Handleiding voor werken met de monitor De Bibliotheek op school
Versie 4.0 Oktober 2012 Kees Broekhof, Sardes Thomas van Dalen, Thomas van Dalen Advies
Inhoudsopgave Stappenplan ‘Werken met de Monitor de Bibliotheek op School’ Bijlage 1: ‘Meedoen met de monitor – tekst bij de powerpointpresentatie’ Bijlage 2: ‘Monitor de Bibliotheek op school: feedback naar scholen’ Bijlage 3: leerkrachtenvragenlijst Bijlage 4: leerlingenvragenlijst
pag. 3 pag. 10 pag. 21 pag. 45 pag. 46
2
Stappenplan ‘Werken met de Monitor de Bibliotheek op School’
3
Voor wie is deze handleiding bedoeld? Deze handleiding is in de eerste plaats bedoeld voor de monitorcoördinator. De monitorcoördinator is degene in de bibliotheek die in het kader van de Monitor de Bibliotheek op School het contact onderhoudt met de schooldirectie. Het is vaak ook degene die het van de school voorbereidt op het werken met de monitor en die het team van de school informeert over de resultaten. Daarover gaat deze handleiding. De handleiding is ook bedoeld voor de leesconsulent. Zij is verantwoordelijk voor het uitvoerende werk rond de monitor. Zij werkt direct samen met het team van de school. Afhankelijk van de afspraken over de taakverdeling, kan ook zij degene zijn die het team informeert over de monitor en de resultaten. Als de bibliotheek samenwerkt met een groot aantal scholen, ligt het voor de hand dat de contacten met het team niet alleen zijn voorbehouden aan de monitorcoördinator. Om hun functie goed te vervullen hebben de monitorcoördinator en de leesconsulent beiden een goede kennis nodig van het werken met de monitor. Vooraf (Fase 0) Voorbereiding in de bibliotheek Steun van je eigen directeur Deelnemen aan de monitor is een beleidsbeslissing: het betekent dat de bibliotheek doelbewust en doelgericht gaat investeren in de samenwerking met het onderwijs. Verzeker je ervan dat deze beslissing op het directieniveau van de bibliotheek ondersteund wordt. Organisatie in de bibliotheek Welke functie je als monitorcoördinator vervult in de bibliotheek hangt af van de organisatie binnen de bibliotheek. Mogelijk ben je Educatief Specialist of een leesconsulent. Vaak is de monitorcoördinator een functionaris met een HBO-‐opleiding. Hoe dan ook, jij bent degene die het werken met de monitor coördineert. Als er meerdere mensen vanuit de bibliotheek betrokken zijn bij het werken met de monitor, ben jij degene die dit werk coördineert, de voortgang volgt en bijstuurt waar nodig. Je hebt contact met de bibliotheekdirectie, de schooldirectie en de leesconsulenten die verantwoordelijk zijn voor het uitvoerende werk rond de monitor. Fase 1 Scholen werven, uitvoering voorbereiden Rugdekking: bespreking met de directie en de taal-‐/leescoördinator1 van de school Bespreek de deelname aan de monitor met de directie van de school. Leg het belang van de monitor uit en geef aan wat er van de leerkrachten en de leerlingen zal worden verwacht. Zeg dat het niet om iets eenmaligs gaat, maar om een meting die jaarlijks in het hele land plaatsvindt. Benadruk dat de monitor het mogelijk maakt om effectiever en 1 Sommige scholen hebben een taalcoördinator, sommige een leescoördinator, sommige een combinatie van beiden. Voor het leesgemak gebruiken we verder in deze tekst de term leescoördinator.
4
efficiënter samen te werken. Vraag ruimte om dit op een vergadering toe te lichten. Je hebt hiervoor anderhalf uur nodig. De leescoördinator is een nuttige schakel naar het team van de school. Zij kent de leerkrachten goed en heeft veel contact met hen. Maak daar gebruik van. Bespreek hoe jullie de taken rond de monitor verdelen en wat jullie gezamenlijk oppakken. Zij kan bijvoorbeeld gemakkelijk aan informatie komen over het lesrooster (nodig voor de vragenlijst over beleid). Ook kan de steun van de leescoördinator handig zijn als het team zich gereserveerd mocht opstellen bij de introductie van de monitor of bij de rapportage. De eindverantwoordelijkheid rond het werken met de monitor ligt bij jou, als specialist op het gebied van bibliotheekwerk en onderwijs. Laat je expertise zelfbewust zien tijdens je presentaties. TIP: Als de school nog niet ‘toe is’ aan de monitor, houd dan eerst een aparte presentatie over het effect van vrij lezen op de taalontwikkeling. Gebruik hiervoor de brochure Meer lezen, beter in taal (Kunst van Lezen) en de gelijknamige powerpointpresentatie (www.kunstvanlezen.nl). Draagvlak: presentatie bij teamvergadering Dit is een belangrijk moment. Als deze bijeenkomst goed verloopt, worden de leerkrachten enthousiast voor de monitor en zijn ze bereid om eraan mee te werken. Voorbereiding: • Lees het artikel ‘Relaties tussen leesgedrag en Cito-‐scores van kinderen’ van Denise Kortlever en Jeroen Lemmens grondig en kopieer het voor de leerkrachten. • Neem de powerpointpresentatie ‘Meedoen met de monitor’ (www.kunstvanlezen.nl) door en bereid de toelichting bij de dia’s voor. Gebruik hiervoor de bijlage 1 ‘Meedoen met de monitor – tekst bij de powerpointpresentatie’ bij deze handleiding. Pas de powerpointpresentatie desgewenst aan volgens je eigen inzichten. • Vul de ontbrekende gegevens in de powerpointpresentatie in: drie voorbeelden van de samenwerking met de bibliotheek (zie de betreffende dia). • Bedenk samen met je leesconsulent(en) hoe jullie de gegevensverzameling willen plannen. Plan ruim binnen de tijd waarin de monitor openstaat. Zorg ervoor dat er nog tijd over blijft om uit te lopen. Het is aan te raden de afronding van het beantwoorden van de vragenlijsten te plannen voor de kerstvakantie. Je kunt dan na de kerstvakantie desnoods nog wat uitlopen. • Kopieer de vragenlijsten voor leerlingen en leerkrachten voor de leerkrachten. Uitvoering • Laat de directeur het onderwerp introduceren. Hij/zij benadrukt het belang van de monitor en spreekt de verwachting uit dat de leerkrachten hier graag hun medewerking aan zullen verlenen. • Licht de dia’s toe met behulp van de bijlage 1 ‘Meedoen met de monitor – tekst bij de powerpointpresentatie’ bij deze handleiding. • Verzamel tijdens de vergadering de email-‐adressen van de leerkrachten die de leerkrachtenvragenlijst gaan invullen.
5
Vervolg • Geef de email-‐adressen door aan de leesconsulent. Zij is verantwoordelijk voor de gegevensverzameling op school. • Geef de leesconsulent het advies om de email-‐adressen eerst te checken door alle adressen een bericht te sturen met de inhoud: Beste leerkracht, je ontvangt dit bericht van de bibliotheek om te controleren of je emailadres correct is. Graag direct reageren door op deze email antwoorden met ‘OK’. • Bespreek met de leesconsulent de planning van de gegevensverzameling. Gegevens invoeren met het dashboard voor de monitorcoördinator Aanmelding door monitorcoördinator • De voorbereiding van de afname van de monitor start met het aanmelden van de bibliotheek door de monitorcoördinator. Dit verloopt via een online registratieformulier. • De bibliotheken die zich al voor 15 oktober hadden aangemeld bij Nicolien de Pater ontvangen op 22 oktober per e-‐mail de link naar het registratieformulier. • Nieuwe deelnemers (die nog geen link ontvingen van Nicolien de Pater) kunnen zich rechtstreeks melden via deze link: https://www.desan.nl/net/MonitordeBibliotheekopschool2.0/Account/Registra tie.aspx • Je voert de gegevens van de bibliotheek (naam en plaats) in en jouw eigen naam en e-‐mailadres. Na het opslaan van deze gegevens ontvang je automatisch een bevestiging via het e-‐mailadres dat is opgegeven. • Let op: er kan zich maar een monitorcoördinator per bibliotheek aanmelden. En het emailadres van de monitorcoördinator kan daarna niet meer via de portal worden aangepast2. Het is dus zaak om intern goed af te spreken wie deze rol op zich neemt en wie deze aanmelding verzorgt. • In de bevestiging staan de gegevens die je hebt ingevoerd. Ook worden belangrijke aanvullende instructies gegeven voor het vervolg. Deze handleiding wordt meegestuurd als bijlage. Bewaar deze e-‐mail goed. Eventueel is de handleiding ook te vinden op de website van Kunst van Lezen. • Via de link komt je op de eigen beheerpagina van de monitorcoördinator. Je krijgt dan een venster te zien waarop je je wachtwoord moet wijzigen. Dit is verplicht. Dit wachtwoord moet uit minimaal 8 tekens bestaan, minimaal 1 hoofdletter, 1 kleine letter en 1 cijfer. Onthoud het nieuwe wachtwoord goed en zorg dat je het altijd weer kunt achterhalen. Toevoegen scholen en leesconsulenten • Via de beheerpagina kun je het verdere proces voorbereiden. • Het tabblad ‘Algemeen’ geeft je de mogelijkheid om eventuele foutjes in de naam van de bibliotheek, de plaats of je naam te corrigeren. • Via het tabblad ‘Scholen’ vul je de gegevens van de scholen uit het werkgebied van jouw bibliotheek in die deel gaan nemen aan de monitor. Klik op "Toevoegen": je kunt dan vervolgens linksboven zoeken naar een school door een 2 Als het e-‐mailadres van de monitorcoördinator moet worden aangepast stuur je een email met dit verzoek naar
[email protected].
