Monitor de Bibliotheek op school Landelijke analyse basisonderwijs
Lezende leerlingen: weinig ontwikkelingen, veel verschillen Bij de analyse van drie opeenvolgende metingen van de Monitor de Bibliotheek op school is gekeken naar ontwikkelingen en verschillen in leesgedrag van leerlingen en leesbevorderingsactiviteiten van leesconsulenten en leerkrachten. Tevens zijn mogelijke effecten van deze activiteiten
onder de
loep
genomen. De
resultaten laten geen ontwikkelingen zien in
leesfrequentie en leesplezier bij leerlingen. Wel zijn leerkrachten iets vaker gaan voorlezen en gaan zij vaker met leerlingen naar de schoolbibliotheek. Meisjes lezen veel vaker en liever dan jongens, jongere leerlingen lezen vaker en liever dan oudere leerlingen. De aanwezigheid van een leesbevorderingsplan en het regelmatig introduceren van boeken door leerkrachten heeft een positief effect op het leesgedrag van leerlingen en hun mening over de schoolbibliotheek. Leerkrachten lezen iets vaker voor en gaan vaker naar de schoolbibliotheek Over de meetjaren genomen zijn geen ontwikkelingen gevonden in het leesplezier en de leesfrequentie van leerlingen. Leerkrachten zijn wel iets vaker gaan voorlezen (75% een paar keer per week in 2012, 78% in 2014) en gaan vaker met leerlingen naar de schoolbibliotheek (35% deed dit wekelijks in 2012, 41% in 2014). Meisjes en jongere kinderen vinden alles rond lezen leuker Meisjes vinden eigenlijk alles rond lezen leuker dan jongens. En jongere leerlingen vinden lezen en de schoolbibliotheek duidelijk leuker dan oudere leerlingen. Leerlingen in hogere leerjaren lezen ook veel minder dan leerlingen in de lagere leerjaren. Er zijn geen grote verschillen gevonden in de antwoorden van leerlingen die een schoolbibliotheek hebben en leerlingen waarbij geen schoolbibliotheek aanwezig is. Tussen provincies blijken er opvallende verschillen te bestaan in de manieren waarop leesconsulenten en leerkrachten aandacht en tijd investeren in leesbevordering. Leesbevorderingsplan en introduceren van boeken hebben positief effect Leerlingen op scholen waar zowel een schoolbibliotheek als een leesbevorderingsplan aanwezig is, halen vaker boeken bij de schoolbibliotheek (47% tegenover 44%) en zijn positiever over alle aspecten van de schoolbibliotheek dan op scholen waar wel een bibliotheek maar geen leesbevorderingsplan is. Leerkrachten houden vaker een boekenkring (45% minimaal een paar keer per jaar tegen 38%) en introduceren vaker boeken (54% tegen 46% minstens eens per maand) als hun school een leesbevorderingsplan heeft. Het introduceren van boeken door leerkrachten heeft een positief effect op het leesplezier en de leesfrequentie van leerlingen. Er werd geen verband gevonden tussen de frequentie waarmee een leerkracht voorleest en de leesfrequentie en het leesplezier van leerlingen.
1
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Colofon Auteurs DESAN Research Solutions: Jannes Hartkamp DESAN Research Solutions: Sander Valentijn
Met medewerking van Kunst van Lezen: Adriaan Langendonk
In opdracht van
Deze publicatie is mogelijk gemaakt door de samenwerking van Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek binnen het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de auteurs en opdrachtgevers worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt.
2
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Voorwoord Sinds 2012 wordt de Monitor de Bibliotheek op school (MdBos) in het basisonderwijs uitgevoerd. Deze monitor wordt, in opdracht van Kunst van Lezen (samenwerkingsverband tussen Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek), inhoudelijk samengesteld door onderwijsbureau Sardes en technisch uitgevoerd door onderzoeksbureau DESAN Research Solutions. Via een online rapportageportal en pdf’s kunnen scholen via bibliotheken landelijke en schoolspecifieke resultaten inzien. Dit biedt hun de mogelijkheid om actief aan de slag te gaan met leesbevordering en informatievaardigheden. De schat aan data die de Monitor de Bibliotheek op school oplevert biedt een kans om leesgedrag en leesbevordering breed te analyseren. Dit rapport richt zich op een dergelijke analyse en is door DESAN uitgevoerd. Ontwikkelingen over de meetjaren, verschillen tussen groepen leerlingen en verbanden tussen data van leesconsulenten en leerkrachten worden in deze rapportage besproken. Amsterdam, augustus 2015 Jannes Hartkamp & Sander Valentijn DESAN Research Solutions
3
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Inhoudsopgave
Voorwoord .................................................................................................................................................................3 Inhoudsopgave ...........................................................................................................................................................4 1
Inleiding..............................................................................................................................................................5 1.1 Achtergrond......................................................................................................................................................5 1.2 Methode en respons .........................................................................................................................................5 1.3 Leeswijzer .........................................................................................................................................................5 Afronding............................................................................................................................................................6 Betrouwbaarheid en significantie ........................................................................................................................6
2
Ontwikkelingen per meetjaar ..............................................................................................................................7 2.1 Verdeling van leerjaren per meting ....................................................................................................................7 2.2 Ontwikkeling in leesplezier ................................................................................................................................7 2.3 Bronnen voor boeken en lezen ..........................................................................................................................9 2.4 Ontwikkelingen onder leerkrachten en leescoördinatoren .................................................................................9
3
Verschillen tussen groepen leerlingen ............................................................................................................... 11 3.1 Vergelijkingen tussen leerlingen ...................................................................................................................... 11 3.2 Leerjaar .......................................................................................................................................................... 11 3.3 Geslacht.......................................................................................................................................................... 12 3.4 Schoolbibliotheek............................................................................................................................................ 14 3.5 Provincies ....................................................................................................................................................... 14
4
Verbanden ........................................................................................................................................................ 19 4.1 Achtergrond.................................................................................................................................................... 19 4.2 Verband tussen leesconsulent en leerlingen .................................................................................................... 19 4.3 Verband tussen activiteiten leesconsulent en leerkracht .................................................................................. 21 4.4 Verband tussen leerkracht en leerling.............................................................................................................. 23 4.5 Verbanden bij leerlingen ................................................................................................................................. 24
4
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
1 Inleiding 1.1 Achtergrond De Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs bevat een unieke schat aan data. De resultaten worden in verschillende rapportages (digitaal en in pdf) teruggekoppeld op het niveau van de deelnemende scholen, gemeenten en bibliotheken. Daarbij worden als referentie ook landelijke resultaten gepresenteerd. In de analyse voor dit rapport zijn voor het eerst gegevens van leerlingen, leerkrachten en leesconsulenten gekoppeld en in onderlinge samenhang bestudeerd. Zo ontstaat een completer beeld van ontwikkelingen, verschillen en verbanden voor de doelgroepen die meedoen aan de Monitor de Bibliotheek op school.
