Handleiding onderwater metaaldetector Marco Pot
Potti publications 29 juni 2007 eerste druk Boek design:
[email protected]
IInhoudsopgave INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2
INLEIDING GEBRUIK
DETECTOR
HOOFDSTUK 3
HULPMIDDELEN
HOOFDSTUK 4
ZOEKMETHODEN
HOOFDSTUK 5
ZOEKGEBIED
HOOFDSTUK 6
REINIGING
VONDSTEN
HOOFDSTUK 7
WETGEVING
HOOFDSTUK 8
PUBLICATIES
1
HHoofdstuk 1 INLEIDING V
olgens een Chinees spreekwoord is het een slecht vakman die zijn gereedschap de schuld geeft. Dus als je met de detector niets vindt, ligt dat niet aan de detector, maar moet je je zelf afvragen: wat doe ik verkeerd? Daarom is deze handleiding geschreven. Om te leren hoe je je gereedschap, de detector, met succes gaat gebruiken.
Niet alleen is het nodig met de detector de mogelijkheden en de beperkingen te leren kennen, er is meer nodig om succesvol te zijn. Hoe en wanneer gebruik ik de hulpmiddelen? Welk zoekpatroon pas ik toe? Hoe maak ik een vondst schoon? Hoe staat het met de wet? Vragen die voor je beantwoord zullen worden, en ook heel vaak een open deur zijn. Voor de hand liggende oplossingen zijn het simpelst toe te passen en hebben mijn voorkeur.
De mogelijkheden met je detector zijn onbeperkt; tenslotte moet je én duiker zijn, én een onderwater detector weten te gebruiken. Duikers zijn er genoeg, maar er is slechts een kleine groep die de passie heeft om te onderzoeken wat er in de bodem ligt. En dat is heel veel. Vergeet niet dat het voor de meeste mensen niet mogelijk is om onder water een verloren voorwerp te vinden. Het zicht is vaak slecht, en door de modder is een object snel voor eeuwig verloren. Voor eeuwig? Natuurlijk niet, want met jouw training vindt je wat voor eeuwig verloren is gewaand.
Veel zoekplezier toegewenst!
Marco Pot
2
CHoofdstuk 2 GEBRUIK
DETECTOR
Aan het eind van dit hoofdstuk ben je in staat om: • • • • •
De werking van de metaaldetector te verklaren De detector aan en uit te zetten De detector af te stellen De batterij te plaatsen en te vervangen Om storingen te signaleren en te verhelpen
E
r zijn verschillende typen onderwater detectoren op de markt verkrijgbaar. Het grootste bezwaar van de meeste typen is dat er veel te veel knoppen opzitten. Op het land is dat nodig omdat je, vanwege de vele soorten materiaal in de bodem, je de detector moet kunnen instellen. Op het land is hier ook alle tijd voor, want je bent niet in een vijandige omgeving, zoals onder water. Onder water zijn er andere spelregels. Ten eerste is de hoeveelheid metaalafval niet zo groot als op land. Daarnaast ben je onder water en dit houdt een bepaald risico in. Daarom kies ik voor het type van de Duitse fabrikant Ebinger.
Het voordeel van de Ebinger detector is dat er weinig knoppen op zitten, en hij een korte steel heeft. Het voordeel van weinig knoppen, is dat je onderwater je kunt bezigheden met het zoeken. Duiken zelf verlangt al de nodige concentratie, het duiken met de detector is een extra taskloading.
E
en korte steel heeft als voordeel dat het zoekgebied vlak voor je is, zodat je zonder van duikpositie te veranderen kunt graven. Ook als je de detector niet wilt gebruiken kun je hem simpel aan je jacket ophangen.
Het pluspunt van weinig bewegende onderdelen, houdt in dat er weinig stuk kan gaan. De detector bestaat alleen uit een aan/uit draairing, en een stelring voor de gevoeligheid. Het nadeel is wel dat er geen discriminatie ingesteld kan worden voor verschillende soorten voorwerpen. Of het om een visloodje, bierblikje of gouden ring gaat, hij reageert op alles.
3
CHoofdstuk 2 In afbeelding 2.1 is een overzichtfoto van de Ebinger Uwex 720 C te zien. De detector is van het type puls inductie, dwz. dat hij net als een sonar continu impulsen uitzendt, en bij een verstoring van het electrisch veld een stroomstootje geeft dat vertaald wordt in een geluid. Het is een statische detector, dus om te zoeken hoef je niet heen en weer te bewegen. Dus terwijl je zwemt kun je de detector stil houden. Het zoekgebied wordt wel groter als je heen en weer beweegt met de detector. Het voordeel van een puls inductie is dat het ongevoelig is voor de mineralen in zout water. De zoekkwaliteit is zowel in zout als zoet water even goed.
Afbeelding 2.1, foto M. Pot
De zoekspoel heeft een diameter van 14,5 centimeter. De totale lengte is 47 centimeter. Het gewicht is 0,78 kg. De duikdiepte is 60 meter.
Het ophangkoord is vervangen door een boltsnap, omdat ten eerste je aan het touw kunt verstrikken, en ten tweede een boltsnap eenvoudiger is vast te maken.
O
p de achterkant van de detector bevindt zich het typeplaatje met de beschrijving van het type en het serienummer (afbeelding 2.2). Dit is om twee redenen belangrijk. Het is het bewijs dat het hier om een origineel apparaat gaat, en niet om een imitatie. Daarnaast is het bij reparatie en onderhoud voor de fabrikant belangrijk.
