Masterscriptie Media en Cultuur
Bitterzoet: Nostalgie op de Nederlandse televisie Benaderingswijzen en betekenissen
Masterscriptie Media en Cultuur Student: Marieke Vermeulen Studentnummer: 0450383 Adres: Pa Verkuyllaan 135 1171 EC Badhoevedorp Telefoonnummer: 0623670718 Email:
[email protected] Begeleider: Dr. Margriet Schavemaker Datum: 10 augustus 2009 Universiteit van Amsterdam
Inhoudsopgave
Inleiding
p. 1
Hoofdstuk 1 Introductie op nostalgie
p. 4
1.1 Nostalgie als kwaal
p. 4
1.2 Proust’s nostalgisch verlangen
p. 5
1.3 Modernisme, postmodernisme en nostalgie
p. 6
Hoofdstuk 2 Het opnieuw uitzenden van oude programma’s
p. 8
2.1 Nostalgische programma’s als camp
p. 9
2.2 Authenticiteit
p. 11
Casestudy: Knight Rider
p. 12
Hoofdstuk 3 Programma’s met een nostalgische inslag
p. 14
3.1 Terror management
p. 15
3.2 Deferred action
p. 17
Casestudy: Het mooiste meisje van de klas
p. 18
Hoofdstuk 4 Het hergebruik van historisch materiaal in hedendaagse televisieprogramma’s
p. 22
4.1 Nostalgie voor het niet beleefde en het collectief geheugen
p. 23
4.2 Culturele identiteit
p.25
Casestudy: Andere tijden
p. 26
Hoofdstuk 5 Nostalgie en televisiereclames
p. 29
5.1 Marketing en verlangen
p. 30
5.2 De beperkte vooruitgang
p. 33
Casestudy: Merci en Old Amsterdam
p. 35
Conclusie
p. 38
Summary
p. 41
Bronnenlijst
p. 42
Inleiding
Mijn persoonlijke nostalgische opleving begon ongeveer een jaar geleden toen ik in de Amsterdamse tram via de digitale schermen oude beelden van Amsterdam voorgeschoteld kreeg. Ondanks dat deze beelden voor mijn geboorte opgenomen waren vervulde de oude beelden van voor mij bekende plekjes me met nostalgisch verlangen naar een tijd die ik nooit heb meegemaakt. Deze oude maar toch aansprekende beelden bleken afkomstig van Nostalgienet. Inmiddels is Nostalgienet ook op de televisie te bekijken waarbij de uitzending live gestreamed wordt op de bijbehorende site. Op diezelfde site zijn in de digitale winkel verschillende aan nostalgisch gerelateerde artikelen zoals dvd’s en boeken te bestellen. Dagelijks zendt Nostalgienet programma’s uit die putten uit het rijke televisie verleden van Nederland. Waar mijn persoonlijke nostalgische bewustzijn pas een jaar geleden begon door het medium televisie, begon die van een hele samenleving al meer dan honderd jaar eerder naar aanleiding van een klassieke kunstuiting, de literatuur. Het was Marcel Proust die aan het begin van de twintigste eeuw in zijn wereldberoemde boek A la recherche du temps perdu beschrijft hoe hij na jaren weer een Madeleine cakeje eet en vervolgens overvallen wordt door nostalgie en in gedachten terugreist naar zijn jeugd. Deze scene staat niet alleen aan de wieg van het collectieve nostalgische bewustzijn maar is ook een inspiratiebron geweest voor vele wetenschappers die zich gestort hebben op het paradoxale concept nostalgie. Paradoxaal omdat er enerzijds enorm veel belangstelling is voor exposities, dvd’s, boeken en zo meer die appelleren aan het nostalgische gevoel. Anderzijds is nostalgie een schrijnend en pijnlijk verlangen naar een verloren tijd. Kennelijk zit er ook een prettige kant aan wat ook wel is beschreven als “a painful yearning to return home” 1 . Wat opvalt is dat nostalgie tegenwoordig een grote plaats inneemt op de hedendaagse Nederlandse televisie. Opmerkelijk aangezien de programma’s de laatste jaren zichzelf steeds meer lijken te vernieuwen en daardoor soms zelfs bizar worden. Denk aan bijvoorbeeld Can’t by me love als overtreffende trap van het toch al niet conventionele Big Brother, of Uitstel van executie als genante variatie op Bouwval gezocht. In dit medialandschap blijkt er echter ook nog steeds vraag en plaats voor programma’s die “lekker ouderwets” aanvoelen, programma’s die helemaal niet proberen om revolutionair te zijn, maar de kijker juist een vertrouwd gevoel proberen te geven; nostalgische programma’s. Eenzelfde verschijnsel is te zien in de
1
Holak, Susan L., William J. Havlena. “Feelings, Fantasies, and Memories an Examination of the Emotional Components of Nostalgia.” Pag. 218.
reclamewereld waar producenten met resultaat nostalgie inzetten om producten te slijten. En zo zijn er meer punten te noemen waarop nostalgie en reclame met elkaar verbonden zijn. In deze masterscriptie zal ik een aantal verschijningsvormen van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie onderzoeken. Daarbij gaat het mij om de betekenis die ik aan deze verschijningsvormen kan toedichten. Ik zal mij hierbij beperken tot de volgende vier opvallende verschijningsvormen van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie; 1. Het opnieuw uitzenden van oude programma’s, 2. Programma’s met een nostalgische inslag, 3. Het hergebruiken van historisch materiaal in hedendaagse programma’s en 4. Nostalgie en televisiereclames. De eerste categorie, het opnieuw uitzenden van oude programma’s is natuurlijk geen nieuw verschijnsel en hierbij speelt de gunstige verhouding kosten-opbrengsten ongetwijfeld een rol, maar wat maken die oude programma’s voor de kijker zo interessant en aantrekkelijk? En wat betekenen deze oude programma’s voor de kijker? In de tweede categorie vallen recente programma’s met een nostalgische inslag zoals Het mooiste meisje van de klas, Memories en ’t Vrije schaep die momenteel op de televisie te zien zijn. Waarom is er de behoefte om programma’s te zien die vanuit deze tijd de geschiedenis opnieuw vertellen? Is dit een tijdelijk trend gevoed door een diepgeworteld menselijk verlangen? Dan is er nog de derde categorie waarbij historisch materiaal de basis vormt voor een programma dat het verleden vanuit het heden beschrijft. Voorbeelden hiervan zij de programma’s Andere tijden en In Europa waarin teruggeblikt wordt op gebeurtenissen uit het verleden. Bij deze categorie vraag ik mij af of en hoe het mogelijk is nostalgische gevoelens te hebben voor gebeurtenissen die we niet zelf meegemaakt hebben. Als laatste zal ik de vierde categorie onderzoeken waarin de relatie van nostalgie en televisiereclames centraal staat. Een merkwaardig duo aangezien nostalgie ons een bitterzoet verlangen brengt naar vervlogen tijden terwijl het gros van de reclames ons er hoofdzakelijk aan herinnert dat wij in deze maatschappij vooral consumenten zijn die verlangen naar vernieuwingen, verbeteringen en vooruitgang. De grote overkoepelende vraag die ik mijzelf bij de bestudering van deze vier uitingen van nostalgie op de televisie stel is dan ook: Wat is de betekenis van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie? De methode waarop ik dit ga onderzoeken wijkt af van de manier waarop doorgaans onderzoek wordt gedaan. Mijn methodologie zal namelijk zelf ook deel van het onderzoek zijn. Dat wil zeggen dat er een andere belangrijke vraag is die ik ga proberen te beantwoorden door mijn zoektocht naar de betekenis van nostalgie op de
hedendaagse Nederlandse televisie, en dat is: Welke academische methoden kunnen worden ingezet om de hedendaagse televisievormen van nostalgie te analyseren. Dit lijkt mij interessant en relevant omdat nostalgie een interdisciplinair thema is dat componenten bevat uit onder andere de psychologie, filosofie en marketing. Ook wil ik met mijn interdisciplinaire aanpak commentaar leveren op de vaak conventionele aanpak van wetenschappers door een vraagstelling vanuit slechts een wetenschappelijke hoek te belichten. Door deze valkuil wordt er volgens mij vaak veel minder uit een onderzoek gehaald dan mogelijk is. Om antwoord te kunnen geven op mijn twee vragen zal ik bij elke verschijningsvorm van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie twee theorieën of thema’s uit verschillende wetenschappelijke disciplines uitwerken. Vervolgens zal ik aan de hand van een specifiek programma uit de betreffende categorie een casestudy maken waarbij ik de theorieën of thema’s aanwend om de nostalgische betekenis te kunnen duiden. Hierbij ligt het zwaartepunt op het literatuuronderzoek en niet op de tekstanalyse. Met alle uitkomsten tezamen verwacht ik een duidelijk interdisciplinair beeld te kunnen geven van de rol en betekenis van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie.
1. Introductie op nostalgie
Voordat ik mij zal richten op het onderzoek naar de betekenissen en benaderingswijzen van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie zal ik eerst een beeld schetsen van de wijze waarop nostalgie aanwezig is geweest in de geschiedenis van de westerse samenleving en hoe nostalgie tegenwoordig ingebed is in onze maatschappij.
1.1 Nostalgie als kwaal
De term nostalgie werd aan het eind van de zeventiende eeuw bedacht door de Zwitserse arts Johannes Hofer. Het woord nostalgie “derives it’s meaning from the Greek word nostos, to return home, and algia, a painful condition” 2 . Hofer ontdekte deze kwaal bij Zwitserse huurlingen die vechtend in een vreemd land leden onder hun verlangen en heimwee naar hun thuisland. 3 Hierbij was Hofer de eerste die een relatie suggereerde tussen de geestelijke en lichamelijke gezondheid. De symptomen van nostalgie die Hofer beschrijft zijn dan ook zowel van geestelijke als lichamelijk aard:
Persistent thinking of home, wanders about sadly, scorns foreign manners, seized by a distaste of strange conversation, inclined by nature to melancholy, bears jokes, slight injuries and petty inconveniences in the most unhealthy frame of mind, makes a show of delight of the fatherland, meditation only on the fatherland, disturbed sleep, insomnia, decrease of strength, hunger, thirst, senses diminished, weakness, anxiety, palpitations of the heart, frequent sighs, stupidity of the mind, smothering sensations, stupor and fever. 4
Uit dit citaat kunnen we afleiden dat nostalgie in die tijd een serieuze en zelfs gevaarlijke kwaal was. Door de tijd heen kreeg nostalgie een steeds minder zware betekenis en tegenwoordig verwijst het vooral naar de geestelijke toestand van een mens. Nostalgie is nu vooral een emotie zonder dat deze de lichamelijke gezondheid hoeft te beïnvloeden.
2
Kaplan, Harvey A. “The psychopathology of nostalgia”. Pag. 466. Kaplan, Harvey A. “The psychopathology of nostalgia”. Pag. 466. 4 Hofer geciteerd in: Martin, Alexander R. “Nostalgia” Pag. 93. 3
1.2 Proust’s nostalgisch verlangen
Over het nostalgische verlangen is nooit zo treffend geschreven als door de Franse schrijver Marcel Proust. Aan het begin van de twintigste eeuw schreef hij zijn meest bekende werk A la recherche du temps perdu waarin zijn nostalgische overpeinzingen centraal staan. Ik wijd hier een hele paragraaf aan Proust omdat de nostalgie zoals hij die beschrijft de nostalgie is die ik voor ogen heb als ik schrijf over de betekenissen van nostalgie op televisie; een bitterzoet verlangen naar het verleden. Daarbij is Proust door de jaren heen een van de pijlers geworden van de veelomvattende studie naar nostalgie. Een van zijn mooiste passages uit A la recherche du temps perdu staat hieronder. Deze passage geeft op een levendige manier de nostalgische ervaring weer.
Zeer zeker moet datgene, wat in mijn binnenste zo in beroering is geraakt, het beeld, de visuele herinnering zijn, die bij deze smaakt hoort en die nu ook probeert bij mij te komen. Maar het worstelt te ver weg, het is te vaag (…) Zal zij de oppervlakte van mijn bewustzijn bereiken, deze herinnering, dat ogenblik van vroeger, dat aangetrokken door een identiek moment, van zo ver weg is gekomen om alles in mij levend te maken, in beweging te brengen en weer naar boven te brengen? (…) En opeens schoot de herinnering mij te binnen. Het was de smaak van het stukje madeleine, dat tante Léonie mij zondagsmorgens in Combray als ik haar in haar kamer goedemorgen kwam zeggen, gaf, nadat ze het in de lindebloesemthee had gedoopt. (…) En zoals in dat Japanse spel waarbij men kleine propjes papier in een porseleinen kom met water gooit, die zodra ze ondergedompeld zijn, zich uitvouwen, kromtrekken, kleuren aannemen, zich differentiëren en bloemen, huizen en duidelijk herkenbare figuren worden, op diezelfde manier kwamen nu alle bloemen van onze tuin en die uit het park van M. Swann, de waterlelies op de Vivonne, de brave mensen uit het dorp en hun kleine huisjes en de kerk en heel Combray en zijn omgeving, alles wat vorm en vastheid heeft, de stad en de plantsoenen, uit mijn kopje thee. 5
In deze passage beschrijft Proust hoe het drinken van een kopje thee vage herinneringen oproept waarbij hij zich pas na lang nadenken en concentreren kan herinneren aan welk gevoel en gebeurtenis de herinnering refereert. Daarbij beschrijft Proust ook heel pakkend hoe men door nostalgie plotseling kan worden overvallen en meegesleept.
5
Proust, Marcel. Op zoek naar de verloren tijd. De kant van Swann. Pag. 89-91.
Stéphane Heuet, de fransman die stripadaptaties
6
maakt van het werk van Proust legt
hieronder uit wat nostalgie voor ons kan betekenen naast het gevoel van terugreizen naar vervlogen tijden:
Prousts “ongewild geheugen” is iets anders dan het geheugen. Het is niet een bewuste herinnering aan iets. Zoals je zegt: Dit doet me aan iets denken, Ja nu weet ik het: De stoofpot van mijn grootmoeder. Dat is een gestuurde herinnering. Een ongewilde herinnering komt door een zintuiglijke associatie waardoor je even verdwijnt, je niet meer dezelfde bent. Je wordt voor een fractie van een seconde, je bent weer even dat kind dat grootmoeders stoofpot at. In die zin schenkt Proust je de eeuwigheid. Als je in staat bent het kind te worden dat je was op je tiende dan leef je voor eeuwig. Dan ben je onsterfelijk. 7
Heuet heeft het hier over onsterfelijkheid. Toch denk ik dat nostalgische gevoelens ook juist het besef van sterfelijkheid benadrukken. Nostalgie laat ons tenslotte verlangen naar vervlogen tijden die nooit meer zullen terugkeren. Of wellicht toch, voor heel even…..