1.2 Methode en respons De data waarop deze landelijke analyse is gebaseerd, zijn afkomstig uit de drie metingen die DESAN Research Solutions namens Kunst van Lezen in het kader van de Monitor de Bibliotheek op school (MdBos) heeft uitgevoerd. De data wordt verkregen via online vragenlijsten die door drie doelgroepen (leerlingen, leerkrachten en lees- of mediaconsulenten) worden ingevuld. Leerkrachten ontvangen een uitnodiging met een link naar de vragenlijst die zij vervolgens (eventueel in overleg met de duo-partner) invullen. Daarna ontvangt de leerkracht een link naar de vragenlijst voor de leerlingen. De leerkracht zorgt er vervolgens voor dat (zo veel mogelijk) leerlingen uit de groep de vragenlijst invullen. Leesconsulenten vanuit de bibliotheek ontvangen tevens een persoonlijke uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. De Monitor de Bibliotheek op school is de afgelopen jaren enorm in volume gegroeid. Onderstaande tabel laat de respons per jaar per doelgroep zien. In elke categorie is de respons nu ongeveer driemaal zo hoog als in 2012. Het aantal deelnemende leerlingen heeft bijna de 100.000 bereikt. Tabel 1
Leerlingen Leerkrachten Leesconsulenten n (totaal)
Aantal deelnemers MdBos per meting, 2012 - 2014
2012
2013
2014
34.244
71.639
95.558
3.420
7.023
9.638
355
728
1.001
40.031
81.403
108.211
1.3 Leeswijzer In dit rapport worden data van leerlingen, leerkrachten en leesconsulenten geanalyseerd. Daarbij worden in het eerste hoofdstuk ontwikkelingen besproken voor de drie doelgroepen in de afgelopen drie meetjaren. In het daaropvolgende hoofdstuk worden vergelijkingen tussen groepen leerlingen geanalyseerd
5
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
op
basis
van
kenmerken zoals leerjaar, geslacht en de aanwezigheid van een schoolbibliotheek. Ook wordt in dit hoofdstuk gekeken naar verschillen tussen provincies met betrekking tot de data van leesconsulenten en leerkrachten. In het laatste hoofdstuk wordt gekeken naar verbanden tussen de gegevens van de drie doelgroepen zoals bijvoorbeeld het effect van activiteiten van leerkrachten op leesplezier van leerlingen, of de effecten van een leesbevorderingsplan op de activiteiten van leerkrachten. Afronding De cijfers in dit rapport zijn ongewogen. Alle percentages zijn afgerond tot hele getallen. Dientengevolge is de som van de percentages niet altijd exact 100. Tenzij anders vermeld, zijn respondenten die een bepaalde vraag niet hebben beantwoord (‘weet niet/geen antwoord’) niet meegenomen in de getoonde percentages. Betrouwbaarheid en significantie Bij een steekproefonderzoek als dit worden uitkomsten verkregen die slechts met inachtneming van een bepaalde waarschijnlijkheid mogen worden vertaald naar de totale populatie. Statistiek geeft de mogelijkheid om op grond van de steekproefgrootte en de gevonden uitkomsten van het onderzoek zogenaamde betrouwbaarheidsintervallen te berekenen. Deze betrouwbaarheidsintervallen geven aan tussen welke twee waarden de uitkomst in de totale populatie valt indien de steekproefuitkomst naar de totale populatie vertaald wordt. Het betrouwbaarheidsinterval ligt altijd rond de uitkomst die in de steekproef is gevonden, met afwijkingsmarges naar boven en beneden. Normaliter werkt men met
‘95%-betrouwbaarheidsintervallen’ (ook wel: ‘een
significantieniveau van 95%’). Deze geven met 95% zekerheid aan tussen welke twee grenswaarden de betreffende waarde in de populatie valt. Wanneer bijvoorbeeld van 500 leerkrachten 50,0 procent een bepaald antwoord heeft gegeven, betekent dit dat we met 95 procent zekerheid kunnen zeggen dat het werkelijke percentage in de gehele populatie leerkrachten tussen 45,6 en 54,4 procent ligt (50,0% +/- 4,4%).
6
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
2 Ontwikkelingen per meetjaar Een vergelijking tussen de meetjaren laat geen duidelijke ontwikkeling zien in het leesplezier en de leesfrequentie van leerlingen, noch in het soort boeken dat zij lezen. Wel geven leerkrachten aan iets vaker voor te lezen aan leerlingen (75% een paar keer per week in 2012, naar 78% in 2014) en bezoeken leerkrachten nu vaker de schoolbibliotheek met leerlingen (35% wekelijks in 2012, 41% in 2014). In de data van leesconsulenten valt vooral op dat steeds meer scholen die meedoen aan de Monitor
de Bibliotheek
op school
beschikken
over
een
leesbevorderingsplan
(gestegen van 59% naar 75%).
