VVD-Tweede-Kamerlid Anne Mulder wil bevolking rijp maken voor hervormingen in de zorg
‘Groei zorgkosten is niet bij te houden’
‘De meeste mensen weten niet dat ook hun werkgever zorgpremie betaalt’
De meeste mensen hebben geen idee wat ze aan zorgkosten betalen of wat de gezondheidszorg kost. Maar als je voldoende draagvlak wilt creëren voor maatregelen om de zorgkosten in toom te houden, moet je mensen laten weten wat medische ingrepen kosten. Dat is althans de stellige overtuiging van VVD-Tweede-Kamerlid Anne Mulder.
hoeven te worden aangeschaft. “Het betekent wel dat patiënten voor wat ingewikkelder ingrepen niet altijd meer naar hun vertrouwde ziekenhuis in de buurt kunnen, maar verder moeten reizen. Daarom moet je heel goed uitleggen waarom je dat zo organiseert.”
“Als we niets doen blijven de kosten van zorg snel stijgen, tot drie keer zo snel als de economische groei. Dat is niet vol te houden. Op termijn houden we steeds minder over voor politie, milieu, onderwijs, sociale zekerheid”, waarschuwt Anne Mulder, woordvoerder curatieve zorg van de VVD-fractie in de Tweede Kamer. “Er zijn dan ook hervormingen nodig om te voorkomen dat de zorg onbetaalbaar wordt. Mensen accepteren die hervormingen eerder als ze weten welke bedragen met de zorg gemoeid zijn. Nu weten de meeste mensen niet dat ook hun werkgever zorgpremie betaalt en dat voor kinderen geen premie betaald hoeft te worden, omdat de overheid dat voor haar rekening neemt. Alles bij elkaar gaat het om bijna 5.000 euro per persoon per jaar.” Gevolg is volgens Mulder dat de bevolking de urgentie niet voelt. Dat moet veranderen. Besparingen zijn volgens hem te realiseren door doelmatiger te gaan werken, door zorginstellingen met elkaar te laten concurreren en door specialismen per ziekenhuis in te voeren. Voordeel van specialisering van ziekenhuizen is dat de kwaliteit verbetert doordat meer ervaring wordt opgedaan en dure apparaten maar een keer
Een ander punt is dat mensen niet weten wat medische ingrepen kosten, omdat ze nooit een rekening onder ogen krijgen. Om daar verandering in te brengen, heeft Mulder in de Tweede Kamer bepleit patiënten voor en na een behandeling een overzicht te sturen van de kosten van die behandeling. Iets waarmee hij zich de woede op de hals haalde van een deel van de oppositie, omdat die vindt dat patiënten geen reële keus hebben. Mulder stelt echter dat deze overzichten niet zijn bedoeld als ontmoediging, maar om inzicht te bieden in de kosten. “Want efficiencymaatregelen alleen zijn niet voldoende om een kostenexplosie te voorkomen. We ontkomen er in de toekomst niet aan maatregelen te nemen als verhoging van het eigen risico, verkleining van het pakket en meer eigen betalingen. Je moet mensen duidelijk maken waarom deze maatregelen nodig zijn.” |
Rekening
Het vervolg van het interview met Anne Mulder leest u op pagina 3.
N e fa r z o N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & Va k a n t i e d i a l y s e N e fa r m a & N e fa m i e h e m a N e fa r m a & e fa r m a & To e ga n g N e fa r m a & G e z o n d h e i d 2 011, N u m m e r 10 N e f m a & N e fa r m a & L S H N e fa r m a & S a m e n w e r ke n N e fa r m a & A n n e M u l d e r N e fa r m a & Ke r s t N e fa r m a & S a m e n w e r k i n g s p r o j e c t e n N e fa r m a & F o c u s N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & P u bl i c a t i e s N e fa r m a & Ke r s t g e d a c h t e N e fa r m a & O p Vakantiedialyse
Zó veel beter
Topsector LSH
Kerstgedachte
Nierpatienten die afhankelijk zijn van een dialysecentrum toch op vakantie kunnen laten gaan. Door de ‘vakantiedialysemap’ wordt dat makkelijker. Een voorbeeld van de Zorg kan zó veel beter. Pagina 2. |
Op 25 november presenteerden verschillende samenwerkingsverbanden voorbeeldprojecten over hoe de zorg beter kan. In het dossier een overzicht. Pagina 4&5. |
Het kabinet streeft ernaar dat de Nederlandse LSH-sector in 2025 tot de wereldtop hoort. Geert Blijham (regiegroep) en Willem van Weperen (to-BBB) gaan in op de weg daarnaartoe. Pagina 6&7. |
Twaalf Glazen Zaaldebatten heeft hij gemodereerd, Jeroen Smit. In dit laatste nummer van 2011 blikt hij terug op de afgelopen jaren en geeft hij een mooie kerstboodschap mee: naar elkaar luisteren en samenwerking opzoeken. Pagina 8. |
December 2011 Nefarma
&
Pagina 1
Generieke middelen niet altijd probleemloos onderling vervangbaar
De website www.mijnmedicijnvergoeding.nl biedt patiënten net als voorgaande jaren een steun in de rug bij het kiezen van een zorgverzekeraar. De site maakt het mogelijk de polissen van zorgverzekeraars te vergelijken op het vlak van vergoeding van geneesmiddelen en geeft daarnaast inzicht in het beleid van de verzekeraars met betrekking tot farmaceutische zorg.
