Eerst wordt besloten waaruit de onderneming zal bestaan (wat wordt gemaakt; welke dienst bieden we aan?). Daarna zetten we op een rijtje wat er zoal moet gebeuren, bijvoorbeeld: • het maken van het product (productieteam) • het product verkopen (verkoopteam) • zorgen dat maken en verkopen lukt (afdeling marketing) • alles wat met geld te maken heeft (afdeling financiën) • er voor zorgen dat ieder zijn taken zo goed mogelijk kan doen (personeelszaken) • reclame maken en zorgen dat er belangstelling ontstaat voor het product (P.R. team) • afstemming tussen de verschillende teams (de directie) Ieder team heeft een teamleider. De teamleider leidt de besprekingen binnen het team. En de teamleider neemt namens het team deel aan het directieoverleg. Als de indeling is gemaakt, maken we een taakomschrijving voor ieder team. (zie: taakomschrijvingen van de teams)
9
Niet moeilijk doen! Je kunt de indeling ook anders maken. Wanneer er regelmatig spullen ingekocht moeten worden, zou je een inkoopteam kunnen opzetten. Of je maakt een team verpakking wanneer verpakt moet worden. Maar wanneer er doosjes gemaakt worden om gekochte kaarsen in te verpakken, dan zou dit natuurlijk ook een taak kunnen zijn voor het productieteam (de productie van doosjes). Bijna altijd kom je toch weer uit bij de indeling zoals hierboven. En als…. En als je niets verkoopt maar een verhalenfestival organiseert? Dan zou je de verhalen kunnen zien als ‘het product’ dat je maakt ( door te schrijven, vertellen, voorlezen). Het ‘verkopen’ is dan het vinden van bezoekers en luisteraars (de klanten). Of als je een kerstlunch organiseert? Het maken van de gerechten hoort bij het productieteam. En of je nu tuinplanten, toegangskaarten of glaasjes cola verkoopt: het is allemaal werk voor het verkoopteam. Maar als je een boodschappenservice voor ouderen opzet? Is er dan sprake van productie en verkoop? Het product is ‘het doen van de boodschappen’. Dit product wordt niet van te voren gemaakt, maar vraagt wel om bezinning en misschien oefening vooraf. Net als bij verhalen vertellen of optreden met een band. En er moeten afspraken gemaakt worden: waar doen we de boodschappen, tot hoever weg, welke spullen wel, wat niet e.d. Ook dan zorg je voor een ‘product’ dat past bij de makers (de boodschappers) en de klant. Maak het je dus niet al te moeilijk, maar start bij het indelen van de taken bij steeds de vraag: wat is ons ‘product’? Hoe komt het tot stand? Hoe ‘verkopen’ we het?
10
Taakomschrijving van de teams: Marketing team • zorgt ervoor dat de materialen zijn ingekocht om het product te maken • zorgt voor de gereedschappen • maakt een productieplanning • ziet er op toe dat het product goed gemaakt wordt • zorgt voor voldoende producten • maakt een kwaliteitsstandaard en controleert de kwaliteit van het product Verkoop team • vindt klanten voor het product en verkoopt • verzorgt de promotie van het product • zorgt ervoor dat klanten tevreden zijn met het product Team financiën • stelt een begroting op • opent een bankrekening • bestelt de materialen • betaalt de rekeningen • houdt bij hoeveel geld er ontvangen en uitgegeven wordt • zoekt sponsors • bewaart het kasgeld • berekent de prijs die voor het product wordt gevraagd Productie team • volgt de training • maakt het product • maakt een informatieve beschrijving bij het product Team personeelszaken • verzorgt of organiseert trainingen/ nodigt gastdocenten en experts uit • onderhoudt het contact met media en anderen • zorgt ervoor dat alle deelnemers zich goed voelen • zorgt dat alle materialen terecht komen bij de juiste teams
11
• zorgt ervoor dat iedereen veilig en goed werkt • houdt dossiers van de deelnemers bij • maakt roosters voor het werken in de winkel PR-team • maakt reclame voor het product • maakt een persmap • staat de pers te woord • zorgt voor een grootse opening/start • zorgt voor ontvangst van belangrijke gasten en pers De directie: bestaat uit de teamleiders en een algemeen directeur • zorgt ervoor dat de hele onderneming goed draait • communiceert goed met iedereen die aan de onderneming werkt • overlegt met elkaar en met de docent over de voortgang • geeft besluiten door aan het eigen team • lost problemen binnen de onderneming op • onderhoudt het contact met de schoolleiding
12
4 Solliciteren naar een functie solliciteren naar een functie De functie… Eerst vragen we ons bij ieder team af: Waaruit bestaan de werkzaamheden van dit team? Wat moeten de teamleden doen/ waar moeten ze goed in zijn? Het financiële team moet zorgen voor het geld. Dat betekent: dat je betrouwbaar en eerlijk moet zijn dat je goed moet kunnen rekenen met geld dat je netjes en overzichtelijk moet werken dat je misschien naar de bank moet dat je sponsors moet werven en dat moet durven.
