1
Provincie Noord-Brabant
Duurzaamheid in de praktijk
Provinciaal Ambitiestatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling
Auteur
P.van Oeffelt Datum
Oktober 2008
2/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
Inhoud 0.
Samenvatting
5
1.
Inleiding
7
2.
Inhoudelijke achtergrond
9
3.
Evaluatie
11
3.1. 3.2.
Externe evaluatie Aanbevelingen ambassadeurs
11 11
4.
De uitgangspunten voor de periode 2008 – 2011
13
4.1. 4.2. 4.3.
Pijler 1 Pijler 2 Pijler 3
13 15 17
5.
Uitvoering
19
5.1. 5.2. 5.3.
Regierol provincie Communicatie Financiën
19 19 19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
3/19
4/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
0.
Samenvatting
Het programma 'Leren voor Duurzame Ontwikkeling' gaat haar tweede periode in. Uit de (tussen)evaluaties van het Rijk en de provincie blijkt dat het programma goed op koers ligt. Voor de uitvoering van het programma zijn drie pijlers onderscheiden: • Pijler 1: lerende individuen, gericht op het onderwijs; • Pijler 2: lerende organisaties, gericht op de overheden; • Pijler 3: lerende samenleving, waarbij initiatieven gericht op de samenleving centraal staan. Het Rijk heeft begin 2008 een nieuw Uitvoeringsplan vastgesteld. Op hoofdlijnen blijft het beleid ongewijzigd. Ook in Brabant worden enkele accenten anders gelegd ten opzichte van de vorige programma periode. De Mutual Gains Approach (MGA) bijvoorbeeld, is een belangrijk nieuw accent waar in de afgelopen periode goede ervaringen mee zijn opgedaan. Voor drie pijlers zijn aangescherpte ambities geformuleerd. In pijler 1 werken we alleen met onderwijsprojecten die passen in het concept van de Brabantse methode. Pijler 2 sluit aan bij de programmalijn Verbindend Brabant. Voor pijler 3 is het aantal thema's gereduceerd en sluiten we aan bij de proeftuinen uit het bestuursakkoord.
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
5/19
6/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
1.
Inleiding
Het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling gaat haar tweede periode in. "Wegens succes geprolongeerd" zou je kunnen zeggen. De minister van LNV, verantwoordelijke van het interbestuurlijke programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LVDO)1 waar het provinciale programma onderdeel van uit maakt, heeft namelijk besloten om dit programma voor een periode van vier jaar te continueren. De landelijke uitgangspunten hiervoor zijn vastgelegd in het uitvoeringsplan voor het vervolgprogramma "Van agenderen naar doen! Leren voor Duurzame Ontwikkeling 2008 - 2011". Deze notitie bevat de ambities van de Provincie Noord-Brabant voor de komende periode. Daarbij hebben we ons enerzijds gebaseerd op het landelijke uitvoeringsplan. Anderzijds op een evaluatie die bureau KLB heeft uitgevoerd naar het functioneren van het Brabantse programmaonderdeel 'Lerend naar een Duurzaam Brabant 2004 – 2007’. Maar voor we aan de Brabantse ambities toekomen eerst een korte terugblik. Over de eerste periode
In 2004, bij aanvang van het programma, heeft GS haar ambities vastgesteld in het "Provinciaal AmbitieStatement (PAS) Lerend naar een Duurzaam Brabant, 2004 – 2007". In deze periode heeft de Provincie Noord-Brabant jaarlijks € 289.000,- van het Rijk ontvangen voor de uitvoering van het programma. Als cofinanciering stond een bedrag van € 98.250,- per jaar op de provinciale begroting. Voor de uitvoering van het programma is een subsidiebeleidsregel vastgesteld. Met het programma zijn de afgelopen jaren 37 projecten gesubsidieerd. Enkele voorbeelden hiervan vindt u in kaders verspreid over deze notitie. Voor de werving en begeleiding van de projecten zijn drie ambassadeurs aangetrokken afkomstig uit sectoren verbonden met de verschillende kapitalen uit de duurzaamheidsdriehoek.
