Graven naar Handel Begeleiding Vak
Economie
Onderwijsvorm
ASO, TSO
Onderwerp
De verschillende aspecten van handel
Beginsituatie
De leerlingen weten dat niets voor niets is, ze weten dat je met geld iets kunt kopen en weten dat er een tijd is geweest dat geld niet bestond, maar wel ruilhandel.
Eindtermen Vakgebonden
SEI 1 Een verklaring geven voor maatschappelijke fenomenen waarmee leerlingen geconfronteerd worden als individu, in een gezin en in een gemeenschap. SEI 3 De eenduidige betekenis van de volgende begrippen kennen en correct gebruiken: gedrag, groep, behoefte, uitgavenpatroon, keuze, prijs, vraag, aanbod, inkomen, media, consument, bedrijf, gezin, overheid, buitenland, participatie, solidariteit en begroting.
Eindtermen Vakoverschrijdend
3.1.1 Onderzoekend leren MW 4 De resultaten van een onderzoeksopdracht weergeven in een tabel en een grafiek. 3.1.2 Wetenschap en samenleving MW 10 De rol van natuur- en menswetenschappen in de maatschappij toelichten. 3.1.3 Attitudes MW 15 Zijn kritisch en objectief ingesteld.
Lesdoel
De leerlingen kunnen de aangehaalde economische onderwerpen in eigen woorden uitleggen en begrijpen dat economische processen een lange voorgeschiedenis kennen.
Schoolagenda
Graven naar Handel (Graven om te Weten)
Media
Bord, werkblaadjes, kranten, munten
Inleiding Graven naar handel is niet evident, of toch weer wel. Eigenlijk is het heel gemakkelijk. Archeologie is een wetenschap die zich baseert op materiële zaken, namelijk alles wat mensen ooit gemaakt, gebruikt en uiteindelijk achtergelaten hebben. Om iets te maken, heb je grondstoffen of halfafgewerkte producten nodig en om aan grondstoffen te komen, heeft handel doorheen de geschiedenis van de mensen een belangrijke rol gespeeld. Vindt een archeoloog materiële resten, dan identificeert deze de materialen waaruit ze gemaakt werden en probeert te achterhalen waar ze vandaag kwamen. Ook afgewerkte producten, de vondsten in hun geheel, werden verhandeld. Door de handel van mensen te bestuderen, zie je hoe ze in contact staan met andere volkeren. Je kan handelsroutes bloot leggen en door ook havens en scheepswrakken op te graven zie je de inspanningen die mensen deden om producten over grote afstanden te kunnen transporteren. Vandaag leven we in een wereld die we bij momenten een dorp noemen. Hoe ver het ook ligt, binnen de 24 uur is zowat alles fysiek te bereiken en met de GSM in de hand spreek je in termen van seconden met iemand aan de andere kant van de wereld. Japanse handelaren bestellen met een muisklik 100 ton tonijn uit de Spaanse wateren of wanneer de Amerikanen hun leningen niet meer kunnen afbetalen, verliezen miljoenen Europeanen hun spaarcenten in beleggingsfondsen. Dit is geleidelijk aan gegroeid, ook in de oudheid, ervoor en erna, zochten mensen de grenzen van hun leefwereld op. Handel willen drijven om er geld mee te verdienen zette hen daartoe aan. Globalisering is daarom bij uitstek de finale uitkomst van wat ooit met ruilhandel met de buren begon.
