Haalbaarheidstudie Energiesprong Tuinwijk-Noord
Datum: Projectnr: Status:
20 oktober 2011 1169 Definitief
Inhoudsopgave Samenvatting............................................................................................................................................... 4 1
Inleiding ............................................................................................................................................... 7
2
Uitgangspunten ................................................................................................................................... 8 2.1
Projectinformatie ......................................................................................................................... 8
2.2
Landelijke ontwikkelingen en beleidskader ................................................................................... 8
2.2.1
Landelijk klimaatbeleid ......................................................................................................... 8
2.2.2
Energieprijsontwikkelingen ................................................................................................... 8
2.3
Plaatselijke beleidskader .............................................................................................................10
2.4
Kenmerken van de wijk ...............................................................................................................10
3
Ambitieniveaus ...................................................................................................................................13
4
Inventarisatie energieconcepten .........................................................................................................14 4.1
5
6
Gebouwgebonden energiereductie .............................................................................................14
4.1.1
Beperking energievraag .......................................................................................................15
4.1.2
Warmteterugwinning...........................................................................................................16
4.1.3
Duurzame energie ...............................................................................................................18
4.1.4
Efficient fossiel.....................................................................................................................19
4.2
Gebruikersgebonden energiereductie..........................................................................................20
4.3
Duurzame opwekking ..................................................................................................................20
4.4
Samenstelling energieconcepten Tuinwijk-Noord ........................................................................21
4.4.1
Energieconcepten eengezinswoningen 1910 ........................................................................21
4.4.2
Eengezinswoningen 1955 .....................................................................................................24
4.4.3
Flatwoningen 1955 ..............................................................................................................28
Financiële analyse ...............................................................................................................................30 5.1
Investeringskosten ......................................................................................................................30
5.2
Exploitatiekosten .........................................................................................................................30
5.3
Rentabiliteit.................................................................................................................................32
5.4
Financieringsconstructies ............................................................................................................34
5.4.1
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting .....................................................................................34
5.4.2
Outsourcing PV-panelen ......................................................................................................34
5.4.3
Verhoging vastgoedwaarde..................................................................................................34
5.4.4
Conclusie financiering ..........................................................................................................35
Procesmatige inbedding ......................................................................................................................37 6.1
Beschrijving integraal totstandkomingsproces .............................................................................37 2
6.1.1
Vier organisatorische innovaties ..........................................................................................38
6.1.2
Het proces en de DUBO auditor ...........................................................................................39
6.1.3
Gebruikers en bewustwording .............................................................................................41
Bijlage 1: Uitsplitsing investeringskosten.....................................................................................................42 Bijlage 2: Financiële parameters .................................................................................................................46 Bijlage 3: EPN-berekeningen .......................................................................................................................47
3
Samenvatting Om een grote stap in energiereductie te realiseren, is door de Stuurgroep Experimentele Volkshuisvesting (SEV) het experiment Trajectaanpak Energiesprong Woningbouw uitgezet. Middels een financiële ondersteuning wil men consortia, bestaande uit vragers en (deel)aanbieders, uitdagen om een grote stap in energiereductie in bestaand gebouwd gebied daadwerkelijk te realiseren. In dit kader hebben de consortiumpartners de handen ineen geslagen om ongeveer 136 woningen (eengezinswoningen uit 1910, eengezinswoningen uit 1955 en flatwoningen uit 1955) in Tuinwijk-Noord te Haarlem te renoveren en energetisch zo goed mogelijk te verbeteren. De ambitie hierbij is in eerste instantie om voor minimaal 30 woningen een energiebesparing te realiseren van 60%; en in een tweede tranche nog eens minimaal 30 woningen te realiseren met een energiebesparing van 80%. Om inzichtelijk te maken welke energieconcepten (zowel gebouwgebonden als gebruikersgebonden) passen binnen deze ambities en wat hiervan de technische en financiële consequenties zijn, is deze haalbaarheidstudie uitgevoerd. Op basis van de rapportage kan woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord een onderbouwd besluit nemen t.a.v. het al dan niet indienen van een subsidie ter realisatie van het project.
Energieconcepten Om inzichtelijk te maken op welke wijze de verschillende type woningen energetisch kunnen worden verbeterd, zijn er voor de twee ambitieniveaus energieconcepten samengesteld: 1)
“Ambitie 60%”: Bij dit ambitieniveau worden zowel de gevels als de begane grondvloeren en daken nageïsoleerd en de ramen vervangen door HR++-beglazing. Daarnaast wordt een gebalanceerd ventilatiesysteem toegepast met hoogrendement warmteterugwinning. De flatwoningen worden hierbij voorzien van decentrale gebalanceerde ventilatie. Aanvullend hierop wordt een douchewarmtewisselaar, een HR-(combi)ketel en een zonneboiler toegepast. Om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren wordt voorzien in een hotfill aansluiting voor de wasmachine. Daarnaast wordt een voorlichtingscampagne gehouden en wordt er per woning een subsidie verstrekt voor de aanschaf van energiezuinige verlichting en apparatuur. Om de uiteindelijke energiebesparing te realiseren worden PV-panelen toegepast. 2) “Ambitie 80%”: Ook bij dit ambitieniveau worden zowel de gevels als de begane grondvloeren en daken nageïsoleerd. De ramen worden in dit geval vervangen door HR+++-beglazing. Daarnaast worden dezelfde installatietechnische maatregelen getroffen als bij de “Ambitie 60%”. Uitzondering hierop is dat er in plaats van een HR-(combi)ketel, een warmtepomp met bodemwarmtewisselaars wordt toegepast. Om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren worden bovendien dezelfde maatregelen getroffen als de “Ambitie 60%”. Tenslotte worden PV-panelen toegepast om de volledige energiebesparing te realiseren. In onderstaande tabel staan de investeringskosten per type woning, zoals opgegeven door de consortiumpartners, weergegeven van de verschillende ambitieniveaus. Ook is de meerinvestering ten opzichte van de “standaard” renovatie weergegeven. Prijzen zijn prijspeil 2011 en inclusief BTW.
4
Investeringskosten Meerinvestering t.o.v. “Renovatie” Investeringskosten Meerinvestering t.o.v. “Renovatie” Investeringskosten Meerinvestering t.o.v. “Renovatie”
“Renovatie” “Ambitie 60%” Eengezinswoning 1910 € 19.600 € 62.400 € 42.800 Eengezinswoning 1955 € 13.300 € 79.300 € 66.000 Flatwoningen 1955 € 53.400 € 53.400
“Ambitie 80%” € 99.700 € 80.100 € 112.900 € 99.600 € 82.800 € 82.800
Rentabiliteit De initiële meerinvesteringskosten zeggen echter nog niets over de totale levensduurkosten cq. rentabiliteit van de verschillende ambitieniveaus. De rentabiliteit is uitgedrukt als netto contante waarde per woning (zie onderstaande tabel). De netto contante waarde (NCW) vertegenwoordigt de som geld, die er nu moet zijn om de komende 30 jaar de energie- en onderhoudskosten en de kapitaallasten te kunnen betalen.
NCW (30 jaar) NCW t.o.v. "Renovatie" NCW (30 jaar) NCW t.o.v. "Renovatie" NCW (30 jaar) NCW t.o.v. "Renovatie"
“Renovatie” “Ambitie 60%” Eengezinswoning 1910 € 68.300 € 98.600 € 30.300Eengezinswoning 1955 € 71.600 € 111.400 € 39.800Flatwoningen 1955 € 32.400 € 73.700 € 41.300-
“Ambitie 80%” € 128.600 € 60.300€ 140.300 € 68.700€ 102.700 € 70.300-
Uit de netto contante waarde berekening blijkt, dat zonder gebruikmaking van de subsidie ter realisatie van het project zowel de “Ambitie 60%” als de “Ambitie 80%” voor alle woningtypen een onrendabele top heeft ten opzichte van “standaard” renovatie. Ook met gebruikmaking van de subsidie hebben de “Ambitie 60%” en de “Ambitie 80%” een aanzienlijke onrendabele top. Een mogelijke financieringsconstructie zou kunnen zijn dat woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord gebruik kan maken van een duurzaamheidslening van de gemeente en de PV-panelen worden geoutsourced. Met een dergelijke financieringsconstructie zal de onrendabele top van de “Ambitie 60%” nog circa € 9.000 bedragen ten opzichte van standaard renovatie. Gezien de aanzienlijke investering die gedaan wordt bij standaard renovatie en de trend dat de meerinvestering in duurzame woningbouw zich in toenemende mate vertaalt in een hogere vastgoedwaarde (€ 5.000 - € 10.000), zou dit voor woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord een argument kunnen zijn om te investeren in dit ambitieniveau. Voor de “Ambitie 80%” zal er, ook met gebruikmaking van een duurzaamheidslening en de outsourcing van PV-panelen, een aanzienlijke onrendabele top blijven.
5
Procesmatige inbedding De realiteit leert echter dat het stellen van energieambities één is, maar dat het daadwerkelijk realiseren ervan een ander verhaal is. Om de risico’s in doorlooptijd en kostenontwikkeling zoveel mogelijk te kunnen ondervangen, zal het hele ontwerp- en realisatietraject dus extra aandacht vergen. Een belangrijk aandachtspunt bij het project zal daarom de projectorganisatie zijn. Hiervoor zullen een viertal procesinnovaties worden doorgevoerd. 1) Een DUBO-auditor zal gedurende het gehele proces de duurzaamheid bewaken. 2) Om de energetische prestaties te borgen, worden meetbare prestatie-indicatoren opgenomen in het technisch programma van eisen. 3) Om de woningen en installaties te optimaliseren, zal het oplevermoment van de aannemer twee jaar na ingebruikname zijn. 4) Er zal een bonus/malus regeling voor de ontwerpende- en realiserende partijen als geheel worden toegepast, op basis van het algeheel functioneren van de woningen. Naast de kwaliteitsborging en de wijze waarop de risico’s op het gebied van doorlooptijd en kostenontwikkeling zoveel mogelijk worden ondervangen, is zorgvuldige communicatie met de toekomstige bewoners van groot belang om de doelstellingen daadwerkelijk te behalen. Er moet duidelijkheid gegeven worden ten aanzien van wat ze kunnen verwachten. Niet onbelangrijk hierbij zal het bewustwordingproces zijn. Om de doelstelling daadwerkelijk te behalen zullen de bewoners ook bewust met energie(verbruik) om moeten gaan. Hiervoor zal een voorlichtingscampagne worden opgestart, waarin een duidelijke relatie wordt gelegd tussen het huidige energiegebruik en mogelijkheden om hierop te besparen. De campagne zal hierbij niet alleen gericht moeten zijn op energie, maar ook op aspecten zoals comfortverhoging, een integrale woningverbetering (nieuwe keuken en badkamer) en het beperken van de woonlasten. Door bovendien een (subsidie)bedrag per woning te reserveren voor de aanschaf of verstrekking van kleine energiebesparende maatregelen kunnen mogelijke drempels voor met name bewoners met lage inkomens worden weggenomen.
6
1 Inleiding Om een grote stap in energiereductie te realiseren, is door de Stuurgroep Experimentele Volkshuisvesting (SEV) het experiment Trajectaanpak Energiesprong Woningbouw uitgezet. Middels een financiële ondersteuning wil men consortia bestaande uit vragers en (deel)aanbieders, uitdagen om een grote stap in energiereductie in bestaand gebouwd gebied daadwerkelijk te realiseren. In dit kader hebben de consortiumpartners in het project Energiesprong Tuinwijk-Noord de handen ineen geslagen om 136 woningen te renoveren en energetisch zo goed mogelijk te verbeteren. De woningen zijn in eigendom van woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord, die de woningen verhuurd aan de bewoners. Bewoners worden automatisch lid van de woningbouwvereniging. Het bestuur van de woningbouwvereniging wordt gekozen door de bewoners zelf. Juridisch gezien wordt woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord aangemerkt als een vereniging van eigenaren (VVE) aangezien deze de reguliere taken van een VVE vervult, zoals het regelen van onderhoud van de woningen en alle andere gemeenschappelijke belangen van de eigenaren. De aanbodzijde van het consortium wordt vertegenwoordigd door aannemersbedrijf Van der Worp B.V., technisch bureau Jansens B.V., Klous + Brandjes Architecten en Patina Dakbedekkingen. Bovendien is de gemeente Haarlem betrokken in het consortium. Door het duurzaam renoveren van de woningen wil men bijdragen aan een verlaging van de energiekosten voor de bewoners en het comfort verhogen. Door zich bij renovatie meer te richten op duurzaamheid wil men tegen gelijkblijvende of lagere kosten, hogere ambitieniveaus realiseren. De ambitie is in eerste instantie om voor minimaal 30 woningen een energiebesparing te realiseren van 60%; en in een tweede tranche nog eens minimaal 30 woningen te realiseren met een energiebesparing van 80%. Doel van deze haalbaarheidstudie is om de technische en financiële consequenties in beeld te brengen van de gestelde ambities voor de betreffende woningen. Op basis van de rapportage kan woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord een onderbouwd besluit nemen t.a.v. het al dan niet indienen van een subsidie ter realisatie van het project. Bovendien is inzichtelijk gemaakt op welke wijze energieconcepten kunnen worden gefinancierd.
7
2 Uitgangspunten 2.1 Projectinformatie De volgende documenten zijn als bron gebruikt voor de haalbaarheidstudie: -
Handleiding Trajectaanpak Energiesprong Woningbouw; Plattegronden verschillende woningtypen; Studie InHolland Herman Robberstraat; Energiegebruik verschillende woningtypen; Energie Prestatie Advies verschillende woningtypen; Renovatieplan Van der Worp B.V.
Daarnaast is er en bezoek gebracht aan de woningen/wijk om de huidige staat van de woningen op te nemen.
2.2 Landelijke ontwikkelingen en beleidskader 2.2.1
Landelijk klimaatbeleid
De gebouwde omgeving is met ruim 30% één van de grootste landelijke energiegebruikers en daarmee een belangrijke veroorzaker van de CO2-uitstoot in Nederland. De Nederlandse overheid zet in op een reductie van de uitstoot van broeikasgassen (waaronder CO2) van 20% in 2020 (t.o.v. 1990). Daarnaast wil het kabinet dat de inzet van duurzame energie van 3% oploopt naar 20% in 2020. Hiertoe zijn met de verschillende branches (Aedes, Woonbond, NEPROM, NVB en Bouwend Nederland) sectorakkoorden (“Energiebesparing woningcorporatiesector” en “Lente-akkoord”) afgesproken. In het sectorakkoord “Energiebesparing woningcorporatiesector” is, onder andere, de ambitie uitgesproken dat bestaande sociale woningen worden verbeterd naar energielabel B of ten minste twee energielabelstappen hoger. Daarnaast wil men in 2018 een besparing op het gasverbruik realiseren van 20% (t.o.v. 2008). Om deze ambities waar te maken, is men voornemens om de energieprestatie van woningen op te nemen in het Woningwaarderingsstelsel (WWS). Door de wijzigingen in het WWS mogen verhuurders van woningen een hogere huursom doorrekenen naar de huurders bij een hoger energielabel. Ook woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord hanteert het Woningwaarderingsstelsel bij de verhuur van woningen. In het huurbeleid van de woningbouwvereniging is opgenomen dat huurders 62% van de maximale huur betalen. Wanneer de woningen zijn gerenoveerd betalen huurders 70% van de maximale huur. 2.2.2
Energieprijsontwikkelingen
Energieprijzen stijgen harder dan de kosten voor levensonderhoud (zie figuur 2.1). De betaalbaarheid van de woonlasten hangt sterk samen met de energielasten. Om de betaalbaarheid van de woonlasten voor bewoners/huurders te borgen, is het dus zaak om de energiebehoefte zoveel mogelijk te beperken.
8
Het verloop van de energieprijs is lastig te voorspellen. Het krachtenveld is hierbij divers en complex. De prijs is o.a. afhankelijk van geopolitieke, technische en economische ontwikkelingen, de toekomstige energievraag en de gas- en oliereserves. Een manier om met deze onzekerheid om te gaan is te kijken naar het verleden. Hierbij spelen de relatieve energieprijsstijgingen ten opzichte van de verschillende energiedragers een belangrijke rol. Figuur 2.1 Tariefontwikkeling energieprijzen (Bron: CBS)
De onderstaande grafiek (figuur 2.2) geeft de prijsstijgingen van gas en elektriciteit weer over de afgelopen 10 jaar in Nederland. Te zien is, dat de afgelopen 10 jaar de gasprijs harder is gestegen dan de elektriciteitsprijs. De verwachting is dat deze trend zich voortzet. Figuur 2.2 Energiekostenstijging t.o.v. 1999
9
2.3 Plaatselijke beleidskader In 2007 is de raadsmotie Haarlem Klimaatneutraal vastgesteld. In 2009 is door 14 betrokken partijen het convenant Haarlem Klimaatneutraal ondertekend. Hierin staat vermeld dat Haarlem in 2030 een klimaatneutrale stad wil zijn. Om deze ambitie daadwerkelijk te realiseren, voert de gemeente ondermeer een intensieve campagne om alle Haarlemse individuele eigenaren (incl. VVE’s) te stimuleren om hun woningen energetisch te renoveren. Zo zijn er 19.000 van de 38.000 particuliere eigenaar-bewoners geïnformeerd over de mogelijkheden voor het toepassen van energiebesparende maatregelen via wijkcampagnes en huis-aan-huis bezoeken door een extern bureau. Daarnaast heeft de gemeente seminars georganiseerd voor architecten over de mogelijkheden van energetische renovatie. Uit de campagnes bleek dat een deel van de particuliere eigenaar-bewoners al ervaring heeft met zeer energiezuinig renoveren. Bovendien was er interesse bij woningcorporaties en particuliere eigenaar-bewoners om meer informatie over de mogelijkheden hiervoor te krijgen. Parallel hieraan heeft de gemeente Haarlem intensief overleg gevoerd met de woningcorporaties om meer energiebesparende maatregelen toe te passen bij hun groot onderhoud en renovatieprojecten. Bij de woningcorporaties is ook de wil om, indien mogelijk, proefprojecten te starten met zeer energiezuinige renovatie. De gemeente wil dan ook met particuliere eigenaar-bewoners (VVE’s), woningcorporaties en de bouwkolom ervaring opdoen met zeer energiezuinig renoveren. Het project Energiesprong Tuinwijk-Noord is daarom een belangrijk voorbeeld om de doelstellingen zoals vermeld in het convenant Haarlem Klimaatneutraal 2030 te kunnen realiseren.
2.4 Kenmerken van de wijk Het project Energiesprong Tuinwijk-Noord betreft 136 woningen. De woningen zijn in eigendom van de particuliere woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord, die de woningen verhuurd aan de bewoners. De te renoveren woningen in het project betreffen 65 eengezinswoningen (bestaande uit twee of drie woonlagen) uit 1910 in de Kleverparkbuurt, die destijds zijn ontworpen door Van Loghem in opdracht van de woningbouwvereniging. Daarnaast betreft het project circa 70 flat- en eengezinswoningen uit 1955 in de wijk Sinneveld in Haarlem-Noord. Het ontwerp van deze woningen is destijds gemaakt door Buma&Brakel. Een overzicht van de woningen naar woningtype en bouwjaar staat weergegeven in tabel 2.1. Tabel 2.1 Overzicht woningen Gebied Bouwjaar 1910 Tuinwijk-Noord 1955 Totaal
Woningtype Eengezinswoningen Eengezinswoningen Hoogbouw
Aantal 65 23 48 136
De kenmerken van de verschillende woningtypen staan weergegeven in onderstaande tabellen. Deze kenmerken zijn representatief voor de gemiddelde (nog te renoveren) woning en zijn gebaseerd op een opname van de woningen/wijk en de geformuleerde voorbeeldwoningen in de publicatie ‘Voorbeeldwoningen Bestaande bouw 2011’ van AgentschapNL. Het vermeldde energiegebruik, is het gemiddelde gemeten energiegebruik van de woningen van de afgelopen drie jaar.
