Energiesprong Veenkoloniën Investeren in woonwaarde en gebiedskwaliteit
Veenergie
2
INHOUD 1. HET VERTREKPUNT ........................................................................... 5 DRENTHE .................................................................................................... 5 FOCUS VEENKOLONIËN.................................................................................. 5 2. DE UITDAGING.................................................................................. 7 TIJD VOOR ACTIE! ......................................................................................... 7 3. DE ENERGIESPRONG ......................................................................... 7 4. DE ECO-NOMIE ............................................................................... 11 WERKGELEGENHEID .................................................................................... 11 HYPOTHEKEN ONDER WATER ........................................................................ 12 5. DE GEZAMENLIJKE AMBITIE ............................................................ 12 SAMENWERKING IS ESSENTIEEL ..................................................................... 13 6. ONS VOORSTEL ............................................................................... 15 FINANCIERING............................................................................................ 15 TOT SLOT ........................................................................................... 16 COLOFON ........................................................................................... 19
3
ENERGIESPRONG VEENKOLONIËN 4
Investeren in woonwaarde en gebiedskwaliteit
1. HET VERTREKPUNT
Besparen op energieverbruik in huis is slim: het spaart geld, is duurzaam en comfortabel. En een comfortabele, energiezuinige woning ligt nog beter in de markt ook. Stel dat we een energiesprong maken in de Drentse Veenkoloniën. Bewoners, bedrijven, woningbouwcorporaties en de overheid gaan samenwerken aan het versneld isoleren en verbeteren van duizenden woningen. Daar waar dat kan, wekken bewoners hun eigen energie op. In het ideale geval betalen bewoners geen energielasten meer. Dat levert banen op in de bouw, verlaagt de woonlasten, verbetert de waarde van de woning en zet de regio als duurzame koploper op de kaart.
Drenthe De afgelopen jaren is het energieverbruik in de bestaande woningen verminderd in Noord-Nederland in het algemeen en in Drenthe in het bijzonder. Volgens de provinciale rapportage over het 100.000-woningenplan neemt het aantal energiezuinige woningen met een groen label (A, B of C) toe en neemt het aantal Gen F-labels af. Dat komt voor het grootste deel door de inzet van woningbouwcorporaties, die de afgelopen jaren 16.000 woningen hebben geïsoleerd en verbeterd.
Uit een gespreksronde met betrokken partijen maken wij op dat er bij veel partijen interesse is voor zo’n aanpak. Met vereende krachten kunnen we daar op grote schaal werk van maken. De kansen daarvoor zitten in nieuwe gebiedsof wijkallianties die concreet aan de slag gaan met de opzet en uitwerking van drie of vier koploperprojecten met een totale omvang van 2.000 à 3.000 woningen. In dit pleidooi schetsen we de bouwstenen voor de energiesprong en de contouren van een aanpak. We baseren ons op de inbreng van experts, bedrijven, overheden en andere organisaties in de regio. De Natuur en Milieufederatie Drenthe wil alle betrokken partijen: bewoners, energiecoöperaties, bedrijven, overheden en woningcorporaties uitdagen hier een gezamenlijk offensief van te maken. Het liefst zouden we morgen al in een aantal dorpen of wijken willen starten. De aanpak kan zich daarna als een inktvlek over het gebied verspreiden. Aan de slag!
Maar ook particuliere woningbezitters hebben sinds 2009 4.000 woningen in de provincie energiezuiniger gemaakt. Naast regelingen, zoals ‘SLIM wonen met energie’, heeft ook de Natuur en Milieufederatie Drenthe hier met de wijkaanpak en de campagne ‘Drenthe Bespaart’ aan bijgedragen. Dat is mooi, maar we zijn er nog niet. Verdergaande energiebesparing in de woningbouw biedt tal van kansen, maar gaat zeker niet vanzelf. Voor de komende periode liggen er nieuwe opgaven in het verschiet. Focus Veenkoloniën In de Drentse Veenkoloniën gaat de energiebesparing minder snel. In Drenthe als geheel heeft 46% van de corporatiewoningen een A- of B-label. In de Drentse Veengemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Coevorden en Emmen is dat aantal een stuk lager: begin 2012 had nog geen 15% een B-label of beter. Voor particuliere woningen geldt nog een slechtere uitgangssituatie (CE Delft, SEO Onderzoek). En er zijn meer particuliere woningen dan corporatiewoningen in de vier Drentse Veenkoloniale gemeenten (61.000 particulier, 22.000 corporatie). Tienduizenden woningen in de regio kunnen dus veel energiezuiniger worden gemaakt.
