Grundtvig 2 bezoek aan IBI Alicante Gedurende twee jaar werkten we, Anita Martens, Els Ulenaers en Gerard Gielen van het departement SAW samen met vier Europese partners (Zweden, Vlaanderen, Zuid en Noord Spanje, Italië) aan een uitwisselingsproject om te zoeken naar nieuwe wegen om volwassenen te stimuleren om (terug) te gaan studeren en om werken en studeren te combineren: “How to reach”. Zo bezochten we in 2003 Melide in Galicië Spanje, in 2004 Solleftea in Zweden en kwamen de partners eind 2004 naar Hasselt voor een intensief bezoek aan onze eigen hogeschool en het Stuwerproject. De Italiaanse deelnemers kregen geen goedkeuring voor hun tweede projectjaar zodat we uiteindelijk met vier verder moesten. Een bezoek aan Italië viel zo in duigen, maar het alternatief, een bezoek aan Ibi in het zuiden van Spanje, een stadje op 80 km van Alicante was een valabel alternatief.
Zo kwam het dat we op dinsdag 10 mei om 6u ’s morgens op een chartervliegtuig stapten samen met een 100 tal gepensioneerden (die naar het naburige Benidorm afzakten) om te zien hoe onze Zuid Spaanse partners de instroom naar het volwassenenonderwijs aanpakken en studeren en werken proberen te combineren. Op een ontiegelijk vroeg uur opstaan (3u ’s nachts) was geen sinecure, maar het koude regenachtige Belgisch weer (12 graden) ontvluchten om neer te strijken in een gebied waar overdag temperaturen tot 28 graden gehaald worden en de zon permanent door de blauwe wolken straalt, compenseerde een en ander. De eerste dag van ons verblijf kregen we nog de kans om wat aan sightseeing te doen in Alicante. Het is een zeer drukke toeristenstad met een lange kustlijn, een helder blauwe zee (maar bacteriologisch verschrikkelijk vervuild), witte stranden, hoge palmbomen, torenhoge flats aan de kustlijn, die voor het merendeel bestaan uit toeristenappartementen en exclusieve dure hotels en lange esplanades met vele terrasjes (ramplas), tapasbars en restaurantjes van diverse prijscategorieën. Opvallend voor ons bescheiden leraarsbestaan ligt in Alicante ook een exclusieve jachthaven met de duurste zeil- en motorboten, die daar allemaal werkloos liggen te dobberen omdat de eigenaars wellicht hard moeten werken om hun peperdure plezierboten afbetaald te krijgen of teveel andere luxueuze dingen hebben om hun tijd te verdoen. Op woensdag begon het echte werk. Na de trip van Alicante naar Ibi (80 km door een droge, weinig beschroeide vlakte) en de installatie in een klein maar degelijk hostel werden we ontvangen op het lokale stadhuis van Ibi. Blijkbaar kwamen er niet veel buitenlandse gasten van dit hoog niveau naar hun stad, want de (lokale) pers was talrijk vertegenwoordigd. Zelfs een televisieploeg stond ons op te wachten. We werden verwelkomd als ‘profesores de varios paises’ en mochten na de nodige speechen (in het Spaans en het lokale dialect Valenciaans) al direct enkele geschenken in ontvangst nemen. Ibi is gekend omwille van zijn speelgoedindustrie. Waar vroeger vooral tinnen speelgoed werd gefabriceerd, is de streek nu bekend om de honderden talrijke kleine spuitgietbedrijfjes waar plastiek speelgoed wordt ontworpen en gemaakt.
Na de honneurs op het gemeentehuis en een bezoekje aan een klein natuurkundig museum met opgezette dieren en wat planten van de plaatselijke fauna en flora mochten we al meteen kennismaken met één van de typische Spaanse gebruiken, iets wat ik in de volgende dagen maar moeilijk gewoon kon worden. Spanjaarden leven in een ander ritme. Ze ontbijten ’s morgens licht,maar maken alle tijd om ’s middags (d.w.z. vanaf 14u) uitgebreid te tafelen. Niet enkel de eerste dag, maar ook alle andere dagen vertoefden we van 14u tot bijna 17u steeds aan tafel. Er werd steeds gestart met een uitvoerige ronde tapas (kaas, salami, vis, olijven, brood, tortilla, …) om vervolgens een hoofdschotel te gebruiken (veelal bestaande uit veel vis of vlees, maar weinig groenten) gevolgd door postre (een of ander zoet nagerecht). Omdat tafelen en veel babbelen dorstig maakt, werd de cerveza (bier) geschonken in grote kannen (jarra) en afgewisseld met wijn, iets wat mijn maag absoluut niet kon verdragen, zodat ik het meestal bij bescheiden water of cola light hield. De Spaanse bedrijven sluiten ’s middags tussen 13 à 14u tot 15 à 16u zodat iedereen, ook de werkenden alle dagen kunnen genieten van dit uitgebreide eetritueel, wat ze overigens steeds in groep verrichten.