Geneesmiddelen met eenzelfde werkzame stof zijn niet precies hetzelfde. Daarom zijn ze niet in alle gevallen uitwisselbaar. Het is van belang dat zorgverleners zich bewust zijn van de situaties waarin onderlinge vervanging ernstige gevolgen kan hebben. Anders overschaduwen ernstige gezondheidsproblemen de financiële voordelen van het preferentiebeleid. Dat is de conclusie van een onderzoek door het Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ Healthcare) naar substitutie van geneesmiddelen. Het onderzoek werd verricht in opdracht van Platform PI, het overlegplatform van patiënten en farmaceutische bedrijven. In veel gevallen kan probleemloos worden gewisseld. Dat gebeurt bijvoorbeeld als gevolg van het preferentiebeleid van zorgverzekeraars, dat geleid heeft tot grote besparingen op de uitgaven voor geneesmiddelen. Het preferentiebeleid gaat ervan uit dat verschillende middelen met dezelfde werkzame stof nagenoeg gelijk zijn. Niet in alle gevallen is dat echter zo. De samenstelling kan verschillen. Bij bepaalde middelen en patiëntengroepen – bijvoorbeeld de behandeling van epilepsie – hebben die verschillen grote invloed op de gezondheid van de patiënt. “Wanneer het een geneesmiddel betreft met een smalle therapeutische breedte kan een klein verschil belangrijke, soms ernstige gevolgen hebben op zowel klinisch, psychisch als sociaal gebied”, aldus het rapport. Omdat niet te voorspellen is bij welke patiënten problemen ontstaan, adviseert IQ om dergelijke middelen niet te substitueren. Platform PI heeft de bevindingen van het onderzoeksbureau
Vergoedingswebsite receptgeneesmiddelen
gebundeld in een handzame brochure. Daarin is verder een beschrijving opgenomen van het proces van voorschrijven tot en met afleveren van geneesmiddelen, met als centrale vraag: wie bepaalt eigenlijk welk geneesmiddel de patiënt werkelijk krijgt? Een beleid dat op papier klopt, kan in de werkelijkheid van alledag wel eens heel anders uitpakken, is de conclusie. Met alle mogelijke gevolgen voor patiënten van dien. |
De website biedt alleen feitelijke informatie en spreekt geen voorkeur uit voor één van de verzekeraars. De informatie is van henzelf afkomstig. De site maakt duidelijk dat zorgverzekeraars soms fors van elkaar verschillen. Bepaalde geneesmiddelen worden soms helemaal, soms gedeeltelijk en soms helemaal niet vergoed. Er zijn verzekeraars die alleen het middel van één fabrikant vergoeden of afspraken maken met artsen over het voorschrijven. “Kies bewust, want de ene zorgverzekeraar is de andere niet”, is het motto van de website. In het kader van die bewuste keuze verwijst ook de Consumentenbond naar de vergelijkingssite, die door Nefarma wordt gesponsord. De patiënt/verzekerde kan niet alleen de vergoeding van één of meer medicijnen vergelijken, maar krijgt ook antwoord op de vraag of moet worden bijbetaald, of de huisarts geheel vrij is in de keuze van een geneesmiddel of dat een artsenverklaring noodzakelijk is voor het krijgen van een bepaald middel. |
Voor meer informatie: www.platform-pi.nl
N e far ma & C o m me n t aar De politiek wil meer aandacht voor het dierenwelzijn. Dat is
Internationale regels verplichten bedrijven namelijk om
vergt veel minder of zelfs geen dieren. De wet verhindert
begrijpelijk. In dat kader wordt ook gesproken over dier-
dierproeven te doen, willen ze een nieuw geneesmiddel
echter toepassing van deze methoden. Hier kan de politiek
proeven, waarbij sommigen pleiten voor een verbod op
goedgekeurd krijgen. Dat is nodig om de veiligheid te
écht wat doen: bijdragen aan opheffen van internationale
(bepaalde) dierproeven in Nederland. Dat is niet begrijpe-
kunnen garanderen en te voorkomen dat mensen proefdie-
wetten die onnodige proeven voorschrijven. Dat levert meer
lijk. Dat is symboolpolitiek die de dieren niet verder helpt.
ren worden. Er is wel een kanttekening te plaatsen. De wet-
op dan symboolwetgeving. |
Een verbod in Nederland betekent simpelweg dat die proe-
gever loopt achter bij de wetenschap. Toegenomen kennis
ven voortaan plaatsvinden in andere landen, waar vaak
van het menselijk lichaam en DNA stelt bedrijven in staat
heel wat minder aandacht is voor dierenwelzijn.
alternatief onderzoek te doen. Dat is minstens zo veilig en
De zorg kan zó veel beter
Vakantiedialyse:
Zonder zorgen even uit de narigheid Je zult maar nierpatiënt zijn en vastzitten aan je ‘meldplicht’ op de dialyseafdeling in je regio: vrijwel om de dag, vier uur per keer. Dan lijkt op vakantie gaan ineens geen vanzelfsprekendheid meer. Maar toch: niets is onmogelijk.
Snel stijgende kosten, een vergrijzende bevolking, personeelsproblemen, gedwongen bezuinigingen: de gezondheidszorg ziet zich gesteld voor grote uitdagingen. Partijen in de zorg werken op allerlei fronten samen om tot slimme oplossingen te komen. Ook farmabedrijven laten zich niet onbetuigd en zijn met uiteenlopende partners betrokken bij veel initiatieven en programma’s die de zorg beter maken. In deze rubriek belichten we maandelijks zo’n programma. Op 25 november organiseerde Nefarma in Naturalis (Leiden) voor de tweede keer een najaarsconferentie om zorgprogramma’s nog eens extra in de spotlights te zetten. Meer hierover in het dossier op pagina 4&5.
Kijk voor meer voorbeelden op www.dezorgkanzoveelbeter.nl
“Nierpatiënten willen ook graag op vakantie, maar dat heeft nogal wat voeten in aarde,” zegt Wendy Mooy. Zij is teamcoördinator van de dialyseafdeling in het Zaans Medisch Centrum en heeft dagelijks te maken met mensen die van haar afdeling afhankelijk zijn. Veel nierpatiënten brengen namelijk nogal wat tijd door in een dialysecentrum, waar een ‘kunstnier’ ervoor zorgt dat afvalstoffen uit het lichaam worden gefilterd. Drie keer per week vier uur is voor veel patiënten eerder regel dan uitzondering. Dat heeft een grote impact op het dagelijks leven van die mensen, weet ook Wendy’s collega en maatschappelijk werker Roy Japsam. “Hun leven wordt erdoor beheerst, of ze nu ziek zijn of geen zin hebben: ze móeten komen.” Toch bestaan er mogelijkheden voor
deze groep mensen om op vakantie te gaan, al komt daar veel bij kijken. Mooy: “Ten eerste is er natuurlijk een dialysecentrum nodig in de buurt van de plaats waar de patiënt naartoe wil. Dat kan via georganiseerde vakanties van de Nierstichting, maar er zijn natuurlijk veel meer bestemmingen dan die stichting kan bezoeken. Dan komt veel van de organisatie, van medische voorbereiding tot papierwerk rond zorg- en reisverzekering, om maar een paar dingen te noemen, bij de patiënt zelf en zijn dialyseverpleegkundigen terecht.”
Student Om patiënten daarbij te helpen, hebben farmabedrijf Amgen, de Nierstichting, nefrologen en dialyseverpleegkundigen hun krachten gebundeld om tot een ‘Vakantiedialysemap’ te komen. “In gesprekken met onder meer nefrologen en verpleegkundigen bleek dat er behoefte was aan één plek waar alle benodigde informatie beschikbaar zou komen”, legt Jannie van den Broek van Amgen uit. Die behoefte was één ding, tijd en ruimte om ermee aan de slag te gaan lag zowel bij Amgen als bij de
&
Pagina 2 Nefarma
Nierstichting niet voor het oprapen. “Daarom hebben wij er een afstudeerproject van gemaakt waar een student van de Avans Hogeschool vol enthousiasme mee aan de slag is gegaan. Dat heeft een mooie, complete map opgeleverd met alles wat tussen week 1 en week 7 in de voorbereiding allemaal moet gebeuren, zodat iedereen weet wat je moet doen en de patiënt met een gerust op vakantie kan.” Want, zeggen Wendy Mooy en Roy Japsam: dat is precies wat je die mensen zo gunt. “Zijn ze toch even uit de narigheid waar ze, hoe je het ook wendt of keert, in zitten.” | Jaargang 4, nummer 10
Anne Mulder (VVD) verwacht een spannend jaar
‘Verzekeraars maken te weinig gebruik van kostenbeheersing’ Waar zorgminister (en partijgenoot) Edith Schippers zich concentreert op de korte termijn, houdt VVD-Tweede-Kamerlid Anne Mulder zich vooral bezig met maatregelen voor ná deze kabinetsperiode. Zijn belangrijkste boodschap: “Mensen moeten meer zelf gaan betalen.” Anne Mulder zit al weer ruim vijfhonderd dagen in de Tweede Kamer als VVD-woordvoerder ‘curatieve zorg’. Hij is zeer content met zijn huidige portefeuille. “De zorg is een mooie portefeuille, want het gaat over mensen en het belangrijkste in hun leven: hun gezondheid. De zorguitgaven lopen in deze kabinetsperiode op van 60 tot 75 miljard euro en zijn daarmee de grootste collectieve uitgavenpost. Tot slot vraagt de uitbouw van de marktwerking om intellectueel denkwerk.” Dat de verantwoordelijk minister Edith Schippers van dezelfde partij is, vindt Mulder geen probleem. “Het betekent dat we deels dezelfde agenda hebben. Ik zoek mijn eigen accenten. Zo richt ik me op maatregelen voor ná deze kabinetsperiode.” Volgens Mulder valt op termijn niet te ontkomen aan maatregelen als verhoging van het eigen risico, verkleining van het verzekerde basispakket en meer eigen betalingen. “Doe je niets, dan komt de solidariteit onder druk te staan. Dan gaan mensen wijzen naar elkaars leefstijl en willen ze bijvoorbeeld rokers uitsluiten van zorgverlening. Het gevaar daarvan is dat je niet weet waar de grens ligt. Als dan blijkt dat sporters veel kosten veroorzaken, ga je die dan uitsluiten? En zo ja, welke sporten?”