Afbeelding 2.2, foto M. Pot
De detector heeft twee standen; aan en uit. Afbeelding 2.3 laat de uitstand zien. Het witte en rode punt staan tegenover elkaar.
Afbeelding 2.3, H. van Iterson
4
CHoofdstuk 2 Door de steel met de klok mee te draaien, en de zoekspoel vast te houden, komen de twee witte punten tegenover elkaar te staan. De detector staat nu aan (afbeelding 2.4).
L
et erop dat je tijdens het aanzetten de zoekspoel niet aan de uiteinden vasthoudt, maar in de zoekspoel. Dus niet zoals in afbeelding 2.5, maar zoals in afbeelding 2.6. Het risico is aanwezig dat anders de zoekspoel beschadigt raakt.
Afbeelding 2.5 Foto J.C. Castellanos
Afbeelding 2.,4, H. van Iterson
Afbeelding 2.6 Foto J.C. Castellanos
Bij het aanzetten hoor je een kort geluidssignaal. Afhankelijk van de omgevingstemperatuur kan het ongeveer 2 minuten duren voordat de detector inzetgereed is. Controleer altijd de detector door hem bij een metalen voorwerp te houden.
De detector zet je uit door de steel tegen de klok in te draaien, totdat de rode stip tegenover de witte stip staat. Gedurende 10 seconden hoor je dan nog een continue toon.
A
ls de detector aan staat, hoor je elke seconde een korte toon. Dit is de controletoon van de batterijspanning. Als de toon sneller gaat, betekent dit dat de batterij leegraakt en vervangen moet worden. Bij een continue geluid is de batterij leeg.
Als batterij gebruik je een 9 V batterij (zie afbeelding 2.7). Neem altijd een reservebatterij mee. Met een batterij kun je ongeveer 12 uur zoeken.
Afbeelding 2.7, foto J. van Iterson
5
CHoofdstuk 2 O
m de batterij te vervangen, draai je de steel tegen de klok in totdat hij los is van de spoel. De eenvoudigste manier om de oude batterij te verwijderen, is de twee contactjes naar achter te trekken en de detector om te draaien. De batterij valt er dan uit. Een nieuwe batterij plaats je door goed te kijken waar de plus en min pool moeten, en dan vervolgens deze te plaatsen (afbeelding 2.8).
Ten slotte controleer je of de batterij precies in de batterijhouder past (afbeelding 2.9).
Afbeelding 2.8 Foto H. van Iterson
Afbeelding 2.9, foto J. van Iterson
De instelling van de gevoeligheid kun je regelen met de
beweegbare stelring die op de steel zit. Schuif je de stelring richting spoel dan wordt de detector gevoeliger. Schuif je de stelring van de spoel af, dan wordt de detector minder gevoelig (afbeelding 2.10).
De koptelefoon kan verwijdert worden van de luidspreker. Dat houdt in dat wanneer je een cap draagt, je de koptelefoon verwijdert en de luidspreker onder je cap kunt bevestigen. Het voordeel is dat je de geluiden goed hoort, en dat de luidspreker goed op zijn plaats blijft zitten. Als je de luidspreker over de cap draagt, dan is het geluid minder goed hoorbaar. Zeker als je inen uitademt door je ademautomaat hoor je dan de geluiden van de detector slecht.
Afbeelding 2.10, foto J. van Iterson
6
CHoofdstuk 2
Afbeelding 2.11, foto J.C. Castellanos
Afbeelding 2.12, foto J.C. Castellanos
Afbeelding 2.11 laat zien hoe je de luidspreker met koptelefoon draagt, en afbeelding 2.12 laat zien hoe je de luidspreker zonder koptelefoon draagt onder de kap of onder je maskerbandje.
De detector wordt standaard geleverd met een bevestigingskoord. Ik adviseer deze te verwijderen en te vervangen door een metalen haak (boltsnap). De redenen hiervoor zijn: 1. 2. 3.
het koord kan doorslijten, waardoor je de detector verliest; door het koord kun je de detector niet makkelijk ophangen; je kunt verstrikt raken in het koord.
Afbeelding 2.13 laat zien hoe je met een boltsnap de detector goed kunt ophangen aan je jacket.
Afbeelding 2.13, foto J.C. Castellanos
7
CHoofdstuk 2 O
m lekkage te voorkomen van het binnenwerk, is de detector afgedicht met twee o-ringen (afbeelding 2.14). Smeer deze o-ringen regelmatig in met een weinig siliconenvet. Om lekkage te voorkomen dien je de detector onder water niet open te maken, en draai de detector bij het aanzetten niet voorbij de witte puntjes.
Afbeelding 2.14, foto H. van Iterson
B
ij gebruik van de detector kunnen een aantal storingen optreden. Ik beschrijf de meest voorkomende, en de mogelijke oplossingen. • Bij het aanzetten gebeurt er niets, terwijl de twee witte punten tegenover elkaar staan. -er zit geen batterij in de detector: plaats een batterij; - de batterij zit verkeerd om in de detector: plaats de batterij op de juiste manier zoals aangegeven. - de detector is niet met de klok aangedraaid, maar tegen de klok in: draai de goede kant op’ - de detector is te ver doorgedraaid: draai een complete slag terug. - de luidspreker zit niet tegen het oor: plaats de luidspreker tegen het oor. - de bevestiging van het luidsprekersnoer is losgeraakt: draai deze weer vast. • Bij het aanzetten klinkt er een constante toon. - de batterij is bijna leeg: vervang deze door een nieuwe. - de detector ligt op of bij een metalen voorwerp: leg hem op afstand van metaal. • Tijdens het zoeken klinkt er elke seconde een toon. - dit is de batterijcontrole van de detector. Dit hoort zo. • In plaats van elke seconde klinkt er steeds sneller een toon. - de batterij raakt leeg: vervang na de duik de batterij.