Na deze eettraktatie door het gemeentebestuur volgde dan onze eerste echte werkactiviteit voor die dag : een bezoek aan de volwassenenschool van onze gasten ‘Juan Luis Vives Adult school’. In het gebouw hingen duidelijk de signalen van ons uitwisselingsproject : borden met de namen van de Europese partners en de voorbije bezoeken hingen in de gang aan het plafond. De eigen studenten hadden er bijgevolg niet langs kunnen kijken. De gastschool heeft een 600 tal volwassen studenten die daar diverse opleidingen kunnen volgen. Het gaat van voorbereidingen op universitaire studies (een soort voorbereiding op hun centrale examencommissie), over taal- en informaticacursussen, cursussen Valenciaans (de plaatselijke taal) tot allerhande knutsel- en schilderactiviteiten. Dit laatste leek me erg prominent aanwezig, want we bezochten wel vier van dit soort ateliers, waar kadertjes beschilderd werden of aan glas en textielschilderen werd gedaan of diverse klei en gipstechnieken werden ingeoefend. Eén groepje Spaanse cursisten viel me op. Met vijf hoogbejaarde studenten zaten ze rekenoefeningen te maken van een niveau dat bij ons derde leerjaar basisonderwijs zou betekenen. De bejaarden kwamen hier hun denk- en redeneervaardigheden opfrissen en aan geheugentraining doen. Na een bezoek aan de diverse klassen volgde onze eerste projectmeeting, waar aan uitwisseling werd gedaan over hoe we de afgelopen maanden hadden gewerkt aan het motiveren van volwassenen om in onze respectieve scholen te komen studeren en hoe we leren combineren met werken. Iedereen had een (vernieuwde) website gemaakt en ook de andere promotiemiddelen werden uitgewisseld. Zo bleek dat voor onze hogeschool de website en de folders het meest succes hadden, maar vanuit de Spaanse ervaringen konden we achterhalen dat daar nog heel veel succesrijk promotie wordt gemaakt via lokale radio. Internettoegang is nog maar schaars, maar radio beluisteren is er zeer populair. Op een uur dat we in Vlaanderen al aan slapen gaan denken, trokken we nog naar een restaurant voor het avondmaal. Omstreeks 22u begonnen we te eten en ook dat duurde naar onze normen weer vrij lang, maar het werd me al heel snel duidelijk dat de Spanjaarden de meeste afspraken maken, ervaringen uitwisselen en contracten sluiten aan tafel. Eten is het meest sociale gebeuren bij uitstek en daar moet en mag alles voor wijken.
Op donderdag trokken we terug naar Alicante (weer 80 km doorheen het desolate droge landschap) voor een bezoek aan een andere volwassenenschool waar we ook een videoconferentie hadden met onze Italiaanse partners die niet in Ibi waren omdat hun project door hun lokale Grundtvig2overheid niet meer was goedgekeurd. Er waren ook volwassen studenten bij zodat beide landsgroepen ervaringen konden uitwisselen over studiemogelijkheden en –moeilijkheden als volwassen werkstudenten in beide landsgedeelten. De gebruikelijke lunch met de verantwoordelijken van de ‘Giner de los Rios Adult school’ duurde weer van 14u tot 17u. Gelukkig kon er ook aan tafel nog druk gebabbeld worden over de andere aanpak in het volwassenenonderwijs en hoe volwassenen gemotiveerd kunnen worden om terug te gaan studeren. In de avonduren brachten we een zeer interessant bezoek aan de Alicante University. We dachten eerst geconfronteerd te worden met adolescente studenten, maar tot onze grote verbazing studeerden in deze prestigieuze universiteit alleen senioren (minimum leeftijd om toegelaten te worden was 50 jaar). Deze ‘studenten’ waren volwaardig ingeschreven als universiteitsstudent, konden genieten van alle faciliteiten van de gewone studenten (studentenrestaurant, studentenkaart, bibliotheektoegang, enz.), maar studeerden op hun niveau aangepaste cursussen. We bezochten een klas die ijverig aan het leren was hoe je met hotmail kan werken, andere groepen waren Engels of Duits aan het studeren en in een klas volgden een 20 tal senioren een lessenreeks over gezonde voeding en ziekten die met ongezonde voeding gepaard gingen. De meesten van hen volgden 6 tot 9u per week les , verspreid over twee of drie avonden van telkens 3u. Na de hele opleiding die volledig in studiepunten en credits was uitgedrukt kregen de senioren een volwaardig universitair diploma, maar achteraf werd het ons toch duidelijk dat het academisch weinig waarde had en meer symbolische betekenis had. Opvallend