5
Handleiding leerkracht Groep 5
Leesprogramma
Duik in de tijd
Inhoudsopgave Het leren kiezen van boeken ............................................................................................ 3 Doe de boekentest ..................................................................................................... 3 Het leesprogramma .......................................................................................................... 4 Thema ........................................................................................................................ 4 Materialen .................................................................................................................. 4 Presentatie van het thema ................................................................................................ 5 Introductie van het Leesprogramma ................................................................................. 5 Kinderen met leesproblemen ............................................................................................ 5 Verwerkingssuggesties rond het thema ............................................................................ 6 Je eigen geschiedenis ............................................................................................... 6 De geschiedenis van je omgeving ............................................................................. 7 De Canon ................................................................................................................... 8 Leesbevorderingssuggesties ............................................................................................ 9 Boekenkring ............................................................................................................... 9 Woorden verzamelen ................................................................................................. 9 Een lang verhaal ........................................................................................................ 9 Onvolledig verhaal ................................................................................................... 10 Eigen boekentips bedenken .................................................................................... 10 Bijlage ...................................................................................................................... 11 Bijlage ...................................................................................................................... 12
2
Het leren kiezen van boeken In groep 5 zijn leerlingen toe aan het leren kiezen van boeken. Ze kunnen nu goed lezen, hebben zelf met verschillende soorten boeken kennisgemaakt en gaan meer en meer hun eigen smaak ontwikkelen. Hieraan vooraf gaat het leren kiezen uit een aanbod. Het kiezen van de juiste boeken is essentieel in het bevorderen van leesplezier. Boeken lezen werkt als een cirkel: het kiezen van het boek, het beleven, het waarderen en daarna ,met de opgedane ervaring, weer kiezen, beleven en waarderen.
Doe de boekentest Het kiezen van boeken berust op kennis van boeken en zelfvertrouwen. Kennis van boeken wordt bij leerlingen opgebouwd door hen voor te lezen, genres te introduceren en over boeken te praten. Met behulp van de activiteit “Doe de boekentest” leren de leerlingen spelenderwijs hoe ze een boek kunnen kiezen. Door het beantwoorden van de 10 vragen leren de leerlingen op een andere manier naar een boek te kijken en te kiezen dan alleen naar de voorkant. Doe de eerste keer de test klassikaal, laat de leerlingen een boek kiezen uit de mee geleverde collectie. Bespreek na afloop de test met de leerlingen. Wie heeft er meer “ja” dan “nee” scores? Bij wie zijn de nee scores het hoogst, wat doe je dan als dat zo is? (Een ander boek kiezen en de test op nieuw doen). Het kan gebeuren dat een leerling na een paar hoofdstukken gelezen te hebben aan geeft dat hij/zij het toch geen leuk boek vindt ondanks dat de ja scores het hoogste waren. Geef de leerling de gelegenheid om een nieuw boek te kiezen en de test opnieuw te maken. Belangrijk is dat ze plezier houden in lezen en zoveel mogelijk positieve leeservaringen opdoen.
3
Het leesprogramma Het Leesprogramma is een leesbevorderingsactiviteit waarbij leerlingen worden gestimuleerd een aantal boeken te lezen binnen een bepaald thema. Dit door hen een kleine beloning te geven voor het lezen (en verwerken) van ongeveer vijf boeken.
Thema Het belangrijkste doel van het leesprogramma is in de eerste plaats de leerlingen tot lezen stimuleren, maar daarnaast is het ook leuk om aan de hand van de boeken met de leerlingen een bepaald thema uit te diepen Het thema van dit Leesprogramma is “vroeger”. Onder het motto
Een duik in de tijd gaan we terug in het verleden, of dat nu de ijstijd betreft, of een paar decennia terug. Er is gezocht naar verhalen en informatieve boeken die een beeld geven van hoe men vroeger woonde, reisde, werkte, zich kleedde … kortom hoe men vroeger leefde.
Materialen Deelnemerspasjes Voor de deelnemers zijn er kleurige deelnemerspasjes met daarop ruimte voor 5 stempels. Voor elk gelezen boek kan er een stempel in de pas worden toegevoegd. Tip: Lees een boek voor uit de meegeleverde collectie en alle leerlingen hebben een stempel verdient. Oorkonde Aan het einde van het project ontvangen alle leerlingen een oorkonde. Daarbij maakt het niet uit hoeveel stempels ze op hun pas hebben. Overleg van te voren of u zelf de oorkondes uitreikt of dat de leesbevorderingsconsulent van de bibliotheek ze tijdens de afsluiting aan de leerlingen uitreikt. Verwerkingsblad Met het verwerkingsblad kunnen de kinderen een kijkdoos maken. Op dit blad staan enkele historische figuurtjes afgebeeld. Deze kunnen de kinderen uitknippen en in de kijkdoos plakken. Het blad bevat ook een korte instructie.
