Grenzenloos MAGAZINE
Voor emigranten, expats en tweedehuisbezitters
13
NR
Grenzenloos.nl
David Scherpenhuizen Afstanden
Feb 2015
Liesbeth Arts Onthand
Je droom achterna Op Vancouver Island
bitterzoet Thriller op Curaçao
Het land van de eilanden Een kwart miljoen Zweedse eilanden
Uitgeverij
1
Grenzenloos
Welkom
Colofon
Grenzenloos Magazine Gratis online magazine voor emigranten, expats en tweedehuisbezitters. Verschijnt 12 x per jaar, elke laatste vrijdag van de maand. Een uitgave van Uitgeverij Grenzenloos, een imprint van VanDorp Uitgevers Voor meer informatie of adverteren, kijk op www.grenzenloos.nl of mail naar
[email protected] In dit nummer staan bijdragen van: Ellen de Vriend Liesbeth Arts David Scherpenhuizen Stef Smulders Eric Jan van Dorp
Richting het voorjaar
W
anneer januari voorbij is geeft de natuur de eerste signalen dat we daadwerkelijk richting het voorjaar gaan. De eerste narcissen en andere bolbloemen steken al voorzichtig boven de grond uit, alsof ze willen kijken of het moment al daar is om echt verder te gaan. Het lijkt een paralel met veel emigranten die tijdens een krokusvakantie voorzichtig verkennen of de tijd rijp is om de grote stap te maken. Is de economische crisis in Zuid-Europa al onder controle? Maakt u kans op een visum voor Canada? Gaat het lukken om dit jaar het huis in Nederland te verkopen? Veel succes met uw plannen en veel leesplezier met het magazine van deze maand. Uw reacties en tips worden altijd gewaardeerd:
[email protected] Grenzenloos Magazine verschijnt 12 x per jaar, elke laatste vrijdag van de maand.
Eric Jan van Dorp - Uitgever/hoofdredacteur Twitter: @ericjanvandorp
Coverfoto: Forrest Cacvalle Copyright©2015 VanDorp Uitgevers Op de teksten en foto’s in deze uitgave rust auteursrecht. Niets uit deze uitgave mag worden opgeslagen, gekopieerd of op andere wijze dan ook worden verveelvoudigd en/of verspreid, zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
Inhoudsopgave
4
Nieuws
Ga je droom achterna...
14
Bitterzoet
Verhuizen naar Duitsland
20
Liesbeth - Onthand
28
David Scherpenhuizen - Afstanden
Eilanden - Zweden
36
6
Stef Smulders - Winterwijngaard
18
32
Nieuws Waarde (tweede) woning Zwitserland fors gestegen loslaten koppeling met euro maakt zwitserland duur
B
ent u in het bezit van een appartement, chalet of andere woning in Zwitserland, dan kunt u zich sinds 15 januari op papier rijk rekenen.
Uw woning werd op die datum bijna 20% meer waard in euro’s, omdat de Zwitserse bank de koppeling met de euro heeft losgelaten. Daar staat tegenover dat voor buitenlanders Zwitserland plotsklaps een stuk duurder is geworden. Voor dat tweede huis moet nu immers flink meer worden neergelegd. Ook het dagelijks leven en vakanties in Zwitserland zijn voor iemand die z’n geld niet in Zwiterse franken verdient plotsklaps een stuk duurder geworden. Bron: Mondi.nl
30.000 autochtone emigranten in 2014 Aantal voor vierde jaar min of meer onveranderd
V
orig jaar zijn er, net als de drie jaren daarvoor, circa 30.000 autochtone Nederlanders geëmigreerd. Het totale aantal emigranten in Nederland is beduidend hoger (144.000), maar wordt vooral gevormd door naar het land van herkomst terugkerende migranten, zoals Polen en Roemenen. Het aantal immigranten in Nederland is vorig jaar gestegen tot 181.000, een toename van bijna 17.000 ten opzichte van het jaar ervoor. Samen met een toenemend aantal geboorten en een afnemend sterftecijfer zorgde dit ervoor dat het aantal inwoners in Nederland steeg met 35.000 zielen.
4
emigratiebeurs 2015 19e editie 7 en 8 februari Expo Houten
Een wereld aan kansen Wonen Werken Studeren Ondernemen in het buitenland Europa’s grootste EmigratieBeurs is hét trefpunt voor emigranten, expats, studenten, ondernemers, werkzoekenden en andere landverhuizers. Ontdek op de beurs per thema en regio het brede pakket van mogelijkheden, diensten en producten rond Wonen, Werken, Studeren en Ondernemen in het buitenland.
Koop u ticket w € 5,- k met op onz orting e site
Op zoek naar een baan, een woning of een bedrijf in het buitenland, bezoek ruim 150 stands, 80 presentaties en workshops!
De EmigratieBeurs is informeren, oriënteren en zaken doen. 5
www.emigratiebeurs.nl
Canada
“Ga je droom achterna...”
Jesse van Muylwijck ontving in 2010 de Stripschapprijs voor zijn hele oeuvre. In 2011 werd hij geëerd met een solotentoonstelling van zijn werk in het Nederlands Stripmuseum in zijn geboortestad Groningen. Opvallend, want Jesse emigreerde al in 2005 naar Vancouver Island. Dit is het verhaal van zijn emigratie. Rond de veertig waren Jesse en Marleen van Muylwijck toen ze het gevoel kregen dat het tijd
was voor een nieuwe uitdaging. Ze besluiten hun woonplaats Vledderveen in de provincie Drenthe te verruilen voor Courtenay op Vancouver Island. Hun avontuurlijke instelling had hen al eerder in Canada gebracht, een land waar ze zich thuis voelden. Voor Jesse waren de reizen in Canada een bevestiging van de prachtige foto’s uit National Geographic, die hem in zijn jonge jaren al fascineerden. “Wat mij aansprak waren de ruimte, de rust, de stilte en de prachtige natuur
6
Vancouver Island gaf de prachtige natuur rondom Courtenay de doorslag. We wonen aan zee en dicht bij een prachtig skigebied. Boven-dien heeft Courtenay een vliegveld, waardoor Vancouver gemakkelijk te bereiken is. Ook is in de directe omgeving iets van de geschiedenis van het eiland terug te vinden.” Van de eerste bevolkingsgroep, die 10.000 jaar geleden tijdens de ijstijd via de Beringstraat uit Azië zich in Canada vestigden, wonen op Vancouver Island veel nakomelingen. Deze worden de First Nations genoemd. Door overlevering is veel bewaard gebleven over hoe deze bevolkingsgroepen woonden en leefden. Op Vancouver Island wonen drie hoofdgroepen, hoofdzakelijk in reservaten. In de Comox Valley is ook zo’n gemeenschap.
die het land biedt. En de vriendelijke mensen die op een relaxte manier met elkaar omgaan.” Voor Marleen was het ook liefde op het eerste gezicht met Canada. “Ik ben nog eens alleen op reis naar Canada geweest, om de omgeving beter te verkennen. Daarna ben ik in een afgelegen gebied, dat alleen per vliegtuig te bereiken is, een week gaan paardrijden; een fantastische ervaring.” Jesse vult aan: “Natuurlijk was de familie verrast, maar ze keken er ook weer niet van op. We houden van uitdagingen en ik had bewezen dat ik al tekenend, trekkend samen met Marleen over de wereld, onze kost kon verdienen.” Tijdens de oriëntatie waren landen als Australië en Nieuw-Zeeland ook ter sprake geweest, maar ze vielen al snel af vanwege de lange afstanden. En met Portugal en de Canarische Eilanden bleken ze niet de nodige klik te hebben. “Onder het motto: ‘Ga je droom achterna, maar nooit onbezonnen’, hebben we in juli 2002 onze emigratieplannen naar Canada in werking gezet. We zijn niet bang om risico’s te nemen, maar het moet wel met een zekere mate van controle gebeuren. En ik benadruk hier dat we niet vanwege een afkeer tegen Nederland zijn vertrokken. Het is ons puur te doen om het avontuur en om onze horizon te verbreden. We beschouwen onze emigratie als een soort van ontdekkingsreis.”
‘Uiteindelijk gaf de prachtige natuur rondom Courtenay de doorslag’ Tijdens één van hun oriëntatiereizen hadden Jesse en Marleen ook de plek waar ze wilden wonen bepaald. Het was toen nog te vroeg om een woning te kopen, maar dat hebben ze heel systematisch aangepakt. “Met een plattegrond van Courtenay en omgeving hebben we veertien dagen lang allerlei delen van het gebied verkend, en beoordeeld of we daar zouden willen wonen. De straten die ons aanspraken kregen een plusje. Eenmaal terug in Nederland”, vervolgt Marleen, “volgde ik de huizenmarkt via internet nauwkeurig. Daarbij kwam ik erachter dat er ook huizen op de markt kwamen die niet via de makelaardij werden verkocht. Op die site vonden we uiteindelijk een woning die ons erg aansprak in een straat die we op de kaart twee plusjes hadden gegeven.” Nadat het contact was gelegd met de eigenaar vloog Marleen in de zomer van 2005 naar Canada om het huis
Wonen Na verschillende reizen door Canada was het de familie van Muylwijck duidelijk dat hun nieuwe woonstek op Vancouver Island zou liggen. Het werd de plaats Courtenay in de Comox Valley. De Comox Valley telt zo’n 65.000 inwoners en kent drie verschillende kernen waarvan Courtenay er één is. “Je treft er alle voorzieningen aan die van belang en interessant zijn, maar uiteindelijk
7
Canada verder te beoordelen. Na overleg met Jesse, die de woning dus niet van binnen had gezien, heeft ze uiteindelijk haar handtekening onder de koopakte geplaatst.