was ook de aanwezigheid van Duitse en Engelstalige cursisten, vermoedelijk residenten die overwinterden in Alicante en om hun tijd te doden lessen kwamen volgen. Je kan deze lessen vergelijken met het aanbod dat in verschillende Vlaamse CVO’s wordt georganiseerd voor senioren, maar hier betrof het een volwaardige universiteit. Leuk was ook wel dat ze een intensief internationaliseringsprogramma hadden en al diverse uitwisselingen hadden georganiseerd met landen zoals Groot-Britannië, Finland en vooral Duitsland. Het bezorgde promotiemateriaal (dikke luxueuze studiegidsen, knap ogende folders, een promotieDVD , …) versterkten wel mijn vermoeden dat het vooral de begoede bejaarden waren die hier kwamen studeren. Maar het idee op zich vond ik wel interessant. Door dit seniorenaanbod op universitair niveau aan te bieden, kreeg het geheel een hoog statusniveau en dat trok zeer veel gegadigden aan. Voor velen was het de eerste keer van hun leven dat ze aan een universiteit studeerden, ook al waren de zestig gepasseerd.
Hoe de avond verliep, moet ik niet meer herhalen en voor degenen die het niet zouden weten, wil ik verklappen dat het zich opnieuw de hele avond in een restaurant afspeelde, rond een grote ronde tafel met gezellige tapas, bier en wijn ondersteund door zeer levendige gesprekken over allerlei al dan niet onderwijsgebonden onderwerpen. Zelf hield ik het bij bescheiden glaasjes, maar de Spanjaarden (en ook wel de Zweden) konden aardig wat verzetten, maar de hoge temperature en de pikante vlees en vishapjes en de zoute olijven maakten je dan ook erg dorstig.
Op vrijdag brachten we een zeer interessant bezoek aan de San Pascual Occupational Workshop, een soort dagcentrum waar volwassen personen met een mentale en fysieke handicap dagactiviteiten aangeboden krijgen. Het centrum dat 80 volwassenen opvangt, was vergelijkbaar met onze Vlaamse voorzieningen. Wat mij zeker opviel was de netheid, vlotte organisatie en degelijke zorg die er aangeboden werd. Qua opvang van personen met een handicap zowel op organisatorisch als methodisch gebied moet Spanje zeker niet onderdoen voor België. Verder bezochten we nog een expertisecentrum waar allerlei onderzoek werd gedaan naar spuitgieten (plastiek onderdelen) en veiligheid van speelgoed. Leuk was wel de zeer uitgebreide speelzaal, waar honderden divers nieuw speelgoed werd uitgestald en waar klasjes kleuters uitgenodigd werden om een en ander uit te testen. De kinderen werden geobserveerd naar waar ze het meest mee speelden en hoe ze met het speelgoed omgingen en/of het veilig was en die informatie werd gebruikt in de ontwikkeling van nieuw speelgoed maar vooral vanuit marketingoogpunt : zou het nieuwe speelgoed aanslaan bij kinderen of niet. Tenslotte bezochten we nog een werkplaats waar metalen speelgoed werd ontwikkeld en kregen een exclusieve miniatuurbulldozer op schaal gemaakt mee naar huis. Zuid-Spanje kent dezelfde conjunctuurproblemen als alle andere landen van de Europese gemeenschap. Het werk verdwijnt naar de goedkope lage loonlanden en zeker een intensieve handenarbeidindustrie als speelgoed maken wordt meer en meer in China en Hongkong verricht. Toch kan de plaatselijke bevolking zich nog redelijk handhaven. Een werkloosheidscijfer van 10 à12 % van de actieve bevolking is hoog, maar niet dramatisch. Zuid-Spanje teert heel sterk op het talrijke toerisme, de fruitteelt (sinaasappelen, druiven, olijven en amandelnoten) en de speelgoedindustrie heeft zich vooral georiënteerd naar het ontwikkelen van groot speelgoed : grote plastieken vrachtwagens, plastieken keukentjes, enz. De transportkosten om het grote plastieken speelgoed vanuit de lage loonlanden naar Europa te vervoeren zijn immers zo hoog dat het nog steeds rendabel is om het hier te produceren. Daarenboven hebben de Spanjaarden zich gespecialiseerd in hoogtechnologische toepassingen. Zo zagen we op een video onder andere hoe prototypes van een model in één stuk gefabriceerd werden zonder het ingewikkelde frezen en draaien, wat een enorme tijdsbesparing opleverde. Maar onze gasten beaamden dat ook in Spanje de hete adem van de economische crisis wordt gevoeld en dat ze hoge scholing en diversifiëren van activiteiten als redmiddel naar voor schuiven. De lonen liggen in Spanje nog wel opmerkelijk lager dan in WestEuropa en voorlopig is dit hun redmiddel om te overleven.
