Haalbaarheidsonderzoek Waterkrachtcentrale te Doesburg
Opdrachtgever Agentschap NL Contactpersoon dhr. L. Wolthers Kenmerk R068319aaA0.esc Datum 31 januari 2011 Auteur dhr. ing. H.J.M. Schepers
Kelvinbaan 40, 3439 MT Nieuwegein | Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein | T (030) 231 13 77 F (030) 234 17 54 | E
[email protected] | Bank 3642.36.558 | KvK 30073990 | BTW NL007093159B01
Inhoudsopgave
1
Leeswijzer ..................................................................................................................................4
2
Beschrijving van het sluis- en stuwcomplex .........................................................................5 2.1 2.2 2.3
3
Correspondentie belanghebbenden........................................................................................8 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
Locatie...............................................................................................................................5 Water- en stuwstanden .....................................................................................................6 Vismigratie ........................................................................................................................7
Waterschap Rijn en IJssel ................................................................................................8 Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur ................................................................................9 Gemeente Doesburg.......................................................................................................10 Leveranciers....................................................................................................................11 Energiedistributeurs ........................................................................................................11 Gieterij Doesburg (als afnemer)......................................................................................12 Overige belanghebbenden..............................................................................................13 3
Van m /uur naar kWh. .............................................................................................................15 4.1 4.2 4.3 4.4
4.5 4.6
4.7
Berekening opgewekt vermogen theoretisch..................................................................15 Uitgangswaarden ten aanzien van waterdebiet..............................................................16 Uitgangswaarden ten aanzien van waterverval ..............................................................18 Configuratievergelijking...................................................................................................19 4.4.1 Configuratie A ....................................................................................................21 4.4.2 Configuratie B ....................................................................................................21 4.4.3 Configuratie 2*B .................................................................................................21 4.4.4 Configuratie C ....................................................................................................21 Batenanalyse ..................................................................................................................22 4.5.1 Energiekosten Gieterij Doesburg .......................................................................22 Kostenanalyse.................................................................................................................22 4.6.1 Turbine en toebehoren.......................................................................................24 4.6.2 Bouwkundige aanpassingen kunstwerk.............................................................24 4.6.3 Elektrische infrastructuur....................................................................................24 4.6.4 Overzicht totaalkosten........................................................................................25 4.6.5 Subsidie duurzame energie ...............................................................................25 Kosten-/batenanalyse .....................................................................................................25
5
Financiering en eigendomsrechten.......................................................................................27
6
Conclusies ...............................................................................................................................28
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 2
Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI
Data water- en stuwstanden Gehanteerde vragenlijst (intern gebruik) Kadastrale gegevens Kosten - batenoverzicht Literatuurlijst Krantenartikel de Gelderlander
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 3
1
Leeswijzer
Deze rapportage gaat over het onderzoek naar de haalbaarheid van de waterkrachtcentrale (WKC) in de stuw nabij Doesburg. Het gehele onderzoek betreft een verdieping van de startnotitie van Kees van Immerzeel, d.d. december 2009. De uit deze fase voortvloeiende uitgangspunten dienen een conclusie op te leveren om fase 2 in te kunnen zetten en het onderzoek te vervolgen. In de eerste fase zal een inventarisatie van belanghebbenden en hun belangstelling voor deze duurzame techniek gemaakt worden. Daarnaast wordt van soortgelijke projecten informatie opgevraagd en bestudeerd. Op basis van voorgaande stappen zullen eventueel nieuwe uitgangspunten gedefinieerd gaan worden. Hierbij wordt het kostenaspect bij aanschaf en exploitatie inzichtelijk gemaakt en aan de afnamezijde worden de voorwaarden van levering inzichtelijk gemaakt. In de tweede fase dient vervolgens onderzocht te worden wat de meest geschikte installatie inclusief infrastructuur en de eigendom- en bestemmingsplansituatie is. Afrondend in deze tweede fase zal een overzicht gemaakt moeten worden van de juridische aspecten en benodigde vergunningen dan wel ontheffingen. Ook de mogelijke financiering en projectuitvoering worden hierbij onderzocht. Tijdens de contacten met belanghebbenden (fase 1) zijn eveneens onderdelen vanuit fase 2 ter sprake gekomen. Het betreft voornamelijk de eigendom- en bestemmingsplansituatie en de benodigde vergunningen. Hierdoor wordt in deze rapportage het gehele project gerapporteerd. In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving van het sluis- en stuwcomplex gegeven. In hoofdstuk 3 wordt de werkwijze behandeld met een overzicht van de correspondentie en communicatie met de diverse belanghebbenden. In hoofdstuk 4 wordt de berekening omschreven wat leidt tot een kosten-/batenanalyse. In hoofdstuk 5 wordt gerapporteerd hoe de financiering en exploitatie gerealiseerd zou kunnen worden. Afgesloten wordt in hoofdstuk 6 met de conclusies. In de bijlagen is onder andere een samenvatting van het literatuuronderzoek inclusief de literatuurlijst gegeven. Verder worden de onderliggende berekeningen en relevante data in de bijlagen weergegeven.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 4
2
Beschrijving van het sluis- en stuwcomplex
2.1
Locatie
In Doesburg komen de Gelderse IJssel en de gekanaliseerde IJssel bij elkaar.
Figuur 2.1 De sluis bevindt zich ten zuiden van de stuw. Van beide zijn onderstaand foto’s weergegeven, welke vanaf de Gelderse IJssel zijn genomen.
Figuur 2.2
Figuur 2.3
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 5
2.2
Water- en stuwstanden
Het peil in de gekanaliseerde IJssel wordt door de vijf stuwen op ca. 10 m+NAP gehouden. Het waterniveau in de Gelderse IJssel varieert sterk. In onderstaand figuur worden de waterstanden van de gekanaliseerde IJssel en de Gelderse IJssel in de maand september 2010 weergegeven. De overige maanden staan in bijlage I. De Gelderse IJssel begeeft zich in deze periode tussen globaal 6 en 7,5 m+NAP.
Figuur 2.4 Voor het realiseren van een waterkrachtcentrale is het van belang, naast het verval, ook het waterdebiet te analyseren. Het waterschap monitort deze gegevens ook. In onderstaande grafiek is de data van afvoer over de stuw in de jaren 2004 – 2008 weergegeven.
Figuur 2.5
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 6
Ook hier is sprake van een sterke variatie. Voor de nadere analyse over een langere periode wordt verwezen naar hoofdstuk 4, waar de statistische analyse van verval en afvoer is weergegeven. De data zijn ook in bijlage 1 weergegeven.
2.3
Vismigratie
In november 2007 is het rapport uitgekomen van het onderzoek naar vismigratie van onder andere de Oude IJssel. Hierin staat omschreven dat het hoogteverschil tussen de twee wateren hier kan oplopen tot enkele meters, afhankelijk van het niveau van de IJssel. De enige mogelijkheid die een vis heeft om dit obstakel te passeren, is via de naastgelegen sluis. Sinds 2005 worden er maatregelen genomen om de vismigratie via deze route te stimuleren. Op dit moment wordt dit gedaan door in de nachtelijke uren een lokstroom te creëren en de sluisdeur op een kier te zetten. De bemonstering is uitgevoerd in het sluizencomplex en in de stuwkolk. De schutsluis (via sluiskolk) en de stuwkolk komen samen in een dode rivierarm van de IJssel. De conclusie uit dit rapport is dat het instellen van een lokstroom in de sluis geen significante verbetering tot gevolg heeft gehad op het optrekbaar maken van de Oude IJssel vanuit de IJssel en dat op basis hiervan 1 het zinvoller lijkt een vispassage nabij de stuw te realiseren. Waterschap Rijn en IJssel heeft Tauw hiertoe om nader onderzoek gevraagd. Het onderzoek betreft een drietal varianten: - één variant over de kleine landtong aan de Rechteroever, tussen gemaal en brug over de stuw, als een Vertical Slot systeem en - twee varianten aan de Linker Oever, al dan niet via het Broekhuizerwater en al dan niet via en lange vistrap of een kunstwerk als vistrap. Samenhang met de realisatie van de waterkrachtcentrale is in deze fase evident. Zoveel mogelijk concrete uitvoering en werkzaamheden combineren. Bijkomend vermeldt het waterschap dat er een project is om de toestand van de kade tussen Oude IJssel en Broekhuizerwater te verbeteren bovenstrooms van de sluis en om de stuw Broekhuizerwater meer stroomopwaarts te verplaatsen.