8
CHoofdstuk 2 • Tijdens het zoeken komen er signalen terwijl er niets is. - de detector zit te dicht bij een andere detector, waarbij ze elkaar storen: houdt minimaal 2 meter onderlinge afstand - In de bodem zitten veel metaalhoudende mineralen: de detector ongevoeliger afstellen. - de detector is te gevoelig afgesteld. Stel de ring zodanig dat alleen de batterijcontrole toon is te horen. • Tijdens het zoeken komt er geen vindsignaal. - er ligt niets in de bodem; - de afstand tussen de detector en de bodem is te groot. Houdt de detector ongeveer 5 tot 10 centimeter boven de bodem. • Bij het uitzetten van de detector klinkt er een constante toon. - dit hoort gedurende 10 seconden te klinken, en daarna te stoppen. - er is water in de detector gekomen. - maak de detector open, droog hem goed en leg hem in een droge, warme ruimte. Verwijder de batterij.
9
CHoofdstuk 3 HULPMIDDELEN Aan het eind van dit hoofdstuk ben je in staat om: • • •
de diverse hulpmiddelen te beschrijven de functie van de hulpmiddelen te bepalen aan te geven wanneer welk hulpmiddel noodzakelijk is.
De mogelijkheden onder water zijn beperkt om veel hulpmiddelen mee te nemen. Je hebt niet alleen een duikuitrusting aan, maar je hebt ook nog een detector bij je. Daarom is het zinvol voordat je gaat zoeken, een hulpmiddel kiest waar je iets aan hebt en dat niet in de weg zit. Zeker als je van een boot duikt, leidt elk object tot een extra veiligheidsrisico (blijven haken, verliezen, verstrikt raken).
O
ok is het van belang of het alleen om lokaliseren gaat, of ook om bergen. Bij alleen lokaliseren heb je hulpmiddelen nodig om een zoekgebied af te bakenen (zie hoofdstuk 4, Zoekmethoden). Bovendien is een boei met reel nodig om het gevonden object te markeren.
Gaat het om het bergen van vondsten dan is het nodig om een zak mee te nemen als het om kleine objecten gaat. Om een vondst vrij te leggen, werkt het het beste het heen en weer bewegen van je hand, terwijl je met de andere hand de detector vast houdt. Door de waterbeweging verplaatst het sediment zich snel en blijven kleine objecten liggen. Door deze methode kan het zicht wel snel verslechteren. Zeker als er geen stroming is, de bodem uit veen bestaat, dan blijft er een wolk van sediment hangen. Een oplossing hiervoor is eerst een plek afzoeken, dan naar een ander punt gaan, en weer terugkomen als het sediment weer is gedaald.
Het gebruik van hulpmiddelen is sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid, onderwater zicht en de te zoeken objecten.In veenachtige bodem is het wapperen met de hand effectief. Bestaat de bodem uit zand of klei dan is een scoop een hulpmiddel om een voorwerp op te graven. Een scoop is een handschep met gaten waardoor het water en sediment kan weglopen, terwijl het object in de scoop achterblijft. Er zijn verschillende typen bestaande uit metaal of kunststof, grote en kleine gaten. Het voordeel van een kunststof scoop is dat je met de detector kunt controleren of je het object in de scoop hebt gevonden, door je detector tegen de scoop aan te houden. Met een metalen scoop kan dit niet, omdat de detector dan op de scoop zelf reageert (afbeelding 3.1
Afbeelding 3.1 Foto J.C. Castellanos
Het is belangrijk dat de gaten van de scoop niet te groot zijn, omdat anders je vondsten door de gaten vallen van de scoop vallen. Zijn de gaten echter te klein, dan blijft er veel rommel achter zoals klonten modder.
10
CHoofdstuk 3 Het nadeel van de scoop is dat je een hand kwijt bent om de scoop vast te houden. In een veenachtige bodem is na een haal met de scoop het zicht verdwenen door de wolken van sediment. Bovendien kun je niet goed in de bodem komen met een scoop als deze uit klei of stenen bestaat. Ook loop je het risico dat je een object beschadigt als je met de scoop graaft. Het voordeel is wel dat in geen zicht situaties je met een kunststof scoop elke haal met de detector kunt controleren. Persoonlijk vindt ik de grote metalen scoops, die ook door goudzoekers boven water worden gebruikt, niet ideaal. Ze zijn onhandelbaar onder water, de gaten zijn te groot, je kunt de detector niet tegen de scoop houden, de randen zijn erg scherp, na enige tijd gaan ze roesten, ze zijn erg duur, ze hebben een negatief drijfvermogen(afbeelding 3.2 & 3.3).
Afbeelding 3.2 Foto M.Pot
Afbeelding 3.3 Foto M.Pot
Een alternatief is om een kunststof hoosschep bij een watersportzaak te kopen, en hier zelf gaten in te boren. Een voederschep bij de dierenspeciaalzaak werkt ook. Het voordeel is dat deze hoosscheppen handelbaar zijn, van kunststof zijn, je zelf de grootte van de gaten kunt bepalen(bijvoorbeeld niet alleen aan de onderkant maar ook aan de achterkant en de zijkanten), ze niet roesten, niet duur zijn, een positief drijfvermogen hebben (afbeelding 3.4). Het nadeel is wel dat ze met handschoenen aan moeilijk vast te houden zijn.