Dit heb ik te bieden…. Als de taken duidelijk zijn, dan volgt de vraag: wie doet wat? Een van de kenmerken van een succesvolle onderneming is dat iedereen doet wat hij het beste kan. Dat geldt voor onze onderneming ook. We gaan dus geen schooltje spelen, in de zin van jij kan niet zo goed rekenen, dus ga jij maar in de financiële afdeling. Wie heeft daar nou zin in! Nee, de teams worden samengesteld uit ”high potentials” . Iedereen zet z’n beste kwaliteiten en talenten in. Dus stellen we de vraag aan iedere leerling: in welk team zou jij willen werken? Waarom? Waarom denk je dat jij dat kan? Wat kan je goed? Iedere leerling denkt na over deze vragen en solliciteert naar een functie. Dit kan schriftelijk en/of mondeling. De sollicitatie De leerkracht stelt een sollicitatieteam samen. Daarin heeft in ieder geval de leerkracht zelf zitting en verder… misschien iemand van de schoolleiding, enkele leerlingen (uit hogere groepen die deze onderneming al eerder hebben gedaan?), een expert van buiten ed. Hierdoor krijgt de sollicitatie extra gewicht en tevens wordt voorkomen dat leerlingen bij elkaar klitten, niet vanwege het werk maar vanuit sociale motieven. Iedere leerling die solliciteert, kan ook aangeven of hij of zij teamleider zou willen worden. En ook hier geldt: waaruit blijkt dat je dat goed zal doen? Vooraf is afgesproken hoeveel mensen een team nodig
13
heeft. Wanneer er meer geschikte kandidaten zijn voor een functie, ontstaat er een probleem dat opgelost moet worden. Voor het bedrijfsleven is dit een luxe probleem: de beste wordt gekozen en de rest zoekt het maar uit. In schoolverband kan dat natuurlijk niet. Dus is het zinvol om iedere leerling naar twee functies te laten solliciteren en zorgvuldig te kijken naar de wenselijke grootte van de teams en hun samenstelling.
14
5 Vergaderen vergaderen Vergaderen is nodig om van elkaar te horen hoever we zijn met de onderneming en om allerlei dingen op elkaar af te stemmen. Een vergadering moet snel en efficiënt gebeuren. Aan het einde moet iedereen precies weten wat er afgesproken is. Vergaderingen vinden op verschillende manieren plaats: 1. Vergadering binnen het team (of afdeling): Dit is een korte vergadering aan het einde van een werkperiode. • wijs een gespreksleider (de voorzitter) aan • en een iemand die opschrijft wat er besloten wordt (de notulist) • bespreek wat er tot nu toe is gebeurd • wat er nog moet gebeuren • wat er voor de volgende keer gepland staat • stop het verslag in het werkmap (zie hoofdstuk 6) zodat iedereen kan zien wat er afgesproken is Verslag financiële groep – 9 mei We hebben nu drie adverteerders: Fix, de Graaff en meneer Zoet. Volgende keer doen: De bevestiging moet nog gestuurd (doen Mark en Jeffrey) Muriel en Anne gaan bellen naar de winkels op het lijstje voor nog meer advertenties. Het ontwerpbureau wil weten of de offerte goed is. Suzan en Fatima gaan met de moeder van Suzan er naar toe, omdat we nog vragen hebben. Hoeveel kost het meer als de buitenkant wel gekleurd is? Komt er een ringetje in of nietjes? Wordt de buitenkant stevig (moet een beetje tegen regen kunnen) Samir gaat een brief maken voor mensen die van te voren al een boekje betalen (als bewijs dat ze hebben betaald en waar ze het kunnen ophalen)
2. Vergadering met alle leiders van de afdelingen: de directievergadering • Bij deze vergadering is ook de leerkracht aanwezig. • Spreek af wie de vergadering leidt (die noemen we de voorzitter) • Spreek af wie verslag schrijft (de notulist)
15
• Iedere leider van een afdeling vertelt wat er tot nu toe gebeurd is en wat er verder gepland staat. De andere leiders geven advies. • Zoek samen een oplossing voor dingen die moeilijk gaan of anders moeten worden gedaan. • Dit is ook de vergadering waarin besluiten worden genomen over de gastdocenten (zie hoofdstuk 14) die uitgenodigd worden: komen ze alleen voor een afdeling of is het ook voor de andere leerlingen nuttig om er bij te zijn? In het verslag staan alle besluiten die genomen zijn. • Maak van het verslag een kopie voor alle teams. • Stop het verslag in de werkmap van ieder team zodat iedereen kan zien wat er is afgesproken.
16
6 De werkmap de werkmap Ieder team heeft een map, waarin alles wordt bewaard wat van belang is voor de activiteiten van het team. Ieder teamlid mag erin kijken om te zien wat ook al weer is afgesproken. En de leerkracht kan erin zien hoe het werk vordert. Zo maak je een werkmap. Neem een multomap met en een aantal insteekmapjes. Schrijf op de buitenkant de naam van het team. Wat komt er in: • Op de eerste pagina komen de taken van het team. (zie taakomschrijving van de afdelingen). • Alle werkverslagen van jullie team (met alle afspraken; kruis aan welke afspraken klaar zijn). • Alle verslagen van de vergadering met de andere teamleiders. Markeer met een gekleurde stift welke afspraken voor jullie team belangrijk zijn. • Alle zaken die verder van belang zijn voor jullie werk. Dus voor het financiële team alle berekeningen, de begroting, de boekhouding, rekeningen e.d. Of voor het productie team van de wandelgids de routebeschrijving, de tekeningen, de foto’s ed. Of voor het pr-team de ontwerpen voor de reclameposters, etc. • Stop alle tekeningen, foto’s, brieven en andere dingen die ‘netjes’ moeten blijven in een insteekmapje.