1
Vismigratie in de Achterhoek
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 7
3
Correspondentie belanghebbenden
Een inventarisatie van belanghebbenden en hun belangstelling voor deze duurzame techniek heeft plaatsgevonden. De volgende partijen waren voor de start van het project al geïdentificeerd: - Waterschap Rijn en IJssel als bevoegd gezag, eigenaar van de Oude IJssel en waterbeheerder van het stroomgebied (WRY); - Rijkswaterstaat als waterbeheerder van de IJssel (RWS); - provincie Gelderland als bevoegd gezag; - gemeente Doesburg als bevoegd gezag; - energiedistributiebedrijf en het energieproductie- en leveringsbedrijf; - leveranciers van de installatie; - Gieterij Doesburg bijvoorbeeld als afnemer. Voortschrijdend inzicht tijdens het project leverde nog een aanvulling van de volgende belanghebbenden op: - (gelderse) milieufederatie; - derden zoals omwonenden en de jachtwerf; - vissportvereniging; - watersportvereniging. Het is gedurende het onderzoek niet noodzakelijk gebleken om alle belanghebbenden te benaderen. Daarentegen zijn bij het waterschap, Rijkswaterstaat en gemeente Doesburg meerdere afdelingen benaderd. In dit hoofdstuk worden deze contacten nader gerapporteerd. De belanghebbenden zijn selectief benaderd aan de hand van een intern opgestelde vragenlijst (zie bijlage II). Bij de planning van de contactmomenten is rekening gehouden met een verwachte ‘hiërarchie’. Waterschap Rijn en IJssel wordt als eerste bezocht, omdat zij eigenaar is van het bestaande kunstwerk, daarna wordt RWS benaderd, omdat zij een landelijke dekking heeft en meerdere kringen aanstuurt. Daarnaast is de verwachting dat zij de meeste ervaring met dergelijke projecten in Nederland heeft. Hieronder wordt een verslag gegeven van de gesprekken welke zijn gehouden. De gesprekken zijn grondig voorbereid en de te interviewen personen hebben vooraf per e-mail de vragenlijst met aanleiding toegestuurd gekregen.
3.1
Waterschap Rijn en IJssel
Op het hoofdkantoor van Waterschap Rijn en IJssel wordt gesproken met de betrokken senior beleidsadviseur reststoffenverwerking, welke verantwoordelijk is voor duurzaamheid binnen het waterschap. In dit gesprek wordt duidelijk dat Waterschap Rijn en IJssel voorbereidingen aan het maken is met het blauwe knooppunt/vistrap en met de renovatie van de sluis. Wanneer de realisatie van de waterkrachtcentrale dichterbij komt, zullen de betreffende partijen (intern van het waterschap en externen) zeker benaderd moeten worden.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 8
Met het waterschap is verder gesproken over de beleidstukken en rapportages, welke momenteel gehanteerd worden. Het betreft: - Waterbeheerplan 2010-2015, Waterschap Rijn en IJssel, maart 2010; - hoofdrapportage KRW Rijn en IJssel 2007, Waterschap Rijn en IJssel, versie 18 april; - oplegnotitie KRW Hoofd- en gebiedsrapportages, Waterschap Rijn en IJssel, 24 mei 2007; - nota recreatief medegebruik, Waterschap Rijn en IJssel, november 2004. Daarnaast zijn nog andere uitgangspunten en wetten benoemd en beoordeeld op relevantie en bijbehorend bevoegd gezag, deze zijn: - Natuurbeschermingswet; - Flora- en Faunawet; - Wet ruimtelijke ordening; - Wet milieubeheer; - Waterwet; - gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR) binnen beheersgebied waterschap; - (werktuig-)bouwkundige randvoorwaarden waterschap; - kengetallen kosten aanleg van waterbouwkundige constructies (waaronder ook de aanleg van vispassages); - debietreeksen GGOR-situatie voor gegeven locatie.
3.2
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur
In het hoofdkantoor van Rijkswaterstaat (RWS) te Utrecht is in april een bijeenkomst/workshop bijgewoond alwaar de brancheorganisatie Energie uit Water, genoemd EWA, werd opgericht. De mogelijk interessante deelnemers van deze workshop zijn tijdens deze sessie of kort daarna benaderd. Tijdens dit contactmoment is de organisatie van RWS en in het bijzonder van de brancheorganisatie toegelicht, een gegeven wat in dit onderzoek positieve invloed heeft gekregen. De ervaringen van RWS van gerealiseerde en niet gerealiseerde projecten worden uitgewisseld in een daaropvolgend persoonlijk gesprek met een specialist werktuigbouwkunde en een coördinator staalbouw, werktuigbouw en installatietechniek. Zij geven aan wat de (mogelijke) rol van RWS zou zijn in het project ‘Realisatie waterkrachtcentrale te Doesburg’. RWS is geen actuele speler in dit (soort) project(-en), maar kijkt wel mee. Aangezien RWS wel aan dergelijke projecten wil meewerken/faciliteren, wil zij, wel indien noodzakelijk, optreden als ‘duwer’ bij andere partijen. Omdat de stuw en sluis grenst aan de IJssel is het bijvoorbeeld zinvol om de Dienstkring Oost Nederland van RWS in kennis te stellen van het mogelijke voornemen. RWS komt met de benodigde contactgegevens, want deze dienstkring zou meer inlichtingen kunnen verschaffen over: - de lokale situatie en toekomstplannen van RWS; - peilenplannen; - eventuele gevraagde waterkwaliteit/kwantiteit; - eventueel benodigde vergunningen in verband met de aanwezigheid van een jachtwerf en uitspoeling van grond.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 9
De besproken onderwerpen zijn onder andere het beleidskader vismigratie, waarin eisen zijn opgenomen voor wat betreft stroomafwaartse vismigratie en opgenomen maxima voor lethaliteit bij WKC’s (95% levend, 5% lethaliteit). Geconcludeerd wordt dat bijvoorbeeld vijzelturbines voldoen aan deze eisen. RWS attendeert op de mogelijkheid dat het huidige kunstwerk vastgesteld kan zijn als een monument en derhalve controle bij Monumentenzorg noodzakelijk is. In het gesprek komt eveneens naar voren, dat het zinvol is om overige belanghebbenden in een vroeg stadium te betrekken bij de plannen. Genoemd worden de visfederatie, de naastliggende jachtwerf en jachthavens. Ook de milieufederatie behoort tot deze belanghebbenden. Om een indicatie van de kosten te verkrijgen welke noodzakelijk zijn voor de aanpassingen van het waterbouwkundig werk is een extra bezoek gebracht. Tijdens dit bezoek zijn de waterbouwkundige aanpassingen van enkele reeds onderzochte locaties besproken.
