Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de “BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2” , zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld. Deze beroepscompetenties vormen samen met de algemene competenties de basis voor het curriculum van de bachelor‐opleiding tot Ingenieur Civiele Techniek. De specifieke beroepscompetenties zijn geformuleerd voor de domeinen Constructies, Waterbouw, en Verkeer & vervoer en verdeeld naar de fasen van het bouwproces. Alhoewel de karakteristieke producten voor de domeinen in het beroepenveld verschillend zijn, vertonen de specifieke beroepscompetenties per fase in het proces veel overeenkomsten. Er is daarom een generalisatie van specifieke beroepscompetenties naar beroepscompetenties uitgevoerd per fase in het proces; dus algemener beschreven zodat zij voor alle domeinen in het beroepenveld gelden. De daaruit verkregen beroepscompetenties zijn daardoor onafhankelijk van de domeinen en geformuleerd in de richting van het bouwproces en de beheersing daarvan.
1 Beroepscompetenties Civiele Techniek, Haagse Hogeschool afd.Techniek, opleiding Civiele Techniek, mei 2012 2 Visie op beroep (v2000.01).doc, Haagse Hogeschool afd.Techniek, opleiding Civiele Techniek, maart 2010
gebruik en beheer planmatig onderhouden
directie voeren
uitvoeren
Werk voorbereiden
calculeren
uitvoering
aanbesteding en gunning Markt benaderen
contractvorming voorbereiden
ontwerp uitwerken
kerntaak
ontwerpen
context
initiatieffase
Beroepscompetenties
project voorbereiden
1
beroepspecifieke competenties B01
Kan de eisen voor een civieltechnisch werk opstellen en terugkoppelen
B02
Kan een onderzoek uitvoeren naar de toepassing of uitvoerbaarheid van een civieltechnisch product, systeem of dienst
B03
Kan een integraal civieltechnisch ontwerp maken op VO-niveau en kan de gemaakte keuzes verantwoorden
B04
Kan een ontwerp uitwerken en detailleren naar specificaties op DO-niveau
B05
Kan een bestek en begroting opstellen
B06
Kan een uitvoeringsplan opstellen
B07
Kan het uitvoeringsproces sturen en bewaken
B08
Kan civieltechnische objecten beheren en handhaven in de gebouwde omgeving
kerntaak waarin de beschreven competentie van grote relevantie is (niveau F5)
kerntaak waarin de beschreven competentie van gemiddelde relevantie is (niveau E4)
de beroepsbeoefenaar beschikt over de competentie zoals beschreven
de beroepsbeoefenaar beschikt over de competentie zoals beschreven , met dien verstande, dat dit slechts hoeft te worden aangetoond in situaties met een beperkte complexiteit en met een beperkte mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
kerntaak waarin de beschreven competentie van indirecte relevantie is (niveau D3) de beroepsbeoefenaar hoeft niet over de competentie te beschikken maar is wel in staat om situaties te herkennen waarin de competentie van gemiddelde of grote relevantie is en kan hierover adequaat communiceren (zowel in verwijzende als in beoordelende zin)
2
Algemene HBO competenties
beheer planmatig onderhouden
directie voeren
uitvoeren
Werk voorbereiden
calculeren
uitvoering
aanbesteding en gunning Markt benaderen
contractvorming voorbereiden
ontwerp uitwerken
projectvoorbereiding
kerntaak
ontwerpen
context
project voorbereiden
Naast de beroepscompetenties zijn er nog algemene HBO‐competenties die gewenst zijn binnen het niveau van de HBO‐ingenieur. Vaak worden deze samen als “ALGEMENE COMPETENTIES” aangeduid. Zij hebben betrekking op de individuele beroepsbeoefenaar. Het gaat dan vooral om persoonlijke eigenschappen met betrekking tot leren, zelfreflectie en beroepshouding alsook om kwalificaties met betrekking op gedragswijzen tijdens het werk zoals communiceren, samenwerken, begrip voor anderen en leiding geven.
