Instituut voor Gezondheidszorg
Handleiding Leren in de praktijk voor praktijkbegeleiders
2013-2014
Auteur: Uitgave:
Letty Annijas en Annemieke van Heesch juli 2012
Handleiding
Begeleiders
Voorwoord Wij zijn verheugd dat u als praktijkbegeleider aan onze opleiding verbonden bent. U draagt er mede zorg voor dat de studenten van de Verloskunde Academie Rotterdam daadwerkelijk leren in de beroepspraktijk. Voor het competentiegerichte onderwijs is dit leren in de praktijk een essentieel onderdeel. U levert met uw begeleiding een waardevolle bijdrage aan de ontwikkeling van kritische beroepsbeoefenaren die klaar zijn voor de toekomst. Werk is de grootste uitdaging voor het leren. Vaak genereert ‘de praktijk’ meer nieuwsgierigheid dan de ‘theorie’. Op de werkplek vindt de echte complexiteit van het werk van de verloskundige plaats, waar de student als ze meedraait in het werk ook meteen de verantwoordelijkheid ervoor gaat voelen. Dit echte werk prikkelt tot het oplossen van bepaalde vraagstukken, de wens tot verlenen van kwalitatief hoogwaardige zorg en daarmee de wil om te leren, of ‘competent’ te worden. De student krijgt al snel een duidelijk beeld wat het beroep inhoudt doordat ze vanaf het begin van de opleiding meedraait in een verloskundigenpraktijk. Dit biedt haar een kader of kapstok om nieuwe inzichten en ervaringen te kunnen plaatsen.
In de praktijk gebeurt het! De opleiding verloskunde Rotterdam heeft gekozen voor een duidelijk nieuw onderwijsconcept waarop het onderwijs is gebaseerd. Vanuit een toekomstgerichte visie, waarin de speerpunten ‘client centerd care’’ en ‘samenwerking in het netwerk van verloskundige zorg rondom de cliënt’ centraal staan, leidt de opleiding competente toekomstbestendige beroepsbeoefenaren op. De opleiding verloskunde Rotterdam heeft daarbij ook een duidelijk beeld wat zij als een kwalitatief hoogwaardige leeromgeving zowel binnen- als buitenschools ziet. Dit beeld is gebaseerd op een grotere uitwisseling tussen buiten- en binnenschools onderwijs, waarbij de betrokkenheid van het werkveld bij het opleiden van nieuwe beroepsbeoefenaren een prominente plek inneemt. De opleiding verloskunde Rotterdam beschouwt het begeleiden van verloskundigen in opleiding door verloskundige zorgverleners op hun eigen werkplek als onmisbare bijdrage aan en onderdeel van de opleiding van de toekomstige verloskundige. Daarmee sluit zij aan op het beroepsprofiel verloskundige van de KNOV (2005) waarin dit in rol, taak en competenties is verwoord. ‘Afstemming tussen opleiding en werkveld en vice versa zijn van groot belang. Leren op school en leren in de praktijk kunnen niet langer twee gescheiden werelden zijn, ze zullen deel uit moeten gaan maken van een geïntegreerd leerconcept. Een geïntegreerd leerconcept waarin de competentieontwikkeling van de lerende centraal staat.’ 1 U bent één van deze belangrijke begeleiders. De opleiding wenst u veel plezier en succes met de begeleiding van de toekomstige verloskundige toe. We hopen dat deze handleiding u inspireert en ondersteunt bij deze prachtige en (vaak ook) pittige taak.
