Handleiding Afstuderen. bachelor verloskunde

Instituut voor Gezondheidszorg

Handleiding Afstuderen bachelor verloskunde 2012-2013

December 2012

De Verloskunde Academie Rotterdam is een onderdeel van Hogeschool Rotterdam en vormt een samenwerkingsverband met het Erasmus MC.

Inhoudsopgave

1

Afstuderen aan de Bachelor Verloskunde .............................................................................................. 3

2

Doel en Plaats van het afstuderen in het studieprogramma .................................................................. 3

3

De beroepstaken Professionalisering en Integrale zorgverlening ......................................................... 3

4

Planning .................................................................................................................................................. 5

5

Competenties.......................................................................................................................................... 6

6

HBO-niveau ............................................................................................................................................ 7

7

Afstudeeropdracht .................................................................................................................................. 8 7.1 Inleiding ................................................................................................................................................ 8 7.2 Opdracht............................................................................................................................................... 8 7.3 Organisatie ........................................................................................................................................... 9 7.4 Welk praktijkprobleem is geschikt voor de afstudeeropdracht? ......................................................... 11 7.5 Product ............................................................................................................................................... 11 7.6 Toetsing en beoordeling..................................................................................................................... 11 7.7 Onderwijsprogramma afstudeeropdracht ........................................................................................... 12

8

Startbekwaam assessment .................................................................................................................. 17 8.1 Omschrijving ...................................................................................................................................... 17 8.2 Procedure SA ..................................................................................................................................... 17 8.3 Beoordeling ........................................................................................................................................ 18

9

Bijlagen afstuderen ............................................................................................................................... 21 Bijlage 1. GO / NO GO onderzoeksvoorstel afstudeeropdracht .............................................................. 21 Bijlage 2. Beoordeling: beroepsproduct afstudeeropdracht / onderzoeksverslag ................................... 22 Bijlage 3. Beoordeling literatuuronderzoek (individueel product)............................................................. 23 Bijlage 4. Beoordeling Eindpresentatie (individueel product) .................................................................. 24 Bijlage 5 Contract afstudeeronderzoek opdrachtgever met studenten .................................................... 25 Bijlage 6-8 ................................................................................................................................................ 26

Afstuderen Bachelor verloskunde 2012-2013

2

Studiehandleiding

Afstuderen

1 Afstuderen aan de Bachelor Verloskunde Het laatste deel van je opleiding tot verloskundige! Na de minor in het eerste semester, richt je je in het laatste semester op het afronden van je opleiding aan de Hogeschool. Nadrukkelijk van je opleiding aan de Hogeschool, want na je diplomering vraagt je beroepsuitoefening continue verdere ontwikkeling en professionalisering. Afstuderen is het eindresultaat van 4 jaar competenties ontwikkelen om als startbekwaam verloskundige deel uit te gaan maken van de zorg rondom de zwangere en haar partner. De aandacht dit semester richt zich vooral op het afstuderen, dat gezien wordt als ‘meesterproef’ waarin je aantoont te kunnen functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar op HBO-niveau.

In het eerste deel van deze handleiding wordt allereerst ingegaan op de doelen waar je in het afstuderen naar toe werkt. Vervolgens wordt ingegaan op de manier waarop het afstuderen beoordeeld wordt en hoe de begeleiding hierbij vorm krijgt. In het tweede en derde deel vind je de handleidingen voor de afstudeeropdracht en het startbekwaam assessment. 1 De informatie over de te behalen verrichtingen wordt gegeven in het verrichtingendossier . In het jaaroverzicht toetsing (N@tschool / organisatie en roosters) en het OER vind je de verdeling van de studiepunten over de afzonderlijke onderdelen van dit studiejaar. Naast bovengenoemde onderdelen dien je een studiepunt te behalen voor het kwaliteitsregister, door deelname aan de Ga-SOS toets. Meer informatie daarover vind je op N@tschool.

2 Doel en Plaats van het afstuderen in het studieprogramma Het einde in zicht waar je alle opgedane competenties op eindniveau kunt bewijzen. Om dit goed vorm te geven heeft de opleiding het afstuderen in twee onderdelen gesplitst, zodat alle competenties ook op een zo optimaal mogelijke manier aangetoond kunnen worden: Afstuderen betekent voor de bachelor verloskunde het kunnen aantonen van alle beroepscompetenties en de HBO-criteria op niveau 3, dus op eindniveau. Dit eindniveau kun je laten zien in de afstudeeropdracht en het startbekwaam assessment samen. Verderop in deze handleiding wordt uitgelegd welke competenties en HB0 criteria je in welke deel kan aantonen. Daarnaast moet je om af te kunnen studeren het wettelijk aantal verplichte verrichtingen hebben behaald, en uiteraard alle studiepunten uit de hoofdfase. Om te kunnen beoordelen of je in staat bent om als beginnend beroepsbeoefenaar het werkveld in te gaan, worden alle eindkwalificaties van de opleiding op eindniveau getoetst. In formele zin is ‘afstuderen’ dus aantonen te beschikken over alle eindkwalificaties. Voor de bachelor verloskunde zijn dat de geformuleerde 2 competenties en de HBO criteria op niveau 3 . Om te kunnen afstuderen, het eindniveau te realiseren, dien je diverse producten op te leveren: Het eindproduct van de afstudeeropdracht (AO) Verloskundige verrichtingen / stage Startbekwaam assessment (SA) Over ieder van deze producten wordt verderop in deze handleiding meer informatie gegeven. Naast deze toetsen die betrekking hebben op het aantonen van het eindniveau volg je ook een Ga-SOS training en -toets, in het kader van ‘onderhouden kwaliteitsregister’. Hiervoor is op n@tschool een aparte handleiding beschikbaar.

3 De beroepstaken Professionalisering en Integrale zorgverlening

1 2

Verrichtingendossier 2012-2013 Competentieprofiel Bachelor verloskunde, HR, 2012


3

Studiehandleiding

Afstuderen

De competenties en HBO-criteria op eindniveau kun je aantonen binnen de beroepstaken 3 professionalisering en integrale zorgverlening Kern van de beroepstaak Integrale zorgverlening De beroepstaak Integrale zorgverlening wordt gevormd door (combinaties van) de beroepstaken prenatale zorg, natale zorg en postnatale en/of preconceptie zorg samen. In de integrale zorgverlening is de complexiteit van elk van de betrokken beroepstaken aan de orde, én wordt de complexiteit van de situatie (mede) bepaald door: • het gegeven dat (risico)situaties in de ene fase van de begeleiding consequenties kunnen hebben voor (een) volgende fase(s) • belangrijke beslismaten hierbij worden gevormd door aard en omvang van het ingeschatte risico (op basis van klachten en signalen), de keuze(s) voor ‘afwachten of actie’ en de keuze(s) voor het al of niet inschakelen van andere partners in zorg. Kern van de beroepstaak Professionalisering In deze context staat de professionele ontwikkeling - of haar beroepsuitoefening - van de verloskundige centraal. Deze omvat zaken die de professionele standaard van het beroep hoog houden waardoor de kwaliteit van dienstverlening op peil blijft. Dit kan zich over meerdere gebieden uitstrekken. De verloskundige toont aan - naast de eigen competentieontwikkeling – te werken aan de ontwikkeling van (aspirant) collega’s. Daarnaast levert de verloskundige een bijdrage aan de profilering van het vak door het presenteren op symposia, congressen en seminars. De verloskundige neemt bij de uitvoering van haar taken een aantal rollen aan, met name die van onderzoeker, innovator en coach (van collega’s). De complexiteit van de situatie wordt (mede) bepaald door: • de vraag vanuit het beroep en maatschappij om ‘een leven lang leren’ en innovatie • de veelheid van mogelijke keuzes en ontwikkelrichtingen (inhoudelijk, ondernemen, kwaliteitszorg, onderzoek, onderwijs etc.) • mogelijkheden van combineren met beroepsuitoefening en privé

3

Competentieprofiel Bachelor verloskunde, HR, 2012


4

Studiehandleiding

Afstuderen

4 Planning Instapeisen Om deel te kunnen nemen aan het afstuderen is het noodzakelijk dat je CA 7 met een voldoende hebt afgelegd.

