Handleiding Bachelor eindwerk Civiele Techniek Versie : juli 2007
BSc – eindwerk
Civiele Techniek
Inhoudsopgave Inleiding Opzet van het eindwerk Voorstudie Conceptvorming/modelvorming/analyse Organisatie van het eindwerk Toelating Aanmelding Aangeboden projecten Coördinatoren Tijdschema Uitvoering van het eindwerk Begeleiding Voortgang Afronding en beoordeling
Bachelor Opleiding Civiele Techniek
2
BSc – eindwerk
Civiele Techniek
Inleiding In het Bachelor-programma van de opleiding Civiele Techniek is een bachelor-eindwerk opgenomen van 9 ECTS-punten (240 StudieBelastingsUren). Met dit eindwerk sluit de student de bachelorfase af. Het gekozen eindwerk kan daarbij een eerste stap zijn in de richting van het toekomstige werkveld waarin de student later als civiel ingenieur werkzaam wil zijn. De student is echter vrij om te kiezen uit aangeboden onderwerpen binnen het gehele vakgebied van de Civiele Techniek. De BSc-eindwerken worden door de zes mastervarianten van de opleiding aangeboden. Iedere mastervariant heeft een eigen coördinator BSc-eindwerk. De voorstellen voor BSc-eindopdrachten, waar studenten op kunnen inschrijven, zullen altijd worden begeleid door docenten vanuit twee secties. Ook hiermee wordt de breedte van de onderwerpen benadrukt. Een van de begeleidende secties treedt op als trekker van het project. Vanuit deze sectie krijgt de student dan ook de dagelijkse begeleider toegewezen. In principe kan de student in ieder kwartaal starten met het BSc-eindwerk. Alle mastervarianten bieden ieder kwartaal onderwerpen aan. In deze handleiding wordt de opzet en organisatie rond het BSc-eindwerk beschreven.
Opzet van het eindwerk Het BSc-eindwerk is een onderwijsmodule die iedere onderwijsperiode wordt aangeboden. Studenten moeten vooraf een onderwerp kiezen uit de actuele lijst die op Blackboard is te vinden, zodat ze direct aan het begin van het kwartaal aan de slag kunnen met het BSc-eindwerk. Het BSc-eindwerk omvat precies één onderwijsperiode. Dit houdt in dat in week 1 van de onderwijsperiode begonnen wordt met het eindwerk en dat dit eindwerk aan het einde van de onderwijsperiode wordt afgerond met een mondelinge en schriftelijke presentatie. Het eindwerk wordt individueel beoordeeld. Met een studiebelasting van 9 ects binnen één blok is het niet realistisch te denken dat naast het BSc-eindwerk nog veel andere onderwijsmodulen kunnen worden gedaan. Uitgaande van een totale studielast van ca. 15 ects per periode is het mogelijk maximaal twee 3 ects vakken erbij te doen. Van belang is je te realiseren dat een BSc-eindwerk een werkstuk is dat een ander karakter heeft dan de eerdere projecten en vakgerichte oefeningen en dat de open probleemstelling moet leiden tot een product dat afgerond moet worden binnen de gegeven tijdlimiet (= onderwijsperiode). Het is om die reden niet toegestaan het eindwerk uit te smeren over meer onderwijsperiodes Het eindwerk is onder te verdelen in drie fasen : • • •
Voorstudie / oriënterende fase Conceptvorming Uitwerking
Bachelor Opleiding Civiele Techniek
week 1 - 2 week 3 - 5 week 6 - 9
3
BSc – eindwerk
Civiele Techniek
Voorstudie In de voorstudie wordt de aangeboden vraagstelling door de student vertaald naar een projectomschrijving waarbij aangegeven wordt uit welke onderdelen het project bestaat, welke zaken moeten worden onderzocht en waar kennisleemten zitten. De student maakt dus een plan van aanpak en een werkplan. Ook wordt het gewenste eindproduct beschreven en worden beperkingen en of begrenzingen van het probleem aangegeven. Deze fase mondt uit in een korte startnotitie die de student uiterlijk in week 2 inlevert bij de begeleider en die in dezelfde week toegelicht wordt door de student in een assistentie waarbij beide begeleiders aanwezig zijn. Van deze assistentie