5
6
2. DE UITDAGING
3. DE ENERGIESPRONG
De Veenkoloniën hebben te maken met krimp. En dat niet alleen. De bouwsector, één van de grootste werkgevers in de regio, is ernstig door de crisis getroffen en banen staan onder druk door de stilgevallen nieuwbouw. De huizenprijzen dalen en woon- en energielasten stijgen. Voor gezinnen met een laag inkomen vormen de energielasten verhoudingsgewijs een fikse kostenpost. De goedkoopste huizen zijn het slechtst geïsoleerd. Huishoudens in een kleine, verouderde woning geven zelfs meer uit aan energie- en woonlasten dan huishoudens in een grotere, moderne woning.
De energiesprong houdt in dat we in de Veenkoloniën aan de slag gaan met een versnelling van energiebesparing in de bestaande woningvoorraad. We denken daarbij niet in kleine verbeteringen, maar in een grote sprong voorwaarts; een energiesprong. We gaan uit van een aanpak voor hele wijken of woningtypen, leggen de combinatie met renovatie en wijkverbetering en gebruiken de stijgende energielasten als financieringsmotor.
Veel particulieren zijn onzeker over hun inkomen, woningwaarde en woonlasten. Grote uitgaven aan een nieuwe verwarmingsketel of isolatie staan niet hoog op de agenda van woningeigenaren. Corporaties lijken de komende jaren eveneens minder te kunnen investeren, waardoor verdere woningverbetering en energiebesparing mogelijk stilvalt. Daarmee lijkt het niet voor de hand te liggen dat die kansen om veel energie te besparen in bestaande woningen snel worden verzilverd. In de Veenkoloniën komen de geschetste ontwikkelingen hard op het gebied af. De combinatie van krimp, een stilvallende bouw, verminderde investeringen in woningen en verdere onzekerheden in ontwikkeling van huizenprijzen en woonlasten kunnen leiden tot een negatieve spiraal waar we - zeker in dit gebied - niet op zitten te wachten. Tijd voor actie! In de stijgende energielasten zit nu juist de oplossing: door wél werk te maken van energiebesparing. Dat leidt tot een lager verbruik, lagere woonlasten, werk voor bouw- en installatiebedrijven en een duurzamere en sterkere regio. De regio kent veel woningen die aan een opknapbeurt toe zijn en dat ook waard zijn. Toekomstvast heet dat. En er gebeurt al heel veel. De oprichting van lokale energiecoöperaties, dorpsbedrijven en andere grotere en kleinere initiatieven zorgen voor een onderstroom van vernieuwend ondernemerschap en een grote lokale betrokkenheid. Dat biedt kansen. Door nu de Veenkoloniën als duurzame regio op de kaart te zetten, een energiebesparingsoffensief met en voor de regio uit te werken en samen met bewoners, bedrijven en andere partijen in de regio uit te voeren, kunnen we een belangrijke stap vooruit zetten.