1.3 Modernisme, postmodernisme en nostalgie
Als we de opleving van de bestudering van de niet klinische nostalgie willen begrijpen dan moeten we teruggaan naar de opkomst van het modernisme en postmodernisme. Het modernisme ontstond aan het einde van de negentiende eeuw toen er grote ontwikkelingen plaatsvonden op onder andere het gebied van de techniek en de wetenschap, zoals de komst van de auto, de camera en Freud’s psychoanalyse. In die moderne wereld stonden deze ontwikkelingen synoniem voor vooruitgang. Maar veel van die vooruitstrevendheden bleken helemaal niet zo vernieuwend, zij bevatten zelfs vaak nostalgische elementen. Zo zijn de meesters van de Bauhaus, in die tijd een zeer modern instituut voor beeldende kunst en architectuur, vooral geïnteresseerd in de eenvoud zoals we die kennen uit de middeleeuwen. En ook het fascisme en het nazisme, welke in de eerste kwart van de twintigste eeuw ontstaan, baseren zich op het ideaal van een pure en oude tijd, een tijd waarin er bijvoorbeeld nog geen sprake was van rassenvermenging. En hoe tegenstrijdig het ook lijkt, maar ook door al deze vernieuwingen waaraan een nostalgisch ideaal ten grondslag lag raakte men steeds verder 6
Aanvankelijk lijkt een stripboek met de verhalen van Proust misschien triviaal, maar Heuet is van mening dat Proust een schilder is met de handicap dat hij niet kan schilderen en daarom woorden gebruikt om de beelden uit zijn hoofd over te brengen. Het stripboek doet dus wel degelijk recht aan de vertellingen van Proust. 7 Stéphane Heuet in: Forever (Nederland, 2006, Cobos producties, regie: Heddy Honingmann).
verwijderd van het oude vertouwde leven waardoor men houvast en vertrouwen verloor. Patricia Pisters beschreef die teleurstelling in de moderne wereld als volgt:
De verschrikkelijke ontdekkingen van de Holocaust in en na de Tweede Wereldoorlog hebben elk optimisme over de menselijke rationaliteit en vooruitgang door efficiency grondig vernietigd; het geloof in de heil van het communisme is ontmanteld door de mensonterende praktijken van Stalin en Pol Pot; de kerk heeft in de loop van de eeuw aan geloofwaardigheid ingeboet; de traditionele familie als hoeksteen van de samenleving is niet altijd zo perfect en ideaal gebleken; het geloof in de vooruitgang door de technologie is aangetast door de vernietigende kracht van de atoombom op Hiroshima (…) Al deze teleurstellingen in dergelijke ‘grote verhalen van het modernisme’ leiden in het postmodernisme tot een gevoel van pessimisme, ironie en cynisme. 8
De aanvankelijk zo vooruitstrevende vernieuwingen in deze nieuwe wereld bleken uiteindelijk teleurstellend waardoor de behoefte naar het oude en vertrouwde groeide. Een postmodernistische periode volgde vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw. Vanaf toen werd er in verschillende disciplines meer dan ooit verwezen naar oude vertrouwde stijlen en stromingen. Ook nu werd dit onder andere weer zichtbaar in de architectuur. “the new architecture would be referential, that is, would recall earlier architectural styles, or contain motifs that referred to the past and present” 9 Een laat en Nederlands voorbeeld hiervan is het Groninger Museum (1994) in Groningen dat op het eerste gezicht zeer modern is wat betreft vormgeving en kleur, maar tegelijkertijd ook classicistische verwijzingen bevat zoals de grote boogvensters in het gebouw. Ook in de beeldende kunst wordt er geciteerd naar het verleden, eigenlijk de hele beeldcultuur in dit tijdperk is intertekstueel waardoor het betekenis krijgt in relatie tot andere, en vooral oudere beelden. De teleurstellingen uit de twintigste eeuw zijn dus de aanleiding geweest voor het postmodernistische denken waarbij de aandacht voor het verleden opleefde. Deze periode kan beschouwd worden als het begin van een tijdperk waarin het verleden als ideaalbeeld dient, een tijdperk waarin men het gevoel heeft dat vernieuwing niet langer vooruitgang betekent. En in dit postmodernistische tijdperk leven we nog steeds, een tijdperk waarin we geprikkeld door onder andere de televisie nog dagelijks terugdenken aan die goede oude tijd.
8 9
Pisters, Patricia. Lessen van Hitchcock. Een inleiding in mediatheorie. Pag. 256. Davies, P.J.E, e.a. Janson’s History of Art. Pag. 1079.
Geen enkele wetenschapper heeft zo overzichtelijk over dit postmoderne tijdperk geschreven als Fredric Jameson. Deze marxistische theoreticus schreef het boek Postmodernism, or the Cultural Logic of late Capitalism waarin hij kritiek geeft op de sociale en economische toestand in het postmodernistische tijdperk. Deze kritiek bestaat vooral uit het verwarrende effect dat de postmodernistische (beeld)cultuur op mensen heeft. Hierop zal ik dieper ingaan in paragraaf 5.2. Maar ook signaleert Jameson het overnemen van oude (stijl)kenmerken in moderne uitingen. Dit overnemen noemt hij pastiche waarbij in tegenstelling tot parodie geen kritische lading wordt gegeven aan het geciteerde. De hang naar pastiche, en daarmee naar het teruggaan in het verleden, in het postmoderne tijdperk ondersteunt mijn aanname dat nostalgie een typisch postmodernistisch thema is. Desondanks zijn in de loop der jaren de scherpe kantjes van de cultuurpessimistische visie die het postmodernisme met zich meebreng afgesleten. In het postmodernistische tijdperk is tegenwoordig namelijk ook ruimte voor positievere visies op de (beeld)cultuur. Een cultuur waarin anything goes, wat zorgt voor de erkenning van de gelaagdheid van cultuurproducten, waardoor deze op verschillende manier geïnterpreteerd kunnen en mogen worden. Het is juist deze heterogene benadering en interpretatie van cultuurproducten in onze postmoderne cultuur die de bestudering en interpretatie van televisieprogramma’s interessant maakt. In deze scriptie zal ik mij dan ook richten op de bestudering en het duiden van aan nostalgie gerelateerde programma’s aan de hand van verschillende theorieën en thema’s. In het volgende hoofdstuk zal ik mij daarbij richten op oude televisieprogramma’s die opnieuw uitgezonden worden.
2. Het opnieuw uitzenden van oude programma’s
Niet alleen het crossmediale Nostalgienet dat ik in de inleiding noemde richt zich op het uitzenden van oude beelden en fragmenten. Ook de bekende Nederlandse zenders vertrouwen op successen uit het verleden en zenden oude series opnieuw uit. Zo zijn tegenwoordig op de vrijdag op RTL7 drie oude programma’s achter elkaar te zien; The A-Team (1983-1987), Knight Rider (1982-1986) en het iets jongere Married with Children (1987-1997). Maar ook The Cosby show (1984-1992), Roseanne (1988-1997) en Friends (1994-2004) zijn weer te zien op de Nederlandse buis. Ondanks dat het merendeel van deze series naar mijn mening eerder gedateerd aandoet dan dat deze gezellig ouderwets zijn, blijken ze toch de moeite waard om opnieuw uit te zenden. Aannemelijk is dat hierbij meespeelt dat het voor een zender
voordelig is om reeds aangekochte series opnieuw uit te zenden. Dat elk besluit met geld samenhangt bevestigd algemeen directeur van Endemol Paul Römer in het AD: “Nederlandse zenders hebben weinig financiële middelen, schuwen daarom het experiment en vertrouwen liever op bewezen successen” 10 Bovengenoemde series werden in het verleden massaal bekeken en na een rondgang in mijn vriendenkring blijkt dat deze series nog steeds op veel waardering kunnen rekenen. Maar waarom is het nog steeds zo aantrekkelijk om te kijken naar gedateerde series waarin de acteurs ouderwetse kleding en kapsels hebben, de thema’s zeer traditioneel zijn en waarin vooral het gezinsleven centraal staat (Married with Children, The Cosby show, Roseanne). De mensen uit mijn vriendenkring (moderne hoogopgeleide kinderloze twintigers) kunnen volgens
mij
onmogelijk
worden
aangetrokken
door
deze
gezinsthematiek.
De
aantrekkingskracht van deze series moet daarom volgens mij wel zitten in het zweempje nostalgie dat deze series met zich meebrengen. Zo brengt het kijken naar Married with Children ook bij mij persoonlijk een hoop nostalgie met zich mee. In gedachte ben ik weer een jaar of acht, zit met pas gewassen haren in mijn pyjama bij mijn vader op schoot. Mijn vader moet telkens lachen en ik ook, al denk ik achteraf dat ik toen niet wist waarom. Het is dan ook niet de televisietekst die mij nu bij het kijken zo aanspreekt, maar het fijne ouderwetse gevoel dat ik krijg. Naar Married with Children kijken is voor mij pure nostalgie en als ik er nu om lach dan weet ik soms nog steeds niet waarom, want eigenlijk vind ik het programma zelf helemaal niet zo grappig. Hieronder geef ik daarom aan de hand van een theorie uit de queer studies en een aan de sociologie gerelateerd thema een verklaring voor het succes van deze oude series waarvan ik aanneem dat het niet de tekst an sich is welke de kijker aanspreekt, maar juist de nostalgische gevoelens die door het kijken opspelen.
2.1. Nostalgische programma’s als camp
Het terugdenken aan mijn kindertijd kan niet de enige reden zijn dat ik nog dagelijks afstem op deze gedateerde programma’s. Een verklaring voor de aantrekkingskracht is mogelijkerwijs dat het televisiepubliek deze oude programma’s op een ander niveau waardeert dan twintig jaar geleden toen deze voor het eerst uitgezonden werden. Hierbij volgt de kijker niet de dominante lezing of intentie van de tekst, maar een oppositionele lezing
10
Langeslag, Mark. “Nostalgie en truttigheid troef op tv”
(reading against the grain 11 ) die per persoon kan verschillen. Deze oppositionele lezing doet zich voor wanneer de kijker bijvoorbeeld een camp-status aan een programma toekent. Hierbij heeft zowel de televisietekst zelf als de kijker zijn kritische houding verloren of opzij gezet. Camp is een begrip dat van oorsprong afkomstig is uit de queer theorie waar het werkte als een bindmiddel tussen de homoseksuelen die frequent buiten de samenleving geplaatst werden. “In een samenleving waar homoseksualiteit krachtig wordt onderdrukt, is de cultivering van een `goede smaak voor slechte smaak' zowel een daad van verzet tegen de morele en esthetische voorkeuren van de burgerlijke samenleving, als een uitdrukking van de homoseksuele identiteit, die de onderlinge herkenning en saamhorigheid bevordert” 12 Tegenwoordig is camp vooral een onderdeel van de postmoderne cultuur waarbij niet alleen “hoge” cultuur aanzien geniet, maar ook de “lage” cultuur omarmd wordt. Camp manifesteert zich in verschillende cultuuruitingen waarbij de scheidingslijn tussen camp en kitsch op momenten heel dun is.
Of iets kitsch of camp is, hangt primair af van de houding die men er tegenover inneemt (…) Kunstvormen die van nature worden gekenmerkt door een zekere kunstmatigheid, sensualiteit en overdrijving, zoals de theaterkunsten ballet, toneel en opera, hebben om die reden een hoger campgehalte dan kunstvormen waarin dat niet het geval is. Hoewel de zojuist gegeven voorbeelden duidelijk maken dat ook hogere kunsten tot camp kunnen worden, vormt de omvangrijke wereld van de kitsch zonder twijfel de rijkste voedingsbron voor camp. Vooral de kitsch uit het verleden leent zich ervoor met ironische distantie tegemoet getreden te worden. Dat verklaart bijvoorbeeld waarom in de jaren vijftig melodramatische 'tearjerkers' uit de voorafgaande decennia een cultstatus kregen en tot camp werden verheven. 13
Een bekend camp voorbeeld uit de beeldende kunst is kunstenaar Jeff Koons die banale beeltenissen verwerkt in zijn werk. Zoals in zijn toepasselijk getitelde sculptuur Ushering in Banality, een opgeblazen schoorsteenbeeldje van drie engeltjes die een varken omringen. Zijn kunstenaarsstatus zorgt ervoor dat men een andere lezing aan de beeltenis geeft waardoor het banale karakter plaatsmaakt voor een camp karakter en het werk boven zijn aanvankelijke “lage” cultuur status uitstijgt. De toeschouwer geeft hierbij een dubbele en postmoderne lezing. Waarbij laatstgenoemde zich ervan bewust is dat een dergelijke beeltenis een 11
Dit is een begrip van Jacques Derrida een deconstructivist die claimt dat er geen absolute waarheid of betekenis bestaat maar slechts interpretaties en eindeloze verwijzingen. 12 Mul, Jos de. “CAMP of de emancipatie van kitsch” 13 Mul, Jos de. “CAMP of de emancipatie van kitsch”
clichévoorbeeld is van burgerlijke huiselijkheid maar dat juist die herkenning als zodanig een ironische schoonheid aan het object, in dit geval een beeld, meegeeft. Hiermee relativeer je ook gelijktijdig de invloed en het aanzien van uitingen van “hoge” cultuur, want waardering voor cultuuruitingen is niet langer voorbehouden aan deze uit de “hoge” cultuur.