1
In het interbestuurlijke programma LVDO werken acht ministeries, LNV, VROM, V&W, BuZa, OCW, EZ, VWS en AZ,
samen met de waterschappen (vertegenwoordigd door de Unie van Waterschappen) en de provincies (vertegenwoordigd door het IPO).
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
7/19
Voorbeeld project Ruimtelijke Ordening/Reconstructie ‘Ontwikkelingsvisie recreatieve driehoek Alphen-Chaam’ De recreatieve driehoek Alphen-Chaam zal de komende jaren een ingrijpende metamorfose ondergaan. Welke dagrecreatie moet er komen? Welke verblijfsrecreatie? Op die vragen gaat de ‘Ontwikkelingsvisie recreatieve driehoek Alphen-Chaam’ het antwoord geven. Eind april 2005 stelde Provinciale Staten het ‘Reconstructieplan De Baronie’ vast. Tot dat gebied behoort onder andere de recreatieve driehoek Alphen-Chaam. Dit gebied moet volgens het Reconstructieplan een transformatie ondergaan. Sinds die tijd wordt dan ook gewerkt aan een ontwikkelingsvisie voor de ‘recreatieve driehoek’. De ontwikkelingsvisie moet duidelijk maken hoe het gebied voor toerisme en recreatie kan worden ontwikkeld. Initiatiefnemer én trekker van het project is de gemeente Alphen-Chaam. “De ontwikkelingsvisie geeft waarborgen voor kwaliteit en geeft de ruimte voor initiatiefnemers/ondernemers. De visie vormt straks als het ware een uitnodiging voor ondernemers om met plannen en initiatieven te komen voor dit gebied,” zegt Bart van Strien. Hij is medewerker ruimtelijke ordening bij de gemeente Alphen-Chaam en leidt dit project. Integrale benadering De gemeente Alphen-Chaam kiest heel bewust voor een integrale benadering en werkt nauw samen met maatschappelijke partners, zoals het Waterschap Brabantse Delta, Platform voor het Brabants Toeristisch Bedrijfsleven, ZLTO, Brabantse Milieu Federatie (BMF) en Recron. Deze partijen worden geacht gezamenlijk te werken aan een nieuwe duiding van (duurzame) kwaliteiten en mogelijke ontwikkelingen. Wat houdt dat in? “Het betekent dat er heel goed naar de draagkracht van het gebied en het draagvlak onder de betrokkenen moet worden gekeken,” zegt Bart van Strien. “Dat is nodig vanwege de nabijheid van twee bosgebieden en twee beken én vanwege de aanduiding op de streekplankaart als ‘natuurontwikkelingsgebied’. De opdracht van de provincie luidt: houd rekening met de duurzaamheid. Daarom past de ontwikkelingsvisie ook zo goed binnen de subsidieregeling ‘Lerend naar een duurzaam Brabant’. Dankzij de subsidie van de Provincie kon het belangrijkste resultaat van het project tot nu toe worden gerealiseerd: het Tussenrapport ontwikkelingsvisie. We kozen voor een blanco uitgangspositie: met elkaar verkennen wat de wensen en mogelijkheden zijn. Dat gaf onduidelijkheid bij onze gesprekspartners over wat we als gemeente eigenlijk wilden: gebruikelijker is dat er een voorstel ligt waar dan op 'geschoten' kan worden. Nu dat niet het geval is, moet ieder zichzelf gaan afvragen waar naar hun mening echt meerwaarde behaald kan worden! Dan kom je op vragen als 'wat is de draagkracht van het gebied, wat kan er eigenlijk, wat willen we' enzovoort. Nu is er meer helderheid en kunnen we volgende stappen zetten." (uit: Projectenkrant 1, Naar een duurzaam Brabant)
8/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
2.