Met de stapsgewijze verbeteringen hebben we de afgelopen jaren veel bereikt, maar de vraag is nu of dit ook de weg is voor de toekomst. Het toepassen van een energiebesparingspakket wordt tegelijk uitgevoerd met groot onderhoud aan de woning. Het ligt dan vervolgens niet voor de hand om de woning binnen enkele jaren opnieuw aan te pakken. Daardoor is verdere verduurzaming de volgende 10-15 jaar vaak niet aan de orde. De energiewinst blijft dan vele jaren beperkt. Bovendien worden bij een beperkt energiebesparingspakket soms maatregelen genomen die later weer ongedaan moeten worden gemaakt om tot verdere besparing te komen: zo moet bijvoorbeeld spouwmuurisolatie worden weggehaald als later binnenmuurisolatie wordt aangebracht. Dat is zonde van het werk en het geld. En niet duurzaam natuurlijk. Een veel meer uitdagende weg is om de energieambities flink op te schroeven. Niet een aanpak waarbij één of twee labelstappen worden gemaakt, maar een renovatie waarbij de woningen direct energieneutraal worden gemaakt. Deze energiesprong zet in op het renoveren van hele wijken of linten tot de hoogst mogelijke energiebesparingsniveaus. De inzet is dat bewoners na deze aanpak geen energielasten meer hebben en dat de kwaliteit en woningwaarde op basis van gecombineerde wijkaanpak stijgen. Vergaande isolatie, slimme installaties en duurzame energieopwekking in de woning of in de buurt worden tegelijk met renovatie van de woning en de wijk aangepakt. Op verschillende plaatsen in Nederland wordt inmiddels werk gemaakt van zo’n energiesprong. De techniek is hiervoor beschikbaar, maar de kosten zijn nog hoog. De verwachting is dat – door verdere opschaling – de kostprijs van dit type woningverbeteringen de komende tijd sterk kan dalen. 7
Stap Met een standaard energiebesparingspakket van isolatie, dubbel glas en een nieuwe verwarmingsketel kan een woning flink energiezuiniger worden. Gemiddeld kan het energielabel daarmee twee stappen verbeteren, uiteraard afhankelijk van de staat van de woning en het feitelijke energieverbruik. Het energiebesparingspakket om één of meer labelstappen te maken kost ongeveer €13.000-15.000 per woning, bovenop het groot onderhoud van de woning. Het gaat dan om het aanbrengen van vloer-, spouwmuur- en dakisolatie, het installeren van een HR-ketel en HR++-glas, in combinatie met een levensduurverlengende renovatie. De energierekening kan met tientallen procenten worden teruggebracht. Dat is natuurlijk wel afhankelijk van het type woning en het energieverbruik van de bewoners. Sprong Energieneutrale woningen wekken per saldo net zo veel energie op als ze verbruiken. Ook hiervoor is de samenloop met grootscheepse renovatie van de woning nodig. In combinatie met die kosten, kost het energieneutraal maken van een woning €15.000-20.000 méér dan één of twee labelstappen. Soms is de sprong naar energieneutraal niet in één keer mogelijk. In dat geval moeten maatregelen passen bij energieneutraliteit en mogen verdere verduurzaming niet in de weg staan (bron: MilieuCentraal, Platform31).
Juist in tijden van recessie kan zo’n aanpak het antwoord zijn op negatieve ontwikkelingen. Projecten elders in Nederland en Drenthe laten zien dat het technisch kan. Economische analyses laten zien dat het ook rendabele investeringen zijn. Het maatschappelijk rendement van deze investering is juist in de Veenkoloniën, een van de anticipeergebieden voor de krimp, extra van belang. Op verschillende plaatsen in Nederland wordt inmiddels werk gemaakt van zo’n energiesprong. De kosten zijn nu nog hoog. De verwachting is dat - door verdere opschaling - de kostprijs van dit type woningverbeteringen de komende tijd sterk kan dalen.
8
Bestaande Wijk van Morgen in Kerkrade-West In Kerkrade krijgt de bestaande wijk van morgen vorm. Dankzij een innovatieve aanpak krijgen ruim 150 huurwoningen van Woonmaatschappij Hestia in tien werkdagen compleet nieuwe gevels, een nieuw dak met zonnepanelen, een nieuwe cv-ketel, nieuwe radiatoren en een ventilatiesysteem. De woningen dateren uit de 70-er jaren en worden heel energiezuinig (gemiddeld A++). De energierekening van de bewoners gaat naar verwachting met maar liefst 100 euro per maand omlaag. Apeldoorn In Apeldoorn start binnenkort de renovatie van ruim 180 woningen uit 1951. Huurders vroegen de woningcorporatie De Goede Woning ongeveer een jaar geleden om hun woningen naar energieneutraal te renoveren. Samen met bewoners zijn vervolgens consortia uitgenodigd om met een plan voor de renovatie te komen. Er ligt nu een plan waaruit blijkt dat energienotaloos renoveren kan. De kosten van de energiemaatregelen zijn € 35.000 per woning.