vlogen van de westkust (British Columbia) naar de oostkust (Newfoundland), een reis van minimaal zes uur. Aan de oostkust zaten we trouwens dichter bij ons oude huis in Nederland dan bij ons nieuwe huis aan de westkust – kun je nagaan hoe groot Canada is! In Newfoundland kochten we een camper, en vervolgens zijn we negen weken lang dwars door het land gereisd om Canada beter te leren kennen. Een geweldige ervaring en nuttig om te zien hoe verschillend de provincies zijn. Bossen, meren, prairies en bergen wisselen elkaar af. De steden hebben ook hun eigen karakter. Zo is een stad als Toronto tamelijk hectisch, terwijl
Verwachtingen Toen ze naar Canada vertrokken hadden Jesse en Marleen geen specifieke verwachtingen. Ze vertrokken met een open mind en stonden open voor andere culturen en opvattingen. Canada is een enorm land en vrij snel nadat ze er kwamen wonen, gunden Jesse en Marleen zich met de kinderen hun eigen integratiecursus. “We
8
Vancouver Island Vancouver veel rustiger is. Ook is Toronto erg Amerikaans, terwijl Montreal veel Europeser aandoet. Het meest opvallend is dat de mensen tijd voor elkaar hebben en beleefder zijn dan in Nederland. Canada is een relaxed land. Bij een kruising van wegen bijvoorbeeld geldt vaak dat degene die het eerst stopt, ook het eerst mag doorrijden. Daar krijg je heel ander rijgedrag van. Ook vraagt men na de begroeting vaak how are you today. Men is snel in voor een praatje en besteedt tijd aan je”, vertelt Jesse enthousiast. Opvallend vindt hij ook dat in de supermarkten de boodschappen voor je worden ingepakt en voor oudere mensen zelfs naar de auto gedragen. In vergelijking met Nederland waar alles direct klaar moet zijn, is volgens Jesse in Canada de tijdsfactor minder dwingend. “Ik merk het ook bij het maken van cartoons. In Nederland wil men een tekening het liefst gisteren klaar hebben; in Canada zit er bij een opdracht minder druk op de ketel.”
leren we door de kinderen, via de scholen, muzieken sportverenigingen veel nieuwe mensen kennen. Zelf ben ik lid geworden van een paardrijdclub,” vertelt Marleen. Natuur is het sleutelwoord in Courtenay, geeft Jesse aan. “De omgeving waar we wonen is rijk aan planten, vogels en andere dieren. Zo kom je hier vaak herten op de weg tegen. En aan het eind van deze straat staat een zeshonderd jaar oude boom, waar in de top een witkopadelaar-paar nestelt.” De Strait of Georgia, waar ze op uitkijken, is een zeestraat waar je met je kajak of Canadese kano kunt peddelen. Dat doen ze graag. “Soms zien we daarbij zeehonden of zeeleeuwen. Verderop langs de kust van dit eiland kun je ook orca’s en walvissen zien. En op vijfenveertig minuten rijden hebben we de bergrug van Vancouver Island waar we van december tot april kunnen skiën. Yip en Bo zijn er al steengoed in.” Canada is absoluut een land voor buitenmensen volgens Jesse en Marleen. “Daar moet je zelf soms wel wat voor doen. Omdat we een eindje uit de stadskern wonen hebben we een put geslagen voor ons drinkwater, met allerlei filters om het water te zuiveren, en voorzien we in onze eigen houtvoorraad. Zoals echte Canadezen hebben wij ook een houtkachel, waar we zelf het hout voor hakken en splijten.”
Het leven Als nieuwkomer kwamen ze in een straat terecht waar emigranten en nakomelingen wonen uit diverse streken van de wereld. Mensen van Duitse, Franse of Chinese komaf, immigranten die geboren zijn in Engeland, de Verenigde Staten of Macedonië. Het huis waar ze wonen is een houten villa in een straat met gelijksoortige woningen. De huizen geven direct uitzicht over de Strait of Georgia naar het vasteland van Canada. “Het is een bijzonder gezellige straat en elk jaar organiseren we een gezamenlijke BBQ. Ieder neemt dan eigen eten mee, zoals dat hier gebruikelijk is. Er is in de zomer in Comox een weekend lang een cultureel festival met kunst en muziekoptredens waarbij Jesse cartoons maakt. Op deze manier leg je allerlei contacten. Bovendien
Het werk Voordat Jesse naar Canada vertrok was hij al een vermaard striptekenaar/cartoonist in Nederland. Van zijn meest bekende en succesvolle strip ‘De Rechter’ heeft hij in zeventien jaar ruim vijfduizend afleveringen geschreven en getekend. De Rechter verschijnt dagelijks in veertien regionale kranten, waarmee hij elke dag 3,5 miljoen lezers in
9
Canada Nederland bereikt. Jaarlijks worden ze gebundeld in een boek, waar inmiddels vijftien delen van zijn verschenen. Zijn werk omvat meer dan alleen het tekenen en schrijven van strips. Hij tekent ook cartoons in opdracht en treedt op als stand up-cartoonist. Bij dit laatste gaat Jesse als volgt te werk. Hij wordt uitgenodigd door bedrijven die een evenement organiseren. Tijdens zo’n bijeenkomst luistert hij scherp, bedenkt ter plekke cartoons over de besproken problematiek en tekent deze onmiddellijk uit. Het resultaat wordt vervolgens gepresenteerd op wanden, flip-overs of projecties.
‘De kunst van mijn werk is zaken op zijn kop te zetten’ De beelden zeggen vaak meer dan woorden en vormen veelal een stimulans om gericht verder te werken. Voor deze werkzaamheden krijgt hij
opdrachten uit Nederland en ook uit de Verenigde Staten en Canada. Door de hoeveelheid werk krijgen Jesse en Marleen amper de tijd om echt aan marktbewerking te doen. “De kunst van mijn werk is zaken op zijn kop te zetten. Stevig relativeren en daar zijn de Canadezen en Amerikanen ook goed in. Dus mijn cartoonwerk spreekt ook in de Verenigde Staten en Canada aan, ondanks de talloze culturele verschillen.” De inspiratiebron voor zijn strip De Rechter is het wereldtoneel met al zijn maatschappelijke en politieke gebeurtenissen. “Van belang is om op afstand alles goed te blijven volgen. Met de schotel volg ik dagelijks het Nederlandse nieuws dat via BVN TV wordt uitgezonden. Zo zijn het NOSJournaal en programma’s als Nieuwsuur en Pauw & Witteman verplichte nummers voor me. Verder luister ik naar Radio1 en lees ik de kranten via het internet. Dat alles wordt vanaf huis gerealiseerd met Marleen als regisseur om alle commerciële en administratieve werkzaamheden in goede banen te leiden. Heerlijk toch?” Door hun werk is, ondanks het vertrek, de band met Nederland stevig gebleven. Jesse en Marleen voelen zich op twee manieren bevoorrecht. Enerzijds omdat ze uit vrije wil een besluit tot emigreren konden nemen en anderzijds omdat ze hun werk in een laptop overal mee naartoe kunnen nemen. Dat reizen en werken gebeurde al voor hun emigratie en in Canada zetten ze dit voort. Ze vertrokken naar een land met een plezierige leefomgeving, waar ze hun werk konden blijven doen. En dit lukt gewoon. Een voorbeeld. “Aangezien de krant driehonderd keer per jaar een strip nodig heeft, kan het werk niet gemakkelijk even stoppen. Door het draadloos
10
Vancouver Island
internet is dit toch eenvoudig te realiseren. Laatst gingen we met het hele gezin op vakantie naar het Canadese poolgebied. Overdag leerden we op de ijsvlakten hoe we poolhonden moesten mennen. ’s Avonds ging Jesse weer aan de slag en mailde hij zijn strip vanuit onze wireless blokhut, zodat er de volgende dag weer een strip in de kranten kon verschijnen. Dit zijn de zegeningen van deze tijd,” vertelt Marleen.
adviseerde vervolgens om de vennootschap onder firma om te zetten in een Limited Company, een soort B.V.. “Een accountant die meedenkt verdient ook in Canada geld voor je,” benadrukt Marleen. Dienstbaarheid Dienstbaarheid tref je volgens Jesse en Marleen in alle lagen van de samenleving aan. Hier wordt van jongs af aan veel aandacht aan besteed, zowel op de basis- als op de middelbare school. Zo zijn beleefdheid en vriendelijkheid belangrijke waarden die bijgebracht worden. Dit gebeurt ook in de vorm van projecten op school, waarin centraal staat hoe je met elkaar omgaat. “Samen muziek maken is één van die voorbeelden. Zo heeft elke middelbare school hier een eigen orkest en een eigen koor, en er worden zelfs bandjes opgericht. Onze dochter Yip van vijftien speelt schuiftrompet bij de high
Ook ten aanzien van de juridische bedrijfsvorm regelt Marleen alles. Het oprichten van een eigen bedrijf is vrij eenvoudig. Men vraagt een business-nummer en een belastingnummer aan en vervolgens vindt er nog een controle van de bedrijfsnaam plaats. Aanvankelijk hadden ze een partnership opgezet, dat voor beiden alle voordelen had van een eenmanszaak. Hun accountant
11
Canada school jazzband, waarmee ze regelmatig optreedt. Als Bo naar de middelbare school gaat wil hij ook graag bij de band, als pianist. Verder wordt er veel aan toneel en musicals gedaan. Bovendien wordt van je verwacht dat je dienstbaar bent aan de lokale gemeenschap. Zo helpen we mee voor de sportverenigingen en de band waar onze kinderen bij zitten. Kinderen en ouders doen daar veel voor, vooral in de vorm van zogenaamde fundraisers, allerlei manieren om geld bij elkaar te krijgen, variërend van chocola of bloembollen langs de deur verkopen tot speciale avonden met veilingen en verlotingen,” vertelt Jesse. Canadese verhalen Ook heeft Jesse nog een bijzonder project gedaan. Op de basisschool aan leerlingen in de leeftijd van acht tot twaalf jaar heeft hij workshops striptekenen gegeven. Hij gaf ze drie weken les, waarbij de leerlingen hun eigen strip schreven en tekenden, op basis van verhalen uit hun eigen familiegeschiedenis. Ze interviewden daarvoor hun ouders of grootouders, en bewerkten deze verhalen tot strips, thuis en in de klas.