Natuurlijk is het mogelijk om een kunststof scoop kant en klaar te kopen. Het nadeel is dan de onhandelbaarheid en de grote gaten die alleen aan de onderkant zitten(afbeelding 3.5).
11
CHoofdstuk 3
Afbeelding 3.4 Foto M.Pot
Afbeelding 3.5 Foto M.Pot
Een ander hulpmiddel dat zeer effectief is, is het simpele tuingereedschap zoals een tuinschepje en tuinharkje (afbeelding 3.6). Met een tuinharkje kun je een voorwerp uit de bodem halen zonder met je handen te zoeken. Zeker als er glas of andere scherpe voorwerpen liggen is dit aan te raden. Bovendien wordt er minder sediment opgewoeld, en is dit bij een hardere bodem te gebruiken. Dit moet wel met beleid gebeuren, want anders kun je een voorwerp stuk steken. Graaf daarom altijd naast het signaal van je detector, en niet precies op de plek waar hij piept. Afbeelding 3.6 Foto M.Pot
Zowel de tuinschepjes als de tuinharkjes zijn eenvoudig mee te nemen onder water. Deze zijn bij een
tuincentrum voor weinig geld aan te schaffen. Het is verstandig om verschillende breedten van schepjes te hebben. Afhankelijk van het voorwerp dat je wilt zoeken, scheelt het ook weer volume om mee te nemen.
In afbeelding 3.7 is te zien hoe in de ene hand de detector wordt vastgehouden terwijl met de andere hand gegraven wordt.
Wanneer
je in een veenbodem of zandbodem zoekt, is het gebruik van een airlift een ideaal hulpmiddel om snel en zonder veel verstoring van het zicht een vondst op te graven. Doordat je lucht uit een duikfles in de buis blaast, zal deze opstijgen en uitzetten. Hierdoor ontstaat een drukverschil en zal er water met sediment opgezogen worden. Het gebruik van een duikfles heeft de beperking dat na 15 minuten de luchtvoorraad op is.
Afbeelding 3.7 Foto J.C. Castellanos
12
CHoofdstuk 3 Het is verstandig om aan de uitlaat een extra slang te plaatsen zodat het sediment niet in de directe omgeving neerslaat. Om te vermijden dat je per ongeluk een vondst opzuigt, kan je zowel aan de inlaat als aan de uitlaat een netje plaatsen waar het water en fijne sediment door gaat, maar de grotere objecten achterblijven. Net als de metaaldetector, is het bij een airlift nuttig om een speciality in de omgaan hiermee te volgen. In afbeelding 3.8 is een model van een airlift te zien.
Veel vondsten zijn onherkenbaar door de invloed van de lange tijd onderwater. Een hulpmiddel om een voorwerp weer toonbaar is een ultrasoon reinigingsbakje(afbeeldin g 3.9) en een tumbler (afbeelding 3.10). Met ultrasoon reiniging wordt de aanslag door middel van geluidsgolven en een reinigingsvloeistof verwijderd. Dit is ideaal wanneer het om kwetsbare voorwerpen gaat. Trillingen met frequenties groter dan 18 kHz (18000 trillingen per seconde) worden ultrasoon trillingen genoemd. Als resultaat van deze trillingen ontstaan in vloeistoffen miljoenen kleine vacuüm bellen. Tijdens de hoge druk fase imploderen deze vacuüm bellen en creëren ze uiterst effectieve drukgolven. Dit proces wordt kavitatie genoemd en dat zorgt ervoor dat vuildeeltjes van te reinigen objecten worden verwijderd. Verwacht niet dat de aangekoekte korsten verdwijnen, maar alleen de vervuilingen die eenvoudig te verwijderen zijn. De tumbler polijst door middel van een Afbeelding 3.8 Foto M.Pot fijn polijstmiddel het voorwerp schoon. Dit is voor kwetsbare voorwerpen niet aan te bevelen(zoals broches, medaillons) omdat deze onherstelbaar beschadigd raken. Wel geschikt voor munten, metaalklompjes
Afbeelding 3.9 Foto internet
Afbeelding 3.10 Foto internet
13
CHoofdstuk 4 ZOEKMETHODEN Aan het eind van dit hoofdstuk ben je in staat om: • •
een doelmatige zoekmethoden te beschrijven de detector af te stellen voor het te zoeken object
De grootste fout bij het zoeken is om geen zoekgebied af te bakenen. Hierdoor loop je het risico om een bepaald gebied meerdere keren af te zoeken, sommige delen over het hoofd te zien, en het overzicht te verliezen bij vervolgduiken.
De eerste stap is met behulp van een meetlint een zoeklijn uit te zetten (zie afbeelding 4.1).
Vervolgens ga je langs deze zoeklijn met een kunststof vierkant een vierkante meter afzoeken (zie afbeelding 4.2).
Het geraamte is van kunststof omdat dit niet reageert op de detector. Na elke zoekslag kantel je het vierkant voor het volgende vlak. Het vierkant is demontabel, zodat je het onder water in en uit elkaar kunt zetten. De zoekresultaten teken je in op een aantekeningenblad. Dit is nodig om een overzicht te krijgen waar de vondsten zich bevinden. Bovendien kun je bij vervolgduiken systematisch verder zoeken. Het grote voordeel om met een zoekvierkant te werken, is dat ook bij geen zicht situaties je kunt zoeken, omdat de randen een tastreferentie vormen voor het zoekpatroon.
