HANDBOEK MASTERSTAGES
2015-2016
Lerarenopleiding
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding
3
2. Opleidingstraject van de student
5
3. Beoordelingsprocedure Masterstages
6
Uitgangspunten Masterstage 1 Masterstage 2 Masterstage 3
6 7 8 12
4. Digitaal Bekwaamheidsdossier
14
5. Observeren van lessen
15
6. Veelgestelde vragen
17
Bijlage 1. Doelen en eindtermen van de opleiding
20
2. Beschrijving Stageverslagen
21
3. Lesobservatieformulier - lange versie voor begeleiding
25
4. Lesobservatieformulier - korte versie voor beoordeling
32
5. Beoordelingsformulier Masterstages
35
6. Lesvoorbereidingsformulier - met toelichting
41
7. Lesvoorbereidingsformulier - voorbeeld
43
8. Lesevaluatieformulier
47
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
2
1. Inleiding Dit Handboek is bedoeld voor studenten, coaches, schoolopleiders, tutoren en vakdidactici van de Lerarenopleiding en bevat informatie over het begeleiden en beoordelen van Masterstages 2015-2016. Voor gemak en eenduidigheid hanteren we de mannelijke persoonsvorm. Het pedagogisch-didactisch handelen staat centraal in de beoordeling van de Masterstages. Andere aspecten zoals zelfanalyse en samenwerken staan in dienst hiervan. De bekwaamheidseisen stroken met wat bekend is uit onderzoek naar de ontwikkeling van (aanstaande) leraren. Deze ontwikkeling verloopt gemiddeld van het aanleren van basisvaardigheden (lichtblauw) naar meer complexe didactische vaardigheden (donkerblauw). De vaardigheid Communicatie vormt de basis voor goed lesgeven: de kern van lesgeven bestaat uit de interactie tussen leraar en leerling en de kwaliteit van die interactie bepaalt sterk de kwaliteit van het lesgeven. Is deze basis niet goed dan bepaalt dit de kwaliteit van de andere complexere pedagogischdidactische vaardigheden. Een ander kenmerk van aanstaande leraren is dat de focus van de meesten vooral ligt op het zelf wennen aan en 'overleven' in de klas. Lesgeven vergt veel energie omdat het een voortdurende interactie met anderen betreft, waarbij de leraar verantwoordelijk is. Zo geeft hij direct sturing aan de interactieprocessen en daarmee aan het leerproces van alle leerlingen. Na dit gewenningsproces ontstaat meer ruimte om zich te richten op inhoud en didactiek (hier samengevat onder Uitleg en Instructie, en Activeren). De aandacht voor didactiek verbreedt zich geleidelijk tot meer aandacht voor het begrijpen en pedagogisch en didactisch begeleiden van het leerproces van individuele leerlingen (hier samengevat onder Leerstrategieën en Differentiëren). Gemiddeld duurt dit leerproces 5 tot 7 jaar. Hoewel de Lerarenopleiding hiermee een goede start maakt, mogen we niet veronderstellen dat startbekwame docenten de complexere vaardigheden al beheersen.
Differentiëren Zelfanalyse
Activeren (MS 3) Uitleg en Instructie (MS 2,3) Lesorganisatie (MS 1,2,3) Pedagogisch Klimaat (MS 1,2,3)
Samenwerken
Leerstrategieën
Communicatie (MS 1,2,3) De indicatoren zijn geordend naar de pedagogisch-didactische vaardigheden zoals in bovenstaand schema. Bij het Lesobservatieformulier is rekening gehouden met het gegeven dat niet elke indicator in elke les geobserveerd kan of hoeft te worden. Wij vragen de observator tevens een algemeen oordeel over de les te geven en een toelichting op de bevindingen. Het observatieformulier maakt deel uit van het Bekwaamheidsdossier van de student en dus van zijn beoordelingsprocedure. Er is tevens een observatieformulier ontwikkeld voor de dagelijkse begeleiding: dezelfde indicatoren, maar dan met een uitgebreide beschrijving van bijbehorend gedrag. Dit instrument is een handreiking aan de coach om het begeleidingsproces vorm te kunnen geven, maar het is niet verplicht. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
3
De Lerarenopleiding is verantwoordelijk voor de beoordeling van de startbekwaamheid aan het eind van de opleiding: is de student in staat om als beginnend bevoegd docent te functioneren? Ons beeld van een startbekwaam docent is dat hij aan het eind van Masterstage 3 in ieder geval de basisvaardigheden van pedagogisch-didactisch handelen beheerst en dus voldoende functioneert in het:
communiceren met leerlingen bewerkstelligen van een goed pedagogisch klimaat het efficiënt organiseren van lessen het geven van goede uitleg en instructie en het activeren van leerlingen.
Enkele aspecten zijn aangemerkt als voorwaardelijk; als die niet in orde zijn, wordt geen voldoende gegeven op de stage. Zo kan een student die niet enthousiast is, zijn stem en lichaam niet goed gebruikt en onvriendelijk is in de omgang met leerlingen in geen enkele stage een voldoende halen. Een student die bijvoorbeeld te lage eisen stelt aan zijn leerlingen kan Masterstage 1 en 2 wel halen, maar Masterstage 3 (en daarmee zijn startbekwaamheid) niet. Ten aanzien van de complexere vaardigheden zoals differentiëren, aanleren van leerstrategieën en samenwerken met de omgeving verwachten we niet dat de startbekwame docent dit al in voldoende mate beheerst. Wel hebben we een aantal aspecten van de complexere vaardigheden aangemerkt als voorwaardelijk, dus die moeten in orde zijn om een voldoende te krijgen. De tutor kan de student die ook de complexere vaardigheden beheerst beoordelen met een hoger cijfer. Voordat wij in dit Handboek ingaan op de begeleiding en beoordeling bij de stage, staan we in paragraaf 2 stil bij het opleidingstraject dat de student doorloopt. In paragraaf 3 staan de activiteiten per Masterstage vermeld, met een korte beschrijving van de activiteiten die coach, schoolopleider, mentor, tutor en vakdidacticus verrichten om de student te begeleiden. Paragraaf 4 beschrijft de inhoud van het Bekwaamheidsdossier dat de student aanlegt. In paragraaf 5 staat informatie over het observeren van lessen. Paragraaf 6 geeft antwoorden op veelgestelde vragen. In de bijlagen zijn onder andere de te gebruiken observatie- en beoordelingsformulieren opgenomen, evenals een voorbeeld van een goed ingevuld Lesobservatieformulier, naast de stageverslagen en presentaties.
De benodigde observatie- en beoordelingsformulieren vindt u op: www.rug.nl/lerarenopleiding/onderwijs
› Disclaimer Dit Handboek is met de nodige zorgvuldigheid samengesteld maar kan uiteraard onvolkomenheden en/of onduidelijkheden bevatten. Voor vragen, opmerkingen en suggesties kunt u terecht bij: Chris Diederiks (
[email protected]) Coördinator Stages Lerarenopleiding Klaas van Veen (
[email protected]) Directeur Lerarenopleiding
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
4
2. Opleidingstraject van de student › Fasering van de opleiding De Lerarenopleiding is gefaseerd opgebouwd van oriënterend naar funderend naar verdiepend. Daarbij is uitgegaan van wat in grote lijnen bekend is uit onderzoek naar de wijze waarop aanstaande leraren leren en zich ontwikkelen. De oriënterende fase stelt de student in staat zich te oriënteren op het beroep, de leerlingen en het onderwijs. Hij volgt de vakken Basiscursus Master Lerarenopleiding (voortaan BCL) (5 EC) en Masterstage 1 (5 EC). Na de oriënterende fase staat de student zelfstandig voor de klas. Dit gebeurt in twee fasen. In de funderende fase leert de student de belangrijkste ambachtelijke beginselen van het lesgeven in zijn vak. Ook leert hij zijn (vakdidactisch) handelen te onderbouwen. In de verdiepende fase werkt hij aan de ontwikkeling van een visie op inhoud en didactiek van zijn vak, tijdens bijeenkomsten met vakgenoten. In zijn lessen laat hij zien hoe die visie in de praktijk tot uiting komt. Studenten kunnen de opleiding via twee trajecten doen: de Educatieve Master en de Master LVHO. Bij beide trajecten volgen ze dezelfde vakken van de Lerarenopleiding, in dezelfde volgorde. Het verschil is dat de Master LVHO-studenten al een universitaire studie behaald hebben en in één jaar de vakken van de Lerarenopleiding volgen, terwijl de Educatieve Masterstudenten tijdens een tweejarig traject de Lerarenopleiding gelijktijdig met hun facultaire mastervakken doen. De meeste Master LVHO-studenten hebben de BCL en Masterstage 1 nog niet gedaan voordat ze met hun master beginnen. Zij kunnen dus nog niet vanaf het begin van het schooljaar zelfstandig voor de klas, maar volgen tot de herfstvakantie Masterstage 1 waarna ze, als het goed gaat, na de herfstvakantie zelfstandig voor de klas kunnen. Ongeveer 25% van onze studenten volgde vorig jaar deze route. Schema 1: fasering opleiding Educatieve Master (120 EC) Semester 1 Periode 1A Periode 1B (31 augustus – (9 november 2015 – 6 november 2015) 30 januari 2016)
Periode 2A (1 februari – 8 april 2016)
Jaar 1
Vakmaster Faculteit (30)
Semester 2 Periode 2B (11 april – 17 juni 2016)
Vakmaster Faculteit (20) BCL (5) Masterstage 1 (5)
Masterstage 2 (15)
Vakdidactiek 2 (5) Onderwijskunde VO (5) Onderzoek Master Lerarenopleiding (10) Vakmaster Faculteit (10)
Jaar 2
Vakdidactiek 1 (5)
Masterstage 3 (10)
Schema 2: fasering opleiding Master LVHO (6o EC) Semester 1 Periode 1A Periode 1B Masterstage 1 (5) BCL (5)
Semester 2 Periode 2A
Masterstage 2 (15) Onderwijskunde VO (5)
Periode 2B Masterstage 3 (10)
Onderzoek Master Lerarenopleiding (10) Vakdidactiek 1 (5)
Vakdidactiek 2 (5)
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
5
3. Beoordelingsprocedure Masterstages › Uitgangspunten 1. Vanwege de verschillende functies volgt hierbij een korte uitleg van de volgende rollen: - (Vak)coach: de begeleidende vakdocent op de stageschool - Schoolopleider: een medewerker op de school die als taak heeft nieuwe docenten en stagiaires op school te begeleiden (niet elke school heeft een schoolopleider) - Vakdidacticus: een medewerker van de Lerarenopleiding die deskundige is van het schoolvak, college geeft en tijdens Masterstage 2 en 3 op lesbezoek komt - Tutor: een medewerker van de Lerarenopleiding die de stages beoordeelt en voor Masterstage 1 een lesbezoek brengt - Mentor: een medewerker van de Lerarenopleiding bij wie de student op een school zonder schoolopleider op maandag in Groningen intervisie volgt. 2. Om een eerstegraadsbevoegdheid te kunnen behalen dient de student tijdens Masterstage 2 en 3 samen minimaal 120 lessen te geven, waarvan 60 in de bovenbouw van havo/vwo. 3. Er kan alleen tot een Eindbeoordeling worden overgegaan indien het Bekwaamheidsdossier behorende bij de betreffende stage volledig is. Een uitzondering wordt gemaakt voor die gevallen waarin de student niets te verwijten valt. De student is verantwoordelijk voor het tijdig melden dat het Bekwaamheidsdossier niet compleet is. Het beoordelingsgesprek kan wel plaatsvinden indien de tutor van mening is dat er voldoende informatie is voor een gesprek hierover. De student dient zo snel mogelijk na afloop van het gesprek het Bekwaamheidsdossier aan te vullen zodat de tutor tot de Eindbeoordeling kan overgaan. 4. De tutor neemt in de Eindbeoordeling de volgende aspecten mee: De beoordeling van de coach en schoolopleider / mentor De kwaliteit van en input tijdens het beoordelingsgesprek De kwaliteit van het verslag of de presentatie Kwaliteit van andere onderdelen van het Bekwaamheidsdossier. Het door de student ingevulde Beoordelingsformulier wordt niet meegewogen in de Eindbeoordeling. Het telt wel als input voor het gesprek.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
6
Masterstage 1 (5 EC) Eindverantwoordelijke Betrokkenen
Vorm beoordeling Tijdstip Taken tutor
Taken vakdidacticus Taken coach
Taken schoolopleider Taken student
Documenten voor beoordelingsgesprek Eindrapportage door tutor
student coach tutor vakdidacticus schoolopleider tutor
Beoordelingsgesprek op basis van Bekwaamheidsdossier Eind periode 1A (uiterlijk vrijdag 6 november 2015) voor studenten van de Master LVHO op school, met tutor, student, coach en schoolopleider. Bewaakt het begeleidingsproces door de coach: o Is aanspreekpunt en bemiddelaar tussen student en stageschool o Bewaakt dat de coach lessen observeert, momenten van overleg inplant, aanspreekbaar is Legt eenmaal een lesbezoek af, vult het Lesobservatieformulier in, bespreekt dit met de student en overhandigt hem dit observatieformulier Bepaalt, mede op basis van overleg met vakcoach, aan de hand van het Bekwaamheidsdossier het eindcijfer. Verzorgt intervisie tijdens de colleges Vakdidactiek BCL Introduceert student in school Geeft student benodigd materiaal Bespreekt de lessen die de student verzorgt voor en na en geeft regelmatig feedback in klas en op school Legt verspreid over de periode minimaal tien lesbezoeken af Vult van drie van deze lesbezoeken digitaal het Lesobservatieformulier in Zorgt ervoor dat de student ook lessen geeft zonder dat de coach aanwezig is Bespreekt de ingevulde Lesobservatieformulieren met de student en geeft ze aan hem voor zijn Bekwaamheidsdossier Bestudeert de door student opgestuurde documenten en vult voorafgaand aan het beoordelingsgesprek digitaal het Beoordelingsformulier in Bespreekt het ingevulde Beoordelingsformulier met de student en geeft het hem voor zijn Bekwaamheidsdossier Informeert tijdig de tutor en student indien de stage niet goed verloopt of de verwachting bestaat dat de student het niet gaat halen. Verzorgt eventueel een aantal bijeenkomsten (schoolopleiders hoeven dit bij deze stage niet te doen). Overhandigt een Handboek aan de vakcoach en bespreekt dit Geeft 20 lessen (van 50 minuten) waaronder een lessenserie van vijf aaneengesloten lessen Bespreekt deze lessen met de coach voor en na Observeert tien lessen (van 50 minuten) bij coach en anderen en gebruikt hierbij de lange versie van het Lesobservatieformulier Woont intervisiebijeenkomsten op school bij indien de schoolopleider deze organiseert Houdt Bekwaamheidsdossier bij [inhoud: zie paragraaf 4] Zorgt ervoor dat Bekwaamheidsdossier minimaal 7 dagen voorafgaand aan het beoordelingsgesprek compleet in Nestor aanwezig is, tenzij de tutor aangeeft dat het later mag. Stuurt eindverslag Masterstage 1 tijdig en voorafgaand aan het beoordelingsgesprek naar de coach, zodat hij het desgewenst kan raadplegen bij het invullen van het Beoordelingsformulier. Compleet Bekwaamheidsdossier Masterstage 1.