Relatie afstuderen en eindkwalificaties Alle beroepscompetenties worden getoetst op VAR-HBO niveau 3 in AO en SA:

Kwartaal

Beroepstaak

Toetsnaam

Professionalisering

Producttoets afstudeeropdracht: praktijkonderzoek

Kwartaal 15 en 16

Ga-SOS Startbekwaam Assessment Integrale zorgverlening

HBO niveau 3

Competentie

Stage, inclusief verrichtingen

Zorgdragen voor kwaliteit Organiseren en beheren Ondernemen en profileren Onderzoeken en Innoveren Deskundigheid bevorderen Deskundigheid bevorderen Diagnosticeren Beleid voeren Voorlichten en counselen Coachen en begeleiden Samenwerken in ketenzorg Begeleiden collega’s en stagiaires

Ec’s

14 HBO – criteria 1,2,3,4, 5,6 en 7

1 14

1

Programma data, planning en trajecten De aanvangsdatum voor het afstuderen is 11 februari 2013. Het onderwijs wordt de eerste twee weken voor de totale jaargroep gegeven. Na de eerste twee weken zijn er twee verschillende routes mogelijk. Dit is weergegeven in onderstaand schema.

allen

5 weken Leren id praktijk

10 weken Leren in de praktijk

8 weken uitvoering AO In laatste week presentatie en 2 dagen Gasos

SA 5 weken Leren id praktijk

diploma

route 2

2 weken Opzet AO

Kwartaal 16

vakantie

route 1

Kwartaal 15 8 weken Uitvoering AO In laatste week presentatie en 2 dagen Gasos

SLC

Het onderwijsaanbod voor de GA-SOS en de SLC -activiteiten worden voor beide groepen ingepland in het rooster. Meer inhoudelijke informatie hierover is te vinden op N@tschool. Vanwege de logistiek rondom het afsluitend assessment en de administratieve verwerking is de e meivakantie voor de 4 jaars verschoven naar het einde van het kwartaal (kalenderweek 28).Het e startbekwaam assessment staat tijdens de laatste lesweek gepland (voor alle4 jaars dus kalenderweek 27). Een herkansing voor het SA kan in week 28 plaatsvinden of in week 34.


5

Studiehandleiding

Afstuderen

5 Competenties Tijdens het afstuderen worden in de afstudeeropdracht en het startbekwaam assessment alle competenties op niveau 3 getoetst. -

-

de afstudeeropdracht: o Zorgdragen voor kwaliteit o Organiseren en beheren o Ondernemen en profileren o Onderzoeken en Innoveren o Eigen deskundigheid bevorderen o Begeleiden en coachen van collega’s en stagiaires het startbekwaam assessment o Diagnosticeren o Beleid voeren o Voorlichten en counselen o Coachen en begeleiden o Samenwerken in ketenzorg o Eigen deskundigheid bevorderen o Begeleiden en coachen van collega’s, stagiaires

De beroepstaken professionalisering en integrale zorgverlening staan in de laatste twee kwartalen van het e 4 studiejaar centraal. Voor de omschrijving van de beroepstaken zie het document ‘Beroepstaken VAR, 2011’ op N@tschool. Jaar 4

Kwartaal 15

Kwartaal 16

Professionalisering

Integrale zorgverlening

Diagnosticeren

AG

VG

Beleid voeren

AG

VG

Voorlichten en counselen

AG

VG

Coachen en begeleiden

AG

VG

Samenwerken in ketenzorg

AG

VG

Zorgdragen voor kwaliteit

VG

AG

Organiseren en beheren

VG

AG

Ondernemen en profileren

VG

AG

Onderzoeken en Innoveren

VG

AG

Eigen deskundigheid bevorderen

VG

VG

Begeleiden en coachen van collega’s, stagiaires

AG

VG

Beroepstaken ► Competenties ▼


6

Studiehandleiding

Afstuderen

6 HBO-niveau De criteria die gebruikt worden bij het beoordelen van het afstuderen, hangen samen met de doelen die de opleiding heeft benoemd: het HBO-niveau en de opleidingspecifieke eindkwalificaties in de vorm van eindcompetenties. De opleiding heeft hiervoor HBO-criteria omschreven, die o.a. de aspecten die in de Dublin descriptoren genoemd worden omvatten. Hieronder is de omschrijving van het HBO-niveau 3 4 opgenomen. De eindcompetenties van de bachelor verloskunde zijn vastgelegd in het competentieprofiel . De samenhang tussen de Dublindescriptoren en het competentieprofiel van de bachelor verloskunde wordt 5 beschreven in het toetsplan en is eveneens in het competentieprofiel opgenomen. Voor het borgen van het niveau van de verschillende producten binnen het afstuderen is een koppeling gemaakt tussen de Dublindescriptoren, HBO-criteria, competenties en handelingscriteria op eindniveau. Dit is terug te zien in de beoordelingsformulieren van de afstudeeropdracht en het Startbekwaam assessment (zie bijlagen).

HBO-criteria niveau 3 Criterium De aspirant verloskundige toont aan op niveau 3 dat zij..: zelfstandig adequaat kan handelen. Handelt zelfstandig – onder verantwoordelijkheid van verloskundige - in een reële context van de beroepspraktijk. Doet dit binnen de tijd en heeft hierbij geen - of zeer beperkt - hulp nodig. Werkt zelfstandig aan innovatieopdrachten (afkomstig uit de praktijk). communiceert met experts en niet-experts over ideeën, problemen en keuzes. Onderhoudt en beïnvloedt effectief samenwerkingsprocessen. Neemt initiatieven m.b.t. intercollegiale kwaliteitszorg en/of intercollegiale toetsing. verbanden legt tussen ervaringen en theoretische concepten. Generaliseert en integreert concepten en modellen. Construeert (in opdrachten afkomstig uit het werkveld) op basis van theoretische concepten en modellen innovatieve handelswijzen. Levert een bijdrage aan theorievorming /kennisontwikkeling, en draagt deze uit. alternatieve mogelijkheden afweegt om te handelen in praktijksituaties. Verantwoordt keuzes op basis van besluitvormingsproces waarin de waarden van de cliënt, (eigen) Best Practice en wetenschappelijk bewijs gewogen worden. De student schakelt tussen verschillende strategieën (reflection in action). een visie op de beroepstaak/beroep heeft. Draagt gefundeerde visie uit over beroepsbeeld, reproductieve zorg, bedrijfsvoering, professionalisering, en over actuele ontwikkelingen m.b.t. beroep en maatschappij. dilemma’s herkent en daar zorgvuldig mee om gaat. Hanteert professionele en morele dilemma’s in relatie tot de beroepsuitoefening en geldende ethische opvattingen in zorg en maatschappij. kritisch reflecteert op eigen handelen en haar ontwikkeling (bij) stuurt. Geeft zelf planmatig sturing aan persoonlijke -en beroepsmatige ontwikkeling.