2.1 Verdeling van leerjaren per meting De Monitor de Bibliotheek op school (MdBos) wordt sinds 2012 uitgevoerd. Het is daarom goed mogelijk om ontwikkelingen in de afgelopen drie meetjaren te analyseren. De verdeling van leerlingen over de leerjaren in de drie metingen is daarbij zeer stabiel (tabel 2). Tabel 2
Verdeling van leerlingen per leerjaar per meting
2012
2013
2014
Totaal
Middenbouw
1%
1%
1%
1%
Bovenbouw
2%
1%
2%
2%
Leerjaar 4
18%
18%
18%
18%
Leerjaar 5
20%
20%
19%
20%
Leerjaar 6
20%
20%
20%
20%
Leerjaar 7
20%
20%
20%
20%
Leerjaar 8
20%
20%
20%
20%
n (totaal)
34.244
71.639
95.558
201.441
Bij deze ontwikkelingen moet wel worden opgemerkt dat in de opeenvolgende metingen niet dezelfde scholen deelnamen. Vooral na 2012 is het aantal deelnemers sterk gegroeid. Met de groei zou ook de samenstelling van de steekproef enigszins kunnen zijn veranderd. De toetsing van de representativiteit ligt echter buiten het kader van deze analyse.
2.2 Ontwikkeling in leesplezier Een duidelijke ontwikkeling in leesplezier van de leerlingen is er niet: ongeveer 32 procent vindt het ‘erg leuk’ om een boek te lezen en 3 procent vindt dit vervelend. Ook zijn er nauwelijks verschillen in het percentage leerlingen dat thuis voor hun plezier een boek leest: ongeveer 8 procent doet dit nooit en bijna twee derde minimaal een paar keer per week. De percentages zijn zeer stabiel over de afgelopen
7
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
drie metingen. Leerlingen vinden het iets minder leuk als de juf of meester iets over een boek vertelt (tabel 3). Tabel 3
Ontwikkeling leesplezier leerlingen
Vervelend om een boek te lezen Erg leuk om een boek te lezen Leesfrequentie Leest nooit thuis een boek Leest minimaal paar keer per week thuis een boek Lezen op school1 Best tot erg leuk als juf/meester over een boek vertelt
2012 3% 32%
2013 3% 32%
2014 4% 31%
7% 68%
8% 67%
8% 67%
80%
79%
74%
Ook in het soort boeken dat leerlingen het liefst lezen is weinig ontwikkeling zichtbaar. Leesboeken zijn stabiel over de jaren favoriet. Alleen de populariteit van stripboeken lijkt met de jaren iets toe te nemen (grafiek 1). Grafiek 1
Welke soort boeken lees je graag? (per meetjaar)
74% 75% 75%
leesboeken
56% 59% 61%
stripboeken 32% 32% 31% 28% 29% 30%
tijdschriften informatieve boeken prentenboeken gedichten en versjes
13% 14% 15% 14% 13% 13%
2012 (n=33962)
2013 (n=71337)
2014 (n=95350)
Bij de onderwerpen waarover leerlingen graag lezen (niet in grafiek weergegeven) valt vooral op dat ‘grappige boeken’ in populariteit zijn toegenomen: 43 procent noemde dit onderwerp in 2012, en in 2014 is dit met 65 procent het favoriete onderwerp van leerlingen. Ook verhalen over vroeger zijn in populariteit toegenomen (van 17% in 2012, naar 24% in 2014), terwijl boeken over ‘verliefdheid’ juist iets in populariteit zijn gedaald (van 22% in 2012, naar 18% in 2014).
1
De stelling “als ik in de klas een boek lees vind ik dat… (vervelend/niet zo leuk/best leuk/erg leuk)” is niet meegenomen in de analyse, omdat de vraag in 2012 en 2013 anders luidde (“als ik in een boek moet lezen van de juf/meester vind ik dat…”).
8
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
2.3 Bronnen voor boeken en lezen Leerlingen komen vooral aan boeken doordat ze die thuis hebben (68% in 2012, 71% in 2013 en 2014). Het percentage leerlingen dat mede aan leesboeken komt via de bibliotheek in de school (van 38% naar 40%) en buiten school (van 51% in 2012 naar 53% in 2014) is met de jaren iets toegenomen. Daarnaast is het percentage leerlingen dat het best tot erg leuk vindt om naar de bibliotheek te gaan iets gestegen (van 79% naar 81%). Wel lijken leerlingen iets minder vaak naar de bibliotheek te gaan: het percentage dat minimaal een paar keer per maand een bibliotheek bezoekt is iets afgenomen. Alle verschillen zijn zeer klein (grafiek 2).2
Grafiek 2
Percentage leerlingen dat o.a. boeken bij bibliotheek haalt
38% 38% 40%
Haalt boeken bij schoolbibliotheek
51% 52% 53%
Haalt boeken bij OB
79% 79% 81%
Best tot erg leuk om naar bieb te gaan 55% 53% 53%
Gaat minimaal paar keer per maand naar bieb 2012 (n=33971)
2013 (n=71321)
2014 (n=95279)
2.4 Ontwikkelingen onder leerkrachten en leescoördinatoren Leerkrachten zijn iets vaker gaan voorlezen: het percentage dat een paar keer per week voorleest, is gestegen van 75 procent in 2012 naar 78 procent in 2014. Ook gaan leerkrachten vaker naar de schoolbibliotheek (van 35% in 2012 naar 41% in 2014, grafiek 3). Op andere punten zoals het laten geven van boekenpresentaties, het introduceren van een boek, een boekenkring houden of met een groep naar de openbare bibliotheek gaan werden geen significante verschillen gevonden.
2
De vraag van wie men wel eens tips krijgt voor leuke boeken en hoe vaak men door vader of moeder wordt voorgelezen is niet meegenomen in de analyse, omdat de vraagstelling of antwoordschaal tussen de metingen is veranderd.