Inhoudelijke achtergrond
Het Rijk houdt, met enkele andere accenten, het beleid van de afgelopen vier jaar overeind. De doelstelling van het geactualiseerde programma zoals geformuleerd in de Rijksnota, luidt: Door sociale leerprocessen op verschillende niveaus in de samenleving duurzame ontwikkeling van de marge naar de mainstream te brengen.
Sociaal leren is het in interactie met anderen ontwikkelen van een andere kijk, een nieuw waardensysteem, op de werkelijkheid. Dit moet gericht zijn op het vinden van nieuwe oplossingen die bijdragen aan betere condities op tegelijkertijd ecologisch, economisch en sociaal-cultureel terrein, zonder afwenteling van negatieve effecten op generaties na ons of op andere plaatsen op deze wereld. Belangrijkste resultaat van het leerproces is dat de deelnemers in staat zijn om een integrale afweging te maken en vanuit deze afweging voor zichzelf een handelingsperspectief kunnen creëren. Voor de uitvoering van het programma zijn drie pijlers onderscheiden: • Pijler 1: lerende individuen, gericht op het onderwijs. Uitvoering van deze pijler ligt grotendeels bij Senternovem; • Pijler 2: lerende organisaties, gericht op de overheden; • Pijler 3: lerende samenleving, waarbij initiatieven gericht op de samenleving centraal staan. De uitvoering van deze pijler ligt volledig in handen van de provincies.
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
9/19
10/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
3.
Evaluatie
3.1.
Externe evaluatie
In de tweede helft van 2007 heeft de Provincie Noord-Brabant aan bureau KLB opdracht gegeven het programma ‘Lerend naar een Duurzaam Brabant 2004 – 2007’ te evalueren. Uit het evaluatierapport komen onder meer de volgende aanbevelingen2: • • • • •
Analyseer thema’s vooraf grondig Formeer netwerken en neem daar als Provincie ook aan deel Communiceer pro-actief over het programma via persoonlijk contact Stel dossierhouders aan om vaste relatiecontacten op te bouwen Stuur door de subsidieregel aan te passen scherper op procesvoorwaarden.
3.2.
Aanbevelingen ambassadeurs
Voor de werving van projecten en de begeleiding ervan zijn door de provincie gedurende de afgelopen projectperiode drie ambassadeurs ingehuurd. Iedere ambassadeur kwam vanuit een ander duurzaamheidskapitaal (Economisch: MKB Eindhoven, sociaal: ZET en ecologisch: IVN). De ambassadeurs hebben een specifieke rol gespeeld met betrekking tot het totale programma 'Lerend naar een Duurzaam Brabant'. Door hen is geconstateerd dat het een meerwaarde heeft om te werken met specifieke expertise vanuit de drie kapitalen en op basis daarvan samen te werken. Ook hebben ze geconstateerd dat er cultuurverschillen zijn in de drie P’s. Vanuit de aanbevelingen van de ambassadeurs zijn drie thema’s als meest kansrijk naar voren gekomen voor het vervolgprogramma: • Plattelandsontwikkeling. Vooral reconstructie, vitaal platteland in relatie tot stedelijke ontwikkeling; • Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en het stimuleren van ontwikkelingen naar een duurzaam bedrijf en de samenwerking om te komen tot duurzame (binnenstedelijke) bedrijventerreinen; • Burgerparticipatie en leefbaarheid, Aspecten van Wonen, Welzijn en Zorg en (innovatieve) Mobiliteit en de problematiek van de vergrijzing van de samenleving. Aansturing van leefbaarheid vanuit aspecten van duurzaam leiderschap.
2
Voor een volledig inzicht in de evaluatie verwijzen we naar het rapport “Evaluatie Lerend naar een Duurzaam Brabant,
eindrapportage”, door Bureau KLB
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
11/19
12/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
4.