10
Tabel 2.2a Kenmerken (nog te renoveren) eengezinswoningen 1910 Eengezinswoning 19101 Opmerking Bouwkundig [m2*K/W] Rc-waarde gevel 0,19 Enkelsteens zonder spouw, niet nageïsoleerd 2 [m *K/W] Rc-waarde dak 0,22 Zonder spouw, meeste niet nageïsoleerd 2 [m *K/W] Rc-waarde beg. gr. 0,32 Niet nageïsoleerd, boven kruipruimte 2 [W/m *K] U-waarden ramen 3,1 Dubbel glas met hardhouten kozijnen [dm3/s*m2] Luchtdichtheid 2,0 Geen tochtwering/kierdichting aanwezig Installatietechnisch [-] Ventilatie Volledig natuurlijk [-] Warmteopwekking Lokale gasverwarming Bij sommige woningen HR107-(combi)ketel [-] Afgifte warmte Gaskachel [-] Warm tapwater Keukengeiser Bij sommige woningen HR107-(combi)ketel Energiegebruik 3 [m ] Gas 2.150 Gemiddelde gemeten gasgebruik [kWh] Elektriciteit 3.600 Gemiddelde gemeten elektriciteitsgebruik 2 [GJ /m ] pr Primair energiegebruik 1,07 1
Gebruiksoppervlak is 100 m2
Tabel 2.2b Kenmerken (nog te renoveren) eengezinswoningen 1955 Eengezinswoning 19551 Opmerking Bouwkundig [m2*K/W] Rc-waarde gevel 1,11/0,19 Nageïsoleerd met 3 cm. piepschuim en bitumen afgewerkt met metselwerk (2 cm. spouw). Uitbouw enkelsteens ongeïsoleerd. 2 [m *K/W] Rc-waarde dak 1,30 Nageïsoleerd circa 4 cm. (‘dak-op-dak’) [m2*K/W] Rc-waarde beg. gr. 0,32 Niet nageïsoleerd, boven kruipruimte 2 [W/m *K] U-waarden ramen 3,1 Dubbel glas met kunststof kozijnen, enkel glas aanwezig in 2 raampartijen 3 2 [dm /s*m ] Luchtdichtheid 2,0 Geen tochtwering/kierdichting aanwezig Installatietechnisch [-] Ventilatie Volledig natuurlijk [-] Warmteopwekking HR107-(combi)ketel Bij enkele woningen HR100-(combi)ketel [-] Afgifte warmte Radiatoren [-] Warm tapwater HR107-(combi)ketel Bij enkele woningen HR100-(combi)ketel Energiegebruik [m3] Gas 1.800 Gemiddelde gemeten gasgebruik [kWh] Elektriciteit 3.000 Gemiddelde gemeten elektriciteitsgebruik 2 [GJ /m ] pr Primair energiegebruik 1,00 1
Gebruiksoppervlak 90 m2
11
Tabel 2.2c Kenmerken flatwoningen 1955
2
Rc-waarde gevel
[m *K/W]
Rc-waarde dak Rc-waarde beg. gr. U-waarden ramen Luchtdichtheid
[m *K/W]
Ventilatie Warmteopwekking Afgifte warmte Warm tapwater Gas Elektriciteit Primair energiegebruik 1
2 2
[m *K/W] 2
[W/m *K] [dm3/s*m2] [-] [-] [-] [-] 3
[m ] [kWh] 2
[GJpr/m ]
Flatwoning 19551 Bouwkundig 0,19 0,22 0,32 3,1 2,0 Installatietechnisch Volledig natuurlijk HR107-(combi)ketel Radiatoren HR107-(combi)ketel Energiegebruik 950 1.850 0,96
Opmerking Enkelsteens zonder spouw, niet nageïsoleerd Zonder spouw, niet nageïsoleerd Niet nageïsoleerd, boven kruipruimte Dubbel glas met kunststof kozijnen Geen tochtwering/kierdichting aanwezig Bij enkele woningen lokale gasverwarming Bij enkele woningen geiser Gemiddelde gemeten gasgebruik Gemiddelde gemeten elektriciteitsgebruik -
Gebruiksoppervlak 52 m2
Op basis van deze referentiewoningen zullen verschillende energieconcepten met oplopende ambitieniveaus voor de verschillende woningtypen worden samengesteld.
12
3 Ambitieniveaus Om aan de eisen van de subsidie ter realisatie van het project te voldoen, dienen er gebouwconcepten te worden gerealiseerd op twee ambitieniveaus. Het eerste ambitieniveau is om een energiebesparing te realiseren van 60% en het tweede ambitieniveau is om een energiebesparing te realiseren van 80% t.o.v. de huidige situatie. De energiebesparing heeft hierbij betrekking op het totale primaire energiegebruik van een woning. Dat wil zeggen dat de energiebesparing zowel betrekking heeft op het gebouwgebonden energiegebruik als het gebouwafhankelijke gebruikersenergiegebruik (GAGE) en energiegebruik van gebruikersapparatuur (GA). Voor het specifiek primair energiegebruik van de woningen in de huidige referentiesituatie dient, conform bijlage 1 van de Handleiding Energiesprong Woningbouw van de SEV, gebruik gemaakt te worden van de forfaitaire waarde naar woningtype en bouwjaar. Indien echter blijkt dat de woningen in werkelijkheid een hoger specifiek primair energiegebruik hebben, dan mag hier van afgeweken worden. Het maximaal specifiek energiegebruik bij de twee ambitieniveaus komt hiermee ook hoger te liggen. Het daadwerkelijke gemiddelde energiegebruik van de woningen is reeds weergegeven in de tabel 2.2a t/m 2.2c. Hieruit blijkt dat het daadwerkelijke specifiek energiegebruik hoger ligt dan de forfaitaire waarde. Hierdoor zal het maximaal specifiek energiegebruik bij de twee ambitieniveaus van de verschillende woningen zijn zoals weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 3.1 Maximaal specifiek energiegebruik te onderzoeken ambitieniveaus “Referentie” “Ambitie 60%” “Ambitie 80%” 2 2 Eengezinswoningen 1910 1,07 GJpr/m 0,43 GJpr/m 0,21 GJpr/m2 Eengezinswoningen 1955 1,00 GJpr/m2 0,40 GJpr/m2 0,20 GJpr/m2 2 2 Flatwoningen 1955 0,96 GJpr/m 0,38 GJpr/m 0,19 GJpr/m2 Voor de twee ambitieniveaus geldt bovendien dat de ruimtewarmtevraag van de woning niet boven de 0,14 GJpr/m2 mag komen. In het volgende hoofdstuk zal geïnventariseerd worden op welke wijze bovenstaande ambitieniveaus kunnen worden gerealiseerd voor de woningen in Tuinwijk-Noord.
13
4 Inventarisatie energieconcepten Om de verschillende ambitieniveaus daadwerkelijk te realiseren, dient er een aanzienlijke energiereductie te worden behaald. Om te komen tot deze energiereductie, dienen er een drietal stappen te worden genomen. De eerste stap is om het gebouwgebonden energiegebruik zoveel mogelijk terug te dringen. Vervolgens dient ook de gebruikersgebonden energievraag (GAGE en GA) te worden terug gedrongen. Indien de geformuleerde ambitieniveaus nog niet zijn gerealiseerd met de eerste twee stappen, dient in de laatste stap een gedeelte van de resterende energievraag nog te worden opgewekt met aanvullende duurzame energiebronnen.
Per stap wordt er in dit hoofdstuk geïnventariseerd welke besparingmogelijkheden er zijn. Op basis van deze inventarisatie zal er tenslotte een samenhangend pakket aan maatregelen worden samengesteld waarmee de verschillende ambitieniveaus kunnen worden gerealiseerd voor de verschillende woningtypen in Tuinwijk-Noord.
4.1 Gebouwgebonden energiereductie Bij het reduceren van de gebouwgebonden energievraag wordt het vierstappenmodel gehanteerd (zie onderstaand figuur). Kern van dit model, dat vergelijkbaar is met het trias-energetica model, is dat eerst gekeken wordt of de energievraag zo ver mogelijk gereduceerd kan worden, alvorens na te denken over de duurzame invulling van de (resterende) energievraag. Bij een volledig klimaatneutraal gebouw zal daarom stap 4 overbodig worden.
• Beperking energievraag Stap 1
(bijv. goede isolatie, HR++ glas, daglichttoetreding)
• Warmteterugwinning Stap 2
(bijv. warmterugwinning uit ventilatielucht)
• Duurzame energie Stap 3
(bijv. warmtepomp, energieopslag, zonne-paneel)
• Efficient fossiel Stap 4
(bijv. HR-ketel) 14
4.1.1
Beperking energievraag
Bij de beperking van de energievraag is het zaak te investeren in een goede bouwkundig schil. Bouwkundige maatregelen hebben een lange levensduur (> 30 jaar) en bestaan veelal uit hoge isolatiewaarden van de gevel, ramen, dak en begane grondvloer, het voorkomen van koudebruggen en het kierdicht bouwen. Gevelisolatie Met betrekking tot het verbeteren van de gevel kan er geïsoleerd worden aan zowel de binnen- als buitenzijde. Daarnaast kan er spouwisolatie worden toegepast. Het isoleren aan de binnenzijde gebeurt vaak door het plaatsen van een voorzetwand. Het voordeel hiervan is dat het gevelaanzicht onveranderd blijft. Nadeel is echter dat het gebruiksoppervlak wordt verkleind (de wand komt circa 10 cm. naar binnen). Belangrijk aandachtspunt bij het plaatsen van een voorzetwand is bovendien om de vorming van koudebruggen zoveel mogelijk te voorkomen. Met het toepassen van voorzetwanden kan een isolatiewaarde van ongeveer 3 m2*K/W worden gerealiseerd. Een andere optie is om te isoleren aan de buitenzijde door middel van bijvoorbeeld EPS-platen, afgewerkt met sierpleister of gevelbekleding (bijv. hout of steenstrips). Het voordeel van isoleren aan de buitenzijde is dat koudebruggen worden voorkomen en het gebruikersoppervlak van de woning niet wordt aangetast. Aan de andere kant wordt wel het gevelaanzicht aangetast. In dit kader zou buitengevelisolatie ‘bloksgewijs’ moeten worden aangepakt, daar waar voorzetwanden individueel kunnen worden toegepast. Met buitengevelisolatie kan, afhankelijk van de dikte van het isolatiemateriaal, een isolatiewaarde van meer dan 4 m2*K/W worden behaald. Een laatste optie is om, indien aanwezig, spouwmuurisolatie toe te passen. Middels een gat in de buitengevel, wordt isolatiemateriaal in de spouw aangebracht. Voordeel van deze wijze van isoleren is dat het gevelaanzicht niet wordt aangetast en dat de overlast voor de bewoner minimaal is. Nadeel is echter dat de meeste spouwmuren een beperkte breedte hebben waardoor de isolatiewaarde ook vaak beperkt toeneemt bij spouwmuurisolatie. Afhankelijk van de breedte van de spouwmuur en het type isolatiemateriaal, kunnen er isolatiewaarden van maximaal 2 m2*K/W worden behaald. Om de isolatiewaarde verder te verhogen kan spouwmuurisolatie worden gecombineerd met binnen- of buitengevel isolatie. Bijkomend nadeel van spouwmuurisolatie is dat de ventilatie via de spouwmuur beperkt wordt. Belangrijk aandachtspunt bij spouwmuurisolatie is dan ook dat als de kruipruimte van de woning wordt geventileerd via de spouwmuur, er aanvullende ventilatievoorzieningen moeten worden getroffen. Dit om de ophoping van vocht en radongas in de kruipruimte te voorkomen. Indien de woningen geschakeld zijn, verdient een ‘bloksgewijze’ aanpak bij spouwmuurisolatie de voorkeur. Vloerisolatie Het (na)isoleren van de begane grondvloer kan op meerdere manieren. De meest voor de handliggende manier is om een dampremmende folie op de grond van de kruipruimte te plaatsen en de onderkant van de houten of betonnen begane grondvloer te voorzien van isolatiemateriaal (bijv. thermokussens). Met een dergelijke constructie kan een isolatiewaarde van 4-5 m2*K/W wordt gerealiseerd. Een alternatief hierop is de toepassing van poly-urethaan (PUR). Door de toepassing hiervan in de kruipruimte (circa 10 cm.) kan een isolatiewaarde van circa 4 m2*K/W worden gerealiseerd. Een andere mogelijkheid is om op de bestaande houten of betonnen begane grondvloer een nieuwe geïsoleerde vloer te plaatsen. Dit verdient echter niet de voorkeur, aangezien dit een kostbare ingreep is 15
die de vloer verhoogt met 5-8 cm. (isolatiewaarde van ongeveer 2,5 m2*K/W). Hierdoor zouden bovendien de deuren moeten worden ingekort en ontstaat er een hoogteverschil met andere ruimten. Een laatste mogelijkheid is om tijdens de renovatie de gehele begane grondvloer te vervangen door een geprefabriceerde goed geïsoleerde systeemvloer. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde balken- en broodjesvloer. Een balken- en broodjesvloer is een systeemvloer die bestaat uit voorgespannen betonnen liggers met daartussen goedisolerende vulblokken (“broodjes”) van bijvoorbeeld EPS en een druklaag. Met een dergelijke vloer kan, afhankelijk van het materiaal en de dikte van de vulblokken, een isolatiewaarde van ongeveer 3-5 m2*K/W worden gerealiseerd. Andere mogelijkheden zijn de toepassing van bijvoorbeeld een schuimbetonvloer of een stortvloer. Dakisolatie Ook het (na)isoleren van het dak kan op verschillende manieren. Zo kan er isolatie worden aangebracht aan de buitenzijde, de binnenzijde of, indien een onverwarmde zolder aanwezig is, het plafond op de bovenste verdieping. Het isoleren aan de buitenzijde levert de hoogste energetisch winst op. Met name wanneer de daken van de woningen collectief worden aangepakt, is dit de meest voor de handliggende optie. In dit geval kan de gehele dakbedekking worden vervangen en kunnen er, afhankelijk van de dikte van het isolatiemateriaal, isolatiewaarden worden gerealiseerd van meer dan 3 m2*K/W. Indien de dakbedekking echter nog in redelijk staat verkeerd, is het na-isoleren aan de binnenzijde van het dak een mogelijkheid. Door het dak na te isoleren met harde PIR- of EPS-platen (in combinatie met dampremmende folie) kan relatief eenvoudig een isolatiewaarde van 3-6 m2*K/W worden gerealiseerd. Nadeel van het isoleren aan de binnenzijde van een plat dak, is dat de kans op vochtproblemen in de dakconstructie aanzienlijk is. Ook het na-isoleren van het plafond op de bovenste verdieping is een mogelijkheid, indien er een onverwarmde zolder aanwezig is. Door de ruimte in het plafond te vullen met bijvoorbeeld mineraal wol en deze af te werken met gipsplaat kan een isolatiewaarde van ongeveer 3-4 m2*K/W worden gehaald. Ramen Door het vervangen van de huidige ramen (kunststof kozijnen met dubbele beglazing) door HR++ glas met (hard)houten of kunststof kozijnen, kan de isolatiewaarde van de ramen aanzienlijk worden verhoogd (Uwaarde van circa 1,5 W/m2*K). De isolatiewaarde van de beglazing kan nog verder worden verhoogd door het toepassen van drievoudige (HR+++) beglazing met extra isolerende (thermo)kozijnen (U-waarde van 0,8 W/m2*K). 4.1.2
Warmteterugwinning
Na het reduceren van de warmtevraag door het verbeteren van de thermische schil, kan er aanzienlijk energie worden bespaard door het terug winnen van warmte. In een bestaande woning zijn er twee manieren om warmte terug te winnen: warmteterugwinning uit ventilatielucht en warmteterugwinning uit douchewater. Warmteterugwinning uit ventilatielucht Door een woning goed (na) te isoleren kan er aanzienlijk worden bespaard op de warmtevraag. Belangrijk aandachtspunt hierbij is echter wel dat er voldoende en regelmatig wordt geventileerd om de ophoping van vocht en schadelijke stoffen te voorkomen. Indien hier geen aandacht aan wordt besteed kunnen er ernstige gezondheidsproblemen ontstaan met alle gevolgen van dien. Om te voldoende aan de huidige 16
wettelijk eisen van grootschalige renovatie zijn er grofweg twee manieren om een woning te ventileren: natuurlijke toevoer met mechanische afvoer (kortweg: mechanische ventilatie) en gebalanceerde ventilatie. Bij mechanische ventilatie wordt er lucht natuurlijk toegevoerd via ventilatieroosters boven ramen en te openen delen en mechanisch afgevoerd via een aantal punten in de woning (meestal de badkamer, de toilet en de keuken). Door het toepassen van zelfregulerende ventilatieroosters, wordt de hoeveelheid toegevoerde lucht automatisch geregeld doordat de roosters reageren op drukverschillen. Hierdoor wordt een constante geleidelijke toevoer van verse buitenlucht gegarandeerd en worden comfortproblemen zoals tocht zoveel mogelijk voorkomen. Bij mechanische ventilatie is het echter niet mogelijk om warmte terug te winnen uit afvoerlucht, tenzij er gebruik wordt gemaakt van een warmtepompboiler. Warmteterugwinning uit de afvoerlucht is wel mogelijk bij gebalanceerde ventilatie. Bij gebalanceerde ventilatie wordt er een gelijke hoeveelheid verse buitenlucht mechanisch toegevoerd en mechanisch afgevoerd. Door de warme afvoerlucht in een warmtewisselaar langs de koude toevoerlucht te leiden wordt er warmte teruggewonnen. Rendementen van warmteterugwinning kunnen oplopen tot 95%. Voor de woningbouw zijn er inmiddels verschillende compacte gebalanceerde ventilatiesystemen op de markt. Gezien de ruimtelijke consequenties bij de toepassing van een kanalendistributiesysteem, verdient een slangendistributiesysteem de voorkeur om het ruimteverlies in de woning zoveel mogelijk te beperken. Met een dergelijk systeem worden er ongeveer drie toevoerpunten in de woonkamer geplaatst en één per slaapkamer. De afzuigpunten bevinden zich in de keuken, het toilet en de badkamer. De ventilatie-unit (warmteterugwin-unit) kan worden opgesteld in de technische ruimte of, indien aanwezig, op een zolder. Een alternatief hierop is om een decentrale gebalanceerde ventilatie-unit per ruimte te plaatsen. Voor met name de kleine flatwoningen kan bijvoorbeeld in de woonkamer een gebalanceerde ventilatie-unit aan de gevel worden geïnstalleerd, terwijl de overige ruimten mechanisch worden geventileerd. Optioneel kan er voor gekozen worden om zowel mechanische als gebalanceerde ventilatie te voorzien van een toerenregeling. Door de hoeveelheid af te zuigen (en toe te voeren) lucht te regelen op de CO2concentratie (woon- en slaapkamers) of H2O-concentratie (badkamer) kan er aanzienlijk worden bespaard op ventilatorenergie.
Warmteterugwinning uit douchewater Een andere manier van warmteterugwinning is de warmteterugwinning uit douchewater. Door een warmtewisselaar te plaatsen in de douchebak (horizontale warmtewisselaar) of om de afvoerpijp onder de douchebak (verticale warmtewisselaar), wordt warmte teruggewonnen en afgegeven aan de koude watertoevoer. Voor de eengezinswoningen ligt een verticale warmtewisselaar het meest voor de hand aangezien de badkamer zich op de eerste verdieping bevindt. Bij toepassing hiervan, dient tijdens de renovatie rekening te worden gehouden met de benodigde ruimte van de douchewarmtewisselaar in de onderliggende keuken. De lengte van een verticale warmtewisselaar is ongeveer 2,20 meter en heeft een diameter van circa 10 centimeter. Rendementen van verticale warmteterugwinning uit douchewater kunnen oplopen tot ongeveer 65%. Voor de flatwoningen ligt een horizontale warmtewisselaar in de douchebak meer voor de hand. Rendementen van horizontale warmteterugwinning uit douchewater kunnen oplopen tot ongeveer 55%.