Vult Beoordelingsformulier Masterstages in (op basis van gesprek en Bekwaamheidsdossier) Plaatst ingevuld Beoordelingsformulier Masterstages in Bekwaamheidsdossier van student Voert cijfer in in Progress.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
7
Masterstage 2 (15 EC) Voortgangsgesprek Masterstage 2
Eindverantwoordelijke Vorm
Tijdstip
Betrokkenen
Taken tutor
Taken coach
Taken schoolopleider
Taken mentor Taken vakdidacticus
Student Tutor Schoolopleider Coach Tutor Voortgangsgesprek op basis van Bekwaamheidsdossier met tutor, student en desgewenst schoolopleider en/of coach. Plaats: school of Lerarenopleiding. Einde periode 1A (uiterlijk vrijdag 6 november 2015) voor studenten die vanaf september Masterstage 2 doen Einde periode 1B (uiterlijk vrijdag 30 januari 2016) voor studenten die vanaf de herfstvakantie Masterstage 2 doen (Master LVHO) Einde periode 2A (uiterlijk donderdag 24 maart 2016) voor student van de februari-instroom. Leidt voortgangsgesprek. Het doel van het gesprek is (1) voortgang in de stage bespreken, (2) mogelijke knelpunten in stage en begeleiding signaleren, (3) indicatie geven van mogelijke uitkomsten van de beoordeling. Bepaalt in overleg met de schoolopleider / coach of het voortgangsgesprek op school of alleen met de student plaatsvindt. Bewaakt het begeleidingsproces door schoolopleider en coach: o Is aanspreekpunt en bemiddelaar tussen student en stageschool o Bewaakt dat coach lessen observeert, momenten van consultatie/overleg inplant, aanspreekbaar is o Bewaakt dat schoolopleider intervisie/supervisie organiseert Maakt verslag van het gesprek of laat dit door student doen. Introduceert student in school Geeft student benodigd materiaal Voert regelmatig overleg met student en geeft feedback op functioneren in klas en school Legt voorafgaand aan voortgangsgesprek minimaal twee lesbezoeken af Vult van deze lesbezoeken digitaal het Lesobservatieformulier Masterstages in Bespreekt de ingevulde formulieren met de student en geeft hem de digitale formulieren voor zijn Bekwaamheidsdossier Bespreekt het voortgangsverslag Masterstage 2 met de student en vult voorafgaand aan het voortgangsgesprek digitaal het Beoordelingsformulier in Bespreekt het ingevulde Beoordelingsformulier met de student en geeft het hem voor zijn Bekwaamheidsdossier Voert, indien hij niet deelneemt aan het voortgangsgesprek, een gesprek met schoolopleider of tutor over de voortgang van de student voorafgaand aan voortgangsgesprek. Verzorgt netwerkbijeenkomsten met intervisie Bezoekt eventueel een les Voert, indien hij niet deelneemt aan het voortgangsgesprek, een gesprek met de tutor over de voortgang van de student voorafgaand aan voortgangsgesprek Voert daaraan voorafgaand gesprek met coach over voortgang Neemt, indien afgesproken, deel aan voortgangsgesprek Leest de door de student aangeleverde documenten. Informeert de tutor over de inbreng van de student bij intervisie Verzorgt intervisie tijdens de colleges Vakdidactiek 1 Doet tijdens deze stage een lesbezoek (maar in principe vindt dit lesbezoek plaats na het voortgangsgesprek).
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
8
Taken student
Overhandigt een Handboek aan de vakcoach en bespreekt dit Geeft voor Masterstage 2 en 3 samen tenminste 120 lessen (van 50 minuten) waarvan tenminste 60 lessen in de bovenbouw van havo/vwo. Als het voortgangsgesprek halverwege Masterstage 2 plaatsvindt dienen er inmiddels dus tenminste 30 lessen te zijn gegeven Observeert tijdens Masterstage 2 tenminste tien lessen bij vakcoach e.a. en gebruikt hierbij de langeversie van het Lesobservatieformulier. Als het voortgangsgesprek halverwege Masterstage 2 plaatsvindt dienen er inmiddels dus tenminste vijf lessen te zijn geobserveerd Neemt deel aan sectie- of teamvergaderingen Neemt deel aan rapportvergaderingen Neemt deel aan intervisiebijeenkomsten op school of op de universiteit (wekelijks, minimaal eens per twee weken) Overlegt regelmatig met vakcoach Heeft zo nodig contact met ouders Houdt Bekwaamheidsdossier bij [inhoud: zie paragraaf 4] Zorgt ervoor dat Bekwaamheidsdossier minimaal één week voorafgaand aan het voortgangsgesprek compleet op Nestor aanwezig is, tenzij de tutor aangeeft dat het later mag. Stuurt het voortgangsverslag Masterstage 2 tijdig voorafgaand aan het voortgangsgesprek naar coach en schoolopleider Maakt verslag van het voortgangsgesprek als de tutor dit vraagt Stuurt verslag van voortgangsgesprek naar coach en schoolopleider en bespreekt dit met hen. Compleet Bekwaamheidsdossier Masterstage 2A.
Maakt kort verslag van voortgangsgesprek of laat dat door student maken Plaatst dit verslag in Bekwaamheidsdossier van de student.
Documenten voor het voortgangsgesprek Eindrapportage door tutor
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
9
Eindbeoordeling Masterstage 2 Betrokkenen
Student Tutor Schoolopleider Coach
Eindverantwoordelijke
Tutor
Vorm
Beoordelingsgesprek op basis van Bekwaamheidsdossier, op school met tutor, student, coach en schoolopleider.
Tijdstip
Einde periode 1B (uiterlijk vrijdag 30 januari 2016) voor studenten die vanaf september Masterstage 2 doen Einde periode 2A (uiterlijk donderdag 24 maart 2016) voor studenten die vanaf periode 1B Masterstage 2 doen (Master LVHO) Einde periode 2B (uiterlijk vrijdag 17 juni 2016) voor student van de februariinstroom.
Taken tutor
Taken schoolopleider
Taken coach
Leidt beoordelingsgesprek Bewaakt het begeleidingsproces door schoolopleider en coach o Is aanspreekpunt en bemiddelaar tussen student en stageschool o Bewaakt dat coach lessen observeert, momenten van consultatie / overleg inplant, aanspreekbaar is o Bewaakt dat schoolopleider intervisie / supervisie organiseert, studentnetwerkbijeenkomst organiseert, etc. Bepaalt eindoordeel en neemt daarbij Bekwaamheidsdossier en gesprek in acht. Verzorgt netwerkbijeenkomsten met intervisie Bezoekt eventueel een les Vult digitaal Beoordelingsformulier in (minimaal het onderdeel ‘Zelfanalyse’), bespreekt dit met student en geeft hem dit formulier Leest de door de student aangeleverde documenten t.b.v. het beoordelingsgesprek Neemt deel aan beoordelingsgesprek. Voert regelmatig overleg met student en geeft feedback op functioneren in klas en school Legt in de periode tussen voortgangsgesprek en eindbeoordeling minimaal twee lesbezoeken af Vult van deze lesbezoeken digitaal het Lesobservatieformulier in Bespreekt de ingevulde Lesobservatieformulieren met de student en geeft hem de digitale formulieren voor zijn Bekwaamheidsdossier Bespreekt het ingevulde Beoordelingsformulier met de student en geeft het hem voor zijn Bekwaamheidsdossier Leest de door de student aangeleverde documenten t.b.v. het beoordelingsgesprek Masterstage 2 Neemt deel aan beoordelingsgesprek Masterstage 2.
Taken mentor
Vult digitaal Beoordelingsformulier in (minimaal het onderdeel ‘Zelfanalyse’), bespreekt dit met student en geeft hem dit.
Taken vakdidacticus
Verzorgt intervisie tijdens de colleges Vakdidactiek Legt voorafgaand aan beoordelingsgesprek 1 lesbezoek Vult één keer Lesobservatieformulier in, bespreekt dit met student en geeft het hem.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
10
Taken student
Geeft voor Masterstage 2 en 3 samen tenminste 120 lessen (van 50 minuten) waarvan tenminste 60 lessen in de bovenbouw van havo/vwo Observeert tijdens Masterstage 2 tenminste tien lessen bij vakcoach en anderen en gebruikt hierbij de lange versie van het Lesobservatieformulier Neemt deel aan sectie- of teamvergaderingen Neemt deel aan rapportvergaderingen Neemt deel aan intervisiebijeenkomsten op school of op de universiteit (wekelijks, minimaal eens per twee weken) Overlegt regelmatig met vakcoach Heeft zo nodig contact met ouders Houdt Bekwaamheidsdossier bij [inhoud: zie paragraaf 4] Zorgt ervoor dat Bekwaamheidsdossier minimaal één week voorafgaand aan het voortgangsgesprek compleet op Nestor aanwezig is, tenzij de tutor aangeeft dat het later mag Stuurt het eindverslag Masterstage 2 tijdig voorafgaand aan het eindgesprek naar coach en schoolopleider.
Documenten voor beoordelingsgesprek
compleet Bekwaamheidsdossier Masterstage 2B.
Eindrapportage door tutor
Vult Beoordelingsformulier Masterstages in Plaatst ingevulde Beoordelingsformulier Masterstages in Bekwaamheidsdossier van student Voert cijfer in in Progress.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
11
Masterstage 3 (10 EC)
Betrokkenen
student coach tutor schoolopleider / mentor
Eindverantwoordelijke
tutor
Vorm beoordeling
Presentatie door student Beoordelingsgesprek op basis van presentatie en Bekwaamheidsdossier, op school met tutor, student, coach en schoolopleider.
Tijdstip
Einde periode 2B (uiterlijk vrijdag 17 juni 2016) voor zowel Educatieve Master als Master LVHO.
Taken tutor
Leidt beoordelingsgesprek Bewaakt het begeleidingsproces door schoolopleider en coach: o Is aanspreekpunt en bemiddelaar tussen student en stageschool o Bewaakt dat coach lessen observeert, momenten van consultatie/overleg inplant, aanspreekbaar is o Bewaakt dat schoolopleider o.m. intervisie/supervisie organiseert, en student-netwerkbijeenkomst Bepaalt eindoordeel, daarbij in acht nemend de presentatie, het Bekwaamheidsdossier en het gesprek.
Taken schoolopleider
Taken coach
Taken mentor Taken vakdidacticus
Verzorgt netwerkbijeenkomsten met intervisie Bezoekt eventueel een les Leest de door de student aangeleverde documenten t.b.v. het beoordelingsgesprek Vult digitaal Beoordelingsformulier in (tenminste het onderdeel ‘Zelfanalyse’), bespreekt dit met student en geeft hem dit formulier Woont de presentatie van de student bij en neemt deel aan beoordelingsgesprek Voert regelmatig overleg met student en geeft feedback op functioneren in klas en school Legt minimaal twee lesbezoeken af Vult tweemaal digitaal een Lesobservatieformulier in, bespreekt dit met de student en geeft hem dit Vult digitaal Beoordelingsformulier in, bespreekt dit met de student en geeft hem dit Leest de door de student aangeleverde documenten voor het beoordelingsgesprek Neemt deel aan beoordelingsgesprek Masterstage 3. -
Legt één lesbezoek af, voorafgaand aan beoordelingsgesprek of analyseert een video-opname Vult 1 x maal digitaal een Lesobservatieformulier in, bespreekt dit met de student en geeft het hem.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
12
Taken student
Geeft voor Masterstage 2 en 3 samen tenminste 120 lessen (van 50 minuten) waarvan tenminste 60 lessen in de bovenbouw van havo/vwo Observeert tijdens Masterstage 3 tenminste 10 lessen bij vakcoach en anderen en gebruikt hierbij de lange versie van het Lesobservatieformulier Neemt deel aan sectie- of teamvergaderingen Neemt deel aan rapportvergaderingen Neemt deel aan intervisiebijeenkomsten op school of op de universiteit (wekelijks, minimaal eens per twee weken) Overlegt regelmatig met vakcoach Heeft zonodig contact met ouders Houdt Bekwaamheidsdossier bij [inhoud: zie paragraaf 4] Zorgt ervoor dat Bekwaamheidsdossier minimaal één week voorafgaand aan het voortgangsgesprek compleet op Nestor aanwezig is, tenzij de tutor aangeeft dat het later mag Stuurt het eindverslag Masterstage 2 tijdig voorafgaand aan het eindgesprek naar coach en schoolopleider Zorgt ervoor dat het Bekwaamheidsdossier minimaal 7 dagen voorafgaand aan het beoordelingsgesprek compleet in Nestor aanwezig is, tenzij de tutor aangeeft dat het later mag.