3.3
Gemeente Doesburg
Gezien het feit dat aangaande de ruimtelijke ordening, de gemeente het bevoegd gezag is, is ook de gemeente, afdeling RO bezocht. Ter voorbereiding op dit gesprek zijn de eigendomsrechten van en de gebieden rondom het kunstwerk bij het kadaster opgevraagd. Een afschrift hiervan is als bijlage III opgenomen. Met de gemeente, waarbij eveneens de afdelingen milieu en civieltechniek aanwezig waren, is in eerste instantie gesproken over het bestemmingsplan. Vanuit de nieuwe wetgeving Wro worden momenteel namelijk verouderde bestemmingsplannen geactualiseerd. Het blijkt dat het kunstwerk en omliggende gronden onder diverse verschillende plannen vallen, welke weer in verschillende stadia van actualisatie zijn. Het relevante deel van de plankaart van het bestemmingsplan Hoogwaterkering en de bijbehorende toelichting en voorschriften zijn bekend. Het grootste gedeelte van de stuw valt in dit plan. Een deel hiervan komt weer te vervallen, zodra het ontwerpbestemmingsplan Binnenstad wordt vastgesteld. Het resterende deel van de stuw valt, voor zover momenteel is na te gaan, niet in een bestemmingsplan. Volgens de gemeente komt een dergelijke situatie wel eens vaker voor op dit soort plekken. Er wordt dan teruggevallen op de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening (hoofdstuk 2, paragraaf 5). Voor het realiseren van een waterkrachtcentrale met bijbehorende voorzieningen (transformator, eventueel vistrap e.d.) moet een zogenaamd postzegelbestemmingsplan worden gemaakt. De gemeente heeft hierin haar medewerking verleend. In deze procedure komt alleen voor dit project de coördinatie met de provincie voor. De gemeente neemt dan het voortouw in deze. Per 1 oktober 2010 is de Wabo van kracht geworden. Hiermee worden via één aanvraag in één keer alle benodigde vergunningen doorlopen. De gemeente is dan bevoegd gezag en maakt gebruik van de coördinatieregeling. Hieraan kunnen de overige benodigde vergunningen procedureel worden gekoppeld. Vanuit de gemeente wordt naderhand de mededeling gedaan dat het kunstwerk niet onder monumentenzorg valt.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 10
3.4
Leveranciers
De contacten met de leveranciers bestaan uit het opvragen van de aanbiedingen voor de WKC en het beoordelen van de gehanteerde technieken. Twee leveranciers hebben op basis van de contacten met de heer Van Immerzeel een grove indicatie gegeven van de kosten. Van Ritz-Atro hebben wij een gespecificeerde aanbieding ontvangen van een schroef/vijzel. Van Proma-Consult is een globale aanbieding ontvangen van een zogenaamde VLH-turbine. Op de energiebeurs is een derde potentiële leverancier van een schroefvijzel benaderd.
Figuur 3.1 Schroefvijzel Onder de leveranciers behoren tevens de waterbouwkundige aannemers die de stuw moeten aanpassen, zodanig dat de waterkrachtcentrale geplaatst kan worden. Gezien de benodigde diepgang over deze aanpassing en bijbehorende kosten zal eerst een bestek geschreven moeten worden. Beide turbineleveranciers hebben aangegeven dit voor hun rekening te willen nemen.
3.5
Energiedistributeurs
Er zijn een tweetal energiedistributeurs benaderd, te weten Liander N.V. en Eneco. De keuze op Liander N.V. komt voort uit het feit dat bij Gieterij Doesburg Liander N.V. de infrastructuur in Doesburg beheert. Ook de levering van de elektriciteit (en gas) wordt door Nuon via Liander verzorgd. Via Gieterij Doesburg hebben wij contact opgenomen met de accountmanager Klant&Markt. Daarnaast is Eneco benaderd, omdat zij eveneens deelnemer waren in de workshop EWA vrijverval op 30 april jl. Beide partijen hebben vooraf dezelfde informatie omtrent dit project ontvangen, maar reageren op verschillend niveau. Liander geeft duidelijk antwoorden op de per e-mail gestelde vragen. Opmerkelijk is dat er geen ervaring is met dergelijke projecten.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 11
Naar aanleiding van het latere bezoek aan de stuw te Amerongen blijkt namelijk dat Nuon in 1988 de installatie daar heeft geleverd en sinds die tijd exploiteert. In het eventuele projectvervolg zal Liander deze ontkenning moeten verantwoorden. Met de betreffende projectmanager van Eneco is een bezoek gebracht op locatie van de stuw en bij Gieterij Doesburg. Op de vraag ‘Wie doet de exploitatie/eigendom/onderhoud van de turbine?’ wordt aangegeven dat de netbeheerder geen opwekinstallaties in eigendom c.q. exploitatie mag hebben/nemen. De energieleveranciers mogen dit wel. In het gesprek met Eneco wordt duidelijk dat de eigendomssituatie zeer belangrijk is, zij bieden de mogelijkheid aan om in een bepaalde constructie als eigenaar op te gaan treden. Deze constructie zal juridisch onderbouwd moeten worden, waarmee tevens wordt aangegeven dit project te zijner tijd over te willen nemen.
3.6
Gieterij Doesburg (als afnemer)
Gieterij Doesburg BV. is een ijzergieterij welke zeer nabij de stuw is gelegen. De afstand van de stuw naar de inrichtingsgrens van de gieterij is minder dan 100 meter.
Figuur 3.2 Van de gieterij, die als grootverbruiker in energieconsumptie bekend staat, is het elektriciteitsverbruik in kaart gebracht. Gezien het feit dat zelfs buiten productietijden het basisverbruik (nullast) ruim 1.000 kW is, zal de verwachte opbrengst van de waterkrachtcentrale geheel door de gieterij afgenomen kunnen worden. In de onderstaande grafiek is een willekeurig weekverbruik genomen, waarin de basislast duidelijk zichtbaar is.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 12
weekverbruik 5 000 4 500 4 000 3 500
kWh
3 000 2 500 2 000 1 500 1 000 500 0 zaterdag - vrijdag
Figuur 3.3 De hoeveelheid afgenomen elektriciteit is in de loop der jaren redelijk constant gebleken. Ook de verhouding piek/dal is redelijk constant. Hiermee is aangegeven dat Gieterij Doesburg de ‘witte’ stroom, welke opgewekt door de waterkrachtcentrale, één op één kan inkopen.
electrajaarverbruik 30000 25000 20000 [MWh] 15000 10000 piek
5000
dal 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Figuur 3.4
3.7
Overige belanghebbenden
Met de overige belanghebbenden is op dit moment geen contact geweest. De provincie zal namelijk benaderd worden in het kader van de Wabo door de gemeente als bevoegd gezag, wanneer vergunningen aangevraagd gaan worden.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 13
De overige belanghebbenden, milieufederatie en de derden zoals de visvereniging e.d., worden pas in een later stadium geïnformeerd. Dit project heeft nog niet de voortgangstatus van realisatie dat dit noodzakelijk is. Er moet echter voor gewaakt worden dat (onderdelen van) deze rapportage publicitair gemaakt wordt zonder hen in kennis te stellen.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 14
4
Van m3/uur naar kWh.
4.1
Berekening opgewekt vermogen theoretisch
Vanuit de data van waterstanden en debieten is in eerder onderzoek aangegeven dat: - vervalhoogte h (van gemiddeld 3,3 m); 3 - debiet Q (van gemiddeld 11,7 m /s). Het theoretisch bruto vermogen P [kW] dat waterkrachtcentrale zou kunnen leveren, is een functie 3 van de vervalhoogte h, het debiet Q, de soortelijke massa van water ρ = 1.000 kg/m en de 2 zwaartekrachtversnelling g = 9,81 m /s. Deze functie is:
P bruto = Q * h * g * ρ Na invulling van de gemiddelde waarden volgt hieruit het vermogen:
P bruto = 11,7 * 3,3 * 9,81 * 1.000 = 379 kW Het netto vermogen is het product van het bruto opgewekte vermogen en het rendement van de (gehele) installatie. De installatie heeft een totaal rendement van 71%, wat gebaseerd is op getallen vermeld in de 2 offertes en andere installaties .