17
7 Marktonderzoek marktonderzoek Zal er wel voldoende belangstelling zijn voor ons product? Wie zou het willen kopen? Laten we niet langer piekeren, maar het gewoon onderzoeken. Maak met je marketingteam een lijst met vragen waar je antwoord op wilt. Sommige vragen kan jezelf beantwoorden door iets uit te zoeken. Andere vragen moet je stellen aan ‘de doelgroep’ Kies de allerbelangrijkste vraag uit. Het mogen er ook meer dan één zijn, maar niet te veel. Mensen hebben geen zin om veel vragen te beantwoorden Dus: liefst niet meer dan een stuk of drie vragen. Vragen om je op een idee te brengen: • Bestaat je product al (is het al eerder gemaakt of georganiseerd)? • Als het al bestaat, wat maakt jullie product uniek of bijzonder? • Zijn er voldoende mensen die interesse hebben in het product? Hoe weet je dat? (aan wie en waar vraag je dat?) Hoeveel mensen wil je ondervragen? Eerst hebben we uitgezocht of er al een wandelgids is in Akersloot. We vroegen het aan de boekwinkel, aan het VVV en aan onze ouders. Iedereen zei “nee”. Dat is dus mooi, dan hebben we geen concurrentie. Toen wilden we weten of mensen een wandelgids willen hebben. We vroegen het aan ongeveer 30 mensen in het winkelcentrum. We vroegen: We willen met onze klas een wandelgids maken. Lijkt u dat leuk? De meeste mensen leek het wel leuk. Zou u zo’n gids willen kopen? Veel mensen zeiden dat het afhangt van wat het kost. Meer dan 3 of 4 euro wilden ze niet betalen. Zou u de gids voor u zelf kopen of als cadeautje voor iemand anders? Veel mensen vonden het een goed idee om hem als cadeautje te geven aan vrienden of familie. En een meneer zei: “maar dan moet hij er wel heel mooi uitzien” We denken dus dat er wel voldoende mensen zijn die willen kopen. We hebben de financiële afdeling verteld, dat hij niet duurder dan 3,50 euro mag kosten.
18
8 Begroting opstellen begroting opstellen Vrijwel alles wat je doet kost geld. Het is dus zaak om goed te weten welke kosten je kunt verwachten en welke inkomsten daar tegenover staan. We gaan eerst na welke dingen die we nodig hebben geld zullen kosten. De beschikbare middelen (dit is het geld dat je ontvangt) bepalen de uitgaven. Je kunt nog zulke grootse plannen hebben, als je het niet kunt betalen, is het niet mogelijk. Dus moet er evenwicht zijn tussen wat je ontvangt en wat je uitgeeft. We wilden eigenlijk een wandelgids in kleur. Maar dat kost veel geld. Dan zou de gids te duur worden en dan wil niemand hem kopen. Dus besloten we dat de gids in één kleur gedrukt moest worden.
Om een goed overzicht te hebben van de verwachte inkomsten en uitgaven, stellen we een begroting op. Een begroting maak je van te voren. Sommige bedragen weet je zeker (bijvoorbeeld omdat je een offerte hebt gevraagd), andere bedragen moet je een beetje gissen. Ook al maak je een begroting nog zo nauwkeurig, je weet pas achteraf of het klopt. Maar als je bij het maken van de begroting al ziet dat je veel meer uitgaven hebt dan inkomsten, dan ben je verkeerd bezig. Zo schrijf je een begroting: • Gebruik een vel ruitjespapier. • Zet bovenaan BEGROTING en de onderneming (bijv. de wandelgids) • Maak drie kolommen: in de linkerkolom zetten we alle woorden die horen bij de inkomsten en bij de kosten. • In de tweede kolom schrijven we alle getallen die daarbij horen. • Begin met de inkomsten. Zet de inkomsten die bij elkaar horen in groepen bij elkaar (de inkomstenposten). • Tel alle bedragen per post bij elkaar (dat heet een subtotaal). Zet deze in de derde kolom. • Tel tenslotte alle subtotalen bij elkaar. Dit bedrag is het totaal aan te verwachten inkomsten.
19
BEGROTING wandelgids Inkomsten VERKOOP opbrengst boekjes SCHENKING van de gemeente ADVERTENTIES Hotel Van der Valk Drogisterij Van der Steen
3.500,00 3.500,00 250,00 250,00
60,00 35,00 20,00 ___________+ 115,00 ___________+
Totaal inkomsten
3.865,00
Kosten (uitgaven) ONTWERP VAN DE GIDS ontwerpstudio drukkerij btw 19%
750,00 1.680,00 461,70 _________ + 2.891,70
KOSTEN OP SCHOOL - kopieerkosten - telefoonkosten - tekenpapier - afdrukken van foto’s
4,00 10,00 5,00 3,00 ________ + 22,00
GIDSEN DIE WE GRATIS WEGGEVEN - aan hulpouders (3) - aan proefwandelaars (2) - aan fotograaf (1)
ONVOORZIEN
Totaal kosten
10,50 7,00 3,50 ________ + 21,00 25,00 ___________+ 2.959,70
TOTALEN INKOMSTEN UITGAVEN
VERWACHTE OPBRENGST
20
3.865,00 2.959,70 _________ 905,30
• We doen hetzelfde met de Kosten (de uitgaven). Zet de kosten die bij elkaar horen in groepen bij elkaar (de uitgavenposten). • Tel de bedragen per post bij elkaar (subtotaal). • Tel tenslotte alle subtotalen bij elkaar. Dit bedrag is het totaal aan te verwachten uitgaven. Onvoorzien Hoe goed je ook nadenkt, soms vergeet je wat, Of er gebeurt iets waardoor je meer kosten krijgt dan je dacht. Daarom is het slim om een klein bedrag te reserveren voor onvoorziene uitgaven (dat zijn dus dingen die je van te voren niet bedacht hebt). Winst of verlies Als inkomsten en uitgaven even groot zijn, kom je goed uit. Als het totaalbedrag bij de inkomsten groter is, dan houd je geld over (dat heet een batig saldo of opbrengst). Maar als het totaalbedrag bij de uitgaven groter is, dan kom je tekort! Dan moet je zoeken naar meer inkomsten of je moet minder uitgeven. Een batig saldo In het voorbeeld van de wandelgids (op de vorige pagina) zie je dat er een batig saldo is berekend van 905,30 euro. Je kunt berekenen wat er gebeurt als je niet alle 1000 wandelgidsen verkoopt. Kijk maar: een gids kost 3,50. Er is een batig saldo van 905,30 euro. 905,30: 3,50 = 258,66. Als je 258 gidsen minder zou verkopen heb je toch nog net geen verlies. Dat is een geruststellend idee. Maar natuurlijk zet je samen met het verkoopteam alles op alles om wel alle gidsen te verkopen. En als je dan geld overhoudt, dan is dat leuk want met dat geld kan je iets doen. Bijvoorbeeld • je stopt het in de schoolkas om te gebruiken (als startkapitaal) bij de volgende leerlingonderneming. • je geeft het een speciale bestemming voor iets wat de school anders niet zou kunnen betalen (bv. buitenspeelmateriaal voor op het schoolplein) • je geeft dat geld aan een goed doel.