maakt de student een besprekingsverslag dat deel uitmaakt van het uiteindelijk in te leveren eindverslag. De begeleiders beoordelen de startnotitie en nemen op grond hiervan het besluit of de student door mag gaan met het eindwerkstuk. Wanneer de student in deze fase een onvoldoende beoordeling krijgt, mag hij/zij niet verder gaan met het geplande werkstuk Conceptvorming / Modelvorming / Analyse In deze fase wordt het ontwerp- of onderzoeksproces doorlopen voortvloeiend uit de gestelde vragen en kennisleemten van de voorstudie. Aan het eind van deze fase zijn keuzes uit alternatieven gemaakt of beschikbaar cijfermateriaal bewerkt en is duidelijk wat er verder uitgewerkt moet worden en hoe dat moet gebeuren. Met een tussenpeiling (uiterlijk) in week 4 of 5 wordt dit vastgesteld waarbij opnieuw beide begeleiders aanwezig zijn. De student levert voor deze tussenpeiling een tussenrapport in met daarin de tot nu toe gevonden resultaten. Dit verslag bevat tevens de structuur voor het eindverslag. De student maakt van deze assistentie een besprekingsverslag waarin tevens het oordeel van de begeleiders wordt vastgelegd. Uitwerking In deze fase wordt het gekozen onderwerp uitgewerkt en komt het eindproduct tot stand. Onderdeel van dit eindproduct is een schriftelijke rapportage en een mondelinge presentatie van het eindwerk aan het begin van week 7 De schriftelijke presentatie bevat ongeveer 20 kantjes A4 met uitgangspunten, technische onderbouwing en beperkingen van het geleverde product. Tevens is hierin een (zelf)evaluatie opgenomen van het verlopen proces en het bereikte leereffect. Een onderdeel van deze zelfevaluatie zijn de besprekingsverslagen van de assistenties met de begeleiders. Het definitieve verslag van het eindwerk wordt uiterlijk medio week 7 ingeleverd bij de begeleider. Zowel de schriftelijke presentatie als de mondelinge toelichting wordt met een cijfer beoordeeld.
Bachelor Opleiding Civiele Techniek
4
BSc – eindwerk
Civiele Techniek
Organisatie van het eindwerk Toelating Ten aanzien van de toelating tot het BSc-eindwerk gelden voor de cohorten die voor 1-9-2002 begonnen zijn de toelatingseisen voor het oude 3060 (art. 46 lid 2 tot en met 7, OER 2001 - 2002, met toepassing van de equivalentielijst uit de overgangs-regeling). Dat blijft zo tot en met het aflopen van de overgangsregeling 05-06 (art. 15 uitvoeringsregeling OER Bsc). Voor de cohorten die na 1-9-2002 beginnen geldt art. 10.4 uitvoeringsregeling OER BSC. Aanmelding In het kwartaal voorafgaande aan het kwartaal waarin je je BSc-eindwerk wilt gaan doen, meld je je aan bij de coördinator BSc eindwerk mevr. M. Schalker (k. 2.81, e-mail:
[email protected]). Op Blackboard vind je een inschrijfformulier dat je aan haar kunt mailen. Op Blackboard staat ook het tijdschema waarin je kunt zien wat de uiterste datum van inschrijving is. De coördinator controleert of je aan de toelatingseisen voldoet. Als je voldoet ontvang je een aantal beoordelingsformulieren. Deze dienen als tevens als toelatingsbewijs. Mocht je niet aan de eisen voldoen hoor je het zo snel mogelijk van haar. Op Blackboard staan onderwerpen per mastervariant. Je kunt je vast oriënteren. Tijdens de start, 1e collegedag van iedere nieuwe onderwijsperiode, worden de onderwerpen verdeeld. Informatie over de startbijeenkomst wordt eveneens op Blackboard gepubliceerd. Aangeboden projecten De onderwerpen voor het BSc-eindwerk worden door de mastervarianten aangeboden. Afhankelijk van de variant, gebeurt dit via Blackboard of via het prikbord naast de kamer van de coördinator. Studenten kunnen ook zelf onderwerpen aandragen. In dat geval moet uiterlijk aan het begin van het voorafgaande kwartaal contact opgenomen worden met de coördinator van de mastervariant waaronder het onderwerp naar mening van de student valt. Er kan dan onderzocht worden of het onderwerp inderdaad geschikt is als BSc-eindwerk en of er begeleiding beschikbaar is. Coördinatoren Iedere mastervariant van de opleiding Civiele Techniek en de interfacultaire mastervariant Offshore Engineering heeft een coördinator voor het BSc-eindwerk: Structural Engineering: ir. J.W. Welleman: k. 6.15, tel. 015 2784856 Transportation & Planning: ir. P.B.L. Wiggenraad, k. 4.05, tel. 015 2784916