Algemene HBO ingenieurs competenties A01
Kan denken in modellen, systemen en processen
A02
Kan een proces beheersen
A03
Kan projectmatig werken
A04
Kan veilig-, duurzaam en kwaliteitsbewust handelen Sociaal Communicatieve competenties
S01
Kan communiceren
S02
Kan leidinggeven
S03
Kan samenwerken Zelfsturende competenties
Z01
Kan zelfverantwoordelijk werken
Z02
Kan zelfveranwoordelijk leren
Z02
kerntaak waarin de beschreven competentie van grote relevantie is (niveau F5)
de beroepsbeoefenaar beschikt over de competentie zoals beschreven kerntaak waarin de beschreven competentie van gemiddelde relevantie is (niveau E4) de beroepsbeoefenaar beschikt over de competentie zoals beschreven , met dien verstande, dat dit slechts hoeft te worden aangetoond in situaties met een beperkte complexiteit en met een beperkte mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
kerntaak waarin de beschreven competentie van indirecte relevantie is (niveau D3) de beroepsbeoefenaar hoeft niet over de competentie te beschikken maar is wel in staat om situaties te herkennen waarin de competentie van gemiddelde of grote relevantie is en kan hierover adequaat communiceren (zowel in verwijzende als in beoordelende zin)
3
producten en indicatoren van de beroepscompetenties
B01 programma van eisen opstellen en ontwerpen hieraan toetsen Resultaat 1 een programma van eisen waarin de wensen van de opdrachtgever zijn vertaald tot een set van aanwijzingen en randvoorwaarden Indicatoren i1. het programma van eisen houdt op een afgewogen wijze rekening met de wensen van de opdrachtgever, belangen van derden, maatschappelijke belangen en aspecten als (economische) haalbaarheid en uitvoerbaarheid i2. het programma van eisen voldoet aan alle voorwaarden die door relevante wet‐ en regelgeving wordt gesteld i3. het programma van eisen biedt alle informatie die voor de ontwerpfase noodzakelijk is (bruikbaarheidcomponent) i4. het programma van eisen benoemt alle voorschriften en normen die voor de definitie‐, productie‐ en gebruiksfase relevant zijn (juridische component) Resultaat 2 een beargumenteerd advies over het aangeboden ontwerp Indicatoren i5. het oordeel over voorgestelde technieken, materialen en producten is gefundeerd op beschikbare kennis i6. bij een negatief oordeel over het ontwerp zijn alternatieve oplossingen aangedragen
B02 Vaardigheid in praktisch onderzoek Resultaten het beoogde effect van de onderzoeksuitkomst. Indicatoren i1. Het probleem de probleemstelling en het doel van het onderzoek Is in algemene zin helder geformuleerd en duidelijk i2. Het probleem c.q. de centrale onderzoekvraag is helder analytisch beschreven en opgedeeld in deelproblemen en/of facetten i3. De centrale onderzoeksvraag is rechtstreeks afgeleid van de probleemanalyse, toetsbaar en haalbaar binnen de vastgestelde tijdsperiode. i4. De onderzoeksopzet is ‘logisch’ en de onderzoeksplanning is realistisch. i5. Bij de oplossingsstrategie is gebruik gemaakt van realistische praktijkvoorbeelden, theorieën en/of theoretische modellen. i6. Mogelijke praktijkvoorbeelden, theorieën en/of theoretisch modellen zijn op relevantie en bruikbaarheid beoordeeld en ten opzichte van elkaar afgewogen i7. De keuze voor een of meer oplossingsstrategieën is gemotiveerd. i8. De mogelijke onderzoeksinstrumenten zijn op bruikbaarheid beoordeeld en ten opzichte van elkaar afgewogen. i9. Er is sprake van een duidelijk analysekader. i10. De deelconclusies en de eindconclusie zijn helder geformuleerd en volledig onderbouwd. i11. De eindconclusie voldoet aan de doelstelling van het onderzoek
B03 alternatieven en varianten beoordelen en kiezen Resultaat Een weloverwogen schriftelijke vaststelling welk alternatief met de daarbij gekozen variant zal worden uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp Indicatoren i1. de alternatieven en/of varianten(schetsontwerpen) passen binnen de kaders van het programma van eisen i2. er is rekening gehouden met de belangrijkste operationele en financiële consequenties voor de realisatiefase en de gebruiksfase i3. de verschillen tussen de alternatieven en/of varianten zijn significant
i4. de alternatieven en/of varianten zijn volledig toetsbaar én getoetst aan één set van toetsingscriteria die past binnen de kaders van het programma van eisen i5. er is rekening gehouden met de belangrijkste operationele en financiële consequenties voor de realisatiefase en de gebruiksfase i6. de beschrijving van de gekozen variant (voorzien van aanbevelingen ten behoeve van de nadere uitwerking) biedt alle informatie die nodig is voor de nadere uitwerking (bruikbaarheid) i7. Een weloverwogen schriftelijke vaststelling welk alternatief met de daarbij gekozen variant zal worden uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp.