Afbeelding 4.1 foto J.C. Castellanos
Als een voorwerp gevonden is, doe altijd een nacontrole van de locatie, want het is goed mogelijk dat er zich nog een of meer voorwerpen bevinden. Afbeelding 4.2 foto J.C. Castellanos
14
CHoofdstuk 4 A
ls je zoekt met de detector, houd de detector dan zo vast dat de spoel horizontaal is. Je beweegt de detector langzaam naar links en naar rechts, terwijl de spoel 5 tot 10 centimeter boven de bodem is (Afbeelding 4.3).
K
Afbeelding 4.3 Foto J.C. Castellanos
Afbeelding 4.4 Foto J.C. Castellanos
rijg je een signaal, dan kun je het voorwerp precies lokaliseren door te pinpointen; je houdt de detector dan zo vast dat de spoel verticaal is. Door nu van links naar rechts, en van voor naar achter te bewegen kun je een voorwerp nauwkeurig lokaliseren (Afbeelding 4.4).
De detector reageert met een geluidssignaal op het voorwerp. Is het voorwerp groot en diep in de bodem (kanon, anker), dan hoor je een lange maar zwakke toon. Is het voorwerp klein en ondiep in de bodem(visloodje, munten), dan hoor je een korte maar intensieve toon. Nader je een voorwerp dan neemt de geluidssterkte toe, totdat het erg luid is boven op het voorwerp. Ga je van het voorwerp af, dan neemt de geluidssterkte weer af.
Is een voorwerp klein en ligt dit ondiep, dan zal de toonhoogte bij het omhoog en omlaag brengen van de detector snel veranderen.
Is een voorwerp groot en ligt dit diep, dan zal de toonhoogte bij het omhoog en omlaag brengen van de detector langzaam veranderen.
O
m te leren verschillende voorwerpen in grootte en materiaal te leren herkennen aan de toon, is het zinvol om boven water met een paar voorbeelden te oefenen.
15
CHoofdstuk 4 A
fbeelding 4.5 laat zien, hoe je met de detector kunt trainen met voorwerpen van groot (ketting, ijzer) naar zeer klein (koperhoudend erts).
Heb je het voorwerp gelokaliseerd, dan kun je het sediment verplaatsen door met je hand heen en weer te bewegen, of met behulp van de scoop het object uit te graven. Zoals op afbeelding 4.6 is te zien, kun je goed neutraal drijfvermogen houden, terwijl je met de ene hand de detector vasthoudt en met de scoop in de andere hand graaft.
Afbeelding 4.6 Foto J.C. Castellanos
Afbeelding 4.5 Foto M.Pot
16
CHoofdstuk 5 ZOEKGEBIED Aan het eind van dit hoofdstuk ben je in staat om: •
aan te geven welke factoren van invloed zijn op het zoeken
Het terrein waar je gaat zoeken bepaald vaak ook de manier waarop je gaat zoeken. Bepalende factoren zijn de bodem(veen, stenen/rotsen, planten/begroeiing, zand, klei), zicht(goed, weinig, geen), omgeving(bruggen, steigers, wrakken, voormalige stortplaatsen, recreatiestranden).
BODEM B
estaat de bodem uit veen of modder, dan zijn de voorwerpen vaak een aantal centimeters weggezakt in de bodem. Het verwijderen van het sediment gaat het beste met het heen en weer bewegen van je hand. Hierdoor vermindert wel snel het zicht. Een alternatief is dan om een aantal zoekplaatsen naast elkaar te maken, zodat bij slecht zicht je tijdelijk naar een plek verderop gaat. Dit soort omstandigheden tref je aan in Nederland bij zuigputten zoals het Twiske in Landsmeer.
Is de bodem rotsachtig dan liggen de voorwerpen vaak niet te diep, maar meestal tussen de rotsblokken. Om te zoeken heb je dan het meeste aan een harkje of duikmes om tussen de stenen te zoeken. In afbeelding 5.1 zie je hoe langs de kust in Turkije bij Kas de bodem er uitziet.
Afbeelding 5.1 Foto T. Sennhauser
17
CHoofdstuk 5 O
p een rotsachtige of zanderige bodem kan er zowel dierlijk als plantaardig leven zijn. In de Middellandse Zee rondom Elba is de bodem bedekt met zeegras. Het is dan haast onmogelijk om te zoeken. Alleen op stukken waar geen begroeiing is, kun je met detector zoeken. In andere gebieden zoals de Oostzee, vindt je op de bodem veel keien die begroeid zijn met mosselen. Ook de voorwerpen die je vindt zijn dan helemaal bedekt met een mossellaag.
In een kleibodem blijven vondsten goed bewaard, omdat ze van de zuurstof zijn afgesloten. Het is niet eenvoudig de voorwerpen op te graven omdat de klei kleverig is en alles vasthoudt. Met je hand of met een schepje kun je dan proberen het object omhoog te halen. Bijvoorbeeld in het Hoornse Hop bij Hoorn, waarbij de bodem uit klei bestaat heb ik een aantal loden musketkogels uit de VOC tijd gevonden, die perfect geconserveerd waren. Omdat ze uit lood bestaan, gaf mijn detector een sterk signaal.
E
en zandige bodem is ideaal om te zoeken, omdat het opgewoelde sediment meteen weer neerslaat. Je kunt ook alle hulpmiddelen gebruiken om te zoeken. Zowel met de hand, als een scoop, schepje of harkje zijn effectief. Ook loopt een gat dat je gegraven hebt niet zo snel vol als bij een veen/modderbodem. Dit soort situaties tref je onder andere aan bij de Vinkeveense Plassen in Vinkeveen.