“Zeker. Maar om mensen hun huis te laten ‘opeten’ om dure zorg te financieren zoals Schnabel voorstelt, gaat me te ver. De één heeft misschien hard gespaard voor zijn eigen huisje terwijl een ander zijn geld over de balk heeft gesmeten. Dan zouden de spaarzame mensen eerst hun vermogen moeten aanspreken? Dat voelt niet eerlijk.” “Maar in de breedte moeten mensen wel meer zelf gaan betalen. Zo vind ik dat we het gehoorapparaat in de volgende kabinetsperiode uit het pakket moeten halen. Je weet immers dat je die uitgave een keer moet doen, dus je kunt er voor sparen.”
Getekend door Srebrenica Anne Mulder is oud-militair en nog steeds getekend door zijn ervaring in Srebrenica. Het was de onmacht die hij daar ervoer die hem deed besluiten de politiek in te gaan. Bij de VVD, omdat die de troepen ook na Srebrenica bleef steunen. “Het zit in mijn karakter om iets te doen tegen onrecht”, zei hij hierover in Trouw. Mulder is in 1969 geboren in Hoogeveen en groeide op in Zwolle. Hij studeerde economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, een studie die hij afrondde met een scriptie over herverdeling van welvaart in het nieuwe Zuid-Afrika. Na zijn ervaring in Joegoslavië trok hij een halfjaar rond in Mexico. Daarna ging hij aan de slag bij het ministerie van Financiën. In 2005 trad hij in dienst bij public affairs-bureau Pauw Sanders Zeilstra Van Spaendonck. Naast zijn werk is hij jarenlang scholen langsgegaan om te vertellen over zijn oorlogservaringen. Zijn politieke loopbaan startte hij als woordvoerder financiën voor de VVD in de Haagse gemeenteraad. In mei 2010 werd hij gekozen tot Tweede Kamerlid. Als woordvoerder ‘curatieve zorg’ heeft hij daar onder andere de zorgverzekeringswet, preventie en farmacie onder zijn hoede. In zijn vrije tijd voetbalt Mulder bij HVV en treedt hij op als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor vrienden en bekenden.
Onlangs diende Mulder een motie in om patiënten voor en na een behandeling een overzicht te sturen van de kosten om zo het kostenbewustzijn te vergroten. Minister Schippers heeft toegezegd dat ze met de zorgverzekeraars om tafel gaat om te kijken hoe zij meer inzicht in de rekening kunnen bieden. Volgens Mulder moeten verzekeraars meer belang krijgen bij kostenbeheersing zodat ze er meer werk van maken. “Transparantie in de kosten kan die prikkel geven.”
Maar waarom dan het gehoorapparaat niet nu al uit het basispakket?
Hoe doet minister Schippers het? “Ik ben wat gekleurd omdat zij van dezelfde partij is. Ik vind dat ze het heel goed doet. Ze is niet wollig in het debat; het is ja of nee. Ook voor andere partijen is dat plezierig.”
“Omdat er nu geen noodzaak is te bezuinigen. Tot 2015 zijn de stijgende zorguitgaven in de begroting verwerkt.”
Een veelgehoord kritiekpunt is dat ze teveel tegelijk wil.
Nadeel van dit tempo is dat ze mensen tegen de haren instrijkt. Zo is het conflict met de huisartsen heel hoog opgelopen. “De zorguitgaven stijgen in deze kabinetsperiode met 15 miljard euro en dan nog is er sprake van een overschrijding van 2 miljard. Daarom moet bezuinigd worden op persoonsgebonden budgetten en de ggz en komt er een hogere zorgpremie en een hoger eigen risico. Dan mag je van de huisartsen verwachten dat ze ook wat bijdragen.”
December 2011
“Het zal altijd met horten en stoten gaan. Want er is geen blauwdruk voor. Maar vergeet niet dat het huidige zorgstelsel pas vijf jaar oud is. Partijen moeten nog in hun rol komen. Dat vergt tijd.”
Paul Schnabel en Alexander Rinnooy Kan pleiten er voor te voorziene uitgaven zoals de rollator en oudersdomszorg uit het pakket te halen. Mensen mogen volgens hen best wat meer van hun opgebouwde kapitaal aan hun gezondheid besteden. Is dat bespreekbaar?
‘We willen dat de industrie nieuwe antibiotica ontwikkelt, maar tegelijkertijd willen we dat er zo weinig mogelijk wordt voorgeschreven. Dat wringt.’
“Ze moet wel tempo maken, want de gezondheidszorg is nu stuck in the middle. Het is een compromis tussen gerantsoeneerde zorg en gereguleerde concurrentie. De minister is nu hard bezig weg te komen uit de impasse richting meer concurrentie. Zo wordt de risicoverevening voor verzekeraars afgeschaft en wordt het aantal vrije tarieven uitgebreid.”
Hoe staat het er voor met de marktwerking in de zorg?
Welke bijdrage verwacht u van farmaceutische bedrijven aan verdere kostenbesparingen, kwaliteitsverbeteringen en efficiencyslagen binnen de gezondheidszorg?
Er staan in ‘experimenteerjaar 2012’ veel veranderingen op stapel, zoals uitbreiding van het deel vrij onderhandelbare zorg, vrije apothekerstarieven en overheveling van dure intramurale geneesmiddelen naar de ziekenhuiszorg. Wat verwacht u van 2012? “Het wordt spannend. De vele veranderingen brengen voor veel partijen onzekerheid met zich mee. Ik verwacht dat de oppositie iedere gelegenheid zal aangrijpen om te proberen meer concurrentie tegen te houden. Ieder incident zal worden uitgebuit. Neem het vrijlaten van de tandartstarieven. Onmiddellijk worden er Kamervragen gesteld of de tarieven niet teveel zullen stijgen.”