Documenten voor. beoordelingsgesprek
compleet Bekwaamheidsdossier Masterstage 3.
Eindrapportage door tutor
Vult Beoordelingsformulier in Plaatst ingevulde Beoordelingsformulier in Bekwaamheidsdossier van de student Voert cijfer in in Progress.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
13
4.
Digitaal Bekwaamheidsdossier Masterstage 1
1.
Van vier geobserveerde lessen: Lesvoorbereidingsformulier Lesobservatieformulier o 3 x ingevuld door coach o 1 x door tutor Lesevaluatieformulier
2. 2 x Beoordelingsformulier Masterstage 1: 1 x ingevuld door coach en 1 x ingevuld door student zelf 3. Eindverslag Masterstage 1
Masterstage 2 Voortgangsgesprek 1.
Beoordelingsformulier Masterstage 1 [In geval van student die Educatieve Minor heeft afgerond: Beoordelingsformulier Minorstage fase 2]
2. Voortgangsverslag Masterstage 2 3. Van 2 geobserveerde lessen: Lesvoorbereidingsformulier Lesobservatieformulier ingevuld door coach Lesevaluatieformulier 4. 2x Beoordelingsformulier Masterstage 2: 1 x ingevuld door coach 1 x ingevuld door student zelf Eindbeoordeling 6. Verslag voortgangsgesprek Masterstage 2 7.
Eindverslag Masterstage 2
8. Eindopdracht Onderwijskunde (Zone van Naaste Ontwikkeling) 9. Van drie geobserveerde lessen: Lesvoorbereidingsformulier Lesobservatieformulier o 2 x ingevuld door coach o 1 x ingevuld door vakdidacticus Lesevaluatieformulier
Masterstage 3 1.
Beoordelingsformulier Masterstage 2
2. Van drie geobserveerde lessen: Lesvoorbereidingsformulier Lesobservatieformulier o 2 x ingevuld door coach o 1 x ingevuld door vakdidacticus Lesevaluatieformulier 3. 3 x Beoordelingsformulier Masterstage 3: o 1 x ingevuld door coach o 1 x ingevuld door schoolopleider / mentor (tenminste het onderdeel Zelfanalyse) o 1 x ingevuld door student 4. PowerPoint-presentatie Masterstage 3, eventueel handout 5.
Nieuwe uitkomsten onderzoek Zone van Naaste Ontwikkeling Voor studenten met een vrijstelling voor Masterstage 2 geldt aanvullend: Verslag voortgangsgesprek Opdracht Onderwijskunde (Zone van Naaste Ontwikkeling) Stageverslag zoals beschreven in bijlage 2: Masterstage 2 – Eindverslag
10. 3 x Beoordelingsformulier Masterstage 2: o 1 x ingevuld door coach o 1 x ingevuld door student zelf o 1 x ingevuld door schoolopleider / mentor (tenminste het onderdeel Zelfanalyse) Bij alle Masterstages geldt dat er bovenop de verplichte onderdelen vrijwillig andere documenten kunnen worden toegevoegd aan het dossier. Doe dit alleen als je hiermee bekwaamheden aantoont. Te denken valt aan: weekverslagen verslagen van intervisie/ supervisie met coach of schoolopleider werkstukken / proefwerken van leerlingen overige observaties (medestudenten, collega’s, Icalt-lijst) overige materialen (documenten, video, reacties van anderen, …). Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
14
5. Observeren van lessen De Lerarenopleiding hecht zeer aan lesobservaties. Deze observaties hebben de volgende doelen: 1. het handelen van de student in de klas in kaart brengen om hem gerichte feedback te kunnen geven 2. de voortgang van de student in kaart brengen met het oog op de einddoelen (startbekwaamheid) en hem gerichte feedback geven met het oog op die einddoelen 3. De beoordelaar van de stage voorzien van informatie over handelen en voortgang van de student. De Lesobservatieformulieren zijn voor observatoren en beoordelaars een belangrijk hulpmiddel om zicht te krijgen op de bekwaamheden van studenten en de ontwikkeling die zij daarin doormaken. De Lerarenopleiding vindt het belangrijk dat de student feedback krijgt die (mede) gericht is op de einddoelen. Zo willen we de richting geven waarin de student zich dient te ontwikkelen. We vinden het belangrijk dat studenten op verschillende scholen langs dezelfde meetlat gelegd worden en op dezelfde aspecten van lesgeven geobserveerd worden. Door alle studenten te laten observeren aan de hand van hetzelfde Lesobservatieformulier wordt de betrouwbaarheid vergroot.
› Hoe te observeren 1. Maak tijdens het observeren en nabespreken een duidelijk onderscheid tussen registreren (waarnemen van feitelijk gedrag), interpreteren (weergeven van verklaringen voor, gevolgen van dat gedrag) en je oordelen over dat gedrag. Een student kan alleen concreet gedrag veranderen. Schrijf daarom tijdens de observaties op wat de docent doet en zegt, welke houding hij aanneemt. Doe dat zo nodig ook voor leerlingen. Het echte interpreteren en waarderen kan na de les gebeuren, tijdens de nabespreking. Bij het maken van aantekeningen is het handig om een feitelijke beschrijving van het verloop van de les te geven. Je kunt hierbij vier kolommen gebruiken: tijd / gedrag docent / gedrag leerlingen / opmerkingen en vragen. 2. Het kan relevant zijn om op te schrijven wat de student niet doet (bijv. leerling zit omgedraaid, docent ziet het, maar zegt niets). 3. Probeer lesobservaties te spreiden in de tijd zodat de ontwikkeling van de student in beeld komt. 4. Neem de les zo mogelijk op (video). Dat ondersteunt met beeld je registraties, interpretaties en oordelen bij de nabesprekingen, bijvoorbeeld als het over stemgebruik en houding gaat. 5. Benoem in het nagesprek altijd eerst een aantal positieve aspecten en daarna een beperkt aantal aanknopingspunten voor verbetering. Soms kan het handig zijn om, bij een les die vanaf het begin ontspoort en waarbij je al snel een negatief oordeel hebt, jezelf te ‘resetten’. Voor je het weet duid je anders al het gedrag als negatief. 6. De student dient voorafgaand aan de les die jij observeert een Lesvoorbereidingsformulier te maken. Vraag om dit formulier voorafgaand aan het lesbezoek, zodat je weet wat je te wachten staat. Overigens schrijven studenten ook een evaluatie van de les die jij hebt geobserveerd nadat je de les met ze hebt besproken.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
15
› Hoe het Lesobservatieformulier te gebruiken 1. Het scoren van de indicatoren is voor de student, en later voor de beoordelaar, van belang om een indicatie te hebben van de kwaliteit van de les. Maar de toelichting is nog belangrijker, omdat studenten dan kunnen bepalen wat ze kunnen verbeteren en hoe. Voor de beoordelaar is het van belang om te begrijpen waarom scores zijn gegeven. De indicatoren op het Lesobservatieformulier zijn in wezen interpretaties (zorgt voor ontspannen sfeer, toont respect, houdt zich staande, etc), en beschrijven nauwelijks concreet gedrag. Dat laatste zou in de toelichting moeten worden beschreven. Een toelichting op de indicator ‘geeft duidelijke uitleg van de leerstof’ zou bijvoorbeeld kunnen zijn: ‘je hebt de voorkennis van de leerlingen goed ingeschat en geactiveerd. De uitleg heb je stap voor stap gegeven. De volgende keer zou je er goed aan doen om de stof tussentijds samen te vatten of te laten samenvatten (dat laatste is nog beter)’. Op die manier is de lesobservatie informatief voor zowel de student als de beoordelaar. In bijlage 4 is een Lesobservatieformulier opgenomen met een toelichting op het type gedragingen dat exemplarisch is voor de verschillende indicatoren. Het betreft geen uitputtende lijst. 2. De lesobservator kan kiezen uit 5 scores: 1) 2) 3) 4) 5)
Overwegend zwak Meer zwak dan sterk Meer sterk dan zwak Overwegend sterk Niet van toepassing
Een 4 betekent niet dat iets perfect is en een 1 wil niet zeggen dat er geen sprake van is. We zien vaak dat observatoren een 3 of een 4 invullen, niet omdat ze het in absolute zin een sterk element in de les vinden, maar omdat het gezien de fase niet te verwachten valt dat een student dat al kan laten zien. Deze relatieve observaties vertroebelen het beeld van de vaardigheden en ontwikkeling van de student. Daarom een dringend verzoek om observaties absoluut en niet relatief te beschrijven. Vermijd het geven van halve cijfers (2,5 / 3,5) en maak duidelijke keuzes. 3. Soms vertoont een student bepaald gedrag niet in de klas omdat dat ook niet nodig was in die les, bv: ‘treedt op bij negatieve groepsprocessen en anticipeert daarop’. Soms vinden helemaal geen negatieve processen plaats en hoeft er dus ook niet opgetreden te worden. Gebruik dan de score ’niet van toepassing (nvt)’. 4. Bij de drie verschillende stages horen verschillende indicatoren. Als je echter gedrag ziet dat bij een latere stage hoort, vul dat dan wel in op het formulier. Het geeft immers aan dat (op sommige aspecten) de student al meer laat zien dan nodig is. Door dit duidelijk in kaart te brengen kan beter in de zone van naaste ontwikkeling gewerkt worden. Omgekeerd is het de bedoeling dat alle indicatoren van voorgaande stages worden beschreven. 5. Sommige observatoren schrijven tijdens de les hun observaties rechtstreeks op het Lesobservatieformulier. Anderen maken eerst aantekeningen werken deze later (na afloop van de les of na afloop van het nagesprek met de student) uit op het Lesobservatieformulier. Handgeschreven formulieren zijn vaak slecht leesbaar na het scannen, wij verzoeken daarom om het Lesobservatieformulier digitaal in te vullen en aan te leveren bij de student. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
16
6. Veelgestelde vragen › Wat gebeurt er als de student Masterstage 1 niet heeft gehaald?
De student kan niet aan Masterstage 2 beginnen indien Masterstage 1 niet is behaald. Hij kan dus niet zelfstandig voor de klas. De student kan Masterstage 1 maximaal één keer herkansen. Hiervoor komt hij alleen in aanmerking indien de eindbeoordelaar van Masterstage 1 voldoende perspectief ziet voor het alsnog behalen van de stage. Zonder perspectief kan de student Masterstage 1 niet herkansen en stopt het opleidingstraject. De tutor heeft in het onderdeel ‘Toelichting op cijfers per schaal en eindcijfer en doelen voor een Masterstage 2’ op het Beoordelingsformulier de concrete afspraken vermeld: wat moet de student verbeteren om Masterstage 1 wel te halen? In alle gevallen moet duidelijk omschreven zijn waar de student aan dient te werken en hoe hij daarbij begeleid kan worden door coach en schoolopleider. Indien de student een Master LVHO volgt, wordt Masterstage 1 in principe na de herfstvakantie op de stageschool voortgezet. Tenzij de school daar geen toestemming voor geeft of betrokkenen een andere stageplaats een betere leerplek achten. Indien de student een Educatieve Master volgt, wordt de stage na de zomervakantie voortgezet op dezelfde of op een andere school. Indien de student een Educatieve Masterstudent is en bij een negatieve beoordeling wel in aanmerking komt voor een verlengde stage, kan overwogen worden om de student een LVHO-traject te laten volgen. Dit betekent dat hij gedurende een schooljaar een stageplaats aangeboden krijgt op een school, maar dat hij begint met een herkansing van Masterstage 1. We noemen dat ook wel de ingroeistage. Deze Masterstage 1 wordt rond de herfstvakantie beoordeeld en indien de student de stage dan wel gehaald heeft kan hij aanvangen met Masterstage 2. Hij krijgt dan de verantwoordelijkheid voor eigen klassen. › Wat gebeurt er als de student Masterstage 2 niet heeft gehaald?