ONDERWATERZICHT Hoe beter het zicht, des te plezieriger is het zoeken. In Nederland is het gemiddelde zicht 2 tot 3 meter. Dit is vaak voldoende voor de duikers. Ten eerste kun je om je heen kijken, zodat je niet in een visnet komt vast te zitten. Daarnaast kun je zien wat voor voorwerpen je opgraaft. In geen zicht omstandigheden is het handig om te werken met het vierkant kunststof frame, zodat je altijd een referentie hebt waar je aan het zoeken bent. Bij geen zicht zoekacties, moet je altijd met je hand het object proberen te lokaliseren. In een bodem waar glas ligt en andere scherpe voorwerpen is dit gevaarlijk. Gebruik daarom altijd handschoenen tijdens je duik. In de zomer kun je bijvoorbeeld tuinhandschoenen gebruiken.
E
en voordeel van geen zicht lokaties is dat je er geen andere duikers tegenkomt, want deze willen onder water altijd iets zien. Als detectorzoeker maak je dan meer kans om iets te vinden. Bovendien verslechtert het zicht toch snel als je aan het graven bent.
OMGEVING Veel objecten zijn te vinden waar mensen ze kunnen verliezen. Daarom zijn locaties bij bruggen, steigers en langs stranden ideale zoekgebieden. Tegelijkertijd zijn er ook weer beperkingen, en vooral degenen die hier al eens gezocht hebben, weten dat. De hoeveelheid metaalafval is onbegrensd; aanstekers, blikjes, bouten en moeren, flessen, enz. Daarnaast ook nog de gevaarlijke vondsten zoals blinkertjes en vishaken met vaak ook nog een stuk lijn. Toch zijn steigers en aanmeerpalen favoriet omdat je van alles vindt.
18
CHoofdstuk 5 In het ondiepe gedeelte langs recreatiestranden (tot 1,5 meter diepte) heb je weinig kans om iets te vinden. Dit gebied is vaak al afgezocht door de detectoramateurs die met een landdetector en een waadpak hier alles afzoeken.
B
ijzondere vermelding verdient de oude vuilnisbelt onder water. In de vorige eeuw was een meer een ideale bron om afval kwijt te raken. Wat toen afval was, zijn voor ons tegenwoordig interessante vondsten. Bijvoorbeeld in het Twiske in Landsmeer bevindt zich zo’n vuilnisbelt die rond 1900 in gebruik was. Naast de talloze hoeveelheid metaalafval(spijkers, po’s, deurbeslag) kom ik regelmatig muntjes tegen. Bovendien is het boeiend om daar te zoeken omdat er altijd iets te vinden valt.
Toch kan het ook tegenvallen. Tijdens een zoektocht langs de kust bij Rostock aan de Oostzee vonden mijn buddy en ik alleen een paar visloodjes. Dit is vreemd want er wordt daar nauwelijks met een detector gezocht, en er is veel waterrecreatie. Een andere tegenvaller was tijdens een zoektocht onder water bij een strand op het eiland Elba. De reden waarom ik daar niets vond, hoorde ik van een bewoner. Een jaar eerder was er door een zware regenbui, een stortvloed van water en modder van de bergen in de baai gestroomd. Als je iets wilde vinden moest je eerst door een laag modder van 2 meter graven. Dus informeer eerst altijd bij de locals over specifieke informatie.
Het zoeken bij wrakken levert ook altijd interessante vondsten. Een schip is vergaan en in de loop van tijd, verspreidt de lading en andere objecten zich rond het wrak. Dezen worden door de spreiding bedekt met een laag sediment. Met het wrak als uitgangspunt, kun je dan in een straal rondom het schip gaan zoeken. Soms hoef je niet eens diep te zoeken, want sommige objecten zijn door stroming blootgespoeld (zie afbeelding 5.2).
O
ok bij twijfel is het handig om de detector tegen een voorwerp aan te houden om te controleren of het van metaal is. Door begroeiing en door roestvorming kunnen objecten onherkenbaar worden.
Afbeelding 5.2 Foto Ebinger
19
CHoofdstuk 6 REINIGEN
VONDSTEN
Aan het eind van dit hoofdstuk ben je in staat om: • •
voorwerpen te reinigen voorwerpen te conserveren
Van sommige voorwerpen die je vindt, weet je dat het metaal is omdat de detector dit aangeeft. Aan de vorm is het door de roest, begroeiing niet te herkennen. Neem deze vondsten altijd mee, want pas na reiniging weet je pas of het de moeite waard is. Bovendien loop je niet het risico om het bij een volgende duik weer te vinden. Ook draag je bij aan een stukje milieubewustzijn door het uit het water te halen.
A
fbeelding 6.1 laat twee voorwerpen zien, die pas na reiniging een bout, moer en afdekplaatje bleken te zijn.
A
fbeelding 6.2 laat een aantal visloodjes zien waarop geen roest en geen begroeiing te vinden is. Deze hoeven dan ook geen reiniging te ondergaan.
Afbeelding 6.1 Foto M.Pot
Afbeelding 6.2 Foto M.Pot
Sommige metalen zoals goud, titanium en lood hoeven uit het water nauwelijks een behandeling te ondergaan. Andere metalen zoals zilver, koper en ijzer vragen wel enige aandacht. Bij ijzer kan ‘verpotloden’ optreden. Het ijzer verroest en de koolstof uit het ijzer blijft alleen nog over. Van buiten lijkt het voorwerp nog gaaf, maar alle sterkte is verdwenen. Blootstelling aan de lucht kan het object versneld laten verroesten.