6
BRIN-‐code, naam van een vestiging en/of een plaatsnaam te typen. De rest van de gegevens wordt dan automatisch aangevuld. • Naast de gegevens van de school vul je de gegevens van de leesconsulent in die op deze school werkzaam is. Het systeem vraagt hierbij om naam, achternaam, emailadres en telefoonnummer. Als je alles correct hebt ingevuld klik je op ‘opslaan’. Hierna kun je via de knop ‘toevoegen’ weer de volgende school invoeren. Dit gaat op dezelfde manier. • Let op! Als een school meerdere vestigingen kent moeten deze apart worden ingevoerd. Gebruik hiervoor het tabblad “Scholen” • Controleer via het tabblad ‘Uitnodigen’ of de gegevens van de scholen en de gegevens van de leesconsulenten correct zijn ingevoerd. Eventuele correcties kun je weer doorvoeren via het tabblad ‘Scholen’. De monitorcoördinator nodigt de leesconsulenten uit • Als alle gegevens kloppen en als de leesconsulenten er klaar voor zijn kun je via het tabblad ‘Uitnodigen’ de uitnodigingen versturen aan de leesconsulenten. Om dat te doen druk je op het e-‐mail-‐icoontje dat achter de gegevens van de school en de leesconsulent is te zien. Zodra je hier op hebt gedrukt wordt de tekst “Niet uitgenodigd” vervangen door het tijdstip van verzending. Je kunt de e-‐mail aan de leesconsulent later opnieuw sturen door nogmaals op het e-‐mail-‐icoontje te drukken. • Let op: het uitnodigen van de leesconsulenten kan op elk gewenst moment plaatsvinden. Je hoeft dat niet meteen te doen. Je kunt wachten tot een goed en logisch moment. Bijvoorbeeld nadat de leesconsulenten een eerste instructie van je hebben ontvangen. Gegevens invoeren met het dashboard voor de leesconsulent Aanmelding van leerkrachten en groepen • Nadat dat de monitorcoördinator op de verzendknop ontvangt de leesconsulent een e-‐mail. Via de link in de e-‐mail ga je naar de eigen beheerpagina van de leesconsulent. Je krijgt dan een venster te zien waarop je je wachtwoord moet wijzigen. Dit is verplicht. Onthoud het nieuwe wachtwoord goed en zorg dat je het altijd weer kunt achterhalen. • Voor iedere school waarvoor je aangemeld wordt krijg je een aparte e-‐mail. Het wachtwoord waarmee je in moet loggen is gelijk voor alle scholen die met hetzelfde e-‐mailadres zijn aangemeld. Dit wachtwoord is dus gelijk aan het wachtwoord dat verstrekt is in de eerst ontvangen e-‐mail of aan je nieuwe wachtwoord als je dat zelf al hebt aangepast. • Na het inloggen kom je op de beheerpagina terecht met de volgende drie tabbladen. • Het tabblad ‘Algemeen” bevat algemene informatie over school en leesconsulent, deze gegevens kunnen niet gewijzigd worden. Dat kan alleen de monitorcoördinator. Via het tabblad ‘Leerkrachten” kunnen groepen en leerkrachten toegevoegd en gewijzigd worden (niet verwijderd) en uitnodigingen verstuurd. • Klik steeds op het blauwe kruisje om een docent toe te voegen. Voer vervolgens de gegevens van de docent in (voornaam, achternaam, e-‐mailadres) en de groep
7
• • •
• •
die bij deze docent hoort. Klik na het invoeren op opslaan en druk opnieuw op het blauwe kruisje voor de invoer van een volgende docent. Via het potlood-‐icoontje kun je achteraf wijzigingen doorvoeren als de gegevens niet helemaal juist zijn. Let op: nadat verzending heeft plaatsgevonden voor een bepaalde leerkracht is de groepsnaam niet meer aanpasbaar. Let op bij het invoeren van de groepen: de groep kan op verschillende manieren aangegeven worden: o 3 (er is 1 groep 3 in de school) o 3a (er zijn meerdere groepen 3 in de school, dit is groep 3a) o V3a (de school heeft meerdere locaties en dus ook meerdere groepen 3, dit is groep 3a op locatie V) Het speciaal onderwijs is vaak anders ingedeeld, daarom kun je hier alleen kiezen vooronderbouw, middenbouw of bovenbouw. Let op dat je verschillende aanduidingen voor groepen niet door elkaar gebruikt. Dit in verband met rapportagedoeleinden achteraf.
Fase 2 Uitvoering Leerkrachten uitnodigen • Als alle gegevens van de leerkrachten en hun groepen kloppen en als de leerkrachten er klaar voor zijn kun je via het tabblad ‘Leerkrachten’ de uitnodigingen versturen. Om dat te doen druk je op het e-‐mail-‐icoontje dat achter de gegevens van de docent en de groep is te zien. Zodra je hier op hebt gedrukt wordt de tekst “Niet uitgenodigd” vervangen door het tijdstip van verzending. Je kunt de e-‐mail aan de leerkracht later opnieuw sturen door nogmaals op het e-‐ mail-‐icoontje te drukken. • Let op: het uitnodigen van de leerkrachten kan op elk gewenst moment plaatsvinden. Je hoeft dat niet meteen te doen. Je kunt wachten tot een goed of logisch moment. Bijvoorbeeld nadat de leerkrachten een mondelinge vooraankondiging van je hebben ontvangen. Het invullen van de vragenlijst voor leesconsulenten De vragenlijst voor leesconsulenten heeft betrekking op de school en de activiteiten van de leesconsulent in het kader van de samenwerking. Het ligt daarom voor de hand dat de leesconsulent deze vragenlijst invult. Het invullen van de vragenlijst gebeurt in twee fasen: 1. voorbereiden (gegevens verzamelen) 2. invullen 1. Voorbereiden Om de vragenlijst goed te kunnen invullen, is het nodig dat de leesconsulent vooraf de volgende informatie verzamelt: 1. aantal uitleningen uit de schoolbibliotheek van het afgelopen jaar, totaal voor de school en per groep vanaf groep 4 2. informatie uit het lesrooster van de school (aantal ingeroosterde uren voor vrij/stillezen, voorlezen, boekenkring, boekintroducties)
8
3. aantal uitleningen uit de openbare bibliotheek en via digitaal reserveren (zoals boek1boek) over het afgelopen jaar, totaal (voor alle leerlingen van de school) en per groep vanaf groep 4 4. aantal leerlingen dat lid is van de openbare bibliotheek; en het aantal van hen dat nullener is.
HOE KOM JE AAN UITLEENGEGEVENS? Vraag ondersteuning van de provinciale helpdesk bij het invoeren en traceren van leerlinggegevens. Leerlingen worden traceerbaar gemaakt in het uitleensysteem d.m.v. toevoeging van een schoolcode en jaargroep in een leeg veld. Ieder systeem is anders en ook de regels in iedere regio/provincie zijn anders. Zoek daarom contact met de helpdesk in de eigen provincie of de provinciaal coördinator de Bibliotheek op school. Hieronder zijn alle vragen van de vragenlijst voor leesconsulenten opgenomen. Het is aan te raden om de vragen vooraf door te spreken met de leescoördinator. 1. Door wie wordt deze enquête ingevuld (vooringevuld: naam, email, telefoon leesconsulent; naam leescoördinator) 2. Hoeveel leerlingen heeft de school (aantal leerlingen; aantal groepen) 3. Is er een schoolbibliotheek aanwezig in de school? 4. Maakt de school gebruik van de mogelijkheid om leerlingen digitaal boeken te laten reserveren, die vervolgens op school worden bezorgd (zoals boek1boek)? 5. Maakt de school gebruik van het lenen van collecties (zoals project-‐ of themacollecties)? 6. Uit hoeveel boeken bestaat de collectie van de schoolbibliotheek? 7. Welk percentage van de collectie van de schoolbibliotheek wordt jaarlijks vervangen? 8. Wanneer is de schoolbibliotheek open? 9a. Hoeveel uur per week is de schoolbibliotheek geopend? 9b. Hoeveel uitleningen hebben er in de schoolbibliotheek plaatsgevonden in de
periode van november vorig jaar tot november dit jaar (totaal voor de hele school en per groep, vanaf groep 4)? 9c. Hoeveel leerlingen zijn lid van de openbare bibliotheek? 9d. Hoeveel boeken hebben zij in de openbare bibliotheek geleend in de periode van november vorig jaar tot november dit jaar (totaal voor de hele school en per groep vanaf groep 4)?