“Er is dringend behoefte aan nieuwe antibiotica. Maar die komen er niet vanzelf. Het kost tien tot twaalf jaar tijd en een miljard euro om een antibioticum te ontwikkelen, dus farmaceutische bedrijven zullen er alleen aan beginnen als ze zeker weten dat ze hun investeringen kunnen terugverdienen. We willen dat de industrie nieuwe antibiotica ontwikkelt, maar tegelijkertijd willen we dat er zo weinig mogelijk antibiotica worden voorgeschreven. Dat wringt.” “Misschien moeten we de patenten verlengen of misschien is dit een taak voor Europa. Ik wil uitzoeken hoe de sector hier tegenaan kijkt. Hoe groot is het probleem? Wat ligt er nog op de plank? Wat zit er nog in de pijplijn? En wat zou er nog moeten worden ontwikkeld?” |
Pagina 3
Alexander Rinnooy Kan (SER): deel eigen consumptie inruilen voor goede zorg
‘Met vernieuwende ideeën zorgkosten te lijf’ Innovatie is een belangrijk wapen in de strijd tegen de snel groeiende zorgkosten. Voorzitter Alexander Rinnooy Kan van de Sociaal-Economische Raad (SER) toonde tijdens Nefarma’s najaarsconferentie zijn hoge verwachtingen van zowel vernieuwingen in medische behandelingen als creatieve ideeën om de arbeidsproductiviteit in de zorg te verhogen. Rinnooy Kan onderscheidde in zijn bijdrage twee grote vragen: kunnen we de zorg in de toekomst nog wel financieren en hebben we de mensen wel die de zorg moeten leveren? Over die tweede vraag sprak hij de verwachting uit dat de productiviteit van het zorgpersoneel omhoog kan en zo kan bijdragen aan beteugeling van het verwachte aantal vacatures dat op ons afkomt. “Helemaal als we kijken naar mogelijkheden om ouderen beter te bedienen, bijvoorbeeld in de vorm van moderne seniorenwoningen. Als we het goed doen in Nederland en slimme ideeën verzinnen, kunnen we ze nog exporteren ook.” In het verlengde van de getoonde vormen van zorginnovatie noemde Rinnooy Kan een voorbeeld waarmee hij zelf in aanraking was gekomen: de rolstoelschommel. Dat is een combinatie tussen een rolstoel en een schommel die bewoners van een zorginstelling een vorm van rust biedt en daarmee meer tijd en ruimte voor de begeleiders. “Een metafoor voor wat er aan innovatie gevraagd wordt”, aldus de SER-voorzitter. Hij gaf aan dat Nederland internationaal hoog ‘scoort’ op het aandeel dat de zorgkosten uitmaken van het bruto binnenlands product: dat is met dertien procent na de Verenigde Staten wereldwijd het hoogst. “Een gemiddelde volwassene betaalt een kleine vijfduizend euro aan collectieve zorg”, aldus Rinnooy Kan. “En het einde is niet in zicht: de zorgvraag gaat gewoon verder stijgen.”
Mix Probleem daarbij is dat burgers mondiger worden, de weg naar internet kennen en het niet nalaten zich goed te informeren, het liefst ook met een tweede opinie. Tegelijkertijd beseffen mensen weliswaar dat de zorg duur is, maar hebben ze nog steeds niet echt een idee wat zij zelf aan zorgkosten maken. Die combinatie (steeds meer verstand van de medische wetenschap maar een kostenbesef dat nog steeds nul is) noemde Rinnooy Kan ‘een heel ongelukkige mix’. Innovatie is dus dringend noodzakelijk, concludeerde hij. “De verwachtingen zijn hoog, maar tegelijkertijd weten we dat innovatie niet goedkoop is. Mijn tante had reuma. Er kwam een mooi middel op de markt dat haar geweldig hielp, maar dat kostte wel 1200 euro per injectie, die ze elke drie weken nodig had. De verzekeraar heeft het gelukkig willen vergoeden, maar ik denk dat ze in haar laatste jaar er meer doorheen gejaagd heeft dan ze ooit aan premies heeft betaald. Daar zit een geweldige bron van kostenstijging die we natuurlijk niet betreuren: het is geweldig dat die middelen er zijn. Maar ze moeten wel betaald worden.” Een oplossing is niet direct voorhanden; binnen de SER gaat Rinnooy Kan op verzoek van het kabinet komend jaar bekijken welke keuzes voorliggen. Daarop kon hij niet vooruitlopen, maar twee keuzes legde hij wel vast op tafel: “Óf we
moeten accepteren dat het pakket schraler en zuiniger wordt, óf we moeten bereid zijn om een stuk consumptieve ruimte in te ruimen voor de zorg en onze derde huis of vierde vakantie te offeren voor de kwalitatief hoogwaardige zorg die we wensen. Ik durf wel te voorspellen hoe een referendum daarover zal uitpakken, maar mijn verwachting is dat we daar vroeger of later wel bij uitkomen.” |
Nefarma &Zó veel beter Onder de titel De zorg kan zó veel beter organiseerde
syndroom van Turner, gaat in op het voorlichtings- en zelf-
farma Merck betrokken is geweest. Ten slotte legt manager farma-
Nefarma eind november in Leiden voor de tweede maal een
managementprogramma Leven met Turner, dat onder meer
ceutische patiëntenzorg Peter van Wingerden van Mediq
conferentie over grote en kleinere initiatieven van zorgpar-
samen met farmabedrijf Ferring is ontwikkeld. Gynaecoloog
Apotheken uit wat het met diverse (farma)partners opgezette
tijen om de zorg voor de patiënten verder te optimaliseren.
Rob Bots van het Fertiliteitscentrum van het St
‘Mijnmedicijncoach’ bijdraagt aan de verbetering van de therapie-
Drie voorbeelden van geslaagde samenwerkingsprojecten
Elisabethziekenhuis in Tilburg, vertelt over het Landelijk
trouw. Meer informatie over de conferentie en alle gepresenteerde
die de zorg veel beter maken, presenteren we op deze pagi-
Specialistisch Fertiliteits Dossier, een elektronisch patiënten-
projectvoorbeelden staan op www.dezorgkanzoveelbeter.nl. |
na’s. Arts-onderzoeker Siska Verlinde, zelf lijdend aan het
dossier op het gebied van vruchtbaarheid waarbij vanuit de
‘Belangrijke les: start simpel’ Om te zorgen dat patiënten met chronische aandoeningen hun medicijnen op de juiste manier blijven gebruiken, hebben diverse partijen de handen ineengeslagen. Samen zijn zij gekomen tot Mijnmedicijncoach, een patiëntportal die de chronische patiënt echt de kans geeft om zelfmanagement mogelijk te maken, vertelt Peter van Wingerden van Mediq Apotheken.