17
4.1.3
Duurzame energie
Nadat de gebouwgebonden energievraag maximaal is beperkt, blijft er een gebouwgebonden warmte- en elektriciteitsvraag over. Om zoveel mogelijk energie te besparen, dient deze gebouwgebonden warmte- en elektriciteitsvraag zoveel mogelijk duurzaam te worden ingevuld. Bij de gebouwgebonden warmtevraag kan hierbij gedacht worden aan het toepassen van een warmtepompsysteem. Om de warm watervraag zo duurzaam mogelijk in te vullen kan er gedacht worden aan de toepassing van een zonneboiler. Om tenslotte de gebouwgebonden elektriciteitsvraag zoveel mogelijk duurzaam in te vullen is momenteel, vanuit financieel-economisch oogpunt, het toepassen van PV-panelen de meest voor de handliggende optie. Indien de gehele resterende gebouwgebonden energievraag wordt gedekt door duurzame energiebronnen, is er sprake van een klimaatneutrale woning. Warmtepompsysteem Er zijn verschillende warmtepompsystemen die kunnen worden toegepast in bestaande woningen. Een warmtepomp kan een woning voorzien van warmte, warm tapwater middels het laden van een buffer/boiler, en in geval van een omkeerbare warmtepomp of een warmtepomp in combinatie met een WKO-systeem of bodemwarmtewisselaars, ook van koeling in de zomer. Een warmtepomp werkt op elektriciteit of gas. Omdat een warmtepomp bovendien energie onttrekt uit een natuurlijke warmtebron, behaalt deze aanzienlijk hogere rendementen dan HR-ketels . Zo kan een warmtepomp de warmte onttrekken uit de buitenlucht, uit de ventilatielucht, uit de bodem of uit grondwater. Een luchtwarmtepomp onttrekt energie uit de buiten- of ventilatielucht. Met behulp van elektriciteit wordt de temperatuur omhoog gebracht en afgegeven aan het verwarmingsdistributiesysteem. Door middel van laagtemperatuur verwarming (zie paragraaf 4.1.4) wordt de woning vervolgens verwarmd. Een luchtwarmtepomp heeft zowel een buiten-unit (verdamper en compressor) als binnen-unit (condensor). Indien de buiten-unit op het dak wordt geplaatst, zijn eventuele Welstandseisen een belangrijk aandachtspunt (met name voor de eengezinswoningen uit 1910). Een ander belangrijk aandachtspunt bij de plaatsing van een luchtwarmtepomp, is het gewicht van de warmtepomp. Bovendien dient er extra aandacht te worden besteed aan geluidsisolatie ten behoeve van trillingen. Een alternatief voor een luchtwarmtepomp is een warmtepomp in combinatie met warmte/koudeopslag (WKO) of bodemwarmtewisselaars. Gezien de bouwdichtheid en de bouwomvang zal een collectief WKOsysteem met individuele warmtepompen per woning voor de woningen in zowel de Kleverparkbuurt als Sinneveld waarschijnlijk net economisch rendabel kunnen worden toegepast. Groot nadeel hiervan is echter wel dat een collectief beheer vereist is. In dit licht gezien, is het toepassen van individuele bodemwarmtewisselaars per woning waarschijnlijk een meer perspectiefvolle optie. Hierbij dient rekening te worden gehouden met een ruimtebeslag van circa 80x120cm. per woning. Voor de flatwoningen en de woningen met een opstelplaats op de bovenste verdieping, is de aanwezigheid van (of ruimte voor) schachten voor de lussen van de bodemwarmtewisselaar wel een voorwaarde. Zonneboiler Met het toepassen van een zonneboiler kan aanzienlijk worden bespaard op het energiegebruik voor de bereiding van warm tapwater. Een zonneboilersysteem bestaat uit een zonnecollector die geplaatst wordt op het dak (circa 2,8 m2), een voorraadboiler (ongeveer 80 liter) en een naverwarmer (meestal een HRketel). Voorwaarde voor het toepassen van een zonneboiler, is dat het dak constructief stevig genoeg is. Met de toepassing van een zonneboilersysteem kan er, afhankelijk van het collectoroppervlak en het tapwatergebruik, tot 60% worden bespaard op het gasgebruik voor de bereiding van warm tapwater. 18
PV-panelen Door PV-panelen toe te passen kan de gebouwgebonden elektriciteitsvraag (gedeeltelijk) duurzaam worden ingevuld. PV-panelen zetten zonlicht rechtsreeks om in elektriciteit. Afhankelijk van de oriëntatie, de hellingshoek en de beschaduwing van de daken kan er met 1 m2 PV-paneel maximaal ongeveer 105 kWh elektriciteit per jaar worden opgewekt (uitgaande van 130 Wp/m2). Voorwaarde voor de plaatsing van PVpanelen is wel dat de daken constructief voldoende stevig zijn. 4.1.4
Efficient fossiel
Indien de gehele resterende gebouwgebonden energievraag wordt gedekt door duurzame energiebronnen, zal deze stap overbodig zijn. Echter, gezien de ambitieniveaus, zal het geheel duurzaam invullen van de resterende gebouwgebonden energievraag niet altijd de meest rendabele oplossing zijn. Met name voor het laagste ambitieniveau, zal het zo efficiënt mogelijk inzetten van fossiele brandstoffen een meer logische stap zijn om energie te besparen. Met het zo efficiënt mogelijk inzetten van fossiele brandstoffen wordt met name gedoeld op het toepassen van de meest energiezuinige HR-ketel en het zo efficiënt mogelijk laten draaien ervan. Een belangrijke manier om de HR-ketel zo efficiënt mogelijk te laten draaien, is om laagtemperatuur (vloer)verwarming toe te passen. Andere manieren om zo efficiënt mogelijk om te gaan met fossiele brandstoffen, is de toepassing van een UHR- of HRe-ketel. Laagtemperatuur (vloer)verwarming Doordat de aanvoertemperatuur (<55oC) aanzienlijk lager ligt dan bij de huidige hoogtemperatuur verwarming (circa 90oC), kan er significant bespaard worden op het gasgebruik. Bovendien wordt een ruimte bij vloerverwarming gelijkmatig verwarmt middels straling. Dit wordt als comfortabeler ervaren dan radiatoren. Het toepassen van laagtemperatuur (vloer)verwarming in de woningen van Tuinwijk-Noord zal met name geschikt zijn indien een betonnen begane grondvloer aanwezig is. Dit kan relatief eenvoudig door het plaatsen van een laag isolatie op de betonnen begane grondvloer en de vloer af te werken met een (zwevende) dekvloer. Ook bij een houten begane grondvloer is laagtemperatuur (vloer)verwarming in principe mogelijk. Dit is echter sterk afhankelijk van de constructieve staat van de begane grondvloer. Zo dient er eerst een isolatielaag van circa 2 cm. te worden geplaatst met daarop een betonnen zwevende dekvloer van ongeveer 6 cm. Door deze ophoging van de begane grondvloer, zullen ook de bestaande deuren moeten worden ingekort. Bij de toepassing van laagtemperatuur (vloer)verwarming op de begane grond, kunnen convectoren worden toegepast in de ruimten op de eerste en tweede verdieping. Doordat het vermogen bij laagtemperatuur (vloer)verwarming lager is dan bij hoogtemperatuur radiatoren, is een goed geïsoleerde woning een voorwaarde voor de toepassing ervan. Ook indien een warmtepomp wordt toegepast, is laagtemperatuur verwarming een vereiste om een hoog rendement van een warmtepomp te kunnen garanderen. UHR-ketel Een alternatief voor het toepassen van een HR-ketel, is de toepassing van een UHR-ketel (Ultra Hoog Rendement). De UHR-ketel van Daalderop is sinds 2007 op de markt. Het rendement hiervan voor tapwaterbereiding is 30-40% hoger dan een HR-ketel doordat een warmtepomp in de ketel is geïntegreerd die de warmte onttrekt aan de ventilatielucht. De UHR-ketel werkt alleen in combinatie met mechanische afzuiging.
19
HRe-ketel Een ander alternatief is de toepassing van een HRe-ketel. Een HRe-ketel levert naast warmte en warm tapwater tevens elektriciteit. In een HRe-ketel zit naast een HR-ketel een kleine motor, die een dynamo aandrijft die elektriciteit opwekt. De warmte die hierbij vrijkomt wordt opgeslagen in een boiler, afgegeven aan het verwarmingscircuit of het warm watercircuit. De energie(kosten)besparing ten opzichte van een HR-ketel kan oplopen tot ongeveer 20%.
4.2 Gebruikersgebonden energiereductie Naast het gebouwgebonden energiegebruik, dient ook het gebruikersgebonden energiegebruik te worden gereduceerd. Om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren dienen huurders/bewoners maximaal geïnformeerd en gestimuleerd te worden. In onderstaande tabel staan mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren. Tabel 4.1 Mogelijke gebruikersgebonden maatregelen Maatregel Besparingspercentage1 Gebruikersbeïnvloeding Reductie van 10% op totaal verbruik Energiezuinige verlichting Reductie van 75% op 6 kWh/m2 ‘Hot fill’ aansluiting wasmachine2 Reductie van 80% op elektriciteitsgebruik, toename gasgebruik 20 m 3 A++ label koelkast Reductie van 8% op totaal verbruik Om gebruikersgebonden maatregelen daadwerkelijk toe te passen, zullen de bewoners/huurders maximaal moeten worden gestimuleerd en geïnformeerd. Om dit te bewerkstelligen kan gedacht worden aan het houden van een uitgebreide voorlichtingscampagne. Daarnaast kan er per woning een subsidiebedrag worden gereserveerd ter compensatie van de (hogere) investeringskosten van energiezuinige apparatuur.
4.3 Duurzame opwekking Indien de geformuleerde ambitieniveaus nog niet worden behaald met het reduceren van de gebouwgebonden en gebruikersgebonden energievraag , dienen er aanvullende duurzame maatregelen te worden getroffen. Het plaatsen van (aanvullende) PV-panelen is hierbij de meest voor de handliggende optie, aangezien dit momenteel nog de meest economisch rendabele manier is van duurzame elektriciteitsopwekking voor woningen. In de volgende paragraaf zal onderzocht worden hoeveel vierkante meter aan PV-panelen nodig zijn om te voldoen aan de geformuleerde ambitieniveaus.
1 2
Gebaseerd op Voorbeeldenboek Kleinschalige Binnenstedelijke Gebieden, SEV 2010 Gemiddeld elektriciteitsgebruik wasmachine 215 kWh/jaar (bron: EnergieVademecum, AgentschapNL, 2010)
20
4.4 Samenstelling energieconcepten Tuinwijk-Noord Op basis van bovenstaande uiteenzetting is een samenhangend pakket aan maatregelen samengesteld waarmee voldaan kan worden aan de verschillende geformuleerde ambitieniveaus voor de verschillende woningtypen. Deze maatregelen worden weergegeven in tabel 4.2 t/m 4.4. Daarnaast worden ook de maatregelen weergegeven die getroffen worden bij een standaard renovatie. Voor de volledigheid wordt ook de huidige referentiesituatie weergegeven. Het energiegebruik van de verschillende typen woningen in de referentiesituatie is het gemiddelde van het daadwerkelijke gemeten energiegebruik. Om het aandeel gebouwgebonden energiegebruik hiervan te bepalen, dient er conform de Handleiding Energiesprong Woningbouw van de SEV, een berekening te worden uitgevoerd met een gebouwsimulatiemodel. Na het uitvoeren van zowel een PHPP-berekening als een EPN-berekening, blijkt het gebouwgebonden energiegebruik van de referentiesituatie echter zo hoog te zijn dat deze niet stroken met de werkelijkheid. Daarom is er voor het gebouwgebonden energiegebruik een aanname gedaan. Aangenomen is dat van het totale elektriciteitsgebruik in de referentiesituatie 270 kWh kan worden aangemerkt als gebouwgebonden, welke toe te schrijven is aan de hulpenergie voor de CV-installatie3 (N.B. ventilatorenergie is niet van toepassing aangezien alle typen woningen natuurlijk worden geventileerd). Hierbij dient te worden opgemerkt dat de energieposten verlichting en zomercomfort (koeling) worden aangemerkt als gebruikersgebonden energiegebruik. Voor het gebruikersgebonden energiegebruik is aangenomen dat 65 m3 gas kan worden toegeschreven aan koken3. Voor het bepalen van het gebouwgebonden energiegebruik van de verschillende ambitieniveaus is een EPN-berekening uitgevoerd (zie bijlage 3). Het gebouwgebonden gasgebruik heeft hierbij betrekking op de energieposten verwarming en warm tapwater, terwijl het gebouwgebonden elektriciteitsgebruik betrekking heeft op de energieposten hulpenergie van de CV-installatie en ventilatoren. Voor het bepalen van de reductie op het gebruikersgebonden energiegebruik van de verschillende ambitieniveaus is uitgegaan van de energiebesparingpercentages zoals vermeld in tabel 4.1. Zoals reeds vermeld, vallen de energieposten verlichting en zomercomfort (koeling) onder het gebruikersgebonden energiegebruik. Indien het betreffende ambitieniveaus nog niet wordt behaald met het reduceren van de gebouwgebonden en gebruikersgebonden energievraag , zullen er aanvullende PV-panelen worden geplaatst. 4.4.1
Energieconcepten eengezinswoningen 1910
In tabel 4.2 staan de maatregelen voor de eengezinswoningen uit 1910 weergegeven die getroffen worden om de verschillende ambitieniveaus te realiseren. Het gebouwgebonden elektriciteitsgebruik in de referentiesituatie is hierbij op 0 gesteld, aangezien de woningen grotendeels worden verwarmd door lokale gaskachels en er dus geen hulpenergie voor een CV-installatie wordt verbruikt.
3
Bron: EnergieVademecum, AgentschapNL, 2010
21
Tabel 4.2 Overzicht maatregelen eengezinswoningen 1910 per ambitieniveaus Stap 1: Gebouwgebonden energiereductie “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” “Ambitie 80%” Bouwkundig 2 [m *K/W] Rc-waarde gevel 0,19 2,5 3,05 [m2*K/W] Rc-waarde dak 0,22 4,0 6,0 2 [m *K/W] Rc-waarde beg. gr. 0,32 4,0 2 [W/m *K] U-waarden ramen 3,1 (Dubbel glas) 1,5 (HR++) 0,8 (HR+++) 2 [W/m *K] U-waarde buitendeur 3,5 (Ongeïsoleerd) 1,0 (Geïsoleerd) [dm3/s*m2] Luchtdichtheid 2,0 0,625 Installatietechnisch [-] Ventilatie Natuurlijk Mechanisch + Gebalanceerd + wtw (95%) natuurlijk [-] Warmteopwekking Lokale HR107-ketel WP + bodemwtw verwarming [-] Afgifte warmte Gaskachel HT (paneel)radiatoren LT vloerverwarming [-] Warm tapwater Keukengeiser HR107-ketel HR107-ketel + Combi WP + douchewtw + douchewtw + Z.B. (2,8 m2) Z.B. (2,8 m2) Resultaten 3 [m ] Gas 2.085 936 535 [kWh] Elektriciteit 0 445 494 1.594 [GJpr/m2] Primair energiegebruik 0,73 0,37 0,23 0,14
Gebruikersbeïnvloeding Energiezuinige verlichting Hotfill wasmachine A++ label koelkast Gas Elektriciteit Primair energiegebruik
PV-panelen Elektriciteit Primair energiegebruik
Gas Elektriciteit Primair energiegebruik Indicatie energielabel
Stap 2: Gebruikersgebonden energiereductie “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” [-] nee [-] nee [-] nee [-] nee Resultaten [m3] 65 65 85 [kWh] 3.600 3.600 2.330 [GJpr/m2] 0,34 0,34 0,23 Stap 3: Aanvullende duurzame opwekking “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” [m2] nee 4 Resultaten [kWh] nvt nvt -416 [GJpr/m2] nvt nvt -0,03
[m3] [kWh] 2
[GJpr/m ] [-]
Totaal energiegebruik “Referentie” “Renovatie” 2.150 1.001 3.600 4.045 1,07 0,71 G D
“Ambitie 60%” 620 2.408 0,43 A/A+
“Ambitie 80%” Ja Ja Ja Ja 65 2.330 0,23
“Ambitie 80%” 18 -1.872 -0,16
“Ambitie 80%” 65 2.052 0,20 A++
22
“Renovatie” Als standaard renovatie wordt uitgegaan van de aangeboden werkzaamheden in de offerte van de aannemer. Bij een standaard renovatie worden er voorzetwanden geplaatst voor de voor- en achtergevel. De isolatiewaarde van het dak en de begane grondvloer blijven ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie. De lokale gaskachels en keukengeisers worden vervangen door een op zolder geplaatste centrale HR107-(combi)ketel met paneelradiatoren voor de verschillende vertrekken. Daarnaast worden er ventilatieroosters geplaatst in de vaste ramen van de woonkamer, de keukendeur en de vaste ramen van de slaapkamers. Er worden mechanische afzuigpunten geplaatst in de badkamer en de CV-ruimte. Het toilet zal natuurlijk worden geventileerd middels een spiralobuis en in de keuken zal een ventilatiebuis worden voorzien t.b.v. de wasemkap. Voor het berekenen van het gebouwgebonden energiegebruik na standaard renovatie, is een EPNberekening uitgevoerd. Echter, ook hieruit blijkt dat het berekende gebouwgebonden energiegebruik na standaard renovatie dermate hoog is (zelfs hoger dan het daadwerkelijke energiegebruik in de referentiesituatie), dat deze niet stroken met de werkelijkheid. Daarom zijn enkele aannames gebruikt om het gebouwgebonden energiegebruik na standaard renovatie te bepalen. Aangenomen is dat de energiebesparing als gevolg van de toepassing van voorzetwanden (isolatiewaarde van circa 2,5 m2*K/W) circa 10 m3 gas/m2 isolatie bedraagt. Van het gebouwgebonden gasgebruik in de referentiesituatie is aangenomen dat 20% kan worden toegerekend aan tapwaterbereiding en 80% aan ruimteverwarming. Voor het rendement van de HR107-(combi)ketel is uitgegaan van 95% voor ruimteverwarming en 75% voor tapwaterbereiding t.o.v. een rendement van 65% van een gaskachel en 55% van een keukengeiser. Het gebouwgebonden elektriciteitsgebruik kan worden toegeschreven aan de hulpenergie van de CV-installatie (270 kWh) en ventilatorenergie (175 kWh). Er worden verder geen maatregelen getroffen om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren. Met een standaard renovatie wordt er daarom een energiebesparing gerealiseerd van circa 35% ten opzichte van de huidige situatie. Er wordt voor een aanzienlijk bedrag geïnvesteerd in de woningen nml. € 88.000 per woning. Een dermate hoge investering suggereert een algeheel kwaliteitsniveau dat grenst aan nieuwbouw. Op energetisch vlak zit er echter enige onbalans in de maatregelen zoals nu aangeboden. Aanbevolen wordt daarom om naast de voorzetwanden uit te gaan van dak- en vloerisolatie en de voorzetwanden een minimale isolatiewaarde te geven van 2,5 m2*K/W. Daarnaast wordt in dit zelfde kader ter overweging gegeven om de kozijnen met dubbelglas te vervangen door (thermo) kozijnen met HR++ glas of eventueel drievoudige HR+++-beglazing.