2.2 Authenticiteit
Een thema dat niet mag ontbreken bij de bestudering van Nederlandse televisie in relatie tot nostalgische gevoelens is authenticiteit. Authenticiteit impliceert dat er zoiets is als één origineel, één echte basis. Wij zien ons verleden, waar we nostalgisch naar kunnen terugverlangen, als een authentiek verleden omdat elk individu zijn eigen verleden heeft beleefd en dit subjectieve verleden door elk individu dus gezien wordt als de waarheid. Ik wil hierbij het thema authenticiteit benaderen vanuit een sociologisch perspectief omdat deze wetenschappelijke discipline het gedrag van mensen bestudeert en probeert te verklaren aan de hand van hun relatie met de omgeving en daarmee in relatie tot andere sociale factoren. Hierdoor zou een sociologische visie op authenticiteit in relatie tot nostalgie mogelijk de aantrekkingskracht van nostalgische televisieprogramma’s kunnen verklaren. Bij deze sociologische benadering stuiten we echter meteen op een beperking zoals blijkt uit een artikel van Stef Aupers (e.a.). Aupers en zijn collega’s deden een onderzoek naar het authentieke zelf waaruit bleek dat authenticiteit niet in het intellect zit, maar in de emoties 14 . Hierdoor is ook de authentieke ervaring die mensen kunnen hebben slechts een niet tastbaar gevoel. Dit verklaart waarom ik aan het begin van dit hoofdstuk moeite had met het onder woorden brengen van de voorliefde voor oude programma’s die opnieuw worden uitgezonden. Het genot ligt daarbij namelijk niet in de ratio van de mens die gevoed wordt door de tastbare tekst van de serie, maar in het gevoel, welke niet wetenschappelijk te herleiden is. Daarbij komt een tweede daarmee samenhangend struikelblok, als we naar nostalgie en authenticiteit vanuit de sociologie kijken, en dat is die van het essentialisme. Bij essentialisme gaan we ervan uit dat een sociaal gegeven terug te voeren is op een duidelijke bron die in het geval van sociologie gemeengoed is voor een hele groep of samenleving. Mary Bucholtz schrijft dat wanneer culturele veranderingen als culturele verliezen worden ervaren dat men een nostalgische kijk op het verleden krijgt welke wordt gezien als authentiek. Dat
14
Aupers, Stef, e.a. “Gewoon worden wie je bent. Over authenticiteit en anti-institutionalisme” Pag. 215.
we dit verleden daarbij zien als het origineel zorgt voor een essentialistische opvatting van het verleden. 15 Daar wil ik aan toevoegen dat het idee van authenticiteit überhaupt essentialistisch is omdat het veronderstelt dat er inderdaad sprake is van een origineel. Maar maakt het feit dat het thema authenticiteit essentialistisch is deze onbruikbaar in mijn onderzoek naar de populariteit van nostalgische programma’s? Dat valt te betwijfelen. Kijkers willen graag genieten van oude televisieprogramma’s die opnieuw worden uitgezonden, dit toont ons dat mensen op zoek zijn naar een stabiele factor uit het verleden. Een essentialistische blik is juist een voorwaarde voor zo’n stabiel en overzichtelijk verleden, want deze is in de ogen van een nostalgisch persoon onveranderlijk en waarheidsgetrouw. Nostalgische personen of personen die van nostalgische programma’s genieten maken zich daardoor bij het terugkijken op het verleden zeer waarschijnlijk schuldig aan essentialisme. Anderzijds wil ik stellen dat een nostalgische televisie-ervaring dusdanig aan een persoonlijk authentiek verleden refereert dat het aan essentialisme voorbijgaat omdat het een pure individuele ervaring betreft welke niet in relatie hoeft te staan met ervaringen van anderen. Er is hierbij dus sprake van een complexe tegenstelling want enerzijds refereert her herbekijken van een oud programma aan een subjectief authentiek verleden dat alleen betrekking heeft op één bepaalde persoon. Anderzijds betreft het ook een universeel authentiek verleden omdat het gros van een bepaalde generatie eenzelfde kijkervaring heeft met een televisieprogramma uit bijvoorbeeld de lagereschooltijd. Blijft de vraag of de nostalgische kijkervaring essentialistisch is in de negatieve zin van het woord of juist legitiem essentialistisch omdat het uiteindelijk toch een universele ervaring betreft.
Casestudy: Knight Rider
Toen Knight Rider ruim vijfentwintig jaar geleden voor het eerst op televisie te zien was moeten veel kijkers zich verlekkerd hebben aan de moderne technische uitvindingen die geïmpliceerd werden in de serie. Wellicht verwachtten veel kijkers dat KITT, de auto van hoofdpersonage Michael Knight, die uit zichzelf reed, kon denken en praten, een voorbode zou zijn voor de vele technische innovaties die voor de komende jaren in het verschiet lagen. Ondanks dat dergelijke fantasievolle televisieseries ook toen niet werden gezien als een “hoge” cultuuruiting (net als televisie in het algemeen) ben ik er vrij zeker van dat het televisiepubliek in de jaren tachtig Knight Rider als televisieserie serieus nam. Knight Rider
15
Bucholtz, Mary. “Sociolinguistic nostalgia and the identification of identity” Pag. 400.
was toentertijd tenslotte een snelle actieserie met special effects die zijn tijd ver vooruit was en is daardoor in de smaak gevallen bij de massa. Maar hoe anders is dit nu. Het is zo dat het huidige televisiepubliek een andere lezing geeft aan Knight Rider dan het publiek vijfentwintig jaar geleden. Ook al leefde men vijfentwintig jaar geleden al in het postmoderne tijdperk, toch vind ik dat een postmoderne lezing van Knight Rider nu pas mogelijk is. Waar we als kijker vijfentwintig jaar geleden nog hoopte dat de technieken uit Knight Rider op korte termijn aannemelijk zouden zijn, weten we nu dat hetgeen we voorgeschoteld krijgen complete nonsens is en nog lang niet met het echte leven verenigbaar. Al moet ik zeggen dat ik laatst iemand sprak die vertelde een echt “Knight Rider gevoel” te krijgen wanneer zij in de auto gebruik maakte van haar navigatie apparatuur (en even surfen op internet leverde mij de wetenschap op dat er inmiddels GPS systemen te koop zijn met de stem van KITT). Maar juist de wetenschap dat we iets te zien krijgen dat serieus bedoeld is, maar wat eigenlijk een fantasie is maakt de serie zo amusant om naar te kijken. Knight Rider is daardoor over the top (of overdreven zoals de camp voorwaarde die Jos de Mul stelt) wat de camp lezing mogelijk maakt. De camp lezing van de serie zorgt ervoor dat Knight Rider tegenwoordig op een ironische en zelfreflexieve manier trendy is. Andrew Ross schreef het al: “camp is a rediscovery of history’s waste” 16 Hetgeen ons tegenwoordig aanspreekt bij het kijken naar de serie Knight Rider ligt dus niet besloten in de televisietekst zelf, maar staat daarbuiten. Hierbij zit de waardering dus in het camp vertoog over Knight Rider en niet in de serie zelf. En dat die herontdekking van history’s waste succesvol is blijkt wel uit het feit dat er in 2008 weer begonnen is met het opnemen en uitzenden van een nieuwe serie Knight Rider. Inmiddels zijn er al zeventien afleveringen te zien geweest. Maar of die net zo succesvol worden ontvangen als de oude afleveringen moet nog blijken. Hierbij rijst de vraag wat de intenties zijn van de nieuwe serie Knight Rider. Als de serie op dezelfde postmoderne toer is en doelt op hetzelfde publiek dat ook naar de oude afleveringen van Knight Rider kijkt dan is succes niet uitgesloten. Maar als de nieuwe serie zichzelf te serieus gaat nemen dan is een camp lezing niet mogelijk en zal het veel van de hedendaagse kijkers van de oude serie afschrikken. Overigens hoeven niet alle oude series oppositioneel gelezen te worden om op waardering te kunnen rekenen. Een serie als Friends zal doordat deze nog redelijk recent is de kijkers aanzetten om de dominante lezing te volgen waardoor het genot wel in de
16
Ross, Andrew. “Uses of camp” Pag. 13.
televisietekst besloten ligt. En van andere remakes van oude series kan ook wel degelijk duidelijk zijn welke lezing gewenst is. Zo wordt er vanaf 2003 al gewerkt aan verschillende remakes van de oude serie en gelijknamige film Battlestar Galactica (1978-1980). Deze nieuwe variant is wel kritisch en actueel, er worden zelfs politieke issues aan de kaak gesteld. Hiermee is de nieuwe Battlestar Galactica eerder een vehicle voor een kritische boodschap aan de kijker dan puur nostalgisch vermaak. Ook bij de bestudering van de oude televisieprogramma’s aan de hand van authenticiteit blijkt het succes niet in de televisietekst zelf te liggen. Hierbij speelt namelijk het gevoel door een programma terug te kunnen reizen naar de wortels van het verleden een grote rol, het programma roept als het ware de authentieke emoties uit het verleden op. Een verleden dat wordt gezien als een persoonlijke onveranderlijke oorsprong. Deze zorgt bij het terugdenken daaraan voor een (in het geval van positieve nostalgische gevoelens) heerlijk maar niet concreet gevoel. In het geval van Knight Rider zou men bij het jaren later opnieuw kijken niet zozeer de televisietekst waarderen, maar vooral het (vaak moeilijk te definiëren) gevoel waarderen dat het kijken veroorzaakt. Dit gevoel is lastig uit te leggen omdat de oude kijkervaring kan stammen uit een persoonlijk en subjectief verleden waardoor het plezierige gevoel niet universeel is, of juist wel een universeel gevoel teweeg brengt. Daarbij is gevoel een emotie die wetenschappelijk lastig te duiden is. Dit gevoel brengt ons echter terug naar onze basis wat zorgt voor iets dat al in het woord basis besloten ligt, namelijk stabiliteit. En stabiliteit en zekerheid zijn volgens Endemol directeur Paul Römer belangrijke ankers in de moderne samenleving. Hij zegt dan ook: “Het publiek hunkert naar nostalgie(…) Mensen zijn op zoek naar zekerheden. Ze willen voor de tv even wegvluchten van de boze buitenwereld. De hele dag worden ze bestookt met nieuws over de film van Geert Wilders. Op tv willen ze aan al die negativiteit ontsnappen.'' 17
3. Programma’s met een nostalgische inslag
Nog populairder dan oude programma’s die opnieuw worden uitgezonden zijn programma’s met een nostalgische inslag. Hiermee bedoel ik programma’s die de kijkers meenemen op een trip down memory lane. Dit gebeurt onder andere bij Het mooiste meisje van de klas,
17
Langeslag, Mark. “Nostalgie en truttigheid troef op tv”
Memories en De reünie, maar ook bij het fictieve Het vrije schaep en Toen was geluk heel gewoon. Vooral de eerste drie zijn interessant omdat het in deze non-fictie programma’s draait om gebeurtenissen die jaren geleden in het leven van, voor de kijker, onbekende en gewone mensen hebben plaatsgevonden. Als we deze twee componenten los zouden bekijken dan lijkt het weinig aantrekkelijk. Het feit dat het gewone mensen betreft impliceert dat deze niet bijzonder zijn. Daarbij komt dat hun verhalen ook gedateerd zijn en daarmee voorbij, wat af zou doen aan de relevantie. En toch wordt er in Nederland massaal naar gekeken. Volgens een artikel in het AD gaat het om een televisietrend. “truttige televisie is de trend in tv-land. Programma’s die een groot publiek willen trekken moeten appelleren aan een gevoel van nostalgie, over echte mensen gaan en bovenal positief zijn” 18 In dit hoofdstuk ga ik televisieprogramma’s met een nostalgische inslag benaderen met behulp van een theorie uit de psychologie en een theorie uit de psychoanalyse.
3.1 Terror management
Binnen de sociale psychologie is er een theorie die mogelijk het succes van nostalgische programma’s kan onderschrijven. In deze terror managment theorie staat de relatie tussen de drang om te leven enerzijds en de wetenschap dat het leven eindig is anderzijds centraal. Volgens deze theorie beschikt de mens over een mechanisme dat ervoor zorgt dat deze niet lijdt onder een constante angst voor de dood. De twee belangrijkste componenten van dit mechanisme zijn: worldview en self-esteem. “(…) people buffer the potential for death-related anxiety by advocating cultural worldviews that imbue their life with meaning, by striving to attain and maintain feelings of self-worth, and by investing in personal relationships.” 19 Maar niet alleen het gevoel succesvol deel uit de maken (self-esteem) van een groter geheel (worldview) zorgt ervoor dat mensen hun eigen sterfelijkheid kunnen hanteren. Uit onderzoek van Routledge, Arndt, Wildschut en Sidikides blijkt namelijk dat ook nostalgie bescherming biedt tegen de doodsdreiging waaraan ieder mens dagelijks bloot staat. De nostalgische ervaringen waar de proefpersonen uit het onderzoek aan refereerden waren allen persoonlijk van aard. Het onderzoek gaat dan ook alleen in op de beschermende werking van persoonlijke gebeurtenissen uit het verleden als buffer voor doodsangst. Hierbij zorgde in 28% van de gevallen een persoon of personen voor de nostalgische gevoelens en in 34% van de gevallen
18 19
Langeslag, Mark. “Nostalgie en truttigheid troef op tv” Routledge, C, e.a. “A blast from the past: The terror management function of nostalgia” Pag. 132-133.
was dit een gedenkwaardige gebeurtenis. 20 Hierbij vallen deze twee regelmatig samen. De buffer van nostalgische gevoelens dient verschillende psychologische functies. Ten eerste moet nostalgie gezien worden als een vat vol positieve gevoelens ondanks dat deze nostalgische gevoelens ons confronteren met het feit dat het verleden onomkeerbaar achter ons ligt. Routledge e.a. schrijven hierover:
This initial study of nostalgia paints a picture of a positively toned and self-relevant emotion that is often associated with the recall of experiences involving interactions with important others or of momentous life events. Although most narratives contained negative as well as positive elements, these elements were often juxtaposed so as to form a redemption sequencea narrative pattern that progresses from a negative to a positive or triumphant life scene. This finding may explain why, despite the descriptions of disappointments and losses that they contained, the overall affective signature of the nostalgic narratives was predominantlyalbeit not purely- positive. 21
Dit onderzoek maakt hiermee ook duidelijk dat nostalgische gevoelens zorgen voor een idealisering van het verleden. Dit geïdealiseerde verleden draagt echter weer bij aan punt twee; en beter zelfbeeld. De proefpersonen die in het onderzoek refereerden aan nostalgische gebeurtenissen uit hun leven bleken namelijk meer zelfvertrouwen te hebben dan proefpersonen die dat niet deden. Ten derde versterkt nostalgie de sociale bindingen. En ten vierde blijkt ook uit het onderzoek dat hoe meer we ons verleden als positief ervaren hoe meer we betekenis toekennen aan het leven. “When the need for meaning was heightened because death thoughts were activated, the more positively individuals viewed their past, the more they perceived life as meaningful” 22 Om de ketting van opeenvolgende gebeurtenissen te verduidelijken zet ik deze hieronder in een kort overzicht; Toename van negatieve emoties (vb. angst voor de dood) Æ verlangen naar betekenis van het leven om weerstand te kunnen bieden aan negatieve emoties Æ nostalgische gevoelens komen op Æ positieve (geïdealiseerde) visie op het verleden Æ toename zelfwaardering door
20
Routledge, C, e.a. “Nostalgia: Content, Triggers, Functions” Pag. 980. Routledge, C, e.a. “Nostalgia: Content, Triggers, Functions” Pag. 978-979. 22 Routledge, C, e.a. “A blast from the past: The terror management function of nostalgia” Pag. 134. 21
deze positieve visie op onder andere de rol in de samenleving Æ leven krijgt meer betekenis Æ afname van negatieve emoties (vb. angst voor de dood).
