Handboek Woningcorporaties 2012 Een handreiking voor de praktijk
Deloitte Accounting & Auditing Center Wilhelminakade 1 3072 AP ROTTERDAM Tel: (088) 288 18 02 Fax: (088) 288 99 24 www.deloitte.nl © December 2012 Deloitte The Netherlands
Handboek Woningcorporaties 2012 Redactie: drs. Ronald van Dijk RA Frank van Kuijck RA RO EMIA drs. Ruud van Moll RA Auteurs: Ronald Brouwer Mr. dr. Gerda Groeneveld-Louwerse Mr. Ben Janssen Ernst-Jan Jungheim Lennert Ketner Msc Frank de Koeijer RA drs. Gert-Jan de Ruiter drs. Katie Zwetsloot-de Bruijn RA De auteurs zijn allen werkzaam bij Deloitte. De auteurs zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onvolledigheden en/of onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. Alle rechten zijn voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © Deloitte, december 2012
VI
4
Het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag
4.1
INLEIDING
Woningcorporaties stellen jaarlijks een jaarverslag en een volkshuisvestingsverslag op (art. 26 Bbsh). In dit hoofdstuk wordt behandeld welke informatie in beide verslagen wordt opgenomen. Hierbij wordt aandacht besteed aan de bepalingen over het jaarverslag die zijn opgenomen in de AedesCode en de Governancecode Woningcorporaties. Woningcorporaties die aangesloten zijn bij Aedes dienen aan deze bepalingen te voldoen volgens het principe 'pas toe of leg uit'. Voor woningcorporaties die niet zijn aangesloten bij Aedes zijn deze bepalingen niet bindend, maar verdient het wel aanbeveling de belangrijkste bepalingen toe te passen. In de Herzieningswet is opgenomen dat de minister van BZK bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een governancecode kan aanwijzen die op alle woningcorporaties van toepassing is. Woningcorporaties die geen lid zijn van Aedes kunnen daardoor ook onder het regime van de Governancecode Woningcorporaties komen. Hoewel het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag volgens het Bbsh twee afzonderlijke overzichten zijn, beveelt de Raad voor de Jaarverslaggeving aan om van beide verslagen één stuk te maken. Hierbij moeten dan specifieke elementen van het jaarverslag in het volkshuisvestingsverslag worden opgenomen (RJ 645.605).
4.2
HET JAARVERSLAG
Het jaarverslag is een schriftelijk verslag waarin het bestuur verantwoording aflegt over de gang van zaken bij de woningcorporatie en over het gevoerde beleid gedurende het boekjaar en mededeling doet over de verwachte gang van zaken. In het jaarverslag komen de volgende aspecten aan de orde (art. 2:391 BW): • de toestand per balansdatum, de ontwikkelingen gedurende het boekjaar en de resultaten van de woningcorporatie en van de groepsmaatschappijen waarvan de financiële gegevens in zijn jaarrekening zijn opgenomen (lid 1); • mededelingen omtrent de verwachte gang van zaken (lid 2); • ten aanzien van het gebruik van financiële instrumenten de doelstelling en het beleid van de woningcorporatie inzake risicobeheer (lid 3).
In de volgende paragrafen gaan wij nader in op elk van deze informatievereisten.
33
4.2.1
Informatie over de toestand per balansdatum, de ontwikkelingen gedurende het boekjaar en de resultaten
Om de jaarrekening zinvol te kunnen interpreteren bevat het jaarverslag algemene informatie over de woningcorporatie en de daaraan verbonden onderneming(en) (RJ 400.108). Deze informatie omvat in ieder geval: • • • • •
de doelstelling van de woningcorporatie; een aanduiding van de (kern)activiteiten van de woningcorporatie; de juridische structuur van de woningcorporatie, met inbegrip van de groepsstructuur; de interne organisatiestructuur en personele bezetting; en belangrijke elementen van het gevoerde beleid.
In het jaarverslag wordt een evenwichtige en volledige analyse opgenomen van (RJ 400.109): • • • • •
de de de de de
ontwikkeling gedurende het boekjaar; behaalde omzet en resultaten; toestand op balansdatum (solvabiliteit en liquiditeit); voornaamste risico’s en onzekerheden; en kasstromen en financieringsbehoeften.