20
CHoofdstuk 6 In afbeelding 6.3 is een afbeelding te zien van een ijzeren kanon dat niet op een juiste manier is geconserveerd.
Afbeelding 6.3 foto M.Pot
Als je een voorwerp vindt zijn de drie belangrijkste regels voor de eerste conservering: 1. 2. 3.
houdt het object vochtig, liefst in water waarin het gevonden is. voorkom uitdroging door blootstelling aan de lucht. houdt voorwerpen van verschillend materiaal gescheiden.
Het verwijderen van concretie(aangroeisel) kan met een hamer en beitel plaatsvinden. Het is van te voren soms nauwelijks te zien wat er onder een dikkel laag begroeisel vindt. In afbeelding 6.4 is te zien wat na behandeling de inhoud van afbeelding 6.5 blijkt te zijn.
Afbeelding 6.4 foto M. Pot
Afbeelding 6.5 foto M.Pot
21
CHoofdstuk 6 Met kleine objecten is het gebruik van een ultrasoonreiniger of tumbler geschikt. Om uitdroging en blootstelling aan de lucht te voorkomen, kunnen de objecten met vaseline of olie bewerkt worden.
Een staalborstel gebruik je bij ijzeren voorwerpen, maar niet bij munten en andere zachte voorwerpen, omdat er dan krassen ontstaan.
In zilver- en koperpoets zit een schuurmiddel. Bij het reinigen van munten of kwetsbare voorwerpen zal dan het beschermende oppervlaktelaagje(patina) weggeschuurd worden, waardoor het nog sneller zal oxideren.
Een eenvoudige methode van reinigen is de metalen voorwerpen in een bad te laten weken met een mengsel van ammonia en water(verhouding 1:3). De weektijd varieert van enkele uren tot enkele dagen. Na afloop goed met water spoelen en afdrogen met een doek. Als er niet goed gespoeld wordt, blijven de reinigingsmiddelen het metaal aantasten. Voor zilveren voorwerpen en voorwerpen die licht verontreinigd zijn, werkt een mengsel van citroenzuur en water(1:4). Afhankelijk van de verontreiniging kan de behandeling enkele uren in beslag nemen. Met een zacht borsteltje kan de oxidatielaag verwijderd worden.
Moderne munten kunnen het beste met zeep en een harde borstel schoongemaakt worden. Eventueel nog weken in de ammoniakoplossing. Zie afbeelding 6.6
Afbeelding 6.6 foto M. Pot
22
CHoofdstuk 7 WETGEVING Aan het eind van dit hoofdstuk ben je in staat om: • •
aan te geven welke wetgeving geldt de beperkingen te noemen voor het zoeken met de metaaldetector
Er zijn op drie niveaus wetgeving geregeld voor wat betreft archeologische vondsten: Europees niveau:Verdrag van Malta; Nationaal niveau: Monumentenwet; Gemeentelijk niveau: Algemene plaatselijke verordening.
EUROPEES NIVEAU:VERDRAG VAN MALTA O
mdat elk land eigen regels heeft, is er door het Verdrag van Malta uit 1992 gestreefd om meer uniformiteit voor het behoud van gemeenschappelijk erfgoed. Voor gebruik van de detector is artikel 3, lid 3 van belang, waarin staat dat :’het gebruik van metaaldetectors aan machtigingen onderworpen zou moeten worden wanneer het nationale recht van de staat daarin voorziet’. Dit betekent dat elk land eigen regels kan vaststellen.
Een land waar strenge regels is Turkije. Hier zijn nog zeer veel voorwerpen te vinden uit de oudheid. De wet onderscheidt daarbij cultuurgoederen (alle mobiele en vaste goederen, uit oude tijden van historisch belang zowel boven als onder water), en natuurgoederen (waardevolle geologische constructies die historisch belang hebben, zeldzaam zijn, en zich onder als boven water bevinden). Naast een boete levert het een straf van 2 tot 5 jaar op. Deze straffen worden verdubbeld als de kunstschat uit het land wordt gesmokkeld.
NATIONAAL NIVEAU: MONUMENTENWET In de monumentenwet van 1988 zijn de volgende regels opgesteld: A
rtikel 47: toevallige ontdekking van een monument, dat wil zeggen een object ouder dan vijftig jaar en van cultuurhistorisch en/of archeologisch belang, bij willekeurig welke activiteit leidt tot een meldingsplicht.
23
CHoofdstuk 7 A
rtikel 48: wanneer bij toeval iets onder water wordt gevonden en vervolgens niemand het recht van eigendom kan bewijzen, krijgt de eigenaar van de grond vijftig procent van de waarde en de vinder ook vijftig procent. Dit heet de schatvindersregeling. De vondsten moeten gedurende zes maanden beschikbaar blijven voor wetenschappelijk onderzoek.
O
nder toevallige vinder wordt verstaan degene die, anders dan bij het doen van opgravingen, een object vindt waarvan de persoon weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is.
De definitie van een opgraving luidt als volgt; het verrichten van werkzaamheden met als doel het opsporen of onderzoeken van monumenten, waardoor verstoring van de bodem optreedt.
Verder is het verboden met een metaaldetector te zoeken op archeologische monumenten. Omdat je toestemming aan de landeigenaar hoort te vragen, weet je meteen of op het terrein een archeologisch monument aanwezig is.