P netto = 0.71 * 379 = 269 kW Wanneer de bedrijfstijd op 6.000 uur per jaar wordt aangenomen, zal de jaarlijks opgewekte energie worden berekend op 1.614 MWh. Dit komt overeen met een jaarlijkse reductie van ruim 900 ton CO2 of het elektraverbruik van 475 huishoudens (uitgaande van 3.400 kWh per huishouden). Wij zijn in bovenstaande studie uitgegaan van de gemiddelde waarden, om zodoende een configuratie waterkrachtcentrale te dimensioneren. Echter de bedrijfstijden zullen bij verschillende hoogten en debieten ook variëren. Het kan zijn, dat statistisch gezien, meer water door de WKC bij een bepaald waterverval gaat, maar minder uren ingezet kunnen worden. Andersom kan ook het geval zijn: bij een lager verval meer bedrijfsuren, waardoor de totaal opgewekte energie toch hoger uitkomt.
2
Stichting exploitatie waterkrachtcentrale Hooydonkse watermolen
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 15
4.2
Uitgangswaarden ten aanzien van waterdebiet 3
De door het waterschap verstrekte data (2002 – heden) bevatten de waarden van debieten [m /s] over de vijf schuiven (zie ook paragraaf 2.2). De gemiddelde waarde van het waterdebiet is 3 berekend op 10,7 m /s. De onderstaande figuur geeft de gehele periode aan, waaruit is op te maken dat er duidelijk seizoensinvloeden zijn welke jaarlijks terugkeren. ĞďŝĞƚ ϭϬϬ͘Ϭ
ϴϬ͘Ϭ
ϲϬ͘Ϭ
ĞďŝĞƚ
ϰϬ͘Ϭ
ϮϬ͘Ϭ
Ϭ͘Ϭ ϬͲũĂŶͲϬϬ
ϭϰͲŵĞŝͲϬϭ
ϮϲͲƐĞƉͲϬϮ
ϴͲĨĞďͲϬϰ
ϮϮͲũƵŶͲϬϱ
ϰͲŶŽǀͲϬϲ
ͲϮϬ͘Ϭ
Figuur 4.1 Vandaar dat een jaar nader is beschouwd. In de grafiek is dan duidelijk te zien dat in de zomer3 maanden een laag debiet (tot 0 m /s) aangeboden wordt. Daarentegen zijn er duidelijk pieken waar 3 te nemen die oplopen naar 50 m /s.
debiet 60.0 50.0 m3/s
40.0 Debiet
30.0 20.0 10.0 0.0 sept 09 - sept 10
Figuur 4.2 Om een optimale bedrijfstijd te bepalen, is statistisch bepaald hoe lang een bepaald minimum 3 debiet voorkomt. Dit is in onderstaande grafiek weergegeven. Het minimale debiet van 10,7 m /s (is het berekende gemiddelde) komt 60% van de tijd voor.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 16
100 90 80
% tijd
70 60 debiet >
50 40 30 20 10 35
37,5
32,5
30
25
27,5
20
22,5
15
17,5
10
12,5
5
7,5
0
2,5
0
m3/s
Figuur 4.3 Voor de turbine geldt een efficiency afname wanneer er minder aanbod van water is ten opzichte 3 van de nominale flow, maar tot ongeveer 5 m /s blijft de efficiency redelijk gelijk (zie onderstaande figuur). Bij een groter aanbod zal de vijzel niet meer of sneller draaien, maar zal het water via de overige schutten de IJssel instromen.
Figuur 4.4
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 17
4.3
Uitgangswaarden ten aanzien van waterverval
De door het waterschap verstrekte data (2002 – heden) bevatten de waarden van de waterstanden [m] ‘boven’ en ‘beneden’. (zie ook paragraaf 2.2). De gemiddelde waarde van het waterverval is berekend op 3.42 m. De onderstaande figuur geeft de gehele periode aan, waaruit is op te maken dat er duidelijk seizoensinvloeden zijn, welke jaarlijks terugkeren.
ϳ͘ϬϬ
ϲ͘ϬϬ
ϱ͘ϬϬ
ϰ͘ϬϬ
ϯ͘ϬϬ
Ϯ͘ϬϬ
ϭ͘ϬϬ
Ϭ͘ϬϬ ϬͲũĂŶͲϬϬ
ϭϰͲŵĞŝͲϬϭ
ϮϲͲƐĞƉͲϬϮ
ϴͲĨĞďͲϬϰ
ϮϮͲũƵŶͲϬϱ
ϰͲŶŽǀͲϬϲ
Ͳϭ͘ϬϬ
Figuur 4.5 Vandaar dat een jaar nader is beschouwd. In de grafiek is dan duidelijk te zien dat er in het voorjaar een laag verval (tot minder dan 1 m) is. Daarentegen is het verloop minder grillig dan het wateraanbod.
waterstand 12.00 10.00
m
8.00 Bovenwaterstand
6.00
Benedenwaterstand
4.00 2.00 0.00 sept 09 - sept 10
Figuur 4.6 Om een optimale bedrijfstijd te bepalen, is statistisch bepaald hoe lang een bepaald minimum 3 verval voorkomt. Dit is in onderstaande grafiek weergegeven. Het minimale verval van 3.42 m /s (is berekend gemiddelde) komt 60% van de tijd voor.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 18
120 100
% tijd
80 verval >
60 40 20 0 1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
meter
Figuur 4.7 Deze analyse geeft aan dat wanneer het vrijverval kleiner is dan de nominale loop van de vijzel, de vijzel in het benedenstroomse water draait, wat een rendementverslechtering zal opleveren. In de verdere berekening wordt dan rekening gehouden dat er geen opbrengst is.
4.4
Configuratievergelijking
Er zijn in eerste instantie op basis van al lopende contacten met leveranciers twee typen turbines 3 aangeboden. De beide aangeboden turbines zijn vijzels, omdat in eerder onderzoek is gebleken dat dit type turbine als meest visvriendelijke en economisch haalbare turbine is aangeduid. De vijzel welke gespecificeerd is onder ‘A’ is van Spaans Babcock, een Nederlandse leverancier welke ervaring heeft met vijzelpompen, beluchters, fijnroosters en vijzelgeneratoren. De leverancier van vijzelturbine ‘B’ is Ritz Atro, een Duitse leverancier, met ervaring in watertransporten.
3
Startnotitie Kees van Immerzeel
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 19
Figuur 4.8 Vijzelturbine Daarna is tevens een aanbieding voor een VLH turbine ontvangen van Proma Consult, een Zwitserse firma met oorspronkelijk Nederlandse oprichter. Proma Consult heeft het type VLH 3550 aangeboden. De VLH (Very Low Head) turbine is een doorontwikkelde Kaplanturbine.
Figuur 4.9 VLH turbine
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 20
In onderstaande tabel zijn enkele significante parameters benoemd, zoals vermogens. Daarnaast is van type B tevens de optie om twee vijzels parallel te plaatsen, zodat de capaciteit vergelijkbaar is.