Het docententeam van de opleiding verloskunde Rotterdam
1
Naar Timmermans en Klarus (2006). 2
Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
Handleiding
1
Begeleiders
Uw voorbereiding op de komst van de student
Het is zover. Er komt binnenkort een student in uw praktijk. De student komt een aantal aaneengesloten weken ( 5 of 10 weken) bij u in de praktijk leren. Ook is het mogelijk dat zij één dag per week of twee weken bij u komt. Dit heet een lintstage. Als begeleider bereidt u uzelf, uw werkomgeving, collega’s en cliënten voor op de komst van de student. De student neemt contact met u op voor een eerste kennismaking. U als begeleider Ter voorbereiding op het introductiegesprek met de student oriënteert u zich op het huidige onderwijs bij de opleiding verloskunde Rotterdam en de uitgangspunten voor onderwijs, leren en toetsen. U leest de handleiding ‘leren in de praktijk en de specifieke informatie over de stage die de student bij u komt doen. In het competentieboekje van de opleiding vindt u extra informatie over de uitgangspunten en een beschrijving van de competenties en HBO niveau. In dit introductiegesprek bespreekt u de wensen en verwachtingen van beide kanten. U maakt kennis met de student, met haar beginsituatie, haar leerdoelen en haar plan voor deze stage. U bespreekt hoe het plan van de student tijdens het leren in de praktijk vorm krijgen. Indien één en ander u nog niet duidelijk is stelt u aanvullende vragen, zoals: ‘Wat heeft de student voorafgaande aan de stage gedaan?’ ‘Wat is de feedback op haar competenties tijdens onderwijsactiviteiten en competentieassessment?’
Het competentiegerichte onderwijs bij de opleiding verloskunde Rotterdam De Opleiding Verloskunde Rotterdam leidt verloskundigen in opleiding ‘dicht bij de praktijk’ op. Enerzijds door de vele stages en anderzijds door het werken met beroepsopdrachten. Voorbeelden van beroepsopdrachten zijn: het maken van een werkmodel van de prenatale zorg of een handleiding voor begeleiding van zwangere tieners. De student werkt in deze opdrachten aan een aantal competenties, zoals diagnosticeren en voorlichten en counselen. De competenties zijn beschreven op eindniveau. De student werkt aan haar competentie-ontwikkeling met ‘het eind voor ogen’. Naast competenties heeft de opleiding zogenaamde HBO criteria omschreven. Voorbeelden hiervan zijn ‘visie op beroep’, ‘verbanden leggen tussen theorie en ervaring’ en ‘omgaan met dilemma’s’. De HBO criteria verwoorden op drie niveaus de complexiteit waarop de student haar competenties realiseert. Voor u als praktijkbegeleider vormen de HBO niveaus achtergrondinformatie voor uw manier van begeleiden bij de competentieontwikkeling. In een leersituatie gaat het immers niet alleen over het uitvoeren van handelingen maar juist om deze in een context van overstijgend denken en handelen te plaatsen. Het gaat bijvoorbeeld over initiatief nemen, verbanden leggen en handelen verantwoorden. Belangrijk daarbij is dat u kunt kijken op welk niveau de student geacht wordt deze handelingen te verrichten. Het niveau geeft u een richtlijn voor de complexiteit waarbinnen de student haar handelingen verricht. U vindt de HBO criteria in het competentieboekje. De opleiding beschouwt de student als aankomend verloskundige die leert van ál haar ervaringen. Leerervaringen heeft de verloskunde student volop; van een inspirerend college tot aan het zelf doen van een (deel) van het spreekuur, tot het uitwisselen van motivatie voor het beroep van verloskundige. De student leert in diverse situaties zowel feiten - wat is een laag Hb-, als routines, - hoe meet je een Hb-, als inzichten, -waaróm wordt het Hb eigenlijk bepaald bij een zwangere? De uitdaging van docenten en praktijkbegeleiders zoals u is om de student te stimuleren tot initiatieven en pogingen om te experimenteren met nieuw gedrag. Begeleiden houdt tevens in dat ervaringen besproken worden vanuit het idee de student verder te helpen om nieuwe inzichten op te doen. Begeleiden is kortweg gezegd, de student ondersteunen om een stapje verder te komen in haar competentieontwikkeling. De opleiding maakt een duidelijk onderscheid tussen begeleiders en beoordelaars. Beoordelen of de competentieontwikkeling van student voldoende is vindt altijd op de opleiding plaatsvindt en niet tijdens de stage in de praktijk. Uiteraard evalueert u wel samen met de student haar leerresultaten; wat heeft de student aan competenties laten zien in de praktijk. De student kan hier bewijzen van verzamelen en deze inbrengen in het competentie assessment (= de toets) op de opleiding om haar bekwaamheid te laten zien. 3 Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