4 5

Competentieprofiel Bachelor Verloskunde, HR 2012 Toetsplan Bachelor-verloskunde, mei 2012


7

Studiehandleiding Afstuderen

Afstudeeropdracht

7 Afstudeeropdracht 7.1 Inleiding Je laat in de afstudeeropdracht voor de bachelor verloskunde zien dat je als startbekwaam verloskundige in staat bent om op basis van analyse en onderzoek, een in de praktijk bruikbare oplossing te ontwerpen voor een praktijkprobleem. Hierbij geef je onderbouwd adviezen voor een verbetering van de praktijk en verantwoord je de keuzes die je daarbij hebt gemaakt op basis van kennis uit actueel wetenschappelijk- en praktijkonderzoek. Zo toon je de relevante beroepscompetenties aan en lever je een bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk. Je toont met het afstudeerproduct aan planmatig te kunnen handelen in de eerder genoemde voorgrondcompetenties. (zie hoofdstuk 3 van deze handleiding) Het beroepsproduct dient te voldoen aan de professionele, beroepspecifieke standaarden, zoals beschreven in de eindkwalificaties. Deze zijn verwerkt in de beoordelingsformulieren (zie bijlagen). Onderzoek krijgt een steeds belangrijkere plaats in het HBO. Hierbij gaat het om praktijkgericht onderzoek, waarbij onderzoek in dienst staat van het oplossen van een praktijkvraagstuk. De student moet laten zien onderzoekend en planmatig te kunnen handelen, dat leidt tot een relevant en betekenisvol resultaat. De student gaat op zoek naar informatie over het probleem uit de probleemstelling, in literatuur en door zelf gegevens te verzamelen en analyseren. Op basis hiervan trekt zij conclusies over de oorzaken van het probleem. De student formuleert specifieke onderzoeksvragen, de methode van onderzoek, resultaten en conclusies. De bachelor verloskunde kiest ervoor om de afstudeeropdracht door twee personen, deels individueel en deels gezamenlijk uit te laten voeren. Noodzakelijke voorwaarde aan de opdracht hierbij is dat, wanneer één van de twee groepsgenoten niet in staat blijkt blijvend deel te nemen aan het project (bijv. persoonlijke omstandigheden), dit het niveau van het eindproduct niet nadelig beïnvloedt en de individuele beoordeling niet bemoeilijkt. In de beoordeling staan daarom de twee individuele prestaties centraal. Deze twee delen zijn elk van voldoende inhoud om als volwaardig afstudeerwerk te kunnen fungeren. De opdracht levert een individueel cijfer op, dat wordt berekend door per afstuderende de gemeenschappelijke en individuele resultaten te middelen (zie rekenvoorbeeld verderop). Er is in overleg met het afstudeerteam een ander traject mogelijk, bijvoorbeeld in het buitenland, mits de daarvoor gekozen opdracht voldoet aan de vastgestelde criteria, die verderop in deze handleiding worden beschreven.

7.2 Opdracht Ontwerp een oplossing voor een praktijkprobleem en stel een advies voor vervolg op.

De mate van complexiteit van het afstuderen is een aspect dat in belangrijke mate het HBO-niveau bepaalt. Complexiteit wordt door een aantal factoren beïnvloed. Ten eerste bepaalt de context van de afstudeeropdracht de complexiteit. Het gaat hier om de organisatie waar de student de opdracht uitvoert. Hierbij spelen zaken een rol zoals bijvoorbeeld: stabiliteit van de organisatie, aantal stakeholders rondom de afstudeeropdracht, prioriteit van de opdracht bij de opdrachtgever, taal- en cultuurbarrières. Een tweede factor die de complexiteit bepaalt, is de taak, oftewel de afstudeeropdracht zelf. Het gaat hier bijvoorbeeld om de mate waarin de opdrachtgever het probleem helder en gestructureerd aanbiedt, beroepsinhoudelijke complexiteit, conceptuele en intellectuele uitdaging, en hoe innovatief de aanpak of oplossing van de student is. Innovatie is een belangrijk aspect binnen het afstuderen, waarmee de student een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het beroep. Het begrip innovatie kan op verschillende manieren opgevat worden. Innovatie kan betrekking hebben op de aanpak van de student, het product, de kennis die het afstudeerproject oplevert of op een combinatie van deze punten. De volgende gradaties van innovatie worden onderscheiden:


8


Afstudeeropdracht

Verrassen Vernieuwen Veranderen Verbeteren Om af te studeren op HBO-niveau moet de student in ieder geval iets verbeteren, waarmee het laagste niveau van innovatie wordt bereikt. Een product maken volgens in de organisatie bekende, vaststaande procedures is dus niet voldoende. De hogere niveaus van innovatie laten ruimte om te differentiëren naar het niveau dat de individuele student aan kan. Tot slot bepaalt de mate van begeleiding en zelfstandigheid de complexiteit van het afstuderen. Wanneer de student de afstudeeropdracht grotendeels zelfstandig uitvoert, is dit complexer dan wanneer er veel begeleiding door de opleiding of organisatie geboden moet worden

7.3 Organisatie Vanaf de eerste week van kwartaal 15 worden jij en je medestudent begeleid door een afstudeerbegeleider (begeleider AO) van de opleiding. Jullie spelen een actieve rol bij het verkrijgen van een praktijkopdracht. Het kan zijn dat je een opdracht uit de praktijk gekregen hebt, zelf een probleem in de praktijk gesignaleerd hebt of de uitkomst van je minor-project wilt implementeren. Daarnaast zijn er opdrachten vanuit de Academische Werkplaats (AW) of opleiding aanwezig. Een opdrachtgever biedt een probleem uit de praktijk aan om in een afstudeeropdracht te onderzoeken. Hierbij krijg je de mogelijkheid om binnen de afstudeerperiode de gegevens te verzamelen in de praktijk (data, cliënten interviews) die nodig zijn om je onderzoek uit te voeren. De opdrachtgever krijgt het uiteindelijke product door jou/jullie aangeboden. Met de opdrachtgever wordt na afstemming over de geschiktheid van de opdracht (zie randvoorwaarden opdracht) een contract (zie bijlage 5) opgesteld waarin afspraken worden vastgelegd. Tijdens de eerste twee weken volg je binnenschools ondersteunend onderwijs: hoor- en werkcolleges; inhoudelijke informatie hierover volgt verderop in deze handleiding Je start samen met vaststellen hoofdvraag, en het opstellen van deelvragen. Je verdeelt de deelvragen en doet individueel literatuuronderzoek. Je levert het literatuuronderzoek als individueel product in ter beoordeling. Je levert een gezamenlijk ‘Onderzoeksvoorstel’ in voor GO / NO GO. Na GO: Tijdens week 3 t/m 10 neem je tweewekelijks deel aan een binnenschoolse lesdag. Het onderwijsprogramma is gericht op de fase van het onderzoek; ook worden afstudeerkringen georganiseerd. Je voert het voorgestelde afstudeeronderzoek uit waarbij je ongeveer vijftig uur besteedt aan het ophalen van gegevens in de praktijk (o.a. gegevens uit de praktijk van de opdrachtgever, interviews). Daarnaast werk je zelfstandig, individueel en samen aan de afstudeeropdracht. Je levert de producten steeds op volgens de planning (zie overzicht inleverdata producten hieronder). Ieder in te leveren product kent eerste datum en een herkansingsdatum. Het onderzoeksvoorstel en het eindproduct worden door twee andere dan de eigen begeleider AO beoordeeld. Meer specifieke informatie over de programma-inhoud vind je in hoofdstuk 7.7. De afstudeerkring Het doel van de afstudeerkring is meervoudig: het stimuleren van samenwerkend leren, het leveren en ontvangen van peerfeedback, het uitwisselen van ervaringen en oplossingen. Een afstudeerkring bestaat uit 1 docent-begeleider en 3-4 koppels in de afstudeerfase die gezamenlijk de verantwoording voor de begeleiding en feedback van de producten dragen. De opdrachtgever kan eventueel 1 of 2x aanschuiven bij een dergelijk overleg om feedback te geven. Vooraf kun je inbrengen wat je wilt bespreken, vragen formuleren en/of feedback vragen. In feite vindt een doorlopend proces van formatieve toetsing plaats waarbij de feedback voor alle studenten leerzaam is. Tijdens de bijeenkomsten van de afstudeerkring worden de te bespreken