A Capaciteit Diameter Verval Vermogen th Vermogen uit Gewicht Pijplengte Schoeplengte
[m3/s] [mm] [m] [kW] [kW] [ton] [m] [mm]
B 10.7 4300 3.3 315 299 44 11.5 8810
2xB
5 3500 3.5 144.44 125.98 26
10 3500 3.5 288.88 251.96 52
8920
8920
C 17 3550 3.5 n.b. 420 n.b. nvt nvt
Tabel 4.1 De opbrengsten zijn berekend op de percentage van tijden dat de capaciteiten voorkomen. 3 - 40% van de tijd is er een hoger debiet dan 10,7 m /s. 3 - 60% van de tijd is er een hoger debiet dan 5 m /s. 4.4.1 Configuratie A Deze turbine zal 40% van de tijd op volle capaciteit kunnen worden ingezet waarmee 1.048 MWh opgewekt gaat worden. Daarnaast zal nog 20% van de tijd op halve capaciteit, als gevolg van lager debiet of lager verval, produceren, wat nog eens 262 MWh oplevert. De resterende tijd (40%) is het 3 aanbod minder dan 5 m /s, waardoor het rendement snel afneemt. Voor de berekening wordt er geen stroom opgewekt. In de praktijk zal er wel een laag vermogen geleverd kunnen worden. Totaal zal deze turbine naar verwachting 1.309 MWh gaan produceren. 4.4.2 Configuratie B Deze turbine zal 60% van de tijd op volle capaciteit kunnen worden ingezet, waarmee 662 MWh 3 wordt opgewekt. De resterende tijd (40%) is het aanbod minder dan 5 m /s, waardoor het rendement afneemt. Een gedeelte van deze tijd (20%) zal het rendement 50% zijn en wordt er nog eens 110 MWh stroom opgewekt. Totaal zal deze turbine naar verwachting 773 MWh gaan produceren. 4.4.3 Configuratie 2*B Deze turbines zullen 40% van de tijd op volle capaciteit kunnen worden ingezet, waarmee 883 MWh wordt opgewekt. Daarnaast zal 20% van de tijd één turbine nog op volle capaciteit dienst kunnen doen, wat 221 MWh oplevert. Van de resterende tijd (40%) kan deze ene turbine nog eens 20% van de tijd draaien op halve capaciteit wat 110 MWh oplevert. Totaal zal deze turbineconfiguratie naar verwachting 1.214 MWh gaan produceren. 4.4.4 Configuratie C Deze turbine zal 8% van de tijd op volle capaciteit kunnen worden ingezet, waarmee dan 294 MWh wordt opgewekt. De overige tijd zal als gevolg van rendementsvermindering bij kleiner verval of minder wateraanbod de energieproductie lager of nul zijn. Wij zijn uitgegaan van 72% van de tijd op een gemiddeld rendement van 50% en de overige 20% tijd is er geen productie. Totaal zal de installatie dan jaarlijks 1.619 MWh kunnen leveren.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 21
4.5
Batenanalyse
De baten zijn de opbrengsten vanuit de levering, maar ook van de subsidie. In de onderliggende paragrafen worden deze uitgewerkt. 4.5.1 Energiekosten Gieterij Doesburg De baten worden afgezet op de energiekostprijs van Gieterij Doesburg. Deze energiekosten zijn berekend op basis van de gemiddelde inkoopprijs voor elektra over het jaar 2008. De berekening is uitgegaan van tarieven voor het piekverbruik van 8,39 eurocent/kWh en voor het dalverbruik van 4,33 eurocent/kWh. Daarmee komen de gemiddelde kosten op 7,41 eurocent/kWh, waarbij de energiebelasting en de systeemdiensten zijn meegenomen. Bij het bepalen van de opbrengsten zijn wij uitgegaan van gelijkblijvende inkoopkosten van de elektriciteit. Voor de configuraties A, B en 2*B zijn de jaaropbrengsten zonder subsidie 97 k€, resp. 57 k€ en 90 k€. Wanneer rekening gehouden wordt met de SDE zullen de opbrengsten de eerste 15 jaren aanmerkelijk hoger uitvallen. Voor configuraties A en B is een bedrijfstijd van 5.400 uur geteld, voor de configuratie C is een bedrijfstijd van 80% (=7008 uur) geteld waarbij de subsidie geldt tot 3.800 uur. Van de overige uren (in tabel ‘inkomsten boven grens’) wordt de kostprijs gehanteerd. Voor de configuraties A, B en 2*B zijn de jaaropbrengsten met subsidie 174 k€, resp. 95 k€ en 149 k€. In de tabel is dit overzichtelijk weergegeven.
opbrengsten
jaar 1-15 jaar 1-15 jaar 16-30
A
B
tijd 40,00% 20,00% 20,00%
1.047.696 kWh 261.924 kWh
441.434 kWh 220.717 kWh 110.358 kWh
totaal / jaar
1.309.620 kWh
772.509 kWh
subsidie SDE 2010 inkomsten boven grens zonder subsidie
€ 139.752,60 € 34.026,06 € 97.159,46
€ 58.883,05 € 15.602,30 € 57.311,73
2xB uren 882.868 kWh 220.717 kWh 110.358 kWh 1.213.943 kWh € 117.766,10 € 68.753,00 € 90.061,30
C 294.336 1.324.512
8% 72%
1.618.848 € 196.308,00 € 45.368,09 € 120.100,79
Tabel 4.2
4.6
Kostenanalyse
De stuw in Doesburg bestaat uit een vijftal segmenten. Eén segment hiervan kan worden gebruikt voor de inpassing van een vijzelturbine. Bij de optie ‘2*B’ is uitgegaan van één vijzel in één segment.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 22
Figuur 4.10 In bovenstaande afbeelding is de vijzel gedimensioneerd onder de weg op een betonnen fundament. Doordat deze moeilijk te bereiken is, tijdens de bouw en later voor onderhoud, is de leverancier gevraagd een stalen trog te leveren. Deze trog kan geplaatst worden op een meer toegankelijke plaats en is zodanig gedimensioneerd dat deze zo in een segment geschoven/gehesen kan worden. Door beide leveranciers is gesteld, dat de huidige (bodem)vloer een statische belasting (ongeveer 44 ton) aan kan. Daarnaast zijn er natuurlijk ook dynamische krachten te verwachten, waar het huidige bouwwerk bestand voor moet zijn. De aanpassingen die hiervoor eventueel benodigd zijn, dienen nader uitgewerkt te worden.
Figuur 4.11 Inbouw VLH Voor de VLH is de turbine eveneens onder de weg gedimensioneerd. Omdat het verval niet groter dan 3.5 m mag worden, moet in de uitlaat op een zekere afstand van de turbine een muur gebouwd worden.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 23
Het kostenoverzicht is onder te verdelen in drie hoofdgroepen, te weten: - complete installatie: turbine en toebehoren; - bouwkundige aanpassingen kunstwerk; - elektrische infrastructuur. 4.6.1 Turbine en toebehoren De turbines A en B bestaan beide uit vijzels welke in een stalen trog geplaatst zijn met ECO onderlager, bovenlager, spatplaat, maalkanten, flexibele koppeling, beschermkappen over koppelingen en inclusief bevestigingsmaterialen. Daarnaast wordt een complete generatoraandrijving (tandwielkast, koppelingen, generator en noodrem) geleverd. De kosten van de drie configuraties zijn in onderstaande tabel weergegeven. De aanbieding A heeft de levering niet gespecificeerd, waardoor hiervoor een bedrag van € 40.000,- is aangehouden.
kosten WKC
Totaal wtb
installatie stalen trog control paneel noodschuif gearbox generator coarse screen levering
A
B
2xB
€ 320 000.00 incl € 40 000.00 € 35 000.00 incl incl incl excl € 435 000.00
€ 124 124.00 € 43 000.00 € 56 250.00 € 17 875.00 € 47 810.00 € 9 375.00 € 2 813.00 € 31 250.00 € 332 497.00
€ 248 248.00 € 86 000.00 € 56 250.00 € 35 750.00 € 95 620.00 € 18 750.00 € 2 813.00 € 31 250.00 € 574 681.00
Tabel 4.3 Voor de configuratie C is een all inclusive richtbedrag van 700 k€ aangegeven.