Handleiding
Begeleiders
Bij de visie op leren van de opleiding wordt er van de student een grote mate van regie verwacht., die hier in wordt ondersteund door een coach van de opleiding. De eigen regie komt ook tot uiting in het zelfstandig leerdoelen en plan van aanpak maken bij iedere stage. De student denkt na over haar beginsituatie; in welke situaties kan ik welke handelingen van de competenties al wel of niet goed toepassen. Van daaruit formuleert zij wat haar volgende stap in haar ontwikkeling zal zijn. Dat is een hele opgave. Bovendien verloopt het leerproces van een student meestal óók grillig en onvoorspelbaar. Tijdens ‘de rit’ vindt veel ‘incidenteel’ leren plaats; leren dat niet van tevoren ‘precies zo gepland was’. Dat betekent dat de student continue bezig is met het verwerken van haar (geplande en ongeplande)leerervaringen en weer nieuwe plannen maken.
U en uw werkomgeving Ook uw collega’s spelen een belangrijke rol bij de begeleiding en samenwerking met de student. Allereerst is er de vraag wie er gaat begeleiden. Wisselen jullie af en wie is het eerste aanspreekpunt? In de ziekenhuizen ligt dit meestal wat meer voor de hand dan in de eerstelijnspraktijk aangezien daar altijd een coördinator is. Alle begeleiders proberen hun werkomgeving zo in te richten dat de student de veiligheid én de uitdaging voelt om daadwerkelijk te leren en zich te ontwikkelen naar een steeds bekwamer verloskundige.
De opleiding geeft voor het inrichten van een leeromgeving de volgende richtlijnen 2: De student neemt deel aan zoveel mogelijk situaties van het beroep van verloskundige, zowel in zorgverlening, organisatie van zorg als professionalisering. Hierbij heeft zij altijd de mogelijkheid en toegankelijkheid tot informatie, discussie, voorbeelden van procedures en het bijwonen van allerlei mogelijke vormen van interactie en overleg. De student heeft de mogelijkheid daadwerkelijk handelingen uit te voeren met betrekking tot alle competenties van het profiel van de opleiding. Zij doet dit vanuit haar eigen autonomie, eigen keuzevrijheid en beslisruimte, indien dit mogelijk is en strookt met de missie en visie van de organisatie. Er wordt zorggedragen voor een positief leerklimaat waarin betrokkenheid wordt gevoeld. Er wordt tijd vrijgemaakt om gesprekken te voeren met de student waarin zij kan reflecteren op haar handelen en feedback krijgt. U en uw collega’s stellen zich op als professionele rolmodellen en behandelen de student als toekomstig collega. U verwacht van elkaar en de student een gemotiveerde houding die gelijkwaardig is en waarbij u continu in dialoog blijft over verwachtingen en wensen met betrekking tot de samenwerking.
U en uw cliënten U heeft cliënten waarover u zorg en verantwoordelijkheid draagt en die u toevertrouwt aan de student. Vanuit uw rol als zorgverlener zet u de cliënt centraal, vanuit uw rol als begeleider zet u de student en haar leerproces centraal. Dat vergt soms wat wikken en wegen in hoeverre u recht kunt doen aan beide, vooral in acute of spoedeisende situaties. Voorts kan het voorkomen dat uw mening of visie op verloskunde anders is dan de student het ziet of leert op de opleiding. In hoeverre kunt u ruimte bieden om de student te laten handelen volgens haar aanpak, inzichten of ervaring? Als de zorg voor de cliënt centraal staat, zowel voor u, als voor de student als vanuit de visie van de opleiding, zult u daar in onderling overleg vast een passende aanpak voor vinden.