9
10
4. DE ECO-NOMIE CE Delft en SEO Onderzoek hebben het rendement van versnellingsmaatregelen voor verduurzaming van bestaande woningen in beeld gebracht. De Natuur en Milieufederatie Drenthe heeft hen gevraagd een vertaalslag te maken voor de Noord-Nederlandse situatie. Hieruit blijkt de grote potentie die zo’n versnellingsagenda heeft voor de regio. De analyse leert dat de woningvoorraad in de Drentse Veenkoloniën op achterstand staat ten aanzien van de energieprestaties. Daarnaast blijkt een groot aantal daarvan goede naoorlogse eengezinswoningen te zijn, die zich goed lenen voor zo’n energierenovatie. Met het naar voren halen van extra energiemaatregelen besparen we op de lange termijn veel kosten en kunnen we op korte termijn werk en woonwaarde voor dit gebied creëren. Een grootschalige energiesprong zet de Veenkoloniën bovendien weer als een koploper op de kaart. De regio kan een voorbeeld zijn voor andere gebieden. Dat is goed voor het imago en het zelfvertrouwen. Woonwaarde, oftewel de mate waarin leefbaarheidsaspecten positief gewaardeerd worden, is immers minstens zo belangrijk als de woningwaarde en zorgt voor binding en betrokkenheid bij de eigen gemeenschap. Ook het bedrijfsleven profiteert: bedrijven in de bouw- en installatiebranche krijgen de komende jaren veel werk aan woningverbetering en -verduurzaming. Daarnaast bouwen ondernemers kennis op die van grote waarde is. Want op deze wijze renoveren jaagt innovatie en versnelling aan ten aanzien van het renovatieproces en de toepassing van nieuwe technieken. Door een hele wijk of een heel lint in één keer aan te pakken kunnen bovendien kostenvoordelen worden behaald. Van de sector vraagt dit eveneens een sprong: opleiding, kennisontwikkeling en samenwerking zijn van groot belang om een kwalitatief goed product te kunnen aanbieden. Deze kwaliteitsslag maakt de sector sterker en concurrerender.
Werkgelegenheid Energiebesparing levert aanzienlijk meer werk op voor technisch geschoold personeel dan bijvoorbeeld wegenbouw door de arbeids- en kennisintensieve werkzaamheden. Op basis van een landelijke berekening gaan we uit van ca. 17 fte per geïnvesteerde miljoen euro in de gespecialiseerde bouw- en installatiesector. Uit het rapport van CE en SEO (Delft, 2012) blijkt bovendien dat investeringen in energiebesparing een multipliereffect hebben van 1,5, doordat ook toeleverende sectoren en de regio als geheel profiteren van het toegenomen inkomen. Dat vergt natuurlijk wel grote investeringen en de vraag is wie dat betaalt. Laten we beginnen met een eenvoudige rekensom om wat grip te krijgen op de financieringsopgave en -mogelijkheden. In het meest vergaande scenario maken we alle bestaande woningen in de Veenkoloniën die nog geen A- of B-label hebben energieneutraal. De investeringsopgave in de regio bedraagt dan voor de corporatiewoningen met een C-label of slechter ca. €700 mln. Om alle particuliere woningen met een C-label of slechter energieneutraal te maken, is een investering van €1,9 mld. nodig. Dat vraagt dus een investeringsopgave van ruim 2,5 miljard. Verspreid over een periode van 10 jaar is dat een investering €250 mln. per jaar. Dat is veel geld, maar op dit moment zijn bewoners ook veel geld kwijt aan energielasten. Alle energierekeningen voor bewoners in de Drentse Veenkoloniën bij elkaar opgeteld bedroegen in 2012 ongeveer €150 mln. per jaar. Dat bedrag betalen bewoners gezamenlijk aan energieleveranciers. Voor het grootste deel verdwijnt dat geld uit de regio. Uitgaande van een jaarlijkse stijging van de energieprijzen, neemt dat bedrag elk jaar toe tot ca. €250-450 mln. per jaar in 2023. De energierekening van huishoudens zal naar verwachting binnen 10 jaar ruim verdubbelen. Hoe meer energie we besparen, door dat geld te besteden aan de eigen woningen, aan bouwers en installateurs en aan lokale energiecoöperaties, hoe meer geld er in de regio blijft. In het anders omgaan met energie leveren en verrekenen liggen dus de mogelijke potenties voor financiering van de energiesprong. Uitgangspunten en trefwoorden daarbij zijn een grootschalige aanpak, meer decentrale, duurzame energieopwekking en een geïntegreerde woonbundel waarin energie, huur of hypo11