9
9e. Hoeveel van de leerlingen die lid zijn van de openbare bibliotheek zijn nulleners? 9f. Hoeveel uitleningen hebben er via digitaal reserveren plaatsgevonden (zoals boek1boek) in de periode van november vorig jaar tot november dit jaar? 9. Hoeveel betaalde uren per week werkt de leesconsulent gemiddeld voor deze school? 10. Wat is het hoogste opleidingsniveau dat de leesconsulent heeft afgerond? 11. Heeft de leesconsulent voor de functie in de schoolbibliotheek bijscholing gevolgd? 12. Hoeveel uren per week zijn er gemiddeld beschikbaar voor de taak van leescoördinator? 13. De activiteiten van de leesconsulent op school bestaan uit: (lijst) 14. De activiteiten van de leescoördinator op school bestaan uit: (lijst) 15. Beschikt de school over een leesplan? 16. Zijn alle leerkrachten op de school op de hoogte gesteld van de doelstellingen van het leesplan? 17. Wordt het leesplan jaarlijks geëvalueerd? 18. Wie is/zijn verantwoordelijk voor de volgende aspecten van het leesplan (lijst)? 19. Hoeveel uren per week zijn ingeroosterd voor de volgende activiteiten in de groepen (voorlezen, stillezen, boekenkring, boekintroductie)? 20. De school participeert in de volgende leesbevorderingsprogramma’s: (lijst) 2. Invullen Na de voorbereiding kunnen de gegevens ingevuld worden op de vragenlijst. Hiervoor gelden de volgende instructies: • Houd de verzamelde informatie bij de hand. • Gebruik de link die is vermeld in de uitnodigingsmail. • Klik op ‘Monitor de Bibliotheek op school’ • Vul de vragenlijst in. De leesconsulent kan op ieder gewenst moment stoppen en afsluiten en dan op een later moment verder gaan met invullen. Monitoren Vanaf het moment waarop de scholen aan de slag kunnen met de vragenlijsten voor leerkrachten en leerlingen, kun je de voortgang van het invullen volgen via het dashboard. Het dashboard voor de monitorcoördinator
10
Tussentijds kan de monitorcoördinator via de beheerpagina via het tabblad ‘Voortgang’ in de gaten houden hoe de voortgang op hoofdlijnen verloopt. Let op: aan dit tabblad wordt tot na de startdatum van de monitor nog gewerkt. Het is mogelijk dat dit voor jouw bibliotheek nog niet meteen beschikbaar is. Het dashboard voor de leesconsulent Tussentijds kan de leesconsulent via de eigen beheerpagina via het tabblad ‘Voortgang’ in de gaten houden hoe de op hoofdlijnen verloopt. De leesconsulent kan per groep zien hoeveel leerlingen de lijst al hebben ingevuld. Ook kan de leesconsulent zien hoeveel leerkrachten te vragenlijst al hebben ingevuld. Let op: aan dit tabblad wordt tot na de startdatum van de monitor nog gewerkt. Het is mogelijk dat dit voor jouw bibliotheek nog niet meteen beschikbaar is. Fase 3 Terugkoppeling Rapportage Rapportage van de gegevens in de monitor kan op verschillende manieren plaatsvinden. 1. standaardrapportage Ten eerste ontvang je over iedere school een standaardrapportage met de belangrijkste informatie: • leesmotivatie per groep en jongens vs. meisjes • leesfrequentie per groep • uitleencijfers voor de hele school en per groep, vanaf groep 4 • leesbevorderende activiteiten in de klas per groep De ervaring laat zien dat je deze informatie voldoende is om goed inhoudelijk te discussiëren met het team van de school over gewenste en mogelijke maatregelen om het lezen op school verder te stimuleren. 2. maatwerkrapportage Je kunt zelf met de gegevens in de monitor een maatwerkrapportage voor de school samenstellen. Je kiest dan bijvoorbeeld voor de onderdelen waarop je samen met de school beleid hebt geformuleerd. Dat zijn de onderdelen waarover je het gesprek wilt voeren met het team van de school en dat zijn dan ook de onderdelen die je laat zien in de rapportage. In de bijlage 2 ‘Monitor de Bibliotheek op school: feedback naar scholen’ kun je lezen hoe je een maatwerkrapportage samenstelt. 3. rapportage met geclusterde gegevens Je kunt vanaf het ‘dashboard’ de gegevens voor scholen laten clusteren op drie manieren: • voor de scholen in je eigen werkgebied • voor de scholen in de gemeente • voor de scholen behorend bij een bestuur Informatie over het samenstellen en gebruik van deze gegevens volgt t.z.t. via de site van Kunst van Lezen.
11
Hoe je de resultaten uit de monitor het best kunt presenteren aan het team wordt verderop in deze handleiding beschreven, in bijlage 2: Monitor de Bibliotheek op school -‐ feedback naar scholen Fase 4 Vervolg Het vervolg Nadat je met het team van de school afspraken hebt gemaakt naar aanleiding van de resultaten van de monitor volgt een periode waarin de afspraken worden uitgevoerd. Houd in deze periode een vinger aan de pols bij het team, eventueel via de leescoördinator. Loopt alles volgens afspraak? Zijn er tussentijdse bijeenkomsten waar je met het team een tussenstand kunt opmaken? Kondig tijdig de volgende meting aan, zodat iedereen is voorbereid.
12
Bijlage 1: ‘Meedoen met de monitor – tekst bij de powerpointpresentatie’
13
Vooraf Hieronder staan wat suggesties en achtergronden bij de dia’s. Maak hieruit je eigen keuze, passend bij het kennisniveau van de leerkrachten, het reeds aanwezige draagvlak voor de monitor en de tijd die je tot je beschikking hebt. Laat ook gerust dia’s weg en voeg dia’s toe naar eigen inzicht. Het is voor het eerst dat op basis van wetenschappelijk onderzoek in Nederland een verband is aangetoond tussen lezen en scores op de Cito-‐eindtoets. De onderzoekers hebben gekeken naar de relatie tussen het gebruik van media (boeken, tijdschriften, televisie, internet, games) en de hoogte van de scores voor taal (alle onderdelen), wiskunde, studievaardigheden en wereldoriëntatie. Alleen voor het lezen van boeken vonden zij een positief effect (zij het, tegen verwachting, niet op de scores voor wereldoriëntatie). Boeken van een hoger niveau betekent in dit onderzoek: boeken voor de hogere leeftijdscategorie (dit is ook een belangrijk gegeven voor de leesconsulent!). De relatie met wiskune wordt verklaard doordat sommen vaak veel taal bevatten. N.B. Je kunt niet zeggen: als kinderen meer gaan lezen, zullen zij daardoor hoger scoren op de Cito-‐toets. Wel is het zo dat kinderen die veel lezen, hoger scoren. Het is dan ook waarschijnlijk dat het lezen daar de oorzaak van is, via de groei van de taalontwikkeling. De onderzoekers spreken van een circulair verband: veel lezen leidt tot een betere taalontwikkeling en dat leidt weer tot meer lezen. Stephen Krashen heeft talloze onderzoeken naar de effecten van vrij lezen naast elkaar gelegd en komt tot de ondubbelzinnige conclusie dat vrij lezen een positief effect heeft op al deze domeinen van de taalontwikkeling. Zijn bevindingen worden ondersteund door het onderzoek van Kortlever & Lemmens (dia 1) en door promotieonderzoek van Suzanne Mol (To read or not to read, 2010). Mol heeft gekeken naar de relatie tussen enerzijds de taalontwikkeling (met name
14
woordenschat) en anderzijds de mate waarin kinderen van jongs af aan is voorgelezen en op latere leeftijd zelf veel lezen in hun vrije tijd. Mol gebruikte gegeven over kinderen vanaf de kleutertijd tot in het hoger onderwijs. Het blijkt dat het lezen een cumulatief effect heeft: hoe meer er is (voor)gelezen, hoe groter de kans dat kinderen op latere leeftijd een grote woordenschat hebben. Belangrijk: Mol stelde vast dat lezen ook bij zwakke lezers een positief effect heeft. Wat gebeurt er precies als wij lezen? Laten we alleen eens kijken naar het aantal woorden dat we lezen. Als je een minuut per dag leest, lees je al meer dan 100.000 woorden per jaar. Lees je een kwartier per dag, dan zit je ruim boven een miljoen woorden. Dat zijn overigens veel dezelfde woorden, want zoveel verschillende woorden bestaan niet eens. Als je dan berekent hoe groot de kans is dat je een nieuw woord tegenkomt en hoe groot de kans is dat je de betekenis van dat woord onthoudt (je moet het meerdere keren tegenkomen), dan kun je een inschatting maken van het aantal woorden dat je verwerft tijdens het vrij lezen. Amerikaanse onderzoekers hebben dat gedaan en die komen tot de volgende schatting. Als je een miljoen woorden per jaar leest, kun je 1000 nieuwe woorden verwerven. Je moet wel redelijk goed kunnen lezen en de teksten moeten niet te makkelijk en niet te moeilijk zijn. Het onderzoek van Kortlever en Lemmens (eerste dia) laat zien dat je het meest kunt verwachten van pittige boeken, net iets boven niveau. Vrij lezen, op school en thuis, kan dus alleen al voor de woordenschatontwikkeling een sterke aanvulling zijn op het woordenschatonderwijs op school.