Contact met de opleiding Voorafgaand aan de stage krijgt u specifieke informatie over de stage toegestuurd zoals de naam van de student, de tijdsperiode, terugkomdagen Voor elke vraag, twijfel, nieuwsgierigheid of ander groot vraagteken kunt u altijd bellen met één van de contactpersonen bij de opleiding. De praktijkdocent(en) die uw praktijk / ziekenhuis regelmatig bezoeken.
2
Ontleend aan Lakerveld (2005). 4
Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
Handleiding
2
Begeleiders
De praktijkdocenten vormen de verbinding van uw praktijk en de student. Zij ondersteunen de student tijdens hun voorbereiding op en de uitvoering van een bepaalde stage. De praktijkdocent brengt tijdens de stage een bezoek aan de praktijk of het ziekenhuis. De coördinator Leren in de Praktijk. De coördinator Leren in de praktijk onderhoudt de contacten met het werkveld en bewaakt daarbij de kwaliteit van het ‘leren in de praktijk’. De coördinatoren werven voldoende stageplaatsen voor elke periode van leren in de praktijk. Daarbij bereiden zij de stageplaatsen voor op de komst van de student. De stageplanner. Zij draagt zorg voor planning en organisatie van de stages.
De start van uw samenwerking met de student
Vandaag komt de student bij u in de praktijk en start uw begeleiding. Het verder ontwikkelen van competenties van de student vanuit haar beginsituatie en uw begeleidingstraject gaat beginnen. Het ontwikkelen van competenties en de manier waarop dit verloopt heet het leerproces van de student. In het leerproces zijn globaal vier stappen te onderscheiden, die ook wel de leercyclus worden genoemd: voorbereiden, uitvoeren, verwerken, evalueren.
Uitvoeren Verwerken
Voorbereiden Evalueren
De student heeft zich voorbereid op haar stage en begint nu met de uitvoering daarvan. De student neemt hierin zelf initiatieven en daarnaast biedt u de ruimte om te oefenen en haar stimuleren om van de mogelijkheden gebruik te maken. Leersituaties biedt u ook door discussies aan te gaan, casuïstiek te bespreken, meningen en visies te peilen en dilemma’s te delen. Dat is veel meer dan het ‘uitvoeren van vaardigheden’. Uiteraard blijft verloskundig handelen een essentiële plek innemen tijdens de stage. U geeft feedback op het handelen van de student zodat zij haar leerervaringen kan verwerken. Belangrijk is dat u dit verloskundig handelen kunt verbinden met de competenties van de opleiding, dat u deze vertaalslag kunt maken. Evalueren vindt meerdere keren tijdens de stage plaats en in ieder geval halverwege en aan het einde van de stage plaats (meer informatie hierover bij ‘samen onderweg’). Voorbeeld van het doorlopen van de cyclus bij 1 leersituatie U en de student gaan op kraambezoek. Ter voorbereiding spreken jullie samen door wat de student mogelijk kan verwachten bij deze cliënt. Wat is belangrijk op deze dag pp en hoe gaat ze het gesprek aanpakken? Hoe geeft ze vorm aan de samenwerking met de kraamverzorgende? Vervolgens voert de student de kraamvisite uit. Jullie blikken samen terug op de situatie. U geeft de student feedback (tops en tips). De student verwerkt haar leerervaring door hierop te reflecteren. Tot slot evalueert u samen hoe de samenwerking is verlopen en hoe jullie dit bij een volgend bezoek gaan aanpakken. Contact met de opleiding Voorafgaand aan de stage belt de praktijkdocent u om een afspraak te maken voor het praktijkbezoek halverwege de stage. Mogelijk hebt u dan vragen met betrekking tot de stage of het onderwijs; stelt u deze gerust.