De student kan Masterstage 2 maximaal één keer herkansen. Hij komt alleen in aanmerking voor een herkansing indien de eindbeoordelaar van Masterstage 2 voldoende perspectief ziet voor het alsnog behalen van de stage. Zonder perspectief kan de student Masterstage 2 niet herkansen en stopt het opleidingstraject. Heeft de student een onvoldoende gehaald op Masterstage 2 en is er voldoende perspectief, dan vervolgt hij zijn stage en werkt tot aan het einde van zijn opleidingsjaar aan de doelen van zowel Masterstage 2 als 3. Wie in september is ingestroomd in Masterstage 2 werkt dan tussen februari en juli aan zowel Masterstage 2 als 3. Voor de LVHO-student die pas na de herfstvakantie aan Masterstage 2 is begonnen, betekent een onvoldoende op Masterstage 2 dat hij vanaf maart tot juli kan werken aan de doelen van beide masterstages. In alle gevallen geldt dat er geen tweede herkansing is voor Masterstage 2. Alleen Masterstage 3 kan eventueel na de zomervakantie herkanst worden. Aan het einde van het opleidingsjaar wordt de student beoordeeld op zowel Masterstage 2 als 3. Dit gebeurt in principe in twee afzonderlijke gesprekken: eerst beoordeling van Masterstage 2, dan Masterstage 3. De tutor kan ervoor kiezen om beide gesprekken op dezelfde dag te plannen. De tutor spreekt met de coach en schoolopleider af dat zij niet extra op lesbezoek gaan, maar dat bij de observatieformulieren en het beoordelingsformulier zowel het gedeelte voor Masterstage 2 als voor Masterstage 3 wordt ingevuld. De tutor beperkt zich bij de herbeoordeling tot de aspecten die onvoldoende waren. Het Bekwaamheidsdossier: de herkansende student vult zijn dossier Masterstage 2B aan met een extra leerlingenvragenlijst en, indien de tutor dit wenselijk acht, een video-opname. Ten aanzien van tussentijds feedback op de vorderingen: de tutor neemt halverwege het semester contact op met de coach / schoolopleider om te horen of de student voldoende vorderingen maakt. Hij maakt met hun afspraken over de boodschap aan de student (“het gaat de goede kant op”) of (“we maken ons zorgen over je ontwikkeling”) en wie de boodschapper is. Dit betreft een formatief oordeel (diagnose) en geen summatief oordeel (eindbeoordeling). De herbeoordeling van Masterstage 2 aan het eind van het opleidingsjaar vindt plaats op basis van de volledige informatie in het Bekwaamheidsdossier.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
17
De OER vermeldt dat Masterstage 3 niet afgerond kan worden als Masterstage 2 niet voldoende is. De student kan dus formeel geen cijfer krijgen voor Masterstage 3 zolang Masterstage 2 onvoldoende is, ook al zou hij voldoen aan de eisen van Masterstage 3. In dat geval wordt hierover een aantekening gemaakt in het afsprakenformulier. Mocht de student Masterstage 2 aan het eind van het opleidingsjaar niet hebben behaald dan moet hij de gelegenheid krijgen om zijn presentatie voor Masterstage 3 te houden en een gesprek erover te voeren. Aan het einde van een mogelijk ‘verlengde stage’ hoeft hij de presentatie niet opnieuw te doen, tenzij deze niet naar behoren was. De student hoeft zich niet opnieuw in te schrijven voor Masterstage 2; een hertentamen is ‘inbegrepen’. › Wat gebeurt er als de student Masterstage 3 niet heeft gehaald?
De student kan Masterstage 3 maximaal eenmaal herkansen. Hij komt hiervoor alleen in aanmerking indien de eindbeoordelaar voldoende perspectief ziet voor het alsnog behalen van deze stage. Zonder perspectief kan de student Masterstage 3 niet herkansen en stopt het opleidingstraject. Mocht de student aan het eind van het opleidingsjaar Masterstage 3 niet hebben behaald en de tutor ziet hiervoor toch voldoende perspectief na een verlengde stage, dan krijgt hij de gelegenheid Masterstage 3 te herkansen. Er wordt een nieuwe stageplaats gezocht (op dezelfde school of op een andere). De tutor zal ook dan duidelijke afspraken maken op het Beoordelingsformulier. Ook geeft de tutor aan hoe lang de student naar verwachting nodig zal hebben om de doelen te behalen. De student hoeft zich niet opnieuw via Progress aan te melden voor Masterstage 3; een herkansing is ‘inbegrepen’. Hij dient zich echter wel opnieuw in te schrijven bij de universiteit. › Hoe ziet de stage eruit van een student met vrijstellingen voor Masterstage 2?
De student loopt het hele jaar door stage, ook de student met vrijstelling voor Masterstage 2. De opleiding is zo georganiseerd dat de student bij Vakdidactiek en Onderwijskunde opdrachten krijgt waarmee hij theorie en (stage)praktijk aan elkaar verbindt. Daarvoor is het noodzakelijk dat hij gelijktijdig met de colleges stage loopt. › Wat gebeurt er als de student de deadline voor het aanleveren van het Bekwaamheidsdossier niet heeft gehaald? Het Bekwaamheidsdossier dient minimaal zeven dagen voor het gesprek volledig ingevuld op Nestor te staan, tenzij de tutor bepaalt dat het later mag. Bij een onvolledig dossier heeft geen gesprek plaats, tenzij de tutor anders beslist. Indien het gesprek niet doorgaat, dient de student op eigen initiatief een nieuwe afspraak met alle betrokkenen te maken. Uitstel kan tot studievertraging leiden, de student moet zich dan opnieuw inschrijven voor de opleiding. › Hoeveel lessen moet de student zelfstandig hebben gegeven om in aanmerking te komen voor een beoordeling? Richtlijn is dat de student, verspreid over Masterstage 2 en 3, minimaal 120 lessen van 50 minuten verzorgt, waarvan minimaal 60 in de bovenbouw. Lesgeven in de onderbouw is niet verplicht, wel wenselijk. › Hoe komt het eindcijfer voor een stage tot stand? De tutor is eindverantwoordelijke voor de beoordeling van de stages. Hij raadpleegt het Bekwaamheidsdossier, waaronder de ingevulde Beoordelingsformulieren door coach en schoolopleider / mentor. Het formulier dat de student zelf invult, wordt niet meegenomen in de cijfergeving, maar dient vooral om mogelijke verschillen in inzichten en de kwaliteit van de zelfanalyse van de student te bespreken. De kwaliteit van het beoordelingsgesprek, de stageverslagen en de eindpresentatie worden meegenomen in de eindbeoordeling. Bij het bepalen van het eindcijfer hanteert de tutor de beschreven regels voor het bepalen van het cijfer. De tutor mag hier echter beargumenteerd van afwijken.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
18
› Mijn school heeft geen schoolopleider. Wat betekent dat voor de beoordelingsprocedure? Dit betekent dat de beoordelingsgesprekken plaatsvinden zonder aanwezigheid van een schoolopleider. De tutor kan besluiten om sommige gesprekken niet op school, maar op de universiteit te houden. De student volgt intervisie op de universiteit onder leiding van de mentor, die het onderdeel ‘Zelfanalyse’ zal invullen op het Beoordelingsformulier › Vanwaar de nauwe relatie tussen de observatiepunten op het Lesobservatieformulier en de beoordelingsaspecten op het (eind)Beoordelingsformulier? Wij vinden het belangrijk dat studenten goed en tijdig feedback krijgen op alle aspecten die tijdens een lesbezoek en bij de beoordeling aan de orde komen. Door deze indicatoren reeds in het Lesobservatieformulier op te nemen, kan een observant in een vroeg stadium geattendeerd worden op aspecten die ook in de (eind)beoordeling van de stage gewogen worden. › Waarom staan er twee versies van het Lesobservatieformulier op Nestor / website? De uitgebreide versie kan gebruikt worden bij de begeleiding. Hierop staan voorbeelden van goed gedrag. De korte versie dient gebruikt te worden voor de beoordeling van de lessen die de student opneemt in zijn Bekwaamheidsdossier. › Waarom wordt Zelfanalyse niet meegenomen bij de berekening van het eindcijfer? Zelfanalyse is erg belangrijk en onmisbaar: een student dient het dan ook in voldoende mate te doen (daarom zijn de indicatoren vetgedrukt). Zelfanalyse staat in dienst van het pedagogisch-didactisch handelen waarop de student in de drie verschillende stages beoordeeld wordt. › Wat is het verschil tussen Lesobservatieformulier en Beoordelingsformulier? Het Lesobservatieformulier heeft betrekking op een specifieke les. Het Beoordelingsformulier wordt aan het einde van de stage ingevuld en heeft betrekking op de ontwikkeling in de hele stage.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
19
Bijlage 1
Doelen en eindtermen van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd: - voor te bereiden op de beroepsuitoefening als leraar met een eerstegraadsbevoegdheid voor een bepaald schoolvak. Het lerarenopleidingstraject heeft als doel eerstegraadsleraren op te leiden voor een bepaald schoolvak. Tijdens de opleiding integreren aanstaande leraren hun academische instelling in hun bekwaamheden als leraar. Zij doen dit op planmatige, professionele wijze. Hun academische achtergrond komt hierbij tot uiting in de wijze waarop ze disciplinaire kennis weten te vertalen in vakdidactisch verantwoord handelen in de praktijk en in de manier waarop ze die praktijk onderzoekmatig weten te analyseren, bij te stellen en te dissemineren. De algemene doelen van de opleiding zijn vertaald in de volgende eindtermen, c.q. startbekwaamheidseisen: 1. Een startbekwame leraar is interpersoonlijk competent. Hij kan op een goede, professionele manier met leerlingen omgaan. 2. Een startbekwame leraar is pedagogisch competent. Hij kan de leerlingen in een veilige werkomgeving houvast en structuur bieden om zich sociaal-emotioneel en moreel te kunnen ontwikkelen. 3. Een startbekwame leraar is vakinhoudelijk en didactisch competent. Hij kan de leerlingen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die iedereen nodig heeft in de hedendaagse samenleving. 4. Een startbekwame leraar is organisatorisch competent. Hij kan zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer in zijn groep of klas. 5. Een startbekwame leraar is competent in het samenwerken met collega's. Hij kan een professionele bijdrage leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op de school, aan een goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. 6. Een startbekwame leraar is competent in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij kan op een professionele manier communiceren met ouders en andere betrokkenen bij de vorming en opleiding van zijn leerlingen. 7. Een startbekwame leraar is competent in reflectie, ontwikkeling en onderzoek. Hij kan op een professionele manier over zijn bekwaamheid en beroepsopvattingen nadenken. Hij kan zijn professionaliteit ontwikkelen en bij de tijd houden. De eerstegraadsleraar wordt primair opgeleid voor het eerstegraadsgebied: de bovenbouw van havo en vwo. Die bevoegdheid is echter inclusief: eerstegraadsleraren zijn werkzaam in zowel het vmbo, de onderbouw (basisvorming) als de bovenbouw (Tweede Fase) van het voortgezet onderwijs. Toch leggen wij het accent op de bekwaamheid van beginnende leraren in de bovenbouw (VHO) zoals geformuleerd in de wet BiO. In de opleiding streven we bekwaamheid (competentie) na op een zevental samenhangende terreinen die van belang zijn met de daaraan verbonden beroepsvereisten.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
20
Bijlage 2
Beschrijving Stageverslagen
Masterstage 1 – Eindverslag Onderdeel
Beschrijving
Indicatie van de omvang
1
Terugblik
2 A4
Maak in een tabel een overzicht van Masterstage 1 en neem daarin op: aantal lessen per klas welke klassen + niveau duur van de lessen behandelde onderwerpen overzicht van bij anderen geobserveerde lessen eventuele andere activiteiten op school. 2
Zelfanalyse
2 A4
Bekijk in het Beoordelingsformulier Masterstages voor de kolom Masterstage 1 de indicatoren bij Communicatie en Pedagogisch Klimaat. Selecteer bij beide categorieën de indicator waarin je je het meest hebt ontwikkeld en beschrijf met behulp van concrete voorbeelden hoe je je hierin ontwikkeld hebt. Gebruik hierbij zichtbaar Ebbens/Ettekoven: Effectief leren en Teitler: Lessen in orde, naast vakdidactische en onderwijskundige literatuur. 3
Beoordelen
Formulier + 1 A4
a) Vul het Beoordelingsformulier Masterstages in voor Masterstage 1. b) Geef op basis van het ingevulde formulier antwoord op de volgende vragen: In hoeverre past het geven van onderwijs bij jou? In hoeverre vinden anderen (begeleiders, opleiders, collega’s, je omgeving) dat het onderwijs iets voor je is? In hoeverre ben je in staat om zelfstandig les te geven aan boven- en onderbouwklassen in het voortgezet onderwijs? Wat zijn je sterke punten en wat je ontwikkelpunten? 4
Verdere ontwikkeling
2 A4
Werk op basis van het beoordelingsformulier voor Masterstage 2 een tweetal punten uit waaraan je gericht wilt gaan werken in de eerste zes weken van Masterstage 2. Verwijs ook naar de lessen die je bij anderen hebt geobserveerd. Dit kunnen punten zijn uit Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie, Instructie en Uitleg. In het voortgangsgesprek van Masterstage 2 komt je tutor hier met je op terug. Beschrijf beide punten volledig. Je doelen moeten concreet en meetbaar zijn. Je dient te vermelding wat je werkwijze is, wie erbij betrokken zijn en wat het tijdspad is. Ook omschrijf je eventuele belemmeringen. De kwaliteit van het eindverslag wordt meegenomen in de beoordeling van Masterstage 1. Eventueel dient het verslag verbeterd te worden voordat een voldoende cijfer gegeven kan worden.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
21
Masterstage 2A – Voortgangsverslag Onderdeel
Beschrijving
Indicatie van de omvang
1
Terugblik
2 A4
Maak in een tabel een overzicht van Masterstage 2A en neem daarin op: aantal lessen per klas welke klassen + niveau duur van de lessen behandelde onderwerpen overzicht van bij anderen geobserveerde lessen eventuele andere activiteiten op school. 2
Zelfanalyse
2 A4
a) In je eindverslag van Masterstage 1 heb je twee ontwikkelpunten beschreven. Beschrijf kort hoe je hieraan hebt gewerkt en wat de resultaten zijn. b) Bekijk in het Beoordelingsformulier Masterstages voor de kolom Masterstage 2 (tweede kolom) de indicatoren bij Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie, Instructie en Uitleg en beschrijf per categorie puntsgewijs wat goed gaat en waar je tegenaan loopt. Gebruik hiervoor onderstaand 2-kolommen schema: Wat gaat goed
Waar loop ik tegenaan
c) Trek conclusies: wat betekenen de resultaten uit a) en b) voor je functioneren en ontwikkeling als docent? wat zijn aandachtspunten? 3
Verdere ontwikkeling
2 A4
Stel je ontwikkelpunten uit Masterstage 1 bij en vul het aan op basis van je analyse door minimaal twee punten uit te werken waaraan je gericht wilt werken gedurende de rest van Masterstage 2. Verwijs ook naar de lessen die je bij anderen hebt geobserveerd. Beschrijf beide ontwikkelpunten volledig. Je doelen moeten concreet en meetbaar zijn. Je dient te vermelding wat je werkwijze is, wie erbij betrokken zijn en wat het tijdspad is. Ook omschrijf je eventuele belemmeringen. De kwaliteit van het tussenverslag dient voldoende te zijn. Eventueel dient het verslag verbeterd te worden.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
22
Masterstage 2– Eindverslag Onderdeel
Beschrijving
Indicatie van de omvang
1
Terugblik Maak in een tabel een overzicht van Masterstage 2A + B en neem daarin op: aantal lessen per klas welke klassen + niveau duur van de lessen behandelde onderwerpen overzicht van bij anderen geobserveerde lessen eventuele andere activiteiten op school.