Deze analyse is in overeenstemming met de omvang en complexiteit van de woningcorporatie en haar groepsstructuur. Veelal zal deze analyse betrekking hebben op de in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen rechtspersonen en vennootschappen. In de geconsolideerde jaarrekening worden alle rechtspersonen en vennootschappen opgenomen waarop de woningcorporatie beleidsbepalende invloed kan uitoefenen. Het is van belang om onderscheid te maken tussen de opbrengsten en resultaten uit kernactiviteiten en nevenactiviteiten. Als het noodzakelijk is om de ontwikkelingen bij de woningcorporatie goed te begrijpen, moeten ook niet-financiële prestatie-indicatoren worden vermeld. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan kengetallen met betrekking tot leegstand en oninbaarheid.
4.2.2
Mededelingen omtrent de verwachte gang van zaken
In de paragraaf over de verwachte gang van zaken moet, voor zover gewichtige belangen zich hier niet tegen verzetten, in het bijzonder aandacht worden gegeven aan: • • • •
investeringen; financiering; personeelsbezetting; omstandigheden waarvan ontwikkeling van omzet en rentabiliteit afhankelijk is.
Met betrekking tot de investeringen, de financiering en de personeelsbezetting gaat het om het lange termijn beleid. De mededelingen in het jaarverslag betreffen dus de verwachte gevolgen van het gevoerde beleid op deze gebieden. Kwantitatieve projecties kunnen daarbij nuttig zijn maar zijn niet vereist (RJ 400.134). 34
4
Het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag
Tot de omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de opbrengsten en de rentabiliteit afhankelijk is, behoren relevante interne en externe ontwikkelingen. Bij externe ontwikkelingen kan worden gedacht aan de gevolgen van het overheidsbeleid voor de toekomstige opbrengsten en rentabiliteit. Een voorbeeld hiervan is de invloed van de invoering van de vennootschapsbelastingplicht op de rentabiliteit van de activiteiten van de woningcorporatie. De ontwikkeling van de opbrengsten en de rentabiliteit is mede afhankelijk van omstandigheden die de woningcorporatie niet in de hand heeft. De mededelingen kunnen in dit opzicht dan ook beperkt blijven tot de omstandigheden die naar het oordeel van het bestuur de ontwikkeling in het bijzonder zullen bepalen (RJ 400.135). In het jaarverslag wordt tevens ingegaan op de werkzaamheden van de woningcorporatie op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Het gaat hierbij niet om toekomstgerichte informatie maar om informatie over de activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling in het verslagjaar. Bijvoorbeeld over de (betrokkenheid van de woningcorporatie bij de) ontwikkeling van een glasvezelnetwerk of duurzame vormen van energie.
4.2.3
Doelstelling en het beleid inzake risicobeheer van financiële instrumenten
Ten aanzien van het gebruik van financiële instrumenten door de woningcorporatie moet het jaarverslag ook aandacht besteden aan de doelstellingen en het beleid op het gebied van het beheer van de risico's betreffende de financiële instrumenten (art. 2:391, lid 3 BW). Dit betreffen de doelstellingen en het beleid van de woningcorporatie én de groepsmaatschappijen waarvan de financiële gegevens in zijn jaarrekening zijn opgenomen. Aandacht moet onder meer worden besteed aan het beleid over de afdekking van risico's verbonden aan alle belangrijke soorten voorgenomen transacties. Voorts moet aandacht besteedt worden aan de door de woningcorporatie en de groepsmaatschappijen gelopen prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico's. Naast deze informatie in het jaarverslag, wordt in de toelichting op de jaarrekening informatie verstrekt over het gebruik van financiële instrumenten. Om vast te stellen welke informatie door de woningcorporatie moet worden toegelicht verwijzen naar de website van Deloitte (kijk op www. deloitte.nl en ga naar Branches/Publieke Sector/Wonen en Ruimte) waar de checklist jaarverslaggeving woningcorporaties 2012 kan worden aangevraagd en hoofdstuk 9 van dit handboek. Ingevolge art. 26, lid 2, sub k van het Bbsh geeft de woningcorporatie (als onderdeel van haar volkshuisvestingsverslag) een overzicht van haar activiteiten op het gebied van beleggingen en de daarmee verbonden risico’s.