“Ambitie 60%” Om een energiebesparing van 60% te realiseren worden zowel gebouwgebonden als gebruikersgebonden maatregelen getroffen. Aangezien de gevel een beschermd aangezicht heeft en dus niet mag worden aangepast, zullen er net als bij standaard renovatie voorzetwanden worden geplaatst om de gevel te isoleren. Met het toepassen van de meest moderne voorzetwanden kan er een isolatiewaarde van circa 3,05 m2*K/W worden gerealiseerd. De ramen zullen worden vervangen door HR++-beglazing in de bestaande hardhouten kozijnen en de buitendeuren door zeer goed geïsoleerde deuren. De isolatiewaarde van de houten begane grondvloer zal worden verhoogd door het isoleren van de kruipruimte met polyurethaan (isolatiewaarde van 4 m2*K/W). Het dak wordt aan de buitenzijde ‘bloksgewijs’ nageïsoleerd met harde PIR-platen (isolatiewaarde van 4 m2*K/W) en afgewerkt met bitumen. Door gelijktijdig met het
23
aanbrengen van de isolatie in de woning kieren en naden te dichten, zal de luchtdoorlatendheid worden teruggebracht tot 0,625 dm3/s*m2. Door het aanbrengen van deze hoogwaardige isolatie in de woning, zal het garanderen van een goede luchtkwaliteit een zeer belangrijk aandachtspunt worden. Om een goede luchtkwaliteit te garanderen, zal er daarom een gebalanceerd ventilatietoestel met warmteterugwinning (95%) worden toegepast. De HR107-(combi)ketel en de paneelradiatoren die wordt toegepast bij standaard renovatie, zullen bij dit ambitieniveau gehandhaafd blijven. Aanvullend hierop zal een verticale douchewarmtewisselaar en een zonneboilersysteem (2,8 m2) worden toegepast. Met de toepassing van bovenstaande maatregelen wordt het primaire energiegebruik voor ruimteverwarming circa 0,14 GJpr/m2 gebruiksoppervlak. Hiermee wordt voldaan aan de eis van de SEV. Om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren, wordt er voorzien in een hotfill aansluiting voor de wasmachine. Om bovendien bewoners/huurders te stimuleren tot energiebesparing, zal een voorlichtingscampagne worden gehouden. Daarnaast zal er per woning een subsidiebedrag worden gereserveerd ter compensatie van de (hogere) investeringskosten van energiezuinige verlichting en een A++ label koelkast. Om de uiteindelijke energiebesparing van 60% te realiseren, zal daarnaast nog 4 m2 PVpaneel per woning moeten worden geïnstalleerd (uitgaande van 130 Wp/m2, een zuid-oriëntatie en een hellingshoek van 40o). “Ambitie 80%” Om een energiebesparing van 80% te realiseren dienen gebouwgebonden en gebruikersgebonden maatregelen te worden getroffen. Met betrekking tot het gebouwgebonden energiegebruik worden dezelfde maatregelen getroffen als bij “Ambitie 60%”. Uitzondering hierop is dat de ramen vervangen worden door HR+++-beglazing met extra isolerende kozijnen en het dak verder wordt nageïsoleerd met harde PIR-platen tot een isolatiewaarde van 6 m2*K/W. Om het hoge ambitieniveau te realiseren, zal de HR107-combiketel worden vervangen door een warmtepomp in combinatie met bodemwarmtewisselaar. Dit betekent bovendien dat laagtemperatuur vloerverwarming vereist is. Indien dit constructief mogelijk is, zal deze worden geplaatst op de bestaande houten begane grondvloer en afgewerkt met een betonnen zwevende dekvloer (circa 6 cm.). Voor de ruimten op de eerste verdieping zullen in dat geval convectoren worden toegepast. Hiermee zal ruim voldaan worden aan de eis van de SEV met betrekking tot het primaire energiegebruik voor ruimteverwarming. Met betrekking tot het gebruikersgebonden energiegebruik worden dezelfde maatregelen toegepast als bij “Ambitie 80%”. In dit geval zal de hotfill aansluiting voor de wasmachine worden aangesloten op de zonneboiler. Om de uiteindelijke energiebesparing van 80% te realiseren, zullen daarnaast nog eens per woning 18 m2 aan PV-panelen moeten worden geïnstalleerd. 4.4.2
Eengezinswoningen 1955
In tabel 4.3 staan de maatregelen voor de eengezinswoningen uit 1955 weergegeven die getroffen worden om de verschillende ambitieniveaus te realiseren.
24
Tabel 4.3 Overzicht maatregelen eengezinswoningen 1955 per ambitieniveaus Stap 1: Gebouwgebonden energiereductie “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” “Ambitie 80%” Bouwkundig 2 [m *K/W] Rc-waarde gevel 1,11/0,19 5,0 [m2*K/W] Rc-waarde dak 1,30 6,0 2 [m *K/W] Rc-waarde beg. gr. 0,32 4,0 2 [W/m *K] U-waarden ramen 3,1 (Dubbel glas) 0,8 (HR+++) 2 [W/m *K] U-waarde buitendeur 3,5 (Ongeïsoleerd) 2,0 (Standaard) 1,0 (Geïsoleerd) 3 [dm /sm2] Luchtdichtheid 2,0 0,625 Installatietechnisch [-] Ventilatie Natuurlijk Mechanisch + Gebalanceerd + wtw (95%) natuurlijk [-] Warmteopwekking HR107-ketel WP + bodemwtw [-] Afgifte warmte HT radiatoren LT vloerverwarming [-] Warm tapwater HR107-ketel HR107-ketel + Combi WP + douchewtw + douche wtw + Z.B. (2,8 m2) Z.B. (2,8 m2) Resultaten [m3] Gas 1.735 1.735 411 [kWh] Elektriciteit 270 270 635 1.534 [GJpr/m2] Primair energiegebruik 0,70 0,70 0,22 0,15
Gebruikersbeïnvloeding Energiezuinige verlichting Hotfill wasmachine A++ label koelkast Gas Elektriciteit Primair energiegebruik
PV-panelen Elektriciteit Primair energiegebruik
Gas Elektriciteit Primair energiegebruik Indicatie energielabel
Stap 2: Gebruikersgebonden energiereductie “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” [-] nee [-] nee [-] nee [-] nee Resultaten [m3] 65 65 85 [kWh] 2.730 2.730 1.662 2 [GJpr/m ] 0,29 0,29 0,20 Stap 3: Aanvullende duurzame opwekking “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” 2 [m ] nee 2 Resultaten [kWh] nvt nvt -208 2 [GJpr/m ] nvt nvt -0,02
[m3] [kWh] [GJpr/m2] [-]
Totaal energiegebruik “Referentie” “Renovatie” 1.800 1.800 3.000 3.000 1,00 1,00 D D
“Ambitie 60%” 496 2.089 0,40 A/A+
“Ambitie 80%” Ja Ja Ja Ja 65 1.662 0,20
“Ambitie 80%” 14 -1.456 -0,14
“Ambitie 80%” 65 1.740 0,20 A++
25
“Renovatie” Als standaard renovatie wordt uitgegaan van de aangeboden werkzaamheden in de offerte van de aannemer. Bij standaard renovatie wordt de borstwering in de kunststof kozijnen vervangen door geïsoleerde sandwichpanelen (isolatiewaarde circa 2,5 m2*K/W). De enkel glas klepramen in de slaapkamers worden vervangen door HR++-beglazing met ventilatieroosters. Daarnaast worden de voor- en bergingsdeur vervangen door nieuwe deuren inclusief houten kozijnen. In het toilet en de badkamer wordt voorzien in mechanische afzuigpunten. Het gevelrooster in de keuken blijft gehandhaafd. Bovendien wordt het gehele verwarmingsysteem vervangen inclusief radiatoren en leidingwerk. De HR107-(combi)ketel blijft gehandhaafd. Aangezien de isolatiewaarde van de gevels, begane grondvloer en dak ongewijzigd blijft en de toegepaste maatregelen bij standaard renovatie slechts een zeer beperkt effect zal hebben op het gebouwgebonden energiegebruik (kleine afname gasgebruik, kleine toename elektriciteitsgebruik als gevolg van twee mechanische afzuigpunten), zal hetzelfde gebouwgebonden energiegebruik worden gehanteerd als de in de referentiesituatie. Met een standaard renovatie wordt er daarom geen energiebesparing gerealiseerd ten opzichte van de huidige situatie. “Ambitie 60%” Om een energiebesparing van 60% te realiseren worden zowel gebouwgebonden als gebruikersgebonden maatregelen getroffen. Aangezien de spouwmuur een zeer beperkte breedte heeft (circa 2 cm.), ligt spouwmuurisolatie niet voor de hand. Met buitengevelisolatie kan de isolatiewaarde van de gevel wel aanzienlijk worden verhoogd. Door bijvoorbeeld EPS-platen (circa 18 cm.) toe te passen en af te werken met steenstrips kan er een isolatiewaarde worden gerealiseerd van ongeveer 5 m 2*K/W. Bovendien zullen hierdoor de aanwezige koudebruggen grotendeels worden voorkomen. Een ‘bloksgewijze’ aanpak ligt dan wel voor de hand. De betonnen begane grondvloer kan worden nageïsoleerd door de onderkant van de begane grondvloer te voorzien van poly-urethaan (isolatiewaarde van 4 m2*K/W). Het dak kan worden nageïsoleerd door de bestaande dakbedekking en aanwezige isolatie collectief te vervangen door circa 16 cm. harde PIR-platen en af te werken met bitumen. Hiermee kan er een isolatiewaarde worden gerealiseerd van ongeveer 6 m2*K/W. Daarnaast zullen alle ramen worden vervangen door drievoudige HR+++-beglazing en zeer goed geïsoleerde hardhouten of kunststof kozijnen en de buitendeuren door zeer goed geïsoleerde deuren. Door gelijktijdig met het aanbrengen van de isolatie en het vervangen van de ramen en buitendeuren kieren en naden te dichten, zullen de tochtklachten rond te kozijnen worden voorkomen en kan de luchtdoorlatendheid worden teruggebracht tot 0,625 dm3/s*m2. Hiermee zal het ruim voldaan worden aan de eis van de SEV met betrekking tot het primaire energiegebruik voor ruimteverwarming. Ook voor deze woningen geldt dat door het aanbrengen van deze hoogwaardige isolatie, het garanderen van een goede luchtkwaliteit een zeer belangrijk aandachtspunt zal worden. Om een goede luchtkwaliteit te garanderen en de vochtproblemen te voorkomen, zal er daarom een gebalanceerd ventilatietoestel met warmteterugwinning (95%) worden toegepast. De bestaande HR107-(combi)ketel zal bij dit ambitieniveau gehandhaafd blijven. Doordat de begane grondvloer van beton is, kan er relatief eenvoudig laagtemperatuur vloerverwarming worden toegepast. In de ruimten op de eerste verdieping worden in dat geval convectoren toegepast. Hierdoor zal het rendement van de HR107-ketel worden verhoogd en kan er significant bespaard worden op het gasgebruik. Daar komt bij dat de bestaande HR107-ketel in de toekomst in dat geval relatief eenvoudig kan worden vervangen door een warmtepomp. Aanvullend hierop zal een verticale douchewarmtewisselaar en een zonneboilersysteem (2,8 m 2) worden toegepast. 26
Om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren, wordt er voorzien in een hotfill aansluiting voor de wasmachine en zal een voorlichtingscampagne worden gehouden. Ook zal er per woning een subsidiebedrag worden gereserveerd ter compensatie van de (hogere) investeringskosten van energiezuinige verlichting en een A++ label koelkast. Om de uiteindelijke energiebesparing van 60% te realiseren, zal daarnaast nog 2 m2 PV-paneel per woning moeten worden geïnstalleerd (uitgaande van 130 Wp/m2, een zuidwest-oriëntatie en een hellingshoek van 40o). “Ambitie 80%” Om een energiebesparing van 80% te realiseren dienen zowel gebouwgebonden als gebruikersgebonden maatregelen te worden getroffen. Met betrekking tot het gebouwgebonden en gebruikersgebonden energiegebruik worden dezelfde maatregelen getroffen als bij “Ambitie 60%” (de hotfill aansluiting voor de wasmachine wordt in dit geval aangesloten op de zonneboiler). Uitzondering hierop dat de aanwezige HR107-(combi)ketel zal worden vervangen door een warmtepomp in combinatie met een bodemwarmtewisselaar. Om de uiteindelijke energiebesparing van 80% te realiseren, zullen daarnaast nog eens per woning 14 m2 aan PV-panelen moeten worden geïnstalleerd.
27
4.4.3
Flatwoningen 1955
In tabel 4.4 staan de maatregelen voor de flatwoningen uit 1955 weergegeven die getroffen worden om de verschillende ambitieniveaus te realiseren. Tabel 4.4 Overzicht maatregelen flatwoningen 1955 per ambitieniveaus Stap 1: Gebouwgebonden energiereductie “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” “Ambitie 80%” Bouwkundig 2 [m *K/W] Rc-waarde gevel 0,19 3,05 5,0 2 [m *K/W] Rc-waarde dak 0,22 6,0 2 [m *K/W] Rc-waarde beg. gr. 0,32 4,0 2 [W/m *K] U-waarden ramen 3,1 (Dubbel glas) 1,5 (HR++) 0,8 (HR+++) [dm3/s*m2] Luchtdichtheid 2,0 0,625 Installatietechnisch [-] Ventilatie Natuurlijk Gebalanceerd + wtw (95%) [-] Warmteopwekking HR107-ketel WP + bodemwtw [-] Afgifte warmte HT radiatoren LT vloerverwarming [-] Warm tapwater HR107-ketel HR107-ketel + Combi WP + douchewtw + Z.B. douche wtw + (2,8 m2) Z.B. (2,8 m2) Resultaten [m3] Gas 885 885 236 [kWh] Elektriciteit 270 270 429 662 [GJpr/m2] Primair energiegebruik 0,64 0,64 0,23 0,11
Gebruikersbeïnvloeding Energiezuinige verlichting Hotfill wasmachine A++ label koelkast Gas Elektriciteit Primair energiegebruik
PV-panelen Elektriciteit Primair energiegebruik
Gas Elektriciteit Primair energiegebruik Indicatie energielabel
Stap 2: Gebruikersgebonden energiereductie “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” [-] nee [-] nee [-] nee [-] nee Resultaten 3 [m ] 65 65 85 [kWh] 1.580 1.580 890 [GJpr/m2] 0,31 0,31 0,21 Stap 3: Aanvullende duurzame opwekking “Referentie” “Renovatie” “Ambitie 60%” [m2] nee 3 Resultaten [kWh] nvt nvt -312 2 [GJpr/m ] nvt nvt -0,05
3
[m ] [kWh] 2
[GJpr/m ] [-]
Totaal energiegebruik “Referentie” “Renovatie” 950 950 1.850 1.850 0,96 0,96 F F
“Ambitie 60%” 301 1.007 0,37 A/A+
“Ambitie 80%” Ja Ja Ja Ja 65 890 0,19
“Ambitie 80%” 7 -728 -0,17
“Ambitie 80%” 65 824 0,18 A++ 28
“Renovatie” Er worden geen significante energetische maatregelen getroffen bij standaard renovatie. Omdat de isolatiewaarden van het dak, de gevels en de begane grondvloer ongewijzigd blijven en de installaties niet worden vervangen, zal er geen energiebesparing gerealiseerd ten opzichte van de huidige situatie. “Ambitie 60%” Om een energiebesparing van 60% te realiseren worden zowel gebouwgebonden als gebruikersgebonden maatregelen getroffen. Door het plaatsen van de meest moderne voorzetwanden kan er een isolatiewaarde van circa 3,05 m2*K/W worden gerealiseerd voor de gevels. De ramen zullen worden vervangen door HR++-beglazing met hardhouten of kunststof kozijnen. De borstwering in de kozijnen zal worden voorzien van geïsoleerde sandwichpanelen (isolatiewaarde van ongeveer 2,5 m2*K/W). De kruipruimte zal collectief worden nageïsoleerd middels het aanbrengen van poly-urethaan aan de onderkant van de begane grondvloer (isolatiewaarde van 4 m2*K/W). Aangezien het een platte dakconstructie betreft, zal het dak aan de buitenkant worden nageïsoleerd door de bestaande dakbedekking en aanwezige isolatie collectief te vervangen door circa 16 cm. harde PIR-platen en af te werken met bitumen. Hiermee kan een isolatiewaarde worden gerealiseerd van ongeveer 6 m 2*K/W. Ook hier geldt dat door het gelijktijdig dichten van kieren en naden, met het aanbrengen van de isolatie in de woning, de luchtdoorlatendheid kan worden teruggebracht tot 0,625 dm3/s*m2. Gezien het beperkte oppervlak van de woningen, zal er een decentraal gebalanceerd ventilatietoestel met warmteterugwinning (95%) worden toegepast in de woonkamer. De overige ruimten zullen mechanisch worden geventileerd. De aanwezige HR107-ketel zal gehandhaafd blijven. Doordat zowel de begane grondvloer als de vloer van de eerste verdieping van beton is, kan er relatief eenvoudig laagtemperatuur vloerverwarming worden toegepast in de gehele flatwoning. Aanvullend hierop zal er een horizontale douche(bak)warmtewisselaar en een zonneboilersysteem (2,8 m2) worden toegepast. Met de toepassing van bovenstaande maatregelen wordt in ruime mate voldaan aan de eis van de SEV voor het primaire energiegebruik voor ruimteverwarming. Om het gebruikersgebonden energiegebruik te reduceren, wordt er voorzien in een hotfill aansluiting voor de wasmachine en zal een voorlichtingscampagne worden gehouden. Ook zal er per woning een subsidiebedrag worden gereserveerd ter compensatie van de (hogere) investeringskosten van energiezuinige verlichting en een A++ label koelkast. Om de uiteindelijke energiebesparing van 60% te realiseren, zal daarnaast nog 3 m2 PV-paneel per woning moeten worden geïnstalleerd (uitgaande van 130 Wp/m2, een zuidwest-oriëntatie en een hellingshoek van 40o). “Ambitie 80%” Om een energiebesparing van 80% te realiseren zullen dezelfde gebouwgebonden en gebruikersgebonden maatregelen worden toegepast als bij “Ambitie 60%”(de hotfill aansluiting voor de wasmachine wordt in dit geval aangesloten op de zonneboiler). Uitzondering hierop is dat er collectief buitengevelisolatie wordt toegepast middels het aanbrengen van EPS-platen (circa 18 cm.) en dat deze worden afgewerkt met bijvoorbeeld steenstrips (isolatiewaarde van ongeveer 5 m2*K/W). Bovendien worden de bestaande ramen vervangen door drievoudige HR+++-beglazing en zeer goed geïsoleerde hardhouten of kunststof kozijnen. De borstwering in de kozijnen zal in dit geval worden voorzien van nog beter geïsoleerde sandwichpanelen (isolatiewaarde van ongeveer 5 m2*K/W). Tenslotte wordt de aanwezige HR-combiketel vervangen door een warmtepomp in combinatie met een bodemwarmtewisselaar. Om de uiteindelijke energiebesparing van 80% te realiseren, zullen daarnaast nog eens per woning 7 m2 aan PV-panelen moeten worden geïnstalleerd. 29
5 Financiële analyse In dit hoofdstuk worden de financiële consequenties in beeld gebracht voor de woningcorporatie (realisatie) en de gebruiker (exploitatie).
5.1 Investeringskosten In de tabellen 5.1a t/m c wordt de samenvatting gegeven van de investeringskosten van de renovatie voor de verschillende ambitieniveaus van de verschillende type woningen (opgave door de consortiumleden). Bovendien wordt de meerinvestering van de “Ambitie 60%” en de “Ambitie 80%” weergegeven ten opzichte van “standaard” renovatie. Voor een uitsplitsing en totstandkoming van de getallen wordt verwezen naar bijlage 1. Prijzen zijn prijspeil 2011, inclusief montage en inclusief BTW ad 19%. Tabel 5.1a Indicatieve investeringskosten eengezinswoningen 1910 “Renovatie” “Ambitie 60%” Investeringskosten € 19.600 € 62.400 Meerinvestering t.o.v. “Renovatie” € 42.800
“Ambitie 80%” € 99.700 € 80.100
Tabel 5.1b Indicatieve investeringskosten eengezinswoningen 1955 “Renovatie” “Ambitie 60%” Investeringskosten € 13.300 € 79.300 Meerinvestering t.o.v. “Renovatie” € 66.000
“Ambitie 80%” € 112.900 € 99.600
Tabel 5.1c Indicatieve investeringskosten flatwoningen 1955 “Renovatie” Investeringskosten Meerinvestering t.o.v. “Renovatie” -
“Ambitie 80%” € 82.810 € 82.810
“Ambitie 60%” € 53.398 € 53.398
5.2 Exploitatiekosten In de achterliggende 10 jaar zijn de elektriciteitsprijzen gemiddeld met 6% per jaar gestegen en de aardgasprijs met 9% per jaar. Het ligt in de lijn der verwachting dat de energieprijzen ook de komende jaren harder zullen stijgen dan de overall inflatie. De energiekosten zullen daarom een steeds groter deel gaan uitmaken van de levensonderhoudkosten. Investeringen in energiebesparende maatregelen hebben daarom tot doel om de energiekosten van huurder/bewoner zoveel mogelijk te beperken. In de figuur 5. 1a t/m c staan de exploitatiekosten (excl. kapitaallasten) voor de verschillende woningtypen van Tuinwijk-Noord weergegeven bij de verschillende ambitieniveaus ten opzichte van “standaard” renovatie over een periode van 30 jaar. Ook voor de huidige referentiesituatie zijn de exploitatiekosten weergegeven. De exploitatiekosten bestaan uit de energiekosten en onderhoudskosten. Voor de jaarlijkse gasprijsstijging is uitgegaan van 6% en voor de jaarlijkse elektriciteitsprijsstijging is uitgegaan van 4%. Voor de gehanteerde aannames bij de exploitatieberekening wordt verwezen naar bijlage 2.