4.6.2 Bouwkundige aanpassingen kunstwerk Zoals aangegeven wordt uitgegaan van een turbine welke in een stalen trog geplaatst gaat worden. Hierdoor zullen de benodigde aanpassingen aan het kunstwerk sterk reduceren. Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk is aangegeven, hebben beide leveranciers aangegeven hoe zwaar de installatie gaat worden en dat de vloer waarop de installatie komt deze belasting aan moet kunnen. De engineering welke hierbij behoort, is nog niet ingezet vanwege de hiermee gepaard gaande hoge kosten. Voor de configuraties A en B zal één segment bekeken en eventueel verzwaard moeten worden. Bij de configuratie 2*B zullen twee segmenten beoordeeld en eventueel aangepast moeten worden. Om de kosten-/batenanalyse toch enigszins getrouw te maken zijn diverse bronnen geraadpleegd. Vooralsnog worden de volgende kosten voor configuratie A, B, 2xB en C gemaakt: 200k€, resp. 180 k€, resp 300 k€, en 400 k€ 4.6.3 Elektrische infrastructuur De elektrische infrastructuur dient aangepast te worden bij zowel de stuw als bij de gebruiker, zijnde Gieterij Doesburg. De aansluiting van de generator geschiedt op een middenspanningstrafo. Deze wordt door het nutsbedrijf geleverd en wordtop 35k€ gecalculeerd. De aanpassing van de trafo bij de gebruiker wordt voor 15 k€ ingeschat. De kabel, welke van de middenspanningstrafo naar de trafo van de gebruiker loopt, kost gelegd € 110,- per strekkende meter. Wij zijn uitgegaan van 200 m wat noodzakelijk is.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 24
4.6.4 Overzicht totaalkosten De kosten zijn onder te verdelen in de hoofdgroepen zoals in paragraaf 4.6 is weergegeven. Deze eenmalige kosten worden jaarlijks vermeerderd met de kosten voor exploitatie en financieringskosten. De exploitatie is gesteld op jaarlijks 1% van het geïnvesteerde bedrag. Onder exploitatie wordt het onderhoud en reparatie gemiddeld over de 30 jaar genomen. Beide leveranciers geven aan dat hun turbine weinig onderhoud behoeft. De kostenopgave van financiering bestaat uit de afschrijving van de installatie, wat neerkomt op 1/30 deel van de eenmalige kosten en de rentekosten. De rente is voor de looptijd gesteld op 5%. Dit komt overeen met de methode welke wordt 4 gehanteerd voor de onderbouwing van de SDE regeling door ECN . Het totaaloverzicht van kosten wordt in onderstaande tabel weergegeven.
kosten Totaal wtb Bouw infra
A
TOTAAL
aanpassing kunstwerk middenspanning aansl snoertje aanpassing trafo gebruiker (eenmalig)
exploitatie financieringskosten 5% TOTAAL
1% afschrijving rentepercentage (jaarlijks)
B
2xB
C
€ 435.000,00 € 200.000,00 € 35.000,00 € 22.000,00 € 10.000,00 € 692.000,00
€ 332.497,00 € 180.000,00 € 35.000,00 € 22.000,00 € 10.000,00 € 569.497,00
€ 574.681,00 € 300.000,00 € 35.000,00 € 22.000,00 € 10.000,00 € 931.681,00
€ 700.000,00 € 400.000,00 € 35.000,00 € 22.000,00 € 10.000,00 € 1.157.000,00
€ 6.920,00 € 23.066,67 € 34.600,00 € 64.586,67
€ 5.694,97 € 18.983,23 € 28.474,85 € 53.153,05
€ 9.316,81 € 31.056,03 € 46.584,05 € 86.956,89
€ 11.570,00 € 38.566,67 € 57.850,00 € 107.986,67
Tabel 4.4
4.6.5 Subsidie duurzame energie De SDE subsidieregeling 2010 voor kleinschalige waterkracht is 12,3 eurocent/kWh verminderd met de marktprijs. Alleen de eerste 3.800 vollasturen worden gesubsidieerd (een vollastuur is gedefinieerd als de opwekte energie in een uur gedeeld door het vermogen van de installatie). Wij gaan voor de vier configuraties uit van meer dan 3.800 bedrijfsuren, zodat de maximale SDE al toegekend als de installatie het hele jaar op ongeveer halve kracht draait. A subsidie SDE 2010
€ 139 752.60
B € 58 883.05
2xB € 117 766.10
C € 196 308.00
Tabel 4.5
4.7
Kosten-/batenanalyse
De kosten-/batenanalyse is opgebouwd door de baten te delen door de kosten. De baten zijn de vergoedingen voor energie, voortkomend uit kWh vergoeding en voor 15 jaar subsidie. De kosten/ baten zonder subsidie (SDE) zijn eveneens berekend.
4
Kosten voor kleinschalige waterkracht en getijdenenergie in Nederland, Paul Lako, ECN, jan 2001
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 25
Figuur 4.12 De terugverdientijd van configuratie A is het kleinst, zeker wanneer de SDE-subsidie wordt aangesproken. Met subsidie is deze zes jaar en zonder subsidie ruim 20 jaar. Voor de configuraties B en 2*B is de terugverdientijd ongeveer 15 jaar wanneer aanspraak gemaakt wordt op de SDE-regeling. Zonder deze regeling wordt de investering niet terugverdiend binnen de 30 jaar. Voor de configuratie is zelfs met subsidie de terugverdientijd niet binnen 30 jaar te halen.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 26
5
Financiering en eigendomsrechten
Als gevolg van de veelheid van betrokkenen, zoals Waterschap, energiebedrijven en vergunningverleners zijn de diverse bevoegdheden in kaart gebracht. Allereerst is in hoofdstuk 3 de situatie zonder waterkrachtinstallatie in beeld gebracht, waarbij de kadastrale kaart in bijlage III een goede weergave geeft. Voor de situatie met een waterkrachtinstallatie komen er meer taken en verantwoordelijkheden bij. Deze taken en verantwoordelijkheden zijn vanzelfsprekend voor de eigenaar van de installatie. Middels een werving binnen een groep investeerders, als banken, energieleveranciers en instellingen zijn mogelijkheden tot financiering in kaart gebracht. Het bevoegd gezag, gemeente Doesburg in persoon van verantwoordelijk wethouder, heeft tijdens een oriënterend gesprek laten weten het project procedureel te ondersteunen, maar niet over financiële middelen te beschikken. Zowel de banken als de energieleveranciers willen wel financieren, maar geen eigenaar worden. Zij willen geen verantwoordelijkheid hebben over de installatie, maar onder nog te bepalen voorwaarden gelden beschikbaar stellen. Een instelling, welke investeert in windmolens, is wel geïnteresseerd. Als gevolg van een krantenartikel in de Gelderlander, zie bijlage 6, hebben zich twee serieuze kandidaten aangemeld. Deze kandidaten willen onder nog te bepalen voorwaarden investeren in het project en dusdanig eigenaar worden. Een van deze kandidaten heeft nauwe contacten met Gieterij Doesburg en heeft als zodanig een voorkeur. De onderhandelingen over de voorwaarden zijn met de diverse kandidaten begonnen. Om het project daadwerkelijk uit te voeren, zijn aanvullende gesprekken met Waterschap Rijn en IIssel, kandidaten en bevoegd gezag noodzakelijk.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 27
6
Conclusies
Een waterkrachtinstallatie nabij de stuw te Doesburg is onder voorwaarden een economisch gunstige investering. De terugverdientijd van een investering waterkrachtcentrale configuratie A, is relatief gunstig (ongeveer zes jaar) wanneer aanspraak gemaakt kan worden op de SDE-regeling. Configuratie A 3 is een schroefvijzelturbine met een nominaal debiet van 10,7 m /s en vrijverval van 3,5 meter. De stuw en het bijbehorende wateraanbod zijn geschikt om een waterkrachtcentrale te gaan integreren in deze stuw. Hiervoor zullen de bouwkundige aanpassingen nader beoordeeld moeten worden. Gezien de ketenefficiency bij de gieterij en de relatief eenvoudige aansluiting van de logistiek, is het raadzaam om alle opgewekte energie door de gieterij af te laten nemen. De basislast van de gieterij van ruim 1.000 kW kan gedeeltelijk door de opbrengst van de waterkrachtcentrale (300 kW is rode lijn in grafiek) gedekt worden.
weekverbruik 5 000 4 500 4 000 3 500
kWh
3 000 2 500 2 000 1 500 1 000 500 0 zaterdag - vrijdag
Figuur 6.1 In de praktijk zal 5,9% van het elektraverbruik van Gieterij Doesburg als ‘witte’ stroom kunnen worden opgewekt. Dit komt overeen met 1.310 MWh (is rode lijn in onderstaande verbruiksgrafiek).