15
Een belangrijk argument hierbij is dat een relatief lichte investering op school een sterk effect kan hebben op de taalontwikkeling. Want als kinderen thuis veel gaan lezen, gaan ze vooruit op alle genoemde taaldomeinen. Die winst wordt voor een deel thuis geboekt en daar heb je op school veel plezier van. De samenwerking tussen school en bibliotheek is bij uitstek geschikt om het lezen op school en thuis een flinke impuls te geven.
Hoe ziet onze samenwerking er momenteel uit? We doen al van alles, dus als het goed is levert dat ook van alles op. [N.B. Ga hier niet te lang op in, het gaat alleen even om de gedachtegang, niet om de projecten of diensten zelf.]
Toch weten we niet precies wat onze samenwerking oplevert. Als we dat wel weten, kunnen we ook gerichter werken aan het stimuleren van het lezen door leerlingen. Met de Monitor de Bibliotheek op School kunnen we dit realiseren.
16
De monitor is een digitaal instrument op het internet waarmee we via vragenlijsten een precies beeld krijgen van het lezen van leerlingen en van leesbevordering in de klas. De bibliotheek vult deze gegevens aan met leencijfers vanuit de bibliotheek, zodat we ook kunnen zien of daar ontwikkeling in zit. [N.B. Je kunt hier, afhankelijk van hoe de school gewend is aan opbrengstgericht werken, aangeven dat de gegevens uit de monitor het mogelijk maken om opbrengstgericht te werken aan de samenwerking tussen school en bibliotheek. Net als bij het opbrengstgericht werken in de school, gaat het ook hier om een cyclisch proces, waarbij je op basis van resultaatgegevens je aanpak geregeld (jaarlijks) evalueert en bijstelt. Scholen die opbrengstgericht werken zijn meestal gewend om zo’n cyclus twee of drie keer per jaar te doorlopen. De cyclus voor de samenwerking met de bibliotheek zou een keer per jaar doorlopen worden. Niet vaker, want dat zou teveel vragen van de leerlingen en de leerkrachten die de vragenlijsten moeten invullen. De vragenlijsten zijn zo kort mogelijk gehouden. De procedures rond het invullen komen straks nog aan bod. Laten we nu even een paar voorbeelden bekijken van de vragenlijsten zelf. Eerst de leerlingen. Dit is het scherm waarop de leerlingen binnenkomen. De leerkracht krijgt hiervoor een link toegestuurd, zodat zij het scherm voor de leerlingen kan klaarzetten.
17
De vragen zijn allemaal meerkeuzevragen. Het blijkt dat leerlingen die over het algemeen goed zelfstandig kunnen beantwoorden. Leerlingen in groep 4 vinden dit soms wel lastig. Het is misschien handig om te bekijken of die hulp kunnen krijgen, bijvoorbeeld van oudere leerlingen of van ouders/vrijwilligers. Je zou ook kunnen kijken of de leerlingen in groep 4 allemaal tegelijk aan de computer de vragen kunnen beantwoorden, onder leiding van de leerkracht, die de vragen voor de leerlingen toelicht. [N.B. Het is aan te raden om de ondersteuning voor groep 4 vooraf met de directeur of leescoördinator te bespreken, zodat je hier direct met een oplossing kunt komen.] Dit is het scherm waarop de leerkrachten binnenkomen. Het is de bedoeling dat voor iedere groep een leerkracht de vragenlijst invult. Dus als je een duo-‐partner hebt, moet je even afspreken wie dit gaat doen. Het is belangrijk dat je wel samen de vragen doorneemt, zodat er een representatief beeld voor jullie groep wordt gegeven. [N.B. Je kunt hier al aankondigen dat je straks de email-‐adressen van de leerkrachten zult verzamelen.] Dit is een van de vier vragen voor leerkrachten. Je ziet wel dat het invullen niet veel tijd hoeft te kosten. [N.B. Als hier vragen komen over terminologie, bijvoorbeeld ‘wat is een boekintroductie’, ga daar dan op in en zeg erbij dat de vragenlijst ook helpteksten bevat voor dit soort vragen.]
18
Dit zijn alle vragen voor de leerkrachten. Waarom de nadruk op wereldoriënterende onderwerpen? We hebben de indruk uit de landelijke gegevens dat hier nog veel winst te boeken is. Er wordt weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de bibliotheek te vragen naar collecties op maat bij bijvoorbeeld geschiedenis en aardrijkskunde.
Als alle gegevens zijn ingevoerd, kunnen we zien hoe onze school ervoor staat, in vergelijking met het gemiddelde van alle scholen in de monitor. [ N.B. Daarnaast zie je hoe de invoering van het leesbevorderingsbeleid op school verloopt. Het gaat dus niet alleen om vergelijking met landelijke gemiddelden, maar ook om hoe de school zich ontwikkelt op de gebieden waarvoor zij ambities heeft geformuleerd in haar beleid.] We gaan nu kijken naar wat voorbeelden uit de monitor met betrekking tot de drie belangrijkste indicatoren voor lezen bij kinderen: leengedrag, leesgedrag en leesplezier. Een voorbeeld. Gegevens over uitleningen. Belangrijk, want voor veel kinderen geldt dat als ze geen boeken mee naar huis nemen, ze thuis onvoldoende te lezen te hebben. Landelijk gezien ziet het plaatje er zo uit. Het gaat even niet om de cijfers als zodanig, maar om het algemene beeld: geen grote uitschieters naar boven of beneden.
19
Dit is een beeld van een specifieke school in de monitor. Je ziet hier een grote uitschieter in groep 6 en wel heel povere cijfers in groep 7 en 8. Als je de twee beelden naast elkaar beschouwt, heb je dus een mooi uitgangspunt voor discussie. Wat is er aan de hand in groep 6? Kunnen anderen daar iets van leren?
Nog een voorbeeld: leesgedrag. Hoeveel lezen kinderen eigenlijk? Dit is weer het landelijke beeld. Er wordt veel gelezen. In de hogere groepen neemt het lezen wat af.
Op deze school zie je een ander beeld. In groep 4 wordt veel gelezen. In groep 6 vindt een sterke daling plaats. Het is geen alarmerend beeld, maar het is wel interessant om samen naar een verklaring te zoeken en te bezien of hier reden is om zaken iets anders aan te pakken.
20
Laatste voorbeeld: leesplezier. Ook hier weer eerst het landelijke beeld. Dat komt aardig overeen met leesgedrag, zoals te verwachten. Maar op een school kan het er heel anders uitzien, zoals hier.
Nadat alle gegevens zijn ingevoerd en een landelijke controle heeft plaatsgevonden op de kwaliteit van de invoer, gaan we samen de resultaten bekijken. De cijfers bieden een basis om leesbevorderingsactiviteiten gerichter in te gaan zetten. We gaan daar afspraken over maken en volgend jaar aan de hand van de volgende meting kijken of de uitvoering van de afspraken leidt tot de gewenste veranderingen.
21
Tijd voor de werkafspraken. Wat is ervoor nodig om dit allemaal voor elkaar te krijgen? Eerst de vragenlijst voor de leerkrachten. [N.B. Licht toe en vraag of het mogelijk is om nu de namen en email-‐adressen te verzamelen van degenen die de vragenlijst gaan invullen. Je kunt dit eventueel ook overlaten aan de leescoördinator, als je daarover vooraf afspraken hebt gemaakt.]