21
KASBOEK - de wandelgids DATUM
OMSCHRIJVING
1 april
Beginsaldo
2 april
Telefoon naar sponsors
1,50
48,50
4 april
Tekenpapier
1,25
47,25
9 april
Kopiëren van tekeningen
3,00
44,25
11 april
Aanschaf plattegrond
7,70
36,55
11 april
Bijdrage ouderraad
16 april
Bedankje voor fotograaf
etc.
22
INKOMSTEN UITGAVEN SALDO 50,00
10,00
46,55 5,75
40,80
9 Het kasboek: bijhouden van uitgaven en inkomsten het kasboek Als je zakgeld krijgt, dan kan je dat meteen in je portemonnee stoppen en gebruiken wanneer je wilt. Of op de bank zetten en sparen. Je kan je geld aan zoveel leuke dingen uitgeven (patatje, cd’s, kleding etc) dat het moeilijk is om ook nog geld over te houden. Bijvoorbeeld voor je telefoonabonnement. En helaas, je kan je geld maar een keer uitgeven: of het een of het ander. Als je er een patatje voor koopt, kan je datzelfde geld niet voor iets anders gebruiken. Op is op. Dat is in een onderneming niet anders We willen in onze onderneming precies weten waaraan het geld wordt uitgegeven. En door wie en wanneer. Dan kunnen we zien of de uitgaven en inkomsten in de pas lopen met de begroting die we gemaakt hebben. Alleen zo kunnen we voorkomen dat we teveel geld uitgeven en schulden maken. Dus schrijven we alles op in het kasboek. Een van de taken van de financiële afdeling is zicht houden op de uitgaven die door de andere teams worden gedaan en in te grijpen als de uitgaven te hoog worden. In het directieoverleg doe je hier verslag over. Zorg dat je het kasboek netjes op papier hebt. • Gebruik een vel ruitjespapier en zet bovenaan KASBOEK en de onderneming (bijv. de wandelgids) • Maak vijf kolommen: • In de eerste kolom zet je de datum. • In de tweede kolom schrijf je om welke uitgaven of inkomsten het gaat (omschrijving). • In de derde kolom komen de bedragen van het ontvangen geld (inkomsten). • In de vierde kolom komen de bedragen van het geld dat is uitgegeven (uitgaven). • In de vijfde kolom schrijf je op de eerste regel hoeveel geld er in kas is als je begint (dit heet het beginsaldo, in ons voorbeeld dus € 50,-). • Iedere keer dat je geld uitgeeft trek je dit af van het bedrag dat nog in kas is. Schrijf dit in de vijfde kolom (saldo). • Als je geld ontvangt, tel je het er bij op. Je ziet dat het saldo dan weer groter wordt.
23
Onvoorzien Soms moet je geld uitgeven aan iets dat niet is begroot: bijvoorbeeld aan een plattegrond, of aan een bedankje voor iemand die helpt. Als het echt nodig is moet het, maar het maakt de uitgaven wel hoger! Maar soms ontvang je opeens geld. In het voorbeeld wordt er geld ontvangen van de ouderraad. Dat maakt het saldo weer groter. Dan heb je opeens weer meer geld in kas. Betalen en ontvangen van kasgeld Iemand in het financiële team beheert de kas. Dit is de kassier. De kassier kan geld uit de kas halen en dit aan iemand geven die het nodig heeft bijvoorbeeld om tekenpapier te kopen. Het is dan wel netjes als de kassier daar een bewijsje van heeft. Tenslotte is de kassier (en eigenlijk het hele financiële team) verantwoordelijk voor het geld. Hij schrijft daarom niet alleen de uitgave in het kasboek, hij bewaart daarbij ook de kassabon van het gekochte tekenpapier. Wanneer kassier geld ontvangt, stopt hij dit geld in de kas en geeft aan de betaler een betalingsbewijs (een kwitantie). Dat kan er zo uitzien:
Bedrag.................................. € 35,00 Voor ...................................... een advertentie Ontvangen van .................... Drogisterij Vries Handtekening kassier ......... Joost
Dit betalingsbewijs geeft Joost, de kassier aan de drogisterij en het geld stopt hij in de kas. Het geld moet natuurlijk veilig opgeborgen worden. Zorg dus voor een geldkistje of een iets anders dat je aan het einde van iedere werkperiode veilig opbergt (bijvoorbeeld in de kluis van de school).