30
Figuur 5.1a Exploitatiekosten eengezinswoning 1910
Tabel 5.1b Exploitatiekosten eengezinswoning 1955
Tabel 5.1c Exploitatiekosten flatwoning 1955
31
5.3 Rentabiliteit De initiële meerinvesteringskosten en de exploitatiekosten zeggen echter nog niets over de totale levensduurkosten cq. rentabiliteit van de verschillende ambitieniveaus. Deze staan als netto contante waarde per woningtype weergegeven in tabel 5.2a t/m c (excl. subsidie). De netto contante waarde (NCW) vertegenwoordigt de som geld, die er nu moet zijn om de komende 30 jaar de energie- en onderhoudskosten en de kapitaallasten te kunnen betalen. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat er na 15 jaar een herinvestering plaats vindt in de installatietechnische maatregelen. Deze herinvestering bedraagt 20% van de initiële investering, aangezien niet alle onderdelen van de installaties na 15 jaar zullen worden vervangen. Voor de PV-panelen bedraagt de herinvestering na 15 jaar 15% van de initiële investering aangezien alleen de omvormer vervangen dient te worden. Voor de gehanteerde aannames bij de netto contante waarde berekening wordt verwezen naar bijlage 2. Tabel 5.2a Netto contante waarde ambitieniveaus eengezinswoning 1910 "Renovatie" NCW (30 jaar) NCW t.o.v. "Renovatie"
"Ambitie 60%" "Ambitie 80%"
€ 68.300
€ 98.600
€ 128.600
-
€ 30.300-
€ 60.300-
Tabel 5.2b Netto contante waarde ambitieniveaus eengezinswoning 1955 "Renovatie" NCW (30 jaar) NCW t.o.v. "Renovatie"
"Ambitie 60%" "Ambitie 80%"
€ 71.600
€ 111.400
€ 140.300
-
€ 39.800-
€ 68.700-
Tabel 5.2c Netto contante waarde ambitieniveaus flatwoning 1955 NCW (30 jaar) NCW t.o.v. "Renovatie"
"Renovatie" € 32.400 -
"Ambitie 60%" "Ambitie 80%" € 73.700 € 102.700 € 41.300-
€ 70.300-
Uit de netto contante waardeberekening blijkt dat de voor alle woningtypen zowel “Ambitie 60%” als “Ambitie 80%” over de levensduur, zonder subsidie, aanzienlijk onrendabel is ten opzichte van een “standaard” renovatie. De rentabiliteit van de verschillende ambitieniveaus is echter sterk afhankelijk van de energieprijsstijgingen. Als conform de energieprijsstijging van de afgelopen 10 jaar, voor gas in plaats van 6% uitgegaan wordt 9% stijging per jaar en voor elektriciteit in plaats van 4% uitgegaan wordt van 6%, dan zal de onrendabele top van de “Ambitie 60%” circa € 22.000, € 23.000 en € 32.000 zijn voor respectievelijk de eengezinswoningen uit 1910, de eengezinswoningen uit 1955 en de flatwoningen uit 1955. De “Ambitie 80%” zal bij deze energieprijsstijgingen een onrendabele top hebben van circa € 46.000, € 46.000 en € 58.000 voor respectievelijk de eengezinswoningen uit 1910, de eengezinswoningen uit 1955 en de flatwoningen uit 1955.
32
De rentabiliteit van de verschillende ambitieniveaus komt er ook anders uit te zien indien er gebruik gemaakt zal worden van de subsidie ter realisatie van het project. In totaal kan er een subsidie van € 400.000 (incl. BTW) worden verkregen ter verbetering van minimaal 60 woningen (30 woningen met “Ambitie 60%” en 30 woningen met “Ambitie 80%”). Hiervan dient minimaal €30.000 te worden besteed aan activiteiten binnen het kennis- en leertraject van het consortium. Dit betekent dat er per woning een subsidie beschikbaar is van maximaal € 6.167. In de tabellen 5.3a t/m c staat de netto contante waarde per woningtype van de “Ambitie 60%” en de “Ambitie 80%” voor woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord weergegeven, met gebruikmaking van de subsidie, ten opzichte van “standaard” renovatie. Hierbij is uitgegaan dat woningbouwvereniging TuinwijkNoord de meerinvestering in de energiebesparende maatregelen (met aftrek van de subsidie) financiert en 50% respectievelijk 100% van de energie(kosten)besparing in rekening mag brengen bij de bewoner. De extra kosten van onderhoud en beheer zijn hierbij voor rekening van woningbouwvereniging TuinwijkNoord. Tabel 5.3a Rentabiliteit eengezinswoningen 1910 (incl. subsidie) "Ambitie 60%"
"Ambitie 80%"
NCW (50% in rekening)
€ 32.400-
€ 69.200-
NCW (100% in rekening)
€ 23.800-
€ 53.800-
Tabel 5.3b Rentabiliteit eengezinswoningen 1955 (incl. subsidie) NCW (50% in rekening)
"Ambitie 60%" € 49.500-
"Ambitie 80%" € 83.900-
NCW (100% in rekening)
€ 33.400-
€ 62.200-
Tabel 5.3c Rentabiliteit flatwoningen 1955 (incl. subsidie) "Ambitie 60%"
"Ambitie 80%"
NCW (50% in rekening)
€ 44.000-
€ 76.000-
NCW (100% in rekening)
€ 34.800-
€ 63.900-
Uit de tabel 5.3a t/m c kan worden opgemaakt dat voor woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord voor alle woningtypen zowel de “Ambitie 60%” als de “Ambitie 80%” aanzienlijk onrendabel zal blijven, ook al zou men gebruik maken van de subsidie ter realisatie van het project. Indien men uit zal gaan van het nieuwe WWS voor de eengezinswoningen uit 1910 en 1955, mag er met een labelstap van D naar A+ een maximaal huurverhoging worden doorgevoerd van circa 108 €/maand (uitgaande van 4,16 €/punt). Met een labelstap van D naar A++ mag er zelfs een maximale huurverhoging van ongeveer 125 €/maand worden doorgevoerd. Voor de flatwoningen uit 1955 mag er een maximale huurverhoging worden doorgevoerd van 150 €/maand bij de “Ambitie 60%” en 166 €/maand bij de “Ambitie 80%”. Ook als men uitgaat van deze maximale huurverhogingen en een jaarlijkse huurstijging van 1,5% zal er voor alle type woningen een aanzienlijke onrendabele top overblijven voor beide ambitieniveaus.
33
5.4 Financieringsconstructies Uit het bovenstaande blijkt dat de energieconcepten bij de verschillende ambitieniveaus niet rendabel zijn, zelfs als de woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord 100% van de energiekostenbesparing in rekening mag brengen bij de bewoner of indien men de maximale huurverhoging van de nieuwe WWS doorvoert. Om de ambitieniveaus toch te kunnen realiseren, zullen daarom naar alternatieve financieringconstructies moeten worden gezocht. 5.4.1
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
De stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) is een financiële partner van gemeenten, andere overheden en marktpartijen in volkshuisvesting. SVn beheert revolverende fondsen voor haar partners met als oogmerk het leveren van een waardevolle, gewaarborgde bijdrage aan de betaalbaarheid van de stedelijke vernieuwing. Een aantal gemeenten, waaronder de gemeente Haarlem, verstrekken via SVn de duurzaamheidslening. De duurzaamheidslening biedt huiseigenaren een financieel voordeel bij het treffen van energiebesparende maatregelen in de woning. De eerste drie jaar kan aflossingsvrij tegen een vaste lage rente worden geleend. Na drie jaar moet ook begonnen worden aan de aflossing. De looptijd bedraagt 10 jaar bij een bedrag tot € 7.500 en 15 jaar voor grotere bedragen (tot een maximum van € 15.000). Ongeacht het bedrag is er altijd een rentekorting van 3% op het vaste rentetarief van de SVn. Een duurzaamheidslening kan via een VVE worden aangevraagd. 5.4.2
Outsourcing PV-panelen
Een manier om de PV-panelen te financieren is om deze te outsourcen aan een externe partij (bijvoorbeeld een energiemaatschappij). Deze externe partij financiert de investering en exploiteert deze gedurende een looptijd van bijvoorbeeld 25 jaar. Een voorbeeld van een dergelijke constructies, is de regeling ZonVast (een initiatief van Greenchoice, de Zonnefabriek en de Stichting DOEN). Bij dit initiatief worden PV-panelen geïnstalleerd op 500 particulieren woningen. De investering wordt volledig gefinancierd en geëxploiteerd door het consortium. De consument sluit een contract af voor de afname van de opgewekte elektriciteit tegen een vast bedrag gedurende een periode van 20 jaar. 5.4.3
Verhoging vastgoedwaarde
De gehanteerde benaderingswijze in bovenstaande paragrafen gaat uit van een conventionele marktbenadering, waarin de meerkosten in energiebesparende maatregelen zich gedurende de exploitatieperiode terug moeten verdienen. Dit is ook de wijze waarop de huizenconsument in toenemende mate duurzame woningbouw benaderd. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de consument, onder duidelijke randvoorwaarden, in toenemende mate bereid is meer te betalen voor duurzamere woningen. Uit recent onderzoek door Bouwfonds, ‘Baat het niet dan Gaat het niet’, is het volgende gebleken (citaat):
34
‘De bereidheid te betalen voor het milieu is gering, zo blijkt. Onvoorwaardelijk, dat wil zeggen onafhankelijk van de terugverdientijd, blijkt dat nog niet de helft van de potentiële kopers (46%) bereid is 5.000 euro extra te betalen voor een energiezuinige nieuwbouwwoning. Slechts één op de vier (28%) zegt 10.000 euro onvoorwaardelijk te betalen. Woonconsumenten willen echter best meer betalen als de terugverdientijd gegarandeerd wordt. Indien een energiezuinig systeem daadwerkelijk een lagere energierekening oplevert en de terugverdienperiode verzekerd is, dan zegt bijna tweederde (62%) van de potentiële kopers een meerprijs van 15.000 euro te accepteren.’ Deze bevindingen worden bevestigd door nog recenter onderzoek door Rotterdam School of Management en de Universiteit Maastricht. Uit dit onderzoek is gebleken dat: ‘huizenkopers gemiddeld 3,4 procent meer betalen voor een woning met een groen energielabel. (…) Het energielabel wordt veel gebruikt als uithangbord, vooral in moeilijke regionale markten en voor woningen in lastig te verkopen segmenten’ Uit (afstudeer)onderzoek van de TU Delft, faculteit Bouwkunde, De ‘willingness to pay’ voor een energiezuinige nieuwbouwwoning door A.J.L. van Eck, C.J. van Oel, P.W. Koppels, H. Westra blijkt het volgende: ‘Uit het onderzoek blijkt dat de meeste respondenten het eigen financiële en kwalitatieve gewin boven het milieu stellen als men rechtstreeks vraagt naar het belang van energiezuinigheid.(…) de enquête laat zien dat mensen voor een A+ woning 5% bovenop de kostprijsdekkende verkoopprijs willen betalen en zelfs 10% voor een A++ woning. Een prijs van 15% bovenop de kostprijsdekkende verkoopprijs is duidelijk te veel en is hiermee een goede bovengrens voor het onderzoek. (…) Als de marketingstrategie op een goede wijze wordt toegepast, dan kunnen er extra opbrengsten door de projectontwikkelaar worden gegenereerd, waardoor uiteindelijk het rendement op eigen vermogen toeneemt. Duurzaam bouwen is hierdoor niet meer een last maar een kans om extra rendement te behalen.’ Geconcludeerd kan dus worden dat de meerwaarde van het vastgoed als gevolg van de meerinvestering in energiezuinige woningbouw steeds meer door de markt erkend wordt. Het betreft hier wel een begin van een trend, waarvan verwacht wordt dat deze zich steeds meer zal profileren in de toekomst. De meerinvestering in duurzame woningbouw zal zich dus in steeds grotere mate vertalen in een hogere markt- en vastgoedwaarde. 5.4.4
Conclusie financiering
Met gebruikmaking van een combinatie van bovenstaande financieringsconstructies komt de rentabiliteit van de verschillende ambitieniveaus er anders uit te zien. Er vanuit gaande dat woningbouwcorporatie Tuinwijk-Noord een duurzaamheidslening kan afsluiten bij de gemeente tegen een rente van 2% en een looptijd van 30 jaar, ziet de rentabiliteit van de ambitieniveaus voor de eengezinswoningen uit 1910 (incl. subsidie) er als volgt uit: Tabel 5.4 Rentabiliteit eengezinswoning (1910) met duurzaamheidslening "Ambitie 60%"
"Ambitie 80%"
NCW (50% in rekening)
€ 20.000-
€ 44.000-
NCW (100% in rekening)
€ 11.400-
€ 28.60035
Te zien is dat wanneer er gebruik gemaakt wordt van een duurzaamheidslening, de onrendabel top van de ambitieniveaus aanzienlijk is afgenomen. Indien ook de PV-panelen nog eens geoutsourced worden, dan zal onrendabele top van de “Ambitie 60%” nog circa € 9.000 bedragen ten opzichte van standaard renovatie (er van uitgaande dat 100% van de energiekostenbesparing in rekening mag worden gebracht bij de bewoner). Gezien de aanzienlijke investering die gedaan wordt bij standaard renovatie en de trend dat de meerinvestering in duurzame woningbouw zich in toenemende mate vertaalt in een hogere vastgoedwaarde, zou dit voor woningbouwvereniging Tuinwijk-Noord een argument kunnen zijn om te investeren in dit ambitieniveau. Voor de “Ambitie 80%” zal er, ook met gebruikmaking van een duurzaamheidslening en de outsourcing van PV-panelen, een aanzienlijke onrendabele top blijven.
36
6 Procesmatige inbedding 6.1 Beschrijving integraal totstandkomingsproces Procesmatig zal de keuze voor hoge energieambities vanaf het begin (tot eind) consequenties hebben, en de rode draad in het proces vormen. Het daadwerkelijk realiseren van een energiezuinig gebouw zal, tot in details, extra aandacht vergen. Hoe energiezuiniger de ambitie, hoe kritischer dit aspect wordt. Om de risico’s in doorlooptijd en kostenontwikkeling zoveel mogelijk te kunnen ondervangen, zal het hele ontwerp- en realisatietraject dus extra aandacht vergen. Met name zal extra aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van het voorontwerp en de bijbehorende berekeningen en conceptuele keuzes. Veelal blijkt, dat in deze fase onvoldoende de ontwerpen op elkaar worden afgestemd, waardoor verkeerde conceptuele keuzes worden gemaakt. Om de ambitie waar te maken zijn 3 actoren en de “organisatie” van hun verantwoordelijkheden zeer belangrijk. Dit wordt naar analogie van de ‘trias energetica’ benoemd als de ‘trias responsiblica’.
Huidige problematiek Opdracht gever
Energie neutraal Ontwerpende partijen
Uitvoerende partijen
1. De opdrachtgever heeft vaak een helder beeld voor ogen, maar weet deze onvoldoende te vertalen naar meetbare ambities. 2. De ontwerpende partijen hebben, ondanks recent opgedane kennis met nieuwe technieken en de ervaring van de meerwaarde daarvan, moeite om tot een integraal afgestemd ontwerp te komen. 3. De realiserende partijen zijn vaak onvoldoende zorgvuldig, worden onvoldoende begeleid, en kennen een beperkte kwaliteitsborging voor het daadwerkelijk functioneren van het gerealiseerde gebouw.
Deze huidige problematiek in de bouwkolom is een drempel om te komen tot energiezuinige gebouwen. Voor de energiesprong van de woningen van Tuinwijk-Noord wordt daarom een andere aanpak, met vier procesinnovaties, voorgesteld die worden beschreven in de onderstaande paragraaf. De wijze waarop de kwaliteit geborgd is, zal worden opgenomen in het programma van eisen.
37
6.1.1
Vier organisatorische innovaties
Om de risico’s in doorlooptijd en kostenontwikkeling te beheersen en de kwaliteit te borgen worden een viertal vernieuwende toepassingen geintroduceerd: 1. De DUBO auditor Om de energetische- en binnenklimaattechnische kwaliteit van de gebouwen te borgen, zal een DUBO auditor worden aangesteld. Deze persoon zal de integrale duurzaamheid, gedurende het gehele proces, middels een vooraf opgesteld energetisch programma van eisen, borgen. De DUBO auditor is hierbij een vakgebied overschrijdende functie, die de technische kwaliteit vanuit een integraal perspectief borgt. Met de, van de ontwerpende- en realiserende partijen, onafhankelijke DUBO auditor wordt voorkomen dat ‘de slager zijn eigen vlees keurt’. Met een dergelijke functie worden ook de ontwerpende partijen uitgedaagd om, in samenwerking met specialisten buiten hun eigen vakgebied, tot een optimaal en afgewogen duurzaam ontwerp te komen. 2. Meetbare prestatie indicatoren Om de energetische prestaties te borgen, worden meetbare prestatie-indicatoren opgenomen in het technisch programma van eisen. Dit stelt de DUBO auditor in staat de prestaties van het gebouw, en daarmee de betrokken partijen, te toetsen en indien nodig te corrigeren. Het vormt een helder kader wie voor wat verantwoordelijk is zonder enige vorm van discussie: de verantwoordelijkheden zijn meetbaar en vooraf vastgesteld. 3. Uitgesteld oplevermoment Om extra ruimte te creëren voor het optimaliseren van de gerealiseerde gebouwen, zal het oplevermoment van de aannemer twee jaar na ingebruikname zijn. Dit betekent dus, dat de verantwoordelijkheid van de aannemer en ook de ontwerpende partijen, niet ophoudt wanneer het gebouw in gebruik genomen is, maar dat deze ophoudt wanneer het gebouw doet, wat het moet doen. En dat dus de kwaliteit zoals beloofd, gerealiseerd is. Dit zal middels monitoring plaatsvinden, daar waar het programma van eisen getoetst wordt aan de daadwerkelijke prestaties. Om een stimulans te introduceren voor verbeteringen, zullen zowel de ontwerpende- als de realiserende partijen, de uiteindelijke betaling (als percentage van de volledige aanneemsom) na de definitieve oplevering uitgekeerd krijgen. 4. Gezamenlijke verantwoordelijkheid: gezamenlijke betrokkenheid Door het oplevermoment 2 jaar na de ingebruikname te plaatsen, wordt extra tijd gecreëerd om de prestaties van de woningen te beoordelen. Overwogen kan worden een bonus/malus regeling voor de ontwerpende- en realiserende partijen als geheel toe te passen, op basis van het algeheel functioneren van de woning. Dit, om de verantwoordelijkheid van alle partijen als geheel te benadrukken. Hiermee wordt extra overleg, afstemming, inspiratie en betrokkenheid afgedwongen bij zowel de ontwerpende, als bij de realiserende partij.