Tweehonderd posters met een grote diversiteit aan verhalen was het eindresultaat. ”Een daverend succes! Niet alleen de kinderen waren enthousiast, maar ook journalisten van kranten, TV en radio kwamen erop af. Dit resulteerde erin dat de strips tentoongesteld werden in het Courtenay Museum en in een galerie in Vancouver voor kinderkunst. Marleen heeft er een boekje van gemaakt. Indirect kreeg ik hiermee extra bekendheid. Tegelijkertijd leerden de kinderen dat ze met stripverhalen hun familiegeschiedenis konden leren kennen en bewaren. Ik ben best trots op dit project, en de kinderen en hun familie gaf het veel voldoening.” Balans Jesse en Marleen hebben zeker het feel at home gevoel in Canada. Het moeilijkste onderdeel in het besluitvormingsproces vormde het achterlaten van familie en vrienden. Nu blijkt dat, ondanks het feit dat ze aan de andere kant van de plas wonen, de band met vrienden en familieleden, zelfs met neven en nichten, sterker en intensiever is geworden. “Op het moment dat
12
Vancouver Island je elkaar bezoekt is er ook meer tijd voor elkaar. Bovendien is het werk altijd een bindende factor met Nederland gebleven en dat bleek als houvast te fungeren. We hoefden onszelf niet opnieuw uit te vinden, waardoor het aanpassingsproces heel soepel is verlopen. Persoonlijke eigenschappen die bij een emigratie zeker helpen zijn flexibiliteit, openheid, nuchterheid, een praktische instelling, van aanpakken weten en enthousiasme. Vooral het laatste werkt aanstekelijk op anderen, waardoor het ook weer gemakkelijker is om zaken gedaan te krijgen. Je moet je wel realiseren dat het Engels in de praktijk kan tegenvallen. Ook al denk je dat je Engels vloeiend is, het gemis aan kennis van bepaalde uitdrukkingen en de snelheid waarmee soms gesproken wordt, kunnen in het begin zeker een confrontatie zijn. Maar ons werk in een omgeving kunnen doen waar het leefklimaat plezierig is en de natuur voelbaar, is een groot winstpunt van onze emigratie. Het geeft een relaxed en prettig gevoel,” aldus een tevreden Marleen.
filmindustrie kent en een voorloper is op het gebied van animatietechnieken. Sommige Amerikaanse films worden ook in Canada gedraaid vanwege de gunstige arbeidsvoorwaarden. Canadezen zijn erg vriendelijke mensen, tonen bescheidenheid en treden minder snel op de voorgrond dan Amerikanen. De meeste Canadezen kennen Nederland niet. Wat ze weten is dat het liberal is. Voor hen betekent het dat er veel mag en kan. Ze kijken ook wel op tegen Europa vanwege de innovatiekracht, en de rijkdom aan cultuur en historie.” In Canada onderhoudt het gezin de band met Nederland door contacten met het Nederlands consulaat in Vancouver en door hun lidmaatschap van de Dutch Business Club in Vancouver. Voor de Nederlandse Club heeft Jesse een lezing gegeven over zijn beroep. “Voor onze zoon Bo ging het Nederlandse bloed echt sneller stromen tijdens de Olympische Winterspelen (2010)”, vertelt Marleen. “Zeker toen het goud werd bij het schaatsen. Bo was helemaal in het oranje, terwijl Yip een roodwitte supporterstrui van Canada droeg. Ons gezin heeft meer met voetbal dan met ijshockey en ook weer meer met skiën en snowboarden dan met curling. Zolang we geen Canadees zijn, blijven we stemmen bij de verkiezingen in Nederland. Dat blijft nog wel een poosje zo, want we zijn voorlopig niet van plan het Canadees paspoort aan te vragen.”
‘Een accountant die meedenkt verdient ook in Canada geld voor je’ Het gezin mist Nederland niet echt. Voor de strip blijven ze elke dag met het land bezig. Bovendien komen ze voor hun werk nog vaak in Nederland. Wat ze wel missen zijn bijvoorbeeld kroketten en Nederlandse kaas. Of een gezellig bruin kroegje en de terrasjes. Ook de Hema, als het om kleding voor de kinderen gaat. “Door in Canada te wonen en te leven ga je Nederlandse zaken wel beter waarderen. Ons valt op dat Nederland meer creativiteit kent. De Nederlander is origineler. Dat geldt op veel terreinen. Anderzijds moet gezegd worden dat met name Vancouver een florerende
Tekst: Frans Buysse Foto’s: Marleen van Muylwijck Deze reportage is met andere verhalen ook gepubliceerd in het boek ‘Enkele reis Canada’ (Frans Buysse, Uitgeverij Grenzenloos)
13
14
Bitterzoet Iris doet wat veel mensen willen: verhuizen naar het buitenland. En om het maar direct goed te doen gaat ze naar Curaçao. Samen met haar man Marc wordt ze manager van de gloednieuwe bed & breakfast The Lodge in Willemstad.
helemaal vol van zijn nieuwe leven, ons nieuwe leven in de Cariben. Ik weet nog niet zo goed wat ik er van moet denken. De stranden, de zee, altijd zon en meer tijd voor elkaar klinkt allemaal prima. Maar hoe het werkelijk is... dat moeten we nog maar zien. Misschien is er alleen maar tijd om te werken. Het is vreemd om niet door een slurf te lopen, zoals op Schiphol. Op Hato Airport zijn nog gewoon vliegtuigtrappen. En dat is eigenlijk veel leuker, meteen een blik op je omgeving kunnen werpen. Al is dat in ons geval een niet al te fris vliegveld. Een verzengende hitte hangt om ons heen, doordrongen van de stank van kerosine. We lopen als eendjes achter iemand van het vliegveld aan die een schrijfmap omhoog houdt. Marc slaat zijn arm om mijn schouders. ‘Ons nieuwe leven kan beginnen, Iris’, zegt hij enthousiast. ‘Hmm.’ Na drie controleposten staan we eindelijk met onze koffers buiten. Het zweet staat op mijn hoofd door de veel te warme kleren die ik aanheb. Mijn gewatteerde jack heb ik over mijn arm. Vanochtend op Schiphol verschenen nog witte wolkjes boven ons hoofd als we uitademden. Sommige reizigers uit ons vliegtuig vallen in de armen van familieleden en vrienden. Anderen lopen zo snel mogelijk naar de wachtende taxibusjes, waar smoezelige chauffeurs in felgekleurde overhemden luid bij staan te roepen. Er staan ook nog mensen met een karton en papier in hun handen met een achternaam op. Die hebben er geen idee van op wie zij wachten. Ik vind het grappig dat ik, zo ver van huis, overal Nederlands hoor. Jammer dat het al donker is en weinig te zien is van de omgeving. En donker is op Curaçao donkerder
Als eindelijk het lampje ‘riemen vast’ uit gaat gesp ik opgelucht mijn riem los. Van onder de stoel voor me pak ik mijn tas en sta op, blij met wat meer bewegingsvrijheid na de ruim tien uur durende vlucht. Marc pakt onze winterjassen uit de bagagebak boven ons hoofd. Passagiers zoeken hun handbagage en veroorzaken opstoppingen in het gangpad. Sommige doen verward alle bakken open en hebben geen idee meer waar zij hun spullen hebben gelaten. Ik sta me te ergeren aan het oponthoud en geteut, maar kan niet anders doen dan wachten. De te jeugdig geklede vijftiger, die twee stoelen voor ons zat, zit op een leuning. ‘Het duurt lang hè?’ Hij knipoogt amicaal naar me. Ik glimlach vaag en wend mijn blik van hem af. Vanuit mijn ooghoeken zie ik hoe hij me schaamteloos bekijkt van mijn verward zittende bruine krullen, gekreukte groene trui en spijkerbroek tot aan mijn zwarte laarzen. Een eerste glimp van Curaçao zagen we al toen we er overheen vlogen. Omdat ik hoogtevrees heb, was het voor mij niet meer dan een heel korte blik. Met mijn linkerhand rond de stoelleuning geklemd en mijn rechter, die hard in die van Marc kneep, wachtte ik met mijn ogen dicht krampachtig op het landingsgestel dat de grond raakte. Marc zat met zijn neus bijna tegen het vieze raampje gedrukt, enthousiast roepend wat hij allemaal zag. Hij is
15
Curaçao
dan de allerdonkerste nacht in Nederland. ‘Zou ze er nog niet zijn?’ Marc kijkt zoekend rond. ‘Ik loop even die kant op’, hij wijst naar rechts,’oké?’ Ik pak hem aan zijn mouw vast. ‘Blijf nou maar hier, straks ben ik jou ook nog kwijt.’ ‘Ze weet toch hoe laat we landen, dan kan...’ Een claxon onderbreekt zijn zin. Marloes zit achter het stuur van een roestige pick-up truck waar met grote zwarte letters Div’Ocean op staat. Ze gebaart naar ons om op te schieten. Terwijl we naar de truck lopen denk ik terug aan de eerste keer dat ik kennismaakte met de duikinstructeur van Marc. Ze vertelde dat ze al vier jaar duikinstructeur was. Verder vond ik haar nogal kortaf en onverschillig, net alsof het haar niet interesseerde wat ik vroeg. Maar mogelijk had ze het erg druk. Ze werkt van december tot en met februari in Nederland en daarna negen maanden op Curaçao. Marc heeft twee duikbrevetten bij haar gehaald.