24
10 Een lening om te beginnen: startkapitaal of microkrediet een lening Bijna alles wat je onderneemt kost geld: bijvoorbeeld met de hele klas naar een museum gaan of een klassenfeest organiseren. Sommige dingen kosten eerst, maar kunnen daarna worden terugverdiend. Bijvoorbeeld door entreekaartjes te verkopen voor het feest. Of door een wandelgids te maken en die daarna te verkopen. Of door een (kaarsen)winkel op te zetten en daarna de producten (de kaarsen) te verkopen. Maar bijna altijd heb je eerst geld nodig voordat je kunt terugverdienen. Vroeger noemde men dat ‘De cost gaet voor de baet uyt’. Dat betekent dat je eerst kosten maakt, voordat je winst kan maken. Hoe komen we aan geld om te starten, aan een startkapitaal? Er zijn drie manieren: verdienen, krijgen, lenen. 1. Verdienen Je kunt een slimme actie opzetten. Bijvoorbeeld petflessen inzamelen, een loterij met (gratis gekregen) prijzen organiseren; oude spullen of boeken inzamelen en daarmee een ‘tweedehandsmarkt’ organiseren. Meestal kosten zulke acties alleen tijd en kan je er een aardig startkapitaaltje mee verdienen. 2. Krijgen: donatie of sponsoring Je kunt ook op een andere manier een startkapitaal verwerven. Namelijk door geld te vragen. We noemen dat een donatie of een sponsoring. Je vraagt dan een schenking (iemand geeft geld en hoeft het niet terug) Als je het geld niet hoeft terug te betalen, moet je er meestal wel iets anders voor doen (zie hoofdstuk 11). 3. Lenen Meestal wil iemand die jou geld geeft, dat geld ook weer terug krijgen. Je krijgt het geld dus voor een tijdje te leen. Degene die het geld uitleent, moet er op kunnen vertrouwen dat jij weer kan terugbetalen. Met andere woorden: dat het geld gebruikt wordt als startkapitaal (en niet voor iets anders) en dat je met de onderneming die je begint, inkomsten krijgt. Wanneer mensen officieel geld lenen, bijvoorbeeld bij
25
een bank, moeten ze terug betalen met rente. Ze moeten dan meer terugbetalen dan ze hebben ontvangen. Je leent bijvoorbeeld 120 euro met een rente van 10%. 10% van 120 euro = 12 euro Dat betekent dat je niet alleen die geleende 120 euro moet terug betalen, maar ook nog 12 euro rente. Totaal betaal je dan 120 + 12 = 132 euro terug. Rente maakt geleend geld duur! Als je met het geleende geld veel gaat verdienen is dat niet erg, maar bij onze onderneming op school proberen we een startkapitaal te regelen zonder rente. Dat is een renteloze lening. Soms wordt het een microkrediet genoemd. Prinses Maxima zet zich in voor microkredieten (dus voor lenen zonder rente). Ze doet dat niet voor ondernemingen die door Nederlandse leerlingen worden opgezet, maar voor vrouwen in arme landen. Wie heel arm is kan niets kopen. Nog geen kip. Maar als je die kip nu gratis ‘te leen’ krijgt dan kan je de eieren verkopen en met dat geld kan je na een tijdje nog een kip kopen. En dan krijg je nog meer eieren om te verkopen en… Tenslotte kan je misschien wel schoolgeld betalen voor je dochtertje … Zo ontstaat langzaamaan een kleine onderneming waar mensen veel baat bij hebben.
Het verwerven van een lening als startkapitaal of microkrediet Je zou de lening kunnen vragen aan de schooldirectie, aan de gemeente, aan een bedrijf of aan een bank. Belangrijk is dat je je goed realiseert dat jij de renteloze lening vraagt. Op die vraag kan zowel met ja als met nee geantwoord worden! Zorg er dus voor dat je je vraag voor een startkapitaal heel zorgvuldig doet. Maak een keurige brief (zonder taalfouten) • vermeld bovenaan de naam van je groep/school en adres • daaronder de datum • de naam van de instelling aan wie je de lening vraagt. • dan de brief zelf, daarin moet in ieder geval komen: • wat je wilt lenen (een startkapitaal) en hoeveel geld (bv 50 euro) • wat je er mee wilt ondernemen en wanneer( bv.het kopen van een aantal gedetailleerde plattegronden van de omgeving, om te gebruiken bij het maken van een wandelgids; in juni klaar)
26
• geef aan wat het product uniek maakt •
hoe je dit geld denkt terug te verdienen (bv. door verkoop in september)
• wanneer je denkt te kunnen terug betalen. (bv. in oktober) • voeg de begroting bij • Je sluit de brief af met een beleefde groet en met de namen van de schrijvers. Wanneer je een positief antwoord krijgt, schrijf je natuurlijk nog een bedankbriefje.
11 Werven van sponsors en adverteerders werven van sponsors Het gebeurt niet vaak dat mensen ‘zomaar geld geven’. Meestal willen ze er iets voor terug. Bijvoorbeeld reclame voor hun zaak. Voor wat hoort wat: jij het geld, zij de reclame. Dat kan je een win-win situatie noemen. Je kan een bedrijf vragen om sponsor te worden voor een bepaald bedrag en dan als tegenprestatie het logo (of de bedrijfsnaam) vermelden. Wie meer betaalt, wordt groter vermeld! Langs sportvelden zie je dat ook: borden van bedrijven die betalen aan de club. Als je een feest organiseert, kan je een bord met de sponsoren ophangen, bijvoorbeeld bij de entree. Als je een winkel opzet, kan dat ook. Als je een boek of een cd maakt, kan je de naam van de sponsor(s) vermelden, bijvoorbeeld op de kaft. Je kan ook werken met advertenties. In onze wandelgids zetten we advertenties. Een kwart pagina kost 20 euro, een halve pagina kost 35 euro en een hele pagina kost 60 euro. We vragen aan de winkel en restaurants in de buurt of ze een advertentie willen plaats. Iedereen die een advertenties plaats krijgt ook een wandelgids gratis.