1
Link met Graven om te Weten De centrale opgravingssite doorheen het Graven om te Weten schoolproject is Tell Tweini, een stad die in het verleden een haven had en die zijn bestaan zeer waarschijnlijk te danken heeft aan de handel vanuit het binnenland, via haar haven naar de kusten van de Middellandse Zee. Spijkerschriftteksten spreken ondermeer over boten die vanuit de stad Ugarit (een havenstad 35 km ten noorden van Tell Tweini) met goederen van haven naar haven varen en ondermeer Gibala (= de oude naam voor Tell Tweini) aandoen. De archeologische vondsten getuigen veelvuldig van deze handelsfunctie van de stad. Talloze vondsten zijn te Tell Tweini terechtgekomen dankzij internationale handel. Zowel uit het binnenland van Mesopotamië (vanuit het Oosten) als uit Anataolië (vanuit het Noorden). Andere vondsten hebben hun origine in Egypte, Cyprus en de Egeïsche (Griekse) Wereld in het Zuiden en Westen. Deze laatsten werden met cargoschepen bereikt via de zee. Een dergelijk cargoschip uit de 14de eeuw v.C. werd enkele jaren terug onderwater opgegraven voor de kusten van Turkije, te Uluburun. Het was een sensationele vondst. 3300 jaar verborgen gehouden door de zee, gaf het een erg gedetailleerde kijk op de internationale handel van die tijd. De cargo was een zeer uitgebreid samenraapsel van goederen en grondstoffen uit het volledige bekken van de Middellandse Zee en de binnenlanden van het Nabije Oosten. Het wrak creëerde het beeld dat dergelijke schepen drijvende en reizende markten waren, die van haven tot haven voeren en er telkens inkochten en verkochten. Door deze specifieke manier van handel drijven, in (voor die tijd) grote hoeveelheden en dankzij de zee heel vlot, verspreidden zich goederen uit verschillende regio's soepel doorheen het toen meest geavanceerde deel van de wereld.
Reconstructie van een 14de eeuws v.C. cargoschip gevonden te Uluburun, uit Das Schiff von Uluburun, Welthandel vor 3000 Jahren, Bochum 2005.
Bronze beeldje uit Tell Tweini, grondstoffen afkomstig uit Cyprus en Centraal Azië, © Tell Tweini project
Wat staat ons te doen? 1. We overlopen enkele belangrijke aspecten van handel drijven. 2. We zien hoe alles en iedereen in verband gebracht kan worden met handel. 3. We ontdekken dat handel de drijfveer was om de wereld te verkennen en aan de basis ligt van de geglobaliseerde wereld waarin we vandaag leven. 4. We zien hoe de uitvinding van verschillende uiteenlopende middelen doorheen de tijd, vooruitgang betekenden om handel te drijven.
2
Lesontwerp Instapfase Motivatie en Probleemstelling A. Leerdoelen: B. Werkvormen:
5'
- leerlingen begrijpen dat handel drijven een dynamisch proces is. - Leerlingen leggen het begrip handel in eigen woorden uit. OLG Wat is handel? Hoe bedreef men vroeger handel, gebruikte men altijd geld? Hoe ontstaat handel? Bedrijf jij wel eens handel?
Door materiële resten van vroeger op te graven, komen we te weten wat mensen in het verleden verhandelden, of hoe ze handel dreven.
Door de tijd zijn er verschillende grote stappen gezet om handel te drijven, in het hoekenwerk worden er verschillende uitgelicht. .
C. Media: D. Leerinhoud:
Handel is op zich zeer eenvoudig, in haar essentie is het de uitwisseling van goederen tussen twee partijen, dat is dan ruilhandel. Door de tijd is dat uitgebreid. de uitwisseling kan ook tussen goederen en geld zijn, of de goederen kunnen ook diensten zijn. De uitkomst van handel is zowaar nog eenvoudiger, zij die uitwisselen moeten allen bevoordeeld zijn door het handelen: "elk krijgt iets, in ruil voor iets". Als je alles zelf kunt doen in het leven, heb je geen behoefte aan handel. Maar zodra mensen zich gaan specialiseren (bvb. in vissen, kledij maken, dieren hoeden, ... ) kan je beroep doen op hun specifiek werk. Om dat te verkrijgen, moet je iets in de plaats geven; mogelijk iets waar je zelf in gespecialiseerd bent. Handel drijven lijkt iets dat boven onze hoofden gebeurt. In veel gevallen is dat ook zo, toch speelt ieder van ons een essentiële rol in de lokale en de wereldhandel. Telkens we naar de supermarkt gaan, de trein nemen, een cola bestellen in een café of onze elektriciteitsrekening betalen zijn we aan het handelen. We willen iets, we krijgen het en geven er iets voor in de plaats.