Een verrassende onderzoeksuitkomst omdat men zou verwachtten dat nostalgische gedachtes juist de nadruk leggen op het sterfelijk zijn. Hierbij zou het terugdenken aan het verleden ons doen doordringen van het feit dat die vervlogen tijden niet zullen terugkeren. Echter dit onderzoek toont aan dat nostalgische gedachtes juist als een buffer werken tegen de gedachtes die ons erop wijzen sterfelijk te zijn. In die zin heeft Heuet, die ik in hoofdstuk 1 aanhaalde, gelijk als hij zegt:” Als je in staat bent het kind te worden dat je was op je tiende dan leef je voor eeuwig. Dan ben je onsterfelijk” 23
3.2 Deferred action
Een andere theorie die mogelijk de populariteit van programma’s met een nostalgische inslag kan verklaren is de Freudiaanse theorie van nachtraglichkeit beter bekend als deferred action. In deze theorie uit de psychoanalyse staat het ontwikkelen van een trauma, tijden na de gebeurtenis die de aanleiding voor het trauma vormt, centraal. De oorzaak van wat we in het Nederlands het vertraagde trauma zouden kunnen noemen, houdt verband met de veronderstelling van Sigmund Freud dat onze herinneringen niet betrouwbaar zijn omdat deze te subjectief zijn. Novick en Novick schrijven hierover in hun artikel over trauma en deferred action bij adolescenten: “The past transforms and is transformed by the present, and we can never know the past directly” 24 Hierdoor is het mogelijk om een trauma te ontwikkelen naar aanleiding van een gebeurtenis die toen deze zich voordeed helemaal niet traumatisch was. Onze herinnering manipuleert en reconstrueert de gebeurtenis echter zo dat deze later in het leven wel als traumatisch wordt ervaren. Ten grondslag aan deze theorie ligt dus een negatieve kijk op het verleden. Doordat dit een trauma als gevolg kan hebben kunnen we zelfs spreken van een negatieve fixatie op het verleden waarbij we de negatieve voorstelling als het waren op het verleden projecteren. Dit is in tegenstelling met de nostalgische kijk op het verleden die overwegend positief en zelfs veelal geïdealiseerd is. De blik op het verleden is hierbij in contrast met hoe die zou moeten zijn, want zoals ik hierboven al schreef is het verheerlijken van het verleden onderdeel van ons psychisch mechanisme bij terror management om met angsten om te kunnen gaan. We 23 24
Stéphane Heuet in: Forever (Nederland, 2006, Cobos producties, regie: Heddy Honingmann) Novick, Jack, Kerry Kelly Novick. “Trauma and deferred action in the reality of adolescence” Pag. 46.
kunnen daarom de deferred action en daarmee ook de negatieve kijk op het verleden zien als transgressieve en abjecte gedachten. De ruimste definitie van transgressie is het overschrijden van grenzen, maar Anthony Julius geeft een beschrijving die meer past bij de transgressieve gedachtes waar ik op doel. Transgressie is volgens hem tegenwoordig zoveel als “(…) the denying of doctrinal truths; rule-breaking, including the violating of principles, conventions, pieties or taboos; the giving of serious offence; and the exceeding, erasing or disordering of physical or conceptual boundaries” 25 Hierbij staan in dit geval dus gedachtes en ideeën centraal die niet stroken met de heersende normen. De ruimste definitie van de term abject is “verwerpelijk”. De term wordt ook vaak toegepast bij kunstbeschouwingen waarbij met abject geduid wordt op kunst die huiveringwekkend, afzichtelijk of banaal is. Het abjecte van een kunstwerk kan zich zowel op het voor de hand liggende esthetische vlak voordoen als op andere vlakken, zoals het ethische, religieuze en sociale. Dit om aan te geven dat het abjecte aspect van bijvoorbeeld een schilderij niet altijd hoeft te liggen in het beeldende aspect, maar dat het schilderij mogelijk een anti religieuze boodschap impliceert waardoor mensen het beschouwen als abject. Voor deze mensen is het schilderij hierdoor ook transgressief is, want grensoverschrijdend. Abjectie en transgressie vallen dus dikwijls samen. Bij deferred action is er dus sprake van negatieve nostalgische gevoelens. Of we kunnen spreken van negatieve nostalgische gevoelens is de vraag omdat nostalgische gevoelens zoals ik al eerder zei doorgaans altijd gerelateerd zijn aan een positief en zelfs vaak geïdealiseerd beeld van het verleden. Dat een nostalgisch programma zich echter wel degelijk kan focussen op de “negatieve nostalgische ervaringen” uit het verleden (of deze gevoelens terecht negatief zijn of niet daargelaten) blijkt uit het programma Het mooiste meisje van de klas dat ik hieronder in mijn casestudy zal behandelen. Door deze casestudy wordt duidelijk dat “negatieve nostalgische gevoelens” kunnen zorgen voor het tegenovergestelde van een geïdealiseerd beeld op het veleden met mogelijk trauma’s tot gevolg.
Casestudy: Het mooiste meisje van de klas
Het TROS programma Het mooiste meisje van de klas is in feite een vijfenveertig minuten durende nostalgische trip voor zowel deelnemers van het programma als de kijkers thuis. Als we de terror management theorie naast een aflevering van Het mooiste meisje van de klas leggen dan zijn er een aantal zaken die opvallen. Zo is de eerste voorwaarde voor een
25
Julius, Anthony. Transgressions. The Offences of Art. Pag. 19.
nostalgische opleving, een toename van negatieve emoties, zowel bij de hoofdpersoon uit de aflevering aanwezig als bij de kijkers. Zij het in dit geval bij de hoofdpersoon direct en bij de kijkers indirect. In de aflevering26 die ik hier wil bespreken staat de inmiddels 36-jarige Diana Zwarthoed centraal die in haar tienerjaren het mooiste meisje van de klas was en daarna jaren lang werkzaam is geweest als model. Als we het heden als uitgangspunt nemen dan kunnen we zeker spreken van negatieve emoties. Diana laat in de uitzending namelijk weten dat haar leven anders is verlopen dan zij had gehoopt. Op de vraag van presentator Jaap Jongbloed of haar droom uitgekomen is antwoordt zij: “Nee”. Volgens Diana had er veel meer in haar carrière gezeten dan zij eruit heeft gehaald, een bezitterige ex-echtgenoot was hiervan de oorzaak en Diana betreurt het negatieve effect dat hij op haar carrière had. Diana’s uitgangspunt om op haar leven terug te kijken is er dus een van teleurstelling; haar leven is niet wat ze had gehoopt dat het zou zijn. Ook bij de kijker is het goed mogelijk dat een negatieve emotie zorgt voor de behoefte om naar het programma te kijken. Het beangstigende idee dat we elke dag ouder worden en dat dit een onomkeerbaar proces is kan ervoor zorgen dat we behoefte hebben om aan de hand van dit programma zelf ook weer even terug te denken aan onze schooltijd. Een tijd waarin we nog jong en zorgeloos waren. Deze negatieve uitgangspositie ligt ten grondslag aan het verlangen naar nostalgie. Het programma Het mooiste meisje van de klas wordt hierbij gebruikt om terug te kijken op het verleden. Wanneer er herinneringen worden opgehaald aan de middelbare schooltijd door zowel Diana zelf als haar voormalige klasgenoten dan is er louter sprake van positieve herinneringen. Diana’s oude schoolvriendinnen zijn werkelijk lyrisch over Diana, en dan voornamelijk over haar schoonheid. We krijgen als kijker oude foto’s en filmmateriaal te zien en ook is er muziek uit die tijd te horen. Deze positieve nostalgische ideeën zorgen ervoor dat Diana zich goed voelt over haar verleden, zij was immers populair en geliefd bij zowel de meisjes als de jongens. Andersom voelen de oud klasgenoten zich terugkijkend op hun verleden ook blij, zij hadden immers het geluk om bevriend te zijn met Diana of zelfs verkering met haar te hebben. De kijker heeft op dit moment meestal ook een reden om zich goed te voelen, want waarschijnlijk denkt de kijker terug aan zijn eigen vriendschappen, liefdes, muziek en kleding uit de middelbareschooltijd. Hoe positiever we op dit verleden terugkijken hoe meer betekenis het leven voor ons krijgt. In dit geval krijgt Diana het gevoel dat haar leven er toe doet, zij krijgt tenslotte het idee dat ze belangrijk is (geweest) voor
26
Het mooiste meisje van de klas. Uitgezonden door de TROS op 5 februari 2009.
anderen. Datzelfde geldt voor de kijker die zich realiseert dat in een web van sociale relaties iedereen een bepaalde functie heeft die van belang is. Uit deze analyse van het programma aan de hand van de terror management theorie kunnen we concluderen dat nostalgie voor zowel de kijker als deelnemer een positieve invloed heeft op de menselijke psyche. Door het verhaal van een onbekend “gewoon” mens reflecteert de kijker op zijn eigen verleden waardoor de eigenwaarde van de kijker toeneemt en deze meer betekenis kan toekennen aan het leven. Als we echter kritisch naar de televisietekst kijken dan blijken de nostalgische gevoelens ook in dit geval een geïdealiseerd beeld van het verleden te geven. Want hoe enthousiast en vol bewondering Diana’s ex-klasgenoten ook over haar spreken, uit verhalen van Diana blijkt dat zij als klein kind hevig werd gepest, waardoor zij zich helemaal niet zo zelfverzekerd en gelukkig voelde als in de beschrijvingen van haar oud klasgenoten. Daarbij ligt de nadruk vooral op het mooie uiterlijk van Diana terwijl dat maar een component van een mens is en zoals Diana aan het einde van het programma ook eerlijk relativeert: “Schoonheid maakt absoluut niet gelukkig”. Lezen we de televisietekst aan de hand van deferred action theorie dan is er sprake van een reflectie op het verleden die het tegenovergestelde is van de positieve nostalgische blik op het verleden. Want deferred action zorgt ervoor dat we het verleden als negatiever ervaren dan dat deze eigenlijk was. In deze theorie staat het ontwikkelen van een trauma, tijden nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden welke verantwoordelijk wordt gehouden voor het trauma, centraal. Gezien het complexe karakter van het freudiaanse concept trauma wil ik niet zonder meer stellen dat hoofdpersoon Diana uit Het mooiste meisje van de klas een trauma heeft opgelopen door het terugkijken op haar jeugd. Of zij daadwerkelijk getraumatiseerd is wil ik in het midden laten, wel wil ik laten zien dat het programma naast de verheerlijkingen ook veelvuldig de slechte kanten van haar leven belicht en zo de kijkers en hoofdpersoon de mogelijkheid geeft om het eigen verleden (op een negatieve manier) te herschrijven. Als er al sprake is van deferred action bij hoofdpersoon Diana dan ontwikkelt zij bij het terugblikken op haar verleden een “trauma” omdat zij haar eigen verleden herschrijft waarbij zij meent dat ze niet gelukkig was tijdens haar kindertijd. Ook de kijkers hebben de mogelijkheid om op deze negatieve manier terug te kijken op het verleden. Mogelijkerwijs worden deze kijkers “getraumatiseerd” door het gevoel dat zij niet net zo mooi en populair waren als Diana tijdens hun middelbareschooltijd. Het nostalgische programma Het mooiste meisje van de klas dat eigenlijk een bron van positieve nostalgische gevoelens zou moeten
zijn is op deze manier de aanzet voor een negatieve projectie op het verleden, met een mogelijk trauma tot gevolg. De functie van nostalgie in de terror management theorie en het trauma uit de deferred action theorie leveren zoals blijkt een paradox op. Enerzijds is er die eindeloze fixatie van de oud-klasgenoten op het geïdealiseerde verleden van Diana. Anderzijds zoekt het programma zelf meermalen de lelijke kanten op van het leven van Diana. Deze lelijke en ongelukkige kant voldoet niet aan de verwachtingen die de oud-klasgenoten en kijkers hebben van Diana. De manier waarop het leven van Diana gelopen is voldoet niet aan de sociale wetten en verwachtingen die wij in onze samenleving van mooie en succesvolle mensen hebben. Daarmee overschrijdt de televisietekst de grenzen van het schone en het goede en is daardoor transgressief. Deze ambivalentie met betrekking tot het schone en lelijke komt bijna zonder uitzondering terug in elke aflevering. Zo is er ook de aflevering 27 over de knappe Sacha die in haar jongere jaren behoorde tot de Nederlandse jet set totdat haar vriend stierf. En die eenmaal weer gelukkig gesetteld met nieuwe man en kinderen, haar dochter en man verliest bij een afschuwelijk auto-ongeluk. Het is hierdoor alsof het programma bewust de tragiek van de schoonheid opzoekt. Enerzijds kan schoonheid ook alleen maar in relatie tot lelijkheid bestaan. Anderzijds lijkt het programma hiermee over de rug van de hoofdpersonen de kijkers een goed gevoel te geven. Niet alleen omdat de kijkers kunnen genieten van de nostalgische trip, maar ook omdat de moraal van het programma lijkt te zijn dat schoonheid vroeg of laat overschaduwd wordt door lelijkheid. En welke doorsnee TROS kijker wil nou niet horen dat schoonheid eigenlijk niets waard is? De aantrekkingskracht van dit programma zit hem dan ook in het feit dat de televisietekst op nostalgische wijze het verleden idealiseert, maar dit verleden daarna direct weer relativeert zodat de kijker geen kans krijgt een gevoel van gemis te ervaren. Een gemis dat zou kunnen ontstaan doordat deze zich realiseert in zijn middelbareschooltijd niet zo extreem populair geweest te zijn als de hoofdpersoon uit de aflevering. Door deze gelaagdheid in betekenis is Het mooiste meisje van de klas een typisch postmodern programma. Zoals ook al bleek bij het hoofdstuk over oude televisieprogramma’s die opnieuw worden uitgezonden valt ook het programma uit deze categorie op meerdere manieren te lezen en te interpreteren. Hierdoor zullen kijkers het programma ook op zeer uiteenlopende manieren ervaren waarbij de een zal menen dat Het mooiste meisje van de klas aanvoelt als een warm bad vol nostalgische gevoelens, terwijl de ander zal concluderen dat het programma een deprimerend beeld geeft van jeugdige schoonheid.