16
Marloes springt uit de cabine, waardoor het korte spijkerrokje dat ze draagt opkruipt over haar mollige billen. Ze trekt het met een ruk naar beneden. Het simpele grijze T-shirt spant strak om haar borsten, maar gelukkig ook om haar vetrollen, zie ik. ‘Hooooi, bon bini na Curaçao’, roept ze terwijl we allebei drie luchtkussen krijgen. ‘Ik sta op een taxistandplaats en daar zijn flinke boetes voor. Kom, dan zijn we weg!’ Marc zet de twee koffers die hij vast heeft in de laadbak. Ongerust volg ik mijn mooie nieuwe lila koffer, die Marloes in de bak van de pick-up zwiept. ‘Beschadigt die zo niet?’ ‘Hoe denk je dat ze op het vliegveld met je koffer omgaan? Dat ze die voorzichtig ergens neerzetten?’ Marloes bekijkt me met één opgetrokken wenkbrauw. Ze knijpt haar lichtbruine ogen een beetje dicht terwijl ze op een antwoord wacht en stopt een paar losse plukken steil haar terug in het
Biterzoet elastiekje achterop haar hoofd. Ik weet er een minimaal lachje uit te persen en geef Marc een duwtje om als eerste de pick-up in te klimmen. ‘Wat fijn dat je ons op komt halen’, zegt Marc hartelijk. Ik mime hem in gedachten na. Ik had veel liever gehad dat iemand anders ons op kwam halen. Marloes kijkt even opzij. ‘Graag gedaan!’ Ze doet een tweede poging om de truck te starten. Eindelijk slaat de motor rochelend aan en rijdt ze soepel weg. Terwijl Marc met Marloes praat kijk ik naar buiten. Wat ik er in het donker van kan zien is een enorme zooi. Aan de rechterkant van de weg zie ik een zandweg met allemaal onafgebouwde huizen en daken van golfplaten. Een paar kinderen in vieze kleren schoppen tegen een bal waardoor het rode zand opstuift. Aan de andere kant van de weg is het landschap net zo dor en ligt het vol met plastic, afgedankt witgoed en auto-onderdelen. Waar zijn we terechtgekomen vraag ik me af...
Iris doet wat veel mensen willen: verhuizen naar het buitenland. En om het maar direct goed te doen gaat ze naar Curaçao. Samen met haar man Marc wordt ze manager van de gloednieuwe bed & breakfast The Lodge in Willemstad. Ze genieten met volle teugen van hun nieuwe leven in de Cariben: zon, zee en meer tijd voor elkaar. Maar dan wordt een jonge vrouw in zee vermoord. Het wordt Iris steeds duidelijker dat verschillende mensen belang hebben bij haar dood. Donkere wolken pakken zich samen boven het hoofd van Iris en haar eigen leven loopt uiteindelijk ook gevaar. Bitterzoet is een meeslepende thriller over een verraderlijke liefde en een gewone Nederlandse vrouw die in een nachtmerrie belandt. Roerloos wacht zij op wat toeslaat.
Bitterzoet
Thriller Ellen de Vriend O.a. te koop via Bol.com en Emigratieboek.nl als paperback en eBook
17
Nieuws
Ontwikkelingen woningmarkt Uit onderzoek van Kadasterdata blijkt dat de gemeente Blaricum niet langer de ranglijst van gemeenten met de hoogst gemiddelde koopsom van woningen aanvoert. Wassenaar gaat in 2014 met deze eer strijken met een gemiddelde koopsom van € 558.000. Dit blijkt uit onderzoek van de website Kadasterdata.nl. Wassenaar stond in 2013 nog op plaats vier. Op plaats twee staat nu Bloemendaal met € 550.000 en Laren met € 539.000 op plaats drie. Blaricum staat nu op plaats vier met een koopsom van € 488.000. In Blaricum daalde de gemiddelde koopsom met 20%, v ooral omdat minder vrijstaande woningen werden verkocht en omdat de koopsom van dit type daalde tot onder € 1 miljoen.
Pekela de goedkoopste gemeente van Nederland De gemeente Pekela is in 2014 met gemiddeld € 119.500 opnieuw de goedkoopste gemeente van Nederland. Daarna volgen Delfzijl, Oldambt, Kerkrade en Het Bildt met een gemiddelde koopsom oplopend tot € 132.000. Met uitzondering van Kerkrade laten deze gemeenten ook allemaal een koopsomdaling zien in vergelijking met 2013.
Gemiddelde koopsom schommelt sterk In 2014 kent 280 (70%) van de 402 gemeenten een stijging van de gemiddelde koopsom. In Zeevang en Bergeijk stijgt de gemiddelde koopsom met ruim 30%. In 120 gemeenten daalde de gemiddelde koopsom, behalve in Blaricum ging de gemiddelde koopsom ook in Winsum en Ubbergen met 20% naar beneden. Vooral in kleinere gemeenten met weinig transacties kan de koopsom flink schommelen.
18
Meer miljonairswoningen verkocht In 2014 werden 500 woningen met een koopsom boven een miljoen euro verkocht, 36% meer dan in 2013. Noord Holland neemt met 267 stuks meer dan de helft van dit aantal voor haar rekening. Zuid Holland staat met 122 op plaats twee. In Flevoland, Friesland en Limburg ging het om 1 transactie en in Drenthe bleef de 0 op het scorebord. In de prijsklasse € 500.000 tot € 1 miljoen, nam het aantal transacties toe met 58% tot ruim 5.000 stuks.
De 25 grootste gemeenten Van de 25 grootste gemeenten in Nederland heeft Amsterdam traditioneel het grootste omzetvolume (gemiddelde koopsom x het aantal transacties) op de woningmarkt. In 2014 was Amsterdam in deze groep echter ook de gemeente met de grootste stijging van de omzet. Het omzetvolume steeg met 72% tot ruim 3 miljard euro. In Nederland steeg het omzetvolume met 45% tot 34 miljard.
Top 10 duurste gemeenten Gemeente Gem. koopsom 1. Wassenaar 558.336 2. Bloemendaal 550.186 3. Laren 539.185 4. Blaricum 488.612 5. Rozendaal 451.176 6. Naarden 436.970 7. Heemstede 401.492 8. Bussum 364.539 9. De Bilt 346.539 334.932 10. Bergen (NH) Tekst: kadasterdata.nl
de kanselier
Onbekend Spanje
Nomade voor het vaderland
“In de buitenlandse dienst was het nooit saai, verre van dat,” zegt de schrijver. En al helemaal niet als er ook nog eens een moord plaatsvindt, voegt de verteller daar aan toe. Ronald Aarsen beschrijft gebeurtenissen in de diplomatieke dienst die hij typeert als een nomadische tocht van 40 jaar. Soms hilarisch maar vaak ook met een ernstige ondertoon, als hij geplaatst wordt in ontwikkelingslanden. Aan elk van zijn hoofdstukken voegt hij een gedicht toe, waarin hij zijn gemoedstoestand belicht bij een gebeurtenis die hem raakt. Niet alleen wordt het leven en werken op Nederlandse ambassades in onder andere Duitsland, Indonesië en Kenya beschreven, ook komen diverse misstanden en regelrechte corruptie aan bod. Tussendoor zijn hoofdstukken opgenomen geschreven vanuit het perspectief van voormalige collega’s, die de gebeurtenissen vanuit een andere hoek belichten. En ja, ook die van de moordenaar in Jakarta die uiteindelijk in Kenya wordt ontmaskerd. Over de auteur: Ronald A.R. Aarsen (1940) was vanaf 1967 werkzaam op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Later plaatsvervangend kanselier en Financial controller op diverse ambassades voornamelijk in Afrika. Hij is sinds 2000 gepensioneerd en woonachtig in Colmschate.
de kanselier Ronald A.R. Aarsen Nu overal verkrijgbaar
19
Wonen in Frankrijk
liesbeth Onthand
“
Lies, wat is er, wat is er?” Henk komt vanuit het café de tussentrap afvliegen. “Ohoh, huhuw, ik heb m’n vinger door-gesneden,” jammer ik terug terwijl ik als bewijs m’n hand voor zijn gezicht houd.
stil buiten. Bellen natuurlijk, denk ik dan toch weer helder. Maar hier stuiten we gelijk op een tweede probleem, om kosten te besparen hebben we nog geen telefoon- of internetverbinding in het café. Eventueel zou ik kunnen bellen met mijn nog steeds Nederlandse mobiel maar omdat hier in het pand geen telefoonboek is, kan ik ook geen nummers opzoeken, als ik überhaupt al zou weten waar ik heen zou moeten bellen. We
Henk trekt helemaal wit weg, “Oh Lies, wat heb je nou gedaan? Hoe kom je nu zo stom?” De tranen staan in zijn ogen, “wat moeten we nu doen?” Van de schrik heb ik ook helemaal geen idee, we kunnen niet weg, de muzikanten kunnen zo komen, de kroeg moet open, het is hartje winter, ineens lijkt het luguber donker en
hebben geen enkele ervaring met de medische wereld hier, we hebben nog niet eens een eigen huisarts. Als onwetende buitenlanders zijn we op deze verlaten plek nu letterlijk en figuurlijk onthand.