Lesfase 1
Hoekenwerk
A. Leerdoelen:
40'
- Leerlingen breiden hun interessegebied in verband met economie uit. - Leerlingen werken zelfstandig. - Leerlingen houden zich aan een tijdsschema. - Leerlingen leggen nieuwe begrippen en woorden in eigen woorden uit. (zoals beurs, globalisering, massaproductie) - Leerlingen ordenen historische gebeurtenissen chronologisch.
3
- Leerlingen onderscheiden zelfstandig hoofdzaken van bijzaken en oorzaken van gevolgen. - Leerlingen onderzoeken bronnen. B. Werkvormen:
Hoekenwerk De leerlingen werken in groep. De leerkracht deelt de leerlingen op in groepen, zodat de leerlingen onmiddellijk weten aan welke tafel ze moeten gaan zitten. De leerkracht laat de leerlingen binnenkomen per groep. De leerlingen wachten buiten totdat de leerkracht hun naam zegt en ze naar binnen mogen komen en bij hun groep mogen gaan zitten. Er zijn 4 hoeken, de leerlingen moeten om de 9 minuten doorschuiven. De leerkracht houdt de tijd in het oog en wijst de leerlingen er op wanneer ze moeten doorschuiven. Na elke doorschuifbeurt is het 4 minuten volstrekt stil in de klas, dan wordt de tekst individueel gelezen!!! De leerlingen krijgen een algemene bundel met de werkblaadjes en opdrachten. Het algemene deel De begrippenlijst. De leerlingen moeten gedurende het hoekenwerk zelf een begrippenlijst aanleggen. Ze moeten minimum 2 nieuwe woorden per hoek opsommen en uitleggen. Belangrijke begrippen staan telkens in het vet. Communiceer dit duidelijk!!! Thuis zoeken ze in een woordenboek en encyclopedie (mag ook online) wat ze over deze woorden kunnen te weten komen, ze schrijven zelf op hoe ze deze termen in enkele zinnen kunnen verwoorden. Dit is dus een huistaak!!!
C. Media:
D. Leerinhoud:
Krant (katern 'geld en zaken/economie'), werkblaadjes, antieke munten, rekenmachine Hoek 1: Betaalmiddelen doorheen de tijd -De leerlingen lezen aandachtig en lossen dan de vragen op, de tekst moet voldoende duidelijkheid geven. De antieke munten in deze hoek zijn een tastbaar bewijs van middelen om handel te drijven. Hoek 2: De beurs -De beurs is een instelling waar je financiële producten of goederen kan kopen en verkopen, in België verboden onder de 18 jaar. Negatief: -geld kwijt geraken -moeilijke materie -onzeker, niet veilig Positief: - extra inkomst - hogere opbrengst - sneller winst(verlies) -Zorg voor een duidelijke krant die ze moeten consulteren om de laatste vraag op te lossen; omkader eventueel met markeerstift de plaats waar de koersen van de Belgische aandelen genoteerd staan. Deze hoek heeft mogelijk het meest de aandacht van de leerkracht nodig.
4
Hoek 3: Globalisering van de Handel Hier is redelijk wat leeswerk, benadruk de rol van schepen. Maar laat ook in de marge vallen dat vandaag ook het spoor, vrachtwagens en zelfs vliegtuigen een belangrijke rol spelen in de wereldhandel. Globalisering is een moeilijk te omschrijven begrip. Het is eigenlijk een proces van wereldwijde interactie tussen mensen, bedrijven, regeringen en culturen gedreven door de informatie- en communicatietechnologie en door investeringen en internationale handel. Hier wordt het dus in de eerste plaats benaderd vanuit de wereldwijd vertakte handel. Er heerst heel wat discussie over de huidige en de mogelijke latere gevolgen van globalisering. De leerlingen zijn met deze problematiek zeer waarschijnlijk al binnen de context van andere lessen of activiteiten geconfronteerd geweest. We kunnen vele netelige vraagstukken hiermee in verband brengen en in veel gevallen bestaan er geen duidelijke antwoorden. Talloze sectoren en individuen, zoals mensenrechtenactivisten, geleerden, economisten, onderzoekers en sociologen, maken zich zorgen over de negatieve gevolgen ervan. Handel drijven met de ganse wereld heeft positieve en negatieve gevolgen, benadruk dit feit. Hoek 4: Op zoek naar Grondstoffen - Markeer in de krant die de leerlingen moeten consulteren de plaatsen (eventueel meer dan strikt nodig) waar ze de correcte informatie kunnen vinden. - Negen kansen op tien is hun balpen gemaakt uit plastiek, de grondstof is dan zeer waarschijnlijk aardolie.