9
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Grafiek 3
Ontwikkeling activiteiten leerkrachten
75%
78%
78%
35%
Leest paar keer per week voor 2012 (n=3415)
35%
41%
Gaat minimaal 1 keer per week naar schoolbibliotheek 2013 (n=7010)
2014 (n=9621)
In de data van de leesconsulenten valt vooral op dat het aantal scholen (in de monitor) met een bibliotheek sterk is toegenomen. Vooral tussen 2013 (69%) en 2014 (79%) is het percentage flink gestegen. Daarnaast blijkt ook duidelijk dat steeds meer scholen (binnen de monitor) beschikken over een leesbevorderingsplan. Ook daar valt vooral de toename van 2013 (61%) naar 2014 (75%) op (grafiek 4). Grafiek 4
Ontwikkelingen leesconsulenten
79% 68%
75%
69% 59%
Schoolbibliotheek aanwezig
2012 (n=355)
10
61%
School beschikt over een leesbevorderingsplan
2013 (n=728)
2014 (n=1001)
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
3 Verschillen tussen groepen leerlingen Leerlingen in hogere leerjaren lezen minder, minder graag, halen minder boeken bij de bibliotheek en vinden alles aan de schoolbibliotheek minder leuk. Meisjes vinden ongeveer alles aan lezen leuker dan jongens en lezen ook meer. De aanwezigheid van een schoolbibliotheek heeft geen duidelijk effect op het leesplezier en de leesfrequentie van leerlingen. Wel vinden leerlingen die een schoolbibliotheek hebben het iets leuker om in de klas een boek te lezen (27% erg leuk) dan leerlingen op scholen zonder bibliotheek (25%). Tussen provincies zijn grote verschillen gevonden in de data van zowel leerkrachten als leesconsulenten.
3.1 Vergelijkingen tussen leerlingen In dit hoofdstuk worden verschillen geanalyseerd tussen groepen leerlingen. Er wordt daarbij gekeken naar leerjaar, geslacht, wel/geen schoolbibliotheek en provincie. Hierbij is gekeken naar de data voor de meting van 2014. Omdat de verschillen tussen zowel jongens als meisjes als tussen de leerjaren groot zijn, is het van belang te weten dat het aandeel meisjes in alle leerjaren hetzelfde is (50 à 51 procent).
3.2 Leerjaar Een vergelijking tussen leerjaren laat op alle fronten een sterk afnemend leesplezier zien in hogere leerjaren. Naarmate de leerlingen in hogere klassen terecht komen vinden zij het minder leuk om een boek te lezen (van 41% erg leuk in groep 4 naar 23% in groep 8), te lezen in de klas (van 39% naar 21%), maar ook om naar de bibliotheek te gaan. Vooral op dit laatste punt is de daling sterk: in groep 4 vindt 43 procent dit nog erg leuk, maar in groep 8 nog maar 15 procent (grafiek 5). Grafiek 5
Verschillen in leesplezier per leerjaar (meetjaar 2014)
50% Erg leuk om een boek te lezen
40%
30%
Erg leuk om in klas boek te lezen
20%
Erg leuk om naar bibliotheek te gaan
10%
0% 4
11
5
6
7
8
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Ook het leesgedrag laat een dalende trend zien. Leerlingen lezen steeds minder vaak boeken: het percentage dat minimaal een paar keer per week thuis een boek leest daalt vooral na groep 6 hard, van 71 procent naar 56 procent in groep 8. Leerlingen halen tevens minder boeken op school. Wel halen in hogere leerjaren iets meer leerlingen boeken buiten school (grafiek 6). Grafiek 6
Leesgedrag per leerjaar (meetjaar 2014)
80% 70%
Leest minimaal paar keer per week thuis boek
60% 50%
Haalt boeken bij bibliotheek OP de school
40%
30% 20%
Haalt boeken bij bibliotheek BUITEN de school
10% 0% 4
5
6
7
8
Leerlingen in hogere leerjaren halen niet alleen minder boeken bij de bibliotheek in hun school, zij zijn ook minder tevreden over de schoolbibliotheek. Deze schoolbibliotheek wordt minder vaak als een fijne plek gezien. Men vindt bijvoorbeeld minder vaak dat er leuke leesboeken zijn, minder vaak dat er leuke informatieboeken zijn, minder vaak dat men de boeken kan vinden die men zoekt en minder vaak dat men goed geholpen wordt in de schoolbibliotheek. Kortom, alles is in hogere klassen minder leuk, volgens de kinderen (tabel 4). Tabel 4
Mening over schoolbibliotheek per leerjaar (meetjaar 2014)
Schoolbibliotheek is een fijne plek Genoeg leesboeken in schoolbibliotheek Genoeg informatieboeken in schoolbibliotheek Leuke leesboeken in schoolbibliotheek Leuke informatieboeken in schoolbibliotheek Kan in schoolbibliotheek makkelijk boeken vinden Wordt in de schoolbibliotheek goed geholpen
5 75% 82% 64% 80% 64% 46% 58%
6 71% 76% 65% 74% 60% 43% 56%
7 62% 67% 64% 65% 54% 38% 50%
8 55% 59% 61% 56% 47% 37% 45%
3.3 Geslacht Zoals jongere kinderen alles rond lezen veel leuker vinden dan oudere, vinden meisjes alles leuker dan jongens. Meisjes vinden het duidelijk leuker om een boek te
12
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
lezen (thuis en in de klas), om naar de bibliotheek te gaan en om van de juf/meester iets te horen over een boek (grafiek 7). Grafiek 7
Verschil in leesplezier naar geslacht (meetjaar 2014)
24%
Erg leuk om een boek te lezen
38% 25%
Erg leuk om in klas boek te lezen
34% 22%
Erg leuk om naar bibliotheek te gaan
33% 24%
Erg leuk als juf/meester vertelt over een boek Jongens
28% Meisjes
Doordat meisjes het leuker vinden om een boek te lezen, verschilt hun leesgedrag ook sterk van het leesgedrag van de jongens. Zo lezen zij vaker voor hun plezier thuis een boek, halen zij iets vaker boeken uit de bibliotheek in hun school en veel vaker uit de bibliotheek buiten de school. Daarnaast vinden meisjes iets vaker dat zij goed worden geholpen in de bibliotheek op school en vinden meisjes vaker dat er leuke leesboeken zijn in de bibliotheek op school. Alleen over het aantal leuke informatieboeken in de bibliotheek op school zijn jongens iets positiever (grafiek 8). Grafiek 8
Verschil in leesgedrag naar geslacht (meetjaar 2014)
Leest minimaal paar keer per week thuis boek
59%
Haalt boeken bij schoolbibliotheek
39% 41% 49% 57%
Haalt boeken bij OB Leuke leesboeken in schoolbibliotheek
65% 71%
Leuke informatieboeken in schoolbibliotheek Wordt in de schoolbibliotheek goed geholpen Jongens
13
75%
59% 54% 19% 20% Meisjes
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
3.4 Schoolbibliotheek Of er een schoolbibliotheek is maakt voor het algemene leesplezier van leerlingen niet uit (het percentage dat het erg leuk om een boek te lezen is zowel op scholen met als op scholen zonder bibliotheek in de school 29 procent). Ook de frequentie waarmee men thuis boeken leest verschilt nauwelijks: 66 procent van de leerlingen waarbij de school over een bibliotheek beschikt zegt minimaal een paar keer per week een boek te lezen tegenover 65 procent van de leerlingen zonder bibliotheek op school. Wel vinden leerlingen met een schoolbibliotheek het iets leuker om in de klas een boek te lezen. Van deze leerlingen zegt 27 procent dit erg leuk te vinden tegenover 25 procent zonder bibliotheek op school. Leerlingen die geen schoolbibliotheek hebben gaan vaker naar de bibliotheek buiten school (84% minimaal een paar keer per jaar) dan leerlingen die een bibliotheek op school hebben (80%). De verschillen tussen deze twee groepen zijn soms zeer klein, maar door de hoge aantallen wel significant.