Nu de vragenlijst voor de leerlingen. [N.B. Benadruk hier dat het heel belang is dat de leerkrachten alleen hun eigen link gebruiken voor hun groep. Als leerkrachten uit twee groepen elkaars link gaan gebruiken, worden de leerlingen van de twee groepen bij elkaar opgeteld en blijft een groep leeg. De gegevens voor die beide groepen zijn dan onbruikbaar. Probeer meteen te verkennen hoe het invullen praktisch gaat plaatsvinden. Waar kunnen de leerlingen aan de computer zitten? Gewoon in het lokaal, twee tegelijk? Of in een computerruimte waar een hele klas tegelijk aan de slag kan? Probeer op afspraken aan te sturen voor een duidelijke aanpak in alle groepen. De lijst met namen en geboortedata is belangrijk. Veel kinderen kunnen deze vraag niet zelf beantwoorden. De lijst maakt dat een stuk makkelijker. Vraag of de leerkrachten daarvoor kunnen zorgen.
22
[Sluit af met de laatste praktische afspraken. Verzeker je ervan dat je op korte termijn kunt beschikken over de lijst met namen en email-‐ adressen van de leerkrachten. Bespreek de planning. De monitor wordt opengesteld op 22 oktober 2012 en gaat dicht op 18 januari 2013. Het is aan te raden om het invoeren van de antwoorden in eerste instantie te plannen tussen de herfstvakantie en de kerstvakantie. Je hebt dan nog ruimte om uit te lopen in januari als dat nodig mocht zijn. Het is belangrijk dat het invullen door de leerlingen zo snel mogelijk start. De leerkrachten hoeven niet eerst hun eigen vragenlijst ingevuld te hebben om daar een begin mee te maken. Adviseer de leerkrachten om met hun duo-‐partner een planning af te spreken voor het invullen van de vragen door de leerlingen. Noem nu alvast de datum waarop je de resultaten met het team van de school gaat bespreken. wanneer de kinderen de vragen gaan beantwoorden. Plan dit bijvoorbeeld in de eerste helft van maart. Bespreek van te voren een geschikte datum met de directeur. Houd er rekening mee dat je flink wat tijd voor nodig zult hebben om de resultaten te bespreken, zeker als je een rapportage op maat gaat maken. Er moet voldoende tijd zijn om de resultaten te interpreteren en afspraken te maken voor vervolgacties. Daar heb je anderhalf tot twee uur voor nodig.
23
Bijlage 2: Monitor de Bibliotheek op school -‐ feedback naar scholen
24
Vooraf De gegevens uit de monitor worden gebruikt volgens de aanpak van opbrengstgericht werken. Dat houdt in dat bij iedere meting telkens dezelfde cyclus van activiteiten wordt uitgevoerd: 1. resultaten analyseren 2. doelen stellen 3. werkwijzen bepalen 4. uitvoeren Steeds meer scholen werken volgens deze aanpak met hun leerlingresultaten (al worden de stappen in de cyclus soms anders benoemd), waarbij het uiteindelijke doel is om het onderwijs zo gericht mogelijk vorm te geven, op basis van de prestaties van de leerlingen. Als je samenwerkt met een school die opbrengstgericht werkt, kun je hiernaar verwijzen bij het bespreken van de resultaten uit de monitor. Maatwerk en standaardrapportage In deze bijlage beschrijven we aan de hand van de bovenstaande stappen hoe je de informatie uit de monitor (de ‘resultaten’) kunt terugkoppelen naar de school en in overleg met het team van de school kunt komen tot (nieuwe) doelen en werkwijzen. De suggesties die we geven zijn bruikbaar bij de standaardrapportage en bij maatwerkrapportages. Opeenvolgende metingen Na de meting van 2012 zal het voor scholen die hebben deelgenomen aan de meting van 2011 mogelijk zijn om verschillen met de vorige meting te bekijken. Zo wordt zichtbaar of de activiteiten die in de tussenliggende periode zijn uitgevoerd hebben geleid tot de gewenste veranderingen. Suggesties voor het gebruik van deze informatie zijn echter in deze versie van de handleiding niet opgenomen, omdat deze functie van de monitor ten tijde van dit schrijven nog in ontwikkeling is. Zodra deze functie operationeel is zullen we een bijgestelde versie van de handleiding op deze site plaatsen.
25
Opbrengstgericht werken in schema
26
Resultaten analyseren De monitor levert een schat aan gegevens op over de samenwerking tussen school en bibliotheek en over de uitvoering van het leesbevorderingsbeleid. Sommige gegevens zijn van belang voor de directe samenwerking, andere voor het eigen beleid van de bibliotheek of voor het lokale of landelijke beeld rond bibliotheekontwikkeling. In deze handleiding richten we ons op de directe samenwerking met de school. Dat is de kernfunctie van de Monitor de Bibliotheek op school. Het gaat er immers in de eerste plaats om, om de 1-‐op-‐1-‐samenwerking met de school te optimaliseren vanuit het perspectief van beide partijen: taalstimulering en leesbevordering. De feedback naar de school heeft als doel om het team van leerkrachten te laten zien wat de stand van zaken is rond het lees-‐ en leengedrag van de leerlingen en rond het eigen leesbevorderende gedrag van het team. Zelf een analyse maken De analyse is de eerste stap van het opbrengstgericht werken. De analyse is de voorbereiding op de presentatie aan het team van de school. Je richt je analyse in eerste instantie op de kerngegevens in de monitor die van direct belang zijn voor de feedback: • leengegevens • leesplezier • leesgedrag • leesbevorderende activiteiten van leerkrachten Je kijkt naar de gegevens van je school en naar de landelijke gegevens voor dezelfde onderwerpen, zodat je een beeld hebt van de stand van zaken op de school en in verhouding tot de landelijke gemiddelden in de monitor. Je trekt voor jezelf een aantal voorlopige conclusies bij ieder onderdeel. Je kunt daarbij gebruik maken van de suggesties die in het volgende hoofdstuk zijn opgenomen bij elk van deze onderdelen. Schrijf je conclusies op, zodat je er bij het gesprek met het team van de school op kunt terugvallen. We hebben bij de analyse per onderdeel ook suggesties opgenomen voor de bespreking in het team. Let wel: het is bij de presentatie aan het team van de school niet de bedoeling dat je het team gaat vertellen wat er op basis van de gegevens moet gaan gebeuren. Het is de bedoeling dat je het team informeert en bevraagt en dat je in onderling overleg komt tot nieuwe doelen en werkwijzen. Als het goed is, wijst de analyse daarin als vanzelf de weg. Maatwerk Je kunt ook andere gegevens in je analyse opnemen, passend bij de situatie van je school. Voor een eerste rapportage raden wij aan om je te beperken tot de bovenstaande kerngegevens. Je krijgt waarschijnlijk beperkt tijd om je analyse te presenteren aan het team en dan is het zaak om snel en duidelijk tot de kern te komen. Presentatie voorbereiden
Stap 1
27
We raden aan om de tabellen die je wilt gebruiken op te nemen in een powerpointpresentatie of een rapport in word. Dat kan eenvoudig, door de tabellen te kopiëren met de rechter muisknop (zie kader volgende pagina). Hoe verplaats je een tabel naar Word of PowerPoint? 1. Open een lege pagina in Word of PowerPoint 2. Ga terug naar de online database 3. Ga met de muis op de tabel staan en druk de rechtermuisknop in 4. Kopieer de afbeelding en plak hem in Word (met: plakken speciaal>bitmap) of Powerpoint (met: plakken) Hieronder beschrijven we stap voor stap hoe je in de monitor navigeert, hoe je de gegevens kunt interpreteren en hoe je de presentatie aan het team kunt voorbereiden.
28
1
Inloggen
De inlogprocedure wordt ten tijde van dit schrijven herzien. Zodra de nieuwe inlogprocedure bekend is, wordt deze verspreid onder de bibliotheken die zich hebben aangemeld.
29
2
Je weg vinden in de portal
1. Toegang tot de informatie Om bij de gewenste informatie te komen maak je eerst een selectie in de bovenste vier horizontale balken. Kies achtereenvolgens: (1) de naam van de leesconsulent (2) de gewenste vragenlijst (3) de naam van de school waar je de informatie van wilt inzien (4) de vraag waarvan je het antwoord wilt bekijken. 2. Keuzeopties Via de keuzeopties in de linkerbalk van het scherm kun je de selectie aanpassen: • Vergelijking: Kies hoe je de gegevens van de betreffende vraag in de grafiek weergegeven wilt zien, bijvoorbeeld naar groepen, of naar geslacht. • Case selectie: Kies welke gegevens je binnen de gekozen vergelijking wel en welke niet wilt meenemen in je tabel, bijvoorbeeld van de groepen alleen groep 6.
30
Landelijke cijfers Als je wilt zien hoe de respons op een vraag er landelijk uitziet (d.w.z. het totaal van alle respondenten), selecteer dan de volgende opties: Horizontale balk ‘scholen’: kies ‘alle’. Vraag: de betreffende vraag. Hieronder zie je een voorbeeld van de landelijke cijfers voor ‘totaal uitleen 2011’.