Peter van Wingerden, Mijnmedicijncoach
Pagina 4
“Voor chronische gebruikers van medicijnen lag de therapietrouw volgens het Nivel al jaren tussen de veertig en zeventig procent. Dat is natuurlijk allerbedroevends. Los van de gezondheidsschade voor mensen heeft dat ook grote economische consequenties. Ons gezamenlijke doel was 5 tot 10 procent verbetering van de therapietrouw. Belangrijk was dat het niet een stand-alone systeem zou worden, maar een verlengstuk van de persoonlijke communicatie in de apotheek met de cliënt.” “Het is mooi dat we dit op initiatief van een relatief kleine partij, 2Comply, diverse farmabedrijven en Mediq hebben kunnen neerzetten. Als je zoiets alleen oppakt, loop je snel tegen een plafond aan. De kracht lag in de grootschalige toepasbaarheid en in de samenwerking, ook met huisartsen.” “Onze belangrijkste les: start simpel! Professionals willen altijd kwaliteit en volledigheid, maar dan loop je spaak. Je moet het inpasbaar maken in de processen. We zijn bewust begonnen met basisinformatie rond medicijnen, maar in latere fasen zijn we ook ziektebeeldinformatie gaan toevoegen. Uit polls bleek dat mensen ook graag zelf hun herhaalmedicatie wilden bestellen. Die stap hebben we in de laatste fase ook gezet. Simpel beginnen betekende ook dat we gestart zijn met een pilotgroep van tien apotheken en dat we pas later zijn gaan opschalen naar 240 apotheken. Als je een geweldig idee hebt dat in de praktijk niet blijkt te werken, kun je er beter op tijd mee stoppen.” “Inmiddels zijn er 37.000 mensen die zich in het programma hebben ingeschreven, verdeeld over de 240 apotheken. Opvallend is de relatief hoge gemiddelde leeftijd van 61 jaar. We kunnen dus stellen: e-health voor ouderen: ja het kan! Wij zijn klaar voor de volgende stap: veel meer deelnemers, meer ziektebeelden in het systeem integreren en uitbreiding naar mobiele toepassingen.” |
Jaargang 4, nummer 10
Gratis dvd met voorbeelden Partijen in de zorg werken op allerlei fronten samen om tot slimme oplossingen te komen voor de grote uitdagingen waarvoor de gezondheidszorg zich gesteld ziet. Voor de tweede keer in successie toonde Nefarma in Naturalis in Leiden op vrijdagmiddag 25 november een serie inspirerende praktijkvoorbeelden. Net als vorig jaar werden in de aanloop naar de conferentie enkele van die voorbeelden gefilmd zodat ze in de vorm van minidocumentaires aan de aanwezigen konden worden getoond. Van de films van vorig jaar en dit jaar is nu een dvd verschenen die u gratis kan bestellen via een e-mail met uw contactgegevens naar
[email protected].
‘Hoofddoel: zelfstandigheid stimuleren’ De patiënt centraal stellen, dat betekent in eerste instantie het bieden van goede informatie en het stimuleren van zelfstandigheid. Siska Verlinde, arts-onderzoeker en zelf Turner-patiënt, legt uit hoe dat rond haar aandoening georganiseerd is. “Het syndroom van Turner is bij de meeste mensen onbekend. Toch is het een van de meest voorkomende genetische aandoeningen bij vrouwen: het komt bij 1 op 2.500 meisjes voor. De oorzaak is een afwijking aan een geslachtschromosoom bij deze meisjes en vrouwen en dat resulteert in een aantal lichamelijke afwijkingen. Ook de psychologische ontwikkeling verloopt anders en naarmate Turner-vrouwen ouder worden, ontstaan medische risico’s.” “De relatieve onbekendheid heeft grote nadelige gevolgen. Toen ik dertig jaar geleden te horen kreeg dat ik dit syndroom had, was er geen enkele vorm van voorlichting. Alle informatie werd mondeling doorgegeven. Ook is uit onderzoek gebleken dat de opvolging van zorg voor Turner-vrouwen ná de kinderarts vaak niet goed was. Ongeveer driekwart van de patiënten krijgt onvoldoende zorg. Om dat te verbeteren was het stimuleren van zelfstandigheid bij jonge Turner-meisjes belangrijk. Daarvoor zijn verschillende dingen nodig: goede informatie, mogelijkheden tot zelfevaluatie door middel van testjes. Planning van de zorg is zeer ingewikkeld omdat veel verschillende vakgebieden betrokken zijn. Daar bestaan hulpmiddelen voor. Ten slotte kan goede verslaglegging op papier patiënten ondersteuning bieden.” “Met deze dingen zijn wij aan de slag gegaan, om de transitie naar volwassen zorg vorm te geven. In een uniek samenwerkingsproject met patiënten, arts-onderzoekers, kinderendocrinologen, psychologen en de creatieve inbreng van farmabedrijf Ferring, hebben we daarom zeer bijzonder voorlichtingsmateriaal ontwikkeld onder de naam Leven met het syndroom van Turner. Alles is erop gericht de patiënten hun zelfstandigheid en zelfvertrouwen terug te geven, of dat nu gaat via voorlichting, psychologische ondersteuning of beter onderling contact, zodat ze van elkaar kunnen leren. Het heeft na drie jaar keihard werken een prachtig eindresultaat opgeleverd, waarmee we veel patiënten hopen te bereiken en helpen. Van wieg tot pensioen, als het aan ons ligt.” |
Siska Verlinde, Leven met Turner
N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & N u m m e r10 N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M e d i a N e fa r ‘Het begint met enthousiasme’ Het alomvattende elektronisch patiëntendossier is ten grave gedragen, maar in het klein doet het Landelijk Specialistisch Fertiliteits Dossier precies wat het epd beoogde. “In 1994 werd ik uitgenodigd voor het zoveelste etentje met een farmaceut en kreeg ik ook weer een balpen. Toen dacht ik: aan al die etentjes en die pennen heb ik niet zoveel, geef mij voor dat geld een goede programmeur. En die firma, Merck, stond daar direct voor open.” Mede dankzij die ondersteuning en het enthousiasme van een heleboel gynaecologen is Fertibase ontstaan, wat voor die tijd en met die software een prachtig elektronisch patiëntendossier is geworden. Kijk, vruchtbaarheid kun je vergelijken met een wonderbaarlijke dobbelsteen met allerlei hordes die genomen moeten worden; voorwaarden waaraan voldaan moet worden om leven te laten ontstaan. Als je als fertiliteitsarts de database netjes invulde, werden de met die voorwaarden corresponderende kolommen groen en was het goed. Zo kon je in een oogopslag zien waar de moeilijke punten zaten en waar wat aan gedaan kon worden.” Het systeem heeft zich in de loop der jaren verder ontwikkeld en kreeg een mooie plek in grotere ivf-klinieken en laboratoria. In kleinere klinieken draaide een ander systeem, zonder dat er enige vorm van communicatie tussen beide systemen bestond. “In 2009 hebben we de onafhankelijke stichting Automatisering Fertiliteit opgericht die ook de rechten kreeg. In die stichting zaten de meest enthousiaste gynaecologen, embryologen en een aantal hoogleraren. Samen hebben we besloten om met de nieuwste software FertiBase te laten ombouwen tot het beste dat er is, webbased ook. We hebben daarbij zeer veel te danken gehad aan Merck. Ze hebben ons achter de schermen geweldig geholpen met de transitie naar deze nieuwe database. Ook de koepels van gynaecologen en embryologen zijn achter dat initiatief gaan staan. Doelstelling was een uniform systeem voor heel Nederland en dat is gelukt: het wordt op het ogenblik uitgerold. De inhoud wordt bepaald door de beroepsgroepen en het moet koppelbaar zijn met alle ziekenhuisinformatiesystemen: daar is het speciaal op gebouwd.” |
December 2011 Nefarma
&
Rob Bots, Fertiliteitsdatabase