27
Het mooiste meisje van de klas. Uitgezonden door de TROS op 29 januari 2009.
4. Het hergebruiken van historisch materiaal in hedendaagse televisieprogramma’s
Een van de onderscheidde verschijningsvormen van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie is die waarbij historisch materiaal wordt hergebruikt in hedendaagse programma’s. Programma’s die in deze categorie vallen zijn bijvoorbeeld Andere tijden, In europa en We love the 90s. Vooral de eerste twee zijn interessant om te bestuderen omdat bij deze door het informatieve en geschiedkundige karakter al snel de nostalgische waarde over het hoofd wordt gezien. Ook rijst de vraag of we nostalgisch kunnen zijn over gebeurtenissen die ver voor ons eigen bestaan hebben plaatsgevonden. Want veel van de onderwerpen die in deze programma’s behandeld worden zijn tenslotte van voor de geboorte van ten minste een groot deel van de kijkers. Ongeacht of dit mogelijk is, waar ik later nog op terugkom, is het succes van deze programma’s ook te wijten aan nieuwe technieken. “De hausse in belangstelling voor historische beelden (…) heeft ook te maken met de digitale ontsluiting van de beeldarchieven. Al die films lagen maar in blikken te verschimmelen en komen nu ineens voor iedereen beschikbaar” 28 Het meest bekende voorbeeld uit deze programmacategorie is het al jaren succesvolle Andere tijden, een samenwerking van de VPRO en NPS waarin elke aflevering een ander thema centraal staat. De onderwerpen variëren van de politieke Centrumpartij in de jaren tachtig tot het werk van artsen gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hierbij introduceert presentator Hans Goedkoop het onderwerp van de betreffende aflevering vanuit het Instituut voor beeld en geluid in Hilversum, de plaats waar het grootste gedeelte van Nederlands audiovisuele erfgoed ligt opgeslagen. In dit programma worden gebeurtenissen en kwesties uit het verleden met een hedendaagse visie erop gepresenteerd, waardoor de geschiedenis als het ware opnieuw wordt ingevuld. Hoogleraar televisiewetenschappen Sonja de Leeuw zei daarover in haar oratie: “Televisie kan ook actief cultuurgeschiedenis schrijven door aandacht te besteden aan historische gebeurtenissen waardoor het inzicht in wie wij zijn en hoe wij zo geworden zijn, kan toenemen” 29 In de volgende paragraaf zal ik de mogelijkheid van nostalgische gevoelens voor wat ik noem het niet-beleefde onder de loep nemen welke indien mogelijk de betekenis en aantrekkingskracht van programma’s als Ander Tijden kan verklaren.
28 29
Beerekamp, Hans. “NostalgieNet zet de beeldkraan wijd open” Leeuw, Sonja de. Hoe komen wij in beeld? Cultuurhistorische aspecten van de Nederlandse televisie.
4.1 Nostalgie voor het niet-beleefde en het collectief geheugen
Allereerst stel ik de vraag of we nostalgische gevoelens kunnen hebben voor een tijd of gebeurtenis die we zelf niet hebben meegemaakt. Kunnen mensen van mijn generatie nostalgische gevoelens krijgen bij het zien van beelden van de tweede wereldoorlog? Volgens Baker en Kennedy, die nostalgie vanuit het marketing veld onderzoeken kan dat. Zij onderscheiden drie soorten nostalgie. Allereerst is er het meest voor de hand liggende real nostalgia, welke verwijst naar nostalgische gevoelens ten opzichte van gebeurtenissen uit het verleden die men bewust heeft meegemaakt. Dit is dus een persoonlijke variant die gekoppeld is aan bijvoorbeeld gebeurtenissen uit onze jeugd. Daarnaast is er volgens Baker en Kennedy sprake van simulated nostalgia, dit doet zich voor wanneer men nostalgische gevoelens ervaart voor gebeurtenissen uit het verleden die men niet zelf heeft meegemaakt, maar uit tweede hand heeft. En ten slotte, wanneer men verlangt naar een verleden waarin een cultuur, generatie of natie gerepresenteerd wordt spreekt men van collective nostalgia. Deze vorm van nostalgie is niet persoonsgebonden, maar kan zorgen voor sterkere bindingen binnen bepaalde groepen. 30 Bij deze laatste twee soorten nostalgie is er geen sprake van een persoonlijke gebeurtenis die ten grondslag ligt aan de nostalgische gevoelens. In het geval van mijn onderzoek worden deze nostalgische gevoelens mogelijk gemaakt doordat “Imagery, or a sensory representation of a memory, allows past experiences to be relived” 31 Hierbij valt onder imagery of beeld het beeldmateriaal dat in de programma’s gebruikt wordt waardoor zich een herbeleving van het al dan niet beleefde verleden voordoet. Om deze beelden echter te kunnen duiden is er zoiets nodig als herinnering. En om beelden van wat ik het niet-beleefde noem (bij simulated nostalgia en collective nostalgia) te kunnen duiden is er zoiets nodig als een collectief geheugen. Aan de hand van dit collectieve geheugen kunnen we de beelden herkennen en vervolgens interpreteren. Het concept van collectief geheugen wordt veelvuldig gelinkt aan de franse filosoof Maurice Halbwachs. Hij schreef het boek “La mémoire collective” (“Het collectieve geheugen”) in de eerste helft van de vorige eeuw. Hierin stelt Halbwachs dat we dan wel spreken van een collectief geheugen, maar dat er niet zoiets is als een individueel geheugen. Ons geheugen werkt namelijk alleen in relatie tot het geheugen van anderen. Halbwachs verduidelijkt dit idee met een voorbeeld over een individuele reis die hij naar Londen ondernam. 30 31
Baker, Stacey M., Kennedy, Patricia F. “Death by Nostalgia: A Diagnosis of context-Specific Cases. Pag. 171. Baker, Stacey M., Kennedy, Patricia F. “Death by Nostalgia: A Diagnosis of context-Specific Cases. Pag. 171.
Wie alleen door een stad wandelt, wordt vergezeld door wat men over die stad heeft gelezen en gehoord. Wat men van de wandeling onthoudt, zal daarom ook nooit een strikt persoonlijke herinnering zijn. Zoveel van wat men zal hebben gezien, werd immers waargenomen in het licht van wat anderen zich hebben herinnerd, neergeschreven of verteld. Terwijl men rondkijkt, verplaatst men zich in gedachten van de ene naar de andere groep. Nu eens luistert men naar de schilder en zijn groep, dan weer naar de historicus of de architect. Hoewel ik alleen was, heb ik Londen bezocht in het gezelschap van mensen met wie ik herinneringen deel; ik heb hun standpunt ingenomen, ben lid geworden van hun groep en heb daardoor in mezelf ideeën en denkwijzen gevonden, waartoe ik alleen niet zou zijn gekomen, en die me met verschillende groepen hebben verbonden. 32
Daarbij is voor mijn onderzoek belangrijk dat Halbwachs twee vormen van geheugen onderscheidt. De eerste vorm is het autobiografisch geheugen dat alle herinneringen bevat van gebeurtenissen die men persoonlijk heeft meegemaakt. De tweede vorm is een veel interessantere vorm van geheugen, dit is namelijk het historisch geheugen welke herinneringen aan gebeurtenissen omvat waarvan men geen getuige is geweest.
We stellen nochtans vast dat mensen dikwijls beroep doen op anderen om hun verleden te reconstrueren. De maatschappij zelf brengt trouwens een aantal herkenningspunten aan. Tijdens mijn leven is de nationale groep waarvan ik deel uitmaak, het toneel geweest van een reeks gebeurtenissen waarvan ik zeg dat ik ze me herinner, maar waarvan ik geen getuige ben geweest. Ik heb over die gebeurtenissen gelezen. Wat mij betreft, gaat het hier dus om een geleend geheugen. Omdat ik deel uitmaak van die nationale groep zijn die gebeurtenissen, zelfs deze die zich vóór mijn geboorte hebben voorgedaan, mij niet vreemd. Ik kan ze echter slechts reconstrueren op basis van de getuigenissen van anderen. 33
En zo kan het dat ik, 39 jaar geboren na het einde van de tweede wereldoorlog, herinneringen kan hebben aan deze oorlog. Mijn historisch geheugen is gevormd doordat ik in een maatschappij leef waarin ik overladen ben met getuigenissen en verhalen van anderen over de tweede wereldoorlog. Hieronder vallen onder andere de geschiedenisboeken van mijn lagere 32 33
Halbwachs, Maurice. Het collectief geheugen. Pag. 7. Halbwachs, Maurice. Het collectief geheugen. Pag. 17.
school, de films over de tweede wereldoorlog die ik heb gezien, de keren dat ik met mensen uit wat Halbwachs mijn nationale groep noemt op 4 mei de doden heb herdacht en de verhalen die mijn opa en oma mij eindeloos over hun oorlogservaringen hebben verteld. Al deze subjectieve ervaringen staan aan de basis van de constructie van ons collectieve geheugen en daarmee ook aan de basis van onze collectieve nostalgie. Een collectief geheugen dat in dit geval veel meer is dan alleen een geheugen. Door de nadrukkelijke aanwezigheid en verweving van herinneringen aan de tweede wereldoorlog gedurende mijn gehele leven en met mijn gehele leven is de tweede wereldoorlog zelfs een onderdeel van mijn persoonlijke geschiedenis geworden. En is daardoor zowel onderdeel van de culturele identiteit van onze samenleving als van mijn persoonlijke identiteit. Dat deze culturele identiteit sterk samenhangt met onze collectieve nostalgie zal blijken uit de volgende paragraaf.
4.2 culturele identiteit
Herinneringen die hun oorsprong niet in het autobiografische geheugen vinden, maar in het historische geheugen, zijn altijd gerelateerd aan de ervaringen van anderen. De nostalgische gevoelens die eventueel bij deze herinneringen opkomen staan daardoor ook in relatie tot anderen en daarmee ook tot de sociale groep waartoe de nostalgische persoon behoort. Het is daarom dat collectieve nostalgie verbonden is aan onze culturele identiteit. Want deze collectieve nostalgie helpt ons bij de vraag wie we zijn en wie we zijn geweest. Deze culturele identiteit is overigens een eindeloos proces doordat de visie op ons gezamenlijk verleden een constructie is van subjectieve verhalen die telkens anders verteld (kunnen) worden. Een wetenschapper die zijn naam heeft gevestigd door een onderzoek waarin hij de relatie tussen identiteit en geschiedenis legt is de cultural studies theoreticus Stuart Hall. Zijn artikel “Cultural Identity and Diaspora” is verplichte literatuur binnen de mediastudies. En hoewel het thema identiteit dat hij bestudeert te complex en veelzijdig is om uitgebreid in dit paper te behandelen, wil ik hier toch een aantal bevindingen van Hall over identiteit bespreken. Allereerst erkent ook Hall het veranderlijke karakter van culturele identiteit. Hij zegt daarover:
(…) cultural identity is not a fixed essence at all, lying unchanged outside history and culture. It is not some universal and transcendental spirit inside us on which history has no fundamental mark. (…) It is not a fixed origin to which we can make some final and absolute
Return. (…) It is always constructed through memory, fantasy, narrative and myth. Cultural identities are the points of identification, the unstable points of identification or suture, which are made, within the discourses of history and culture. Not an essence but a positioning. 34
Deze passage maakt niet alleen duidelijk dat culturele identiteit constant in beweging is, maar ook dat culturele identiteit buiten het individu staat omdat het een vertoog is. De historische televisieprogramma’s met een nostalgische inslag zijn een klein onderdeel van dit vertoog over onze geschiedenis en daarmee een klein bouwsteentje dat gebruikt wordt voor de constructie van onze culturele identiteit. Daarnaast stelt Hall dat culturele identiteit beschouwd kan worden als een component dat zorgt voor samenhang binnen een samenleving. “(…) our cultural identities reflect the common historical experiences and shared cultural codes which provide us, as ‘one people’, with stable, unchanging and continuous frames of reference and meaning, beneath the shifting divisions and vicissitudes of our actual history” 35 Deze twee eigenschappen zorgen er voor dat we programma’s die gebruik maken van historisch materiaal kunnen bestuderen. Want deze programma’s bouwen enerzijds het vertoog uit waardoor dit verandert en een ander blik op het verleden werpt. Anderzijds zorgen deze programma’s ervoor dat een sociale groep meer samenhang krijgt doordat deze zich door middel van dit soort programma’s realiseert een gedeeld verleden te hebben. De culturele identiteit die hierdoor wordt gevormd, wordt versterkt ondanks dat deze constant aan verandering onderhevig is.