20
Liesbeth Ik kijk naar buiten en zie de jagers in de verlichte garage staan. “Daar ga ik naartoe,” roep ik uit, “zij weten wel wat we moeten doen.” Inmiddels ben ik weer bij m’n positieven. Ik vlieg de keuken uit naar buiten en ren naar de overkant. Buiten is het min twaalf graden en ik loop gewoon in een t shirt met spijkerjasje. Ik merk er helemaal niets van. De jagers zijn ondanks dat ze weer behoorlijk dronken zijn toch direct betrokken en heel lief voor me. Het probleem kennen ze, als voorbeeld showen er een paar hun eigen handen. Bijna al deze mannen missen wel vingers of kootjes, maar nu is hier ineens deze buitenlandse buurvrouw, een stadse dame met hetzelfde probleem. Waar moet die naartoe? Wat moet er gebeuren? “Les Pompiers!” roept de tandeloze lodderig. Dat is een goed idee! Met z’n allen tijgen we naar het huis van Bernard aan de andere kant van het pleintje, om daar de brandweer te bellen. Bernard belt en even later hoor ik de alarmsirene van het dorp afgaan. “Die zijn er zo,” zegt Bernard geruststellend terwijl hij een grote verbanddoos tevoorschijn tovert. Zo goed en zo kwaad als het gaat voor een dronken man, verbindt hij m’n vinger. In een brabbelig taaltje probeert hij me op m’n gemak te stellen en zegt dat het wel erg is maar dat mijn vinger heus nog wel gerepareerd kan worden. De andere mannen knikken bevestigend en beginnen verhalen op te halen over hun ervaringen. En dan komt met zwaailicht en sirene de ambulancewagen van de brandweer de hoek omzeilen en stopt voor de garage. Henk gaat snel terug naar het café om mijn handtas te halen en de jagers en ik lopen naar
de ambulance. Ik word in de auto geholpen en op een brancard gelegd. Les Pompiers zijn met drie man sterk. De chef doet het woord, hoe is het gekomen en wat is de schade? Ik vertel in m’n beste Frans over het mes en m’n vingerkootje dat naar beneden hangt en dat ik niet meer kan bewegen. De man wil het met eigen ogen zien en mijn net verbonden vinger wordt weer ontmanteld. De wond is gestopt met bloeden en het topje hangt slap aan m’n middelvinger. Nu begrijpt deze man ook dat het menens is. Het is duidelijk dat ik naar het ziekenhuis moet, maar waarheen is blijkbaar nog niet duidelijk. Terwijl een ander m’n vinger weer verbindt volgt er een discussie onderling waar ik niets van begrijp. Ik neem aan dat deze mannen niet gedronken hebben, maar ze mompelen net zo binnensmonds als de jagers. Ik hoor de chef ‘Bombom’ zeggen en de anderen knikken instemmend. “Oui, Bombom.” Het zal wel een ziekenhuis zijn maar ik heb geen idee wat of waar. Eén van de mannen neemt via zijn mobiel contact op met ‘Bombom’ en de chef bindt een bloeddrukmeter rond m’n arm. Waar is dat nu weer goed voor, denk ik verbaasd. Er is verbinding met ‘Bombom’ en vanaf de andere kant van de lijn komen wat vragen. Mijn bloeddruk is blijkbaar belangrijk en ze willen ook mijn bloedgroep weten. Die weet ik gelukkig. Nieuwsgierig vraag ik waarom zij dat nu door de telefoon moeten weten. Het blijkt dat zij aan de andere kant van de lijn dan alles voor mijn komst al in gereedheid kunnen brengen zodat ik vanavond nog geopereerd kan worden. Al die tijd heeft Henk er naast de auto maar wat verloren bijgestaan. “Lies, ik krijg het koud, ik ga even binnen mijn jas aandoen en ook even de
21
Wonen in Frankrijk
pan op het fornuis controleren,” zegt hij om het hoekje. “Ik ben zo terug!” Ineens gaat het snel, de brandweermannen komen in actie, ik word met riemen aan het brancardbed vastgeketend, twee brandweermannen stappen voor in de auto en één blijft naast mij zitten. Ik hoor de motor starten, de sirene en het zwaailicht worden aangezwengeld en de auto komt in beweging, ik kan Henk niet eens gedag zeggen want daar gaan we richting ‘Bombom’.
Ik begin nu ook de grappigheid van de situatie in te zien, lig ik hier met m’n geblesseerde vinger vastgebonden op een brancard in een ambulance omringd door drie Franse brandweermannen, terwijl we met een behoorlijke snelheid met zwaailichten en sirene aan over uitgestorven donkere Franse wegen richting ‘Bombom’ scheuren. Geen idee waar we heen gaan, maar om de hoek is het niet, we zijn al drie kwartier onderweg. Naar de dichtstbijzijnde stad Thiers gaan we dus blijkbaar niet, want dan hadden we er al moeten zijn.
Ondanks dat ik best wel bezorgd ben om mijn vinger, hebben de geruststellende woorden van de jagers en de pompiers me toch opgelucht. Ik ben op weg naar hulp en het gaat waarschijnlijk allemaal gewoon goed komen.
Bezorgd denk ik aan Henk, die staat er nu alleen voor. Weet hij eigenlijk wel waar ik naartoe ben? Hij weet waarschijnlijk niet dat ik vanavond nog geopereerd ga worden. “Denken jullie dat ik na de operatie ook nog naar huis kan?” vraag ik hoopvol aan de pompier die naast me zit. Hij denkt van wel. “Maar hoe kom ik dan weer thuis?” vraag ik nieuwsgierig. “Blijven jullie al die tijd wachten in het ziekenhuis?” Nee, daar moest ik niet op rekenen, zij zijn verantwoordelijk dat ik er aankom maar ik moet zelf mijn terugreis regelen. We zijn inmiddels in een stad aangekomen. “Is dit Clermont-
22
Liesbeth
Ferrand?” vraag ik, verbaasd dat we daar helemaal heengereden zijn. “Non Bombom,” zegt de aardige pompier naast me. Na een aantal stoplichten rijden we een ziekenhuisterrein op, we zijn gearriveerd. Terwijl één van de mannen me van de brancard loskoppelt, komt de ander met een rolstoel aanlopen. “Ja maar, ik kan toch gewoon lopen?” protesteer ik lachend. Nee, ze nemen hun taak zeer ernstig, zij zijn verantwoordelijk tot het moment dat ze me overgedragen hebben aan het ziekenhuis. Onder escorte van drie stoere brandweermannen word ik het ziekenhuis ingereden. We gaan een aantal gangen door en dan word ik voor een balie afgezet. In het kort legt de chef de baliemedewerkster uit wat we hier komen doen en dat hij al eerder contact heeft gehad met het ziekenhuis. De brandweermannen geven me alle drie een hand en wensen me hartelijk ‘bon courage’. De overdracht is volbracht, zij gaan weer terug. In de lift zwaaien ze nog een keer voordat de deur sluit. Daar gaan m’n redders. Nu ben ik echt alleen in een Frans ziekenhuis, God mag weten waar ergens in de Auvergne. Lang tijd om hierover na te denken heb ik niet, want de juffrouw heeft de gegevens van mijn Nederlandse adres en verzekering nodig en als ze alles heeft genoteerd, geeft ze me een folder van het ziekenhuis. Nu kom ik er eindelijk achter waar ik ben. Ik ben in een speciale kliniek voor operaties aan de handen in Beaumont, een stad ten zuiden van Clermont-Ferrand. Na inschrijving word ik door een verpleegster weer met de rolstoel naar een andere afdeling
gebracht. Hier moet ik me verkleden. Alles moet uit behalve m’n onderbroek en van hen krijg ik een papieren hesje dat bij de boord aan de achterkant van mijn hoofd vastgemaakt wordt. De rugzijde blijft gewoon open. Per bed word ik vervolgens verplaatst naar een behandelkamer. Een dokter onderzoekt mijn vinger en die wordt daarna weer gewoon verbonden. Ik ben blijkbaar nog niet aan de beurt want de verpleegster neemt me weer mee naar een kamertje met ruimte voor twee bedden. Naast de deur in het voorste bed ligt een jonge vrouw en om haar heen zit haar halve familie. Ik word met bed en al achterin naast het raam geparkeerd. De verpleegster trekt het gordijn tussen de twee bedden dicht en vertrekt. Daar zit ik dan, het is rond acht uur en ik heb geen idee wat er gaat gebeuren. Laat ik eerst maar iets gaan regelen dat ik straks ook weer thuis kom, denk ik praktisch. Henk kan ik natuurlijk niet bereiken, maar gelukkig zijn Rick en Margo er nog. Ik pak mijn mobiel en terwijl ik hun nummer zoek, zie ik dat ik nog maar één streepje stroom heb en natuurlijk heb ik geen lader bij me. Dat zal je altijd zien! Margo neemt gelukkig op en vanwege ‘het streepje’ leg ik gehaast uit wat er gebeurd is, waar ik ben en dat ik vanavond opgehaald moet worden maar dat Henk van niets weet. Margo belooft dat ze naar hem toe zal gaan en dan spreken zij wel af wie mij vanavond komt halen. Wat een situatie, twee uur geleden stond ik nog soepgroenten te snijden en me voor te bereiden op een avondje werken in de kroeg en nu lig ik nog steeds netjes opgemaakt maar half naakt met
23
Wonen in Frankrijk alleen een papieren hesje en een onderbroek aan in een ziekenhuisbed te wachten en me vooral te vervelen.
zeep en hierna wordt ik naar de operatiekamer gereden. Eigenlijk gaat alles een beetje als een film aan me voorbij. Er wordt een scherm onder m’n kin gezet en er komt een verpleegster naast me zitten om me wat af te leiden.