31
3
Leengedrag in beeld brengen
Je bent al ingelogd. Selecteer nu de volgende opties: 1. Vragenlijst: leesconsulent 2. School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien 3. Vraag: Totaal uitleningen 2011 N.B. Je vindt uiteraard alleen uitleengegevens als die zijn ingevoerd. Dat is niet overal gebeurd. Interpretatie leengedrag Landelijk beeld: uitleen is het hoogst in groep 4, het laagst in groep 8 (verschil meer dan 20%; zie vorige pagina), zonder extreme uitschieters. Je kunt hier eventueel naar verwijzen bij je presentatie. Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen: • Zijn er uitschieters tussen de groepen te zien? Zo ja, wat kan hiervoor een verklaring zijn? Leg die vraag open voor aan het team van de school. Geef geen oordelen, laat de leerkrachten zelf met suggesties komen. • Geven de cijfers aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: uitleen groep 6 en 7 moet omhoog. Hoe je dat gaat aanpakken komt later aan de orde. • Benadruk dat deze cijfers interessanter worden bij opeenvolgende metingen: dan ga je zien of er verschil is met eerdere metingen.
32
4
Leesplezier in beeld brengen
Selecteer de volgende opties: • Vragenlijst: leerling • School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien • Vraag: Hoe vind je het om een boek te lezen? • Vergelijking: Geslacht • Vergelijking: Groep (indien niet mogelijk: ‘Geboortejaar’) Interpretatie leesplezier Landelijk beeld: • Verschillen tussen jongens en meisjes: 10% van alle leerlingen vindt lezen vervelend of niet leuk. Meisjes vinden lezen (veel) leuker dan jongens. o Meisjes: 8% vindt lezen vervelend of niet leuk; 45% vindt lezen heel leuk o Jongens: 17% vindt lezen vervelend of niet leuk; 29% vindt lezen heel leuk • Verschillen tussen groepen: Het enthousiasme voor lezen is het hoogst in groep 6 (89% best/erg leuk; 2% vervelend); het laagst in groep 8 (84% best/erg leuk; 4% vervelend). • Het percentage kinderen dat lezen vervelen of niet zo leuk vindt, fluctueert tussen 11 en 16 procent. Je kunt hier eventueel naar verwijzen bij je presentatie, zonder de figuren te laten zien (kost te veel tijd); zorg ervoor dat je deze informatie in je hoofd hebt. TIP: Kies bij je presentatie ofwel voor de invalshoek ‘verschillen tussen jongens en meisjes’ ofwel voor de invalshoek ‘verschillen tussen groepen’, afhankelijk van de gegevens voor de school. Kies voor de opvallendste verschillen, dat maakt je verhaal compacter en duidelijker. • Doel van dit onderdeel is om jongens als specifieke doelgroep onder de aandacht te brengen. Als de jongens op jouw school niet als doelgroep naar voren komen (omdat ze ongeveer hetzelfde scoren als de meisjes), dan is dat het vermelden waard.
33
• Een tweede doel is om te laten zien dat het plezier in lezen in groep 8 vaak afneemt. Als dat op jouw school niet het geval is, is dat het vermelden waard. Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen: • Zijn er opvallende afwijkingen van het landelijke beeld? Zo ja, positief of negatief? Wat kan een verklaring zijn voor een uitschieter? Wat doet de leerkracht in de betreffende groep anders dan andere leerkrachten? • Geven de cijfers aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: meer aandacht voor de jongens; of: leesplezier in groep 7 moet omhoog.
34
5
Leesgedrag in beeld brengen
Selecteer de volgende opties: • Vragenlijst: leerling • School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien • Vraag: Hoe vaak lees je thuis voor je plezier een boek? • Vergelijking: Geslacht • Vergelijking: Groep (indien niet mogelijk: ‘Geboortejaar’) • Als je de laatste groep “Anders” niet in de grafiek wilt hebben: o klik onder Case selectie op Groep o vink “Anders” uit Interpretatie leesgedrag Landelijk beeld: • Opvallend is dat ‘lezen leuk vinden’ niet per se leidt tot regelmatig lezen. Je kunt iets leuk vinden en het toch niet vaak doen. Dat zie je vooral bij de jongens: 83% vindt lezen best/erg leuk, terwijl ‘slechts’ 62% dagelijks of een paar keer per week leest. • Het percentage kinderen dat nooit thuis een boek leest, fluctueert van 5 tot 7 procent. • Verschillen tussen jongens en meisjes: meisjes lezen meer dan jongens o Van de meisjes leest 78% dagelijks of meerdere keren per week; 9% leest nooit of een paar keer per jaar. o Van de jongens leest 62% dagelijks of meerdere keren per week; 22% leest nooit of een paar keer per jaar. • Verschillen tussen groepen: Het percentage dat dagelijks of meerdere keren per week leest is het hoogst in groep 6 (73%) en het laagst in groep 8 (60%). o In groep 6 wordt het meest thuis gelezen. o In groep 8 wordt het minst thuis gelezen: het percentage dat nooit leest is in deze groep het hoogst: 7 procent. Ook het gecombineerde percentage van nooit en ‘enkele keren per jaar’ is in deze groep het hoogst: 20%
35
TIP: Laat bij dit onderdeel de cijfers per groep zien en licht eventueel verschillen tussen jongens en meisjes mondeling toe. Door cijfers per groep te laten zien, geef je leerkrachten de gelegenheid om ‘leesgedrag’ aan hun eigen groep en hun eigen handelen te koppelen. Dat geeft een aanknopingspunt voor gerichte actie. Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen: • Zijn er opvallende afwijkingen van het landelijke beeld? Zo ja, positief of negatief? Wat kan een verklaring zijn voor een uitschieter? Vraag eventueel de leerkracht van de betreffende groep om een reactie. • Geven de cijfers aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: meer aandacht voor de jongens; of: leesgedrag in groep 7 moet omhoog.
36
6
Boekentips
Selecteer de volgende opties: • Vragenlijst: leerling • School: de naam van jouw school • Vraag: Wie geeft jou tips voor leuke boeken? • Vergelijking: Groep • Als je de laatste groep “Anders” niet in de grafiek wil hebben: o klik onder Case selectie op Groep o vink “Anders” uit Interpretatie boekentips Landelijk beeld: • Vriendjes en vriendinnetjes zijn een belangrijke bron voor boekentips. • De rol van ouders neemt af in de loop van de basisschool: kinderen worden steeds autonomer en gaan in de hogere groepen zelfstandig naar de bibliotheek. • Leerkrachten geven weinig tips aan kinderen: rond de 20% van de kinderen geeft aan tips van hun leerkracht te krijgen. • De bibliotheek in de school scoort laag. Een verklaring daarvoor kan zijn dat bij de landelijke gemiddelden ook de scholen zonder bibliotheek in de school zijn meegenomen. Doel van dit onderdeel is om het belang van de rol van de leerkracht te benadrukken. Leerkrachten zijn zeer belangrijke rolmodellen als het gaat om lezen. Het blijkt dat de meeste leerkrachten weinig of geen tips geven aan leerlingen. De reden kan zijn dat leerkrachten zelf weinig lezen. Geef daarom bij de discussie over dit onderdeel aan dat jij leerkrachten van goede tips kan voorzien, die zij vervolgens aan hun leerlingen kunnen doorspelen. Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen: • Ga in op het belang van de rol van de leerkrachten. Als de score voor de leerkrachten laag is: wat vindt men daar van? Spreek zelf geen oordeel uit, laat de leerkrachten zelf tot de conclusie komen dat ze meer tips aan kinderen moeten geven.
37
• Als een leerkracht in een groep opvallend hoog scoort, vraag dan wat die leerkracht precies doet: wat voor tips, hoe vaak, hoe reageren de kinderen, etc. Mogelijk is er een verband met het leesgedrag in dezelfde groep, check dat voordat je de gegevens presenteert. Als het klopt, maakt dit je verhaal nog sterker. Parkeer het positieve gedrag van de leerkracht om later op terug te komen bij ‘ werkwijze’. • Er is aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: we moeten leerlingen meer tips gaan geven.
38
7
Leesbevorderende activiteiten leerkrachten
Selecteer de volgende opties: • Vragenlijst: leerkracht • School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien • Vraag: Selecteer een voor deze school relevante activiteit • Vergelijking: Groep N.B. Dit is een behoorlijk uitgebreid onderwerp. Bekijk de informatie bij alle onderwerpen en kies vervolgens 1 of een paar activiteiten die voor deze school belangrijk zijn, bijvoorbeeld • omdat er afspraken over gemaakt zijn in het leesbevorderingsbeleid van de school • omdat je er zelf waarde aan hecht (je hebt bijvoorbeeld een goede workshop over het onderwerp) • omdat de score laag is en je er veel van verwacht als juist op dit onderwerp wordt ingezet (bijv. gebruik van boeken bij zaakvakken) • omdat het beeld opvallend is, met vreemde uitschieters Landelijk beeld Dit laten de cijfers zien Commentaar en tips Voorlezen neemt af in de hogere Toch is het goed om ook in de hogere groepen voor groepen. te lezen, bijvoorbeeld aansluitend op een thema in de zaakvakken. Kijk hoe de school scoort wat dit betreft. Leerkrachten doen wel Leerkrachten zouden wekelijks een boekintroductie boekintroducties, maar niet vaak: moeten doen. Het modelgedrag van leerkrachten in de bovenbouw doen de meeste heeft een sterk effect op leerlingen. leerkrachten dit ‘een paar keer per jaar’. Kijk hoe de school scoort. Als er een leerkracht is die dit geregeld doet, kun je die bij de teambespreking haar ervaringen laten vertellen. Boekpresentaties door leerlingen De kwaliteit van veel boekpresentaties is slecht. komen veel voor, vooral vanaf Bovendien zijn ze meestal voor niemand
39
groep 5.