In de namiddag (na weer een uitgebreide almuerzo) volgde een tweede grote projectmeeting met uitwisseling van ideeën en ervaringen en opdrachten voor de eigen onderwijsaanpak. Zaterdag was als culturele dag geprogrammeerd. Zo brachten we een bezoek aan een plaatselijk folkloremuseum met heel wat middeleeuwse uniformen waaruit bleek dat Spanjaarden echt wel houden van feesten en ceremonies. De strijd tussen Christenen en Moren wordt elk jaar in september herdacht met uitgebreide processies en spelen. Een uitgebreid bezoek aan het speelgoedmuseum van IBI kon uiteraard niet ontbreken. De hele geschiedenis van de speelgoedindustrie werd er met heel veel authentiek materiaal tentoongesteld.
In de namiddag reisden we terug naar Alicante, waar we passeerden via Benidorm en aten in een typische chirunguito , een restaurantbar aan het strand waar je zeer goedkoop kan tafelen om te eindigen met een wandeling in Altea, een mooi en rustig wit dorpje tegen een helling aan de zee. Op zondagmorgen vertrok ons vliegtuig om 9u richting België, maar ondanks dat we vroeg op moesten hielden de Spaanse organisatoren geen rekening met ons vroege uur van opstaan. Het farewell diner startte pas om 22u30, na een wandeling langs de kust zodat we omstreeks 2u ‘s nachts vermoeid in ons hotelbed belandden. Persoonlijk hadden we al veel vroeger in ons bed willen kruipen, maar de Spaanse gastheren maakten maar geen aanstalten om vroeger te vertrekken en omdat dit een definitief afscheid van het project was, werd het einde van dit uitwisselingsproject alsmaar uitgesteld.
Temidden van het bruisende nachtleven van Alicante namen we afscheid van onze Europese partners. Buiten emailcontacten en wie weet toevallige ontmoetingen, zullen we elkaar niet meer op deze manier treffen. Na vier intense uitwisselingscontacten op verschillende plaatsen in Europa viel het afscheid toch zwaar. Zulke uitwisselingen zijn intens en vermoeiend omdat je voortdurend in een andere taal moet spreken en denken en de aanpassing aan de plaatselijke gewoonten en gebruiken verstoort danig je bioritme. Maar van de andere kant leer je je eigen situatie vanuit een andere bril bekijken en de eigen o zo ideale onderwijsopvattingen relativeren. Gewapend met een hoop nieuwe inzichten en andere invalshoeken, heb je zin om je eigen vastgeroeste onderwijsvisie te herzien en de goede dingen van de anderen over te nemen. Maar weggaan doet je natuurlijk ook beseffen hoe goed we het in Vlaanderen en in de eigen hogeschool ook wel doen.
Als ik ooit naar Solleftea in Zweden, naar Gallicië in Spanje of Ibi in Zuid-Spanje trek, weet ik alvast dat ik niet moet zoeken naar een hotel of verblijf maar bij vrienden terecht kan. Naar aanleiding van de herdenking van de holocaust en het einde van de tweede wereldoorlog kwam volgende gedachte bij mij naar boven : mochten er vlak voor 1940 Europese uitwisselingsprojecten van deze aard bestaan hebben, dan was er beslist nooit een tweede wereldoorlog uitgebroken. Gerard Gielen Meer info over het programma en alle foto’s vind je op http://www.khlim.be/saw rubriek Stuwer en dan Grundtvig2 Een online krantenartikel kan je lezen op http://www.ibinoticias.com/news.asp?id=2068