B04 Een ontwerp uitwerken en detailleren naar specificaties op DO‐niveau Resultaat Een definitief ontwerp) voor een civieltechnisch werk, dat is vastgelegd in tekeningen en berekeningen Indicatoren i1. het ontwerp voldoet aan het programma van eisen en aan de relevante normen, voorschriften en conventies i2. er is rekening gehouden met relevante operationele en financiële aspecten van de uitvoeringsfase en de gebruiksfase, waarbij, op weloverwogen wijze, de relatie tussen technische en bedrijfskundige aspecten is geoptimaliseerd i3. de betrouwbaarheid van de resultaten van berekeningen is vastgesteld i4. de tekeningen voldoen aan de normen en voorschriften die passen bij de relevante toepassing (1) i5. de informatie vanuit de verschillende disciplines (b.v. constructie, bouwkunde, installatietechniek) is in een juiste samenhang verwerkt
B05 Bestek en begroting opstellen Resultaat 1 een volledig beeld van het te realiseren product in de vorm van een bestek Indicatoren i1. het bestek laat geen ruimte voor meervoudige interpretaties en voldoet aan de relevante normen en voorschriften i2. er is rekening gehouden met relevante operationele en financiële aspecten van de realisatiefase (met name uitvoerbaarheid en kosten) i3. de informatie vanuit de verschillende disciplines (b.v. constructie, bouwkunde, installatietechniek) is in een juiste samenhang verwerkt Resultaat 2 een zorgvuldig verlopen aanbestedingsprocedure en een weloverwogen advies met betrekking tot de gunning Indicatoren i4. de aanbesteding‐ en gunningprocedure verloopt conform relevante wet‐ en regelgeving i5. bij het adviseren met betrekking tot de gunning is rekening gehouden met de belangrijkste operationele en financiële consequenties voor de realisatiefase en de gebruiksfase (met name risicoanalyse) Resultaat 3 een realistische inschatting van de kosten van het werk Indicatoren (2) i1. de begroting heeft de gedaante die past bij het relevante toepassingsgebied (3) i2. de begroting bezit de nauwkeurigheid/ betrouwbaarheid die past bij de gekozen methodiek i3. er is rekening gehouden met relevante operationele en financiële aspecten van de uitvoering
B06 uitvoeringsplan opstellen Resultaat beschrijving van de bouwmethode en de fasering
Indicatoren i1. de terreinomstandigheden en andere relevante lokale condities zijn vastgesteld en vertaald tot concrete randvoorwaarden voorts staat op hoofdlijnen vast dat : i2. het werk kan worden gerealiseerd conform de eisen uit de contractstukken en binnen de kaders van de relevante wet‐ en regelgeving i3. de uitvoering van het werk een maximale beheersbaarheid kent en te realiseren is binnen de beschikbare tijd i4. het werk tegen minimale kosten kan worden uitgevoerd
B07 Sturen en bewaken van het uitvoeringsproces Resultaat de uitvoering en oplevering van een civieltechnisch object Indicatoren
i1. het bouwproces verloopt zorgvuldig conform ontwerp, planning en begroting en binnen de kaders van relevante wet‐ en regelgeving i2. het product voldoet aan de gestelde prestatienormen
B08 plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur Resultaat plan van werkzaamheden voor onderhoud, vervanging en renovatie Indicatoren i1. het beheersplan is op basis van een “rationele methodiek” tot stand gekomen i2. het plan waarborgt het functioneren van de infrastructuur tegen minimale lasten i3. er is rekening gehouden met relevante operationele, financiële en veiligheidsaspecten i4. het plan is zodanig opgesteld dat het voldoet aan voorschriften van de overheid met betrekking tot beheer van infrastructuur