3.5 Provincies Het percentage leerlingen (groep 5, 2014) dat het ‘best leuk’ of ‘heel leuk’ vindt om een boek te lezen is in Friesland veruit het laagst (81%) en in Limburg het hoogst (88%). Tussen de andere provincies zijn de verschillen klein (grafiek 9).3 Grafiek 9
Percentage leerlingen dat het leuk vindt een boek te lezen per provincie
100% 80%
81%
86%
84%
84%
86%
85%
86%
84%
86%
86%
85%
88%
60%
40% 20% 0%
De verschillen tussen provincies in leesplezier zijn goed terug te vinden in verschillen in leesfrequentie (groep 5, 2014). Friesland scoort weliswaar ook hier vrij laag, maar Limburg scoort bijvoorbeeld niet hoger dan gemiddeld en de verschillen zijn kleiner dan bij leesplezier (grafiek 10).
3
14
Het aantal respondenten loopt van 423 in Groningen tot 3.067 in Zuid-Holland.
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Grafiek 10
Percentage leerlingen dat thuis minstens een paar keer per week voor het plezier een boek leest per provincie
100% 74% 72% 73% 72% 72% 73% 72% 70% 70% 71% 71% 73%
80% 60% 40% 20%
0%
De verschillen tussen provincies op de vraag ‘Heeft jouw school een bibliotheek in de school’ zijn zeer groot. In Groningen zegt amper de helft van de leerlingen uit groep 5 in 2014 ‘ja’, in Flevoland bijna iedereen (grafiek 11). Leerlingen hoeven hierbij overigens niet per se op een bibliotheek in het kader van de Bibliotheek op school te doelen. Een school kan ook een eigen bibliotheek hebben, los van het programma. Grafiek 11
100%
‘Heeft jouw school een bibliotheek in de school’ per provincie
4% 6%
13%
80%
3% 16%
4%
1% 2%
23%
5% 15%
35%
1% 7% 6% 5% 5% 10% 13% 13% 18% 27% 34% 5%
60% 40% 20%
90%
80%
97% 73%
81%
52%
68%
81% 76%
82% 88% 61%
0%
ja
nee
weet ik niet
De verschillen met betrekking tot de vraag of er een schoolbibliotheek aanwezig is worden grotendeels weerspiegeld in de antwoorden op de vraag hoe men aan leesboeken komt. In Groningen zegt minder dan een derde van de leerlingen uit
15
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
leerjaar 5 boeken te halen bij de bibliotheek in de school, in Flevoland, Friesland en Limburg meer dan de helft (grafiek 12). Grafiek 12
‘Ik haal boeken bij de bibliotheek in de school’ per provincie
100% 90% 80% 70% 60%
59%
52%
50%
40% 30%
37% 27%
34%
50% 41%
35%
58%
39% 38% 41%
20% 10% 0%
Op provincieniveau is ook gekeken naar verschillen tussen leerkrachten en leesconsulenten. De vergelijking kan aangeven of er verschillen tussen provincies bestaan in de invulling die scholen geven aan het leesbevorderingsbeleid. Omdat bijvoorbeeld voorleesgedrag sterk verschilt per leerjaar, zijn ook voor leerkrachten alleen de data over leerjaar 5 in de analyse meegenomen. Analyse over meerdere leerjaren tegelijk zou schijnverschillen tussen provincies kunnen geven, omdat het aandeel leerkrachten per leerjaar tussen de provincies verschilt. Wat opvalt is dat in Flevoland veel aandacht wordt besteed aan leesbevordering. Leerkrachten uit deze provincie introduceren relatief vaak een boek in de klas, gaan vaak naar de schoolbibliotheek en houden vooral vaak een boekenkring vergeleken met andere provincies. Zuid-Holland scoort het laagst op boekenkringen en boekintroducties, maar bijvoorbeeld niet op voorlezen aan de groep. In NoordHolland leest men relatief vaak voor aan de groep, in Groningen heeft men vaak overleg over leesbevordering (zie tabel 5). Met uitzondering van de vraag over overleg over leesbevordering met het team of de bouw, zijn de verschillen tussen provincies significant. Maar door het beperkte aantal leerkrachten per provincie in groep 5, zijn de percentages aan vrij grote toevalsmarges onderhevig, met name voor Friesland, Groningen, Drenthe, Flevoland en Zeeland.