4.2.4
De AedesCode en het jaarverslag
Aedes is de brancheorganisatie voor woningcorporaties in Nederland. Aedes richt zich op het behartigen van de belangen van de bij haar aangesloten woningcorporaties. De meeste woningcorporaties zijn lid van Aedes. Het lidmaatschap van Aedes is gekoppeld aan de AedesCode. In de AedesCode is de maatschappelijke functie van de leden op het terrein van wonen vastgelegd en uitgewerkt. De code geldt voor leden. 35
In de AedesCode is opgenomen dat woningcorporaties in hun jaarverslag verslag doen over de toepassing van de AedesCode door de woningcorporatie. Het verdient aanbeveling melding te maken van de wijze waarop de woningcorporatie aan de afzonderlijke onderdelen van de code invulling heeft gegeven. Tevens verdient het aanbeveling dat de woningcorporatie in het verslag gemotiveerd aangeeft op welke onderdelen zij niet voldoet aan de code. In de AedesCode is verder opgenomen dat woningcorporaties zich één maal in de vier jaar laten visiteren. Voor de allerkleinste woningcorporaties (met minder dan 500 verhuureenheden) is een aangepaste visitatie-methodiek beschikbaar. Deze aangepaste visitatie-methodiek heeft tot doel de visitatie voor de kleinere woningcorporaties in organisatorische en financiële zin minder belastend te maken.
4.2.5
De Governancecode Woningcorporaties en het jaarverslag: het governanceverslag
De Governancecode Woningcorporaties (verder Governancecode) is per 1 juli 2011 in werking getreden. Deze Governancecode bevat normen voor goed bestuur en toezicht, transparantie, externe verantwoording en financiële beheersing bij woningcorporaties. De Goverancecode gaat expliciet in op het risicomanagement en de interne beheersing van verbindingen en investeringen. De Governancecode is onderverdeeld in vijf hoofdstukken: 1. naleving en handhaving van de code; 2. het bestuur; 3. raad van commissarissen; 4. de audit van de financiële verslaggeving en de positie van de interne controlefunctie en van de externe accountant; 5. maatschappelijke verantwoording en beleidsbeïnvloeding door belanghebbenden. De mogelijkheid bestaat om van bepalingen van de code af te wijken. Dit betekent echter niet dat sprake is van vrijblijvendheid. Uit de maatschappelijke verantwoordelijkheid van woningcorporaties vloeit voort dat zij zich verantwoorden over hun governance. Van woningcorporaties mag worden verwacht dat zij jaarlijks in hun jaarverslag gemotiveerd uitleggen of en zo ja waarom en in hoeverre zij afwijken van de bepalingen van de Governancecode (de regel van ‘pas toe of leg uit’). Een drietal principes heeft een verplicht karakter, waar de regel van ‘pas toe of leg uit’ dus niet van toepassing is. Dit betreft de volgende principes:
36
4
Het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag
Principe
Bepaling
Vereisten jaarverslag
Vereisten jaarrekening
II.2 Bezoldiging van
Het bezoldigingsbeleid
Hoofdlijnen renumeratie-
Vermelding van de hoog-
bestuurders
wordt vastgesteld met
rapport met bezoldigings-
te en de structuur van de
inachtneming van de
beleid en uitwerking in de bezoldiging van de indivi-
Sectorbrede belonings-
praktijk in het afgelopen
duele leden van het
code Bestuurders
boekjaar.
bestuur in de toelichting
Woningcorporaties.
op de jaarrekening.
III.7 Honorering van
De bezoldiging van leden
Vermelding van de hoog-
commissarissen
van de raad van commis-
te en de structuur van de
sarissen wordt vastgesteld
bezoldiging van de indivi-
met inachtneming van de
duele leden van de raad
Honoreringscode commis-
van commissarissen in de
sarissen van de VTW en
toelichting op de jaar-
onafhankelijk van de
rekening.
resultaten van de woningcorporatie. III.3.5 Zittingstermijn
Maximaal tweemaal voor
van commissarissen
een periode van vier jaar zitting.