Ik ben niet ziek, m’n vinger doet zelfs niet echt pijn. Gelukkig heb ik in mijn tas altijd een lesboek Frans bij me, maar echt concentreren kan ik me ook weer niet. Bij m’n buurvrouw is er volop leven, er wordt druk gemurmeld aan de andere kant van het gordijn. Aan de muur tegenover het bed is een irritante Franse quiz op tv. Rond negen uur komt de verpleegster terug. Er is een verandering van plan, de dienstdoende chirurg vindt het te laat voor vanavond en ik zal pas morgenochtend geopereerd worden. Wat een tegenvaller! Pff, dat wordt me nog uren vervelen hier, denk ik moedeloos, met deze schaarse kleding durf ik ook het ziekenhuis niet in te lopen. Ik pak m’n telefoon om Margo maar weer te bellen. Het scherm geeft geen licht meer, de batterij is leeg. Ik realiseer me dat ik hun nummer nu dus ook niet heb. Hoe moet ik Henk nu bereiken? Ik haal m’n agenda tevoorschijn maar daar staan ze niet in. Terwijl ik wat hopeloos door het boekje zit te bladeren valt m’n oog ineens op het telefoonnummer van de familie Rallière. Oh, wat een geluk, die kan ik bellen. Er staat een telefoon naast m’n bed en even later heb ik monsieur Rallière aan de lijn. Hij belooft om even naar het café te lopen. Negen uur, daar zal alles nu wel volop aan de gang zijn, ach die arme Henk, hoe zal hij het redden? De volgende ochtend word ik na het ontbijt opgehaald om me te gaan douchen met speciale
Ik heb totaal geen ziekenhuiservaring en het verbaast me dat ik zo rustig ben, het is best gek dat ze daar aan de andere kant van het schermpje van alles met mijn lijf aan het uitspoken zijn terwijl ik niets voel. Ik heb geen idee hoelang ik hier lig maar ineens wordt het scherm weggehaald, ze zijn klaar. Sinds het ongelukje heb ik nog geen traan gelaten en was ik na de eerste shock in de keuken, de rust zelve maar bij de aanblik van mijn hand, komen dan eindelijk toch de waterlanders. De paniek is me om het hart geslagen, m’n arm zit in een mitella en in plaats van het bescheiden verbandje dat ik hiervoor rond m’n vinger had heb ik nu een onmogelijke dop van verband, een soort halve bokshandschoen rondom m’n twee middelste vingers, die heel hard ‘fuck you’ lijken te zeggen. Dit is afschuwelijk! De verpleegster is heel lief voor me en probeert me te troosten, maar ze snapt deze reactie niet helemaal. De schrik van het ongeluk, de emoties van de afgelopen maanden, het gemis van Sofie, de geldzorgen die veel erger zijn dan we steeds toe willen geven, de angst of we het wel gaan redden, alles komt ineens naar boven. Huilend vertel ik haar dat ik volgend weekend in
24
Liesbeth Nederland moet werken, dat ik hiervoor mijn handen moet gebruiken en dat ik er nu zo uitzie. Hoe kan ik zo autorijden en gaan werken? “Oh oh, we hebben het geld zo hard no-ho-dig,” snif ik bibberig. De verpleegster begrijpt het en zegt dat het vast allemaal wel goed komt, dat ik eerst maar even wat moet gaan slapen. Ik voel me inderdaad ineens ook ontzettend moe. Ze rijdt me terug naar m’n kamer. M’n buurvrouw is vertrokken, het is lekker rustig, nog steeds ontdaan en verdrietig val ik in slaap. Als ik wakker word voel ik me beter. Ik kijk nog eens naar m’n hand, tja erg veel kan ik hiermee niet doen en zo’n ‘fuck you’ hand zal slecht staan bij m’n chique waarzegstersjurk. Dat wil niet zeggen dat ik de kaart niet kan lezen en voor alleen een vinger hoef ik die mitella toch niet om te hebben, relativeer ik de situatie weer een beetje.
Auteur Liesbeth Arts schreef al twee bundels over haar avontuurlijk leven en emigratie naar Frankrijk. Aanraders!
Toekomstmuziek in Frankrijk Liesbeth Arts
De verpleegster komt eraan met een blaadje met eten, het is rond het middaguur. Ze zegt me dat ik na deze maaltijd naar huis mag. Ik bel Henk met de ziekenhuistelefoon. “Lies, hoe gaat het met je?” vraagt hij ongerust. “Oh wat verschrikkelijk, ik heb zowat de hele nacht niet geslapen.” Ik stel hem gerust door te zeggen dat het allemaal goed gaat en vertel in het kort wat er is gebeurd, maar kap het dan af: “Daar hebben we het straks wel over, je kunt me op komen halen, ik mag naar huis.”
La Guinguette Hollandaise
Tekst: Liesbeth Arts Uit: La Guinguette Hollandaise
Liesbeth Arts
O.a. te koop bij: Bol.com en Emigratieboek.nl
25
26
Grenzenloos uitzicht Foto: E.J. van Dorp
27
Culture Shock
AFs TAN Den 28
Emigreren
David Scherpenhuizen
D
avid Scherpenhuizen werd in 1962 in Australië geboren. Zijn Nederlandse vader en Engelse moeder emigreerden in 1956. In de zomer van 1975, keerde de familie terug naar Nederland. Daar trokken ze in bij Davids grootouders die in het Friese gehuchtje Burum woonden. De lange, lome zomer van 1975 in Friesland kenmerkte zich vooral door twee dingen; verveling en hooikoorts. Al mijn boeken en strips en speelgoed waren in Australië achtergebleven of lagen in verpakkingskisten nog ergens te dobberen op de Atlantische Oceaan. TV was er ook nauwelijks en ik zat met mijn ouders en grootouders in een afgelegen dorpje waas ik de taal niet machtig was.
strijd. Ik moest het afleggen tegen dat hoopje onmetelijke schattigheid met rode donsharen. Het was een zware dobber, maar alles went. Ik schikte me uiteindelijk in mijn nederige status en het equilibrium herstelde zich, maar op een gegeven moment kon dat ding wankelen op haar eigen benen, en moest vermaakt worden. Ik werd als haar oudere broer aangesteld als speelkameraad en beschermheer. Ben ik mijn zusters hoeder? Dacht ik niet, maar mijn ouders dachten daar anders over en ik werd met haar opgescheept. Overal moest ze mee, naar school en naar vrienden. Ik deed mijn best, maar kon haar gewoon niet kwijtraken. Welk jongetje wil met een zusje spelen? Mijn jeugd werd erdoor verpest, maar ik werd er wel listig van. Als ik en mijn beste vriend, Brian, weer eens met haar opgescheept werden, dan stelden we voor om verstoppertje te spelen. Zij moest tellen en dan gingen wij ons verstoppen. En hup, weg waren we. Deze strategie werkte een tijdje prima totdat Terri ons door kreeg en weigerde af te tellen omdat wij altijd verdwenen. Dit vergde een nieuw tactiek. ‘Oke, ga jij je maar verstoppen en dan zullen Brian en ik aftellen.’ Ze knikte triomfantelijk en holde weg terwijl wij luidkeels aftelden. Toen ze zich ergens in een kast of zo had verschanst, namen we de benen en zij bleef uren verstoffen terwijl wij allang aan het zwemmen of fietsen waren.