Bachelor Opleiding Civiele Techniek
5
BSc – eindwerk
Civiele Techniek
Waterbouwkunde & Geotechniek: ir. T.J. Zitman, k.3.90, tel. 015 2784739 Watermanagement: dr.ir.J. de Koning, k.4.59, tel. 015 2785274 Building Engineering: ir. K. Terwel, k. S2 1.54, tel. 015 2781512 Offshore Engineering: ir. G. Tol, k.2.84, tel.015 2789445 of k. 7-1-134 (3ME) Geo-engineering Ir. J.P. Oostveen, k. 1.19 Stevin I, tel. 015 85423 De administratief coördinator voor het BSc-eindwerk is mw. M. Schalker, k. 2.81, Tel. 015 2784800, e-mail:
[email protected]. Tijdschema Het schema van het proces rond het BSc-eindwerk is te vinden op Blackboard.
Uitvoering van het eindwerk Begeleiding Een belangrijk element van het BSc-eindwerk is de begeleiding. Iedere week vindt er ten minste een kort moment van begeleiding plaats, waarbij één begeleider aanwezig is. De student maakt afspraken met de begeleider over het tijdstip waarop de begeleiding plaatsvindt en maakt van alle asistenties een kort besprekingsverslag dat op de volgende assistentie door de begeleider wordt afgetekend. Alleen bij de bijzondere assistenties, waarbij een of andere vorm van beoordeling plaatsvindt, zijn beide begeleiders aanwezig. De student is verantwoordelijk voor het maken van de afspraken voor deze assistenties. Voortgang De voortgang van het proces wordt bewaakt met de hierboven beschreven peilmomenten. Een student die negatieve beoordelingen krijgt loopt het risico het eindwerk niet af te krijgen en zal dan moeten stoppen. De mogelijkheden zijn: • • •
= stoppen 1e peiling (bespreking startnotitie) negatief 1e peiling positief en tussenpeiling negatief = waarschuwing e 1 peiling positief en eindbeoordeling negatief = afhankelijk van beoordeling resultaat 4 of lager Æ BSc-eindwerk overdoen; resultaat 5 Æ aanvulling met maximaal cijfer 6 als eindresultaat.
Indien voor de eindbeoordeling in week 8 blijkt dat de achterstand zodanig is dat deze met één week extra inzet in te halen is (d.w.z. dat het resultaat in week 8 een vijf is) kan worden besloten de student de presentatie te laten houden in week 10. Studenten die een vier of lager behaald hebben, komen niet in aanmerking voor de herkansing en zullen een nieuw BSc-eindwerk moeten kiezen.
Bachelor Opleiding Civiele Techniek
6
BSc – eindwerk
Civiele Techniek
Studenten die in loop van het BSc-eindwerk getroffen worden door ziekte of andere ernstige persoonlijke omstandigheden, dienen direct contact op te nemen met de algemeen coördinator. Afronding en beoordeling Het eindwerk wordt afgerond met een presentatie. De presentaties van de eindwerken worden in sessies georganiseerd, waarbij studenten elkaars presentaties moeten bijwonen. De inroostering hiervoor wordt geregeld door de algemeen coördinator. Het eindwerk wordt beoordeeld op de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5.
Werkhouding, eigen initiatief en zelfstandigheid Behaalde technische (inhoudelijke) diepgang Bereikt resultaat (product) en/of antwoord op de vraagstelling Schriftelijke presentatie Mondelinge presentatie en zelfevaluatie
10 % 30 % 30 % 20 % 10 %
De 1e en 2e begeleider hebben voorafgaand aan de presentatie de deelcijfers op de presentatie na bepaald, waardoor het eindcijfer van het eindwerk na de presentaties bekend kan worden gemaakt.
Bachelor Opleiding Civiele Techniek
7