De toetsing van de naleving van de Governancecode maakt geen onderdeel uit van controle van de jaarrekening. In het controleprotocol Bbsh zijn geen specifieke bepalingen opgenomen. Het niet naleven van (bepalingen uit) de Governancecode heeft geen invloed op de strekking van de controleverklaring bij de jaarrekening van woningcorporaties.
4.3
HET VOLKSHUISVESTINGSVERSLAG
Naast het jaarverslag stellen woningcorporaties jaarlijks een volkshuisvestingsverslag op (art. 26, lid 2 Bbsh). Het volkshuisvestingsverslag bevat een uiteenzetting van de geleverde prestaties op het gebied van de volkshuisvesting. In het volkshuisvestingsverslag geeft de woningcorporatie een uiteenzetting over het in het verslagjaar gevoerde beleid en de activiteiten op een groot aantal gebieden. Deze werkzaamheden zijn genoemd in art. 26, lid 2 a tot en met n van het Bbsh. In dit artikel wordt diverse malen gerefereerd aan de artikelen 11 tot en met 17 en artikel 21 en 22 van het Bbsh. Deze artikelen bevatten de kernactiviteiten (werkdomein) van woningcorporaties. Woningcorporaties mogen uitsluitend actief zijn op het gebied van de volkshuisvesting. Dat houdt in dat zij woningen bouwen of aankopen en deze woningen beheren, verhuren of verkopen. Ook zorgen zij voor het onderhoud van de woningen en de directe woonomgeving. Daarnaast zijn zij actief op het gebied van huisvesting van ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding nodig hebben. Verder kunnen ze diensten verlenen die direct verband houden met het bewonen van een woning. Het afbakenen van het werkdomein van de woningcorporaties is een belangrijk actueel thema. Een transparante verslaggeving in het volkshuisvestingsverslag over de activiteiten die de wo-
37
ningcorporatie ontplooit en de motivatie dat deze activiteiten passen binnen het werkdomein dragen bij aan het verder verbeteren van het imago en de reputatie van de sector. In het volkshuisvestingsverslag wordt de volgende informatie verstrekt (art. 26, lid 2 Bbsh): • Het in het verslagjaar gevoerde beleid inzake het bouwen, kopen, slopen en onderhouden (verbeteren) van woongelegenheden en onroerende aanhorigheden en het in stand houden en verbeteren van de direct daaraan grenzende omgeving (sub a). • De in het verslagjaar geleverde inspanningen op het gebied van de leefbaarheid van de buurten en wijken waarin de woningcorporatie werkzaam is (sub b). • De in het verslagjaar geleverde inspanningen op het gebied van de huisvesting van ouderen, gehandicapten en personen die zorg en begeleiding nodig hebben (sub c). Afhankelijk van de behoefte zal een substantieel deel van de woningvoorraad toegankelijk dan wel geschikt moeten zijn of worden gemaakt om de genoemde doelgroepen te kunnen huisvesten. • De in het verslagjaar geleverde inspanningen op het gebied van het bij voorrang en passend huisvesten van woningzoekenden met lagere inkomens, de zogenoemde primaire doelgroep (sub d). De geleverde inspanningen kunnen onder meer betrekking hebben op het bouwen van woningen met een huur die past bij de primaire doelgroep dan wel op het bouwen van woningen met een wat hogere huur zodat door middel van doorstroming naar die duurdere woningen meer woningen beschikbaar komen voor de primaire doelgroep. • De in het verslagjaar geleverde inspanningen op het gebied van het toewijzen, verhuren en verkopen van de woningen (sub d). Feitelijk betekent dit dat toewijzing van woningen zodanig moet plaatsvinden dat zo weinig mogelijk een beroep wordt gedaan op de individuele huurtoeslag. • De in het verslagjaar geleverde inspanningen op het gebied van het betrekken van bewoners bij beleid en beheer (sub e). Hierbij kan worden gedacht aan het instellen van een klachtencommissie en het overleg tussen de woningcorporatie en de huurders (huurderorganisatie). • Het in het verslagjaar gevoerde beleid en beheer op financieel gebied (sub f). Hierbij moet de woningcorporatie aannemelijk maken dat het beleid op financieel gebied voldoet aan de eis van de financiële continuïteit (artikel 21 Bbsh). Verder moet de woningcorporatie aannemelijk maken dat zij batige saldi uitsluitend bestemt voor werkzaamheden op het gebied van de volkshuisvesting (artikel 22 Bbsh). Het volkshuisvestingsverslag