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 28
electrajaarverbruik 30000 25000 20000 [MWh] 15000 10000 piek
5000
dal 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Figuur 6.2 Afsluitend kan geconcludeerd worden dat het zinvol is de configuratie A verder uit te werken. De uitwerking zal inhoudelijk in moeten gaan op de voorwaarden vanuit de financiering. Daarnaast zal in nauwe samenwerking met het waterschap de detaillering van de uitvoering bepaald moeten worden.
LBP|SIGHT BV
dhr. ing. H.J.M. Schepers
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011 29
Bijlage I Data water- en stuwstanden
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Bijlage II Gehanteerde vragenlijst (intern gebruik)
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Gehanteerde vragenlijst (intern gebruik) Stap 1. Rijkswaterstaat Wat is het beleid omtrent WKC/vistrappen en daarmee samenhangend: - Wat zijn de subsidiemogelijkheden ecologie/hydrologie vanuit taakstelling RWS? - Zijn er randvoorwaarden en beperkingen vanuit Rijkswaterstaat? - Welke vergunningen zijn benodigd en wat is het bijbehorende tijdpad? - Welke andere activiteiten/toekomstige ontwikkelingen van Rijkswaterstaat zijn er die mogelijk van invloed kunnen zijn op project/realisatie? - Wat zijn de eventuele eerdere ervaringen bij Rijkswaterstaat? Is er info daarover beschikbaar of van projecten bij andere Dienstkringen? - Welke contactpersonen zijn relevant (provincie)? Stap 2. Energiedistributiebedrijf - Technisch benodigde input Zijn er technische randvoorwaarden en beperkingen? - Contractvorming Aanlegkosten, wat komt er allemaal bij? Andere kosten? - Referenties? - Wat zijn de baten? - Exploitatie/eigendom/onderhoud Stap 3. Provincie - Zijn er eventueel vergunningen benodigd en wat is het bijbehorende tijdpad? - Wat is het beleid omtrent WKC/vistrappen en daarmee samenhangend: - Wat zijn de subsidiemogelijkheden ecologie/hydrologie vanuit taakstelling provincie - Zijn er randvoorwaarden en beperkingen vanuit de provincie? - Welke andere activiteiten/toekomstige ontwikkelingen van de provincie zijn er die mogelijk van invloed kunnen zijn op project/realisatie? - Wat zijn de eventuele eerdere ervaringen bij de provincie? Is er info daarover beschikbaar? Stap 4. Gemeente - Wat is het beleid omtrent WKC/vistrappen en daarmee samenhangend: - Zijn er randvoorwaarden en beperkingen vanuit de gemeente? - Is het bestemmingsplantechnisch realiseerbaar? Welke procedures moeten doorlopen worden? Tijdpad? - Welke andere activiteiten/toekomstige ontwikkelingen binnen de gemeente zijn er die mogelijk van invloed kunnen zijn op project/realisatie? - Eigendomssituatie, kadastrale gegevens
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Stap 5. Leveranciers Welke scenario’s zijn er denkbaar met betrekking tot realisatie turbine/bestaande stuw/kolk en in relatie daarmee: - Welke hydrologische aanpassingen dienen evt. gedaan te worden aan de IJssel t.b.v. technische haalbaarheid/optimale opbrengst - Voorkeurstype? - Kosten/baten? Terugverdientijden? - Welke informatie is benodigd om een aanbieding te maken - Exploitatie/eigendom/onderhoud Stap 6. Waterschap Hydrologische en ecologische, data tot nu toe en zijn er plannen tot wijziging? - Wat is het beleid omtrent WKC/vistrappen en daarmee samenhangend: - Wat zijn de subsidiemogelijkheden ecologie/hydrologie vanuit taakstelling Waterschap - Zijn er (technische) randvoorwaarden en beperkingen? - Welke vergunningen zijn benodigd en wat is het bijbehorende tijdpad? - Welke andere activiteiten/toekomstige ontwikkelingen van het Waterschap zijn er die mogelijk van invloed kunnen zijn op project/realisatie? En specifiek voor de Pol te Gaanderen? - Wat zijn de eventuele eerdere ervaringen van het Waterschap? Is er info daarover beschikbaar of van projecten bij andere Waterschappen? - Is het mogelijk hydrologische of ecologische aanpassingen aan IJssel te doen ten behoeve van optimale werking? Wat zijn de grenzen? - Eigendomssituatie, kadastrale gegevens - Exploitatie/eigendom/onderhoud
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Bijlage III Kadastrale gegevens
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
E 1645
E 1646 B 2126 E 1652
E 1648 B 2129 E 1647
Bijlage IV Kosten - batenoverzicht
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Kosten – batenoverzicht
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
A met SDE A zonder SDE B met SDE B zonder SDE 2*B met SDE 2*B zonder SDE -€ 692 000.00 -€ 692 000.00 -€ 569 497.00 -€ 569 497.00 -€ 931 681.00 -€ 931 681.00 -€ 582 808.00 -€ 659 427.21 -€ 527 631.40 -€ 565 338.32 -€ 869 322.87 -€ 928 576.60 -€ 473 616.00 -€ 626 854.41 -€ 485 765.80 -€ 561 179.64 -€ 806 964.74 -€ 925 472.20 -€ 364 424.01 -€ 594 281.62 -€ 443 900.21 -€ 557 020.96 -€ 744 606.61 -€ 922 367.79 -€ 255 232.01 -€ 561 708.82 -€ 402 034.61 -€ 552 862.28 -€ 682 248.48 -€ 919 263.39 -€ 146 040.01 -€ 529 136.03 -€ 360 169.01 -€ 548 703.60 -€ 619 890.35 -€ 916 158.99 -€ 36 848.01 -€ 496 563.24 -€ 318 303.41 -€ 544 544.92 -€ 557 532.22 -€ 913 054.59 € 72 343.99 -€ 463 990.44 -€ 276 437.81 -€ 540 386.24 -€ 495 174.09 -€ 909 950.18 € 181 535.99 -€ 431 417.65 -€ 234 572.22 -€ 536 227.56 -€ 432 815.96 -€ 906 845.78 € 290 727.98 -€ 398 844.86 -€ 192 706.62 -€ 532 068.88 -€ 370 457.83 -€ 903 741.38 € 399 919.98 -€ 366 272.06 -€ 150 841.02 -€ 527 910.20 -€ 308 099.70 -€ 900 636.98 € 509 111.98 -€ 333 699.27 -€ 108 975.42 -€ 523 751.52 -€ 245 741.57 -€ 897 532.57 € 618 303.98 -€ 301 126.47 -€ 67 109.82 -€ 519 592.84 -€ 183 383.44 -€ 894 428.17 € 727 495.98 -€ 268 553.68 -€ 25 244.23 -€ 515 434.16 -€ 121 025.31 -€ 891 323.77 € 836 687.97 -€ 235 980.89 € 16 621.37 -€ 511 275.47 -€ 58 667.18 -€ 888 219.37 € 945 879.97 -€ 203 408.09 € 58 486.97 -€ 507 116.79 € 3 690.95 -€ 885 114.96 € 978 452.77 -€ 170 835.30 € 62 645.65 -€ 502 958.11 € 6 795.35 -€ 882 010.56 € 1 011 025.56 -€ 138 262.50 € 66 804.33 -€ 498 799.43 € 9 899.76 -€ 878 906.16 € 1 043 598.35 -€ 105 689.71 € 70 963.01 -€ 494 640.75 € 13 004.16 -€ 875 801.76 € 1 076 171.15 -€ 73 116.92 € 75 121.69 -€ 490 482.07 € 16 108.56 -€ 872 697.35 € 1 108 743.94 -€ 40 544.12 € 79 280.37 -€ 486 323.39 € 19 212.96 -€ 869 592.95 € 1 141 316.74 -€ 7 971.33 € 83 439.05 -€ 482 164.71 € 22 317.37 -€ 866 488.55 € 1 173 889.53 € 24 601.47 € 87 597.73 -€ 478 006.03 € 25 421.77 -€ 863 384.15 € 1 206 462.32 € 57 174.26 € 91 756.41 -€ 473 847.35 € 28 526.17 -€ 860 279.74 € 1 239 035.12 € 89 747.05 € 95 915.09 -€ 469 688.67 € 31 630.57 -€ 857 175.34 € 1 271 607.91 € 122 319.85 € 100 073.77 -€ 465 529.99 € 34 734.98 -€ 854 070.94 € 1 304 180.70 € 154 892.64 € 104 232.45 -€ 461 371.31 € 37 839.38 -€ 850 966.54 € 1 336 753.50 € 187 465.43 € 108 391.13 -€ 457 212.63 € 40 943.78 -€ 847 862.13 € 1 369 326.29 € 220 038.23 € 112 549.81 -€ 453 053.95 € 44 048.18 -€ 844 757.73 € 1 401 899.09 € 252 611.02 € 116 708.49 -€ 448 895.27 € 47 152.59 -€ 841 653.33 € 1 434 471.88 € 285 183.82 € 120 867.17 -€ 444 736.59 € 50 256.99 -€ 838 548.93
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Bijlage V Literatuurlijst
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Literatuurlijst Zoals al is aangegeven zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - oprichtingsbijeenkomst brancheorganisatie EWA; - internet; - bibliotheek RWS; - bedrijfsbezoek WKC Amerongen. Deze bronnen hebben verschillende informatie gebracht. Deze niet limitatieve informatie is onder te verdelen in: - informatie over waterkracht (in Nederland); - technische informatie over waterkrachtcentrales; - publicatie over nog te realiseren werken; - overig. A) Informatie over waterkracht (in Nederland) - Presentatie Energie uit Water –Hype of Kans-, van Marcel Bruggers – Deltares In de presentatie worden de verschillende waterkrachten besproken met ieders potentieel. - Rapport Potentie duurzame energie bij kunstwerken, van ir. R.J. de Jong – Deltares (in samenwerking met HKV en Royal Haskoning) 2009. - Onderzoek naar potentieel waterkracht voor laag verval. - Interessant rapport wat zeker gebruikt moet worden. - SDE 2010 voor vrije stromingsenergie, van Agentschap NL. - Rapport Water als bron van Duurzame Energie van Ipo Ritsema – Deltares 2008 Doel is het aanzetten tot discussie en nader onderzoek over de potentie en haalbaarheid van energie uit water. Het indicatief en op vergelijkbare wijze kwantificeren van de potenties van water als bron van duurzame energie in Nederland en het inventariseren van deels innovatieve technologieën die ontwikkeld zijn waarmee energie met water gewonnen kan worden. B) Technische informatie over WKC - Website Ritz Atro over typen en dimensionering. C) Publicaties over WKC - Nieuwe waterkrachtcentrale in de Maas, geplaatst 7 april 2010 in mediatheek EWA. - Nieuwe techniek maakt waterkracht uit Nederlandse rivieren mogelijk, artikel in Cobouw/water. - Met waterkracht stroom opwekken bij sluis en stuw, artikel in Cobouw d.d. 10-12-2009, auteur P. van der Does (RWS). - Efficiënte grasmaaier levert waterkracht door Rijkert Knoppers in Vakblad Energie+ febr 2010. - VLH: development of a new turbine for Very Low Head sites, van Richard Fraser (Laval University Quebec). - Waterkrachtcentrale Hezenbergerstuw door Rene Bruggeman (Waterschap VELUWE). - Energie uit waterkracht, prinses Irene sluis Wijk bij Duurstede. - Haalbaarheidsstudie waterkracht sluis Eefde. - Afwegings- en toetsingskader WKC in de Maas en de daaraan verbonden kanalen, Leon Wijnker Royal Haskoning (i.o.m. RWS) 30 juni 2006.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Overig - Battlevraag: bedenk een visvriendelijk gemaal (deadline 16 mei 2010) uitgezet door STOWA (stichting toegepast onderzoek waterbeheer). EWA Branche Om informatie over soortgelijke projecten te verkrijgen, is allereerst deelgenomen aan het lanceringsevent van EWA op 30 april jl. EWA is een Nederlandse vereniging voor Energie uit Water en bevordert de opwekking en de toepassing van energie uit water en zet zich in voor haar leden door hun belangen te behartigen. De vereniging EWA wil de commercialisator en kenniswegwijzer zijn van waterkracht in Nederland. Daarnaast wil zij zich als kennisaanbieder van cursussen en workshops onderscheiden en als een kennismakelaar door organisatie van ontmoetingen, conferenties, (markt)onderzoek profileren. Zij maakt de kansen voor energie uit water zichtbaar voor de markt, de politiek en de burgers. Hierdoor hoopt EWA de wet- en regelgeving, de financiering (subsidies) en het (overheid)beleid te beïnvloeden. Het netwerken tijdens deze dag heeft een goede status quo opgeleverd van energie uit water te Nederland. De workshop over vrijverval, waaraan is deelgenomen, heeft een doelstelling opgeleverd waar dit project zeker aan zal kunnen bijdragen.
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
Bijlage VI Krantenartikel de Gelderlander
R068319aaA0.esc | 31 januari 2011
:DWHUNUDFKWFHQWUDOHILQDQFLHHOKDDOEDDU/LHPHUVYRRUSDJLQD*HOGH
KWWSZZZJHOGHUODQGHUQOYRRUSDJLQDOLHPHUV:DWHUNUDFKWFH
:DWHUNUDFKWFHQWUDOHILQDQFLHHO KDDOEDDU GRQGHUGDJQRYHPEHU_
'2(6%85*'HZDWHUNUDFKWFHQWUDOHLQGH2XGH,-VVHOLQ'RHVEXUJLVILQDQFLHHO KDDOEDDU 'DWEOLMNWXLWHHQKDDOEDDUKHLGVRQGHU]RHNYDQLQJHQLHXUVEXUHDX/LFKWYHOG%XLVHQ3DUWQHUV LQ1LHXZHJHLQ/%3 8LWKHWRQGHU]RHNEOLMNWGDWHHQZDWHUNUDFKWFHQWUDOHRPHOHNWULFLWHLWRS WHZHNNHQRQJHYHHUHHQPLOMRHQHXURNRVW'LHLQYHVWHULQJLVQDRQJHYHHU]HYHQMDDUWHUXJ YHUGLHQGZDDUQDGHFHQWUDOHZLQVWJDDWPDNHQ2YHUHHQSHULRGHYDQYLMIWLHQMDDUZRUGW XLWJHJDDQYDQHHQPLOMRHQHXURZLQVW 'HKDDOEDDUKHLGYDQGHFHQWUDOHNRPWPHGHGRRUGDW*LHWHULM'RHVEXUJKHHIWWRHJH]HJGDOOH VWURRPWH]XOOHQDIQHPHQ'DDUGRRUKRHIWGHFHQWUDOHQLHWDDQHJVORWHQWHZRUGHQRSKHW VWURRPQHWZHUN'HZDWHUNUDFKWFHQWUDOHNDQJHQRHJHQHUJLHNDQRSZHNNHQYRRURQJHYHHU KXLVKRXGHQV 1XEOLMNWGDWGHZDWHUNUDFKWFHQWUDOHILQDQFLHHOKDDOEDDULVJDDW*URHQ/LQNVRS]RHNQDDU HHQLQYHVWHHUGHU9RULJHZHHNKHHIWGHSDUWLMHHQEULHIJHVFKUHYHQQDDUGH*HVWLFKWHQYDQ :HOGDGLJKHLGLQ'RHVEXUJ(HQDQGHUHPRJHOLMNHNDQGLGDDWGLHEHODQJVWHOOLQJKHHIW JHWRRQGLVHOHFWULFLWHLWVPDDWVFKDSSLM(QHFR'HJHPHHQWH'RHVEXUJVWRSWJHHQJHOGLQGH ZDWHUNUDFKWFHQWUDOH
YDQ