theeklasten tot een stabiele som zijn geïntegreerd. Centrale opgave is het mogelijk maken van een grote initiële investering, die in een overzichtelijke periode gegarandeerd wordt terugverdiend. Financieringsconcepten die in deze lijn liggen, vragen een samenwerking van markt, private investeerders en overheid. Hypotheken onder water In de Veenkoloniën vraagt de financiering van de particuliere woningvoorraad nog op een andere manier de aandacht. Er is sprake van dalende woningprijzen, economische krimp en stijgende energielasten. Voor een toenemend deel van de woningeigenaren vormt dit een probleem en dat is een risico voor de gehele economische keten. Banken zoeken daarom naar manieren om de woonlasten te beheersen en de kwaliteit en energieprestatie van deze woningen te verbeteren. Daar zijn oplossingen voor, maar die vergen een andere aanpak. Banken verkennen innovatieve financieringswijzen, maar kunnen dat niet alleen. Overleg met de toezichthouder en de Rijksoverheid zijn van belang om belemmeringen weg te nemen. Samenwerking met andere financiers, zoals overheden, beleggers en investeerders rondom concrete voorbeeldprojecten is noodzakelijk.
12
5. DE GEZAMENLIJKE AMBITIE Een energiesprong in de Veenkoloniën vraagt in het begin een (veel) grotere investering, maar levert op kortere termijn ook een veel grotere besparing op. Bovendien zorgt het voor een impuls voor economie en werkgelegenheid. Een fundamentelere aanpak en herstructurering van de bestaande voorraad zorgt voor een beter eindresultaat in termen van omgevingskwaliteit en woningwaarde dan een aanpak in kleinere stappen. Het is dan ook de moeite waard om versnelling van energiebesparing voor de Veenkoloniën verder onder de loep te nemen en de energiesprong als business case voor specifieke gebieden uit te werken. Bij verschillende partijen bestaat grote interesse voor een energiesprong in de Veenkoloniën. Zij hebben de wil om de energiesprong voor dit gebied samen verder inhoud te geven. We hebben samengevat de volgende gemeenschappelijke uitgangspunten genoteerd: i. Bij partijen bestaat de behoefte en serieuze interesse om voor een aantal concrete gebieden en wijken in de Veenkoloniën een energiesprong ter hand te nemen. Daarbij zou het moeten gaan om een beperkt aantal gebieden van voldoende schaalniveau, zodat voldoende massa ontstaat om tot een serieuze propositie te komen. Het gaat hier om projecten met een gezamenlijke omvang van in eerste instantie 2000 à 3000 woningen, zodat innovaties m.b.t. bouwproces, financiering en regelgeving in de ogen van betrokken partijen kansrijk zijn. ii. Selectie van gebieden of wijken is het meest kansrijk, wanneer wordt aangesloten bij lopende initiatieven in de regio. Door op gebieds- of wijkniveau allianties te vormen komen de projecten dichtbij en samen met de bewoners en betrokken partijen tot stand, waardoor betrokkenheid, eigenaarschap en draagvlak de kans op succes vergroten. iii. De aanpak voor deze gebieden wordt vervat in een of meer business cases. Deze gaat uit van integrale wijkverbetering met een energiesprong bij voorkeur naar energieneutraal, is door de markt gedragen en niet gebaseerd op subsidie voor energiemaatregelen, maar op rendabele financieringsmodellen gebaseerd op verminderde energielasten.
iv.
v.