Lesfase 2
Synthese
5'
A. Leerdoelen:
- De leerlingen kunnen de nieuwe begrippen in hun eigen woorden uitleggen.
B. Werkvormen:
Klassikaal De leerkracht vraagt waar er zich problemen voordeden.
C. Media: D. Leerinhoud:
De Leerkracht benadrukt nogmaals dat handel vandaag is uitgegroeid tot een wereldgebeuren. Als er iets gebeurt in China, dan kan dat in geen tijd gevolgen hebben voor de handel tot in België en vice versa.
5
Duiding voor Leerkracht A. Didactische aanpak De leerlingen volgen doorheen de les grotendeels de uitwerking op de werkblaadjes. Er wordt telkens theoretische kennis aangebracht, die daarna in enkele vragen verwerkt wordt. In vier hoeken werken ze zo rond vier thema's die allen het onderwerp handel benaderen. Geef de leerlingen mee dat ze bij elke hoek twee, in het vet geschreven, begrippen moeten opnemen in de begrippenlijst achteraan hun werkblaadjes. Aan de hand van de tekst en eigen opzoekwerk in een woordenboek, encyclopedie of op het internet moeten ze tegen de volgende les deze begrippenlijst ingevuld hebben.
B. Organisatorische aanpak Creëer vier hoeken in de klas, waarbij je de kranten en munten in de betreffende 'hoek' achterlaat. Deel de klas op in vier groepen en zorg ervoor dat er telkens voldoende stoelen rond de hoeken staan. Deel de werkblaadjes na de korte inleiding uit en plaats elke groep in een hoek. Na het doorschuiven naar elke hoek vraag je volstrekte stilte; iedereen leest in stilte de tekst van die welbepaalde hoek door. Daarna lossen de leerlingen de vragen op, samenwerking binnen één hoek kan dan wel. Spreek deze stille leesmomenten vooraf af met de leerlingen, enkel zo kan het vlot verlopen.
C. Waar vertrekken we van en waar gaat het heen Economie is een complex gegeven, maar wel met eenvoudige drijfveren. Eén daarvan is handel, een systeem om zaken die je niet hebt toch te kunnen verkrijgen. Om goederen te verkrijgen hebben mensen letterlijk en figuurlijk hun horizon proberen te verleggen. Ze schuimen er de wereld voor af en ontwikkelden systemen om handel te vlot te laten verlopen. Deze les behandelt enkele van deze facetten en plaatst ze telkens in een bepaalde context. Deze les sluit goed aan bij de aanpak van de les geschiedenis in het kader van het Graven om te Weten project: Ontdek Tell Tweini, waarin doorheen de les speciale aandacht wordt besteed aan internationale handel. Op één van de hoeken kan in latere lessen teruggekomen worden, namelijk hoek 2 over de beurs. Daar kopen ze zelf voor 1000 euro aandelen. Neem in een latere les, met de krant in de hand, even de tijd om te kijken of de leerlingen winst of verlies geboekt hebben. Dit kan ook als huistaak verpakt worden.
D. Tips in verband met het materiaal Er is niet zoveel materiaal nodig voor deze les, zorg voor een 8 tal goede recente kranten. Laat de leerlingen zelf het financieel / economische katern vinden. Maar help hen daar wel de juiste secties te consulteren. Markeer / omkader deze eventueel om de leerlingen een inzicht te geven in de wirwar aan tabellen en grafieken.
6
Uitdieping leerstof Een korte duiding bij de vier uitgewerkte thema's (hoeken) die in het kader van deze les aangesneden worden.