5 Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
Handleiding
3
Begeleiders
Samen onderweg
Hoe werkt u na enkele weken samen? Ziet u de student als mogelijke collega in uw eigen praktijk of merkt u dat de samenwerking niet optimaal verloopt? In beide gevallen is het belangrijk dat u de rol van praktijkbegeleider houdt en uw doel is de student een stap verder te helpen in haar competentieontwikkeling. Dat vergt een voortdurende professionele houding. Voor een optimale samenwerking is het belangrijk transparant te zijn in wat u van de student verwacht. U mag de student altijd aanspreken op haar gedrag bijvoorbeeld indien de student regelmatig te laat op het spreekuur verschijnt U geeft dan feedback met de bedoeling om de samenwerking te verbeteren. Uitgangspunt is dat u er met de student samen probeert uit te komen, liefst zonder tussenkomst van de opleiding. Het wordt nu ook tijd voor een tussentijds evaluatiemoment. Tussentijdse evaluatie kent twee gespreksonderwerpen: het leerproces en de leerresultaten van de student, respectievelijk het leergesprek en het evaluatiegesprek. Bij het leergesprek bespreken jullie wat het leren bevordert en belemmert en hoe de samenwerking en begeleiding verloopt. In het evaluatiegesprek bespreken jullie aan de hand van de competenties wat de student heeft laten zien in haar handelen, in hoeverre ze daarbij tegemoet komt aan haar leerdoelen en welke stappen ze nog kan gaan/ wil gaan zetten in de laatste weken. Deze tussentijdse stand van zaken is ook wederom ontwikkelingsgericht van aard. Dat betekent dat het ter ondersteuning van het leerproces is, dat de student gemotiveerd blijft om verder te werken aan haar competenties. Het gaat hier nadrukkelijk niet om beoordelen of de student wel of niet op niveau is. De student kan wel om zogenaamde ‘bewijzen van bekwaamheid’ vragen. Vaak gaat dit om uw bevestiging van adequaat handelen in een bepaalde situatie, bijvoorbeeld een bevalling waarbij de student de zwangere adequaat heeft gecoacht, of het zelfstandig bepalen van het beleid bij een prenataal consult. De student zal u bijvoorbeeld vragen om een door haar gemaakte situatiebeschrijving te lezen en te ondertekenen, of om een feedbackformulier of evaluatieformulier in te vullen. Contact met de opleiding Ongeveer halverwege de stageperiode komt de praktijkdocent van de opleiding op bezoek. U voert met de student een leergesprek, waarbij de praktijkdocent behulpzaam kan zijn in het aanreiken van hulpmiddelen en strategieën voor een (nog) betere samenwerking en begeleiding. Na afloop kunt u uw opmerkingen en vragen kwijt in het tweegesprek met de praktijkdocent. De student is hier niet bij aanwezig, en dus gaat het gesprek uitdrukkelijk over andere zaken dan uw ervaringen met de begeleiding van deze student. Gesprekonderwerpen zijn de bijvoorbeeld, organisatie, werving, achtergrond van het onderwijs.
4
Afronding van de samenwerking
Het einde van de stage komt in zicht. Wat wil de student nog behalen? Waar wil ze graag nog aan werken? Samen kijken jullie welke leersituaties voor de student het meest relevant zijn om te doen; kan ze nog een keer mee bij een bevalling of is er nog een maatschaps- of multidisciplinair overleg? Ter afronding bespreken jullie de eindevaluatie. Wat heeft de student laten zien in de verschillende beroepssituaties met betrekking tot de verschillende competenties. Waar liggen voor haar nog ontwikkelpunten? Wat zal de volgende stap in haar ontwikkeling kunnen zijn? De student kan u vragen deze feedback op een evaluatieformulier in te vullen. Contact met de opleiding Na afloop van de stage kunt u uw declaratieformulier invullen, Voor meer informatie zie het hoofdstuk ‘organisatie’. Daarnaast vraagt de opleiding zowel u als de student om digitaal een vragenlijst in te vullen in het kader van het kwaliteitsmeetinstrument. Deze vragen hebben betrekking op een aantal belangrijke kwaliteitscriteria voor een leeromgeving in de praktijk. Hierdoor hoopt de opleiding beter in zicht te krijgen waar de sterke punten en knelpunten zitten. De belangrijkste kwaliteitscriteria zijn in onderstaande figuur weergegeven.