Partijen zien kansen voor innovatieve financieringsarrangementen. Dat vergt gezamenlijke inzet van markt, overheid en private beleggers, en vraagt om garantstelling en eventueel voorfinanciering vanuit de overheid. Van belang is na te gaan of gecombineerde inzet van verschillende fondsen mogelijk is, bijvoorbeeld via een revolving fund, in de vorm van triggermoney voor investeringen van banken, bedrijven en beleggers. Voor de Veenkoloniën hebben partijen een regionale aanpak met landelijke uitstraling voor ogen. Door aansluiting te zoeken bij landelijke programma’s, zoals het project Energiesprong van Platform31, en landelijke initiatieven van een green deal met het Rijk waarin corporaties en grote bouwbedrijven samenwerken om te komen tot een grootschalige aanpak en kostenbesparingen. Partijen zien kansen de Veenkoloniën als voorbeeldregio voor te dragen en te experimenteren met regelgeving, financiering en concepten.
Schaalgrootte en regelgeving Op papier is het duidelijk dat een energiesprong te financieren is. De praktijk is weerbarstiger. Ten eerste zijn de kosten van het energieneutraal maken nog te hoog en die gaan alleen omlaag, wanneer de sector wordt uitgedaagd nieuwe concepten op grote schaal te ontwikkelen en uit te rollen. Met flinke volumes én integrale ketensamenwerking mag worden aangenomen dat de kosten voor een energienulwoning tot wel 30 % omlaag kunnen. Ten tweede is aanpassing van wet- en regelgeving nodig voor het bepalen van de huurwaarde van corporatiewoningen en voor het financieren vanuit een woonlastenbenadering voor woningeigenaren (woonbundel).
•
•
De rol van bewoners, eigenaren en lokaal initiatief is evident. De onderstroom van betrokkenheid en ondernemerschap wordt wellicht het best blootgelegd door de lokale energiecoöperaties in de regio. Zij zijn in staat bewoners en ondernemers lokaal te verbinden en de communicatie ‘dicht bij huis’ vorm te geven. Samen met energiecoöperaties als ECO Oostermoer kunnen we de energiebesparingsbeweging van onderop voeden en versterken. De populariteit van zonnepanelen en toenemende interesse voor slimme energiebesparing (slimme meters etc.) vormen hierbij een belangrijke ingang. Deze nieuwe coöperaties van onderop zouden een belangrijke factor in de aanpak en uitwerking moeten vormen. Het servicepunt voor Lokale Energie Initiatieven van de Natuur en Milieufederatie Drenthe helpt hen daarbij. Partijen in de bouwkolom moeten nog meer gaan samenwerken en samen concepten uitwerken en knelpunten oplossen. Kennisuitwisseling en ketensamenwerking en gezamenlijk optrekken naar toezichthouders en wetgever zijn belangrijk.
Samenwerking is essentieel Wij zien dat voor een energiesprong op verschillende niveaus verdere samenwerking en uitwisseling op een hoger plan gebracht moet worden. • Ons voorstel voor een energiesprong van deze omvang vraagt dat betrokken partijen zich committeren aan een gezamenlijk avontuur waarin gaandeweg knelpunten moeten worden opgelost. Van belang is dat partijen hetzelfde doel voor ogen houden en elkaar ondersteunen en de ruimte geven om de inbreng hierbij te optimaliseren. In het verlengde van de gevoerde gesprekken willen we partijen uitnodigen dat commitment gezamenlijk uit te spreken 13
14
6. ONS VOORSTEL Uitgaande van de hiervoor geschetste ambities stellen wij de volgende aanpak voor: In overleg met betrokkenen selecteren we drie of vier concrete cases in de Veenkoloniën van voldoende omvang. Daarvoor vragen we marktpartijen om in consortia verschillende business cases uit te werken en op basis daarvan de regio een aanbod te doen. We gaan daarbij uit van het volgende bouwstenen; Waar De Veenkoloniën, die zich uitstrekken ten oosten van de Drentse Heuvelrug in de provincies Drenthe en Groningen, vormen een samenhangende regio met een helder profiel. Ons voorstel richt zich in eerste instantie op de selectie van de drie of vier gebieden/wijken. Het eerste project dat zich leent voor deze aanpak is de renovatie en herstructurering van Nieuw-Buinen in de gemeente Borger-Odoorn, met een omvang van ca. 800 woningen. Aangevuld met nog twee of drie van dergelijke projecten bereiken we de schaal van 2000 à 3000 woningen, die minimaal noodzakelijk is om tot rendabele business cases en innovaties te komen. Bovendien ontstaat daarmee voldoende massa om op landelijk niveau knelpunten en oplossingen te agenderen m.b.t regelgeving en financieel toezicht. Wat Uitgangspunt is maximale energiebesparing met als doel