Pagina 5
Geert Blijham pleit voor krachtig investeren in de relatie tussen onderzoek en toepassing
‘We moeten nieuwe deuren openen’ Om de topsector LSH te faciliteren is een regiegroep gevormd. De regiegroep moet inhoud geven aan de topsector, in nauwe samenwerking met de academische wereld, het bedrijfsleven en de overheid. De groep doet dat onder andere door middel van roadmaps die de innovatie binnen de sector moeten stimuleren. Samenwerking tussen de betrokken groepen is daarbij belangrijk. Hoewel de LSH-sector blij is met de nieuwe impuls, roepen sommige voorgestelde maatregelen ook al voorzichtige protesten op. Een goed teken, vindt prof. dr. Blijham namens de regiegroep “want als je uit twee hoeken kritiek krijgt, betekent dat dat je het goed hebt gedaan.” De leden van de regiegroep komen uit verschillende onderdelen van de sector zodat er een breed draagvlak is. De groep draagt thema´s aan die er niet alleen voor moeten zorgen dat de sector kan groeien, maar ook maatschappelijk relevante resultaten oplevert. Prof.Blijham: “We moeten verder kijken dan alleen economische winst. Het is ook onze verantwoordelijkheid om te investeren in dingen die de zorg in Nederland beter of goedkoper maken. Zogenaamde me-too producten moeten we niet willen, dat kunnen ze elders veel beter. De nadruk ligt op het stimuleren van dat waar Nederland goed in is: academische excellentie en innovatieve bedrijvigheid. Het is belangrijk dat we daarvoor vooruit kijken
en bereid zijn om te investeren. Een voorbeeld van een thema dat we willen stimuleren is moleculaire diagnostiek. Testjes waarvoor de kennisinstellingen de basis hebben gelegd en die door het bedrijfsleven verder worden ontwikkeld, en die behulpzaam kunnen zijn bij preventie of diagnostiek. Of middelen die het mogelijk maken dat zieke mensen langer thuis kunnen wonen. Dingen die een brede impact kunnen hebben in de toekomst en de maatschappij verder helpen. Daar zijn we naar op zoek.” In de academische wereld maakt men zich zorgen over de nieuwe aanpak. Wetenschappers zijn bang dat zij in dienst komen van bedrijven -die werken vanuit een commercieel oogpunt- en dat de wetenschap op een tweede plaats komt te staan. Blijham heeft begrip voor die angst: “Die discussie is belangrijk en moeten we ook voortdurend blijven voeren. De pijplijn moet aan het begin goed gevuld worden met de resultaten van excellent fundamenteel en translationeel onderzoek. De uitslag daarvan is vaak niet te voorspellen, dat hoort bij de wetenschap. Maar toch is dat de enige manier om wél belangrijke dingen te ontdekken. Nederland investeert te weinig in fundamenteel en translationeel onderzoek, dat is ook een belangrijke oproep aan het ministerie van OCW. Als dat op de goede manier gestimuleerd wordt en
‘Nederland investeert te weinig in fundamenteel onderzoek.’
Geert Blijham (LSH) Geert Blijham (65) was professor Interne Geneeskunde in Maastricht en Utrecht, gespecialiseerd in hematologie en oncologie. In 2009 legde hij zijn baan als voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht neer om zich te gaan bezighouden met toezicht en advies. Hij is lid van de regiegroep topsector LSH.
potentieel toepasbare resultaten oplevert, wordt samenwerking met het bedrijfsleven van groot belang. Zulke resultaten op de plank laten liggen, daar wint de samenleving niets mee.” Maar ook uit de bedrijfshoek komt kritiek. Vooral kleine bedrijven uit de sector lijken er op achteruit te gaan met de nieuwe regelingen. Blijham: “Als je van twee kanten kritiek krijgt, betekent dat in ieder geval dat je iets goed hebt gedaan. Als er maar van één kant klachten komen en de andere kant houdt zich stil, dan moet je op je hoofd gaan krabben waar het fout zit. Het is waar dat er zeker nog dingen kunnen verbeteren, vooral bij het MKB. Die zijn juist zo belangrijk geworden voor de Nederlandse LSH sector. De regelgeving op dat gebied laat nog veel te wensen over, het is nu een soort hindernisbaan om een product op de markt te krijgen. Het is terecht dat we zorgvuldig zijn, tenslotte gaat het uiteindelijk om mensen, maar we kunnen wel zorgen dat dat soepeler loopt. Er moeten nu nog teveel dingen dubbel gedaan worden, en we zijn hier en daar Europeser dan
N e far ma & L S H In 2025 hoort de Nederland LSH-sector (Life Sciences &
Vervolgens is een regiegroep gevormd die invulling moet
moeten het hebben van de kleine bedrijven”, meent Willem
Health) tot de wereldtop. Dat is althans het streven van het
gaan geven aan de plannen. Daarmee zijn we alweer twee
van Weperen van to-BBB, “als daar de focus ligt dan gaat
kabinet. Een innovatief klimaat is daarvoor een voorwaarde
commissies verder en vliegen de termen als roadmaps,
het zeker lukken.” Geert Blijham van de regiegroep wil
en daarbij helpen ingewikkelde regelgeving en lange proce-
innovatiecontracten en taskforces in het rond. Zijn die lijnen
vooral de ontwikkeling van nieuwe producten stimuleren
dures om een product op de markt te krijgen niet. Dat moet
nu wel zoveel korter geworden? En is de angst uit de weten-
“daar wordt de economie beter van, maar ook de maat-
dus beter: kortere lijnen, minder bureaucratie. Het ministe-
schappelijke hoek gegrond dat de academische onafhanke-
schappij.” |
rie van OWC heeft een topteam in het leven geroepen dat
lijkheid verdwijnt? Legt de overheid wel de accenten op de
moet adviseren over de beste aanpak voor de sector.
plekken waar de bedrijven behoefte aan hebben? “We
In de Nederlandse LSH-sector nemen kleine en middelgrote bedrijven een unieke plaats in. Het zijn de spin-offs en spinouts van het wetenschappelijk onderzoek waar Nederland zo sterk in is. Daar liggen de beste mogelijkheden om op de internationale kaart te komen. Dat vindt Willem van Weperen van biotech bedrijf to-BBB. “Het is fantastisch dat LSH is aangewezen als een topsector, dat had al veel eerder moeten gebeuren.” Het accent moet dus vooral komen te liggen op het stimuleren van die kleine bedrijven, die moeten de middelen krijgen om mee te kunnen doen met de grote spelers in de markt. Van Weperen: “Het topteam wil innovatie stimuleren en dan kom je al snel terecht bij de kleinere bedrijven uit de sector. Die kunnen sneller innoveren en inspelen op ontwikkelingen in de markt, en daardoor makkelijker nieuwe producten ontwikkelen. Maar meestal hebben ze niet het kapitaal om het resultaat te commercialiseren. Als een product dus eenmaal potentie heeft, komen de grote farmaceutische bedrijven in beeld, die wél de infrastructuur en het kapitaal hebben om grote klinische studies te doen met zo´n middel en het wereldwijd op de markt te brengen. De grote bedrijven zijn op het moment overal ter wereld hun laboratoria aan het sluiten en zullen voor nieuwe patenten afhankelijk zijn van kleine onderzoeksbedrijven. Daar ligt dus een grote kans voor het MKB in de sector. Het probleem is dat die kleine bedrijven in het begin alleen maar geld kosten en niets opleveren, maar tijdens die laboratoriumfase en de eerste studies bij mensen is de grote farma er ook nog niet bij betrokken. Vaak sneuvelen ze dan door gebrek aan middelen. In de sector noemen we dat wel “the valley of death”. Ik denk dat daar een belangrijke taak voor de overheid ligt, om te zorgen dat deze eindstreep wél gehaald wordt.”