De uitgangspunten voor de periode 2008 – 2011
In lijn met het Rijk kiest de Provincie Noord-Brabant er voor om de beleidslijn zoals geformuleerd in 2004, het Provinciaal Ambitiestatement (PAS) 2004 – 2007 te handhaven. Op hoofdlijnen blijft het beleid daarmee ongewijzigd. In detail worden echter andere accenten gelegd. We kiezen er voor om met alle drie de genoemde pijlers (zie hoofdstuk 2) aan de slag te gaan en formuleren onze ambities in deze als volgt: 1. Scholieren en studenten leren hoe zij duurzamer handelen 2. Nieuwe duurzame ontwikkelingen worden ingebed in de organisatie 3. De Brabantse proeftuinen zijn voorbeelden voor burgers en professionals om duurzamer te handelen Per pijler wordt hieronder allereerst de doelstelling uit de Rijksnota beschreven. In een korte aanloop wordt vervolgens de Brabantse context geschetst, waarna in een kader de ambitie voor de 2008 - 2011 volgt. 4.1.
Pijler 1
Doelstelling Rijksnota: Alle scholieren en studenten zijn aan het eind van hun schoolloopbaan in staat om zelfstandig een handelingsperspectief te creëren dat past binnen duurzame ontwikkeling. Brabantse context
Als provincie maken we de keuze om nadrukkelijk ook voor pijler 1, gericht op het onderwijs, projecten te financieren. Dit sluit aan bij het bestuursakkoord waarin is uitgesproken dat de provincie het belangrijk vindt dat er wordt samengewerkt tussen ondernemers, onderwijs en overheid; de drie O's. Leerlingen en studenten zijn de keuzemakers van later. Als burger/consument en bij bedrijven en overheden. Daarom is het belangrijk dat zij in hun opleiding leren om duurzame keuzes te maken. In de afgelopen periode hebben we vanuit de provincie een aantal onderwijsprojecten gesubsidieerd. Met onze projecten proberen we de gehele onderwijskolom te bereiken. Er lopen inmiddels projecten gericht op het basisonderwijs, VMBO en MBO/HBO. Wij zijn van mening dat een goed Brabants concept hebben ontwikkeld voor het onderwijs. Voor de komende periode gaan we verder met dit concept, gericht op de gehele onderwijskolom. Leidende principes bij de Brabantse aanpak: 1. leerlingen bepalen zelf wat ze belangrijk vinden op het gebied van duurzame ontwikkeling 2. de provincie wil jongeren bereiken via scholen en eventueel verenigingen, want dat is een bestaande gestructureerde omgeving waarbinnen sociaal leren een plaats kan vinden 3. internettoepassingen, zoals chat, MSN, MySpace, Hyves en YouTube bereiken jongeren het best. Daarmee kunnen projecten opgeschaald worden 4. scholen of verenigingen krijgen handvatten voor duurzame ontwikkeling aangeboden, zodat leerlingen zich duurzaam gedrag eigen maken Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
13/19
5. duurzame ontwikkeling is geen project maar moet in het curriculum van de school komen niet extra belasten, maar iets uit het lesprogramma halen en duurzame ontwikkeling erin stoppen6. een project wordt opgezet volgens de mutual gains approach • • •
Er wordt de komende jaren alleen verder gewerkt met onderwijsprojecten die in het concept van de Brabantse aanpak passen. In de pijler-3-projecten wordt gestimuleerd om onderwijsinstellingen erbij te betrekken Het Netwerk Duurzaam Brabants Beroepsonderwijs zal verder worden ondersteund