2 A4
2
Zelfanalyse
2 A4
a) Beschrijf kort hoe je hebt gewerkt aan de ontwikkelpunten in je voortgangsverslag en wat de resultaten zijn. b) Bekijk in het Beoordelingsformulier Masterstages voor de kolom Masterstage 2 de indicatoren bij Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie en Instructie en Uitleg. Selecteer bij beide categorieën de indicator waarin je je het meest hebt ontwikkeld en beschrijf met behulp van concrete voorbeelden hoe je je hierin ontwikkeld hebt. Gebruik hierbij zichtbaar Ebbens/Ettekoven: Effectief leren en Teitler: Lessen in orde, naast vakdidactische en onderwijskundige literatuur. c) Trek conclusies uit je beschrijving en formuleer je visie op het leraarschap (mede vanuit de verschillende rollen die je als docent kunt vervullen). 3
Beoordelen
Formulier
a) Vul het Beoordelingsformulier Masterstages in voor Masterstage 2. b) Licht de deelcijfers toe die je jezelf hebt gegeven onderaan het formulier. Wat heb je laten zien in deze stage? Welke indicatoren zijn voldoende ontwikkeld en welke behoeven aandacht? Formuleer concreten verbeterpunten. 4
Verdere ontwikkeling
2 A4
Werk op basis van het Beoordelingsformulier voor Masterstage 3 een tweetal punten uit waaraan je gericht wilt gaan werken in Masterstage 3. Na de eindpresentatie van Masterstage 3 komt je tutor hier met je op terug. Verwijs ook naar de lessen die je bij anderen hebt geobserveerd. Beschrijf beide ontwikkelpunten volledig. Je doelen moeten concreet en meetbaar zijn. Je dient te vermelden wat je werkwijze is, wie erbij betrokken zijn en wat het tijdpad is. Ook omschrijf je eventuele belemmeringen. Voeg de ingeleverde opdracht van Onderwijskunde [opdrachtomschrijving volgt later bij Onderwijskunde] toe in je Bekwaamheidsdossier en koppel beide ontwikkelpunten aan de geconstateerde zone van naaste ontwikkeling. Ook dit is input voor het eindgesprek. [Studenten met een vrijstelling voor Onderwijskunde nemen de vragenlijst ook af onder hun leerlingen.] De kwaliteit van het eindverslag wordt meegenomen in de beoordeling van Masterstage 2. Eventueel dient het verslag verbeterd te worden voordat een voldoende cijfer gegeven kan worden. Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
23
Masterstage 3 – Eindpresentatie Onderdeel
Beschrijving
1
Presentatie Bij Masterstage 3 staan de volgende doelstellingen centraal: 1. Je kunt de vormende waarde van je vak aan leerlingen overbrengen 2. je hebt een duidelijke visie op de positie en relevantie van het vak op school en in de maatschappij en draagt die visie uit. Houd tijdens het eindgesprek een presentatie met PowerPoint van 20 minuten, met als toehoorders je vakcoach, tutor en schoolopleider en eventueel andere genodigden. In deze presentatie geef je aan wat voor jou de vormende waarde van je vak is en welke visie je hebt op de positie en relevantie van jouw vak in / voor school en maatschappij. Je illustreert een en ander met behulp van voorbeelden uit je lespraktijk, video-opnames van je lessen, lesmateriaal, etc. Verwijs naar de door jou geobserveerde lessen. Refereer ook aan de uitkomsten van het onderzoek naar de zone van je naaste ontwikkeling (Onderwijskunde) en eventueel naar je onderzoek. [Studenten met een vrijstelling voor Onderwijskunde nemen de vragenlijst ook af onder hun leerlingen.]
2
Beoordelen a) Vul het Beoordelingsformulier Masterstages in voor Masterstage 2. b) Licht de deelcijfers die je jezelf hebt gegeven toe onderaan het formulier. Wat heb je laten zien in deze stage? Welke indicatoren zijn voldoende ontwikkeld en welke behoeven aandacht? Formuleer concreten verbeterpunten.
3
Vragen na presentatie Naar aanleiding van de presentatie en zelfbeoordeling word je nader bevraagd op o.a.: Visie op het schoolvak (vakdidactiek / inhoud / macrostructuur) Maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkeling en betekenis van het vakgebied voor leerlingen Functioneren als startbekwaam docent Visie op docentschap en onderwijs Pedagogische kijk op leerlingen Je rol in de schoolorganisatie Ambities voor de toekomst. De kwaliteit van de presentatie wordt meegenomen in de beoordeling van Masterstage 3.
Lerarenopleiding 2015-2016 Handboek Masterstages
24
Lesobservatieformulier – lange versie voor begeleiding
Bijlage 3
Communicatie indicator
voorbeelden van goed gedrag
1… is enthousiast
… vertelt gepassioneerd over zijn vak … gebruikt levendige mimiek en gebaren … heeft zichtbaar plezier in de omgang met leerlingen
2… gebruikt stem en lichaam effectief
… gebruikt passend stemvolume … articuleert goed … gebruikt ondersteunende non-verbale signalen … heeft een actieve houding … heeft oogcontact met leerlingen
3… is vriendelijk in de omgang met leerlingen
... laat leerlingen uitspreken ... luistert naar wat leerlingen te zeggen hebben … doet zijn best leerlingen te begrijpen … noemt de leerlingen bij naam ... maakt geen rolbevestigende opmerkingen
toelichting en adviezen
Pedagogisch klimaat indicator
voorbeelden van goed gedrag
4… zorgt voor een ontspannen werksfeer
... spreekt de leerlingen op een positieve manier aan ... reageert met humor en stimuleert humor ... accepteert dat leerlingen fouten maken ... straalt warmte en empathie uit naar alle leerlingen in de klas
5… ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen
... geeft op een positieve wijze feedback op vragen van leerlingen ... geeft leerlingen complimenten over hun werk … vraagt andere leerlingen een leerling te helpen … helpt leerlinge tactisch en ondersteunend bij gemaakte fouten ... honoreert de bijdragen van leerlingen ... uit bij leerlingen positieve verwachtingen over wat ze gaan doen
6… toont affiniteit met de leefwereld van leerlingen
… gebruikt voorbeelden uit de leefwereld van leerlingen … vraagt naar eigen voorbeelden van leerlingen … praat met leerlingen over dingen buiten de lesstof om … geeft blijk van belangstelling voor persoonlijke omstandigheden van de leerlingen
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
toelichting en adviezen
25
7… geeft leerlingen ruimte en aandacht
… verdeelt de aandacht over alle leerlingen … laat leerlingen aan het woord … reageert begripvol op een leerling die een fout maakt … stimuleert medeleerlingen begripvol te reageren op een leerling die een fout maakt … geeft toe zelf een fout gemaakt te hebben … houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht
8… Corrigeert ongewenst gedrag van individuele leerlingen
… corrigeert leerlingen in woord, gebaar en mimiek … corrigeert individueel, niet merkbaar voor de groep … corrigeert op gedrag, niet op de persoon … benoemt gewenst gedrag … maakt gebruik van een duidelijke escalatieladder … is vastberaden, maar geen ‘generaal’
9… straft leerlingen gepast
… blijft kalm en beheerst bij geven van straf … geeft de straf direct na de overtreding … geeft aan hoe lang de straf duurt … straft in verhouding met de overtreding.
10… beloont gewenst gedrag
… spreekt waardering uit als leerling gedrag herstelt … complimenteert de leerling indien gewenst gedrag is vertoond … maakt gebruik van woord, gebaar en mimiek om waardering te uiten
11… zorgt voor wederzijds respect
... stimuleert leerlingen naar elkaar te luisteren ... treedt op wanneer er om leerlingen wordt gelachen ... houdt rekening met (culturele) verschillen en eigenaardigheden ... bevordert de onderlinge solidariteit onder leerlingen
12… signaleert en benoemt groepsprocessen
… houdt oogcontact gedurende de gehele les … benoemt ongewenst gedrag … benoemt gewenst gedrag … negeert negatief gedrag als dat kan
13… stimuleert leerlingen tot sociaal verantwoordelijk gedrag
… stimuleert zelfstandigheid … stimuleert verantwoordelijkheidsgevoel … stimuleert leerlingen zich open en tolerant op te stellen … staat pestgedrag niet toe … herinnert leerlingen aan afgesproken omgangsvormen en regels … is in taalgebruik en gedrag een voorbeeldfunctie … zet leerlingen niet klassikaal voor schut
Lesorganisatie indicator
voorbeelden van goed gedrag
14… heeft benodigd lesmateriaal paraat
...maakt duidelijk welke materialen kunnen worden gebruikt De lesmaterialen liggen klaar De lesmaterialen zijn afgestemd op het niveau en ontwikkeling van leerlingen Deelt het materiaal op een efficiënte manier uit Heeft alternatieven achter de hand als onverwacht afgeweken wordt van de lesplanning
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
toelichting en adviezen
26
15… zorgt voor een ordelijk verloop van de les
Het in- en uitgaan van de klas verloopt ordelijk ... treedt tijdig en passend op bij ordeverstoringen … herinnert leerlingen aan afgesproken omgangsvormen en regels ... zorgt dat alle leerlingen tot het eind van de les betrokken zijn bij de leeractiviteiten ... zorgt dat leerlingen weten wat ze moeten doen als ze hulp nodig hebben bij hun werk en wanneer ze hulp kunnen vragen ... zorgt dat leerlingen weten wat ze moeten doen als ze hun werk klaar hebben
16… de les heeft een duidelijke start
… begint de les niet voordat hij de aandacht heeft van alle leerlingen … geeft aan het begin van de les het programma voor die les aan … richt de aandacht op de inhoud van de les
17… de les heeft een duidelijk einde
… sluit de les af met een samenvatting van het geleerde … geeft tijdig het huiswerk op … blikt aan het einde van de les vooruit op de volgende les(sen) … evalueert proces en product aan het einde van de les
18… gebruikt de leertijd efficiënt
... begint de les op tijd ... laat geen tijd verloren gaan aan begin, tijdens of het einde van de les ... laat geen ‘dode’ momenten ontstaan … laat de leerlingen niet wachten … signaleert tijdig dat de klas meer of minder tijd nodig heeft … handelt adequaat indien de lesplanning niet gehaald gaat worden ... zorgt ervoor dat leerlingen het lokaal netjes achterlaten
19… controleert of leerlingen opdrachten goed uitvoeren
... controleert of leerlingen hebben begrepen wat ze moeten doen … controleert of leerlingen aan het werk zijn … controleert of leerlingen inhoudelijk op de juiste manier aan het werk zijn … controleert wat leerlingen leren door het uitvoeren van de opdrachten
20… gaat functioneel met huiswerk om
… controleert of opgegeven huiswerk is geleerd of gemaakt … geeft leerlingen individueel de beurt bij de controle van geleerd of gemaakt huiswerk … geeft uitleg of instructie tijdens de bespreking van het huiswerk … geeft duidelijk aan welke stof als huiswerk bestudeerd moet worden of welke huiswerkop drachten de leerlingen moeten maken … geeft inhoudelijk nuttige tips of handreikingen bij het maken van huiswerkopgaven ... controleert of leerlingen hebben begrepen wat ze moeten doen
21… maakt efficiënt gebruik van digitale leermiddelen
… gebruik van (digi)bord, beamer, internet heeft toegevoegde waarde … hanteert ICT soepel … laat leerlingen ICT gebruiken … hanteert een didactiek waarin ICT functioneel is geïntegreerd
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
27
Uitleg en instructie indicator
voorbeelden van goed gedrag
22… geeft duidelijke uitleg van de leerstof
... activeert de voorkennis van de leerlingen ... legt uit in opeenvolgende stappen ... stelt vragen die door leerlingen worden begrepen … maakt gebruik van visuele en auditieve ondersteuning bij de uitleg ... vat van tijd tot tijd de leerstof samen of laat leerlingen leerstof samenvatten
23… geeft duidelijke instructies
... zorgt dat elke leerling weet wat hij/zij moet doen ... maakt de samenhang duidelijk tussen de lesdoelen en de opdrachten … controleert of alle leerlingen hebben begrepen wat ze moeten doen ... zegt welke materialen en hulpmiddelen gebruikt kunnen worden … geeft volledige instructie: wat, waarom, waar, met wie, hoe lang, wat de toen als je hulp nodig hebt, wat te doen als je klaar bent?