Pagina 6
&
Nefarma
Jaargang 4, nummer 10
Europa. Dat kan anders. Ook het fiscale klimaat kan gunstiger voor het bedrijfsleven. R&D moet beloond worden, daar streven we naar.” In 2025 moet de Nederlandse LSH-sector tot de top behoren. Hoe meten we dat eigenlijk? En wat als dat gestelde doel niet haalbaar is? Prof. Blijham twijfelt er niet aan of het gaat lukken, volgens hem zitten we op veel gebieden al in die top. “Ik ben niet zo van de lijstjes, wat maakt het nou uit of je nummer één, twee of drie bent. Het ligt er maar net aan welke criteria je gebruikt, en als je kijkt naar de bestaande lijstjes doet Nederland het heel goed. Ik vind zelf dat we de voortgang moeten bekijken aan de hand van het aantal gerealiseerde patenten en licenties, de omvang van de R&Dafdelingen en de producten die naar de markt zijn gebracht. Daaraan kunnen we zien of we slagen in onze doelstellingen. Een internationale vergelijking is gewoon heel moeilijk en niet zo zinvol. Nederland heeft alles in zich om succesvol te zijn en te blijven in de LSH-sector: we zijn heel sterk op academisch gebied; er zijn veel kleine bedrijfjes als spin-offs en spin-outs van academisch onderzoek en enkele hele innovatieve grote bedrijven en het klimaat voor klinisch onderzoek is heel goed. Nederland is een soort wereldwerkplaats. Als we dat blijven stimuleren, en oog hebben voor de commerciële mogelijkheden weet ik zeker dat we in 2025 nog steeds tot de top behoren.” |
N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & N u m m e r10 N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a r m a Kennis en kapitaal bij elkaar brengen, daar gaat het om volgens Willem van Weperen
‘Het MKB is de motor van de innovatie’ Het topteam heeft al een aantal voorstellen gedaan om te helpen dit gat te overbruggen. Bijvoorbeeld door het uitbreiden van innovatiekredieten en het voorzien in een late stage venture fund. Van Weperen is enthousiast over deze initiatieven: “Dankzij het Innovatiekrediet leent to-BBB bij de overheid 35% van de kosten van een hersentumor studie, die uitgevoerd wordt in Nederlandse oncologiecentra. Als het product een succes wordt en dus geld oplevert, moet to-BBB die lening terugbetalen met rente, bij mislukking vervalt de lening. Zo ligt het risico, maar bij succes ook de return bij de overheid. Dat maakt het voor een onderneming als to-BBB ook makkelijker om de rest van de financiering te vinden. Verder wil de overheid zelf indirect gaan mee-investeren in het MKB, door het aanbieden van venture kapitaal. Die plannen worden nu uitgewerkt en ik denk dat dat heel belangrijk is. Het zal ook andere investeerders stimuleren om te participeren; die zijn in deze moeilijke economische tijden noodgedwongen terughoudender geworden. Dit terwijl innovatie waarbij aan oplossingen voor belangrijke ziekten gewerkt wordt, een aantrekkelijke voor investeerders kan zijn zowel vanuit financieel als ideëel..” Ook op andere gebieden kan er nog veel verbeteren om in Nederland een goed klimaat te scheppen voor innovatie,
meent Van Weperen. “Het verkrijgen van toestemming voor klinische studies zou sneller moeten gaan. Ik heb soms het gevoel dat de sense of urgency bij de ziekenhuizen een beetje ontbreekt. Tijd is geld, zeker in onze sector. We moeten ook beter worden in de slag om onderzoeksgegevens om te zetten in patenten. De regiegroep heeft daar een hele duidelijke rol om kapitaal en kennis bij elkaar te brengen. In principe heeft Nederland een uitstekende academische omgeving, en als je dat combineert met onze handelsgeest zijn daar zeker kansen om groot te worden op de internationale markt.” Hoewel hij in de grote lijnen van de plannen gelooft, vindt Willem van Weperen niet alle voorgestelde maatregelen realistisch. “Het lijkt nu of de grote bedrijven meer mogelijkheden krijgen om hun innovatie te stimuleren, terwijl het MKB buiten de boot valt. Kosten voor onderzoek mogen bijvoorbeeld worden afgetrokken van de vennootschapsbelasting. Dat is leuk voor vennootschappen die winst maken, maar de kleine bedrijven die nog niets verdienen hebben daar niets aan. De WBSO, de belastingaftrek op R&D personeel, wordt uitgekleed, vooral door verlaging van de eerste schijf. Er wordt wel geroepen dat het budget hetzelfde blijft, maar in de praktijk betekent het dat de kleine bedrijven erop achteruitgaan en dat er wellicht meer overblijft voor de grote spelers in de
Willem van Weperen (to-BBB) Willem van Weperen (44) is sinds drie jaar algemeen directeur van to-BBB. Daarvoor werkte hij bij Genzyme en was hij bestuurslid van Nefarma. To-BBB werkt nauw samen met de universiteit van Leiden aan een technologie om geneesmiddelen beter in de hersenen te krijgen.
markt. Terwijl het MKB nou juist de motor moet worden van de LSH-sector.” “In de roadmaps wordt ook gesproken over prestatiecontracten voor zorgoplossingen. Dan vraag ik me wel af of mensen die dat bedacht hebben niet in een fantasiewereld leven. Het kan ontzettend lang duren om een geneesmiddel of product te ontwikkelen, dat kun je niet afdwingen met een prestatiecontract. Je moet vooral de markt zijn werk laten doen om oplossingen voor belangrijke medical needs te ontwikkelen en niet denken dat je als overheid innovatie kunt sturen. Maar ik wil zeker niet te negatief overkomen als het gaat om de plannen. Over het algemeen ben ik er heel blij mee en ik heb geloof in de instrumenten die worden ingezet. Als de focus maar vooral komt te liggen op de innovatiekracht, het overbruggen van die valley of death aan de ene kant, en onderliggend een degelijke funding voor goed wetenschappelijk onderzoek en onderwijs aan de andere kant. Daar wordt de sector beter van, maar ook de maatschappij zelf.” |
‘Het verkrijgen van toestemming voor klinische studies zou sneller moeten gaan.’ December 2011
&
Nefarma
Pagina 7
10
Publicaties Nefarma 2011 Het afgelopen jaar bracht Nefarma weer een aantal publicaties uit. Bijgaand een overzicht. Alle publicaties zijn kosteloos te bestellen via
[email protected] of te downloaden via www.nefarma.nl onder Nefarma/publicaties.