Casestudy: Andere tijden
Een recente aflevering van Andere tijden laat zich goed lenen voor een casestudy met betrekking tot het niet-beleefde, collectief geheugen en culturele identiteit. In de betreffende aflevering staat Radio Oranje centraal, de radiozender die tijdens de tweede wereldoorlog vanuit Londen de Nederlandse bevolking moed probeerde in te spreken. Het onderwerp van deze uitzending van Andere tijden, Radio Oranje, is in de jaren veertig van de vorige eeuw op zichzelf al een middel geweest om de culturele identiteit van de gecapituleerde Nederlandse bevolking te versterken. De Koninklijke familie en de regering
34 35
Hall, Stuart. “Cultural Identity and Diaspora” Pag. 395. Hall, Stuart. “Cultural Identity and Diaspora” Pag. 393.
waren enkele dagen na de bezetting van Nederland gevlucht naar Engeland waardoor de bevolking zich in de steek gelaten voelde en minder ontzag had voor koningin Wilhelmina en de regering. Radio Oranje moest ervoor zorgen dat de Nederlandse bevolking zich desondanks gesteund voelde vanuit Londen, waardoor de binding met het koningshuis zou blijven. Ook de binding tussen de Nederlanders als culturele groep werd versterkt. Met name doordat men gezamenlijk naar de radio luisterde waarop koningin Wilhelmina het volk toesprak en waarop anti-Duitse liederen ten gehore werden gebracht. Hierdoor groeide het vertrouwen in het koningshuis en de regering en werd er een gevoel gecreëerd van “wij tegen de Duitsers”. Maar ook door de uitzending van Andere tijden zelf van 7 mei jl. is de nationale identiteit in beweging. Daarvoor wil ik eerst even terug gaan naar waarmee ik dit hoofdstuk begon; nostalgie voor het niet-beleefde en collectief geheugen. Dat we nostalgisch kunnen zijn voor gebeurtenissen die we niet hebben meegemaakt werd bevestigd door het artikel van Baker en Kennedy. Bij de meeste van de kijkers zal het, wanneer zij nostalgische gevoelens ervaren bij het kijken van het programma, gaan om collective nostalgia. Dit omdat de grote lijnen van het verhaal bij hen wel bekend zijn, maar zij de gebeurtenissen zelf niet hebben meegemaakt en de vertoonde persoonlijke verhalen en beelden bij hen waarschijnlijk niet eens bekend zijn. Deze grote groep kijkers put daarmee uit het historisch geheugen dat gevormd wordt door alles dat men ooit over de tweede wereldoorlog en Radio Oranje heeft gehoord en gezien. Maar er is ook een groep kijkers die de tweede wereldoorlog wel heeft meegemaakt. Bij hen appelleert het programma wel degelijk aan real nostalgia omdat zij door het programma herinnerd worden aan gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in hun eigen leven. Voor deze laatste categorie is het programma een bevestiging of ontkenning van het persoonlijke verleden, deze kijkers zullen dan ook een kritische houding hebben ten opzichte van de televisietekst. Dit omdat deze natuurlijk kan verschillen van de eigen ervaring. Voor mensen uit de eerste categorie heeft het programma meer een educatieve rol, waarbij deze kijkers de informatie aannemen zonder er persoonlijk op te reflecteren. Dat de uitzending invloed heeft op onze nationale identiteit komt in de eerste plaatst doordat er voor een grote groep mensen een nieuw verhaal over Radio Oranje verteld wordt waardoor de geschiedenis opnieuw wordt aangevuld en ingevuld. Hiermee wordt cultuurgeschiedenis geschreven en wordt het vertoog over Radio Oranje en de tweede wereldoorlog uitgebreid. Het idee dat wij daardoor van onze gedeelde geschiedenis hebben, veranderd daarmee (zij het in dit geval miniem) waardoor ook onze culturele identiteit
veranderd aangezien deze gerelateerd is aan dit verleden. Dit gebeurt al in de eerste minuten van het programma wanneer presentator Hans Goedkoop over Radio Oranje zegt: “Legendarisch achteraf, maar in die tijd zelf waren we verdeeld, te veel vermaak of te weinig” 36 Niet alleen de kleur oranje in de naam Radio Oranje maakt duidelijk dat het een radiostation van nationaal belang betreft, ook het feit dat Goedkoop spreekt over “we” als hij spreekt over een setting van bijna zeventig jaar geleden wijst erop dat wij in het nu verbonden zijn met de “we” van bijna zeventig jaar geleden. En dat we Radio Oranje tegenwoordig zien als legendarisch terwijl er ten tijde van de tweede wereldoorlog veel kritiek op was laat iets zien dat veelvuldig gebeurt met zaken waar men nostalgische gevoelens voor heeft; namelijk dat deze geïdealiseerd worden. Dat men de uitzending van Andere tijden als een nostalgie trigger kan ervaren komt dus doordat men de tweede wereldoorlog (en Radio Oranje) als onderdeel ziet van de eigen identiteit en dus van de eigen geschiedenis, ongeacht of men de tweede wereldoorlog zelf heeft meegemaakt. Maar ook de andere afleveringen van Andere tijden werken als nostalgie trigger. Dit omdat er vrijwel altijd onderwerpen behandeld worden die kenmerkend of opzienbarend zijn geweest op een bepaald moment. Hierdoor representeert een aflevering als het ware een bepaalde tijd of periode uit de geschiedenis. Het grootste gedeelte van de kijkers zal deze kenmerkende onderwerpen associëren met periodes uit het eigen leven of met verhalen van bijvoorbeeld ouders of grootouders. Hierdoor spreken de afleveringen bijna zonder uitzondering het persoonlijk geheugen of het collectieve geheugen aan. Het succes van het programma zit daarmee in de herkenning van de kijker en in veel gevallen ook in de nostalgische gevoelens die daardoor worden opgewekt bij de kijker. Deze interacties tussen de verschillende componenten van het vertoog wordt treffend weergegeven in de oratie van Sonja de Leeuw:
Identiteit is ook een kwestie van herinnering en herinnering veronderstelt een geheugen. Door het uitzenden van programma’s, van beelden van onszelf, van vroeger en nu, werkt de televisie in feite continue aan de vorming van een collectief geheugen. Daarin vormen die beelden, maar ook verhalen, data, beschrijvingen, en anekdotes de band met een verleden, waaraan wij onze persoonlijke herinneringen kunnen ophangen 37
Met deze persoonlijke herinneringen doelt de Leeuw op de herinneringen die al onderdeel zijn van ons collectief geheugen. Een televisie-uitzending als die van Andere tijden zorgt voor een 36 37
Radio Oranje. Andere tijden. VPRO/NPS. 7 mei 2009 Leeuw, Sonja de. Hoe komen wij in beeld? Cultuurhistorische aspecten van de Nederlandse televisie.
uitbreiding van dit collectieve geheugen en daarmee voor een nieuwe bouwsteen in de voortdurende
ontwikkeling
van
onze
culturele
identiteit.
Elke
uitzending
die
cultuurgeschiedenis schrijft is zo’n bouwsteen en het collectief geheugen is als het ware het cement dat deze bouwstenen bij elkaar houdt en daarmee betekenis geeft.
5. Nostalgie en televisiereclames
In eerste instantie lijkt de relatie tussen nostalgie en televisiereclames verre van logisch. Nostalgie brengt ons een bitterzoet verlangen naar vervlogen tijden terwijl het gros van de reclames ons er hoofdzakelijk aan herinnert dat wij in deze maatschappij vooral consumenten zijn. Wanneer we ons echter verdiepen in dit op het eerste gezicht onsamenhangende koppel dan blijken eerdergenoemde toch sterker met elkaar verbonden dan gedacht. Televisie is door de technische ontwikkelingen niet langer meer een apparaat dat beelden uitzendt die vervolgens in het niets oplossen, maar een apparaat dat beelden uitzendt die vervolgens worden opgeslagen en bewaard. Dit maakt televisie tegenwoordig een historisch medium waarmee we kunnen terugkeren naar het verleden. En juist de beelden van televisiereclames uit het verleden zijn, doordat zij toentertijd herhaaldelijk uitgezonden werden, blijven hangen in onze gedachten en zorgen nu bij het weerzien voor herkenning en een zweempje verlangen naar die vergane tijd. Dat deze oude reclames na jaren weerzien toch als iets prettigs ervaren kunnen worden is best opmerkelijk aangezien reclames over het algemeen zorgen voor een negatieve connotatie gezien het doel dat zij hebben, namelijk het aanzetten tot kopen van een product of dienst. Dat wij deze bitterzoete gevoelens krijgen heeft dan ook meer te maken met de nostalgische ervaring dan met de oude reclametekst zelf. De reclame fungeert hierbij als de actor die de nostalgische gevoelens aanwakkert. Deze nostalgie leidt ons daarbij terug naar het tijdperk waarin de reclame tot ons kwam. De reclame staat daarmee in relatie tot een bepaalde tijd en daarmee tot een bepaald gevoel. Hierbij is het niet het merk of de reclame zelf die ons nostalgisch laten voelen, maar de herinneren die aan een bepaald product kleven. Dit idee wordt bevestigd door de schrijvers van het boek Feest der herkenning. Een eeuw beroemde merken waarin staat:
Een Gazelle is niet alleen een tastbaar vervoermiddel voor henzelf (mensen met een fascinatie voor merken, MV), maar ook een figuurlijk transportmiddel voor hun herinneringen. Het
merk Gazelle brengt hen terug naar de uitstapjes uit hun jeugd. Bijvoorbeeld naar een vakantie aan zee. Met zand tussen de boterham met Calvé pindakaas. Met een flesje Joy als traktatie. Met Nivea voor de verbrande armen en benen. En bij thuiskomst, een echte vakantiemaaltijd: een geurig bord Honig soep en frisse custardvla toe. 38
In de volgende twee paragrafen zal ik twee thema’s bespreken die veelvuldig onderzocht en beschreven zijn zowel met betrekking tot nostalgie als met betrekking tot reclame. Aan de hand van deze thema’s verlangen en vooruitgang zal blijken dat nostalgie en reclame wel degelijk met elkaar verbonden zijn en interacteren.
5.1 marketing en verlangen
Het nostalgische verleden wordt vaak geïdealiseerd, wat het verlangen naar die vergane tijd doet versterken. Volgens de klinische psychologie doet nostalgie ons terugverlangen naar de perfecte harmonie zoals die alleen bestond in de moederschoot. “humans sense that they had a safe, comfortable existence in their pre-natal state.” 39 Hoe verder terug onze herinneringen gaan, hoe dichter we bij deze perfecte staat komen. Vanuit sociologisch perspectief echter, heeft nostalgie een andere betekenis voor de mens. Door de toenemende mobiliteit in de wereld zijn mensen niet langer aan één plaats, één huis of één groep vrienden gebonden. Nostalgische gevoelens zorgen er voor dat mensen toch hun eigen identiteit kunnen behouden ondanks dat zij weggaan uit de vertouwde omgeving waar zij oorspronkelijk vandaan komen. 40 Deze twee verklaringen voor het nut van nostalgie hebben gemeen dat de nadruk ligt op de oorspronkelijke omgeving als belangrijke en vertrouwde basis om naar terug te verlangen, het verleden is hierbij de ideale staat. Maar voor de bestudering van de interacties tussen reclame en nostalgie ligt het meer voor de hand om te kijken naar marketingtheorieën. Dit omdat marketing en reclame nauw samenvallen waarbij bij beide het bevorderen van de consumptie centraal staat. Ik ben hierbij gestuit op een interessant onderzoek van marketingwetenschapper Christina Goulding. Goulding deed een onderzoek naar de belevingen van ouderen tijdens heritage bezoekingen als vrijetijdsbesteding. Het veldwerk van haar onderzoek vond plaats in het historische openlucht museum Blists Hill Ironbridge in het Verenigde Koninkrijk, waar de bezoekers te
38
Goosen, Wim, Theo Visser, red. Feest der herkenning. Een eeuw beroemde merken. Pag. 6. Susan Holak, William Havlena. “The good old days” Pag. 324. 40 Susan Holak, William Havlena. “The good old days” Pag. 324. 39
zien krijgen hoe het leven er omstreeks de industriële revolutie uitzag. Haar bevindingen verklaren waarom vooral oudere mensen verlangen naar nostalgische gevoelens en deze gevoelens ook bewust oproepen en stimuleren. Zij schrijft daarover:
During the course of the life-cycle individuals negotiate significant crises, undertake life tasks and aspire to developmental goals specific to each of the stages. This role perspective suggests many reasons why human lives would be better in early adulthood and decline with age. Ageing is associated with role acquisition which is positive, role transition which is stressful, and role loss which is problematic. Furthermore, western society values many attributes to the young, while at the same time disempowering the elderly. 41
De ouderen die wel nog verschillenden rollen vervulden (bijvoorbeeld die van grootouder, echtgenoot of organisator) bleken kritischer en realistischer te kijken naar de historische ervaring die het Blists Hill Living Museum zijn bezoekers aanbiedt. Dit zorgde ervoor dat deze mensen het verleden niet als aantrekkelijker beschouwden dan het heden. “Those however who had experienced multiple role loss (…) were much more prone toward sentimentality, did not challenge or question, and accepted the setting as authentic” 42 Deze laatste groep die in het heden een marginale rol speelde zag het verleden wel als aantrekkelijker. Het verliezen van deze rollen in het leven zorgt voor wat Goulding empowerment noemt. Hiermee samen hangt het begrip belongingness 43 wat staat voor het web van relaties met anderen. Naarmate een persoon een of meer rollen verliest neemt meestal ook het aantal sociale relaties af. Wanneer iemand bijvoorbeeld stopt met werken verliest deze zijn collega’s, en naar mate mensen ouder worden vallen er steeds meer familieleden en vrienden weg. Hierdoor neemt het gevoel van belongingness af, terwijl dit volgens Goulding een fundamenteel aspect is van een mensenleven. Hoe meer het aantal sociale relaties van ouderen afneemt, hoe meer zij gaan terugverlangen naar de tijd waarin zij dit wel hadden.