24… geeft feedback aan de leerlingen
... maakt helder of een antwoord goed is of niet ... maakt helder waarom een antwoord goed is of niet … geeft feedback op de kwaliteit van huiswerk of opdrachten ... geeft feedback op de wijze waarop leerlingen tot hun antwoord komen
25… geeft goed gestructureerd les
De les is duidelijk opgebouwd in onderdelen met duidelijke overgangen De les bevat een logische opbouw van eenvoudig naar complex De opdrachten hangen samen met wat tijdens de uitleg is aangeboden. De lesovergangen zijn duidelijk gemarkeerd De les heeft een goede afwisseling van uitleg, begeleid oefenen, verwerking en dergelijke
26… bevordert dat leerlingen hun best doen
... prijst leerlingen die hun best doen ... maakt duidelijk dat alle leerlingen hun best moeten doen ... uit positieve verwachtingen over wat leerlingen gaan doen
27… betrekt alle leerlingen bij de les
... geeft opdrachten die alle leerlingen aanzetten tot actieve deelname ... stelt vragen die alle leerlingen aanzetten tot nadenken ... zorgt ervoor dat leerlingen goed luisteren en/of doorwerken ... wacht na een vraag voldoende lang om leerlingen te laten nadenken ... geeft ook leerlingen de beurt die niet hun hand opsteken
28… gaat na of leerlingen de uitleg begrepen hebben
… stelt vragen om te comtroleren of de leerlingen de uitleg hebben begrepen … geeft opdrachten waarmee hij kan controleren of de uitleg is begrepen … controleert bij verschillende individuele leerlingen of de uitleg is begrepen ... controleert regelmatig of leerlingen begrijpen waar de les over gaat
29… laat de relevantie van de stof zien
… gebruikt voorbeelden en teksten uit de actualiteit … benoemt hoe de leerstof bij andere domeinen van het vak, andere vakken of buiten school om gebruikt kan worden … laat zien of ervaren wat de leerstof voor leerlingen nu kan betekenen … geeft aan in hoeverre de stof onderdeel getoetst wordt in het eindexamen
Lerarenopleiding
toelichting en adviezen
2015-2016
Handboek Masterstages
28
Activeren indicator
voorbeelden van goed gedrag
30… gebruikt werkvormen die leerlingen activeren
... maakt gebruik van gespreks- en discussievormen … laat leerlingen elkaar uitleggen ... zorgt voor geleide (in)oefening ... laat leerlingen in groepen werken ... legt op verschillende manieren uit ... varieert opdrachten ... varieert lesmaterialen ... gebruikt in de les materialen en voorbeelden uit het dagelijks leven ... stelt veel vragen … stelt goede vragen op het goede moment
31… stelt hoge eisen aan leerlingen
… daagt leerlingen uit via vragen, weddenschappen, opdrachten etc. … zet leerlingen die snel klaar zijn aan het werk met andere opdrachten … spreekt, waar nodig, leerlingen aan op hun geringe inzet en betrokkenheid … is niet te snel tevreden met de inzet en antwoorden van leerlingen
32… stelt vragen die leerlingen tot denken aanzetten
... wacht lang genoeg om alle leerlingen de kans te geven een antwoord te geven ... moedigt leerlingen aan, elkaar vragen te stellen en dingen uit te leggen ... vraagt leerlingen de verschillende stappen van hun strategie uit te leggen ... checkt regelmatig of de uitleg begrepen is ... stelt vragen die leerlingen aan het denken zetten en feedback uitlokken ... controleert regelmatig of leerlingen begrijpen waar de les over gaat
33… verduidelijkt de lesdoelen
... informeert de leerlingen over de lesdoelen ... maakt duidelijk wat het doel van de opdrachten is en maakt duidelijk wat de leerlingen ervan zullen leren
34… stimuleert samenwerking tussen leerlingen
… bevordert onderlinge interactie over de leerstof tijdens de uitleg … laat leerlingen elkaars werk van feedback voorzien (peerfeedback) … gebruikt verwerkingsopdrachten die leerlingen samen maken
35… zorgt voor interactieve uitleg
... bevordert de onderlinge interactie over de uitleg tussen leerlingen onderling ... bevordert de interactie over de uitleg tussen de leraar en de leerlingen
toelichting en adviezen
Leerstrategieën indicator
voorbeelden van goed gedrag
36… bevordert het toepassen van het geleerde
... bevordert het bewust toepassen van het geleerde in andere (verschillende) leergebieden ... vertelt leerlingen hoe oplossingen in andere situaties gebruikt kunnen worden ... relateert problemen aan eerder opgeloste problemen
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
toelichting en adviezen
29
37… moedigt kritisch denken van leerlingen aan
... vraagt leerlingen redenen te geven voor het optreden van gebeurtenissen ... vraagt leerlingen naar hun mening ... vraagt leerlingen na te denken over gegeven oplossingen of antwoorden ... vraagt leerlingen eigen voorbeelden te geven ... geeft aandacht aan anticiperend lezen ... laat oplossingen relateren aan de context van het probleem ... stimuleert het gebruik van alternatieve oplossingen ... leert leerlingen uitkomsten te schatten ... leert leerlingen uitkomsten te voorspellen ... leert leerlingen uitkomsten te relateren aan de praktische context
38… leert leerlingen complexe problemen te vereenvoudigen
... leert leerlingen problemen te vereenvoudigen ... leert leerlingen hoe complexe problemen terug te brengen naar eenvoudige problemen ... leert leerlingen complexe problemen te ordenen
39… vraagt leerlingen na te denken over leerstrategieën
... vraagt leerlingen de stappen van de gebruikte strategie uit te leggen ... geeft expliciet uitleg van mogelijke (oplossings-) strategieën ... vraagt leerlingen voor- en nadelen van strategieën uit te leggen ... geeft de leerlingen aanwijzingen voor de oplossing ... leert de leerlingen oplossings- en opzoekstrategieën aan ... leert leerlingen bronnen te raadplegen ... biedt leerlingen checklists voor het oplossen van problemen ... geeft leerlingen de gelegenheid hardop oplossingen te bedenken ... vraagt leerlingen oplossingen te verbaliseren
Differentiëren indicator
voorbeelden van goed gedrag
40… gaat na of de lesdoelen worden bereikt
... gaat na of de doelen van de les zijn bereikt bij verschillende leerlingen ... gaat na wat de prestaties van verschillende leerlingen zijn … past de les aan als hij merkt dat de lesdoelen niet bereikt worden … past de volgende les aan op basis van of de lesdoelen van de vorige les bereikt zijn
41… stemt uitleg af op relevante verschillen tussen leerlingen
... zet leerlingen die minder uitleg nodig hebben (alvast) aan het werk ... geeft aanvullende uitleg aan groepjes of individuele leerlingen ... richt zich niet alleen op de middenmoot
42… stemt verwerking van leerstof af op verschillen tussen leerlingen
... geeft niet alle leerlingen dezelfde tijd voor de opdracht ... laat sommige leerlingen gebruik maken van hulpmaterialen ... geeft leerlingen die dat nodig hebben extra leertijd … geeft leerlingen die dat nodig hebben extra oefeningen
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
toelichting en adviezen
30
De leerlingen indicator
voorbeelden van goed gedrag
43 … zijn betrokken bij de les 44… tonen zich geïnteresseerd 45… zijn actief op leren gericht
... letten op tijdens de uitleg ... nemen actief deel aan leergesprekken en discussies ... stellen vragen ... luisteren actief bij de uitleg ... vragen geïnteresseerd door
toelichting en adviezen
... vragen dieper door ... geven blijk van verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces ... werken zelfstandig ... nemen zelf initiatieven ... gebruiken hun tijd efficiënt
Zelfanalyse indicator
voorbeelden van goed gedrag
46… staat open voor feedback 47… vraagt gerichte feedback 48… maakt na afloop van de les goede sterkte/zwakte analyse 49… betrekt meerdere perspectieven bij zijn analyse en oplossingen 50… kan verbeterpunten formuleren
… stelt zich open en niet verdedigend (“ja-maar) op … is ontvankelijk voor verkregen feedback … stelt zichzelf en observator vragen ter verheldering … formuleert voorafgaand aan een lesobservatie concrete observatiepunten … vraagt tijdens het nagesprek gericht om feedback … stelt zijn/haar observaties tegenover die van de observator … benoemt na afloop van de les meerdere goede en sterke aspecten van de les … benoemt na afloop van de les de minder goede aspecten van de les … maakt een sterkte-zwakteanalyse die strookt met die van de observator
Lerarenopleiding
toelichting en adviezen
… benoemt gedrag, gevoelens, gedachten en behoeftes van leerlingen … benoemt gedrag, gevoelens, gedachten en behoeftes van zichzelf … analyseert en verbetert de les vanuit het perspectief van de leerstof … analyseert en verbetert de les vanuit perspectief van vakdidactische en onderwijskundige theorie. … trekt conclusies ten aanzien van eigen handelen op basis van eigen of andermans analyse … geeft aan hoe hij de volgende les(sen) gaat handelen … formuleert realistische, haalbare, toetsbare verbeterpunten … formuleert meerdere alternatieven … benoemt voor- en nadelen van alternatieven
2015-2016
Handboek Masterstages
31
Bijlage 4
Lesobservatieformulier – korte versie voor beoordeling
Toelichting Dit Lesobservatieformulier is bedoeld om lessen van masterstudenten aan de Lerarenopleiding te observeren. Bij elke stage (Masterstage 1, 2 en 3) zijn afzonderlijke indicatoren of observatiepunten geformuleerd, ondergebracht in categorieën. In het Lesobservatieformulier is aangegeven welk observatiepunt minimaal bij welke stage geobserveerd dient te worden. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de observator zoveel mogelijk - en indien relevant - ook zijn bevindingen beschrijft met betrekking tot observatiepunten die behoren bij de andere stages. Het onderdeel ‘Zelfanalyse’ dient na afloop van het gesprek over de les te worden ingevuld. Naast dit Lesobservatieformulier is er ook een Lesobservatieformulier ten behoeve van de begeleiding. Hierop staan per indicator voorbeelden van goede gedragingen behorend bij de observatiepunten. Deze observatielijst kan gebruikt worden bij de dagelijkse begeleiding en is uitermate geschikt om de student feedback en adviezen te geven. De toelichting is bedoeld ter inspiratie en verduidelijking, niet als een ‘afvinklijst’. Andere niet genoemde gedragingen kunnen evengoed een goed voorbeeld zijn.
Instructies 1.
Observeer de les op alle observatiepunten, maak aantekeningen tijdens de les en vul (tijdens of na afloop) het Lesobservatieformulier in.
2.
Vul per indicator een score in hele cijfers in. Die score is: 1 = overwegend zwak in deze les 2 = meer zwak dan sterk in deze les 3 = meer sterk dan zwak in deze les 4 = overwegend sterk in deze les Nvt = niet geobserveerd, was ook niet noodzakelijk in deze les Een 4 betekent niet dat iets perfect is en een 1 wil niet zeggen dat er geen sprake van is. We zien vaak dat observatoren een 3 of een 4 invullen, niet omdat ze het in absolute zin een sterk element in de les vinden, maar omdat het gezien de fase niet te verwachten valt dat een student dat al kan laten zien. Deze relatieve observaties vertroebelen het beeld van de vaardigheden en ontwikkeling van de student. Daarom een dringend verzoek om observaties absoluut en niet relatief te beschrijven.
3.
Soms vertoont een student bepaald gedrag niet in de klas omdat dat ook niet nodig was in die les, bv: ‘Treedt op bij negatieve groepsprocessen en anticipeert daarop’. Soms vinden helemaal geen negatieve processen plaats en hoeft er dus ook niet opgetreden te worden. Gebruik dan de score ’niet van toepassing’ (nvt).
4.
Bij de drie verschillende stages horen verschillende indicatoren. Het is de bedoeling dat ook indicatoren van voorgaande stages worden beschreven. Als je gedrag ziet dat bij een latere stage hoort, vul dat dan ook in op het formulier. Het geeft immers aan dat de student al meer laat zien dan nodig is. Door dit duidelijk in kaart te brengen kan beter in de zone van naaste ontwikkeling gewerkt worden.
5.
Bespreek de observaties met de student, verstrek hem het ingevulde Lesobservatieformulier. NB: Geef de student bij voorkeur een digitale versie van het formulier. Indien het formulier handmatig wordt ingevuld, dan graag duidelijk leesbaar met zwarte inkt.