Sommige landen hanteren een ‘cirkelverbod’; dwz. binnen een aantal meters of kilometers van een monument het verboden is om met detector te zoeken.
Daarnaast is het niet toegestaan zonder uitdrukkelijke toestemming op een archeologisch opgravingterrein te zoeken.
O
p een aantal wrakken in Nederlands territoriaal water ligt een ‘aandachtsvestiging’. Het gaat hier dan om wrakken waar onderzoek op wordt verricht of die een verhoogd risico hebben om geplunderd te worden. Deze monumenten worden extra gecontroleerd door onder andere de kustwacht en de Koninklijke Landelijke Politie Dienst (KLPD). Er mag, net als bij andere monumenten, wel op worden gedoken, maar niets mag worden verstoord of meegenomen.
WELKE MUNTEN KUNT U AANMELDEN? A
lleen munten die in Nederland zijn gevonden. Hieronder kunt u zien welke munten wel, en welke niet worden opgenomen in NUMIS.
24
CHoofdstuk 7 Wat wel?
Wat niet?
A
Los gevonden munten van na 1600
lle schatvondsten uit Nederland en in Nederland los gevonden munten van voor 1600. Objecten die iets met munten te maken hebben: muntgewichten, muntsieraden, broches met muntvoorstelling, rekenpenningen
GEMEENTELIJK NIVEAU: ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING. Gemeenten kunnen, naast de nationale wetgeving, nog aanvullende regelingen opstellen via de zogeheten Algemene plaatselijke verordening.
De reden hiervoor is dat er binnen een gemeente gevaren zijn, zoals munitie (gemeente Nijmegen, gemeente Schouwen-Duivenland), of dat er archeologische vindplaatsen zijn. De gemeente Assen heeft in haar Algemene plaatselijke verordening art. 5.2.7 het als volgt beschreven: ‘Het is binnen nader door de burgemeester aan te wijzen gebieden in de gemeente verboden op de openbare weg of enig voor het publiek toegankelijke plaats een mijndetector of enig ander voorwerp, kennelijk bedoeld voor het opsporen van explosieven, metalen voorwerpen, en dergelijke bij zich te hebben.’
Afbeelding 7.1 geeft een verbod weer om langs de stranden in Zeeland te zoeken vanwege de achtergebleven munitie uit de tweede wereldoorlog.
Afbeelding 7.1 foto internet
25
CHoofdstuk 7 A
fbeelding 7.2 is een krantenknipsel over het verbod om te zoeken in de gemeente Wieringen, vanwege waardevolle archeologische resten.
Afbeelding 7.2 foto internet
Waar moet je als duiker met een detector nu rekening mee houden? Het gericht zoeken naar archeologische objecten is niet toegestaan. Maar als je precies weet wat je zoekt en waar, dan zwem je er meteen naar toe en hoef je dus niet met een detector te zoeken. Bovendien ben je op zoek naar moderne voorwerpen zoals horloges, moderne munten. Stuit je bij toeval op een voorwerp dan maak je hiervan melding.
De wet spreekt van verstoring van een site (dwz. beschadigen, vernielen of anderszins negatief beïnvloeden). Dus zoeken is toegestaan, sediment verwijderen ook, totdat je een voorwerp vindt. Gaat het hier om een archeologisch object, dan maak je hiervan een foto of teken je het in op een onderwaterschrijfblok. Dit is allemaal toegestaan zolang je niets verstoort.
26
CHoofdstuk 8 PUBLICATIES Aan het eind van dit hoofdstuk ben je in staat om: • •
de verschillende informatiebronnen aan te geven zelf informatie te verzamelen over het zoeken met de metaaldetector
O
ver zoeken met de metaaldetector onder water is weinig informatie te vinden. Een deel van de literatuur komt uit de Verenigde Staten, en is daarom weinig van toepassing op de Europese situatie. Met name op het terrein van wetgeving en op het gebied van de duikomstandigheden zijn de verschillen te groot. Maar als achtergrondinformatie is het altijd interessant. Informatie vindt je verder verbonden met de onderwaterarcheologie. Maar het staat allemaal nog in de kinderschoenen, omdat deze discipline zo nieuw is. Tijdschriften zijn er niet, alleen af en toe een publicatie in een blad, maar dit zijn de uitzonderingen. Op internet is altijd iets te vinden, maar er vindt geen screening plaats naar het waarheidsgehalte van deze bronnen. Afbeelding 8.1 geeft een kleine impressie van de internationale literatuur die je kunt vinden.
Afbeelding 8.1 foto M.Pot
27
CHoofdstuk 8 LITERATUUR Gesink, G., Handboek voor zoekers, Uitgeverij Detect, Enschede, 2005 Lüth, F., Maarleveld, T., Rieck, F., Tauchgang in die Vergangenheit, Konrad Theiss Verlag, Stuttgart, 2004
Green, J., Maritime archaeology, a technical handbook, Elsevier, San Diego, 2004 Garret, C., The new treasure recovery from sand & sea, Ram publications, Dallas, 2005 Ostler, R., Handbuch für unterwasser schatzsucher, Pietsch Verlag, Stuttgart, 1995 Ostler, R., Geheimnisvolle schatzsuche, legendäre schätze, die noch zu finden sind, Sammler, Graz, 2005
Schüler, W., Ordnungstechnik für profis, Bochum, 2005 Archeologie Magazine, 3/2006, Special Onderwaterarcheologie
28