9


Afstudeeropdracht

producten ingebracht door individuele studenten. Dus in het geval van een onderwerp waar een koppel aan werkt zullen de producten (bv. literatuuronderzoek) individueel ingeleverd worden zodat hier al een check plaatsvindt van individuele inbreng. De student ontvangt ook feedback van de kringleden op het individuele product. Bij het inleveren van een groepsproduct (bv. het onderzoeksvoorstel) wordt in de bijeenkomst duidelijk gemaakt wat ieders inbreng is. Tijdens de bijeenkomsten wisselen studenten tenminste éénmaal van de rol van auteur van de scriptie naar de rol van begeleider van medestudent. Je verantwoordt in een logboek je eigen werkzaamheden/bijdragen. Dit logboek ligt tijdens de bijeenkomst ter inzage voor de groep, die hier vragen over kan stellen. Na de bijeenkomst ben je in de gelegenheid om eventuele feedback direct in je documenten te verwerken. Voor vragen is een docent gedurende de bijeenkomst aanwezig. Belangrijk in de afstudeerkring is jouw actieve bijdrage als deelnemer, bijvoorbeeld door vragen te stellen, in discussie te gaan, mee te denken, suggesties aan te dragen, enzovoorts. Ook buiten de bijeenkomsten kun je onderling contact onderhouden en elkaar steunen en motiveren. De begeleider AO De begeleider AO begeleidt jou en je medestudent bij het werken aan de afstudeeropdracht, leidt de afstudeerkringen en zoekt samen met de deelnemers naar oplossingen binnen de gestelde kaders. Inleverdata producten wat

kalender week

AO week

literatuur onderzoeken

groep 1 en groep 2 18 februari < 12u am

2

8

onderzoeksvoorstel

22 februari < 12u am groep1/2

herkansing literatuuronderzoek

groep 1

groep 2

4 maart < 8u am

8 april < 8u am

4 maart < 8u am

8 april < 8u am

3

10/15

9

16/22

17 april < 8u am

29 mei < 8u am

10

17/23

25-26 april

6-7 juni

herkansing beroepsproduct

19/25

6 mei < 8u am

17 juni < 8u am

herkansing presentatie

20/26

terugkomdag 2

vlgs. rooster

herkansing onderzoeksvoorstel beroepsproduct

6

presentatie

Let op: Wanneer je ná de eerste termijn inlevert maak je gebruik van de herkansing. Je eerste kans vervalt dan!

6

De begeleider kijkt het ingeleverde product binnen een week na, zodat op tijd bekend is of je mag presenteren in week 10 aan het einde van de week.


10


Afstudeeropdracht

7.4 Welk praktijkprobleem is geschikt voor de afstudeeropdracht? Het gekozen praktijkprobleem is gerelateerd aan de eerstelijns zorgvoorziening aan zwangeren en geformuleerd vanuit de verloskundige praktijk vanuit (één van de) ketenzorgpartners na signalering van het probleem door jou/jullie zelf. -

het probleem moet te formuleren zijn in een concrete hoofdvraag de twee deelonderzoeken kunnen afzonderlijk leiden tot een afgerond eindresultaat dat ook kan voldoen aan de criteria het traject past redelijkerwijs binnen de onderzoeksperiode (7 weken)

Buitenland: Voor een soortgelijke opdracht van een praktijk / opdrachtgever in het buitenland gelden dezelfde uitgangspunten: Let op: indien herkansing voor het definitieve onderzoeks-/projectvoorstel nodig is, is periode buitenland dus korter! De gevolgen hiervan (zoals bijv. financieel, afstudeermoment) zijn voor jouw eigen risico. communicatiemogelijkheid met de opdrachtgever is vereist, bijvoorbeeld via Skype ter vervanging van je bijdrage en inbreng tijdens de afstudeerkring maak je een alternatief plan, waarmee je begeleider akkoord dient te gaan de maximale duur van je verblijf in het buitenland is 7 weken presentatie in week 8 volgens de reguliere planning van het afstudeertraject alle onkosten zijn voor jou zelf. Indien je niet kunt voldoen aan de gestelde uitgangspunten en criteria geeft de opleiding geen garanties over de planning van en het verloop van een alternatief traject.

7.5 Product De vorm van het beroepsproduct is mede afhankelijk van de opdracht, wensen van en afspraken met de opdrachtgever (bijv. een adviesrapport (zoals een implementatievoorstel), een protocol (ter verbetering van de praktijk), een voorstel tot scholing, ontwikkelen voorlichtingsprogramma, participeren in onderzoek, ontwikkelen sociale kaart, ontwikkelen plan voor deelname academische werkplaats, voorstel tot cliëntgericht werken in de keten). De productspecificaties worden vastgelegd in de overeenkomst (zie bijlage 5) De (overige) eisen zijn verwerkt in de beoordelingsformulieren (zie bijlagen 1- 3)

7.6 Toetsing en beoordeling Overzicht van alle producten literatuuronderzoek onderzoeks-/projectvoorstel beroepsproduct eindpresentatie

individueel product groepsproduct groepsproduct individueel product

summatief oordeel GO / NO GO summatief oordeel summatief oordeel

De criteria per product staan in de beoordelingsformulieren (bijlagen1-3), evenals de cesuur. Het resultaat van de verschillende producten samen levert een individueel eindoordeel op:

Rekenvoorbeeld resultaat literatuuronderzoek beroepsproduct plus advies indiv presentatie Individueel eindcijfer

weging resultaat: s1 s2 1 x 6 /8 = s1 en2 2x8 = s1 s2 1 x 7 /9 =

student 1: 6 16 7 29/4 = 7


student 2: 8 16 9 33/4 = 8

11


Onderwijsprogramma Afstudeeropdracht

7.7 Onderwijsprogramma afstudeeropdracht Hoorcollege 1: van praktijkprobleem naar antwoord, binnen de beoogde tijd. Onderzoek doen bestaat uit vier verschillende fasen: 1. Probleemformulering en onderzoeksvraag 2. Maken van de onderzoeksopzet (beschrijving achtergrond en onderzoeksmethode) 3. Dataverzameling 4. Dataverwerking (analyse en rapportage) Doel: uitleg puntenwaarderingen afstudeeropdracht: wat wordt individueel en wat als groep beoordeeld? Inzicht geven in de formulering van een onderzoeksprobleem vanuit de praktijk naar een onderzoeksvraag en het schrijven van een voorstel tot het doen van onderzoek om de vraag te beantwoorden. Wat is er nodig om een project te structureren in de tijd? Wat komt er kijken bij het implementeren en evalueren?

Werkcollege 1: werken aan het onderzoeksvoorstel Doel: het koppelen van het hoorcollege aan gericht werken met de onderzoeksvragen uit de praktijk van de studenten. Er wordt gewerkt in groepen van 2 (studentenkoppel afstudeeronderzoek). Je leert aan de hand van een voorbeeld te bepalen hoe je de afbakening van een dagelijks probleem in Rotterdam kunt omzetten in een relevante, afgebakende onderzoeksvraag. Je leert daarbij gebruik te maken van een mindmap Je leert een tijdsplanning maken voor het hele afstudeerproject. Een deel van de les wordt gebruikt om de eigen onderzoeksvraag uit te werken. Gebruik hiervoor de structuur van de mindmap. Ook de tijdbewaking wordt vastgelegd.