Voorbeeldproject Stedelijke Ontwikkeling ‘Uitgerekend op een Duurzaam Spoor’ Je ziet ze weinig in Brabant, terwijl ze energiebesparend, groen en mooi kunnen zijn. Vegetatiedaken. Platte daken waarop je simpelweg gras of planten laat groeien. En waarvan de ondergrond geen bitumen is, zoals gewoonlijk. In Breda bestaan plannen om de zogenoemde groene daken op grotere schaal te realiseren. Plaats van handeling; plangebied Drie Hoefijzers Noord, het voormalige terrein van de brouwerij. Daarom werd onlangs in Breda een congres gehouden over dit onderwerp en over de Bredase plannen. Studenten van Avans Hogeschool presenteerden zes ontwerpen die aangeven hoe je groene daken kunt inzetten in een nieuw stuk stad. In de zaal zaten ontwerpers, beleidsmakers, stedenbouwkundige en projectontwikkelaars. Zij zitten nog al eens vast in eigen modellen, zo is de gedachte, en kunnen dus een frisse blik van studenten goed gebruiken. De Provincie Noord-Brabant betaalt een flink stuk van het project: 55.000 van de 85.000 duizend euro. “Op papier lijkt het wel of we weinig aan groene daken doen”, zegt milieugedeputeerde Onno Hoes, “maar in de praktijk valt dat best mee. Er zijn - of komen - mooie Brabantse voorbeelden. In Tilburg (op het dak van een voetbalkantine), in Heusden (op een parkeergarage), en in Almkerk (op een bioscoop). In Deurne zijn tachtig woningen voorzien van 2.000 vierkante meter groen, de tweede fase gaat over eenzelfde omvang. En in Breda wordt een appartementencomplex voorzien van een golvend groen dak, iets meer dan duizend vierkante meter. Vegetatiedaken hebben dan ook alles mee om een succes te worden. Al in de prehistorie werden groene daken toegepast omdat ze goed isoleren. Ook nu hebben ze nog grote voordelen. Ze zorgen voor een constantere temperatuur in huis, zijn energiebesparend, vangen meer regenwater op en ontlasten dus het riool, werken luchtzuiverend, gaan langer mee dan een gewoon dak en zorgen voor een groene aanblik. “Groene daken zijn een goed voorbeeld hoe je het veelgebruikte begrip duurzaamheid in de praktijk kunt brengen”, zegt Onno Hoes. “En voor ons als Provincie is het een goede kans om partijen bij elkaar te brengen. Want daar zijn we toch vooral ook voor.” (uit: de Provincie in de Buurt pagina, 13 februari 2008)
14/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
4.2.
Pijler 2
Doelstelling Rijksnota: Ambtenaren beschikken over inzicht en competenties om besluitvorming én ecologisch, én sociaal, én economisch verantwoord te laten zijn en weten daarbij ‘afwenteling in ruimte ’ en ‘afwenteling in tijd’ te voorkomen. Brabantse context
Eind 2005 heeft de BECO Groep in samenwerking met Telos binnen onze organisatie de Provinciale People-Planet-Profit scan (P4 scan) uitgevoerd; een nulmeting met als doel inzicht te krijgen in hoeverre duurzaamheid is geïnternaliseerd in het denken en handelen binnen de provinciale organisatie en op welke aspecten dat voor verbetering vatbaar is. In 2004 – 2007 is zes keer een training Belangenmanagement, of Mutual Gains Approach (MGA) georganiseerd voor de provinciale medewerkers (in totaal hebben ongeveer 90 mensen deelgenomen). In deze training wordt met simulaties en rollenspelen naar oplossingen gezocht in complexe vraagstukken. Ambtenaren leren op deze manier rekening te houden met de soms zeer verschillende belangen van bijvoorbeeld verschillende directies en het belang van het betrekken van relevante (externe) actoren om te komen tot duurzame ontwikkeling. De training zal in het vervolg door HRM worden aangeboden als onderdeel van de reguliere trainingen. •
•
•
Pijler 2 sluit aan bij de programmalijn Verbindend Brabant, bij het thema 'Eén Brabant' uit het programma Vertrouwen in Brabant, de uitwerking van het bestuursakkoord. De invulling van Pijler 2 wordt uitgewerkt in overleg met de programmamanager van Verbindend Brabant waarbij de lijn met de training Belangenmanagement uit de vorige periode zal worden voortgezet. Duurzaam Inkopen staat hoog op de agenda bij de provincie. Het programma Duurzame Bedrijfsvoering Overheden (DBO) van Senternovem biedt goede aanknopingspunten om bij aan te haken. Vanuit Leren voor Duurzame Ontwikkeling zal de verbinding worden gelegd tussen het DBO programma en de provinciale organisatie. Nieuwe ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld Cradle to Cradle zullen worden ingebed in de organisatie