Voordat de adverteerders “ja” zeggen, willen ze meestal weten; • hoeveel exemplaren er gedrukt worden • waar en hoe de verspreiding is • wanneer dit is. Ze willen immers dat zoveel mogelijk mensen hun
27
advertentie zien. En liefst ook op een goed moment. Een winkel met strandartikelen vindt het waarschijnlijk niet zinvol om een advertentie te plaatsen in een boekje dat in november uitkomt. Wanneer de adverteerder “ja“ zegt, moeten er nog een paar afspraken gemaakt worden. Dat kan het beste op papier. Noteer op een vel papier: • advertentie in... (bijvoorbeeld de wandelgids) • naam van de adverteerder (het bedrijf) • adres van de adverteerder, plus telefoonnummer • naam van degene met wie je de afspraak maakt (de contactpersoon) • grootte van de advertentie (kruis aan wat de adverteerder wil) • bedrijfslogo: geef aan of de adverteerder een bedrijfslogo er bij wil hebben. Wanneer het boekje in één kleur gedrukt wordt, bijvoorbeeld alleen in zwart, moet je wel vertellen dat het logo niet in de échte kleuren kan worden gedrukt • aanleveren van de tekst: geef aan of dit per e-mail of per cd-rom moet gebeuren. Dit moet je van te voren afspreken met de vormgever. Vermeld het e-mail adres, of spreek af waar de cd naar toe gebracht wordt, of misschien haal je hem zelf op • aanleverdatum: geef de uiterste datum aan waarop de advertentietekst binnen moet zijn • kosten: noteer de afgesproken kosten • betaald: geeft aan hoe betaald wordt • laat onderaan de adverteerde tekenen Maak een kopie van dit vel (of vul twee vellen hetzelfde in): geef er een aan de adverteerder, de andere is voor je eigen administratie.
28
Advertenties in de wandelgids
Naam..................................................................... Adres ..................................................................... ............................................................................... Tel .......................................................................... Naam contactpersoon ......................................... Grootte van de advertentie ■ kwart pagina ■ halve pagina ■ hele pagina Kosten .......................................................... euro Logo ■ ja ■ nee Aanleveren voor ................................(datum) ■ per e-mail (
[email protected]) ■ op cd (brengen naar ...................................... ) ■ wordt opgehaald op .......................................
Betaling ■ contant betaald ■ wordt overgemaakt naar gironummer 123456 t.n.v. Rembrandtschool (o.v.v. wandelgids)
Handtekening adverteerder:
………………………………………..
29
12 Persberichten persberichten Zodra de activiteiten beginnen te lopen , willen we dat andere mensen ervan weten. Dat helpt bij het vinden van adverteerders, van klanten en bezoekers. We brengen dus onze onderneming in het nieuws. Dat kan door de krant te vragen om een stukje te schrijven over de onderneming. Een journalist zal dan van alles willen weten en veel vragen hebben. Het is dus slim om je goed voor te bereiden. Daarom maken we een persmap waarin we alle informatie bij elkaar zetten die een journalist zou willen weten. Doe er ook wat foto’s bij (dat is handiger dan een fotograaf die onder schooltijd langs komt op een moment dat we net niet aan het werk zijn voor de onderneming). De informatie in de persmap. • de naam van de onderneming • de school en de groep die er aan werkt • de naam van de leerkracht • de namen van de leerlingen in het pr-team • het doel van de onderneming (wat willen we tot stand brengen) • hoe we dat doen/ hoe het product tot stand komt/hoe we de taken verdeeld hebben in teams/ wie er van buiten de school bij helpt • voor wie het bestemd is (de doelgroep) • waarom wij denken dat het een geweldig, belangrijk product wordt • wanneer is het klaar ( komt er een feestelijk moment, een opening, een start…) • waar en wanneer de mensen het product kunnen kopen of er gebruik van kunnen maken • hoe we de financiering regelen/ wat het product gaat kosten Schrijf met de computer, maak het stuk niet langer dan één pagina en zorg dat er geen taalfouten in staan. De foto’s Zet bij iedere foto een onderschrift zodat duidelijk is wat de foto’s met de onderneming te maken hebben.
30
13 Het regelen van voorverkoop voorverkoop Je kunt wel een appeltaartfabriekje opzetten, maar als er geen klanten komen, dan blijf jij met de taarten zitten. En met de kosten! Daarom gaan we al van te voren na hoeveel mensen er bij ons willen kopen. Dat kan bij allerlei ondernemingen, namelijk bij alles wat je wilt verkopen: kaarsen, taarten, wandelgidsen, boekjes. Maar ook entreekaartjes voor feesten en festivals. Wanneer je weet hoeveel je straks gaat verkopen dan geeft dat enige garantie dat je niet met de appeltaarten (of met de kaartjes) blijft zitten. Maar nog beter is het als je al van te voren verkoopt. Maar dan moeten de mensen die willen kopen wel weten wat ze kopen. Je moet iets kunnen laten zien: zo gaat het worden. We vroegen aan allerlei mensen of ze een wandelgids wilden kopen. Als ze ja zeiden, schreven we hun naam en adres op. Dan betaalden ze 3,50 euro. Maar we hadden nog niet bedacht hoe die mensen dan hun boekje zouden krijgen. Eerst dachten we opsturen. Maar dat kost weer extra geld. Hoe dan?