Hoorcollege 2: uitvoeren van het onderzoek Doel: inzicht krijgen in het uitvoeren van onderzoek naar aanleiding van een gestelde vraag. Wat komt er eerst; wat vervolgens (breedte en diepte) Besproken wordt hoe je moet kijken naar de afbakening van het onderzoek Een aantal facetten bespreken die komen kijken bij het verzamelen van informatie: Wat met de resultaten van de gevonden literatuur? Uitleg in- exclusie van onderzoek. Interviewen: Wie interview je als je in de diepte wil/ en in de breedte? Is saturatie gewenst? Voorbereiding: Relevante onderwerpen in Offringa

Werkcollege 2: werken aan het onderzoeksvoorstel Doel : het presenteren van de eigen onderzoeksvraag met behulp van mindmappen. Bepaal ook in welke databases je denkt te moeten zoeken voor elke deelvraag. Per studentenkoppel wordt binnen 10 minuten de mindmap gepresenteerd. Vragen worden voorgelegd aan andere studenten en er wordt gezamenlijk nagedacht over mogelijke oplossingen. Aan het einde van de bijeenkomst mail je de mindmap naar de begeleider. Zij zorgt dat leden van de afstudeerkring alle mindmaps in bezit krijgt.

Werkcollege 3: literatuuronderzoek opzetten , literatuur zoeken en beoordelen. Het opzetten van een literatuuronderzoek is voor dit studiejaar onvoldoende uitgewerkt in eerdere colleges EBP. Daarom zal er extra ondersteuning zijn op dit onderdeel. Doel: het zoeken van literatuur gericht op je (deel) vragen. Het includeren van relevant onderzoek. Het vaststellen aan de hand van inclusie- methodiek of een onderzoek geschikt lijkt. Het beoordelen van artikelen volgens de Journalclub (digitaal vastleggen).


12



Uitvoering: Er is een korte PowerPoint presentatie over zoektermen en het werken met MeSH en het opslaan van de search. Hoe pas ik mijn in- exclusie toe. Vermelden van aantal onderzoeken voor en na hanteren inclusie criteria. Het gebruik van een Journalclub om snel een artikel te beoordelen. Koppeling aan het verantwoordingsdocument / individuele beoordelingen van elke student. Daarna zelf zoeken van literatuur aan de hand van de zoektermen. Gezocht wordt in 3 verschillende databases ; welke zijn relevant voor de onderzoeksvraag? Beoordelen van de literatuur: goed bevonden? Waarom? Verantwoord welke literatuur je gaat gebruiken (zie individuele beoordeling 1: bijlage 3) Voorbereiding: lezen literatuur zoeken Verloskunde Academie Rotterdam Boekje: Pubmed Gegeven colleges literatuur zoeken in de eerste drie jaren van de opleiding. Volgen va de tutorials in Pubmed en MeSH database

Hoorcollege 3: van voorstel naar eindverslag Doel: inzicht geven in wat er in de komende 8 weken verwacht wordt van de studenten. Inzicht geven over wat er al dan niet in een eindverslag moet komen. Aantal voorbeelden bespreken van: weergave uitkomsten onderzoek Voorbeelden kwantitatief / kwalitatief. Wat moet er in discussie, conclusie en aanbevelingen? Inzicht geven in implementatie en evaluatie van een voorstel Aandacht voor tabellen en grafieken: keuzes en bijlage-producten. Introductie afstudeerkring.

Werkcollege 4: literatuur beoordelen ten aanzien van de inleiding van het onderzoeksvoorstel Doel: inzicht geven in het verwijzen in een product. Aan de hand van twee resultaat secties (case control en review) hoe resultaten weergeven worden. Aan de hand van de gezochte literatuur wordt er vandaag gewerkt aan het beoordelen van de literatuur op een Journalclub formulier. Gedurende twee lesuren zitten de groepjes van de afstudeerkring bij elkaar om literatuur te beoordelen en vast te stellen of de resultaten bruikbaar zijn. bij vragen wordt er door iedereen meegedacht naar de oplossing.

Werkcollege 5: literatuur zoeken (2 x 100 minuten) Doel: Is de literatuur voldoende? Wat mist er nog? Het zoeken van literatuur gericht op je (deel) vragen. Het includeren van relevant onderzoek. Het vaststellen aan de hand van inclusie- methodiek of een onderzoek geschikt lijkt. Het beoordelen van artikelen volgens de Journalclub (digitaal vastleggen). Uitvoering: Er is een korte inleiding om vast te stellen wat de problemen nog zijn met het zoeken. Er volgt een uitleg over de gestelde vragen van de studenten. Daarna zelf zoeken van literatuur aan de hand van de zoektermen. Gezocht wordt in 3 verschillende databases ; welke zijn relevant voor de onderzoeksvraag? Beoordelen van de literatuur: goed bevonden? Waarom? Verantwoord welke literatuur je gaat gebruiken (zie individuele beoordeling in bijlage 9.1) Voorbereiding: lezen literatuur zoeken Verloskunde Academie Rotterdam Boekje: Pubmed: literatuur zoeken Gegeven colleges literatuur zoeken in de eerste drie jaren van de opleiding. Volgen va de tutorials in Pubmed en MeSH database


13



Werkcollege 6: presenteren onderzoeksvoorstel Doel: inzicht geven op welke manier een onderzoeksvoorstel gepresenteerd moet worden. Hoe verwerk ik literatuur en bronnen? Hoe geef ik een overzicht van wat ik de komende 8 weken ga doen om alle benodigde gegevens binnen te halen? Presenteren onderzoeksvoorstel In 2x 6 uur worden alle onderzoeksvoorstellen gepresenteerd aan medestudenten. Doel: inzicht krijgen en kritisch reflecteren op voorstellen die gepresenteerd worden Andere studenten uit jaar 2/ 3 de gelegenheid bieden om te komen luisteren. Programma (aan te passen naar gelang er presentaties zijn): 9.00 uur inloop en klaarzetten presentaties

AO week 3 tot en met 10 Acht weken uitvoering van het onderzoek De komende 8 weken staan in het teken van het ophalen van data voor het onderzoek in de beroepspraktijk die opdrachtgever was, andere relevante beroepsbeoefenaren of bij cliënten. Hoewel je in deze weken vooral zelf aan het werk bent, zijn er ook ondersteunende colleges en bijeenkomsten. Het belangrijkste onderdeel van dit traject is de afstudeerkring.

Lesdag 1 (week 3) Werkcollege 7 werken aan het beroepsproduct Doel: gezamenlijk bepalen wat er in de inleiding / methodiek / resultaatsectie Ter voorbereiding wordt een kwantitatief en een kwalitatief onderzoek aangeboden aan de studenten om te lezen. Een uur van de les wordt besteed aan resultaten kwantitatief en kwalitatief.

Werkcollege 8: het verwijzen in een onderzoeksproduct Doel: ondersteuning bieden in het verwijzen van literatuur en andere bronnen in het product. Inzicht in het verwijzen binnen een powerpoint en / of implementatie voorstel. Studenten moeten ter voorbereiding de APA verwijzingen doornemen. Zij hebben de inleiding van het onderzoeksproduct al klaar en de verwijzingen daarin opgenomen. De studenten uit één kring voorzien de verwijzingen van feedback. Ze bestuderen elkaars producten. Tweede uur: Ingegaan wordt ook op het verwijzen op een presentatie: overleggen in groepjes wat daar belangrijk zou zijn. Discussie over hoe je dit moet doen….welke ideeën zijn goed? En waarom?

Afstudeerkring 1 De studenten die lid zijn van een kring (3-4 koppels) laten een week vóór de bijeenkomst weten tegen welke problemen zij aanlopen en welke vragen zij hebben. Zo kan ieder lid van de kring zich voorbereiden op deze middag. Onder leiding van een begeleider worden vragen onderling beantwoord en worden problemen bij de uitvoer besproken. Elke student moet zijn inbreng in deze kringen verantwoorden in zijn individuele verantwoordingsdocument.