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
15/19
Voorbeeldproject Sociale dimensie ‘Kansen op Rapenland’ De vicieuze cirkel van armoede, werkeloosheid, opvoedingsproblemen en ongunstige onderwijs- en toekomstperspectieven doorbreken. Oftewel: voorkomen dat een afglijdende wijk een achterstandsbuurt wordt. Dat is het doel van partijen die betrokken zijn bij het project ‘Kansenoprapenland’. “Ere wie ere toekomt”, zegt Hans Lamers, “MKB Eindhoven heeft het voortouw genomen. Zij hebben ervoor gezorgd dat overleg heeft geleid tot concrete plannen.” Hans Lamers is hoofd strategisch beleid en communicatie bij Ergon, een bedrijf voor sociale werkvoorziening in Eindhoven. Ergon is een van de organisaties en bedrijven die hun schouders hebben gezet onder de aanpak van de Eindhovense wijk Rapenland. Het lijstje betrokkenen mag gezien worden. Want behalve MKB Eindhoven en Ergon doen onder andere mee: gemeente Eindhoven, Politie Oost-Brabant, Welzijn Eindhoven, Woonbedrijf, de Belangenvereniging Bedrijventerrein Rapenland, Rabobank en de Regiegroep Jeugdwerkloosheid Eindhoven. Zelf doen
Uiteraard ontbreekt ook de Provincie Noord-Brabant niet. Het project Kansenoprapenland past uitstekend in de regeling ‘Lerend naar een Duurzaam Brabant’. De taak waarmee MKB Eindhoven aan de slag is gegaan luidt namelijk: onderzoek hoe in een wijk een duurzaam proces tot stand kan komen op basis van eigen initiatief en ontwikkel een format dat ook in andere wijken toepasbaar is. “De betrokken partijen denken dat je mensen allereerst in hun eigen taal moet aanspreken op hun eigen belangen én hun eigen mogelijkheden”, zegt Hans Lamers. “Kort samengevat: het kan beter worden in de wijk, maar dat moet je wel zelf, als bewoner of ondernemer, concreet aan bijdragen! En als je ervoor gaat, dan kun je rekenen op alle steun van bedrijven en maatschappelijke organisaties die in de wijk actief zijn.” Het gaat dus om het verankeren van het sociale leerproces: de wijk ervaart eerst hoe je eigen verantwoordelijkheid kunt nemen en in concrete doelen kunt omzetten. Wat begint als een eenmalige actie dient zich vervolgens te ontwikkelen tot een gewoonte, tot een deel van de cultuur. “Rapenland is in potentie een prima wijk”, vertelt Hans Lamers. “Maar hier en daar loert het gevaar van verloedering, van leegstand, van plannetjes die maar niet uitgevoerd worden. De echte achterstandswijken krijgen voldoende aandacht. Maar als je in Rapenland tien jaar niks zou doen, dan verwordt ook deze buurt waarschijnlijk tot een achterstandswijk. Laten we dat voorkomen.” “Aan goede wil is geen gebrek”, zegt Lamers. “De ondernemersvereniging wil echt wat op het bedrijventerrein. Woningbouwcorporaties hebben plannen om huizen op te knappen. Er is dus al een bepaalde organisatiegraad aanwezig, maar die kan een zetje gebruiken.” Contacten
“Kennen en gekend worden is een van de belangrijkste sociale elementen in een buurt”, zegt Hans Lamers. “Niet over elkaar praten, maar met elkaar.” Ook worden de ondernemers opgeroepen tot investeren in MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). “Hun verantwoordelijkheid gaat verder dan de muren van het eigen bedrijf. Zij zullen profiteren van een veiliger en beter onderhouden bedrijventerrein met een positieve uitstraling.” (uit: Projectenkrant 1, Naar een duurzaam Brabant)
16/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
4.3.