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
32
categorie
stage
Communicatie
Pedagogisch klimaat
Lesorganisatie
Uitleg en instructie
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
indicator
11
2
3
4
nvt
1 … is enthousiast 2 … gebruikt stem en lichaam effectief 3 … is vriendelijk in de omgang met leerlingen 4 … zorgt voor ontspannen werksfeer 5 … ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen 6 … toont affiniteit met de leefwereld van leerlingen 7 … geeft leerlingen ruimte en aandacht 8 … corrigeert ongewenst gedrag van individuele leerlingen 9 … straft leerlingen gepast 10… beloont gewenst gedrag 11 … zorgt voor wederzijds respect 12 … signaleert en benoemt groepsprocessen 13 … stimuleert leerlingen tot sociaal verantwoordelijk gedrag 14 … heeft benodigd lesmateriaal paraat 15 … zorgt voor een ordelijk verloop van de les 16 … de les heeft een duidelijke start 17 … de les heeft een duidelijk einde 18 … gebruikt de leertijd efficiënt 19 … controleert of leerlingen opdrachten goed uitvoeren 20 … gaat functioneel met huiswerk om 21 … maakt doelmatig gebruik van beschikbare digitale leermaterialen en -middelen 22 … geeft duidelijke uitleg van de leerstof 23 … geeft duidelijke instructies 24 … geeft feedback aan de leerlingen 25 … geeft goed gestructureerd les 26 … bevordert dat leerlingen hun best doen 27 … betrekt alle leerlingen bij de les 28 … gaat na of leerlingen de uitleg begrepen hebben 29 … laat de relevantie van de stof zien
— 1
1 = overwegend zwak (niet geobserveerd, was wel noodzakelijk); 2 = meer zwak dan sterk ; 3 = meer sterk dan zwak; 4 = overwegend sterk; nvt = niet geobserveerd, was ook niet noodzakelijk in deze les
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
33
Activeren
Leerstrategieën
Differentiëren
Zelfanalyse
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 1 1 2
3 3
30 … gebruikt werkvormen die leerlingen activeren 31 … stelt hoge eisen aan leerlingen 32 … stelt vragen die leerlingen tot denken aanzetten 33 … verduidelijkt de lesdoelen 34 … stimuleert samenwerking tussen leerlingen 35 … zorgt voor interactieve uitleg 36 … bevordert het toepassen van het geleerde 37 … moedigt kritisch denken van leerlingen aan 38 … leert leerlingen complexe problemen te vereenvoudigen 39 … vraagt leerlingen na te denken over leerstrategieën 40 … gaat na of de lesdoelen worden bereikt 41 … stemt de uitleg af op relevante verschillen tussen leerlingen 42 … stemt verwerking van leerstof af op verschillen tussen leerlingen 46 … staat open voor feedback 47 … vraagt gerichte feedback 48 … maakt na afloop van de les een goede sterkte/zwakte analyse 49 … betrekt meerdere perspectieven bij zijn analyse en oplossingen 50 … kan verbeterpunten formuleren
Globaal oordeel over de les: onvoldoende – voldoende – goed – excellent
Toelichting op oordeel, bevindingen en tips
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
34
Bijlage 5
Beoordelingsformulier Masterstages
Naam
Studentnummer
Vak
Masterstage 1
Masterstage 2
Masterstage 3
School
School
School
Naam beoordelaar
Naam beoordelaar
Naam beoordelaar
Functie beoordelaar
Functie beoordelaar
Functie beoordelaar
Datum
Datum
Datum
Aantal gegeven lessen:
Aantal gegeven lessen:
Aantal gegeven lessen:
Waarvan in de bovenbouw:
Waarvan in de bovenbouw:
Waarvan in de bovenbouw:
Lesduur:
Lesduur:
Lesduur:
Aantal lessen bij anderen geobserveerd:
Aantal lessen bij anderen geobserveerd:
Aantal lessen bij anderen geobserveerd:
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
35
Masterstage 1
Masterstage 2
Masterstage 3
1. Bij Masterstage 1 wordt het eindcijfer bepaald aan de hand van de volgende categorieen: Communicatie, Pedagogisch Klimaat en Lesorganisatie. 2. Per categorie wordt een cijfer gegeven tussen onvoldoende, 6, 7, 8, 9 en 10. 3. Elke categorie moet met een voldoende zijn beoordeeld wil een student een voldoende op Masterstage 1 krijgen. 4. Bij verschillende categorieën staan indicatoren vetgedrukt aangegeven. Ze dienen voldoende te zijn om een voldoende cijfer op de stage te kunnen ontvangen. De tutor is eindbeoordelaar. Bij de eindbeoordeling wordt ook de kwaliteit van het verslag meegenomen (+ / - 0,5). Als een student complexere vaardigheden beheerst kan dit worden meegenomen bij de bepaling van het eindcijfer. 5. De tutor mag goed beargumenteerd afwijken van deze richtlijnen.
1. Bij Masterstage 2 wordt het eindcijfer bepaald aan de hand van de volgende categorieën: Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie en Uitleg en Instructie. 2. Per categorie wordt een cijfer gegeven tussen onvoldoende, 6, 7, 8, 9 en 10. 3. Elke categorie moet met een voldoende zijn beoordeeld wil een student een voldoende op Masterstage 2 krijgen. 4. Bij verschillende categorieën staan indicatoren vetgedrukt aangegeven. Ze dienen voldoende te zijn om een voldoende cijfer op de stage te kunnen ontvangen. 5. De tutor is eindbeoordelaar. Bij de eindbeoordeling wordt ook de kwaliteit van het verslag meegenomen (+ / - 0,5). Als een student complexere vaardigheden beheerst kan dit worden meegenomen bij de bepaling van het eindcijfer. 6. De tutor mag goed beargumenteerd afwijken van deze richtlijnen.
1. Bij Masterstage 3 wordt het eindcijfer bepaald aan de hand van de volgende categorieën: Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie, Uitleg en Instructie en Activeren. 2. Per categorie wordt een cijfer gegeven tussen onvoldoende, 6, 7, 8, 9 en 10. 3. Elke categorie moet met een voldoende zijn beoordeeld wil een student een voldoende op Masterstage 3 krijgen. 4. Bij verschillende categorieën staan indicatoren vetgedrukt aangegeven. Ze dienen voldoende te zijn om een voldoende cijfer op de stage te kunnen ontvangen. 5. De tutor is eindbeoordelaar. Bij de eindbeoordeling wordt ook de kwaliteit van de presentatie meegenomen (+ / - 0,5). Als een student complexere vaardigheden beheerst kan dit worden meegenomen bij de bepaling van het eindcijfer. 6. De tutor mag goed beargumenteerd afwijken van deze richtlijnen.
Communicatie indicatoren
indicatoren
indicatoren
1… is enthousiast 2… gebruikt stem en lichaam effectief 3… is vriendelijk in de omgang met leerlingen
1… is enthousiast 2… gebruikt stem en lichaam effectief 3… is vriendelijk in de omgang met leerlingen
1… is enthousiast 2… gebruikt stem en lichaam effectief 3… is vriendelijk in de omgang met leerlingen
cijfer
cijfer
cijfer
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
36
Pedagogisch Klimaat indicatoren
indicatoren
indicatoren
cijfer
cijfer
cijfer
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
4… zorgt voor ontspannen werksfeer 5… ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen 6… toont affiniteit met de leefwereld van leerlingen 7… geeft leerlingen ruimte en aandacht 8… corrigeert ongewenst gedrag van individuele leerlingen 9… straft leerlingen gepast 10… beloont gewenst gedrag 11… zorgt voor wederzijds respect 12… signaleert en benoemt groepsprocessen 13… stimuleert leerlingen tot sociaal verantwoordelijk gedrag
4… zorgt voor ontspannen werksfeer 5… ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen 6… toont affiniteit met de leefwereld van leerlingen 7… geeft leerlingen ruimte en aandacht 8… corrigeert ongewenst gedrag van individuele leerlingen 9… straft leerlingen gepast 10… beloont gewenst gedrag 11… zorgt voor wederzijds respect 12… signaleert en benoemt groepsprocessen 13… stimuleert leerlingen tot sociaal verantwoordelijk gedrag
4… zorgt voor ontspannen werksfeer 5… ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen 6… toont affiniteit met de leefwereld van leerlingen 7… geeft leerlingen ruimte en aandacht 8… corrigeert ongewenst gedrag van individuele leerlingen 9… straft leerlingen gepast 10…beloont gewenst gedrag 11… zorgt voor wederzijds respect 12… signaleert en benoemt groepsprocessen 13… stimuleert leerlingen tot sociaal verantwoordelijk gedrag
Lesorganisatie indicatoren
indicatoren
indicatoren
cijfer
cijfer
cijfer
14… heeft benodigd lesmateriaal paraat 15… zorgt voor een ordelijk verloop van de les 16 De les heeft een duidelijke start. 17 De les heeft een duidelijk einde. 18… gebruikt de tijd efficiënt 19… controleert of leerlingen opdrachten goed uitvoeren 20…gaat functioneel met huiswerk om 21… maakt efficiënt gebruik van digitale leermiddelen
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
14… heeft benodigd lesmateriaal paraat 15… zorgt voor een ordelijk verloop van de les 16 De les heeft een duidelijke start. 17 De les heeft een duidelijk einde. 18… gebruikt de tijd efficiënt 19… controleert of leerlingen opdrachten goed uitvoeren 20… gaat functioneel met huiswerk om 21… maakt efficiënt gebruik van digitale leermiddelen
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
14… heeft benodigd lesmateriaal paraat 15… zorgt voor een ordelijk verloop van de les 16 De les heeft een duidelijke start. 17 De les heeft een duidelijk einde. 18… gebruikt de tijd efficiënt 19… controleert of leerlingen opdrachten goed uit voeren 20… gaat functioneel met huiswerk om 21… maakt efficiënt gebruik van digitale leermiddelen
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
37
Instructie en uitleg indicatoren
indicatoren
22… geeft duidelijke uitleg van de leerstof 23… geeft duidelijke instructies 24… geeft feedback aan de leerlingen 25… geeft goed gestructureerd les 26… bevordert dat leerlingen hun best doen 27… betrekt alle leerlingen bij de les 28… gaat na of leerlingen de uitleg begrepen hebben 29… laat de relevantie van de stof zien
22… geeft duidelijke uitleg van de leerstof 23… geeft duidelijke instructies 24… geeft feedback aan de leerlingen 25… geeft goed gestructureerd les 26… bevordert dat leerlingen hun best doen 27… betrekt alle leerlingen bij de les 28… gaat na of leerlingen de uitleg begrepen hebben 29… laat de relevantie van de stof zien
cijfer
cijfer
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Activeren indicatoren 30… gebruikt werkvormen die leerlingen activeren 31… stelt hoge eisen aan leerlingen 32… stelt vragen die leerlingen tot denken aanzetten 33… verduidelijkt de lesdoelen 34… stimuleert samenwerking tussen leerlingen 35… zorgt voor interactieve uitleg
cijfer Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Leerstrategieën indicatoren
36…bevordert het toepassen van het geleerde 37… moedigt kritisch denken van leerlingen aan 38… leert leerlingen hoe zij complexe problemen kunnen vereenvoudigen 39… vraagt leerlingen na te denken over leerstrategieën
cijfer
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
38
Differentiëren indicatoren 40… gaat na of de lesdoelen worden bereikt 41… stemt uitleg af op relevante verschillen tussen leerlingen 42… stemt verwerking van leerstof af op verschillen tussen leerlingen
cijfer Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Zelfanalyse indicatoren
indicatoren
indicatoren
46… staat open voor feedback 47… vraagt gerichte feedback 48… maakt na afloop van de les een goede sterkte/zwakte analyse 49… betrekt meerdere perspectieven bij zijn analyse en oplossingen 50… kan verbeterpunten formuleren
46… staat open voor feedback 47… vraagt gerichte feedback 48… maakt na afloop van de les een goede sterkte/zwakte analyse 49… betrekt meerdere perspectieven bij zijn analyse en oplossingen 50… kan verbeterpunten formuleren
46… staat open voor feedback 47… vraagt gerichte feedback 48… maakt na afloop van de les een goede sterkte/zwakte analyse 49… betrekt meerdere perspectieven bij zijn analyse en oplossingen 50… kan verbeterpunten formuleren
cijfer
cijfer
cijfer
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Samenwerken indicatoren
51… is actief lid van het team 52…toont betrokkenheid bij school / team / sectie 53…is collega’s tot steun 54…wisselt ervaringen uit met collega’s gericht op verdere wederzijdse professionalisering 55…geeft grenzen van tijd en betrokkenheid aan 56…raadpleegt procedures van de school en hanteert deze 57…legt, indien nodig, contact met ouders en leerlingbege leiders 58… voert een constructief oudergesprek
cijfer
Onvoldoende, 6,7,8,9,10
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
39
Cijferberekening Alle vetgedrukte indicatoren zijn voldoende
Ja/nee
Alle vetgedrukte indicatoren zijn voldoende
Ja/nee
Alle vetgedrukte indicatoren zijn voldoende
Ja/nee
Gemiddelde van Communicatie, Pedagogisch Klimaat en Lesorganisatie
Gemiddelde van Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie, Uitleg en Instructie
Gemiddelde van Communicatie, Pedagogisch Klimaat, Lesorganisatie, Uitleg en Instructie en Activeren
(voorstel) eindcijfer
(voorstel) eindcijfer
(voorstel) eindcijfer
toelichting op deelcijfers en eindcijfer, en doelen voor een Masterstage 2
toelichting op deelcijfers en eind- toelichting op deelcijfers en cijfer, en doelen voor een Master- eindcijfer, en doelen voor na de stage 3 stage
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
40
Lesvoorbereidingsformulier – met toelichting
Bijlage 6 Naam Klas Datum Aanvang Duur
Lokaal Aantal leerlingen Naam coach E-mail coach Adres school
Beginsituatie/kader: voorkennis, plaats van de les en belang van leerinhoud voor leerlingen Geef hier aan wat de beginsituatie is. Schenk aandacht aan je eigen beginsituatie en die van de leerlingen. Belangrijke vragen: Wat weet jij al over het lesontwerp? Over welke vaardigheden beschik je zelf? Sta je boven de stof? Wiens lessen neem je over? Welke manier van lesgeven hanteert deze docent? Welke routines heeft hij? Wat weten en kunnen de leerlingen? Zijn ze gemotiveerd om iets over het lesonderwerp te willen leren? Sluit de les aan bij wat de leerlingen al gedaan hebben? Om hoeveel leerlingen gaat het? Hoe oud zijn ze? Hoeveel jongens en meisjes zijn er? Zitten er bijzondere leerlingen tussen die speciale aandacht vragen? Binnen welk kader wordt de les gegeven? Welke relevante lessen gingen eraan vooraf? Welke lessen volgen nog? Wat is het hoofddoel van de les(senserie)?
Lesdoelen Schrijf op welke cognitieve, affectieve en interactieve doelen de leerlingen na afloop van de les moeten hebben bereikt. Op de volgende pagina’s van dit formulier kun je specifieker zijn over bepaalde doelen. Beperk je op deze plek tot maximaal vier doelen. voorbeeld Leerlingen kunnen de zoek- en vindregels van het lijdend voorwerp formuleren. Leerlingen kunnen aangeven wat het lijdend voorwerp is in zinnen door de zoek- en vindregels van het lijdend voorwerp toe te passen. Leerlingen kunnen elkaar positieve feedback geven bij het samenwerken.
Leskern Geef in één zin de kern van de les weer in leerlingentaal. De leskern geeft aan wat de leerling moet kunnen en niet wat de docent moet doen of behandelen. voorbeelden van leskernen De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen wat een lijdend voorwerp is en ze kunnen het lijdend voorwerp aanwijzen in een zin. Zie ook Ebbens en Ettekoven, hoofdstuk 2.