14



lesdag 2 (week 5) Werkcollege 9 werken aan het beroepsproduct Doel: gezamenlijk bepalen wat er in de discussie / conclusie en aanbevelingen moet komen te staan. Ter voorbereiding wordt een onderzoek van studenten van een eerder jaar (badbevalling) aangeboden aan de studenten om te lezen. Een uur wordt besteed aan de vormgeving van discussie, conclusie en aanbevelingen. Een uur van de les wordt besteed aan vragen beantwoorden ten aanzien van implementeren en evalueren.

Werkcollege 10: schrijven Doel: ondersteuning bieden in het schrijven van het onderzoekstuk. Iedereen mag de inleiding en methodiek meenemen naar de les om feedback op te krijgen Eerste uur: feedback ronde resultaatbeschrijvingen Tweede uur: methodiek


lesdag 3 (week 7) Werkcollege 11 schrijven Doel: ondersteuning bieden in het schrijven van het onderzoek stuk. Iedereen mag resultaten-aanbevelingen meenemen naar de les om feedback op te krijgen Eerste uur: feedback ronde resultaatbeschrijvingen : 30 minuten Kijk naar: hoe zijn resultaten weergegeven in de tekst / tabellen / grafieken. Discussie van 20 minuten om de meest voorkomende problemen te bespreken Tweede uur: discussie – conclusie en aanbevelingen

Werkcollege 12: de puntjes op de i Doel: inzicht in wat er belangrijk is als je werkt voor een opdrachtgever om in het product / presentatie te verwerken Eerste uur:brainstormen in groepjes over mogelijke ‘bijproducten’ Tweede uur: formuleren van aandachtspunten voor verslag en presentatie



15



lesdag 4 (week 9)

Werkcollege 13 Doel: ondersteuning bij het maken van een presentatie Eerste half uur: waar moet een presentatie in elk geval aan voldoen? Wat is er belangrijk bij het presenteren zelf? Hand-out of niet? Wat zijn manieren om een presentatie te beëindigen? Rest van de tijd: maken van een presentatie in de afstudeerkringkring. Iedereen helpt elkaar bij het oplossen van problemen.

Werkcollege 14 Peerfeedback op powerpoint van medestudenten Iedereen krijgt twee willekeurige powerpoints te zien (uit een andere kring) om gestructureerd feedback op te geven .

Week 10 Presenteren van alle producten voor opdrachtgevers, studenten en andere geïnteresseerden. Hiervoor zijn er twee dagen van 6 uur beschikbaar. Voorstel: 20 minuten per presentatie, 10 minuten om vragen te stellen / discussies aan te gaan. Herkansingen zijn na week 10 van de afstudeeropdracht opgenomen. De procedure is gelijk aan bovenstaande procedure; de data staan verwerkt in de tabel elders in de handleiding.


16


Startbekwaam assessment

8 Startbekwaam assessment 8.1 Omschrijving Het Startbekwaam Assessment (SA) is het afsluitende assessment van het vierde jaar dat je aflegt na de laatste stage. Het einde van je opleiding is in zicht. In het SA laat je zien dat je competent handelt in de beroepstaak zorgverlening in de eerstelijns verloskundige praktijk op HBO niveau 3. In het SA laat je jouw bekwaamheid zien aan de hand van zogenaamde ‘beste praktijkvoorbeelden’. Volgens de opleiding verloskunde is een ‘beste praktijkvoorbeeld’’ een reeks van handelingen uit de praktijk, met andere woorden een casus, waarbij je planmatig handelt binnen een relevante situatie en waarbij je je eigen handelwijze beschrijft en onderbouwt. Deze definitie is gebaseerd op de onderstaande omschrijving van ‘best practice’ in Wikipedia: “Een best practice is een activiteit die zich als effectiever heeft bewezen dan enige andere activiteit. De best practice van een bepaalde organisatie is niet noodzakelijk de best practice voor een andere organisatie. Een goed begrip van de context, de randvoorwaarden en de kritieke succesfactoren is essentieel.” Vanwege mogelijke verwarring over de term ‘best practice’ kiest de opleiding ervoor om in dit kader de term ‘beste praktijkvoorbeeld’ (BP) te gebruiken. Aan de beschrijving van de beste praktijkvoorbeelden (BP) die je verzamelt in een portfolio, verbind je één of meerdere competenties en HBO-criteria. Het SA heeft de vorm van een portfolio assessment en wordt afgenomen door een interne assessor én een werkveldassessor (eerstelijns verloskundige uit de praktijk). Na doornemen van het portfolio vindt een assessmentgesprek plaats waarin jij jouw beste praktijkvoorbeelden (BP’s) kan toelichten. Verschil met competentie-assessment (CA) Het competentie-assessment en het startbekwaam-assessment zijn beide portfolio-assessments. Het verschil is dat bij het CA de bewijsvoering per competentie in meerdere contexten en/of situaties mag plaatsvinden. Bij het SA zijn de BP’s uitgangspunt: daaraan verbind je de competenties zodanig dat je één 7 competentie met 2 BP’s overtuigend aantoont . Aansluiting op voorafgaande toetsing Bij CA7 toon je minimaal 3 van de 4 competenties (per competentiegroep) aan op HBO-niveau 3. Dat betekent dat er bij 1 van deze 4 competenties nog aandachtspunten kunnen liggen. In het SA en de AO dien je alle competenties op HBO niveau 3 aan te tonen. Daarmee is het SA van een hoger niveau dan CA7. Vóór deelname aan het startbekwaam assessment dien je alle andere toetsen (m.u.v. de stage-deelname met verrichtingen) te hebben behaald.

8.2 Procedure SA Werkwijze • Je meldt je aan voor het SA • Je schrijft BP’s over de competenties en HBO criteria • Je levert je portfolio met BP’s tijdig in • Je neemt deel aan het assessment-gesprek • Je ontvangt een beoordeling Minimumvereisten portfolio Per competentie ondersteuning van 2 BP’s (max. 4 A4 per BP) m.u.v. ’bevorderen eigen deskundigheid’ (1 BP, max 4 A4) en ‘begeleiden en coachen aankomend collega’s’ (1 BP, max 2 A4). Ingevuld ‘Overzicht BP’s, competenties en HBO criteria’ opgenomen in eerste bladzijden (zie voorbeeldformat wordt later gepubliceerd)).

7

Zie voor details minimumvereisten portfolio


17



Algemene criteria BP’s De BP’s betreffen situaties waarin de gevraagde competenties en je eigen handelwijze duidelijk naar voren komen en waar je trots op bent. De BP’s dienen te voldoen aan onderstaande criteria: a. Authenticiteit: heeft betrekking op de student (is door de student gemaakt) b. Actualiteitswaarde: is recent gemaakt c.

Relevantie: is van toepassing op de competenties bij de beroepstaak

d. Kwantiteit: is meervoudig (er zijn meerdere bewijsstukken per relevante competentie) e. Variatie: geeft een beeld van verschillende aspecten van de beroepstaak f.