38
6.1.2
Het proces en de DUBO auditor
De bovenstaande paragraaf is ingegaan op de vier innovatieve, organisatorische toepassingen. De onderstaande paragraaf zal ingaan op de wijze waarop deze toepassingen in het gehele totstandkomingproces geïntegreerd worden en op welke manier deze bijdragen aan het beheersen van de risico’s in doorlooptijd en kostenontwikkeling. Bouwproces
Selectie
PvE
VO
Activiteiten Dubo borging
1. Dubo competentie check check in PvE
2. Dubo -paragraaf
3. Toetsen VO
DO 4. Toetsen Bestek Bestek
Uitvoering
Voor Oplevering
5. Toetsen vooroplevering
6. Monitoring en optimalisatie (2jr) Monitoring
Definitieve Oplevering
Rol van DUBO Auditor 1. Selectie op competentie Een goed begin is het halve werk. Bekend is, dat er nogal eens een gat zit tussen afspraken op papier, en datgene wat daadwerkelijk is gerealiseerd. Van groot belang is, dat de juiste mensen bij het project betrokken worden in ontwerp- en realisatiefase. Bij de selectie van de architect, installatieadviseurs, bouwfysici, en constructeurs wordt hier extra aandacht aan besteed. Deze dienen naast de wil, ook aantoonbaar de vakkundigheid en ervaring te bezitten om het project succesvol af te kunnen ronden. Door de ontwerpende en uitvoerende partijen bij elkaar te brengen, kunnen de doelstellingen en verwachtingen die er zijn binnen het project in een vroegtijdig stadium worden duidelijk gemaakt. 39
2. Visie vorming en DUBO PvE Het is van groot belang om duidelijke afspraken te maken met de ontwikkelende partijen over de ambities en het kwaliteitsniveau van de gebouwen ten aanzien van energie en binnenklimaat. Dit vindt plaats middels een energetisch programma van eisen in een DUBO paragraaf. Deze DUBOparagraaf in het programma van eisen, bevat eisen die toetsbaar en verifieerbaar zijn, gedurende het ontwerpproces en bij voor- en definitieve oplevering (zie stap 5). Doordat de prestaties die worden vereist vooraf contractueel worden vastgelegd, zullen eventuele risico’s in doorlooptijd en kostenontwikkeling (meerwerk en –kosten) zoveel mogelijk worden beheerst. 3. Toetsen Voorontwerp Na het voorontwerp hebben de ontwerpende partijen de structuur van hun voorontwerp vastgelegd, o.a. aan de hand van het technisch programma van eisen. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd door de DUBO auditor: toetsen van het VO van elke partij t.o.v. het programma van eisen; toetsen of de ontwerpen integraal tot stand zijn gekomen en goed op elkaar zijn afgestemd; beoordelen of t.a.v. duurzaamheid geen zaken zijn blijven liggen, die wel meegenomen zouden moeten worden; het uitvoeren van extra onderzoek en het faciliteren van een brainstormsessie. 4. Toetsen Bestek In het bestek is het VO, na DO, vertaald naar een gedetailleerd ontwerp. De werkzaamheden zijn dezelfde als in de VO fase. Echter, daar waar bij het VO de hoofdlijnen zijn getoetst, wordt in deze fase de uitwerking ervan getoetst. Hierbij controleert de DUBO auditor tevens in het administratieve deel van het bestek, of de prestaties ook contractueel voor de aannemers goed gedefinieerd zijn. 5. Toetsen vooroplevering Bij de vooroplevering wordt het resultaat getest middels metingen. Hierbij valt te denken aan controle van de oplever- en inregelrapporten, maar ook het toetsen aan de hand van metingen. Dit betreft onder andere: Thermografische metingen om de thermische kwaliteit van de gevel te meten; Opblaastesten om de luchtdichtheid van de gevel te meten; Debietmetingen om te controleren of daadwerkelijk de lucht- en waterdebieten worden geleverd zoals voorgeschreven; Rendementsmetingen van PV-panelen om te controleren of daadwerkelijk het beoogde energieverbruik wordt gerealiseerd; Steekproefsgewijze optische controle of maatregelen (goed) zijn toegepast. Door het toetsen voor oplevering, worden mogelijke onnodige faalkosten in een vroeg stadium voorkomen, waardoor de risico’s in doorlooptijd en kostenontwikkeling zoveel mogelijk worden ondervangen. 6. Monitoring en optimalisatie De verantwoordelijkheden van de aannemer en de ontwerpers houden niet op bij het moment dat het gebouw er staat. Contractueel wordt vastgelegd dat de definitieve oplevering pas plaats vindt, twee jaar na ingebruikname van het gebouw. Middels diverse meters, waarvan de kWh meter met het net de belangrijkste zal zijn, worden de rendementen van de diverse gebouwgebonden apparaten gemonitord. Dit zal niet alleen leiden tot verificatie van de beloofde prestaties, maar ook gelegenheid geven tot optimalisatie. Hiermee worden de risico’s m.b.t. slecht functionerende installaties en de hiermee gepaard gaande kosten en tijd zoveel mogelijk beperkt. 40
6.1.3
Gebruikers en bewustwording
Naast de kwaliteitsborging en de wijze waarop de risico’s op het gebied van doorlooptijd en kostenontwikkeling zoveel mogelijk worden ondervangen, is zorgvuldige communicatie met de toekomstige bewoners van groot belang om de doelstellingen daadwerkelijk te behalen. Er moet duidelijkheid gegeven worden ten aanzien van wat ze kunnen verwachten. Te denken valt hierbij aan voorlichting voor de huurders/bewoners over de wijze waarop bepaalde installaties dienen te worden gebruikt (bijvoorbeeld een gebruikershandleiding). Ook het zoveel mogelijk beperken van de overlast voor de bewoner zal bijdragen aan de acceptatie. Niet onbelangrijk hierbij zal bovendien het bewustwordingproces zijn. Om de doelstelling daadwerkelijk te behalen zullen de bewoners ook bewust met energie(verbruik) om moeten gaan. Hiervoor zal een voorlichtingscampagne worden opgestart, waarin een duidelijke relatie wordt gelegd tussen het huidige energiegebruik (in relatie tot het landelijke gemiddelde en het gemiddelde van de buurt) en de mogelijkheden om hierop te besparen. De campagne zal hierbij niet alleen gericht moeten zijn op energie, maar ook op aspecten zoals comfortverhoging, een integrale woningverbetering (nieuwe keuken en badkamer) en het beperken van de woonlasten. Door bovendien een (subsidie)bedrag per woning te reserveren voor de aanschaf of verstrekking van kleine energiebesparende maatregelen (energiezuinige verlichting, A++ koelkast, etc.), kunnen mogelijke drempels voor met name huurders met lage inkomens worden weggenomen. Door de bewoners 1 of 2 jaar na oplevering te ondervragen over het energiegebruik, de toegepaste maatregelen, het ervaren comfort en de gezondheidsbeleving, kunnen verbeterpunten worden gedestilleerd voor volgende bouwprojecten.
41
Bijlage 1: Uitsplitsing investeringskosten Tabel B.1a Raming investeringskosten eengezinswoningen 1910 (in euro, prijspeil 2011, incl. montage)
"Renovatie"
"Ambitie 60%" "Ambitie 80%"
Gebouwgebonden maatregelen Bouwkundig Voorzetwand Rc=2,5 Voorzetwand Rc=3,05 Isolatie dak Isolatie kruipruimte (poly-urethaan) Ramen (beglazing + kozijnen) Deuren Kierdichting
€ 2.214 -
€ 2.466 € 4.922 € 1.691 € 8.229 € 1.709 € 750
€ 2.466 € 5.971 € 1.691 € 10.918 € 1.709 € 750
Installatietechnisch Ventilatieroosters Mechanische ventilatie Gebalanceerde ventilatie (wtw 95%) HR combiketel + toebehoren (incl. rookgasafvoer) Individuele elektrische WP + bodemwtw Paneelradiatoren (incl. CV-leidingen en toebehoren) Vloerverwarming (incl. isolatie + betonnen dekvloer) Convectoren Verticale douchewtw Zonneboiler
€ 306 € 1.802 € 3.150 € 6.862 -
€ 6.269 € 3.150 € 6.862 € 1.039 € 4.852
€ 6.269 € 17.327 € 5.739 € 2.107 € 1.039 € 4.852
Subtotaal gebouwgebonden maatregelen
€ 14.333
€ 41.939
€ 60.839
Gebruikersgebonden maatregelen Voorlichtingscampagne Hotfill aansluiting Subsidie apparatuur
-
€ 100 € 693 € 500
€ 100 € 693 € 500
Subtotaal gebruikersgebonden maatregelen
-
€ 1.293
€ 1.293
PV-panelen
-
€ 2.382
€ 10.721
Subtotaal aanvullende duurzame opwekking
-
€ 2.382
€ 10.721
Subtotaal maatregelen
€ 14.333
€ 45.615
€ 72.852
Onvoorzien (15%)
€ 2.150
€ 6.842
€ 10.928
Totale investeringskosten maatregelen (excl. BTW)
€ 16.484
€ 52.457
€ 83.780
Totale investeringskosten maatregelen (incl. BTW ad 19%)
€ 19.615
€ 62.423
€ 99.698
-
€ 42.808
€ 80.083
Aanvullende duurzame opwekking
Meerinvestering t.o.v. standaard renovatie
42
Tabel B.1b Raming investeringskosten eengezinswoningen 1955 (in euro, prijspeil 2011, incl. montage)
"Renovatie"
"Ambitie 60%" "Ambitie 80%"
Gebouwgebonden maatregelen Bouwkundig Isolatie buitengevel Isolatie panelen Isolatie dak Isolatie kruipruimte (poly-urethaan) Ramen (beglazing + kozijnen) Deuren Kierdichting
€ 1.155 € 1.301 -
€ 3.078 € 1.155 € 5.984 € 2.022 € 21.837 € 1.709 € 323
€ 3.078 € 1.190 € 5.984 € 2.022 € 21.837 € 1.709 € 323
Installatietechnisch Ventilatieroosters Mechanische ventilatie Gebalanceerde ventilatie (wtw 95%) HR combiketel + toebehoren (incl. rookgasafvoer) Individuele elektrische WP + bodemwtw Paneelradiatoren (incl. CV-leidingen en toebehoren) Vloerverwarming (incl. isolatie + dekvloer) Convectoren Verticale douchewtw Zonneboiler
€ 131 € 1.802 € 5.337 -
€ 6.269 € 5.112 € 2.107 € 1.039 € 4.852
€ 6.269 € 17.327 € 5.112 € 2.107 € 1.039 € 4.852
Subtotaal gebouwgebonden maatregelen
€ 9.726
€ 55.486
€ 72.848
-
€ 100 € 693 € 500 € 1.293
€ 100 € 693 € 500 € 1.293
PV-panelen
-
€ 1.191
€ 8.338
Subtotaal aanvullende duurzame opwekking
-
€ 1.191
€ 8.338
Subtotaal maatregelen
€ 9.726
€ 57.970
€ 82.479
Onvoorzien (15%)
€ 1.459
€ 8.696
€ 12.372
Totale investeringskosten maatregelen (excl. BTW)
€ 11.185
€ 66.666
€ 94.851
Totale investeringskosten maatregelen (incl. BTW ad 19%)
€ 13.310
€ 79.332
€ 112.873
-
€ 66.023
€ 99.564
Gebruikersgebonden maatregelen Voorlichtingscampagne Hotfill aansluiting Subsidie apparatuur Subtotaal gebruikersgebonden maatregelen Aanvullende duurzame opwekking
Meerinvestering t.o.v. standaard renovatie
43
Tabel B.1c Raming investeringskosten flatwoningen 1955 (in euro, prijspeil 2011, incl. montage)
"Renovatie"
"Ambitie 60%" "Ambitie 80%"
Gebouwgebonden maatregelen Bouwkundig Voorzetwand Rc=3,05 Isolatie buitengevel Isolatie panelen Isolatie dak Isolatie kruipruimte (poly-urethaan) Ramen (beglazing + kozijnen) Kierdichting
-
€ 548 € 1.320 € 6.879 € 2.206 € 7.632 € 345
€ 684 € 1.360 € 6.879 € 2.206 € 9.239 € 345
Installatietechnisch Ventilatieroosters Mechanische ventilatie Gebalanceerde ventilatie (wtw 95%) HR combiketel + toebehoren (incl. rookgasafvoer) Individuele elektrische WP + bodemwtw Paneelradiatoren (incl. CV-leidingen en toebehoren) Vloerverwarming (incl. isolatie + dekvloer) Convectoren Horizontale douchewtw Zonneboiler
-
€ 131 € 1.802 € 2.961 € 5.877 € 1.386 € 4.852
€ 131 € 1.802 € 2.961 € 17.327 € 5.877 € 1.386 € 4.852
Subtotaal gebouwgebonden maatregelen
-
€ 35.940
€ 55.049
Gebruikersgebonden maatregelen Voorlichtingscampagne Hotfill aansluiting Subsidie apparatuur Subtotaal gebruikersgebonden maatregelen
-
€ 100 € 693 € 500 € 1.293
€ 100 € 693 € 500 € 1.293
PV-panelen
-
€ 1.787
€ 4.169
Subtotaal aanvullende duurzame opwekking
-
€ 1.787
€ 4.169
Subtotaal maatregelen
-
€ 39.020
€ 60.511
Onvoorzien (15%)
-
€ 5.853
€ 9.077
Totale investeringskosten maatregelen (excl. BTW)
-
€ 44.873
€ 69.588
Totale investeringskosten maatregelen (incl. BTW ad 19%)
-
€ 53.398
€ 82.810
Meerinvestering t.o.v. standaard renovatie
-
€ 53.398
€ 82.810
Aanvullende duurzame opwekking
44
Gehanteerde getallen: Bouwkundig (opgave Van der Worp B.V.) Voorzetwand Rc=2,5 Voorzetwand Rc=3,05 Buitengevelisolatie Isolatie plafond (mineraal wol + gipsplaat) Isolatie dak (harde PIR-plaat+bitumen; Rc 4,0) Isolatie dak (harde PIR-plaat+bitumen; Rc 6,0) Isolatie kruipruimte (poly-urethaan) Isolatie vulpaneel Rc=2,5 Isolatie vulpaneel Rc=5 (Aanname Merosch) HR++ beglazing in bestaande kozijnen HR++ beglazing met nieuwe kozijnen HR+++ beglazing met nieuwe kozijnen Buitendeur U=2,0 Buitendeur U=1,0 Kierdichting Installatietechnisch (opgave Jansens B.V.) Ventilatieroosters Mechanische afzuiging Gebalanceerde ventilatie Decentrale gebalanceerde ventilatie HR-ketel + toebehoren (incl. rookgasafvoer) Warmtepomp + bodemwtw Paneelradiator (incl. CV-leidingwerk en toebehoren) Vloerverwarming op betonnen vloer (incl. dekvloer) Vloerverwarming op houten vloer(incl. dekvloer) Convectoren Verticale douchewtw Horizontale doucewtw Zonneboiler
61,5 68,5 85,49 62,51 107 129,8 36,76 165 170 633 693,86 839,88 1301 1709 2,5
€/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/m2 €/stuk €/stuk €/m3
43,65 1802,02 6269,45 2961,37 3150,4 17327,21 762,39 110,89 124,76 526,76 1039,17 1386,17 4851,61
€/stuk € € €/stuk € € €/stuk €/m2 €/m2 €/stuk € € €
Gebruikersgebonden Voorlichtingscampagne Hotfill aansluiting (aansluiting + voorschakelapparaat) Subsidie apparatuur
100 €/woning 693,08 €/woning 500 €/woning
Aanvullende duurzame opwekking PV-paneel (130 Wp/m2)
595,59 €/m2
45
Bijlage 2: Financiële parameters Omschrijving Elektriciteitsprijs Gasprijs Elektriciteitsprijsstijging Gasprijsstijging Inflatie Onderhoud&Beheer Onderhoud “Referentie” Onderhoud “Ambitie 40%” Onderhoud “Ambitie 40%” Onderhoud “Ambitie 40%”
Financiële parameters Gehanteerde waarde 0,22 €/kWh 0,60 €/m3 4% 6% 2% 90 €/jaar 100 €/jaar 150 €/jaar 225 €/jaar
Opmerking Inclusief BTW en energiebelasting Inclusief BTW en energiebelasting -
46
Bijlage 3: EPN-berekeningen
47
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving
: Tuinwijk-Noord (1-gezins 1910 2 woonlagen)
Bestandsnaam
: Z:\Projecten\1169 - Energiesprong Tuinwijk-Noord\4. Berekeningen\1-gezins 1910 (2 woonlagen) ambitie 60%.epw
Omschrijving bouwwerk
:
Adres
:
Soort bouwwerk
: Woonfunctie
EPC-eis
: 0,60
INDELING GEBOUW Type
Omschrijving zone
Ag [m²]
Verwarmd
Verwarmde zone 1
100,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - TRANSMISSIE Definitie scheidingsconstructies zone: Verwarmde zone 1 constructie
Zuidgevel
begrenzing
buiten, Z
constructiedeel
Dichte gevel
Rc
U
ZTA
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
3,05
1,8
Dichte gevel
24,0
HR++
12,8
Deur
3,05
kruip
Begane grond
Plat dak
buiten, boven Plat dak
50,0
0,50
50,0
beschaduwing
[°] wering
1,50
0,70
90 nee
minimale belemmering
1,00
0,00
90 nee
minimale belemmering
1,50
0,70
90 nee
minimale belemmering
1,00
0,00
90 nee
minimale belemmering
0,31
0,7
Begane grondvloer
helling zon-
0,31
8,7
Deur buiten, N
Hkr
27,0
HR++
Noordgevel
A [m²]
4,00
0,11
4,00
0,24
---------- + Totaal
175,0
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de forfaitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast. Definitie lineaire koudebruggen zone: Verwarmde zone 1 constructie
begrenzing
koudebrug
P [m]
Begane grondvloer
kruip
Perimeter
30,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - INFILTRATIE qv10;kar/m² van de woonfunctie:
0,625
[dm³/sm²]
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - THERMISCHE CAPACITEIT bouwtype van de woonfunctie:
EPW - NPR 5129 V2.2
traditioneel, gemengd zwaar
27 sep 2011 - 12:14 / EPC=0,71 blz. 1
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - VERWARMING EN HULPENERGIE Verwarmingssysteem 1 - Verwarming 1 verwarmingstoestel
installatiekenmerken
hulpenergie
type toestel
: individueel centraal verwarmingstoestel
type luchtverwarmer/ketel
: HR-107 Ketel
aanvoertemperatuur
: hoog temperatuursysteem (HT)
individuele bemetering
: ja
installatie voorzien van buffervat
: nee
type verwarmingslichaam
: overig (bijv. radiatoren)
opwekkingsrendement (Nopw;verw)
:
0,950 [-]
systeemrendement (Nsys;verw)
:
0,950 [-]
aantal ketels-cv/luchtverwarmers met waakvlam
: 0
gasketels-cv
: voorzien van ventilator : voorzien van elektronica : circulatiepomp voorzien van pompregeling
warmtepomp
aangewezen zones:
: geen circulatiepomp aanwezig
individuele warmtepomp
: geen parallel buffervat aanwezig
gebouwgebonden warmte-kracht
: lengte circulatieleiding 0,00 km
Verwarmde zone 1
INSTALLATIE W - WARMTAPWATER nr. opwekkingstoestel
klasse
Nopw;tap
qv;wp
aantal
aantal
[-]
[dm³/s]
badr
aanr
[m]
[m]
[m]
[mm]
[MJ]
-
0,750
0,00
1
1
5,0
6,0
0,0
<= 10
8517
1 kwaliteitsverklaring (0,750)
nr. opwekkingstoestel
douche wtw aanwezig
1 kwaliteitsverklaring (0,750)
ja
Lbadr
Laanr
aangesloten op
koude poort douche-mengkraan en inlaat toestel
Lcirc
d;inw
Qbeh;tap;bruto
Ndwtw;tap
Qdwtw;tap
[-]
[MJ]
0,600
2203
INSTALLATIE W - VENTILATIE Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1 ventilatievoorziening
: mechanische luchttoe- en afvoer
type warmteterugwinning
: kwaliteitsverklaring/overig
Nwtw
: 0,95
regelbaar door bewoners
: nee
toevoer in zomer
: toevoer niet uitschakelbaar
bypass aanwezig
: 100% bypass
type voorverwarming
: voorverwarming door warmteterugwinning
aangewezen zones
: Verwarmde zone 1
EPW - NPR 5129 V2.2
27 sep 2011 - 12:14 / EPC=0,71 blz. 2
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - VENTILATOREN ventilatiesysteem
type ventilator
Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1
gebalanceerde ventilatie, wisselstroom
INSTALLATIE W - ZONNECOLLECTOREN nr. warmtapwatersysteem
verwarmingssysteem
1 Tapwater 1
bijdrage
(geen)
Nze;tap
Nze;verw
[-]
[-]
-
-
overstekken
besch.factor
opwekking
nr.
orientatie
helling
Aze beschaduwing
belemmeringen
[°]
[m²]
1
2
3
4
1
2
3
4
1
Z
40
2,80 minimale belemmering
-
-
-
-
-
-
-
-
-
INSTALLATIE W - KOELING koelsysteem:
type toestel
: geen koelmachine aanwezig
vrije koeling
: nee
opwekkingsrendement voor koeling (Nopw;koel)
:
0,000 [-]
systeemrendement voor koeling (Nsys;koel)
:
0,000 [-]
INSTALLATIE E - VERLICHTING omschrijving zone Verwarmde zone 1
Ag [m²]
Qprim;vl [MJ]
100,0
5641
RESULTATEN - INFORMATIEF CO2-emissie
1813 kg
Risico te hoge temperaturen [TOjuli] Omschrijving zone Verwarmde zone 1
EPW - NPR 5129 V2.2
TOjuli 0,89 (laag - matig risico)
27 sep 2011 - 12:14 / EPC=0,71 blz. 3
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
RESULTATEN - ENERGIEPRESTATIEGEGEVENS verwarming
Qprim;verw
14494 MJ
Ag;verw
[m2]
100,00
hulpenergie warmtapwater
Qprim;hulp;verw
2345 MJ
Averlies
[m2]
160,00
Qprim;tap
4280 MJ
ventilatoren
Qprim;vent
6092 MJ
verlichting
Qprim;vl
5641 MJ
EPschil;warmte
[MJ/m2]
229,09
EPschil;koude
[MJ/m2]
27,01
zomercomfort
Qzom;comf
1360 MJ
koeling
Qprim;koel
0 MJ
EPC-eis
[-]
0,60
bevochtiging
Qprim;bev
0 MJ
EPC
[-]
0,71
comp. PV-cellen
Qprim;pv
0 MJ
Epc voldoet niet
comp. WK
Qprim;comp;WK
0 MJ ----------------- +
totaal
Qpres;totaal /
Qpres;tot
34212 MJ
Qpres;toel
29165 MJ
(( 330 *
Ag;verw
34212
+ 65 *
Averlies
100,0
160,0
) *
Cepc
) =
1,12
EPC 0,71 Epc voldoet niet aan EPC-eis Bouwbesluit 1 januari 2011
RESULTATEN - AANDACHTSPUNTEN Kwaliteitsverklaring voor toestel voor warmtapwater benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025 Kwaliteitsverklaring voor toestel voor douchewater-warmteterugwinnng benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025
Kwaliteitsverklaring voor warmteterugwinning benodigd.