Toetsingskader en –proces voor WMO studies * Onduidelijkheden rond klinisch onderzoek in Nederland in kaart gebracht.
Aan de hand van zijn broer loopt Willem in het crema-
Beeld in balans
Rapport pilot voorbereiding niet WMOplichtig onderzoek *
Veelgehoorde kritiek geplaatst naast feiten.
Resultaat van voorbereiding van de pilot.
kaars aan te steken bij de kist van zijn overleden zus.
Onmisbare pijler onder de gezondheidszorg
Life Sciences * Kansen die biotechnologie biedt voor de samenleving.
gebaart zijn broer dat Willem het kleine kaarsje mag
Verschillende facetten van het innoverend farmaceutisch bedrijfsleven.
Focus op farma Inkijkje in beleidsthema’s van Nefarma.
Feiten en cijfers over de bijdrage van geneesmiddelen aan de gezondheidszorg in Nederland.
Jaarlijks overzicht van doorlooptijden medisch-ethische beoordeling en lokale uitvoerbaarheidsverklaring.
Het is nog een hele klus. Als de grote kaars brandt,
uitblazen. Willem knikt. Hij begrijpt het en blaast. Een
Over biologische geneesmiddelen, biosimilars en preferentiebeleid.
zijn verzorgers was het vanzelfsprekend dat Willem er
* gepubliceerd i.s.m. andere organisaties
opgehaald. Begrijpen doet hij het allemaal niet. Tranen
NCTD Farmafeiten
torium naar voren om met een klein kaarsje een grote
dag eerder hebben ze het geoefend. Voor de familie en
Biosimilars *
bij zou zijn. En het kan ook, blijkt wel. Vanochtend is hij
zijn er niet gevloeid. Toch voel je dat hij er wat van heeft meegekregen. Tijdens de plechtigheid zit hij dood-
Sociale innovatie: wat levert het mij op? *
stil en ernstig naast zijn broers en zussen op de eerste rij.
Interviews met vijf direct betrokkenen bij sociale innovatie.
Willem is 56. Hij heeft het syndroom van Down, in zeer
Farmacitaat van de maand
Foto: ANP
Willem
“Mensen worden ouder, gaan dankzij die enorm mooie medicijnen niet meer dood aan een ziekte. Maar ze slikken dan zo’n duur medicijn wel twintig jaar lang. Dáár komen de extra zorgkosten vandaan.” Minister Schippers, De Telegraaf 3 december 2011
Kerstgedachte Jeroen Smit
Naar elkaar luisteren en samenwerking opzoeken Twaalf Glazen Zaaldebatten mocht ik modereren. Veertig farmaceuten, artsen, hoogleraren, ambtenaren, verzekeraars en politici stonden voor een zaal met circa 100 assertieve en zeer betrokken gasten. Een mooie zaal vol spelers die ertoe doen, mensen met een zekere macht, die inzichten kunnen omzetten in daden. Van de rol van artsenbezoekers tot de verantwoordelijkheid van toezichthouders, van de vraag wie de patiënt moet informeren tot de zin en onzin van patenten. Het kwam allemaal voorbij. Iedere ontmoeting stond een spanningsveld tussen verschillende belanghebbenden centraal. Een spanningsveld dat door de op de achtergrond steeds harder zoemende introductie van marktwerking (en snel oplopende kosten) begon te schuren. Pijn ging doen. Het is moedig dat Nefarma, toch een duidelijke vertegenwoordiger van een van de belanghebbende sectoren, deze discussies, deze ruimte heeft gecreëerd. Want schuren wordt scheuren als mensen elkaar niet ontmoeten. Als mensen niet naar elkaar luisteren. We hebben de grote problemen niet opgelost. Maar ik weet zeker dat als mensen die het op papier met elkaar oneens zijn, elkaar op zo’n bijzondere plek werkelijk in de ogen kijken, er iets goeds gebeurt. Sowieso op het menselijke vlak, want door elkaar te zien, moet er worden geluisterd. Dat luisteren werd in mijn waarneming gestimuleerd omdat
eigenlijk iedereen, ondanks verschillende invalshoeken en standpunten, zich verbonden voelde. Een logische verbondenheid omdat alle aanwezigen maar één ding echt belangrijk vinden: goede zorg. Die verantwoordelijkheid wordt breed gevoeld. En terecht: we zijn tenslotte allemaal (potentiele) patiënten. Ook werd in iedere bijeenkomst vastgesteld dat als je zo ongeveer hetzelfde wil, er nog maar een ding nodig is om een werkelijk productieve verbinding aan te gaan: vertrouwen. Elkaar vertrouwen! Dat valt duidelijk niet mee in een wereld waarin iedereen bang is te verliezen en denkt in termen van ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’. Een wereld waarin de survival of the fittest wordt uitgelegd als: alleen de sterkste, snelste, beste wint. (Darwin bedoelde nou juist: de best aangepaste soort overleeft). Ik geloof dat die wereld van markt en strijd zijn langste tijd heeft gehad. Ik geloof dat we langzaam maar zeker doordrongen raken van de overtuiging dat voor het aanpakken van grote problemen partijen juist veel beter naar elkaar moeten luisteren, de ruimte voor samenwerking moeten opzoeken. Omdat ze zich verantwoordelijk voelen voor de omgeving waarin ze opereren. Als de bezoekers van de Glazen Zaaldebatten zich voor hebben genomen die verbindende verantwoordelijkheid op de eerste plaats te zetten, komt het met onze zorg wel goed. |
N e fa r m a & To e t s i n g N a t N e fa r m a & O p i n i e K m a & C o l u m n N e fa r m a a & O p i n i e N e fa r m a & e n Z a a l D e b a t N e fa r m & D e b a t N e fa r m a & O p ernstige mate. Willem kan niet praten. Al bijna een halve eeuw woont hij in wat we vroeger een gesticht noemden. Thuis was hij destijds onhoudbaar. Tegenwoordig woont hij met enkele anderen in een eigen huisje, op het terrein van de instelling. Er wordt geprobeerd het maximale uit het leven te halen, waarbij netjes eten met mes en vork een onhaalbare mijlpaal leek die met veel ambitie en grote inspanningen toch werd bereikt. Ooit werd Willem opgeborgen ver weg van de gewone wereld. Door de inzet, vakkundigheid en genegenheid van zijn verzorgers gedurende vele jaren, maakt hij er nu een klein beetje deel van uit. Al is het slechts door het aansteken van een kaars voor zijn zus. We hebben veel ten goede zien veranderen in de zorg, vertelt zijn broer me. Dat mag ook wel eens worden gezegd. |
Michel A. Dutrée, directeur Nefarma
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Joop Daggers, Paul Wouters, Elise de Kruijf, Peter Boorsma, Saskia Huijgen, redactiesecretariaat: Debby Slagtand, fotografie: Bart Versteeg en ANP, vormgeving: vormbreker, grafisch ontwerp bno, Leo van der Kolk. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
&
Pagina 8 Nefarma
Jaargang 4, nummer 10, december 2011