moet inzicht bieden in de (toekomstige) financiële positie. Inzicht in de ontwikkeling van enkele kengetallen zoals liquiditeit, rentabiliteit en solvabiliteit is daarbij onontbeerlijk. Verder is inzicht vereist in de uitgangspunten die bij het opstellen van de meerjarenprognose zijn gehanteerd zoals de ontwikkeling van de variabele lasten, de huurprijzen, de leegstand, de onderhoudsuitgaven en het rentepercentage. Ook het opnemen in het volkshuisvestingsverslag van een analyse van de afwijkingen van de jaarrekening ten opzichte van de begroting met de vermelding van de gevolgen voor het toekomstig financieel beleid ligt zeer voor de hand. • De overige werkzaamheden in het verslagjaar op het gebied van de volkshuisvesting (sub g). • Het gevoerde overleg met de gemeenten waar de woningcorporatie feitelijk werkzaam is over het in de gemeenten geldende volkshuisvestingsbeleid. De woningcorporatie geeft een uiteenzetting over de met de gemeenten gemaakte afspraken inzake de uitvoering van het volkshuisvestingsbeleid (sub h). • Een overzicht van de in het verslagjaar aangegane verbindingen met andere rechtspersonen en vennootschappen. De woningcorporatie moet aannemelijk maken dat het aangaan van de verbindingen noodzakelijk is voor de uitoefening van de volkshuisvestelijke kerntaken (sub i). 38
4
Het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag
• Een overzicht van de werkzaamheden alsmede de financiële situatie van de verbindingen van de woningcorporatie (sub j). In paragraaf 8.3.5 wordt meer gedetailleerd ingegaan op de toelichting van bevindingen. • Een overzicht van haar activiteiten op het gebied van beleggingen (sub k). • Een overzicht van haar onrendabele investeringen in het verslagjaar (sub l). • Een verklaring dat de woningcorporatie in het verslagjaar haar middelen uitsluitend heeft besteed in het belang van de volkshuisvesting (sub m). • Een overzicht van de activiteiten in het kader van de uitvoeringsovereenkomst, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (sub n). Dit is de overeenkomst tussen een gemeente en één of meer toegelaten instellingen, waarin voor elk jaar van de looptijd van het betrokken wijkactieplan de werkzaamheden van elke toegelaten instelling ten behoeve van dat plan en de inzet van middelen, wat betreft elke toegelaten instelling uitgedrukt in rendabele en onrendabele investeringen en overige kosten, zijn benoemd. Het Bbsh stelt geen vormvereisten aan dit overzicht. Aansluiting zoeken bij de indeling van de afgesloten uitvoeringsovereenkomsten lijkt in dit geval het meest voor de hand liggen.
Verder maakt de woningcorporatie indien van toepassing in het volkshuisvestingsverslag melding: • van financiële ondersteuning aan buitenlandse instellingen zoals bedoeld in de MG 2005-04, MG 2008-03, MG 2010-03 en MG 2011-02. Hiervan moet zowel in de jaarrekening als het volkshuisvestingsverslag melding worden gemaakt; • (‘met naam en toenaam’) van grondaankopen (MG 2001-26); • van welke sponsoractiviteiten zij uitvoert en voor wie (MG 2006-04). Woningcorporaties mogen jaarlijks slechts 0,3 promille van het totaal van de beginbalans (op basis van bedrijfswaarde) van hun enkelvoudige jaarrekening aan financiële ondersteuning verlenen. De ondersteuning mag uitsluitend bestaan uit schenkingen en te verstrekken garanties. Garanties mogen alleen betrekking hebben op rente- en aflossingsverplichtingen van een door de buitenlandse instelling aangetrokken lening. In MG 2001-26 is opgenomen dat de woningcorporaties elke grondaankoop met naam en toenaam dient te vermelden in haar jaarverslag. Voor het begrip grondaankoop wordt aangesloten bij de daadwerkelijke juridische levering in het verslagjaar. Het begrip naam en toenaam wordt ingevuld met de locatie van de aankoop en de betaalde prijs. De woningcorporatie moet gemotiveerd uiteenzetten, welke sponsoractiviteiten zij uitvoert en voor wie. Vanuit pragmatische overwegingen is het acceptabel dat de woningcorporatie identieke sponsoractiviteiten totaliseert. Het Bbsh kent op het punt van de informatieverstrekking geen ‘materialiteitscriterium’. Dat betekent onder meer dat van alle aanwezige groepsmaatschappijen voornoemde informatie wordt verstrekt.