6 Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
Handleiding
Begeleiders
Kwaliteit van de leeromgeving in de praktijk Inrichting van de leeromgeving
De leersituaties zijn (qua tijd, begeleiding, rooster) ingepast in de organisatie. De leersituaties zijn gericht op meerdere aspecten van het beroep en daarmee gerelateerd aan het competentieprofiel van de opleiding.
Begeleiding van het leerproces
De begeleiding is gericht op de student vanuit haar specifieke beginsituatie een stapje verder helpen in haar ontwikkeling als verloskundige. De beginsituatie, en leerwensen / doelen vormen uitgangspunt voor het leren. De student handelt zoveel mogelijk zelf in diverse leersituaties (zo mogelijk ook crisissituaties). Er wordt feedback op het handelen gegeven, gericht op het verkrijgen van inzicht. Er is aandacht voor het leerproces (de belemmerende en bevorderende leerfactoren) De leerresultaten worden regelmatig geëvalueerd. Er wordt een volgende stap in de ontwikkeling benoemd.
Samenwerking tussen praktijkbegeleider en aspirant
Praktijkbegeleider en aspirant zijn gemotiveerd. Praktijkbegeleider en student zijn gelijkwaardig. Praktijkbegeleider en student stellen zich professioneel op Praktijkbegeleider en student zijn blijvend in dialoog over hun verwachtingen en
manier van samenwerken.
5
Meer leren over het begeleiden van de student?
Nascholing voor de rol van praktijkbegeleider behoort tevens tot de mogelijkheden. De opleiding biedt een specifieke cursus ‘begeleiden op de werkplek’ aan van vier dagen. Tijdens de eerste twee dagen krijgt u diverse handvatten en modellen aangereikt die u kunt toepassen bij het begeleiden. Vervolgens begeleidt u een student op uw werkplek. Tijdens de derde dag brengt u eigen casus en dilemma’s in die gezamenlijk besproken worden. Ter afronding scherpt u uw eigen visie op begeleiden aan. Door actieve deelname aan de cursus ontvangt u accreditatiepunten voor het kwaliteitsregister; 16 punten in categorie A en 10 in categorie D. Daarnaast zijn er zogenaamde ‘opfrisdagen’ voor begeleiders die de cursus reeds hebben gevolgd en/of behoefte hebben aan inspiratie en oefening. Alle genoemde nascholing kent geen kosten voor deelname.
6
Organisatie
Stageregistratie Een week stage bestaat uit 40 studiebelastingsuren. Tijdens het leren in de eerstelijnspraktijk is de student gedurende 32 uur, verdeeld over vijf stagedagen, aanwezig op het praktijkadres. Ze houdt dan voldoende tijd over om iedere dag te evalueren en te reflecteren. De student overlegt met u over het rooster. De bedoeling is dat zij alle soorten diensten in deze 5 dagen meedraait. Bij een stage in de 2e lijn kan de student worden ingeroosterd in dag- , avond- en nachtdienst en in het weekend, binnen de regels van het werktijdenbesluit. Bij de lintstage is de student 8 uur aanwezig op de werkplek. De deelname aan de stage wordt afgetekend op de ‘evaluatie stage’. (NB. bereikbaarheidsuren tellen gedeeltelijk mee als stage-belastinguren. Dit betekent dat wanneer de student de nacht bereikbaar is geweest (zonder opgeroepen te zijn) zij dit als 2 uur mag rekenen). Er zijn EC’s (studiepunten) gekoppeld aan de stage-deelname van de student voor alle stages in een studiejaar. Het is dus van belang dat u een handtekening zet voor het aantal uren dat de 7 Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
Handleiding
Begeleiders
student aanwezig is geweest op de stage. In de meeste gevallen loopt de student met meerdere verloskundigen mee. Het is aan te raden met de student te overleggen hoe de stage aanwezigheid gedurende de stage wordt bijgehouden alvorens het eindtotaal afgetekend wordt. Ziek -en betermelding Als de student ziek is, meldt zij dit vóór de stage begint, aan haar stageadres. Als ze beter is, geeft ze dit ook weer door vóór de stage begint.