4
Presentatie van het thema De klas kan worden aangekleed met een podium (van bijv. schoenendozen) of een tafel waarop boeken gezet worden. Kies voor een van de invalshoeken die genoemd worden bij de verwerkingssuggesties en kleed het podium aan met foto’s en voorwerpen uit het verleden van de kinderen of de omgeving. Met oude voorwerpen schept u snel een bepaalde sfeer. De aankleding van de ruimte kan tijdens het project groeien door de kijkdozen van de leerlingen een mooie plek te geven. Probeer in de aankleding en bij tentoonstellingen ook rekening te houden met kinderen uit andere culturen.
Introductie van het Leesprogramma U kunt het programma introduceren door het tonen van een film of door fragmenten voor te (laten) lezen uit de boeken rond het thema. In het boekenkrat vindt u daartoe voldoende suggesties. Maak een keuze voor één of meer boeken als startpunt voor het leesprogramma. Zet de boeken voor de introductie neer op het podium. Nodig voor de start van het Leesprogramma een plaatselijke of landelijke bekendheid uit, die iets komt vertellen over vroeger. Misschien wel een vader / opa / oma /......van een van de kinderen..
Kinderen met leesproblemen Voor kinderen die moeite hebben met lezen kunt u wellicht de nadruk leggen op de informatieve boeken. Bij dit onderwerp zijn deze heel goed te gebruiken en juist hen krijgt u misschien enthousiast met boeken waarin wat minder de nadruk ligt op de tekst, en meer op de illustraties. Zijn er voor uw groep te weinig boeken voor zwakke lezers vraag dan om meer boeken bij de coördinator van De Rode Draad. Bedenk een manier om hen een handje te helpen. Geef ze een voorsprong door ze te laten beginnen met een pasje waar al een stempel in staat, of twee als dat goed werkt. Tip: Het volmaken van het pasje is geen doel op zich. Ook minder gemotiveerde en geoefende lezers leveren een prestatie, ook al lezen ze maar één boek! Geef als stimulans eens een extra stempel voor bijvoorbeeld een ‘dik’ boek of een bijzondere doe-opdracht.
5
Verwerkingssuggesties rond het thema U kunt het thema “vroeger” op verschillende manier uitdiepen in de klas. Bijvoorbeeld door de kinderen zich te laten verdiepen in hun eigen geschiedenis, de geschiedenis van hun omgeving of door aan te sluiten bij de Canon van de geschiedenis. Hier volgen een aantal suggesties:
Je eigen geschiedenis De geschiedenis van Nederland, dat is natuurlijk ook de geschiedenis van … jou! Het leuke van geschiedenis is dat alles wat net gebeurd is al geschiedenis is. De geschiedenis van je huis Laat de kinderen een onderzoekje doen naar hun eigen huis. De kinderen kunnen zich vragen stellen, zoals: Hoe oud is het huis waarin ik woon? Wie hebben er voor mij in gewoond? Wie heeft het gebouwd? Zijn er bijzondere dingen in gebeurd (ja ik woon er!)? Was mijn kamer altijd al mijn kamer? Ligt er een schat in de kelder op zolder of in de tuin? Wie zijn de buren? Ouders en andere gezinsleden kunnen worden geïnterviewd. Misschien weten zij meer en andere dingen. Laat de kinderen van tevoren samen met een vriend(in) vragen bedenken die ze kunnen stellen. Oude voorwerpen Praten over je eigen geschiedenis en, iets verder weg de geschiedenis van je gezin en je familie aan de hand van voorwerpen. Laat de kinderen allemaal een voorwerp tekenen of van huis meenemen dat ze voor altijd zouden willen bewaren. Neem zelf ook iets mee dat u van vroeger hebt bewaard en vertel de kinderen waarom u juist dat hebt bewaard. Bijvoorbeeld een pop, een knuffel, een dagboek, een theelepeltje, een foto of iets anders. Hebben hun ouders/grootouders ook dingen van vroeger bewaard? Van hoe lang geleden zijn deze dingen dan? Hoe ver kunnen de kinderen teruggaan in de tijd met het bepalen van de herkomst van de dingen die door de familie bewaard zijn? Nodig een opa of oma uit om hierover te vertellen en eventueel het voorwerp mee te nemen. Laat ouderen iets vertellen over (uitstervende) beroepen: kolenboer, mijnwerker, glasblazer of een ouderwetse kruidenier. Of laat vertellen over hoe vroeger de was werd gedaan, kleding gemaakt of voedsel bewaard. En indien van toepassing: Hoe was dat vroeger in Marokko, in Turkije, enz.? Maak in de klas een tentoonstelling van al deze voorwerpen van vroeger. Laat de kinderen een verhaaltje opschrijven dat hoort bij het voorwerp. Maak hiervan en boekje met foto’s en de bijbehorende teksten. Stamboom Laat de kinderen een eenvoudige stamboom maken. In een boom (door u getekend en gekopieerd, of zelf getekend) worden witte vakjes vrijgelaten, waarin de eigen naam, de naam van de ouders en grootouders (en misschien zelfs van de overgrootouders) kan worden ingevuld. Ook een fotogalerij kan heel leuk zijn. 6
Laat kinderen hun ouders of grootouders interviewen over hoe het vroeger, in hun jeugd, was. Ze kunnen daarvan een verslag schrijven. Maar ook de eigen herinnering kan worden teruggehaald met behulp van een fotoalbum met foto’s van de babytijd.