Validiteit: is representatief voor de competentie binnen de beroepstaak

g. Betrouwbaarheid: het bewijs afkomstig is van(uit) meerdere situaties in 1e lijn •

• • • • •

•

•

De BP’s zijn voorzien van ondertekening + stempel van een verloskundige uit de eerstelijns praktijk waar het BP heeft plaatsgevonden. Ondertekening betekent naam, functie, naam praktijk, datum en handtekening. Indien het BP in een andere setting heeft plaatsgevonden, wordt ondertekend als 8 voorgaand door betrokken, relevant persoon uit die situatie/organisatie . In totaal lever je maximaal 7 BP’s aan. Per BP schrijf je een verantwoording (max.2A4) waarin je onderbouwt welke competenties je hiermee aantoont. Voor de competenties ‘diagnosticeren, beleid voeren, coachen en begeleiden, voorlichten en counselen, samenwerken in de ketenzorg en bevorderen eigen deskundigheid’ zijn eerstelijns BP’s beschreven. De competentie ‘begeleiden en coachen van aankomend collega’s’ mag in een andere context dan de eerstelijns praktijk plaatsgevonden hebben. In elk BP is duidelijk aangegeven/ herkenbaar beschreven: o het planmatig handelen van de gerelateerde competentie(s) o gerelateerde HBO-criteria Voor het BP bij de competentie ‘bevorderen eigen deskundigheid’ en het HBO criterium ‘kritisch reflecteren op eigen handelen en ontwikkeling bijsturen’, geldt de volgende richtlijn: beschrijf vanuit je beginsituatie bij aanvang van het leren in de praktijk in jaar 4 waar je stond, waar je nu staat, hoe je zelf sturing hebt gegeven aan je leerproces en hoe je in de toekomst verder gaat met ‘leven lang leren’. Een hulpmiddel voor het schrijven van de overige BP’s wordt op een later moment gepubliceerd.

8.3 Beoordeling Cesuur Er is sprake van een voldoende (een 6 of meer) als: • het hele planmatig handelen bij alle gevraagde competenties is aangetoond én • HBO criterium ‘zelfstandig handelen’ bij alle competenties is aangetoond én • HBO criterium ‘verbanden leggen’ bij ‘diagnosticeren’, ‘beleid voeren’, ‘voorlichten en counselen’, ‘coachen en begeleiden’ en ‘samenwerken in ketenzorg’ is aangetoond. Er is sprake van een onvoldoende (een 5 of minder) als: • het planmatig handelen bij één of meer van de competenties niet is aangetoond • er is niet voldaan aan de minimumeisen voor de HBO-criteria

en/of

Bij de herkansing dien je opnieuw de volledige toets te herkansen. Zie voor een schematische weergave van de norm onderstaande tabel:

8

Bijvoorbeeld de aankomend collega zelf die jij hebt begeleid.


18



Schema: Norm Startbekwaam assessment

HBO criteria →

BP↓

norm

Zelfstandig adequaat handelen

Communiceren

Verbanden leggen

Alternatieve mogelijkheden

Visie

Dilemma’s

Kritisch reflecteren

in alle BP

in 2 BP

in alle BP

in 2 BP

in 2 BP

in 2 BP

1x eig desk bev

BP 1 BP 2 BP 3 BP 4 BP 5

BP waarin begeleiden van aankomend collega’s wordt aangetoond BP waarin eigen deskundigheid bevorderen wordt aangetoond

= verplicht HBO criterium in alle BP’s

9

= verplicht HBO criterium in minimaal 2 BP’s = niet relevant voor beoordeling

9

Ondersteuning ‘begeleiden en coachen van aankomend collega’s’ en bij ‘eigen deskundigheid bevorderen’ door 1 BP


19


Cijferoverzicht


startbekwaam assessment

Onderstaande criteria bepalen de cijfertoekenning. Bij een VOLDOENDE beoordeling bepalen onderstaande criteria het cijfer Het planmatig handelen is bij alle competenties aangetoond de norm startbekwaam assessment

10

is behaald

én: én …..

6

….. er is 3 keer een extra hbo criterium aangetoond

7

….. er is 6 keer een extra hbo criterium aangetoond

8

…. er is 10 keer een extra hbo criterium aangetoond

9

…. er is 12 keer of meer een extra hbo criterium aangetoond

10

Bij een ONVOLDOENDE beoordeling bepalen onderstaande criteria het cijfer Het HBO criterium ‘zelfstandig handelen’ is niet aangetoond bij één of meer van competenties (alle!)

5

Het HBO-criterium ‘verbanden leggen’ is niet aangetoond bij één of meer van de vereiste competenties (4 x zorg plus samenwerken)

5

Het HBO-criterium ‘kritisch reflecteren’ is niet aangetoond in de competentie ‘eigen deskundigheid bevorderen’

5

Meerdere HBO-criteria zijn niet volgens het vereiste minimum aangetoond

4

Het planmatig handelen is bij één of meer competenties niet aangetoond

3

10

zie schema Norm startbekwaam assessment


20

Bijlagen

Formulieren afstuderen

1. GO / NO GO

9 Bijlagen afstuderen Bijlage 1. GO / NO GO onderzoeksvoorstel afstudeeropdracht Student: Student: Titel opdracht: Datum beoordeling: Beoordelaar :

Studentnummer: Studentnummer:

Vooronderzoek Maakt en verantwoordt de gemaakte keuzes tijdens het vooronderzoek naar de vraag van de opdrachtgever De bijdrage aan en relevantie van het project voor het beroep is geconcretiseerd. De onderzoeksvraag is geoperationaliseerd op basis van bestaande inzichten in het beroepenveld en beschikbare literatuur. Betrekt landelijke richtlijnen en standaarden van relevante beroepsgroepen bij het opstellen van het vooronderzoek Onderzoeksvoorstel Voor het schetsen/vaststellen van de definitieve probleemstelling zijn minimaal drie verschillende typen bronnen geraadpleegd, waar van één bron wetenschappelijke databases betreft waarbinnen een search is uitgevoerd. De bevindingen uit het vooronderzoek en het literatuuronderzoek zijn verantwoord vastgelegd in het voorstel voor het vervolgonderzoek Bevat een verantwoording voor de keuze van de gebruikte onderzoeksmethode passend bij de vraagstelling en het vooronderzoek. In het onderzoeksvoorstel is een haalbare tijdplanning opgenomen. De opdrachtgever heeft het voorstel geaccordeerd

feedback

√

Alle items aanwezig: GO

Handtekening: ……………………………………………………………….


21

Bijlagen


2 Beoordeling beroepsproduct AO

Bijlage 2. Beoordeling: beroepsproduct afstudeeropdracht / onderzoeksverslag Student: Student: Titel opdracht: Datum beoordeling: Beoordelaars:


Beroepsproduct Bevat een heldere beschrijving van de onderzoeksresultaten waarbij gebruik gemaakt wordt van illustratieve ondersteuning in tabellen/grafieken/figuren

feedback

score

6= resultaten juist/ volledig beschreven en ondersteund door juiste illustraties 4= resultaten volledig en juist – geen/ onvoldoende illustraties 2= resultaten onvolledig beschreven 0= resultaten incorrect beschreven

De interpretatie (discussie) van de resultaten is besproken op een objectieve wijze in een helder, logisch opgebouwd betoog met een link naar de onderzoeksvraag, deelvragen, theoretische en praktische kaders en de eigen praktijk. Bevat een reflectie op de sterke en zwakke kanten van het onderzoek 6=interpretatie juist/ link vraag duidelijk / reflectie juist 4=interpretatie juist en één van de andere twee juist óf interpretatie onvolledig/ reflectie juist 2= interpretatie onvolledig / reflectie onvolledig 0= onvoldoende duidelijke interpretatie én onvoldoende juiste reflectie

Beschrijft uit evaluatie van resultaten relevante aanbevelingen voor de praktijk en / of het beroepenveld 3= aanbevelingen volledig en verantwoord 2= aanbevelingen volledig; verantwoording onvoldoende 1= aanbevelingen onvolledig; wel verantwoord 0= onvolledige aanbevelingen; onvoldoende/niet verantwoord

Beschrijft specifieke implementatie en evaluatie die hanteerbaar is voor de beroepspraktijk 3=implementatie en evaluatietraject juist beschreven 2= implementatietraject juist beschreven; evaluatietraject onvoldoende beschreven 1= implementatietraject onvoldoende beschreven; evaluatie niet 0= niet beschreven