RESULTATEN - GELIJKWAARDIGHEIDSVERKLARINGEN Geen gelijkwaardigheidsverklaringen
EPW - NPR 5129 V2.2
27 sep 2011 - 12:14 / EPC=0,71 blz. 4
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving
: Tuinwijk-Noord (1-gezins 1910 2 woonlagen)
Bestandsnaam
: Z:\Projecten\1169 - Energiesprong Tuinwijk-Noord\4. Berekeningen\1-gezins 1910 (2 woonlagen) ambitie 60%.epw
Omschrijving bouwwerk
:
Adres
:
Soort bouwwerk
: Woonfunctie
EPC-eis
: 0,60
INDELING GEBOUW Type
Omschrijving zone
Ag [m²]
Verwarmd
Verwarmde zone 1
100,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - TRANSMISSIE Definitie scheidingsconstructies zone: Verwarmde zone 1 constructie
Zuidgevel
begrenzing
buiten, Z
constructiedeel
Dichte gevel
Rc
U
ZTA
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
3,05
1,8
Dichte gevel
24,0
HR++
12,8
Deur
3,05
kruip
Begane grond
Plat dak
buiten, boven Plat dak
50,0
0,50
50,0
beschaduwing
[°] wering
0,80
0,70
90 nee
minimale belemmering
1,00
0,00
90 nee
minimale belemmering
0,80
0,70
90 nee
minimale belemmering
1,00
0,00
90 nee
minimale belemmering
0,31
0,7
Begane grondvloer
helling zon-
0,31
8,7
Deur buiten, N
Hkr
27,0
HR++
Noordgevel
A [m²]
4,00
0,11
6,00
0,16
---------- + Totaal
175,0
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de forfaitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast. Definitie lineaire koudebruggen zone: Verwarmde zone 1 constructie
begrenzing
koudebrug
P [m]
Begane grondvloer
kruip
Perimeter
30,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - INFILTRATIE qv10;kar/m² van de woonfunctie:
0,625
[dm³/sm²]
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - THERMISCHE CAPACITEIT bouwtype van de woonfunctie:
EPW - NPR 5129 V2.2
traditioneel, gemengd zwaar
29 sep 2011 - 11:51 / EPC=0,45 blz. 1
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - VERWARMING EN HULPENERGIE Verwarmingssysteem 1 - Verwarming 1 verwarmingstoestel
installatiekenmerken
hulpenergie
type toestel
: kwaliteitsverklaring
aanvoertemperatuur
: laag temperatuursysteem (LT)
individuele bemetering
: ja
installatie voorzien van buffervat
: nee
type verwarmingslichaam
: vloer- en/of wandverwarming
opwekkingsrendement (Nopw;verw)
:
1,550 [-] 1,000 [-]
systeemrendement (Nsys;verw)
:
aantal ketels-cv/luchtverwarmers met waakvlam
: 0
gasketels-cv
: niet voorzien van ventilator : niet voorzien van elektronica : geen circulatiepomp aanwezig
aangewezen zones:
warmtepomp
: circulatiepomp voorzien van pompregeling
individuele warmtepomp
: geen parallel buffervat aanwezig
gebouwgebonden warmte-kracht
: lengte circulatieleiding 0,00 km
Verwarmde zone 1
INSTALLATIE W - WARMTAPWATER nr. opwekkingstoestel
klasse
1 kwaliteitsverklaring (1,053)
nr. opwekkingstoestel
Nopw;tap
qv;wp
aantal
aantal
Lbadr
Laanr
Lcirc
d;inw
Qbeh;tap;bruto
[-]
[dm³/s]
badr
aanr
[m]
[m]
[m]
[mm]
[MJ]
1,050
0,00
1
1
5,0
6,0
0,0
<= 10
8517
-
douche wtw aanwezig
1 kwaliteitsverklaring (1,053)
ja
aangesloten op
koude poort douche-mengkraan en inlaat toestel
Ndwtw;tap
Qdwtw;tap
[-]
[MJ]
0,600
2203
INSTALLATIE W - VENTILATIE Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1 ventilatievoorziening
: mechanische luchttoe- en afvoer
type warmteterugwinning
: kwaliteitsverklaring/overig
Nwtw
: 0,95
regelbaar door bewoners
: nee
toevoer in zomer
: toevoer niet uitschakelbaar
bypass aanwezig
: 100% bypass
type voorverwarming
: voorverwarming door warmteterugwinning
aangewezen zones
: Verwarmde zone 1
INSTALLATIE W - VENTILATOREN ventilatiesysteem
type ventilator
Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1
gebalanceerde ventilatie, gelijkstroom
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 11:51 / EPC=0,45 blz. 2
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - ZONNECOLLECTOREN nr. warmtapwatersysteem
verwarmingssysteem
1 Warmtapwatersysteem 1
nr.
orientatie
1
bijdrage
(geen)
helling
Z
Nze;tap
Nze;verw
[-]
[-]
-
-
overstekken
besch.factor
opwekking
Aze beschaduwing
belemmeringen
[°]
[m²]
1
2
3
4
1
2
3
4
40
2,80 minimale belemmering
-
-
-
-
-
-
-
-
-
INSTALLATIE W - KOELING koelsysteem:
type toestel
: geen koelmachine aanwezig
vrije koeling
: nee
opwekkingsrendement voor koeling (Nopw;koel)
:
0,000 [-]
systeemrendement voor koeling (Nsys;koel)
:
0,000 [-]
INSTALLATIE E - VERLICHTING omschrijving zone Verwarmde zone 1
Ag [m²]
Qprim;vl [MJ]
100,0
5641
RESULTATEN - INFORMATIEF CO2-emissie
??
Risico te hoge temperaturen [TOjuli] Omschrijving zone Verwarmde zone 1
EPW - NPR 5129 V2.2
TOjuli 1,17 (laag - matig risico)
29 sep 2011 - 11:51 / EPC=0,45 blz. 3
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
RESULTATEN - ENERGIEPRESTATIEGEGEVENS verwarming
Qprim;verw
6107 MJ
Ag;verw
[m2]
100,00
hulpenergie
Qprim;hulp;verw
1015 MJ
Averlies
[m2]
160,00
warmtapwater
Qprim;tap
3057 MJ
ventilatoren
Qprim;vent
3877 MJ
EPschil;warmte
[MJ/m2]
187,89
verlichting
Qprim;vl
5641 MJ
EPschil;koude
[MJ/m2]
33,85
zomercomfort
Qzom;comf
1716 MJ
koeling
Qprim;koel
0 MJ
EPC-eis
[-]
0,60
bevochtiging
Qprim;bev
0 MJ
EPC
[-]
0,45
comp. PV-cellen
Qprim;pv
0 MJ
Epc voldoet
comp. WK
Qprim;comp;WK
0 MJ ----------------- +
totaal
Qpres;totaal /
Qpres;tot
21414 MJ
Qpres;toel
29165 MJ
(( 330 *
Ag;verw
21414
+ 65 *
Averlies
100,0
160,0
) *
Cepc
) =
1,12
EPC 0,45 Epc voldoet aan EPC-eis Bouwbesluit 1 januari 2011
RESULTATEN - AANDACHTSPUNTEN Kwaliteitsverklaring voor verwarmingstoestel benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025 Kwaliteitsverklaring voor toestel voor warmtapwater benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025 Kwaliteitsverklaring voor toestel voor douchewater-warmteterugwinnng benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025
Kwaliteitsverklaring voor warmteterugwinning benodigd.
RESULTATEN - GELIJKWAARDIGHEIDSVERKLARINGEN Geen gelijkwaardigheidsverklaringen
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 11:51 / EPC=0,45 blz. 4
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving
: Eengezinswoning (1955)
Bestandsnaam
: Z:\Projecten\1169 - Energiesprong Tuinwijk-Noord\4. Berekeningen\1-gezins 1955 ambitie 60%.epw
Omschrijving bouwwerk
:
Adres
:
Soort bouwwerk
: Woonfunctie
EPC-eis
: 0,60
INDELING GEBOUW Type
Omschrijving zone
Ag [m²]
Verwarmd
Verwarmde zone 1
90,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - TRANSMISSIE Definitie scheidingsconstructies zone: Verwarmde zone 1 constructie
Zuidgevel
begrenzing
buiten, ZW
constructiedeel
Voorgevel Paneel Vloer 1e verd.
Noordgevel
buiten, NO
Rc
U
ZTA
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
17,4
5,00
0,19
1,7
5,00
0,19
4,9
5,00
0,19
beschaduwing
[°] wering
0,80
0,60
90 nee
minimale belemmering
Buitendeur
4,2
1,00
0,00
90 nee
minimale belemmering
Achtergevel
18,5
5,00
0,19
1,7
5,00
0,19
8,1
5,00
0,19 0,60
90 nee
minimale belemmering
HR+++ glas
16,0
buiten, boven Dak woning
43,8
6,00
0,16
Dak uitbouw
5,2
6,00
0,16
4,00
0,11
kruip
helling zon-
18,5
Uitbouw
Begane grondvloer
Hkr
HR+++ glas
Paneel
Dak
A [m²]
Begane grond
46,6
0,80
0,50
---------- + Totaal
186,6
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de forfaitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast. Definitie lineaire koudebruggen zone: Verwarmde zone 1 constructie
begrenzing
koudebrug
P [m]
Begane grondvloer
kruip
Perimeter
30,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - INFILTRATIE qv10;kar/m² van de woonfunctie:
EPW - NPR 5129 V2.2
0,625
[dm³/sm²]
29 sep 2011 - 11:08 / EPC=0,69 blz. 1
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - THERMISCHE CAPACITEIT bouwtype van de woonfunctie:
traditioneel, gemengd zwaar
INSTALLATIE W - VERWARMING EN HULPENERGIE Verwarmingssysteem 1 - Verwarming 1 verwarmingstoestel
installatiekenmerken
hulpenergie
type toestel
: individueel centraal verwarmingstoestel
type luchtverwarmer/ketel
: HR-107 Ketel
aanvoertemperatuur
: laag temperatuursysteem (LT)
individuele bemetering
: ja
installatie voorzien van buffervat
: nee
type verwarmingslichaam
: vloer- en/of wandverwarming
opwekkingsrendement (Nopw;verw)
:
0,975 [-] 1,000 [-]
systeemrendement (Nsys;verw)
:
aantal ketels-cv/luchtverwarmers met waakvlam
: 0
gasketels-cv
: voorzien van ventilator : voorzien van elektronica : circulatiepomp voorzien van pompregeling
aangewezen zones:
warmtepomp
: geen circulatiepomp aanwezig
individuele warmtepomp
: geen parallel buffervat aanwezig
gebouwgebonden warmte-kracht
: lengte circulatieleiding 0,00 km
Verwarmde zone 1
INSTALLATIE W - WARMTAPWATER nr. opwekkingstoestel
1 gasgestookt combitoestel HRww
nr. opwekkingstoestel
1 gasgestookt combitoestel HRww
EPW - NPR 5129 V2.2
klasse
Nopw;tap
qv;wp
aantal
aantal
[-]
[dm³/s]
badr
aanr
[m]
[m]
[m]
[mm]
[MJ]
1
0,675
-
1
1
5,0
6,0
0,0
<= 10
7665
douche wtw aanwezig
ja
Lbadr
Laanr
aangesloten op
koude poort douche-mengkraan en inlaat toestel
Lcirc
d;inw
Ndwtw;tap
Qbeh;tap;bruto
Qdwtw;tap
[-]
[MJ]
0,600
1983
29 sep 2011 - 11:08 / EPC=0,69 blz. 2
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - VENTILATIE Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1 ventilatievoorziening
: mechanische luchttoe- en afvoer
type warmteterugwinning
: kwaliteitsverklaring/overig
Nwtw
: 0,95
regelbaar door bewoners
: nee
toevoer in zomer
: toevoer niet uitschakelbaar
bypass aanwezig
: 100% bypass
type voorverwarming
: voorverwarming door warmteterugwinning
aangewezen zones
: Verwarmde zone 1
INSTALLATIE W - VENTILATOREN ventilatiesysteem
type ventilator
Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1
gebalanceerde ventilatie, gelijkstroom
INSTALLATIE W - ZONNECOLLECTOREN nr. warmtapwatersysteem
verwarmingssysteem
1 Tapwater 1
nr.
(geen)
orientatie
1
bijdrage
helling
ZW
Nze;tap
Nze;verw
[-]
[-]
-
-
overstekken
besch.factor
opwekking
Aze beschaduwing
belemmeringen
[°]
[m²]
1
2
3
4
1
2
3
4
40
2,80 minimale belemmering
-
-
-
-
-
-
-
-
-
INSTALLATIE W - KOELING koelsysteem:
type toestel
: geen koelmachine aanwezig
vrije koeling
: nee
opwekkingsrendement voor koeling (Nopw;koel)
:
0,000 [-]
systeemrendement voor koeling (Nsys;koel)
:
0,000 [-]
INSTALLATIE E - VERLICHTING omschrijving zone Verwarmde zone 1
Ag [m²]
Qprim;vl [MJ]
90,0
5077
RESULTATEN - INFORMATIEF CO2-emissie
1384 kg
Risico te hoge temperaturen [TOjuli] Omschrijving zone Verwarmde zone 1
EPW - NPR 5129 V2.2
TOjuli 3,43 (matig - groot risico)
29 sep 2011 - 11:08 / EPC=0,69 blz. 3
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
RESULTATEN - ENERGIEPRESTATIEGEGEVENS verwarming
Qprim;verw
10348 MJ
Ag;verw
[m2]
90,00
Averlies
[m2]
172,62
hulpenergie
Qprim;hulp;verw
2114 MJ
warmtapwater
Qprim;tap
4068 MJ
ventilatoren
Qprim;vent
3489 MJ
EPschil;warmte
[MJ/m2]
201,10
verlichting
Qprim;vl
5077 MJ
EPschil;koude
[MJ/m2]
103,28
zomercomfort
Qzom;comf
6165 MJ
koeling
Qprim;koel
0 MJ
EPC-eis
[-]
0,60
bevochtiging
Qprim;bev
0 MJ
EPC
[-]
0,69
comp. PV-cellen
Qprim;pv
0 MJ
Epc voldoet niet
comp. WK
Qprim;comp;WK
0 MJ ----------------- +
totaal
Qpres;totaal /
Qpres;tot
31261 MJ
Qpres;toel
27498 MJ
(( 330 *
Ag;verw
31261
+ 65 *
Averlies
90,0
) *
172,6
Cepc
) =
1,12
EPC 0,69 Epc voldoet niet aan EPC-eis Bouwbesluit 1 januari 2011
RESULTATEN - AANDACHTSPUNTEN Bij het warmtapwatertoestel '1 - Tapwater 1' staat de toepassingsklasse op 1.
Kwaliteitsverklaring voor toestel voor douchewater-warmteterugwinnng benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025
Kwaliteitsverklaring voor warmteterugwinning benodigd.
RESULTATEN - GELIJKWAARDIGHEIDSVERKLARINGEN Geen gelijkwaardigheidsverklaringen
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 11:08 / EPC=0,69 blz. 4
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving
: Eengezinswoning (1955)
Bestandsnaam
: Z:\Projecten\1169 - Energiesprong Tuinwijk-Noord\4. Berekeningen\1-gezins 1955 ambitie 60%.epw
Omschrijving bouwwerk
:
Adres
:
Soort bouwwerk
: Woonfunctie
EPC-eis
: 0,60
INDELING GEBOUW Type
Omschrijving zone
Ag [m²]
Verwarmd
Verwarmde zone 1
90,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - TRANSMISSIE Definitie scheidingsconstructies zone: Verwarmde zone 1 constructie
Zuidgevel
begrenzing
buiten, ZW
constructiedeel
Voorgevel Paneel Vloer 1e verd.
Noordgevel
buiten, NO
Rc
U
ZTA
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
17,4
5,00
0,19
1,7
5,00
0,19
4,9
5,00
0,19
beschaduwing
[°] wering
0,80
0,60
90 nee
minimale belemmering
Buitendeur
4,2
1,00
0,00
90 nee
minimale belemmering
Achtergevel
18,5
5,00
0,19
1,7
5,00
0,19
8,1
5,00
0,19 0,60
90 nee
minimale belemmering
HR+++ glas
16,0
buiten, boven Dak woning
43,8
6,00
0,16
Dak uitbouw
5,2
6,00
0,16
4,00
0,11
kruip
helling zon-
18,5
Uitbouw
Begane grondvloer
Hkr
HR+++ glas
Paneel
Dak
A [m²]
Begane grond
46,6
0,80
0,50
---------- + Totaal
186,6
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de forfaitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast. Definitie lineaire koudebruggen zone: Verwarmde zone 1 constructie
begrenzing
koudebrug
P [m]
Begane grondvloer
kruip
Perimeter
30,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - INFILTRATIE qv10;kar/m² van de woonfunctie:
EPW - NPR 5129 V2.2
0,625
[dm³/sm²]
29 sep 2011 - 11:34 / EPC=0,55 blz. 1
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - THERMISCHE CAPACITEIT bouwtype van de woonfunctie:
traditioneel, gemengd zwaar
INSTALLATIE W - VERWARMING EN HULPENERGIE Verwarmingssysteem 1 - Verwarming 1 verwarmingstoestel
installatiekenmerken
hulpenergie
type toestel
: kwaliteitsverklaring
aanvoertemperatuur
: laag temperatuursysteem (LT)
individuele bemetering
: ja
installatie voorzien van buffervat
: nee
type verwarmingslichaam
: vloer- en/of wandverwarming
opwekkingsrendement (Nopw;verw)
:
1,550 [-]
systeemrendement (Nsys;verw)
:
1,000 [-]
aantal ketels-cv/luchtverwarmers met waakvlam
: 0
gasketels-cv
: niet voorzien van ventilator : niet voorzien van elektronica : geen circulatiepomp aanwezig
aangewezen zones:
warmtepomp
: circulatiepomp voorzien van pompregeling
individuele warmtepomp
: geen parallel buffervat aanwezig
gebouwgebonden warmte-kracht
: lengte circulatieleiding 0,00 km
Verwarmde zone 1
INSTALLATIE W - WARMTAPWATER nr. opwekkingstoestel
1 kwaliteitsverklaring (1,053)
nr. opwekkingstoestel
1 kwaliteitsverklaring (1,053)
EPW - NPR 5129 V2.2
klasse
Nopw;tap
qv;wp
aantal
aantal
Lbadr
Laanr
Lcirc
d;inw
Qbeh;tap;bruto
[-]
[dm³/s]
badr
aanr
[m]
[m]
[m]
[mm]
[MJ]
1,050
0,00
1
1
5,0
6,0
0,0
<= 10
7665
-
douche wtw aanwezig
ja
aangesloten op
koude poort douche-mengkraan en inlaat toestel
Ndwtw;tap
Qdwtw;tap
[-]
[MJ]
0,600
1983
29 sep 2011 - 11:34 / EPC=0,55 blz. 2
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - VENTILATIE Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1 ventilatievoorziening
: mechanische luchttoe- en afvoer
type warmteterugwinning
: kwaliteitsverklaring/overig
Nwtw
: 0,95
regelbaar door bewoners
: nee
toevoer in zomer
: toevoer niet uitschakelbaar
bypass aanwezig
: 100% bypass
type voorverwarming
: voorverwarming door warmteterugwinning
aangewezen zones
: Verwarmde zone 1
INSTALLATIE W - VENTILATOREN ventilatiesysteem
type ventilator
Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1
gebalanceerde ventilatie, gelijkstroom
INSTALLATIE W - ZONNECOLLECTOREN nr. warmtapwatersysteem
verwarmingssysteem
1 Tapwater 1
nr.