16
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Tabel 5
Aandacht voor lezen door leerkracht per provincie (leerjaar 5)
Leest paar keer per week voor aan groep
Gaat paar keer per week naar schoolbibliotheek
Houdt minimaal 1x per week een boekenkring
Introduceert minimaal 1x per week een boek
Overlegt maandelijks over leesbevordering
n
67% 73% 82% 75% 70% 73% 72% 87% 83% 55% 72% 54% 74%
12% 3% 7% 18% 27% 17% 21% 22% 11% 14% 14% 13% 15%
9% 3% 9% 8% 33% 9% 7% 13% 5% 5% 10% 12% 10%
9% 23% 21% 13% 24% 12% 9% 21% 9% 21% 13% 13% 14%
12% 13% 13% 13% 14% 16% 15% 13% 8% 7% 5% 9% 11%
43 30 56 126 63 124 68 112 197 42 166 110 1137
Friesland Groningen Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal
Bij het vergelijken van de data van de leesconsulenten per provincie blijkt dat er sterke verschillen bestaan tussen de provincies in de invulling van het leesbeleid op school. Zo beschikt in Groningen 94 procent van de deelnemende scholen over een leesbevorderingsplan, terwijl dit in Zeeland slechts 58 procent is. Het evalueren van dit plan doet men relatief het meest in Flevoland (88% van de deelnemende scholen doet dit jaarlijks), het minst in Zeeland (30%) (tabel 6). Tabel 6
Leesbevorderingsplannen en collectie per provincie
Beschikt over leesbevorde ringsplan
Drenthe Flevoland Friesland Gelderland Groningen Limburg Noord-Brabant Noord-Holland Overijssel Utrecht Zeeland Zuid-Holland Totaal
17
87% 88% 60% 75% 94% 76% 74% 69% 89% 60% 58% 72% 75%
Evalueert jaarlijks het leesbevorde ringsplan
Gemiddeld aantal boeken in collectie van schoolbiblio theek
69% 88% 66% 69% 66% 70% 70% 63% 83% 66% 37% 67% 69%
1687 2114 1486 1229 1613 2029 1845 2035 1128 1458 2358 1531 1616
Percentage van collectie van schoolbiblio theek dat jaarlijks wordt vervangen 9% 8% 10% 7% 7% 8% 10% 4% 8% 8% 11% 7% 8%
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
n
55 42 43 132 32 90 123 78 122 58 44 178 1001
Ook de collectie verschilt sterk. In Zeeland heeft men gemiddeld de grootste collectie in de bibliotheek op school (2.358 boeken), de meest uitgebreide collecte en vervangt men jaarlijks bovendien het hoogste percentage van deze collectie (11%). Overijsselse schoolbibliotheken hebben gemiddeld de kleinste collectie (1.128 boeken), in Noord-Holland ligt het vervangingspercentage het laagst (4%).
18
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
4 Verbanden Op scholen met een schoolbibliotheek en een leesbevorderingsplan halen leerlingen vaker boeken bij de bibliotheek op hun school, krijgen ze vaker tips van de schoolbibliotheek over leesboeken en is men positiever over deze schoolbibliotheek dan
op
scholen
waar
wel
een
bibliotheek
aanwezig
is,
maar
geen
leesbevorderingsplan. Ook introduceren leerkrachten vaker boeken, houden vaker een
boekenkring
en
bezoeken
de
schoolbibliotheek
vaker
als
er
een
leesbevorderingsplan is. Het opleidingsniveau van de leesconsulent heeft geen effect op leesgedrag van leerlingen, maar of hij/zij activiteiten organiseert in klassen of in de schoolbibliotheek wel. Leerkrachten die werken op een school waar een schoolbibliotheek aanwezig is lezen vaker voor, houden vaker een boekenkring en overleggen meer over leesbevordering dan collega’s bij wie geen schoolbibliotheek aanwezig is. Het voorlezen door een leerkracht heeft echter geen invloed op de leesfrequentie en het leesplezier van leerlingen. Het introduceren van boeken door de leerkracht zorgt er wel voor dat leerlingen vaker lezen en het leuker vinden om te lezen. Tips geven over leuke boeken om te lezen (van ouders, vrienden, leerkrachten en de schoolbibliotheek) heeft ook een positief effect op het plezier en de frequentie van het lezen van boeken.
4.1 Achtergrond De data van de verschillende metingen maken het goed mogelijk om naar verbanden te kijken in de resultaten van leerlingen, leerkrachten en leesconsulenten. Door de bestaande data van de drie groepen aan elkaar te koppelen kan gekeken worden naar effecten van activiteiten van leerkrachten (bijvoorbeeld voorlezen in de klas) en leesconsulenten (bijvoorbeeld activiteiten die de leesconsulent uitvoert) op leesgedrag en leesplezier van leerlingen.
4.2 Verband tussen leesconsulent en leerlingen Om te beginnen kijken we naar verbanden tussen de data van de leesconsulent en de data van de leerlingen.4 Ten eerste is er geen verband tussen het opleidingsniveau van de leesconsulent en de antwoorden van de leerlingen: leerlingen op scholen met een leesconsulent met een opleiding op hbo- of wo-niveau verschillen in hun antwoorden (op vragen over bijvoorbeeld leesplezier, bibliotheekbezoek en mening over de bibliotheek op school) niet van leerlingen op andere scholen. Ook voor het aantal taakuren van de leesconsulent kan geen duidelijk verband met de antwoorden van de leerlingen worden vastgesteld. Er is op bepaalde punten wel een verband te zien tussen de data van de leerlingen en de vraag of de leesconsulent activiteiten uitvoert in de groep. Als de leesconsulent 4
19
Hiervoor zijn de data van 2014 van de leerlingen vanaf groep 3 geselecteerd, zonder middenbouw en bovenbouw.