energieneutrale woningen. Energieneutraliteit is geen dogma, maar van belang is om met de projecten de werkwijze en oplossingen bloot te leggen die energieneutraliteit op grote schaal bereikbaar maakt. Afhankelijk van specifieke situaties, moet worden bekeken wat ik welk geval de best passende ambitie is: bijvoorbeeld energieneutraal voor enkele woningen of een labelsprong naar groen label A of B voor veel meer woningen kan een afweging zijn. Wie Alleen met vereende krachten kunnen we op grotere schaal werk maken van een energiesprong. Het is aan de markt en de woningcorporaties om tot haalbare business cases te komen en de randvoorwaarden voor succes scherp in beeld te
brengen. Het is aan de overheid om die voorstellen mogelijk te maken met betrekking tot een eenduidig en langjarig ontwikkelperspectief en met ruimte voor innovatie en experiment. En al deze partijen samen zullen zorg moeten dragen voor zorgvuldige inbedding van belangen, wensen en inzet van bewoners, lokale ondernemers en energiecoöperaties. Er is veel lokaal initiatief: de partijen die erin slagen dat het beste te verbinden aan de beoogde projecten, hebben de meeste kans op succes. Hoe Een integrale benadering die van onderop wordt georganiseerd staat centraal. In lijn met de wijkgerichte aanpak voor energiebesparing, worden de projecten gebiedsgericht opgezet op het niveau van de wijk, dorp, lint of buurt. In de opgave worden renovatie, energieprestatie, decentrale energieopwekking en voorzieningenniveau in samenhang beeld gebracht. De gedachte is dat: • de corporatievoorraad geldt als basis voor het concept • de particuliere voorraad op basis daarvan meegetrokken kan worden • de energielasten de basis zijn voor het financieringsmodel, aangevuld of ondersteund vanuit bestaande middelen voor sociaaleconomische ontwikkeling • lokaal initiatief verbonden wordt en effectief wordt ingezet Financiering De financiering van een energierenovatie van 3.000 woningen is iets anders dan de gehele regio energieneutraal maken. Niettemin betreft het een omvangrijke investering van ca. €100 mln. in vijf jaar tijd, bovenop de opgave van woningrenovatie en herstructurering. Ter vergelijking: op basis van de huidige energielasten wordt dat bedrag in ca. 15 jaar terugverdiend. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat banken, beleggers, bouwers, corporaties en andere investeerders duidelijke ideeën hebben over mogelijke financieringsvormen. Die financiering moet in de business cases verder worden uitgewerkt, met daarin de volgende ingrediënten: • Banken zien de urgentie voor verlaging van de woonlasten en het verbeteren van de energieprestatie voor minimaal 1/3 van de particuliere voorraad. De situatie op de woningmarkt rechtvaardigt een andere benadering van 15
•
•
•
•
•
woonlasten en de financiering daarvan. Dat vraagt wel om aanpassing van hypotheekregels en een andere benadering van de hypotheekverstrekker bij de beoordeling van de bestedingsruimte van de klant. Op basis van concrete projecten en wellicht met behulp van een speciale experimenteerstatus voor de regio moeten banken hierover het overleg voeren met de toezichthouder en het Ministerie van Financiën. Om voldoende middelen los te krijgen kunnen banken denken aan achtergestelde leningen (als aanvulling op de hypotheek) voor de energiebesparingsmaatregelen. Een deel van de financiering kan niet bancair worden geregeld, maar moet op andere manier georganiseerd worden. Partijen zien kansen voor pensioenfondsen, venture capital en crowd funding om te participeren. Garantstelling en inzet van een revolving fund door de overheid kunnen rentetarieven laag houden, waardoor financiering voor eigenaren aantrekkelijk wordt en terugverdientijden beperkt worden. In aanvulling daarop is het van belang dat bouwconcepten leiden tot gegarandeerde rendementen, zodat investeerders zekerheid kan worden geboden. Suggesties als energierendementsverzekeringen of ESCo-achtige arrangementen kunnen op dit vlak voor de benodigde zekerheid zorgen, maar moeten wel worden uitgewerkt. (ESCo = Energy Service Company ofwel een bedrijf dat de aanleg, het onderhoud en beheer van de (klimaat-) installaties van gebouwen overneemt). Voor corporaties wordt de inzet van deze instrumenten reëel als duidelijk wordt dat een stijging van de huurprijs geen gevolgen heeft voor de huurtoeslag. Dit moet op landelijk niveau worden geregeld, evenals het betrekken van de energielasten in de budgetberekeningen van het Nibud.