The challenge faced by the elderly is a decline in this autonomy and personal control. (…) the elderly may ignore the present and focus on the past for a sense of security, control and confirmation of identity. This need is often reinforced by societal stereotypes of the elderly as
41
Christina Goulding. “Heritage, Nostalgia, and the “grey” Consumer” Pag. 187. Christina Goulding. “Heritage, Nostalgia, and the “grey” Consumer” Pag. 188. 43 Christina Goulding. “Heritage, Nostalgia, and the “grey” Consumer” Pag. 189. 42
“untouchable”, “disabled”, “poor”, “sexless”, and “powerless”. (…) Nostalgia is memory with the pain removed: it relates in the main to the best times of our lives and serves in some way as a mechanism for coping with the present when times are hard 44
Door middel van nostalgie kunnen ouderen betekenis blijven toekennen aan hun leven. In een samenleving waarin ouderen onderaan de maatschappelijke ladder staan zorgt nostalgie voor een bevestiging van hun bestaansrecht omdat het hen eraan herinnert dat er een tijd was dat zij er wel toe deden. Met het vluchten in de nostalgie negeren ze echter wel het heden waardoor zij niets veranderen aan hun ondergeschikt geworden bestaan in de samenleving en mogelijk zelfs vervreemd raken van het heden. Het plezier beleven aan het kijken naar oude reclames kan hiermee echter wel verklaard worden. Het kijken naar een oude reclame zorgt ervoor dat men in het extreemste geval weer even teruggaat naar de tijd waarin men wel een betekenisvolle rol in de samenleving vervulde. Dat mensen daar massaal van genieten blijkt uit sites als www.reclamearsenaal.nl waarop meer dan 43.000 reclame uitingen van de jaren 1850 tot heden digitaal bekeken kunnen worden. Evenals op de site www.verkadepaviljoen.nl behorende bij het Verkade paviljoen in Zaandam waar men een nostalgische reis door de tijd kan maken aan de hand van het historische merk Verkade. Klaarblijkelijk geldt dat hoe ouder mensen worden hoe meer zij verlangen naar nostalgie en hoe bevattelijker zij zijn voor nostalgische gevoelens. Nostalgie is dus het ideale middel om ouderen mee aan te spreken, juist in reclames. Echter de consumenten die het meeste geld te besteden hebben behoren niet tot de ouderen doelgroep, al is deze laatste doelgroep wel groeiende gezien de vergrijzing. Het zijn echter de mensen die nog volop in de arbeidsmarkt staan die het grootste besteedbare inkomen hebben en daarmee de focus van fabrikanten zijn. Maar ook deze groep jongere mensen blijkt gevoelig voor nostalgie, want ook bij het ontwikkelen van nieuwe reclames maken reclamemakers slim gebruik van nostalgie. Met succes, zo blijkt uit het grote aantal reclames die appelleren aan een nostalgisch verleden. Door middel van herinneringen uit het verleden wordt de consument gestimuleerd te consumeren in het heden. Een content analyse van marketingwetenschapper Lynette Unger en anderen wees uit dat er vooral in de levensmiddel industrie gebruik wordt gemaakt van nostalgie in reclames. Datzelfde onderzoek meent dat te kunnen verklaren door het Freudiaanse idee van eten en
44
Christina Goulding. “Heritage, Nostalgia, and the “grey” Consumer” Pag. 188.
drinken als een van de primaire behoeftes, naast liefde en veiligheid, van een kind. “If a food product is associated with “good times” when we felt loved and secure, then the nostalgic ad is playing to our most primal needs as human beings” 45 Het feit ook dat er zoveel gebruik wordt gemaakt van nostalgie in reclames voor levensmiddel toont aan dat deze reclames succesvol zijn en effect hebben. Het zou dus heel goed zo kunnen zijn dat consumenten denken dat zij door een bepaald product te kopen dichter bij de perfecte staat die in de moederschoot heerst te kunnen komen. Het is ook goed mogelijk dat nostalgie daarnaast vooral in levensmiddelenreclames wordt ingezet omdat mensen eten en drinken uit oudere tijden associëren met puur en natuurlijk en daarmee gezonder dan eten dat op moderne manier geproduceerd en eventueel gemanipuleerd wordt. Volgens Susan Holak en William Havlena houden reclamemakers er altijd rekening mee dat het gevoel van verlies van het verleden bij consumenten niet de boventoon voert na het zien van een reclame, maar in evenwicht is met de positievere gevoelens die ook horen bij nostalgie. “One way to accomplish this may be explicitly to portray the product as a means of recapturing enough of the past to avoid an overwhelming feeling of loss. The product becomes a tool or a means for the consumer to control his or her detachment from the past and to eliminate negative feelings.”46 Echter, de mensen bij wie nostalgische gevoelens de boventoon voeren, zoals bij de ouderen die lijden onder hun role-loss, zal het gevoel van verlies bij het zien van nostalgische reclames de boventoon voeren. Blijft de vraag of deze mensen gevoeliger zijn voor deze reclames en eerder overgaan tot de aankoop van de aangeprezen producten.
5.2 De beperkte vooruitgang
In de vorige alinea beschreef ik hoe er met reclames succesvol op de natuurlijke verlangens van de mens wordt ingespeeld. Bij nostalgie staat het verlangen naar iets dat er niet meer is centraal, bij reclame draait het om een verlangen naar iets dat je niet hebt en waarvan je niet wist dat je ernaar verlangde of het miste. Als het verlangen bij deze laatste groot is wordt er over gegaan tot de koop van het betreffende product of dienst. Verlangen speelt dus zowel bij nostalgie als in reclame een fundamentele rol. Ook is er bij zowel nostalgie als reclame sprake 45
Unger, Lynette S., Diane M. McConocha, John A. Faier. “The use of nostalgia in Television Advertising: A Content Analysis.” Pag. 353. 46 Holak, Susan L., William J. Havlena. “Feelings, Fantasies, and Memories. An Examination of the Emotional Components of Nostalgia”. Pag. 223.
van idealisering. Bij nostalgie is dat, zoals ik al eerder schreef, de idealisering van het verleden, bij reclames draait het om de idealisering van het product. Omdat door nostalgie het verleden geïdealiseerd wordt en gezien wordt “as richer than the present”47 wordt vooruitgang bemoeilijkt. Harvey A. Kaplan deed onderzoek naar personen die leden onder hun nostalgische gevoelens zegt daarover:
People who repeat the same activities and memories from the past for their main source of pleasure show an inability to derive gratification in their present life. Their adhesion to the past overshadows anything the present can offer and they portray an impoverishment in their adaptation to adult life. 48
Waar bij nostalgie de idealisering van het verleden zorgt voor een bemoeilijking van de vooruitgang, zorgt bij reclames de idealisering van het product juist voor vooruitgang en bevrediging. Want het nieuwe wasmiddel wast nog schoner en de verbeterde receptuur zorgt ervoor dat het sausje nog lekkerder is. Dit blijft een oneindig proces want de producten worden telkens verbeterd, wat ervoor zorgt dat de bevrediging en vooruitgang maar van korte duur is want er is altijd weer iets te koop dat beter is. Deze vooruitgang is daarom slechts relatief omdat er steeds weer een nieuw verlangen gecreëerd wordt dat alleen bevredigd kan worden door te consumeren. Eenmaal bevredigd ontstaat er snel weer een nieuw verlangen. Daarbij komt dat volgens de postmodernistische Marxist Fredric Jameson de kracht van reclames overschat wordt. Jameson is namelijk van mening dat in deze huidige postmoderne tijd de betekenissen van de beelden die tot ons komen niet meer op zichzelf staan, maar enkel nog intertextueel zijn en dus alleen nog verwijzen naar elkaar. Dat zorgt ervoor dat het beeld zelf een bepaalde “flatness or depthlessness” 49 krijgt. John Storey verwoordt deze postmoderne cultuur duidelijk als hij zegt: “A culture of images and surfaces, without ‘latent’ possibilities, it derives its hermeneutic force from other images and surfaces, ‘the interplay of intertextuality. This results in what he (Fredric Jameson, MV) calls ‘the waning affect.’” 50 En dit ‘waning affect’ heeft ook duidelijk betrekking op de reclamebeelden die wij tot ons krijgen. In onze huidige beeldcultuur wordt ons dagelijks een bijna oneindige stroom aan reclames aangeboden. Dagelijks worden wij dusdanig gebombardeerd met reclames, op onder 47
Kaplan, Harvey A. “The Psychopathology of Nostalgia”. Pag. 467. Kaplan, Harvey A. “The Psychopathology of Nostalgia”. Pag. 482. 49 Fredric Jameson. “Postmodernism or Cultural Logic of late Capitalism”. Pag. 60. 50 John Storey. Cultural theory and popular culture. An Introduction. Pag. 158. 48
andere de televisie, op internet, in de tram, op urban screens en in de bioscoop, dat wij langzamerhand immuun worden voor deze reclames. We voelen als kijker steeds minder emotie en gevoel bij het zien van reclames omdat zij door hun intertextualiteit vooral verwijzen naar andere beelden. Hierdoor kunnen wij geen betekenis meer geven aan de beelden en de reclames missen daardoor hun doel: de kijker en consument aanzetten tot kopen van producten en diensten. Wat dus overeenkomt bij het nostalgische verlangen en het verlangen gecreëerd door reclames is dat beide verlangens op de lange termijn niet bevredigd kunnen worden. Bij deze laatste niet omdat er telkens een nieuw verlangen ontstaat door nieuwe en verbeterde producten en bij nostalgisch verlangen niet omdat het verleden nooit zal herleven en de nostalgische gevoelens slechts een geïdealiseerde representatie zijn van onze ervaringen uit het verleden. Deze tegenstelling is typerend voor onze postmoderne tijd waarin er geen absolute waarheid is. Een tijd waarin wij ondanks dat wij ons bewust zijn van het onomkeerbare tijdsverloop toch proberen terug te gaan in het verleden.
Casestudy Merci en Old Amsterdam
De vormentaal waarop reclamemakers nostalgische gevoelens aanspreken, of zoals Fredric Jameson “appropriate nostalgia mode of reception” 51 noemt, kan verschillen. Zo wordt er al jaren een reclame voor Merci chocolade uitgezonden waarin een liefdeskoppel gevolgd wordt door de verschillende belangrijke fasen in hun leven: als ze verliefd worden, als ze kinderen krijgen en later als ze kleinkinderen krijgen. De beelden van de eerste fasen zijn korrelig gemaakt met een oranje gloed zodat deze ouder lijken dan de beelden van de fase waarin het koppel tegenwoordig verkeert. Overigens, dat juist is gekozen voor het tonen van de verschillende levensfases is niet geheel toevallig aangezien “individuals tend to be more nostalgic during the transitionals stages of the life cycle such as a new job, marriage, new baby and retirement” 52 Dit zijn voor kijkers dan ook herkenbare en emotioneel geladen levensfases om op terug te kijken. Uit dit citaat van Unger blijkt echter een interessant gegeven. Namelijk dat zij, in tegenstelling tot Goulding (die ik eerder aanhaalde), van mening is dat niet alleen ouderen gevoelig zijn voor nostalgische gevoelens, maar juist ook jongere mensen die door elementaire levensfasen gaan. Deze jongeren zouden in het geval van deze
51
Fredric Jameson. “Postmodernism or Cultural Logic of late Capitalism”. Pag. 67. Unger, Lynette S., Diane M. McConocha, John A. Faier. “The use of nostalgia in Television Advertising: A Content Analysis.” Pag. 346. 52
Merci reclame aangesproken kunnen worden doordat zij bij het zien van de beelden zelf terugdenken aan de tijd dat ze nog heel jong waren en bijvoorbeeld bij opa en oma gingen logeren. Door het tonen van een herkenbaar beeld, in dit geval grootouder met kleinkind, zijn ook jonge mensen in staat om terug te verlangen naar het verleden waarin zij bijvoorbeeld nog wel een binding hadden met een grootouder. Een andere reclame, die van Old Amsterdam kaas maakt wel gebruikt van originele historische zwart/wit beelden. Deze zwart/wit beelden zijn volgens mij zo oud dat diegenen die erop te zien zijn zeer waarschijnlijk niet meer in leven zijn. De zaken als trams, paard en wagens en kleding die te zien zijn, zijn nooit van onze tijd geweest. Het is echter wel onze gezamenlijke geschiedenis die te zien is, en daardoor is het wel een deel van ons en van onze culturele identiteit. Daarnaast meen ik dat er de laatste jaren in Nederland een wending in mentaliteit plaats heeft gevonden. Werden we tien jaar geleden nog graag gezien als een tolerant land waar voor iedereen een plek was, tegenwoordig lijkt de samenleving minder een geheel te vormen en is er meer ontevredenheid. Of dit daadwerkelijk ook uit onderzoeken is gebleken kan ik niet met zekerheid zeggen, maar het zou wel het succes kunnen verklaren van reclames als die van Old Amsterdam. Dit omdat zoals Unger het zegt: “the more rapidly social change occurs, the more nostalgic society can become.” 53 Oftewel; door de veranderingen in de Nederlandse samenleving van de afgelopen jaren, hebben wij meer nostalgische gevoelens gekregen voor onze geschiedenis en verlangen wij ook terug naar deze geïdealiseerde geschiedenis. Bij het kijken naar de Old Amsterdam reclame wordt dus ons nostalgische gevoel gedreven door utopische impulsen. 54 We verlangen terug naar hoe ons land eigenlijk nooit geweest is, maar hoe wij zouden willen dat deze was. Maar niet alleen het visuele aspect van deze reclame appelleert aan onze nostalgische gevoelens, ook de tekst van de begeleidende muziek spreekt de kijker/luisteraar persoonlijk aan wanneer er gezongen wordt: “Je bent er vogelvrij omdat er alles kan, in elk mensenhart daar vind je Amsterdam.” We worden aangesproken om dat er in elk mensenhart, geen een uitgezonderd, Amsterdam is te vinden, want iedereen zou wel zo veel vrijheden willen hebben als er in Amsterdam mogelijk zijn. Dat Amsterdam geïdealiseerd wordt omdat deze stad niet veel meer vrijheden heeft dan elke andere grote stad in het land doet niet af aan de kracht van de tekst. De combinatie van onze geïdealiseerde nostalgische verlangens en ons verlangen naar nieuwe producten en vooruitgang maakt ons tot een gewillige prooi van producenten.
53
Unger, Lynette S., Diane M. McConocha, John A. Faier. “The use of nostalgia in Television Advertising: A Content Analysis.” Pag. 346. 54 Pickering, Michael. Emily Keightley. “The Modalities of Nostalgia.” Pag. 936.
Ondanks dat ook deze nieuwe producten geïdealiseerd worden hebben we geen tijd om teleurgesteld te zijn omdat er in onze snelle consumptie economie al snel weer een nog beter product beschikbaar is dat de leegte kan opvullen. Hierbij kan ons verlangen enerzijds niet duurzaam vervuld worden wat bijdraagt aan het idee van Jameson dat de invloed die reclames en producten hebben op de vooruitgang van consumenten slechts beperkt is. Anderzijds is het maar goed dat we in het postmodernistische tijdperk zo gebombardeerd worden met reclameteksten die nieuwe verlangens en doelen aanwakkeren, want als we ons elke dag bewust zouden zijn van het feit dat onze verlangens niet duurzaam vervuld kunnen worden dan zouden we in een bittere en pessimistische samenleving leven.