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
activiteiten in de groep uitvoert, halen leerlingen op scholen met een bibliotheek 5 bijvoorbeeld vaker leesboeken uit die bibliotheek (49%) dan wanneer de leesconsulent geen activiteiten in de groep uitvoert (42%). Ook zeggen leerlingen dan duidelijk vaker tips voor leuke boeken van de bibliotheek in de school te krijgen (18% tegen 12%). Op leesplezier of lezen voor het plezier thuis is er overigens geen direct effect te zien. Ook de vraag of de leesconsulent activiteiten in de schoolbibliotheek organiseert voor leerlingen maakt op bepaalde punten iets uit. Voor scholen met een schoolbibliotheek geldt: als de leesconsulent daar activiteiten voor leerlingen organiseert, zegt 54 procent van de leerlingen daar leesboeken te halen, als de leesconsulent geen activiteiten organiseert 44 procent. Leerlingen zeggen in het eerste geval ook duidelijk vaker tips voor leuke leesboeken van de schoolbibliotheek te krijgen (21%) dan in het tweede geval (14%). Op scholen waar de leesconsulent activiteiten in de schoolbibliotheek organiseert, zeggen leerlingen ook vaker het een fijne plek te vinden (72%) dan op andere scholen (65%) (grafiek 13). Grafiek 13
Evaluatie schoolbibliotheek door leerlingen - wel/geen activiteiten in schoolbibliotheek door leesconsulent
72%
Vindt schoolbibliotheek fijne plek
65%
54%
Haalt leesboeken bij schoolbibliotheek
Krijgt tips van schoolbibliotheek voor boeken
44%
21% 14%
Activiteiten in bibliotheek op school Geen activiteiten in bibliotheek op school
Scholen met een bibliotheek op school hebben veel vaker een leesbevorderingsplan (80%) dan scholen zonder schoolbibliotheek (55%). Omdat er natuurlijk ook andere verschillen zijn tussen scholen met en zonder bibliotheek (zie paragraaf 3.4), hebben we voor de analyse van het effect van het leesbevorderingsplan alleen gekeken naar scholen met een schoolbibliotheek. Of een school met een schoolbibliotheek wel of geen leesbevorderingsplan heeft, heeft geen effect op het leesplezier van jongeren en hun leesfrequentie. Wel zien we wat kleine verschillen met betrekking tot de vragen over de schoolbibliotheek. Op 5
20
Het gegeven of er wel of geen bibliotheek op school is, is hier gebaseerd op de antwoorden van de leesconsulent.
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
scholen met een schoolbibliotheek en een leesbevorderingsplan, zegt bijvoorbeeld 47 procent van de leerlingen leesboeken uit de bibliotheek op school te halen, op scholen met een bibliotheek maar zonder leesbevorderingsplan is dat 43 procent. Leerlingen zeggen dan ook vaker tips voor leesboeken van de schoolbibliotheek te krijgen (17% tegen 14%). Daarnaast heeft de schoolbibliotheek vaker leuke lees- en informatieboeken, vindt men deze bibliotheek vaker een fijne plek en worden leerlingen er beter geholpen als er een leesbevorderingsplan is (grafiek 14). Grafiek 14
Leesbevorderingsplan en mening leerlingen schoolbibliotheek
Schoolbibliotheek heeft leuke leesboeken
70% 67% 68% 65%
Vindt schoolbibliotheek fijne plek Wordt goed geholpen in schoolbibliotheek
55% 51%
Schoolbibliotheek heeft leuke informatieboeken
57% 54% 47% 44%
Haalt boeken bij schoolbibliotheek Krijgt tips van schoolbibliotheek voor boeken Wel leesbevorderingsplan
17% 14% Geen leesbevorderingsplan
4.3 Verband tussen activiteiten leesconsulent en leerkracht Naarmate leerlingen in hogere leerjaren komen, lezen leerkrachten minder vaak voor. In leerjaar 3 leest 92 procent nog een paar keer per week voor aan de groep, in leerjaar 5 is dat 74 procent en in leerjaar 8 nog 52 procent. Ook in het bezoeken van de schoolbibliotheek zit een dalende lijn als het leerjaar hoger wordt: in het 4e leerjaar bezoeken leerkrachten het meest frequent de schoolbibliotheek (18% paar keer per week) en dit percentage daalt langzaam (naar 14% in leerjaar 8). Om te zorgen dat de verschillen tussen leerjaren de relaties tussen de data van de leesconsulent en de data van de leerkrachten niet vertekenen, worden alleen data bekeken van leerkrachten uit groep 5 uit het meetjaar 2014. Leerkrachten in groep 5 van scholen met een schoolbibliotheek lezen vaker voor (75% een paar keer per week) dan leerkrachten op scholen zonder schoolbibliotheek (66%). Leerkrachten op scholen met een bibliotheek hebben ook vaker overleg over leesbevordering (90% tegen 84%) en houden vaker een boekenkring (45% tegen 38%). Leerkrachten waarbij geen bibliotheek in de school is gaan logischerwijs vaker met de leerlingen naar de openbare bibliotheek (grafiek 11).