de grens over met een uitkering
Ik was echter niet helemaal alleen. Er was een lotgenoot. Iemand die in hetzelfde schuitje zat als ik. Iemand die een natuurlijke bondgenoot had moeten zijn om de verveling te doorbreken. Iemand die mijn ‘Vrijdag’ had moeten zijn. Maar in plaats van samen met mij op te trekken en de strijd aan te binden tegen de ellendige omstandigheden waarin we verkeerden, maakte ze het alleen maar erger. Ze was een constante plaaggeest, mijn achtjarige, rood-harige zusje Terri. Ik heb haar toe nu toe verzwegen om de argeloze lezer niet meteen te overstelpen met al teveel ellende, maar elke tragedie heeft een Nemesis nodig en Terri was de mijne, al vanaf haar geboorte. Totdat zij kwam, was ik t baasje, het zonnetje waar het heelal om draaide, zoals het hoorde. Maar de kosmos werd door haar komst verstoord. Ik moest plotseling de aanbidding van de mensheid met een andere entiteit delen en het was een volkomen ongelijke
Dus Terri had al een prachtige jeugd gehad ten koste van mij. We hadden wel een kans gehad om van haar af te komen. Mijn ouders hadden haar in Australië achter kunnen laten met mijn broer en zus, maar nee hoor, dat vonden ze zielig. Nee, mijn geluk en wensen telden niet mee. Dus daar zat ik in de inferno van Friesland, met de tweelingzus van Damian. Iedereen dacht dat het zo’n lieverdje
29
Culture Shock
was, maar ik had haar door. Ze plakte aan me als een mossel op een boot. Ik moest met haar overgooien, met lego spelen, haar poppetje de fles geven en de hele dag onderhouden. Mijn vader had het druk en mijn moeder was van streek vanwege de verhuizing. Dus ik moest me over de hyperactieveTerri ontfermen en vooral zorgen dat de rust niet verstoord werd. Als ze lastig werd of ging huilen, dan kon ik op mijn kop krijgen. En zo jong als ze was, zo sluw was ze. Ze exploiteerde meedogenloos de explosieve situatie. Als ik haar haar zin niet gaf dan lachte ze demonisch en dreigde te gaan gillen of huilen, waardoor ik onherroepelijk op het matje geroepen zou worden. En dus kamde ik Barbie’s prachtige lange lokken opnieuw of vertelde het zoveelste avontuur over de dappere, maar lieve pony Princess. Af en toe werd mijn lot verlicht als we rond een uur of zeven even met z’n allen een ommetje maakten door de monotone velden rondom Burum. Ik had altijd wel een beetje last van hooikoorts gehad, maar het leek alsof de oorlog was uitgebroken in mijn neus, ogen en holtes. Vreemde, exotische pollen en stoffen pleegden een soort blitzkrieg op mijn zintuigen. Mijn ogen raakten geïrriteerd en opgezwollen en mijn neus verstopt. Ik moest constant mijn keel schrapen en niezen. Daar liep ik dan tussen de Milka koeien, schapen en madeliefjes, als een soort Quasimodo met epileptische aanvallen, niezend en proestend door het vredige Friese landschap. De koeien keken even op en kauwden onverstoorbaar verder, terwijl dikke vliegen en bijen tussen het riet zoemden. Verstopt zijn had ook wel zijn voordelen want het landschap was bestrooid met mest en de sloten gevuld met vies
riekende, inktzwarte smurrie. Het leek wel de Los Angeles teerputten waar hele dinosaurussen en maffia verklikkers in verdwenen. Af en toe borrelde een luchtbel omhoog en plofte als een natte scheet. De rust van zo’n idyllisch ommetje werd altijd verstoord door Terri die lachend en zingend langs de sloten liep, af en toe en pirouette makend uit blijdschap en overmoedigheid. Ze was het soort engelachtig kind waar iedereen blij van wordt. Zelfs de koeien en schapen leken naar haar te glunderen terwijl ze een bloemetjes ketting maakte. Iedereen was dol op Terri, maar ik had haar het liefst tussen de dinos and gangsters laten verdwijnen. Terri en ik waren tot elkaar veroordeeld, maar gelukkig zat onze verbanning in Friesland er bijna op. We hadden een week of zes bij mijn grootouders doorgebracht, maar het leek meer op zes jaar. Mijn vader had die tijd gebruikt om een auto te kopen en een kleine knusse Kip caravan. Het leek meer op een ei dan een kip maar soit. Mijn ouders vonder het hoog tijd om te moven. We gingen op vakantie naar Engeland, naar de familie van mijn moeder. Dit blije nieuws werd door Terri en mij met gejuich ontvangen. Onze redding was nabij. We vertrokken ’s ochtends vroeg uit het dorp en reden naar het zuiden. Ik had geen idee hoe de kaart van Europa eruit zag en was zelfs nauwelijks op de hoogte van het bestaan van België. Het was een lange, saaie rit waarbij Terri zich amuseerde door me constant te treiteren. Zodra ik naar haar wilde uithalen, gilde ze of begon te huilen, en ik kreeg weer op mijn donder. Maar het kon me allemaal niets schelen. We waren onderweg en het avontuur lonkte.
30
David Scherpenhuizen
’s Middags laat arriveerden we in Oostende en sloten aan in de rij voor de veerboot. We waren te laat en de slagboom ging voor onze neuzen naar beneden. Mijn vader sprong uit de auto en snelde naar de douane. Ze converseerden even en ik zag tot mijn ontsteltenis dat mijn vader hem heimelijk wat geld toeschoof. De douanier tikte erkentelijk op zijn petje en lachte blij. Ah ha, zo ging het in Europa. Al die verhalen van corruptie en decadentie waren waar. Mijn tere ziel was geschokt, maar de smeerolie werkte wonderwel.
naar het magische Camelot reisde. Eenmaal aan wal, gingen we meteen tanken. Een bolle vrouw in een blauwe overall en een sjaal om haar hoofd waggelde naar ons toe. Ze leek zo uit Coronation Street te zijn weggelopen. Mijn hart nam een sprong toen ze in een onvervalst Engelse accent vroeg: ‘Fill er up luv?’ We waren misschien niet terug in Australië, maar het voelde meteen aan als thuis! Tekst: David Scherpenhuizen Foto’s: David Scherpenhuizen, de kaartclub
De slagboom ging hortend en stotend omhoog en we reden de veerboot op. Vier uurtjes later zag ik de mythische witte krijtkliffen van Dover opdoemen. Daar had ik weleens over gelezen in boeken over de saga’s en legenden van Arthur. Het was alsof ik
Over de auteur David Scherpenhuizen is na de remigratie van zijn ouders in Nederland blijven wonen en heeft tegenwoordig zijn eigen copywriting en communicatiebedrijfje Easy Writers. Daarnaast is David Scherpenhuizen auteur van enkele boeken, waaronder de titel Geheimen van de Languedoc, uit de Dominicus reeks en de thriller Het Mysterie van Bugarach.
31
Eilanden
267.570
eilanden
32
Zweden
Z
weden mag zich voortaan het land van de 267.570 eilanden noemen. Het Zweedse bureau voor de statistiek heeft ze allemaal geteld. In totaal wonen er 1,6 miljoen mensen op die eilanden.
In totaal staan er ruim 900.000 gebouwen op de Zweedse eilanden, waarvan een dikke 400.000 woningen. Wie de kustlijn van al die eilanden afloopt, moet in totaal 67.000 kilometer afleggen. Ter vergelijking: de evenaar meet 40.000 kilometer.
Drie procent (1,2 miljoen hectare) van Zweden is eiland. De meeste eilanden vind je in de provincie Norrbotten, gevolgd door de provincies Stockholm en Västra Götaland. Van die bijna 270.000 eilanden ligt 38 procent in zee, de rest in meren. In de provincie Stockholm, met haar enorme archipel, liggen 93 procent van alle eilanden in zee.
Zweden koploper? Zweden hoort met 270.000 eilanden tot de absolute koplopers in de wereld. Sterker nog, voor zover bekend heeft geen enkel ander land meer eilanden, zelfs buur Finland niet, waar er toch 180.000 zijn.
Het grootste eiland in Zweden, met 300.000 hectare en een kustlijn van 800 kilometer, is Gotland. Tweede in de rij is Öland.
Hierbij moet echter aangetekend worden dat veel landen hun eilanden niet tellen. Zo is bijvoorbeeld niet bekend hoeveel eilanden er in Canada zijn. Verwacht mag worden dat het veel grotere Canada er meer heeft dan Zweden.
Onbewoonde eilanden Hoewel er ruim 1,6 miljoen Zweden wonen, zijn verreweg de meeste eilanden onbewoond. Op slechts 8000 eilanden is bebouwing aanwezig, op bijna zevenduizend staat tenminste één bouwwerk dat als woning is geregistreerd. Maar slechts 984 eilanden, niet meer dan 0,4 procent van het totaal, zijn permanent bewoond.
Bron: denieuwezweed.com Tekst: Marc de Jong
Zelfs in Stockholm en Västra Götaland, waar de meeste bewoonde eilanden zijn, is ruim 99 procent onbewoond. Dat desondanks 17 procent van de Zweedse bevolking eilandbewoner is, komt omdat enkele van de dichtstbevolkte stadswijken van Zweden volledig omringd zijn door water, bijvoorbeeld Södermalm in Stockholm en Hisingen in Göteborg. Meer dan de helft van de mensen in de provincie Stockholm woont op een eiland.
33
Een huis financieren
Toekomst & Tapas EEN EIGEN RESTAURANT AAN DE ZONNIGE COSTA
Robert en Ariane zijn net dertig als zij hun internetbedrijf in Nederland verkopen. Tegen alle verwachtingen in investeren ze hun geld in een Bagles & Salads restaurant in Nerja, Andalusia. In het boek Toekomst & Tapas beschrijft Ariane op meeslepende wijze het avontuur dat volgt. Een absolute must-read voor iedereen met interesse in wonen en/of ondernemen in Spanje. Toekomst & Tapas Ariane van Wijk isbn 978 94 61851 000 Uitgeverij Grenzenloos Te bestellen o.a. via Bol.com Amazon.es Emigratieboek.nl w w w. e m i g r at i e b o e k . n l
w w w. g re n z e n l o o s . n l
oom
VERZEKERINGEN RINGEN
Hollandse zekerheid tijdens uw buitenlands avontuur! Kijk op www.oomverzekeringen.nl of bel +31(0)70 353 21 00.