Conclusie Als we een antwoord willen geven op de vraag wat de betekenis is van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie dan moeten we allereerst kijken naar de sociale conditie waaronder nostalgie een rol speelt in de Nederlandse samenleving. We leven tegenwoordig in het postmodernistische tijdperk waarin we, zoals Fredric Jameson zegt, dagelijks een stortvloed van beelden en tekens over ons heen krijgen. Al deze beelden zorgen voor zoveel verwarring in onze samenleving dat we in een schijnwerkelijkheid zijn terechtgekomen. Als we deze postmoderne conditie als uitgangspunt nemen dan is het niet meer dan logisch dat mensen constant op zoek zijn naar zekerheden en naar het bekende. Omdat men aan de hand van nostalgische gevoelens terugdenkt aan een reeds beleefd verleden, biedt nostalgie een uitgelezen mogelijkheid om even terug te reizen naar een stabiele en vertouwde tijd. Met dat in gedachte is het dan ook niet verwonderlijk dat televisie –en reclamemakers door middel van hun werk de kijkers en consumenten vertrouwdheid en zekerheid proberen te bieden. Aan de hand van de bestudering van nostalgie vanuit het domein van de marketing kunnen we verklaren waarom er zoveel nostalgie gerelateerde televisieteksten te zien zijn. Dit is simpel en puur omdat het effectief gebleken is, mensen hunkeren naar nostalgie. Niet alleen nostalgie gerelateerde televisiereclames bereiken hun doel: het aanzetten van de consument tot een koop. Hetzelfde geldt voor televisieprogramma’s. Als mensen niet graag naar nostalgie gerelateerde televisieprogramma’s keken, dan werden deze tenslotte niet op dergelijk grote schaal uitgezonden door zowel de publieke zenders als de commerciële omroepen. Ook al wijst Fredric Jameson ons op de beperkte invloed van beelden, de vele nostalgische reclames en televisieprogramma’s blijken toch rendabel en zijn dus een succesvol product waar veel geld aan verdiend wordt. Een product dat niet alleen bij ouderen in de smaak valt omdat hun sociale rol marginaal is geworden en zij door middel van nostalgische beelden terugreizen naar een tijd waarin zij er nog wel toe deden. Nostalgie gerelateerde televisieteksten zijn echter ook populair onder jongere mensen, mits zij door bepaalde levensfasen zijn gegaan waardoor zij de mogelijkheid hebben terug te kunnen kijken op een afgesloten periode zoals bijvoorbeeld de basisschooltijd. Niet alleen is nostalgie op verscheidende wijzen terug te zien op de Nederlandse televisie, ook de benaderingswijzen om deze televisie nostalgie te kunnen onderzoeken blijken van zeer uiteenlopende aard. In de inleiding schreef ik al dat nostalgie een
interdisciplinair thema is, een stelling die door mijn onderzoek meer dan ooit bevestigd is. Echter niet alle wetenschappelijke methodes, theorieën of thema’s bleken even bruikbaar om de verschillende verschijningsvormen van nostalgie te kunnen analyseren. Echter alle wetenschappelijke invalshoeken hebben stof opgeleverd die kan helpen bij het vaststellen van de betekenissen van nostalgie op de hedendaagse Nederlandse televisie. Het meest basale dat uit mijn onderzoek naar voren komt is dat nostalgische gevoelens zorgen voor een geïdealiseerd beeld van het verleden. Hierbij versterken zowel de nostalgische gevoelens als het geïdealiseerde beeld elkaar. Dat het verleden geïdealiseerd wordt
blijkt
echt
een
voorwaarde
om
te
kunnen
genieten
van
nostalgische
televisieprogramma’s. Dit omdat is gebleken dat het kijkgenot dat deze programma’s opleveren niet altijd in de televisietekst zelf besloten ligt, maar in de persoonlijke ervaringen uit het verleden waarop men reflecteert bij het kijken. Door het verleden te idealiseren krijgt het verleden en het leven in zijn geheel meer betekenis waardoor het veelvuldig terugkijken en terugverlangen naar dit verleden aantrekkelijk en gerechtvaardigd wordt. Ook Sigmund Freud signaleerde al dat onze herinneringen wat dat betreft niet betrouwbaar zijn omdat deze te subjectief zijn. Zijn deferred action theorie wijkt ondanks deze overeenkomst echter af van de andere theorieën omdat er bij deze juist sprake is van een extra negatieve kijk op het verleden. Door deze negatieve kijk kan er tijden na de gebeurtenissen een trauma ontstaan. Deze negatieve kijk zorgt er echter weer voor dat het verlies van de voorbije tijd niet te pijnlijk en ondraaglijk wordt, zodat men nog steeds in staat is om te kunnen genieten van nostalgische gevoelens. In het programma Het mooiste meisje van de klas zien we dit heel goed terug. Allereerst wordt namelijk het leven van het centrale meisje geïdealiseerd en verheerlijkt waarna juist gefocust wordt op de slechte dingen uit haar leven. Hierdoor wordt haar schoonheid en succes gerelativeerd waardoor het terugdenken aan haar en het eigen verleden geen gevoel van leegte en mislukking achterlaat. Een filosofische benadering van nostalgie gaf uitermate geschikte handvatten voor de bestudering van nostalgie in een groter geheel. Hieruit bleek dat nostalgische gevoelens niet altijd refereren aan persoonlijke ervaring, maar dat men deze ook kan ervaren door de herinneringen die opgeslagen liggen in ons collectieve geheugen. Hiermee samen hangt het idee van culturele identiteit bezien vanuit de cultural studies. Dit omdat ons collectief geheugen onafgebroken het vertoog van onze culturele identiteit beïnvloedt. De nostalgische televisieprogramma’s breiden het collectief geheugen uit welke op zijn beurt weer zorgt voor een verandering, bevestiging of uitbreiding van de culturele identiteit. Vooral deze combinatie van twee verschillende theoretische invalshoeken maakt
duidelijk dat de ene theorie de ander niet hoeft uit te sluiten. Methodes kunnen wel degelijk gelijktijdig gebruikt worden. Door het gebruik van verschillende disciplines vallen juist de overeenkomende thema’s die zij voortbrengen op, zoals idealisering en verlangen. Het thema nostalgie is dan ook echt een postmodern en interdisciplinair thema gebleken dat haar homogene betekenis prijsgeeft wanneer zij interdisciplinair benaderd wordt. Toch leverde deze interdisciplinaire benadering ook vragen op. De sociologische bestudering van het begrip authenticiteit in relatie tot nostalgie wees erop dat wanneer we over nostalgie spreken we over emoties spreken die sterk persoonsgebonden zijn en daarbij ook nog eens gebaseerd zijn op een persoonlijk en subjectief verleden. Hierdoor is het lastig om algemene uitspraken te doen over de nostalgische gevoelens veroorzaakt door persoonlijke gebeurtenissen uit het verleden. Meer algemene uitspraken zijn wel mogelijk bij een bestudering van nostalgie aan de hand van marketingtheorieën. Dit omdat opvallend genoeg nostalgie en reclame (marketing) dezelfde structuur hebben. Beide zijn gebaseerd op verlangen en creëren verlangen. Zij de een naar het verleden en de ander naar nieuwe producten. Bij beide echter zorgt dit verlangen voor een bemoeilijking van de vooruitgang omdat het verlangen niet duurzaam bevredigd kan worden. En toch kan nostalgie voor de Nederlandse televisiekijkers van grote waarde zijn. Nostalgische televisieteksten helpen de kijkers met het geven van betekenis aan het leven op momenten dat deze betekenis (voor even) naar de achtergrond verdwijnt. Door het kijken naar aan nostalgie gerelateerde beelden reist de kijker voor even terug naar zijn eigen veilige en vertouwde verleden. Een verleden waarin wij ons bijvoorbeeld in de veilige moederschoot bevonden, waarin wij nog gezellig bij opa en oma gingen logeren of waarin wij er überhaupt nog toe deden. Nostalgie zorgt er hierdoor voor dat we betekenis kunnen geven aan ons leven. Deze toegevoegde betekenis is echter slechts voor even. Dit omdat ons nostalgisch verlangen nooit bevredigd zal kunnen worden, hoeveel afleveringen van Andere Tijden we ook kijken en hoeveel plakken Old Amsterdam kaas we ook eten. Al die beelden en producten die ons terug laten denken en laten verlangen naar vervlogen tijden zijn slechts beelden, producten en representaties en zullen ook nooit meer zijn dan beelden, producten en representaties. Want wat geweest is, is geweest en behoort daarmee toe tot het domein van de nostalgie. En dat maakt het zo bitterzoet.
Summary
Despite network attempts to modernise and evolve television programs, it appears that the Dutch public long for yesteryear. The popularity of the nostalgic genre far surpasses the awkwardness of contemporary viewing specifically, reality television. Nostalgia and television can be categorised by 1. the broadcast of old programs, 2. programs with nostalgic themes, 3. the use of historical material in contemporary programs, and 4. nostalgia and T.V commercials. The post modernity of this theme requires an interdisciplinary approach so that its’ many meanings are conveyed. This method reveals that in times of confusion and alienation people yearn for nostalgia and long to travel back to stable and trusted times. Because this past is idealized an even greater desire is created. Anticipating this trend, producers and advertisers have tailored their programs and commercials accordingly, rekindling consumer’s zest for life. Overall, the value of nostalgia can be found in its’ psychological benefits namely, creating a sense of belonging in times of uncertainty and empowering people to keep on living.
Bronnenlijst Literatuurlijst Aupers, Stef, e.a. “Gewoon worden wie je bent. Over authenticiteit en anti-institutionalisme” Sociologische Gids, jrg. 50, nr. 2 (2003): p. 203-223. Baker, Stacey M., Kennedy, Patricia F. “Death by Nostalgia: A Diagnosis of context-Specific Cases. Advances in Consumer Research, jrg. 21, nr. 1 (1994): p. 169-174. Beerekamp, Hans. “NostalgieNet zet de beeldkraan wijd open” NRC Handelsblad, online gepubliceerd 9 december 2008. http://weblogs3.nrc.nl/media/2008/12/09/nostalgienetzet-de-beeldkraan-wijd-open/ Bucholtz, Mary. “Sociolinguistic nostalgia and the identification of identity” Journal of Sociolinguistics, jrg. 7, nr. 3 (2003): p. 398-416. Davies, P.J.E, e.a. Janson’s History of Art. New Jersey: Pearsons Education, 2007. Goosen, Wim, Theo Visser, red. Feest der herkenning. Een eeuw beroemde merken. Amsterdam: Markgraaf, 1999. Goulding, Christina. “Heritage, Nostalgia, and the “grey” Consumer.” Journal of Marketing Practice: Applied Marketing Science, jrg. 5, nr. 6 (1999): p. 177-199. Halbwachs, Maurice. Het collectief geheugen. Leuven/Amersfoort: Acco, 1991. Hall, Stuart. “Cultural Identity and Diaspora” (in:) Williams, P. e.a., red. Colonial Discourse and Postcolonial Theory: A Reader. New York: Columbia University Press, 1994. p. 392-403. Holak, Susan L., William J. Havlena. “Feelings, Fantasies, and Memories. An Examination of the Emotional Components of Nostalgia”. Journal of Business Research, jrg. 42, nr. 3 (1998): p. 217-226. Holak, Susan L., William J. Havlena. “The good old days: Observations of nostalgia and it’s role in consumer behaviour”. Advances in consumer research, jrg. 18, nr. 1 (1991): p. 323-329. Jameson, Fredric. “Postmodernism, or the Cultural Logic of late Capitalism” New Left Review, jrg. I, nr. 146 (1984): p. 53-92. Julius, Anthony. Transgressions. The Offences of Art. Londen: Thames and Hudson, 2002. Kaplan, Harvey A. “The psychopathology of nostalgia” Psychoanalytic Review, jrg. 74, nr. 4 (1987): p. 465-486.
Langeslag, Mark. “Nostalgie en truttigheid troef op tv” Algemeen Dagblad, online gepubliceerd 9 april 2008. http://www.ad.nl/cultuur/2211321/Nostalgie_en_truttigheid_troef_op_tv.html Leeuw, Sonja de. Hoe komen wij in beeld? Cultuurhistorische aspecten van de Nederlandse televisie. Oratie Universiteit Utrecht. 6 november 2003. Martin, Alexander R. “Nostalgia” American Journal of Psychoanalysis, jrg 14, nr. 1 (1954): p. 93-104. Mul, Jos de. “CAMP of de emancipatie van kitsch” Homepage Jos de Mul. Bezocht 11 mei 2009. http://www2.eur.nl/fw/hyper/Artikelen/camp.htm Novick, Jack, Kerry Kelly Novick. “Trauma and deferred action in the reality of adolescence” The American Journal of Psychoanalysis, jrg. 61, nr. 1 (2001) p. 43-61. Pickering, Michael, Emily Keightley. “The Modalities of Nostalgia.” Current Sociology, jrg. 54, nr. 6 (2006): p. 919-941. Pisters, Patricia. Lessen van Hitchcock. Een inleiding in mediatheorie. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2004. Proust, Marcel. Op zoek naar de verloren tijd. De kant van Swann. 9de druk. Amsterdam: De bezige bij, 2002. Ross, Andrew. “Uses of camp” Yale Journal of Criticism, jrg. 2, nr. 1 (1988): p. 1-24. Routledge, C, e.a. “A blast from the past: The terror management function of nostalgia” Journal of Experimental Social Psychology, jrg. 44, nr. 1 (2008): p. 132-140. Routledge, C, e.a. “Nostalgia: Content, Triggers, Functions” Journal of Personality and Social Psychology, jrg. 91, nr. 5 (2006): p. 975-993. Storey, John. Cultural Theory and Popular Culture. An Introduction. Harlow: Pearsons Education Limited, 2001. Unger, Lynette S., Diane M. McConocha, John A. Faier. “The use of nostalgia in Television Advertising: A Content Analysis.” Journalism Quarterly, jrg. 68, nr. 3 (1991): p. 345353. Televisieprogramma’s: Diana. Het mooiste meisje van de klas. TROS. 5 februari 2009. Sacha. Het mooiste meisje van de klas. TROS. 29 januari 2009. Radio Oranje. Andere tijden. VPRO/NPS. 7 mei 2009 http://geschiedenis.vpro.nl/programmas/2899536/afleveringen/41900822/
Films: Forever (Nederland, 2006, Cobos producties, regie: Heddy Honingmann)
Afbeelding voorblad: http://blog.onlinecc.co.uk/