Formuleert in samenwerking met ketenpartners professionele afbakening en grenzen en doet met aanbevelingen recht aan het beroepenveld. 3= formuleert afbakening en grenzen en doet recht aan 2= 2 van de 3 1= 1 van de 3 0= niet

Het beroepsproduct leidt tot een verbetering, innovatie en/ of vernieuwende aanpak in de beroepspraktijk 3= de verbetering, innovatie is correct en volledig beschreven voor de praktijk en gekoppeld aan het probleem 2= verbetering/ innovatie is volledig beschreven, onvoldoende gekoppeld aan het probleem 1= onvolledige beschrijving 0= niet

De aanbevelingen sluiten aan bij de actuele trends en ontwikkelingen in het beroepenveld 3= aanbevelingen sluiten aan bij actualiteit 2= deels 1= amper 0= niet

Het product voldoet volgens de opdrachtgever aan de door hem/ haar gestelde specificaties voor de opdracht 3= voldoet volledig 2= deels 1= amper 0= niet

Totaal Totaal punten / 3 = cijfer Handtekening beoordelaar

Handtekening beoordelaar

…………………………………….

…………………………………….


22

Bijlagen


3 Literatuuronderzoek AO

Bijlage 3. Beoordeling literatuuronderzoek (individueel product) Naam student: Student: Titel opdracht: Datum beoordeling: Beoordelaar:

1.


Literatuuronderzoek en verantwoording max. 3500 woorden De hoofdvraag (aanleiding voor het literatuuronderzoek) is gerelateerd aan de vraag van de opdrachtgever geoperationaliseerd in deelvragen die zelfstandig als hoofdvraag kunnen dienen.

feedback

score

3=volledig adequaat omschreven, 2= 2 van de 3, 1= 1 van de 3, 0=0

2.

De aanpak van het literatuuronderzoek is verantwoord richting de leuze van zoeken in wetenschappelijke databases en 2 andere relevante bronnen. 3= verantwoording goed van drie bronnen 2= verantwoording goed van twee bronnen 1= verantwoording goed van een bron 0= onvolledige / geen verantwoording

3.

Het literatuuronderzoek in minimaal drie verschillende typen bronnen is systematisch opgezet, beschreven en uitgevoerd volgens het format VAR 3= opzet literatuuronderzoek volledig beschreven 2= in 2 van de 3 1= in een van de drie 0= 0- 2 beschreven

4.

De keuze van artikelen is verantwoord door levels of evidence en opgestelde in/exclusiecriteria (stroomdiagram toegevoegd volgens format VAR 3= verantwoording keuzes (levels of evidence) is goed en in/exclusie is verantwoord, inzichtelijk middels een stroomdiagram 2= verantwoording keuzes (levels of evidence) is goed en in/exclusie is verantwoord 1= verantwoording keuzes is niet op de juiste weging gebaseerd 0= onvoldoende beschreven

5.

De resultaten uit gebruikte artikelen worden beschreven voor het beantwoorden van de deelvragen (setting / uitvoer onderzoek/ belangrijkste resultaten en conclusie per onderzoek) 6=meerdere aanvullende bronnen geraadpleegd en resultaten juist beschreven, 4= ≤ 2 bronnen geraadpleegd en resultaten beschreven, 2= onvoldoende bronnen geraadpleegd óf resultaten onvoldoende beschreven 0= beiden onvoldoende of nauwelijks beschreven.

6.

De resultaten uit aanvullend geraadpleegde bronnen worden beschreven 6=meerdere aanvullende bronnen geraadpleegd en resultaten juist beschreven 4= ≤ 2 bronnen geraadpleegd en resultaten beschreven 2= onvoldoende bronnen geraadpleegd óf resultaten onvoldoende beschreven 0= beiden onvoldoende of nauwelijks beschreven

7.

De conclusies van het literatuuronderzoek worden beschreven in relatie tot het gekozen design (soort vervolgonderzoek) en de methodologie van het vervolgonderzoek (incl. hoe geanalyseerd wordt) 6= soort vervolgonderzoek, methodiek en analysevoorstel juist 4=2 van de 3 2= 1 van de 3 0= niet beschreven

Totaal Totaal punten / 3 = cijfer Handtekening beoordelaar


………………………………………..

…………………………………………


23

Bijlagen

Formulieren Afstuderen

4 Eindpresentatie

Bijlage 4. Beoordeling Eindpresentatie (individueel product) Student: Titel opdracht: Datum beoordeling: Beoordelaars:

Studentnummer:

Inhoud 1 De student geeft een inleiding waarin het belang van het uitgevoerde onderzoek voor de beroepspraktijk² duidelijk is (met onderbouwing³)

feedback

score

3= alle drie juist verwerkt , 2=2 van de 3 , 1= 1 van de 3; 0= onvoldoende/ niet

De presentatie is consistent met het onderzoeksverslag¹; de kern van het onderwerp² en hoofd- en bijzaken worden duidelijk geschetst³. 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3

1= 1 van de 3 0= onvoldoende/ niet

De student beargumenteert haar aanpak van het onderzoek op basis van relevante en actuele theorie¹ en eigen onderzoek² en presenteert dit helder en overtuigend³ 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3 1

1= 1 van de 3 0= onvoldoende/ niet 2

De student geeft een heldere , correcte weergave van de belangrijkste resultaten uit het onderzoek, inclusief gepaste onderbouwing³ 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3


De student voert een juist discussie ( voor- en nadelen uitvoering onderzoek¹, gerelateerd aan de literatuur uit de inleiding²) en komt tot een eindconclusie³ 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3


De student geeft passende aanbevelingen voor implementatie aan de 3 opdrachtgever¹, de maatschappij² en het beroep 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3


De student beantwoordt vragen adequaat¹ en legt een verbinding tussen verschillende vragen met de resultaten uit het onderzoek² en de context van de aanbevelingen³ 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3


Presentievaardigheden De student spreekt verstaanbaar en correct Nederlands, afgestemd op het publiek en betrekt het publiek bij de presentatie 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3


Vormgeving De student gebruikt audiovisuele middelen ter ondersteuning van haar betoog¹; de presentatie duurt max. 20 minuten (inclusief beantwoorden vragen en eventueel discussie)² en is een afgerond geheel³ 3=alle drie juist verwerkt 2= 2 van de 3


Totaal Totaal punten / 3 = cijfer



………………………………

………………………………


24

Bijlagen


5 Contract opdrachtgever

Bijlage 5 Contract afstudeeronderzoek opdrachtgever met studenten Contactgegevens opdrachtgever

Verloskunde Academie Rotterdam - Docent

Naam:…………………………………………

Naam…………………………………………..

Adres……………………………………………

Tel.nr…………………………………………….

Tel.nr…………………………………………..

Email…………………………………………….

Email Student

Student

Naam………………………………………………..

Naam………………………………………………..

Studentnummer.……………………………………

Studentnummer…………………………………….

Tel.nr………………………………………………..

Tel.nr………………………………………………..

Email………………………………………………..

Email………………………………………………..

Naam projectopdracht: Korte omschrijving van het doel van de opdracht:

De verzamelde gegevens worden niet aan derden verstrekt en worden alleen gebruikt in het kader van de uitvoer van deze opdracht. Alle verzamelde gegevens worden geanonimiseerd.

Datum:……………………………. Handtekening opdrachtgever:

Handtekening docent:

Handtekening student:

Handtekening student:


25

Bijlagen


6-8

Bijlage 6-8 Voorbeeld Overzicht BP’s, competenties en HBO criteria Hulpmiddel voor het schrijven van BP’s Beoordelingsformulier SA


volgt volgt volgt

26

Handleiding Afstuderen. bachelor verloskunde

Recommend Documents