Persoonlijke leerdoelen
Schrijf hier één of twee doelen op die je persoonlijk wilt bereiken tijdens deze les. Deze doelen hebben natuurlijk betrekking op je eigen gedrag en niet op dat van de leerlingen! Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
41
tijd
lesfase
leerinhoud
leerlingactiviteiten
docentactiviteiten
overgangssignalen
Vermeld hier in welke fase van de les je zit:
Leerinhoud slaat op datgene wat geleerd moet worden tijdens een les. Het gaat hierbij vooral om kennis.
Aandacht richten op de doelen van de les en aansluiten bij voorkennis
Kennis is de informatie die in het hoofd van de leerling terecht komt. Dit komt overeen met het dagelijks gebruik van het woord ‘weten’. Kennis kan betrekking hebben op vier categorieën:
Hier omschrijf je de leerlingactiviteiten die te maken hebben met het leerproces. Wat moeten leerlingen doen om de lesdoelen te bereiken?
Hier beschrijf je de docentactiviteiten die tot doel hebben de leerlingen te leren.
Leerlingen zullen in elk geval de verwerkingsfuncties (begrijpen, integreren en toepassen) moeten vervullen
Informatie geven
1.
Deze activiteiten staan nooit op zichzelf, maar zijn altijd verbonden aan: leerdoelen leeractiviteiten van leerlingen de leerstof.
Omschrijf hier hoe je leerlingen duidelijk maakt dat een deel van de les is afgelopen en een ander onderdeel begint. Het is belangrijk om de les vloeiend te laten verlopen.
Check Instructie geven t.b.v. zelfwerkzaamheid Begeleiden van zelfwerkzaamheid Afsluiting van de les
2.
3.
4.
Lerarenopleiding
2015-2016
Feiten slaat op objecten, gebeurtenissen of mensen (zowel in de vorm van concrete ervaringen als via andere wegen verkregen informatie). Feiten staan op zichzelf, zij behoeven geen voorbeeld: beantwoord vragen zoals ‘hoe heet dit?’. Procedures kunnen worden omschreven als het weten wat men in een bepaalde situatie moet doen (kennis van de procedure). Begrippen zijn aannames, definities, afspraken, omschrijvingen van ‘onderdelen van de werkelijkheid’ - een driehoek is ... - een zoogdier is ... - het lijdend voorwerp is … Regels of principes kunnen bepaalde begrippen of feiten op specifieke wijze verbinden (waardoor men verschijnselen kan verklaren of voorspellen). voorbeeld: water dat kouder is dan 0° Celcius zet uit: de waterleiding knapt bij strenge vorst.
Handboek Masterstages
Bij begrijpen kan dan bijvoorbeeld staan: lezen, luisteren, een film bekijken, zelf ontdekken, zelfstudie. Daarbij horen natuurlijk verwijzingen naar de (leer)- inhoud en de opdrachten die de docent geeft. Bij integreren kan staan: vragen beantwoorden en stellen, elkaar interviewen, opdrachten maken (wat leerlingen dwingt oude en nieuwe kennis met elkaar te vergelijken). Onder toepassen vallen allerlei doetaken waardoor leerlingen met de nieuwe kennis een probleem moeten analyseren en / of oplossen: individuele opdrachten maken, discussie met de hele klas, groepswerk etc. Let erop dat wanneer je in deze kolom ‘opdracht uitvoeren’ hebt staan, bij de docent of in het leermateriaal de instructie terecht moet komen die leidt tot het uitvoeren van de opdracht. Leren is een actief proces. Leerlingen verrichten allerlei activiteiten waardoor de leerfuncties vervuld worden. In deze kolom staan daarom vooral werkwoorden.
Er zijn veel docentactiviteiten. Een aantal belangrijke: uitleggen verduidelijken definiëren demonstreren vertellen instrueren voordoen vragen stellen (open, gesloten, divergent, convergent) feedback geven begeleiden toetsen nakijken samenvatten herhalen voorlezen vertellen op het bord schrijven.
media / materialen Benoem hier de middelen die je gebruikt:
blz uit boek ppt. bord etc.
Geef met (non-) verbale signalen aan dat er iets anders gaat gebeuren. Een samenvatting is zo’n signaal, maar ook opstaan en naar het bord lopen kan dat zijn. Probeer steeds relaties te leggen tussen de opeenvolgende fasen. voorbeeld: ‘de tekst die wij net gezamenlijk hebben gelezen, vormt de basis voor de opdrachten die wij nu gaan maken.’
42
Bijlage 7 Lesvoorbereidingsformulier - voorbeeld Naam Klas Datum Aanvang Duur
Lokaal Aantal leerlingen Naam coach E-mail coach Adres school
Beginsituatie / kader: voorkennis, plaats van de les en belang van leerinhoud voor leerlingen De leerlingen kunnen een zin opdelen in zinsdelen en deze benoemen. Ze kennen al de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp, het meewerkend voorwerp, het lijdend voorwerp, voorzetselvoorwerp en het naamwoordelijk gezegde. De bijwoordelijke bepaling is nieuw voor ze. Ik neem deze klas (vwo-3) over van mijn coach. Zij geeft altijd zeer gestructureerd les uit de methode. Ook is er altijd wat tijd voor zelfstandig werken. Dit zal ik overnemen. De klas bestaat uit 25 leerlingen: 10 jongens en 15 meisjes. Drie leerlingen vragen extra aandacht. Deze zal ik dan ook zoveel mogelijk individuele aandacht/begeleiding proberen te geven. Deze les over de bijwoordelijke bepaling past binnen de grammaticalessen redekundig ontleden.
Lesdoelen
Leerlingen kunnen na afloop van de les de zoek- en vindregels van de bijwoordelijke bepaling formuleren. Leerlingen kunnen na afloop van de les aangeven wat de bijwoordelijke bepaling is in zinnen door de zoek- en vindregels van de bijwoordelijke bepaling toe te passen. Leerlingen kunnen aangeven wat de kenmerken zijn van een bijwoordelijke bepaling Leerlingen kunnen de soorten bijwoordelijke bepaling benoemen
Leskern De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen wat de bijwoordelijke bepaling is en ze kunnen de bijwoordelijke bepaling aanwijzen in een zin.
Persoonlijke leerdoelen Ik wil in deze les vooral letten op mijn stemgebruik en mimiek. Expressiever zijn dan normaal.
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
43
tijd
lesfase
leerinhoud
leerlingactiviteiten
docentactiviteiten
overgangssignalen
media/ materialen
09.15
Aandacht richten op de doelen van de les en aansluiten bij voorkennis
Doelen van de les Je kunt de zoek- en vindregels van de bijwoordelijke bepaling formuleren. Je kunt aangeven wat de bijwoordelijke bepaling is in zinnen door de zoek- en vindregels van de bijwoordelijke bepaling toe te passen. Je kunt aangeven wat de kenmerken zijn van een bijwoordelijke bepaling Je kunt de soorten bijwoordelijke bepaling benoemen
De leerlingen kijken en luisteren geboeid. Halen hun voorkennis op en passen die kennis toe door voorbeeldzinnen te bedenken. Schrijven op het bord.
AANDACHT RICHTEN 1. Aandachtstrekker: Hoera! 25 op het bord, eventueel vlaggetjes mee, hoedje op etc. (vanwege voorbeeldzinnen mbt verjaardag
tekening op het bord, anders aandacht vragen vd klas
Bord
Hoe vind je een BWB? Om de volgende redenen kun je een woord of woordgroep tot een bijwoordelijke bepaling rekenen: 1. Duidt een plaats of tijd aan. 2. Zegt iets over een werkwoord. 3. Zegt iets over een bijv. naamw. 4. Zegt iets over een bijw. bep. 5. Er is sprake van een ‘restwoord’. 6. Geeft antwoord op ‘restvragen’: hoe? waar? waarom? wanneer? hoe lang? waarheen? waarmee?
Leerlingen luisteren, maken aantekeningen, integreren de nieuwe kennis met hun voorkennis, stellen vragen.
Voorbeeldzinnen op bord
Bord
9.22
Uitleg
Soorten bijwoordelijke bepalingen: - van tijd (wanneer?) - van plaats (waar?) - van richting (waarheen?) - van hoedanigheid/wijze (hoe?) - van reden (waarom?) - van duur (hoe lang? - van oorzaak (waardoor?) - van gevolg (doordat?) - van middel (waarmee?) - van hoeveelheid (hoeveel?) Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
Leerlingen luisteren en denken mee over de voorbeelden. Ze ontleden zinnen op het bord, passen kennis over zins-ontleden toe op nieuwe zinnen.
2. Voorkennis activeren: we gaan vandaag zinsontleden. Hoe gaat dat ook alweer? Welke zinsdelen kennen we? (OW, PV, GEZ (WG en NG), LV, VZVW en MV) Wie kan een zin verzinnen die hij ook kan ont leden? 3. Onderwerp en doelen van de les aangeven
UITLEGGEN 1. Voorbeeldzinnen maken op het bord. Eerst zonder BWB, daarna met. Voorbeeldzinnen: - Ik heb mijn verjaardag gevierd (‘normaal’ OW, GEZ, LV) - Ik heb gisteren mijn verjaardag gevierd. (tijd) - Ik heb gisteren in mijn nieuwe huis mijn verjaardag gevierd. (plaats) 2. Kenmerken van een BWB 3. Verschillende soorten BWB bespreken adhv voorbeeldzinnen. Voorbeeldzinnen: - Ik heb gisteren enthousiast mijn verjaardag gevierd. (zegt iets over werkwoord ‘vieren’) - Ik had een erg lekkere taart gebakken. (zegt iets over bijv. naamwoord ‘lekkere’) - Ik kan heel goed taarten bakken. (zegt iets over bijw. bep. ‘goed’) - Ik bak nooit koekjes. (restwoord, kun je verder niks mee) - Met de schaar maakte ik mijn cadeaus open. (waarmee? Antwoord op restvraag)
44
- Vanwege mijn verjaardag ging ik laat naar bed. (waarom? Antwoord op restvraag) - Met mijn vrienden heb ik alle rommel opge ruimd. (met wie? Antwoord op restvraag)
- van ontkenning (hij komt niet: niet is bwb) De BWB kun je vinden door de 6 categorieën bij langs te gaan. Kijk welk zinsdeel je overhoudt 09.32
Check
Leerlingen denken na, geven antwoord, melden of ze weten wat een BWB is en hoe ze die kunnen vinden.
CONTROLEREN/CHECK Je hebt 1 minuut om de volgende drie vragen te beantwoorden. Daarna geef ik willekeurig iemand de beurt. - omschrijf in eigen woorden wat een BWB is. - omschrijf hoe je een BWB kunt vinden. - wat is de BWB in de volgende zin: Gisteren heb ik ruzie gemaakt.
in handen klappen “OK, even controleren of jullie het begrepen hebben.”
Bord
Willekeurig beurten geven. 09.37
Instructie zelfwerkzaamheid
Luisteren naar de instructie. Controleren of ze de opdracht begrijpen. Stellen eventueel vragen over de te maken oefeningen.
INSTRUEREN Maak opdr. 1 en 2. 10 minuten de tijd, in stilte. Opdr 1 + 2 zijn controleoefeningen daarom in je eentje maken. Klaar? Dan verder met opdracht 3. Hulp nodig? Eerst zelf, na 5 minuten maak ik een rondje.
Goed, dan gaan jullie oefening make n om te kijken of jullie het begrijpen en kunnen toepassen
09.40
Begeleiden van zelfwerkzaamheid
Leerlingen maken opdracht 1, 2 en evt 3. Passen nieuw verworven kennis toe op nieuwe voorbeeldzinnen.
BEGELEIDEN Rond lopen, leerlingen gevraagd en ongevraagd feedback geven.
Ga maar aan de slag, je weet wat je moet doen
Boek, schrift
09.50
Afsluiting les
Controleren of ze opdrachten goed hebben gemaakt en of ze de leerstof hebben begrepen. Vatten leerstof samen
BESPREKEN zin 3 en 5 van oef 1, zin 8 van oef 2. SAMENVATTEN: bord omklappen en belangrijkste kenmerken/regels BWB laten herhalen. EVALUEREN: doelen herhalen, vragen of doelen gehaald zijn. AFSLUITEN: vooruitblik volgende les; oefenen voor de diagnostische toets.
Vragen hoe ver iedereen is, dan met elkaar bespreken, samenvatten en afsluiten.
Boek, schrift
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
45
‘Foto’ van het bord na afloop van de les Zinsontleden – Bijwoordelijke Bepaling Hoe vind je een BWB? Om de volgende redenen kan een woord of woordgroep tot een bijwoordelijke bepaling worden gerekend: 1. Duidt een plaats of tijd aan. 2. Zegt iets over een werkwoord. 3. Zegt iets over een bijv. naamw. 4. Zegt iets over een bijw. bep. 5. Er is sprake van een ‘restwoord’. 6. Geeft antwoord op ‘restvragen’: hoe? waar? waarom? wanneer? hoe lang? waarheen? waarmee? Soorten bijwoordelijke bepalingen: - van tijd (wanneer?) - van plaats (waar?) - van richting (waarheen?) - van hoedanigheid/wijze (hoe?) - van reden (waarom?) - van duur (hoe lang? - van oorzaak (waardoor?) - van gevolg (doordat?) - van middel (waarmee?) - van hoeveelheid (hoeveel?) - van ontkenning (hij komt niet: niet is bwb)
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
46
Bijlage 8
Lesevaluatieformulier
in te vullen door de student
Naam Studentnummer Vak School Les geobserveerd door Functie observator Datum lesobservatie Klas die geobserveerd is Afwijkingen van de lesplanning
Goede aspecten in de les (volgens jezelf en / of observator)
Zwakke aspecten van de les (volgens jezelf en / of observator)
Voornemens voor komende les(sen)
Lerarenopleiding
2015-2016
Handboek Masterstages
47