De geschiedenis van je omgeving Het podium kan worden aangekleed met foto’s van het verleden van uw omgeving, bijvoorbeeld oude gebouwen zoals een oude boerderij of een molen. Of maak een tentoonstelling van oude landbouwwerktuigen. Tekenen / knutselen Laat kinderen op zoek gaan naar dingen uit het verleden die nu nog zichtbaar zijn: een oude boerderij, een molen, een gemaal, de geniedijk met een fort en die natekenen of nabouwen. Straatnamen Straatnamen in oude buurten zeggen vaak iets over de omgeving (schoolstraat, kerkstraat) In nieuwe wijken kan je straten vinden die vernoemd zijn naar historisch personen. Daar valt genoeg mee te doen! Op pad: Het onderwerp leent zich uitstekend om aansluiting te zoeken bij een museum. Is er in uw woonplaats een museum voor oudheden, een onderwijsmuseum of een streekmuseum? Vaak hebben musea een speurtocht uitgezet, organiseert men rondleidingen of is er educatief materiaal beschikbaar. Neem eens contact op en vraag naar de mogelijkheden.
Musea in de Haarlemmermeer: Historisch Museum Haarlemmermeer Museum De Cruquius
www.historisch-museum-haarlemmermeer.nl www.museumdecruquius.nl
Onderwijscanon Amstelland en Meerlanden Kijkt u eens op www.regiocanons.nl en ontdek van alles over de geschiedenis van de Haarlemmermeer en omgeving. Wist u bijvoorbeeld: dat Hoofddorp vroeger Kruisdorp heette, dat op 2 augustus 1912 de eerste trein van Haarlem naar Hoofddorp reed, dat de geniedijk ooit deel uitmaakte van het modernste verdedigingsmiddel ter wereld, en zonder boer Knibbe Schiphol nooit had bestaan.
Regiocanons > Noord-Holland
1000
7
De Canon In 2007 presenteerde de commissie van Oostrom de Canon van Nederland; vijftig vensters op de Nederlandse geschiedenis. Deze vijftig vensters zijn het beginpunt van waaruit de geschiedenis van Nederland verkend kan worden. Ze vormen de basis van wat Nederland gemaakt heeft tot wat het nu is. Sinds zomer 2010 staat de canon in de kerndoelen van het basisonderwijs en worden basisscholen geacht er aandacht aan te besteden. Voor boeken die aansluiten bij de Canon kunt kijken op: leesplein: www.leesplein.nl en toen.nu: www.entoen.nu Voorlezen/Vertellen In het boek “Lang geleden” van Arend van Dam staan 50 voorleesverhalen die aansluiten bij de Canon. Verwen de kinderen elke dag met een nieuw verhaal en laat ze zelf vertellen wat ze samen allemaal nog meer over het onderwerp weten. Tentoonstelling Laat de kinderen voorwerpen of foto’s zoeken bij het boek dat ze gelezen hebben en maak hiervan tentoonstellingskabinetten, waar boek en voorwerp getoond worden. In het kabinet “school” kunt u diverse schoolverhalen kwijt, maar ook een houten leesplankje of een ouderwetse kroontjespen. Aangevuld misschien met foto’s van vroeger. Hetzelfde kunt u doen met de andere deelonderwerpen: hoe woonde men vroeger, hoe reisde men, welke kleding werd er gedragen? U kunt ook de klas indelen in verschillende hoeken, waarin een bepaalde periode centraal staat. Of een lange strook met daarop een tijdbalk ophangen. Knutselen Vroeger schreef men op allerlei materiaal dat maar voorhanden was, in kleitabletten, op steen, hout en papier. U kunt de kinderen een kleitablet laten beschrijven. Voor wat grotere kinderen is het leuk een bladzijde van een middeleeuws handschrift te maken, inclusief de versierde beginletter. Met letterstempels kan het begin van de boekdrukkunst worden nagebootst. Van klei kunnen ook potten of schalen met de hand worden gemaakt. Voor spelletjes gebruikte men vroeger knikkers van klei. Kleine, zelfgemaakte voorwerpen kunnen worden verstopt in de zandtafel of de zandbak. De kinderen kunnen dan ‘archeoloog’ spelen door zorgvuldig de verstopte zaken ‘op te graven’. Het is niet moeilijk eenvoudig gereedschap te maken van hout, steen en touw. Ook kan een draad worden gesponnen met een eenvoudige spintol. Een eenvoudige papieren aankleedpop kan voorzien worden van kleding uit verschillende tijden.