Pijler 3
Doelstelling Rijksnota: Meer burgers en professionals ontwikkelen inzicht en competenties voor duurzame ontwikkeling. Dit leidt tot meer duurzame besluitvorming en biedt de deelnemers een perspectief op duurzaam handelen. Brabantse context
De afgelopen vier jaar zijn de door Telos in 2004 in ‘De opgave van Brabant’ genoemde thema’s leidend geweest voor de subsidiëring van projecten. Daarnaast is in 2006 een nieuwe Duurzaamheidsbalans verschenen met daarin een aantal aandachtsgebieden. De gesubsidieerde projecten uit de afgelopen vier jaar bestreken daarmee een breed scala aan onderwerpen. Voor de komende periode wordt overeenkomstig de Rijkslijn ingezet op: • • • • •
van project naar traject van breed naar smal (oftewel een focus op een beperkt aantal thema’s) verdiepen, oftewel het leren van het project verbreden, oftewel het herhalen in een andere context verankeren, oftewel het beleidsmatig en/of organisatorisch inbedden van de resultaten binnen organisatie of maatschappij
In de praktijk betekent dit dat er wordt ingezoomd op enkele kansrijke thema’s en het (meer) met elkaar verbinden van deze projecten. Dit sluit aan zowel bij het Uitvoeringsplan van het Rijk als de evaluatie van bureau KLB. Voor pijler 3 zal aangehaakt worden bij de programmalijnen Dynamisch Brabant, Mooi Brabant en Schoon Brabant en in het bijzonder de proeftuinen uit het Bestuursakkoord. Deze proeftuinen moeten op een inspirerende wijze laten zien dat duurzame en innovatieve oplossingen daadwerkelijk realiseerbaar zijn. De proeftuinen zijn onder andere: • De duurzame herstructureringswijk Het doel is te komen tot een Brabantse Modelwijk voor herstructureringsprojecten waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende sociale, economische en ecologische facetten. Onderwerpen als water, energie, groen, sport en recreatie, bereikbaarheid, parkeren, veiligheid, architectonische inpassing en sociale voorzieningen spelen daarbij een rol. • De duurzame nieuwbouwwijk Het doel is een nieuwe wijk te realiseren die rekening houdt met de verschillende sociale, economische en ecologische facetten. Onderwerpen als water, energie, groen, sport en recreatie, bereikbaarheid, parkeren, veiligheid, architectonische inpassing en sociale voorzieningen spelen daarbij een rol. • Het schone bedrijventerrein Het doel is te bereiken dat bedrijven optimaal (her)gebruik maken van elkaars materialen en reststromen. Parkmanagement en vervoersmanagement worden gepromoot.
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
17/19
•
•
De weg van de toekomst Het doel is te laten zien welke innovatieve toepassingen er zijn om een ‘schone’weg te creëren. Hierbij valt te denken aan emissiearme voertuigen en voertuigen die rijden op biobrandstoffen, groene geluidsschermen, geluidsarm asfalt/secundaire bouwstoffen, asfalt dat minder (banden)slijtage veroorzaakt, andere vormen van verlichting, elektrisch vervoer en duurzame inpassing in het landschap. Regionale (grootschalige) energieopwekking Het doel is het zoeken en ontwikkelen van grootschalige multi-energieparken (wind, biomassa, conventionele opwekking).
’Leren voor Duurzame Ontwikkeling’ kan de projecten in de proeftuinen versterken en ondersteunen met de ervaringen uit de periode 2004 - 2007 (o.a. de ervaringen met de MGAmethode), met kennis over duurzame ontwikkeling en met de mogelijkheid om ‘sociale leertrajecten’ toe te voegen aan nog te ontwikkelen projecten. In overleg met de programmamanagers zullen de projecten verder worden uitgewerkt.