OOM Verzekeringen
34
ziektekosten | SOS | reis | ongevallen | inboedel aansprakelijkheid | rechtsbijstand | annulering
met de zon in de rug Met een Caribische achtergrond leven in Nederland
In hoeverre is de warmte van de tropenzon waarin je bent opgegroeid en die je in je draagt een garantie voor het welslagen overzee? met de zon in de rug bevat de verhalen van mensen die vanuit de Cariben een bestaan opbouwen in de nederlandse maatschappij of op een andere manier nauw betrokken zijn bij de Antillen. voor de één betekent de tropische basis een steun in de rug om talenten vorm te geven. de ander komt door diezelfde zon in zijn eigen schaduw te staan. Maar de reportages samen vertellen ook het verhaal van de verstrengeling van twee samenlevingen die elkaar blijvend wederzijds beïnvloeden. dit uit zich in een professionele samenwerking waar het gaat om zorg, detentie en sociaal maatschappelijke problematiek, maar ook in een waardevolle diversiteit op het gebied van kunst en cultuur, taal, wetenschap en ondernemerschap. een onafscheidelijkheid, gevormd door de tijd en strijd van tweehonderd jaar koninkrijk, die niet meer is weg te denken uit de Nederlandse samenleving.
Met de zon in de rug Mineke de Vries Nu overal verkrijgbaar
Het is een eer om ook in dit boek te staan, zonder ooit op de Antillen te zijn geweest. De verhalen in dit boek sterken mij in de gedachte dat een goede inburgering en meer kennis over elkaar cruciaal is om de kansen van deze generatie te verbeteren. Mogen de prachtige verhalen met humor en ontroering uit deze bundel daaraan een bijdrage leveren. Eberhard van der Laan, burgemeester Amsterdam
Italie
winter in de wijngaard Stef sMulders
T
elkens als ik thuiskom, de auto parkeer en uitstap, overvalt de stilte me. Weg is het geruis van de banden, het gebrom van de motor, het suizen van de wind. Stilte, totale stilte. Zelfs na de zes jaar dat we hier tussen de wijngaarden wonen, blijft het een wonder en letterlijk een verademing: instinctief haal je meteen diep adem. Frisse lucht stroomt je longen binnen, spanning vloeit uit je ledematen weg. Rust. De wereld lijkt tot stilstand gekomen. Toch wordt er in de winter wel degelijk door de wijnboeren gewerkt en niet alleen in hun
wijnkelders maar ook op het land. Al vrij snel nadat de laatste druiven geplukt zijn, begint de voorbereiding op de natte winter en op het volgende jaar. Men graaft sleuven om het overtallige regenwater gecontroleerd af te voeren naar de torrente, het stroompje in het dal. En oude wijngaarden worden gerooid om plaats te maken voor nieuwe aanplant: terwijl men vroeger wel dertig jaar met een wijnstok deed, is dat tegenwoordig niet meer rendabel. De opbrengst per stok gaat na tien jaar teveel achteruit om de investering van zoveel handmatig werk te kunnen verantwoorden. In een gebied als het onze, de Oltrepò Pavese met
36
Column zijn lappendeken aan kleine percelen zijn er grote graafmachine gaat het hele perceel iedere winter weer heel wat wijngaarden aan een kleine meter diep „op de schop”. Het de beurt om vervangen te worden. ziet er daarna uit als een maanlandschap met al die enorme klompen klei. Maar Het rooien gaat radicaal: alle houten juist in deze toestand laat de boer zijn of betonnen palen worden uit de grond stuk land dan alleen: de regen en de vorst getrokken en op een grote stapel aan de van het winterseizoen (en een verdwaald zijkant van de wijngaard gelegd waarna everzwijn?) moeten het werk afmaken. En de stokken zelf aan de beurt zijn. Die heeft inderdaad, na een maand of twee, drie zijn men tot de stam teruggesnoeid en zijn alle klompen geërodeerd en is het voldoende maar een metertje hoog. Toch moet er om er een paar keer met de eg overheen te een tractor aan te pas komen om ze uit de gaan om een mooi vlak beplantbaar terrein zware kleigrond te trekken want de druif over te houden! Tot het zover is, vermaakt wortelt heel diep en zit dus goed vast. Dat onze Joia zich door er als een skiër op een diepe wortelen heeft de plant ’s zomers bügelpiste overheen te rennen, op zoek hard nodig wanneer het maanden vrijwel naar achtergebleven wortels waar ze naar niet regent en het grondwater tot meters hartenlust aan kan trekken en op kan onder het oppervlak daalt. Voor de boeren kauwen. is dit een gunstige eigenschap van de druif want ze hoeven nooit te sproeien, hoe droog Als het perceel eenmaal beplantbaar is, het ook is. Wijnbouw is een waterarme gaat de boer aan het meten. De nieuwe vorm van grondgebruik. Maar bij het druivenplanten moeten in elke rij op de rooien is die lange wortel dus wel lastig. juiste afstand van elkaar komen te staan: Stronk voor stronk wordt met een zware ketting losgetrokken. Het hout van de oude druivenstok is heel hard en goed geschikt om in de hier nog alomtegenwoordige houtkachels op te stoken. Zo heeft zelfs het laatste restje van de druivenplant nog nut. Na het rooien gaat men niet meteen herplanten: dat gebeurt pas in het voorjaar. Eerst moet de grond voorbereid worden want die is nadat er tien jaar door zware trekkers overheen gereden is helemaal dichtgeslagen en dient te worden opengewerkt. Ook hier verrichten de boeren geen half werk want met een
37
Italie te dichtbij betekent dat de planten elkaar beconcurreren om water en licht en dat gaat ten koste van de opbrengst, net als wanneer je de planten te ver uit elkaar zet. Er is dus een optimale afstand die je wil aanhouden, al heeft elke wijnboer daar weer zijn eigen theorieën over. Italië! Een van de grotere wijnbedrijven vlak bij ons in de buurt schakelt er zelfs een heuse professor voor in, een wijnstokgeleerde of zoiets! Voor de aan te houden afstand tussen de rijen gelden vergelijkbare argumenten als die voor het vaststellen van de afstanden binnen een rij, met dien verstande dat de minimale afstand nu bepaald wordt door de ruimte die de standaardtrekker nodig heeft om tussen de rijen door te kunnen. Iedere boer heeft een of meer van die voertuigen (“tankjes” noemen wij ze vanwege de rupsbanden waar ze op rijden) waarmee bijna al het werk aan de druivenplanten gedaan wordt, behalve het opbinden van de takken en het plukken van de trossen, hoewel er voor die taken inmiddels ook machines ontworpen zijn. In de Oltrepò zie je die noviteiten echter nog maar weinig. Maar voor het onkruid wieden, het bemesten, het spuiten van fungicide, het vervoeren van geplukte druiven, daarvoor is de trekker onmisbaar. Dat voertuig heeft een standaardafmeting en die bepaalt dus mede de minimale afstand tussen de rijen druiven in de wijngaarden.
betonpalen de overhand maar nu beginnen er meer en meer aluminium palen te verschijnen. Staan de palen op hun plek dan bestelt de wijnboer de nieuwe stokken die in langwerpige kartonnen dozen bezorgd worden. Elke doos bevat een tiental stokken, dat wil zeggen: uitlopers van een plant van een bepaalde druivensoort die geënt zijn op de wortel van een andere, ziektebestendige druif. Door ziektes die de wortel aantastten zijn bijna alle druiven in Europa een eeuw geleden uitgeroeid waarna men zijn toevlucht heeft gezocht tot de voor die ziektes immune wortel van een Amerikaanse druiven soort. Als de plantjes in de grond zitten, is het wachten ... op regen. Dit is bijna het enige moment in een druivenleven dat de wijnboer om regen verlegen zit: zonder voldoende water komt de groei niet op gang. Desnoods gaat de arme boer elke plant met de hand begieten als het voorjaar eens te droog uitvalt. En kan de beste man (wijnboeren zijn altijd mannen in deze regio) dan, als alles goed gegaan is, in de nazomer de kostbare druifjes gaan oogsten? Nee! Want het duurt drie jaar voordat je de eerste oogst kunt binnenhalen. Eerst moeten de stam en de leggers (de horizontale takken) gevormd zijn, voordat je de uitlopers waaraan de trossen komen, kunt laten groeien. Geduld is een schone zaak, ook in de wijngaard!
Tekst en foto’s: Stef Smulders
Als alles keurig is uitgemeten en de plantgaten door bamboestokjes zijn gemarkeerd, worden de palen geplaatst. Oorspronkelijk waren die van robiniahout, de laatste decennia kregen
www.duepadroni.it
[email protected]
38
Italiaanse toestanden Leven en overleven in Italië Humoristische korte verhalen over het emigreren naar Italië en de kennismaking met tal van karakteristieke Italianen. Vijf jaar na de emigratie, doet de Stef Smulders verslag van zijn belevenissen in tientallen verhalen waarin evenzovele problemen op geheel Italiaanse wijze worden opgelost, wat vaak tot humoristische taferelen leidt. Het kopen en verbouwen van een huis, het importeren en laten keuren van een auto, het afsluiten van een verzekering: het levert allerlei moeilijkheden op, die vaak op verrassende manier tot een oplossing komen.
Meer ervaringsverhalen over Italië:
Dag Nederland! Ciao Italia! Een eigen Bed & Breakfast in Italië Bekend van Ik Vertrek! Heleen Sloots
Huizenjacht in Toscane Speciaal voor Italië-liefhebbers Ronald. A. Lever
Al deze titels zijn te koop op Emigratieboek.nl
39
Het volgende nummer van Grenzenloos Magazine verschijnt op 27 februari Schrijf u in op Grenzenloos.nl om op de dag van uitkomen een e-mail als herinnering te krijgen.
Emigratieboek.nl BOEKHANDEL VOOR LANDVERHUIZERS
GIDSEN TAALCURSUSSEN ERVARINGSVERHALEN
Kijk regelmatig op Emigratieboek.nl en ontvang ook onze wekelijkse nieuwsbrief Volg ons op Twitter (@emigratieboek) en Facebook (fb.com/emigratieboek)
40