Doen Maak een Bourgondische maaltijd van kippenkluifjes en dikke soep, die deels met de handen gegeten kan worden. Kinderen kunnen zich ouderwets uitdossen: kleding van vroeger, klompen en zelfs klederdracht kunnen hieraan te pas komen.
8
Leesbevorderingssuggesties Boekenkring Bij leesbevordering horen diverse werkvormen waarmee je kinderboeken onder de aandacht brengt en leerlingen stimuleert tot lezen. De boekenkring past daar perfect bij. Gebruik hiervoor de meegeleverde collectie. Hou de boekenkring tijdens het project op een vast moment van de week. Nodig leerlingen uit om kort iets te vertellen over het boek dat ze lezen of net gelezen hebben. Laat ze eventueel een fragment voorlezen. Als leerkracht kun je één of meerdere boeken inbrengen. Door een fragment voor te lezen stimuleer je leerlingen om het zelf te willen gaan lezen. Per boeken kring worden er vier korte presentaties of activiteiten uitgevoerd.
Woorden verzamelen Nodig:
bakjes voor de woorden papier en potloden
Verzamel samen met de leerlingen tijdens het lezen woorden in bakjes, potjes enveloppen….. Verzin vooraf samen met de leerlingen welke woorden het zullen worden. Bijvoorbeeld: grappige woorden, moeilijke woorden, lieve woorden of woorden die bij het thema passen zoals; ridders, kastelen, pre-historie, klokken, enz. Laat een groepje leerlingen uit de verschillende potten blindelings een woord trekken en daar een verhaal bij verzinnen.
Een lang verhaal Nodig: Een lange rol papier Tekenmateriaal Kies voor een “zwervend” verhaal: de personages gaan van plaats naar plaats en ontmoeten steeds andere personages. Lees het verhaal (of een deel) voor, bespreek de verschillende episodes van het boek en schrijf ze op. Nummer de episodes en verdeel de episodes. De kinderen kunnen in kleine groepjes van 2 of 3 kinderen een episode tekenen. Verdeel de rol papier over het aantal episodes van het boek. De personages moeten de leesrichting volgen: dus van links naar rechts verplaatsen. In de tekening mag tekst toegevoegd worden bijvoorbeeld door tekstballonnen. Verbindt de episodes onderling met duidelijke elementen: een weg, de lucht enz.
9
Onvolledig verhaal Kies een boek uit de kist en lees het voor. Lees de laatste twee of drie hoofdstukken nog niet voor. Praat met de leerlingen over het verhaal. Hoe zal het verhaal verder gaan? Is er een leerling die het boek al gelezen heeft en weet hoe het afloopt laat hij/zij dat nog niet verklappen? Laat de leerlingen een eigen einde aan het verhaal bedenken en dit opschrijven. Natuurlijk mag hier flink bij gefantaseerd worden. Laat een aantal leerlingen hun afloop voorlezen. Tot slot leest u het boek uit.
Eigen boekentips bedenken Leerlingen kunnen zelf heel goed activiteiten en suggesties bij de boeken en media verzinnen. Laat ze kennismaken met de boeken door ze te laten rouleren in de klas. Leerlingen bekijken ze in groepjes van twee en kiezen de boeken die ze leuk vinden. Hierna gaan ze met de boeken van hun keus aan de slag: ze verzinnen er opdrachtjes bij voor de ander. De leukste vondsten kunnen door de hele groep worden gedaan.
10
Bijlage
11
Bijlage
12
Bijlage
13