Een grote meerderheid van scholen neemt meerdere keren per jaar deel aan leesbevorderingsprojecten.
Veel scholen hebben geregeld overleg over leesbevordering. Op ongeveer tweederde van de scholen wordt nooit een boekenkring gehouden.
Er zijn veel ‘andere activiteiten met boeken’.
Er wordt weinig gedaan met boekencollecties bij de wereldoriënterende onderwerpen (zoals de zaakvakken).
motiverend. Vanuit het perspectief van leesmotivatie is het houden van boekpresentaties daarom over het algemeen af te raden. Dat maakt tijd vrij voor activiteiten die wel motiverend zijn. Want vrij lezen voor je plezier: dat levert winst op voor de taalontwikkeling. Anticipeer op een stevige discussie als je dit onderwerp aan wilt pakken. Als leerkrachten zeggen dat presentatievaardigheden ook geoefend moeten worden (als argument om de boekpresentatie overeind te houden), kun je zeggen dat leerlingen die vaardigheden ook kunnen oefenen met een spreekbeurt bij de zaakvakken. Dit onderwerp staat kennelijk goed op de agenda. Dit is een compliment voor de school. Je bent zelf bekend met de projecten waaraan je school deelneemt. Vraag je af of de balans goed is: het dagelijkse leesbevorderende gedrag van leerkrachten in de klas is belangrijker is dan het deelnemen aan een leesbevorderingsproject. Als er te veel tijd in projecten gaat zitten, gaat dat ten koste van andere activiteiten. Dit is een interessant gegeven. Zit je daar als leesconsulent bij? Zo niet, dan is dit een mooie aanleiding om jezelf erbij uit te nodigen. Een boekenkring is heel effectief om kinderen enthousiast te maken voor lezen. Een uitstekend alternatief voor de boekpresentatie. Kijk hoe jouw school scoort. Als er een leerkracht is die een boekenkring doet, laat die dan tijdens de teamvergadering vertellen. Bekijk of dit voor jouw school ook geldt. Ga na wat voor activiteiten dat zijn en probeer de waarde van deze activiteiten voor leesbevordering of taalontwikkeling in te schatten. Bij de teamvergadering heb je die informatie nodig. Hier is bijna overal nog veel winst te boeken; zet hier stevig op in. Bereid dit goed voor, bijvoorbeeld door een deel van een collectie mee te nemen of de brochure over de cultuurhistorische canon. Voor veel leerkrachten is dit echt onbekend terrein, doe daar je voordeel mee.
40
Stap 2
Doelen stellen
Presentatie aan het team van de school De analyse die je bij stap 1 gemaakt hebt, presenteer je bij stap 2 aan het team. Vraag ten minste een uur tijd op een teamvergadering. Laat je niet afschepen met minder. Het is een belangrijk onderwerp, dus er moet voldoende tijd zijn om het te bespreken. Overleg dit vooraf met de directeur van de school. Doel van de presentatie Het doel van de presentatie is om te laten zien wat de stand van zaken is en op basis daarvan tot afspraken te komen over (nieuwe) doelen en werkwijzen. Rol van de leescoördinator Zorg ervoor dat je de presentatie goed voorbereidt. Als je samen met je leescoördinator presenteert, spreek dan een rolverdeling af. Voorbereiding Het team moet doordrongen zijn van het belang van het onderwerp. Vrij lezen heeft een sterke invloed op de taalontwikkeling van kinderen. Die boodschap moet helder zijn voor iedereen, want dat is de basis van jullie samenwerking. In de diapresentatie bij de introductie van de monitor is daar aandacht aan besteed. Als deze presentatie, om wat voor reden dan ook, niet heeft plaatsgevonden, neem dan alsnog de tijd om dit onderwerp aan het begin van je presentatie goed neer te zetten (15 tot 20 minuten). Wat heb je verder nodig? • Powerpointpresentatie (door jou voorbereid) • Laptop of digibord • Eventueel de rapportage op papier voor het hele team • Flapover met stiften Presenteren Oefen je presentatie een keer ‘droog’. Je kunt dan oefenen met het juiste tempo. Er is altijd een risico met powerpointpresentaties dat je te lang aan het woord bent. Dan blijft er te weinig tijd over om over de werkwijzen te praten en dat moet nu juist de opbrengst van deze bijeenkomst zijn. TIP Besteed bij de presentatie in het team niet meer dan 4 minuten aan iedere dia. Met 7 dia’s kom je dan tot ongeveer een half uur. Je hebt dan nog een half uur om te praten over nieuwe werkwijzen en daar concrete afspraken over te maken.
41
Tips: • Introduceer je presentatie door nog even terug te komen op de deelname aan de monitor en op het belang van vrij lezen voor de taalontwikkeling. • Als de school ‘opbrengstgericht’ werkt, verwijs daar dan naar en zeg dat je ook de samenwerking met de bibliotheek volgens die principes wilt versterken. • Benoem duidelijk het doel van je presentatie: je laat straks opbrengsten zien en op basis daarvan gaan jullie nieuwe doelen stellen en werkwijzen afspreken. • Laat bij iedere dia eerst even een stilte vallen zodat iedereen de dia op zich kan laten inwerken. Licht daarna toe wat de dia laat zien. • Geef niet zelf direct je mening over de gegevens. Presenteer de gegevens objectief, eventueel met gebruikmaking van de tips in het vorige hoofdstuk. Vraag het team om commentaar. • Probeer bij iedere dia tot een soort conclusie te komen, geformuleerd als doel. Schrijf dat op op een flap. • Laat je niet verleiden tot discussies over ‘hoe moeten we dat dan voor elkaar gaan krijgen’. In deze stap gaat het om doelen stellen, nieuwe werkwijzen komen straks aan bod.