21
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
Grafiek 15
Verschillen tussen leerkrachten met en zonder schoolbibliotheek
90%
LK overlegt minimaal paar keer per jaar over leesbevordering
84% 75%
LK leest paar keer per week voor
66% 45%
LK houdt minimaal paar keer per jaar boekenkring LK gaat minimaal paar keer per jaar met groep naar OB
BOS aanwezig
38% 26% 42%
BOS niet aanwezig
Als het tot de taken van de leesconsulent behoort om in de schoolbibliotheek activiteiten voor leerlingen te organiseren, dan gaan leerkrachten ook iets vaker met de groep naar de schoolbibliotheek (69% minstens een paar keer per maand) dan wanneer dat niet tot de taken van de leesconsulent behoort (61%). Merkbaar is ook of het tot de taken van de leesconsulent behoort om het gebruik van de schoolbibliotheek te bevorderen: op scholen waar dat wel zo is gaat 54 procent van de leerkrachten van groep 5 minstens eens per week met de groep naar de schoolbibliotheek, op andere scholen slechts 30 procent. Ook de aanwezigheid van een leesbevorderingsplan is merkbaar in de antwoorden van de leerkrachten. Leerkrachten gaan dan vaker met de groep naar de schoolbibliotheek, introduceren vaker een boek in de klas en houden vaker minimaal een paar keer per jaar een boekenkring (grafiek 16). Grafiek 16
Leesbevorderingsplan en gedrag leerkracht
54%
LK introduceert minimaal paar keer per maand een boek
46% 47%
LK houdt minimaal paar keer per jaar boekenkring LK gaat minimaal paar keer per week met groep naar schoolbibliotheek Wel leesbevorderingsplan
22
33%
17% 9% Geen leesbevorderingsplan
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
4.4 Verband tussen leerkracht en leerling Zoals in het vorige hoofdstuk al is beschreven bestaan er tussen de metingen, maar vooral tussen leerjaren, verschillen met betrekking tot het plezier in lezen en leesgedrag. Om ervoor te zorgen dat deze verschillen de analyse van het verband tussen activiteiten van leerkrachten en antwoorden van leerlingen niet vertroebelen, richt de analyse zich uitsluitend op leerlingen uit het vijfde leerjaar uit de meting van 2014. Leerlingen van leerkrachten die vaker voorlezen ( paar
keer
per
week
tegenover
minder dan eens per week) vinden het niet leuker om te lezen en lezen ook niet significant vaker een boek dan andere leerlingen. Wel geeft een leerkracht die vaker voorleest ook vaker - volgens de leerlingen - tips over een leuk boek (32% indien leerkracht paar keer per week voorleest tegenover 29% als de leerkracht dat minder vaak doet) en gaan leerlingen iets vaker naar de openbare bibliotheek (80% minimaal paar keer per jaar, tegenover 78%). Het introduceren van boeken door de leerkracht heeft een significant effect op het leesplezier van leerlingen, zij het beperkt. Leerlingen van leerkrachten die vaak boeken in de groep introduceren (minstens één keer per week) vinden het vaker erg leuk om een boek te lezen en lezen vaker thuis voor hun plezier een boek dan leerlingen van leerkrachten die dat vrijwel nooit doen (hoogstens een paar keer per jaar). Ook vinden deze leerlingen het leuker als de leerkracht iets vertelt over een boek en gaan ze vaker naar de openbare bibliotheek (grafiek 17). Grafiek 17
Effecten van het introduceren van boeken in de klas door leerkracht
LL leest elke dag thuis een boek
36% 34%
LL vindt het erg leuk om een boek te lezen
37% 34% 58% 56%
LL gaat minimaal paar keer per maand naar OB LL vindt het erg leuk als LK vertelt over een boek
34% 32%
LK introduceert minstens 1x per week een boek LK hoogstens paar keer per jaar een boek
Voor deze analyse zijn nog enkele andere verbanden bekeken, waarbij echter geen significant verschil werd gevonden. Zo werd geen verband gevonden tussen de mate waarin leerkrachten met een groep leerlingen de openbare bibliotheek bezoeken en het leesplezier of -frequentie van de leerlingen. Wel komt uit de analyse naar voren dat hoe vaker de leerkracht met de leerlingen de schoolbibliotheek bezoekt, hoe minder leuk zij het vinden als de leerkracht iets over een boek vertelt (29% erg leuk
23
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs
indien paar keer per week de schoolbibliotheek wordt bezocht, 33% erg leuk indien een paar keer per jaar of minder de schoolbibliotheek wordt bezocht). Een verklaring hiervoor is niet gevonden. Verder werden er geen significante verschillen gevonden op basis van het bezoeken van de bibliotheek in de school. Ook het wel of niet gebruikmaken van een boekencollectie door de leerkracht levert geen significante verschillen op met betrekking tot de antwoorden van de leerlingen.
4.5 Verbanden bij leerlingen Aan leerlingen zijn nog enkele vragen gesteld die licht zouden kunnen werpen op de vraag wat het leesgedrag van leerlingen beïnvloedt. Ook hier zijn alleen de data van leerjaar 5 van meetjaar 2014 in de analyse betrokken. Er is daarbij gekeken naar het leesplezier (‘Hoe vind je het om een boek te lezen?’) en leesfrequentie (‘Hoe vaak lees je thuis voor je plezier een boek?’). Ten eerste valt op dat naarmate ouders meer voorlezen, het percentage leerlingen dat het erg leuk vindt om een boek te lezen toeneemt (32% indien ouders nooit voorlezen, 41% indien zij elke dag voorlezen), evenals het percentage dat thuis elke dag een boek leest (van 31% naar 48%). Een vergelijkbaar verband is zichtbaar bij ouders die met hun kinderen praten over boeken. De vraag is natuurlijk wel of kinderen die vaker worden voorgelezen of met hun ouders over boeken praten het leuker vinden om een boek te lezen, of dat kinderen die het leuk vinden om te lezen ook vaker met hun ouders over boeken praten en vaker worden voorgelezen. De causaliteit van het verband werkt ongetwijfeld in beide richtingen. Er is ook een duidelijk verband gevonden tussen het krijgen van tips over leuke boeken om te lezen en de frequentie en plezier van het lezen. Voor alle tipgevers geldt dat leerlingen die tips krijgen over een leuk boek om te lezen het leuker vinden om te lezen, dan leerlingen die geen tips krijgen. (Ook hier kan deels spelen dat leerlingen die er blijk van hebben gegeven graag te lezen, vaker tips krijgen.) Bij de leesfrequentie bestaat eenzelfde verband, alleen geldt dit niet voor tips die men van de leerkracht krijgt. Het krijgen van tips voor leuke boeken vanuit de bibliotheek op school heeft duidelijk een positief effect op het leesplezier en de leesfrequentie (tabel 7). Tabel 7
Krijgen van tips en plezier en frequentie van lezen
Vindt het erg leuk om een boek te lezen 38% 32%
Leest elke dag in een boek 36% 34%
Krijgt tips van ouders Krijgt geen tips van ouders
37% 31%
38% 30%
Krijgt tips van broer of zus Krijgt geen tips van broer of zus
38% 33%
39% 33%
Krijgt tips van leerkracht Krijgt geen tips van leerkracht
35% 34%
35% 35%
Krijgt tips van schoolbibliotheek Krijgt geen tips van schoolbibliotheek
39% 34%
38% 34%
Krijgt tips van vrienden Krijgt geen tips van vrienden
24
Landelijke analyse Monitor de Bibliotheek op school - basisonderwijs