39
4.4
HANDIGE LINKS
De tekst van het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh) kunt u downloaden vanaf de website: www.cfv.nl/wetten_en_regels. Op de website www.governancecodewoningcorporaties.nl is informatie te vinden over de Governancecode en de Monitoringcommissie Governancecode Woningcorporaties. Jaarlijks stelt Deloitte checklisten op voor het volkshuisvestingsverslag en het governanceverslag. U kunt deze checklisten aanvragen via de website van Deloitte (ga naar Branches/Publieke Sector/ Wonen en Ruimte).
40
Handboek Woningcorporaties 2012 Woningcorporaties spelen een belangrijke rol in ons maatschappelijk bestel. Gezien de vele recente ontwikkelingen is actuele kennis op het gebied van de jaarverslaggeving, de fiscaliteit en andere relevante wetgeving voor bestuurders, commissarissen, controllers en accountants van woningcorporaties van belang. In het Handboek Woningcorporaties 2012 brengen wij u onder meer op de hoogte van alle wetenswaardigheden op het gebied van de verwerking en waardering van onroerende zaken in de jaarrekening en van voor woningcorporaties relevante belastingen. Het handboek bestaat uit drie delen In deel A van het Handboek Woningcorporaties 2012 stellen wij de jaarverslaggeving aan de orde. Uiteraard gaan wij in dit deel uitgebreid in op de nieuwe Richtlijn 645 welke met ingang van 1 januari 2012 verplicht moet worden toegepast. Wij behandelen de classificaties en kwalificaties (sociaal versus commercieel vastgoed en bedrijfsmiddel versus vastgoedbelegging) van het vastgoed en gaan in op het kostprijsmodel en het actuele waarde-model. Daarnaast behandelen we onderwerpen die in de praktijk soms vragen oproepen. Zo gaan wij in op de verwerking van financiële instrumenten (derivaten), de verwerking van vennootschapsbelasting in de jaarrekening en het kasstroomoverzicht. In deel B gaan wij in op andere relevante wetgeving. Wij behandelen de informatievereisten die voortvloeien uit de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens en gaan in op ontwikkelingen op het gebied van staatssteunactiviteiten. Deel C is gewijd aan de fiscale problematiek waarmee woningcorporaties te maken hebben. Wij behandelen de belangrijkste onderwerpen en actualiteiten op het gebied van de vennootschapsbelasting, de omzetbelasting, de overdrachtsbelasting en de loonheffing. Verder zijn diverse casussen opgenomen die een nadere verduidelijking en verdieping geven van de betreffende teksten uit de handleiding.
Om u te faciliteren bij het opmaken van uw jaarrekening, kunt u via onze website de Deloittechecklist jaarverslaggeving Woningcorporaties 2012 aanvragen. Kijk op www.deloitte.nl en ga naar Branches/Publieke Sector/Wonen en Ruimte.
Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of member firms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/about for a detailed description of the legal structure of Deloitte Touche Tohmatsu Limited and its member firms. Deloitte provides audit, tax, consulting, and financial advisory services to public and private clients spanning multiple industries. With a globally connected network of member firms in more than 150 countries, Deloitte brings world-class capabilities and high-quality service to clients, delivering the insights they need to address their most complex business challenges. Deloitte’s approximately 195,000 professionals are committed to becoming the standard of excellence. This publication contains general information only, and none of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, or their related entities (collectively, the “Deloitte Network”) is, by means of this publication, rendering professional advice or services. Before making any decision or taking any action that may affect your finances or your business, you should consult a qualified professional adviser. No entity in the Deloitte Network shall be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who relies on this publication. © 2012 Deloitte The Netherlands