Geerpark wordt 'Proeftuin' provincie NIEUWKUIJK - Het moet een van de duurzaamste nieuwe woonwijken van Nederland worden, het Geerpark, tussen Abdij Mariënkroon in Nieuwkuijk en de kern Vlijmen.
In de abdij onderstreepten ontwikkelaars, gemeente Heusden, Stichting Woonveste en de provincie gistermiddag hun samenwerking. De provincie heeft de nieuwbouwwijk verkozen tot 'Proeftuin'. En zet tal van deskundigen in die meehelpen het plan te ontwikkelen. Komend voorjaar is de presentatie, in 2010 is de start van de bouw en in 2015 worden de woningen, zo'n 850 in totaal, opgeleverd. Bijzonder is dat de drie partijen het bedrijfsleven nu uitdagen met innovatieve ideeën te komen voor de wijk. Bijvoorbeeld voor de energievoorziening en de inzet van 'groen'. Ook slimme constructies om dat allemaal financieel mogelijk te kunnen maken, moeten bedacht worden. Toekomstige bewoners kunnen daar ook over meepraten. Volgens wethouder Adriaan van Mierlo, een van de sprekers gisteren, is het mogelijk zonder extra kosten de wijk, waarin minimaal honderd jaar prettig gewoond moet worden, te realiseren. Het idee is dat het Geerpark een 'dorps' karakter krijgt. Met een smalle, landelijke ontsluitingsweg. Diverse woonenclaves worden er gescheiden door veel groen. Er komen groenafscheidingen (heggen) en grasdaken. Hout en baksteen worden gebruikt voor de bouw. Uit: Brabants Dagblad 27-09-2008
18/19
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
5.
Uitvoering
5.1.
Regierol provincie
Aansluitend bij de uitvoering van de Brabantse proeftuinen zullen leertrajecten bij lopende projecten worden gestimuleerd door hiervoor extra financiële middelen beschikbaar te stellen. Voor de inzet van het instrument van sociale leerprocessen om tot een duurzame besluitvorming te komen. Deze processen kosten extra geld in het begin maar leveren vaak winst op in latere fase zoals is gebleken in de afgelopen vier jaar. Projecten passend binnen de thema’s komen voor financiering in aanmerking, mits deze aansluiting vinden bij de daaromheen gevormde netwerken. Gelet op de sturing bij de activiteiten zal via opdrachtverlening worden gewerkt. 5.2.
Communicatie
De hoofdlijnen van de communicatie zullen bestaan uit het toegankelijk maken en verspreiden van resultaten. Dit kan onder andere door het regelmatig organiseren van bijeenkomsten rond bepaalde thema’s en leerinspiratiedagen, waarbij projectdeelnemers en andere betrokkenen bij elkaar gebracht worden. Uit de evaluatie blijkt dat voor dit programma direct contact de beste vorm van communicatie is. In overleg met Senternovem, het landelijke uitvoeringsbureau, zal bekeken worden of er eenduidige afspraken gemaakt worden over een uniform format voor het vastleggen van de resultaten van de projecten. Senternovem zal een nieuwe webstite opzetten voor het ontsluiten van de projecten waar wij als provincie bij aan zullen haken. 5.3.
Financiën
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de beschikbare financiële middelen voor de periode 2008 – 2011. Beschikbare middelen / jaar
Budget verdeling / jaar
Rijk
€ 289.000
Opdrachten mainstream projecten
€ 307.250
Garantstelling Provincie
€ 98.250
Kennismanagement / communicatie
€ 40.000 (ca 10%)
Ondersteuning uitvoering programma onderdelen dmv inhuur adviseurs
€ 40.000 (ca 10%)
Totaal
€ 387.250
Provinciaal AmbitieStatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling / oktober 2008
€ 387.250
19/19