Klachten en stageproblemen Bij klachten of stageproblemen tijdens de stage richt de student zich in eerste instantie tot u als praktijkbegeleider. De opleiding gaat er vanuit dat jullie samen eventuele problemen kunnen oplossen. De student kan ook contact opnemen met haar praktijkdocent. Aansprakelijkheid, regelgeving en verzekering Als verloskundige in opleiding functioneert de student onder directe supervisie van de voor de zorg verantwoordelijke verloskundige. Vergoeding De vergoeding voor het geven van begeleiding aan de student bedraagt €40, - per dag. Hiervoor ontvangt u een declaratieformulier. Besluit Opleidingseisen en deskundigheidsgebied Verloskundigen Voor de 4 jarige HBO bachelor opleiding tot verloskundige is het ‘Besluit opleidingseisen en deskundigheid verloskundigen’ (juli 2008) van toepassing. In deze wet is vastgelegd dat de student verloskunde 100 studiepunten van de opleiding besteedt aan leren in de praktijk, waarvan 60 in een zelfstandige verloskundige praktijk en 40 te verdelen over overige relevante sectoren. In deze stages dienen een aantal vaststaande handelingen te worden verricht, ook wel ‘verrichtingen’ genoemd. Om te voldoen aan de eisen van de AmvB wordt van de student gevraagd om tijdens het leren in de praktijk: a) de deelname aan stages te registreren en te laten bevestigen door praktijkbegeleider b) verrichtingen bij te houden en te laten aftekenen
8 Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
Leren in de praktijk
Bijlage Overzicht Curriculum 1-4
Bijlage 1: Curriculumontwerp 2013-2014
JAAR 1
Kwartaal 1
Kwartaal 2
Nata al (1)
Prenataal (1)
L I N T
Kwartaal 3
Kwartaal 4 Integrale Zorgverlening (1)
Nataal (1)
Post – nataal (1)
Leren in de praktijk 1e lijn
Professionalisering (1) Organisatie van zorg (1)
Lint stage 1e lijn en ketenzorgstage
JAAR 2
Kwartaal 5 Integrale zorgverlenin g (2)(prenataal risico)
Lint/keten
Kwartaal 6 Leren in de praktij k (1e lijn)
Kwartaal 7
Integrale. zorgverlening (2) (nataal en postnataal risico)
LI P 2e lij n
IZ V2
LI P 2e lijn
Kwartaal 8 LI P 2e lijn
IZV2
IZV2
LI P 2e lijn
IZ V2
LI P 2e lij n
Professionalisering (2) Organisatie van zorg (2)
Lint stage 2e lijn
Lintstage 2e lijn
JAAR 4
JAAR 3*
Kwartaal 9
Kwartaal 10
Kwartaal 11
Kwartaal 12
Integrale zorgverlening (3) Leren in de praktijk (1e lijn)
Leren in de praktijk (2e lijn)
Integrale zorgverl. (3)
Integrale zorgverl. (3)
Kwartaal 13
Kwartaal 14
Minor
Leren in de praktijk (1e lijn)
Preconceptioneel (3)
Organisatie van zorg (3)
A O
Kwartaal 16 Prof.(3) AO
Prof (3) & AO
9 Rochussenstraat 198 • 3015 EK Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 794 42 41 • hogeschoolrotterdam.nl De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC. 2013-2014
Leren in de praktijk
PCZ(3)
OvZ (3)
Kwartaal 15 Lip 1e lijn
IGZV (3)
Lip 1e lijn
Lip 1e lijn
IZ V 2