Probeer van te voren heel goed te bedenken wat je allemaal moet weten en afspreken voor je voorverkoop gaat regelen. Bijvoorbeeld hoe de mensen aan hun product komen. Wanneer het om entreekaartjes gaat, kan je die meteen geven. Maar als het gaat om iets wat nog niet af is (bijvoorbeeld een wandelgids), wat doe je dan? Mogelijkheden: • mensen die dicht bij de school wonen kunnen het op bepaalde dagen op school ophalen (Moet je wel van te voren weten wanneer. Hoe laat en bij wie?) • mensen die verder weg wonen, kunnen het ophalen bij een bepaalde winkel (welke winkel, wanneer) of bij het gemeentehuis (wanneer, bij wie). In beide gevallen moet je zorgen dat er een (kopie van de) lijst ligt, waarop jij de namen van de mensen hebt geschreven. Zo’n lijst kan er zo uitzien: • bovenaan: Voorverkoop • naam – adres • aantal boekjes
31
• betaald: de hoeveelheid geld dat voor de boekjes ontvangen is • ophalen: noteer hier de plek waar deze klant het boekje kan ophalen Voorverkoop Naam
Adres
Aantal Betaald Ophalen
Mevr. Smit
Poelven 2
2
7,00
A
Mevr. Groot
Varen 14
1
3,50
B
J. Klein
Varen 21
2
7,50
B
K. Moas
Madelief 9
1
3,50
C
6
22,50
Totaal
Ophaaladressen A: boekhandel Wientjes op 11 september van 15.00 - 21.00 uur B: school vanaf 10 september van 12.15 - 13.15 uur en 15.30 - 16.15 uur C: wordt thuis gebracht Geeft de klant een briefje met daarop: • aantal boekjes • locatie en datum waar kan worden opgehaald (aankruisen)
Kwitantie voor de klant U heeft……. boekje(s) betaald. U kunt dit ophalen bij: ■ boekhandel Wientjes op 11 september van 15.00 - 21.00 uur ■ school vanaf 10 september van 12.15 - 13.15 uur of van 15.30 - 16.15 uur ■ wordt thuis gebracht
32
14 Gastdocenten en specialisten ontvangen ontvangen Soms heb je hulp nodig om je taken goed uit te voeren. Buiten de school zijn veel mensen die de leerlingen (en de leerkracht) kunnen en willen helpen; ouders met speciale ervaring of deskundigheid, lokale bedrijven, instellingen voor kunst en cultuur. Een gast in de klas brengt openheid naar de samenleving en maakt het onderwijs voor leerlingen daardoor ‘echter’. En bovendien, een leerkracht hoeft toch ook niet alles zelf te kunnen en te weten; waarom zouden we in het onderwijs geen gebruik maken van de deskundigen rondom de school. De opa van Lars is fotograaf geweest. Hij heeft ons geholpen met foto’s maken. Hij vertelde waar we vooral op moeten letten om een foto te maken die meer is dan een gewoon leuk plaatje. Bijvoorbeeld een foto van alleen de brievenbus in plaats van hele straat. Toen we de route beschreven hadden, wilden we weten of hij ook duidelijk was voor mensen die hier niet bekend zijn. Twee kennissen van onze meester kwamen toen proeflopen. Ze hielden van wandelen en vonden het een leuke route. Op twee punten was het niet duidelijk. Dat hebben we toen veranderd.
De leerkracht kan deze speciale hulptroepen uitnodigen en ontvangen, maar waarom zouden de leerlingen daarin niet een actieve rol spelen? Met name de afdeling personeelszaken (zie taakomschrijving) kan bij uitnodigen en ontvangen een eigen taak hebben. Door gasten in school te ontvangen leer je niet alleen veel over ‘inhoud’ van het gesprek, maar ook hoe je mensen moet ontvangen, hoe je zorgt voor gastvrijheid en hoe je communiceert met volwassenen. Nuttige vragen bij de voorbereiding Het uitnodigen: • wat willen we leren van onze gast/ waar willen we hulp bij? • welke vragen hebben we? • wie nodigen we uit?
33
• hoe nodigen we uit? per brief/ telefoon/e-mail? • wat moet de gast over ons weten? over ons werk? over de school, adres, contactpersoon? • zijn er kosten aan verbonden? De ontvangst: • is de schoolleiding / de conciërge op de hoogte? • hebben we een ruimte gereserveerd waar we met de gast kunnen praten en werken? • hoe zorgen we voor een gastvrij ontvangst? Kopje koffie? • welke vragen stellen we de gast? wie doet dat? • maken we verslag? wie doet dat? • wie bewaakt de tijd? wie leidt het gesprek? wie zorgt voor een bedankje? Achteraf • laten we nog iets van ons horen? • stuur een uitnodiging voor de opening (van de winkel) …, of stuur een exemplaar van het product dat je maakt (bijv van de wandelgids) • houdt de gasten te vriend (stuur later bv een kerstkaart of nodig uit voor een feestelijke gelegenheid)
34
15 Het hoogtepunt hoogtepunt De afronding is het ultieme moment: de tentoonstelling wordt geopend, de verkoop gaat van start, of het optreden vindt plaats. Dit moment vraagt om zorgvuldige aandacht. Er worden gasten uitgenodigd, het eerste exemplaar wordt overhandigd of het lintje wordt doorgeknipt, de pers is er bij en iedereen is passend gekleed. Niets wordt vergeten. Eerst moet je beslissen: wat gaan we precies doen? Om werkelijk niets te vergeten is het goed om van te voren een lijst met vragen te maken, bijvoorbeeld: • wie verricht de opening; wie krijgt het eerste exemplaar? • worden er speciale gasten uitgenodigd? • hebben we alle mensen die mee geholpen hebben uitgenodigd? • hoe ontvangen we de gasten? wie wijst de weg/ neemt de jassen aan? • zorgen we ook voor een drankje en een hapje? Is dat begroot? • wie maakt een verslag, wie maakt foto’s (voor de website van de school, de schoolkrant)? • worden de ouders uitgenodigd? • waar doen we het / passen alle mensen daar binnen? • versieren we de ruimte? • zijn (de borden van) onze sponsors duidelijk zichtbaar? • gaat er iemand een toespraak(je) houden? Een van de leerlingen? • is er apparatuur nodig zoals microfoon, beamer, …? • hoe laat doen we het?