42
Stap 3
Werkwijzen bepalen
Stap 3 in de cylcus van opbrengstgericht werken is het bepalen van de werkwijzen om de doelen te bereiken die je in de vorige stap hebt geformuleerd. Hier zijn geen gedetailleerde richtlijnen voor te geven, omdat de keuzes afhangen van de situatie op school, het bestaande leesbevorderingsbeleid, de uitkomsten van de monitor etc. Hieronder toch enkele globale tips. TIP: Formuleer de werkwijze zo concreet mogelijk: Wat gaat er precies gebeuren? Wie gaat dat doen? Wanneer? Hoe vaak? Etc. Leengegevens Als je niet over leengegevens beschikt, dan is deze teambespreking een goede aanleiding om aan te geven wat je gaat doen om daar volgende keer wel over te beschikken. Lezen gebeurt niet zonder lenen, dus dit is een essentieel onderwerp. Je laat zien dat je je bewust bent van je rol en dat je je verantwoordelijkheid neemt om dit onderdeel van de monitor goed op orde te krijgen. Voorbeeldwerkwijze: In de komende drie maanden gaat de leesconsulent Educat opnieuw inrichten, zodat we precies kunnen zien welke leerlingen wat lenen. Het kan zijn dat de uitleencijfers in een groep opvallend laag zijn. Een doel dat daarbij hoort is: de uitleencijfers in groep X moeten met … % omhoog. Voorbeeldwerkwijze: In de komende drie maanden gaan alle leerlingen in groep X een keer per twee weken naar de schoolbibliotheek om boeken te lenen. Leesmotivatie en leesgedrag Om verandering aan te brengen in leesmotivatie en leesgedrag is een systematische aanpak nodig. Is er een leesbevorderingsbeleid? Zo ja, wordt het goed uitgevoerd, met voldoende aandacht voor specifieke (doel)groepen? Zo nee, wordt het dan niet eens tijd om dit uit te werken? Verwijs hier naar het leesbevorderingsbeleid. Dat laatste is een typische taak voor de leesconsulent en de leescoördinator, in samenspraak met de directeur. Het is goed om hier heel precies te zijn over specifieke (doel)groepen. Als bijvoorbeeld het leesgedrag in groep 5 uitzonderlijk laag is, dan is in de vorige stap waarschijnlijk als doel genoemd: het leesgedrag in groep 5 moet omhoog. Spreek dan bij ‘werkwijzen’ af hoe dat in groep 5 aangepakt gaat worden. Gaat de leerkracht eens kijken in groep 6,
43
waar de kinderen veel meer lezen en waar de leerkracht iedere week een boekenkring heeft? Voorbeeldwerkwijze: [leerkracht groep 5] gaat volgende week kijken bij de boekenkring van [leerkracht groep 6] en gaat de boekenkring binnen een maand invoeren in groep 5. De discussie over motivatie kan er ook toe leiden dat er een beleidsbeslissing wordt genomen: de boekpresentaties van de kinderen worden afgeschaft omdat ze te weinig opleveren voor leesmotivatie; in plaats daarvan wordt een tweewekelijkse boekenkring van 30 minuten ingevoerd. Voorbeeldwerkwijze: De boekbespreking wordt afgeschaft. Alle groepen 4 t/m 8 starten met een tweewekelijkse boekenkring. [De leesconsulent] geeft op [datum] een korte workshop over het organiseren en leiden van een boekenkring. Boekentips Er zijn niet veel leerkrachten die systematisch omgaan met boekentips voor leerlingen. Waarschijnlijk is bij de vorige stap een doel geformuleerd als ‘alle leerkrachten gaan meer boekentips geven aan de leerlingen’. De werkwijze hiervoor is heel eenvoudig. Je leert de leerkrachten hoe zij een boekintroductie kunnen uitvoeren en je zegt dat je de leerkrachten voldoende boekentips kunt geven, zodat zij niet zelf op zoek hoeven te gaan naar geschikte boeken. Je kunt voor het trainen van de boekintroductie een moment afspreken bij de volgende teamvergadering of bouwvergadering of je zegt toe dat je het in de groep komt voordoen bij de leerkrachten. Voorbeeldwerkwijze: [De leesconsulent] laat de leerkrachten zien hoe een boekintroductie wordt uitgevoerd; ze geeft de leerkrachten iedere maand een aantal boekentips; ze levert de boeken erbij; de leerkrachten presenteren de boeken in hun groep via een wekelijkse boekintroductie. Leesbevorderende activiteiten van leerkrachten Activiteit Tips voor werkwijzen Voorlezen neemt af in de hogere Spreek af of meer voorgelezen gaat worden, groepen. hoe vaak en wat voor boeken (bijvoorbeeld aansluitend op thema in de zaakvakken) Leerkrachten doen wel Geef aan dat je leerkrachten wil laten zien hoe boekintroducties, maar niet vaak. ze dit kunnen doen in de klas en dat je hen zult voorzien van goede boeken om bij de kinderen te introduceren. Als deze werkwijze wordt aangenomen, benoem dan hoe je dit precies gaat doen en wanneer. Boekpresentaties door leerlingen Vertel de leerkrachten dat er andere, meer
44
komen veel voor, vooral vanaf groep 5. effectieve manieren zijn om leerlingen over boeken te laten praten: de aanpak van Aidan Chambers. Zeg dat je de leerkrachten hier graag een workshop over wilt geven. Als deze werkwijze wordt aangenomen, benoem dan hoe je dit precies gaat doen en wanneer. Een grote meerderheid van scholen Als bij de vorige stap een doel is geformuleerd neemt meerdere keren per jaar deel als: we gaan kijken in hoeverre de aan leesbevorderingsprojecten. leesbevorderingsprojecten leiden tot meer lezen in de vrij tijd, kun je hier aangeven wanneer, hoe en met wie je dat gaat onderzoeken. Veel scholen hebben geregeld overleg Formuleer hier als werkwijze hoe vaak jij als over leesbevordering. leesconsulent gaat deelnemen aan dit overleg. Op ongeveer tweederde van de Probeer de boekenkring in te voeren in zoveel scholen wordt nooit een boekenkring mogelijk groepen. Als men niet direct gehouden. enthousiast is, kun je beginnen in een of twee groepen, met leerkrachten die het zien zitten. Formuleer bij de werkwijze wanneer de boekenkring gaat starten, bij wie, hoe vaak en welke ondersteuning jij gaat geven. TIPS • Kijk voor een beschrijving van de aanpak voor een boekenkring in Fantasiaboek en in het boek Vertel eens van Aidan Chambers. • Vertel de leerkrachten dat je hen graag helpt om de boekenkring in te voeren in hun groep. • Als leerkrachten vragen waar ze de tijd vandaan moeten halen, kun je verschillende suggesties doen: boekspreekbeurten afschaffen, minder tijd steken in begrijpend lezen, een keer per week de tijd voor vrij lezen gebruiken voor een boekenkring. Er zijn veel ‘andere activiteiten met Vraag de leerkrachten of er activiteiten bij zijn boeken’. die meer systematisch ingezet zouden kunnen worden? Zijn er activiteiten die opvallend succesvol zijn? Leiden deze activiteiten tot meer lezen buiten schooltijd (dat is waar je uiteindelijk op uit bent)?
45
Er wordt weinig gedaan met boekencollecties bij de zaakvakken.
De werkwijze hangt af van wat voor activiteiten het zijn, hoeveel het er zijn, wat ze opleveren, etc. Een werkwijze zou kunnen zijn dat een succesvolle activiteit wordt overgenomen door andere leerkrachten. Geef aan welke activiteit en hoe, wanneer en door wie die activiteit wordt overgenomen. Het is goed mogelijk dat hiervoor als doel is geformuleerd: we gaan meer doen met boekencollecties bij zaakvakken. Een werkwijze kan zijn dat jij groepen voorziet van materiaal en tips voor gebruik. Geef aan welke groepen, wanneer en bij welke thema’s.
Tussentijdse bijeenkomsten Houd er rekening mee dat je werkwijzen afspreekt voor een beperkte periode. Monitorgegegens komen een keer per jaar beschikbaar. Je kunt dus pas over een jaar zien over de werkwijzen leiden tot veranderingen die met de monitor worden gemeten. Opbrengstgericht werken kent gewoonlijk een kortere cyclus; veel scholen doen dit twee of drie keer per jaar. Je kunt afspreken om daarbij aan te sluiten. Je gebruikt dan voor deze tussentijdse bijeenkomsten niet de monitorgegevens, maar je gebruikt kwalitatieve gegevens van de leerkrachten en leerlingen (bijvoorbeeld via interviews of beknopte vragenlijsten). Als je makkelijk over leengegevens beschikt in je uitleensysteem, dan kun je die gegevens natuurlijk wel meenemen bij ieder overleg.
46
Stap 4
Uitvoeren
Bij de uitvoering van de afgesproken werkwijzen spelen de leerkrachten, de leesconsulent en de leescoördinator ieder hun eigen rol. De leescoördinator is het meest aanwezig op school. Daarom is het goed om af te spreken dat zij een vinger aan de pols houdt bij de leerkrachten: Worden de activiteiten uitgevoerd volgens afspraak? Wat zijn de ervaringen? De leescoördinator houdt het onderwerp op de agenda, informeel, maar ook tijdens vergaderingen. Het is raadzaam om tussentijds een paar keer per jaar de stand van zaken op te maken met de leescoördinator. Zet opvallende zaken op schrift, die kun je gebruiken bij de voorbereiding op de volgende monitorronde. Volgende meting monitor Kondig de volgende meting van de monitor ruim van te voren aan. Leerkrachten kunnen er dan rekening mee houden in hun planning.
47
Bijlage 3: leerkrachtenvragenlijst 1. Hoe vaak doe je dit gemiddeld (voorlezen, schoolbibliotheek, openbare bibliotheek, boekintroductie, boekpresentatie, leesbevorderingsproject, teamoverleg leesbevordering, boekenkring, andere activiteiten)? 2. Maak je bij wereldoriënterende onderwerpen (zoals de zaakvakken) gebruik van een boekencollectie in de klas? 3. Hoe gebruik je prentenboeken en/of leesboeken bij wereldoriënterende onderwerpen? 4. Hoe gebruik je informatieboeken bij wereldoriënterende onderwerpen?
48
Bijlage 4: leerlingenvragenlijst 1. Wat is je naam (voor-‐, achter-‐)? 2. Ben je een jongen of een meisje? 3. In welke groep zit je? 4. Wat is je geboortedatum? 5. Hoe vind je het om een boek te lezen? 6. Hoe vaak lees je thuis voor je plezier een boek? 7. Over welke onderwerpen lees je graag? 8. Welk soort boeken lees je graag? 9. Hoe kom je aan leesboeken? 10. Wie geeft jou tips voor leuke boeken? 11. Hoe vaak ga je naar de bibliotheek die buiten je school staat? 12. Hoe vind je het om naar de bibliotheek buiten je school te gaan? 13. Geef aan wat je ervan vindt (van de juf in een boek moeten lezen; de juf vertelt over een boek) 14. Hoe vaak gebeurt dit (ouders lezen voor, ouders praten over boeken, ouders gaan mee naar bibliotheek) 15. Hoeveel boeken heb je zelf ongeveer?
49