(geen)
orientatie
1
bijdrage
helling
ZW
Nze;tap
Nze;verw
[-]
[-]
-
-
overstekken
besch.factor
opwekking
Aze beschaduwing
belemmeringen
[°]
[m²]
1
2
3
4
1
2
3
4
40
2,80 minimale belemmering
-
-
-
-
-
-
-
-
-
INSTALLATIE W - KOELING koelsysteem:
type toestel
: geen koelmachine aanwezig
vrije koeling
: nee
opwekkingsrendement voor koeling (Nopw;koel)
:
0,000 [-]
systeemrendement voor koeling (Nsys;koel)
:
0,000 [-]
INSTALLATIE E - VERLICHTING omschrijving zone Verwarmde zone 1
Ag [m²]
Qprim;vl [MJ]
90,0
5077
RESULTATEN - INFORMATIEF CO2-emissie
1043 kg
Risico te hoge temperaturen [TOjuli] Omschrijving zone Verwarmde zone 1
EPW - NPR 5129 V2.2
TOjuli 3,43 (matig - groot risico)
29 sep 2011 - 11:34 / EPC=0,55 blz. 3
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
RESULTATEN - ENERGIEPRESTATIEGEGEVENS verwarming
Qprim;verw
6509 MJ
Ag;verw
[m2]
90,00
914 MJ
Averlies
[m2]
172,62
hulpenergie
Qprim;hulp;verw
warmtapwater
Qprim;tap
ventilatoren
Qprim;vent
3489 MJ
EPschil;warmte
[MJ/m2]
201,10
verlichting
Qprim;vl
5077 MJ
EPschil;koude
[MJ/m2]
103,28
zomercomfort
Qzom;comf
6165 MJ
koeling
Qprim;koel
0 MJ
EPC-eis
[-]
0,60
bevochtiging
Qprim;bev
0 MJ
EPC
[-]
0,55
comp. PV-cellen
Qprim;pv
0 MJ
Epc voldoet
comp. WK
Qprim;comp;WK
2615 MJ
0 MJ ----------------- +
totaal
Qpres;totaal /
Qpres;tot
24769 MJ
Qpres;toel
27498 MJ
(( 330 *
Ag;verw
24769
+ 65 *
Averlies
90,0
172,6
) *
Cepc
) =
1,12
EPC 0,55 Epc voldoet aan EPC-eis Bouwbesluit 1 januari 2011
RESULTATEN - AANDACHTSPUNTEN Kwaliteitsverklaring voor verwarmingstoestel benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025 Kwaliteitsverklaring voor toestel voor warmtapwater benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025 Kwaliteitsverklaring voor toestel voor douchewater-warmteterugwinnng benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025
Kwaliteitsverklaring voor warmteterugwinning benodigd.
RESULTATEN - GELIJKWAARDIGHEIDSVERKLARINGEN Geen gelijkwaardigheidsverklaringen
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 11:34 / EPC=0,55 blz. 4
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving
: Flatgebouw (1955)
Bestandsnaam
: Z:\Projecten\1169 - Energiesprong Tuinwijk-Noord\4. Berekeningen\Flat 1955 referentie.epw
Omschrijving bouwwerk
:
Adres
:
Soort bouwwerk
: Woonfunctie
EPC-eis
: 0,60
INDELING GEBOUW Type
Omschrijving zone
Ag [m²]
Verwarmd
Begane grond
730,00
Verwarmd
1ste verdieping
730,00 ------------- +
totaal
1460,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - TRANSMISSIE Definitie scheidingsconstructies zone: Begane grond constructie
begrenzing
constructiedeel
Gevel zuidwest
buiten, ZW
Gevel
62,4
Paneel
20,6
HR++ glas Gevel noordoost
buiten, NO
Gevel Paneel HR++ glas
A
Hkr
Rc
U
ZTA
[m²]
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
3,05
0,31
2,50
0,37
59,0
3,05
0,31
20,6
2,50
0,37
157,0
1,50
165,4
1,50
Gevel zuidoost
buiten, ZO
Gevel
27,0
3,05
0,31
Gevel noordwest
buiten, NW
Gevel
27,0
3,05
0,31
Begane grond
kruip
Begane grond
4,00
0,11
730,0
0,50
helling zon-
beschaduwing
[°] wering
0,60
90 nee
minimale belemmering
0,60
90 nee
minimale belemmering
helling zon-
---------- + Totaal
1269,0
Definitie scheidingsconstructies zone: 1ste verdieping constructie
begrenzing
constructiedeel
Gevel zuidwest
buiten, ZW
Gevel Paneel HR++ glas
Gevel noordoost
buiten, NO
A
Hkr
Rc
U
ZTA
[m²]
[m]
[-]
[m²K/W]
[W/m²K]
62,4
3,05
0,31
20,6
2,50
0,37
157,0
1,50
Gevel
59,0
3,05
0,31
Paneel
20,6
2,50
0,37
HR++ glas
165,4
1,50
Gevel zuidoost
buiten, ZO
Gevel
27,0
3,05
0,31
Gevel noordwest
buiten, NW
Gevel
27,0
3,05
0,31
EPW - NPR 5129 V2.2
beschaduwing
[°] wering
0,60
90 nee
minimale belemmering
0,60
90 nee
minimale belemmering
29 sep 2011 - 15:00 / EPC=0,71 blz. 1
NEN, NPR 5129 constructie
Dak
EP woonfuncties en woongebouwen begrenzing
constructiedeel
buiten, boven Dak
A
Hkr
Rc
U
ZTA
[m²]
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
6,00
0,16
730,0
helling zon-
beschaduwing
[°] wering
---------- + Totaal
1269,0
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de forfaitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast. Definitie lineaire koudebruggen zone: Begane grond constructie
begrenzing
koudebrug
Begane grond
kruip
Perimeter
P [m] 180,00
Definitie lineaire koudebruggen zone: 1ste verdieping Voor deze zone zijn geen gegevens voor lineaire koudebruggen ingevoerd
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - INFILTRATIE qv10;kar/m² van de woonfunctie:
0,625
[dm³/sm²]
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - THERMISCHE CAPACITEIT bouwtype van de woonfunctie:
traditioneel, gemengd zwaar
INSTALLATIE W - VERWARMING EN HULPENERGIE Verwarmingssysteem 1 - Verwarming 1 verwarmingstoestel
installatiekenmerken
hulpenergie
type toestel
: individueel centraal verwarmingstoestel
type luchtverwarmer/ketel
: HR-107 Ketel
aanvoertemperatuur
: laag temperatuursysteem (LT)
individuele bemetering
: ja
installatie voorzien van buffervat
: nee
type verwarmingslichaam
: vloer- en/of wandverwarming
opwekkingsrendement (Nopw;verw)
:
0,975 [-]
systeemrendement (Nsys;verw)
:
1,000 [-]
aantal ketels-cv/luchtverwarmers met waakvlam
: 0
gasketels-cv
: voorzien van ventilator : voorzien van elektronica : circulatiepomp voorzien van pompregeling
warmtepomp
aangewezen zones:
: geen circulatiepomp aanwezig
individuele warmtepomp
: geen parallel buffervat aanwezig
gebouwgebonden warmte-kracht
: lengte circulatieleiding 0,00 km
Begane grond 1ste verdieping
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 15:00 / EPC=0,71 blz. 2
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - WARMTAPWATER nr. opwekkingstoestel
klasse
Nopw;tap
qv;wp
aantal
aantal
[-]
[dm³/s]
badr
aanr
[m]
[m]
[m]
[mm]
[MJ]
4
0,540
-
24
24
3,0
3,0
0,0
<= 10
108738
1 gasgestookt combitoestel HRww
nr. opwekkingstoestel
douche wtw aanwezig
1 gasgestookt combitoestel HRww
ja
Lbadr
Laanr
Lcirc
aangesloten op
d;inw
Qbeh;tap;bruto
Ndwtw;tap
Qdwtw;tap
[-]
[MJ]
0,550
29486
koude poort douche-mengkraan en inlaat toestel
INSTALLATIE W - VENTILATIE Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1 ventilatievoorziening
: mechanische luchttoe- en afvoer
type warmteterugwinning
: kwaliteitsverklaring/overig
Nwtw
: 0,95
regelbaar door bewoners
: nee
toevoer in zomer
: toevoer niet uitschakelbaar
bypass aanwezig
: 100% bypass
type voorverwarming
: voorverwarming door warmteterugwinning
aangewezen zones
: Begane grond 1ste verdieping
INSTALLATIE W - VENTILATOREN ventilatiesysteem
type ventilator
Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1
gebalanceerde ventilatie, gelijkstroom
INSTALLATIE W - ZONNECOLLECTOREN nr. warmtapwatersysteem
verwarmingssysteem
1 Tapwater 1
nr.
(geen)
orientatie
helling [°]
1
bijdrage
ZW
40
Nze;tap
Nze;verw
[-]
[-]
-
-
overstekken
besch.factor
opwekking
Aze beschaduwing
belemmeringen
[m²]
1
2
3
4
1
2
3
4
-
-
-
-
-
-
-
-
67,20 minimale belemmering
-
INSTALLATIE W - KOELING koelsysteem:
EPW - NPR 5129 V2.2
type toestel
: geen koelmachine aanwezig
vrije koeling
: nee
opwekkingsrendement voor koeling (Nopw;koel)
:
0,000 [-]
systeemrendement voor koeling (Nsys;koel)
:
0,000 [-]
29 sep 2011 - 15:00 / EPC=0,71 blz. 3
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE E - VERLICHTING omschrijving zone
Ag [m²]
Qprim;vl [MJ]
Begane grond
730,0
41179
1ste verdieping
730,0
41179
-----------totaal
+
------------
1460,0
+
82359
RESULTATEN - INFORMATIEF CO2-emissie
20682 kg
Risico te hoge temperaturen [TOjuli] Omschrijving zone
TOjuli
Begane grond
3,89 (matig - groot risico)
1ste verdieping
4,50 (groot risico)
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 15:00 / EPC=0,71 blz. 4
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
RESULTATEN - ENERGIEPRESTATIEGEGEVENS verwarming
Qprim;verw
164027 MJ
Ag;verw
[m2]
1460,00
Averlies
[m2]
2319,00
hulpenergie
Qprim;hulp;verw
34228 MJ
warmtapwater
Qprim;tap
34903 MJ
ventilatoren
Qprim;vent
56604 MJ
EPschil;warmte
[MJ/m2]
196,27
verlichting
Qprim;vl
82359 MJ
EPschil;koude
[MJ/m2]
129,18
zomercomfort
Qzom;comf
128815 MJ
koeling
Qprim;koel
0 MJ
EPC-eis
[-]
0,60
[-]
0,71
bevochtiging
Qprim;bev
0 MJ
EPC
comp. PV-cellen
Qprim;pv
0 MJ
Epc voldoet niet
comp. WK
Qprim;comp;WK
0 MJ ----------------- +
totaal
Qpres;totaal / 500935
Qpres;tot
500935 MJ
Qpres;toel
425064 MJ
(( 330 *
Ag;verw
+ 65 *
Averlies
1460,0
2319,0
) *
Cepc
) =
1,12
EPC 0,71 Epc voldoet niet aan EPC-eis Bouwbesluit 1 januari 2011
RESULTATEN - AANDACHTSPUNTEN Kwaliteitsverklaring voor toestel voor douchewater-warmteterugwinnng benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025
Kwaliteitsverklaring voor warmteterugwinning benodigd.
RESULTATEN - GELIJKWAARDIGHEIDSVERKLARINGEN Geen gelijkwaardigheidsverklaringen
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 15:00 / EPC=0,71 blz. 5
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving
: Flatgebouw (1955)
Bestandsnaam
: Z:\Projecten\1169 - Energiesprong Tuinwijk-Noord\4. Berekeningen\Flat 1955 ambitie 80%.epw
Omschrijving bouwwerk
:
Adres
:
Soort bouwwerk
: Woonfunctie
EPC-eis
: 0,60
INDELING GEBOUW Type
Omschrijving zone
Ag [m²]
Verwarmd
Begane grond
730,00
Verwarmd
1ste verdieping
730,00 ------------- +
totaal
1460,00
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - TRANSMISSIE Definitie scheidingsconstructies zone: Begane grond constructie
begrenzing
constructiedeel
Gevel zuidwest
buiten, ZW
Gevel
62,4
Paneel
20,6
HR+++ glas Gevel noordoost
buiten, NO
Gevel Paneel HR+++ glas
A
Hkr
Rc
U
ZTA
[m²]
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
5,00
0,19
5,00
0,19
59,0
5,00
0,19
20,6
5,00
0,19
157,0
0,80
165,4
0,80
Gevel zuidoost
buiten, ZO
Gevel
27,0
5,00
0,19
Gevel noordwest
buiten, NW
Gevel
27,0
5,00
0,19
Begane grond
kruip
Begane grond
4,00
0,11
730,0
0,50
helling zon-
beschaduwing
[°] wering
0,60
90 nee
minimale belemmering
0,60
90 nee
minimale belemmering
helling zon-
---------- + Totaal
1269,0
Definitie scheidingsconstructies zone: 1ste verdieping constructie
begrenzing
constructiedeel
Gevel zuidwest
buiten, ZW
Gevel Paneel HR+++ glas
Gevel noordoost
buiten, NO
A
Hkr
Rc
U
ZTA
[m²]
[m]
[-]
[m²K/W]
[W/m²K]
62,4
5,00
0,19
20,6
5,00
0,19
157,0
0,80
Gevel
59,0
5,00
0,19
Paneel
20,6
5,00
0,19
HR++ glas
165,4
0,80
Gevel zuidoost
buiten, ZO
Gevel
27,0
5,00
0,19
Gevel noordwest
buiten, NW
Gevel
27,0
5,00
0,19
EPW - NPR 5129 V2.2
beschaduwing
[°] wering
0,60
90 nee
minimale belemmering
0,60
90 nee
minimale belemmering
29 sep 2011 - 15:44 / EPC=0,54 blz. 1
NEN, NPR 5129 constructie
Dak
EP woonfuncties en woongebouwen begrenzing
constructiedeel
buiten, boven Dak
A
Hkr
Rc
U
ZTA
[m²]
[m]
[m²K/W]
[W/m²K]
[-]
6,00
0,16
730,0
helling zon-
beschaduwing
[°] wering
---------- + Totaal
1269,0
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de forfaitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast. Definitie lineaire koudebruggen zone: Begane grond constructie
begrenzing
koudebrug
Begane grond
kruip
Perimeter
P [m] 180,00
Definitie lineaire koudebruggen zone: 1ste verdieping Voor deze zone zijn geen gegevens voor lineaire koudebruggen ingevoerd
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - INFILTRATIE qv10;kar/m² van de woonfunctie:
0,625
[dm³/sm²]
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - THERMISCHE CAPACITEIT bouwtype van de woonfunctie:
traditioneel, gemengd zwaar
INSTALLATIE W - VERWARMING EN HULPENERGIE Verwarmingssysteem 1 - Verwarming 1 verwarmingstoestel
installatiekenmerken
hulpenergie
type toestel
: kwaliteitsverklaring
aanvoertemperatuur
: laag temperatuursysteem (LT)
individuele bemetering
: ja
installatie voorzien van buffervat
: nee
type verwarmingslichaam
: vloer- en/of wandverwarming
opwekkingsrendement (Nopw;verw)
:
1,550 [-]
systeemrendement (Nsys;verw)
:
1,000 [-]
aantal ketels-cv/luchtverwarmers met waakvlam
: 0
gasketels-cv
: niet voorzien van ventilator : niet voorzien van elektronica : geen circulatiepomp aanwezig
aangewezen zones:
warmtepomp
: circulatiepomp voorzien van pompregeling
individuele warmtepomp
: geen parallel buffervat aanwezig
gebouwgebonden warmte-kracht
: lengte circulatieleiding 0,00 km
Begane grond 1ste verdieping
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 15:44 / EPC=0,54 blz. 2
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE W - WARMTAPWATER nr. opwekkingstoestel
klasse
Nopw;tap
qv;wp
aantal
aantal
[-]
[dm³/s]
badr
aanr
[m]
[m]
[m]
[mm]
[MJ]
-
1,050
0,00
24
24
3,0
3,0
0,0
<= 10
108738
1 kwaliteitsverklaring (1,053)
nr. opwekkingstoestel
douche wtw aanwezig
1 kwaliteitsverklaring (1,053)
ja
Lbadr
Laanr
Lcirc
aangesloten op
d;inw
Qbeh;tap;bruto
Ndwtw;tap
Qdwtw;tap
[-]
[MJ]
0,550
29486
koude poort douche-mengkraan en inlaat toestel
INSTALLATIE W - VENTILATIE Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1 ventilatievoorziening
: mechanische luchttoe- en afvoer
type warmteterugwinning
: kwaliteitsverklaring/overig
Nwtw
: 0,95
regelbaar door bewoners
: nee
toevoer in zomer
: toevoer niet uitschakelbaar
bypass aanwezig
: 100% bypass
type voorverwarming
: voorverwarming door warmteterugwinning
aangewezen zones
: Begane grond 1ste verdieping
INSTALLATIE W - VENTILATOREN ventilatiesysteem
type ventilator
Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1
gebalanceerde ventilatie, gelijkstroom
INSTALLATIE W - ZONNECOLLECTOREN nr. warmtapwatersysteem
verwarmingssysteem
1 Tapwater 1
nr.
(geen)
orientatie
helling [°]
1
bijdrage
ZW
40
Nze;tap
Nze;verw
[-]
[-]
-
-
overstekken
besch.factor
opwekking
Aze beschaduwing
belemmeringen
[m²]
1
2
3
4
1
2
3
4
-
-
-
-
-
-
-
-
67,20 minimale belemmering
-
INSTALLATIE W - KOELING koelsysteem:
EPW - NPR 5129 V2.2
type toestel
: geen koelmachine aanwezig
vrije koeling
: nee
opwekkingsrendement voor koeling (Nopw;koel)
:
0,000 [-]
systeemrendement voor koeling (Nsys;koel)
:
0,000 [-]
29 sep 2011 - 15:44 / EPC=0,54 blz. 3
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
INSTALLATIE E - VERLICHTING omschrijving zone
Ag [m²]
Qprim;vl [MJ]
Begane grond
730,0
41179
1ste verdieping
730,0
41179
-----------totaal
+
------------
1460,0
+
82359
RESULTATEN - INFORMATIEF CO2-emissie
12907 kg
Risico te hoge temperaturen [TOjuli] Omschrijving zone
TOjuli
Begane grond
4,97 (groot risico)
1ste verdieping
5,76 (groot risico)
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 15:44 / EPC=0,54 blz. 4
NEN, NPR 5129
EP woonfuncties en woongebouwen
RESULTATEN - ENERGIEPRESTATIEGEGEVENS verwarming
Qprim;verw
50830 MJ
Ag;verw
[m2]
1460,00
Averlies
[m2]
2319,00
hulpenergie
Qprim;hulp;verw
14825 MJ
warmtapwater
Qprim;tap
17950 MJ
ventilatoren
Qprim;vent
56604 MJ
EPschil;warmte
[MJ/m2]
130,74
verlichting
Qprim;vl
82359 MJ
EPschil;koude
[MJ/m2]
155,40
zomercomfort
Qzom;comf
154289 MJ
koeling
Qprim;koel
0 MJ
EPC-eis
[-]
0,60
[-]
0,54
bevochtiging
Qprim;bev
0 MJ
EPC
comp. PV-cellen
Qprim;pv
0 MJ
Epc voldoet
comp. WK
Qprim;comp;WK
0 MJ ----------------- +
totaal
Qpres;totaal / 376857
Qpres;tot
376857 MJ
Qpres;toel
425064 MJ
(( 330 *
Ag;verw
+ 65 *
Averlies
1460,0
2319,0
) *
Cepc
) =
1,12
EPC 0,54 Epc voldoet aan EPC-eis Bouwbesluit 1 januari 2011
RESULTATEN - AANDACHTSPUNTEN Kwaliteitsverklaring voor verwarmingstoestel benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025 Kwaliteitsverklaring voor toestel voor warmtapwater benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025 Kwaliteitsverklaring voor toestel voor douchewater-warmteterugwinnng benodigd. Afronding opwekkingsrendement naar beneden op een veelvoud van 0,025
Kwaliteitsverklaring voor warmteterugwinning benodigd.
RESULTATEN - GELIJKWAARDIGHEIDSVERKLARINGEN Geen gelijkwaardigheidsverklaringen
EPW - NPR 5129 V2.2
29 sep 2011 - 15:44 / EPC=0,54 blz. 5