35
De verkoop van de eerste wandelgids op 12 september Wat
Wie
Wandborden op hangen
Dave met 14.00 u gang + aula meester Pieter
Glazen klaarzetten Micky Sara
Wanneer Waar
Spullen
14.00 u aula
Bord buiten zetten Aafke en Joost 14.15
buiten
Ontvangen van de Floris en Rene Vanaf hoofdingang kapstok gasten (zie lijstje) 14.30 u gasten rondleiden Maaike langs wandborden Francien Shamira Dave Rasa
Tot aula 14.35 u
toespraak + film
Dave en Lude
14.40
podium
Microfoon Beamer voor film
1e gids aan burgemeester geven
Roos
14.40
podium
microfoon
Gidsen aan gasten die mee geholpen hebben
Tamara Dwight Kusnar
podium
Extra boekje voor Allemaal + meester Pieter en schoollied zingen juf Lieke
podium
Start verkoop
Verkoopteam + Rasa, Roos, Maaike,Dwight
Achterkant aula
Catering (bar open)
personeelszaken + Mevr Vis
De gasten gaan weg als ze willen Opruimen
36
14.50
Uiterlijk 16.00 u allemaal
4 Tafels geldkistjes (kwitantie bonnetjes) Appelsap sinaasappelsap
Maak dan een lijst waarop je zet wie wat doet, wanneer en met welke spullen Neem een vel papier. Zet boven waar het om gaat, bijvoorbeeld: De verkoop van de eerste wandelgids. Dan de datum. Maak vijf kolommen • in de eerste komt te staan wat • in de tweede wie dat doen • in de derde wanneer • in de vierde waar • in de vijfde welke spullen geregeld moeten worden
37
BEGROTING wandelgids Baten (inkomsten)
Werkelijke inkomsten
VERKOOP opbrengst boekjes
3.500,00
SCHENKING van de gemeente ADVERTENTIES Hotel Van der Valk Drogisterij Van der Steen
3.500,00
2.873,50
250,00
250,00
250,00
60,00 35,00 20,00 _______+ 115,00 _______+
Totaal inkomsten
3.865,00
Kosten (uitgaven) ONTWERP VAN DE GIDS ontwerpstudio drukkerij btw 19%
3.238,50 Werkelijke uitgaven
750,00 1.680,00 461,70 _____ + 2.891,70
KOSTEN OP SCHOOL - kopieerkosten - telefoonkosten - tekenpapier - afdrukken van foto’s
115,00 ________+
4,00 10,00 5,00 3,00 _____ +
2.891,70
7,50 4,00 5,00 6,00 22,00
_____ + 22,50
ONVOORZIEN
21,00 25,00 ______+
21,00 22,00 ______+
Totaal kosten
2.959,70
GIDSEN DIE WE GRATIS WEGGEVEN - aan hulpouders (3) - aan proefwandelaars (2) - aan fotograaf (1)
10,50 7,00 3,50 _____ +
2.957,20
TOTALEN INKOMSTEN UITGAVEN VERWACHTE OPBRENGST
38
3.865,00 2.959,70 _______ 905,30
3.238,50 2.957,20 _______ 281,30
16 De afronding afronding Aan het einde van onze onderneming, worden alle financiën afgerond. Klopt de kas met wat er in het kasboek staat? Zijn we uitgekomen met het geld zoals begroot? We gebruiken hiervoor de oorspronkelijke begroting en maken er een kolom naast. Hierin zet je de werkelijke kosten en inkomsten. In het voorbeeld is een post ‘onvoorzien’ opgenomen van € 25,00. Daar zijn later appelsap en sinaasappelsap van gekocht voor de feestelijke eerste verkoop. Dat kostte € 22,00 en dat is terug te vinden in de kolom ‘werkelijke kosten’. Als je nu de hele rij werkelijke inkomsten optelt zie je het verschil met de begrote inkomsten. Datzelfde doen we met de werkelijk gemaakte kosten. In het voorbeeld zie je dat de opbrengst verminderd is van € 905,30 tot € 281,30. Dat komt omdat niet alle boekjes verkocht zijn. Wanneer er nog meer boekjes worden verkocht kan er nog geld binnenkomen. Ten slotte moet nu nog besloten worden wat er met de opbrengst gaat gebeuren. Geven we dit geld aan goed doel of wordt het een startkapitaal van een nieuwe onderneming?
39
40
HANDREIKING VOOR LEERKRACHTEN (EN LEERLINGEN) DOOR MARIANNE SCHUURMANS, ONTWERPBUREAU DE EDUCATIEVE STAD
COLOFON LEREN BUDGETTEREN MET EEN LEERLINGONDERNEMING HANDREIKING VOOR LEERKRACHTEN DIE MET HUN LEERLINGEN EEN ECHTE ONDERNEMING WILLEN OPZETTEN GESCHREVEN DOOR MARIANNE SCHUURMANS (ONTWERPBUREAU DE EDUCATIEVE STAD) IN HET KADER VAN EEN SCHULDPREVENTIEPROJECT VAN DE GEMEENTE CASTRICUM (AFDELING WERK, INKOMEN EN ZORG) CONCEPT EN GRAFISCHE VORMGEVING STUDIO WELGRAVEN, LIMMEN DRUK ARANEA OFFSET, ZAANDAM 2008
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Delta Lloyd Groep Foundation.
De (cursief gedrukte) voorbeelden in dit boekje zijn geënt op een pilotproject dat is uitgevoerd op de Rembrandtschool in Akersloot, waar door leerkrachten en leerlingen is gewerkt aan het maken en vermarkten van een wandelgids. De in dit boek gebruikte namen en getallen zijn fictief.
LEREN BUDGETTEREN MET EEN LEERLINGONDERNEMING