De financiële instrumenten kunnen worden ontwikkeld, maar vragen concrete cases van voldoende omvang, uitgewerkte besparingsconcepten met een duidelijk rendement en een duidelijk verhaal naar toezichthouder en wetgever. Met de energiesprong in de Veenkoloniën is dat mogelijk.
16
Hoe zou zo’n aanpak eruit kunnen zien 1. vaststellen van de scope: in een consultatieronde in het verlengde van dit pleidooi vooraf bepalen van gewenste omvang van beoogde projecten en selectie en afbakening drie of vier projecten m.b.t. locatie en TOT SLOT tijd; op hoofdlijnen benoemen ambitieniveau en belangrijkste thema’s binnen de totale opgave (2013) 2. per potentieel project brengen betrokken partijen op In dit pleidooi hebben we in debeeld kansen voorvan een energiesprong inlokaal de niveau (in ieder geval bewoners, eigenaren, woningcorporatie, energieVeenkoloniën in beeld gebracht. Deze kansen hebben wij ontleend coöperatie); gezamenlijk (bottom-up) definiëren van de uitgangspunten aan eenenserie gesprekken diverse betrokken. Voor deze energiespecificaties voor demet energiesprong van het betreffende project sprong(2013) bestaat geen panklaar recept. ‘Het is geen georganiseerde per je project doenmaar van een uitvraag aan de markt (consortia) om een bod reis3.waar instapt, een avontuur dat je samen aangaat,’ zouit te brengen (2013) als een van de betrokkenen treffend verwoordde. Met dit pleidooi 4. markt: vorming consortia en uitwerken concepten, business cases en vraagt de Natuur en Milieufederatie Drenthe u dat avontuur samen biedingen per project (2014) met5.ons te gaan. a) aan beoordelen biedingen en (pré-)selectie consortia (2014) b) voor de gezamenlijke projecten agenderen van gemeenschappelijke thema’s en knelpunten t.a.v. regelgeving, concept-ontwikkeling (2014) 6. uitwerken van de beste biedingen en selectie beste bieding (2014) 7. start voorbereiding renovatie (2014) 8. oplevering (2016)
TOT SLOT In dit pamflet hebben we de kansen voor een energiesprong in de Veenkoloniën in beeld gebracht. Deze kansen hebben wij ontleend uit een serie gesprekken met diverse betrokken. Voor deze energiesprong bestaat geen panklaar recept. ‘Het is geen georganiseerde reis waar je instapt, maar een avontuur dat je samen aangaat,’ zoals een van de betrokkenen treffend verwoordde. Met dit pamflet vragen wij u dat avontuur samen met ons aan te gaan.
17
18
COLOFON Voor dit document hebben we begin 2013 gesproken met: Bouwend Nederland CE Delft ECO Oostermoer Gemeente Borger-Odoorn Lefier Platform31 Provincie Drenthe Rabobank Emmen-Coevorden SEO Onderzoek Uneto VNI Van Wijnen Noord en verschillende andere experts Foto p.10 Jan Anninga, eigendom Lefier Hotze Hofstra heeft ondersteuning geleverd bij het opstellen van dit pleidooi. Natuur en Milieufederatie Drenthe, maart 2013
19