1. Betaalmiddelen doorheen de Tijd De leerlingen kennen de meest eenvoudige methode van handeldrijven. Ruilen wordt kinderen al in de kleuterklas aangeleerd. Maar ruilen kent zijn problemen, hoeveel is een boekentas waard? Juist, er zijn veel soorten, zit er iets in of niet, in welke staat is hij, enz. ? Iets ruilen tegen een vaste waarde is veel eenvoudiger. Iedereen die drie balpennen komt inleveren bij de leerkracht, krijgt daar één appel voor in de plaats. Of nog beter en gemakkelijker voor een op de toekomst gerichte handelaar, één zak graan kan je inruilen tegen een halve kilo zout. Want zout verliest zijn waarde niet (een appel rot namelijk weg) en het is een stuk lichter dan een zware zak graan. Het is die drijfveer , al was het bij aanvang een onbewuste, die mensen ertoe geleid heeft geld uit te vinden. - Geld is klein en weegt niet veel, waardoor iemand die deelneemt aan de handel (nagenoeg iedereen) het gemakkelijk kan hanteren en meenemen waar deze ook gaat. - Als veel mensen het gebruiken, dan kent naar verloop van tijd iedereen de waarde van iets in dat welbepaalde geld. Dat biedt zekerheid en vertrouwen in de toekomst. Als ik 10 geldstukken ontvang voor mijn twee zakken graan die ik afgeef; geen probleem, ik weet dat over een week 10 geldstukken ook goed zijn voor 1 geit op de markt voor kleinvee. - Dat het klein is, niet veel weegt, zekerheid en vertrouwen schept, geeft een impuls aan de economie. Ik hoef niet meer zelf met mijn zakken graan te zeulen, ik verkoop ze op een lokale markt, en met het geld transporteer ik mezelf naar waar ik ook wil en zet het geld terug om in iets dat ik wil of nodig heb. Dat bespaart tijd en energie. Binnen de economie en het leven in het algemeen is plots veel meer mogelijk. Stel je voor, je gaat een pint drinken op café, maar je moet wel steeds je beladen ezel meenemen zodat je telkens in hoeveelheden graan kan betalen. Het ontstaan van geld maakt dat allemaal veel makkelijker. Eens uitgevonden, verspreidt de gewoonte zich dan ook snel over de culturen die vaak met elkaar in interactie treden. - Toch zien we dat ruilhandel in veel traditionele culturen blijft bestaan. Soms keert het zelfs gewoon terug, zoals waar het vertrouwen in de geldeconomie wegvalt, bijvoorbeeld in het geval zeer hoge inflatie. Dan blijft een zak graan een zak graan, namelijk een goed waar een familie van vier drie weken op kan overleven. Vertrouwen in het systeem is daarom belangrijk. - Dat vertrouwen is des te meer van cruciaal belang in de moderne wereld. Tot ver in de Nieuwe en zelfs Nieuwste Tijden was geld letterlijk geld waard. Het waren in de meeste gevallen gouden of zilveren munten. Dus edelmetalen, die, als ze niet in de gestandaardiseerde vorm van een munt voorkwamen, ook een waarde op zich hadden. Als edelmetaal was de grondstof voor de munten zeldzaam en bovendien waardevol. Met de invoering van geld uit papier verviel deze rechtstreekse waarborg. Maar hij werd vervangen door het papier in waarde gelijk te stellen aan een hoeveelheid goud of zilver. - Vandaag is dit niet meer zo, indien iedereen naar de bank trekt en zijn papieren en munten geld wil inwisselen tegen goud of zilver, zal snel blijken dat er veel te weinig goud en zilver is in de wereld. Geld is vandaag dus niet meer gewaarborgd door deze edelmetalen. Maar doordat de mensheid in zijn bestaan al zoveel van waarde gecreëerd heeft, denk maar aan alle vastgoed, blijft het systeem toch nog stabiel en betrouwbaar. Kan ik het geld niet in goud omzetten, dan doen we het wel in huizen, diamanten, antiquiteiten, baseballprentjes uit de jaren vijftig of andere zaken. - Daardoor zijn deze papieren en munten versies van geld ook steeds meer overbodig geworden. Banken hebben intussen wereldweide netwerken, waar geld via elektronische weg kan vloeien en gebruikt worden om handel te drijven.
7
2. De Beurs Niets zo eenvoudig en ingewikkeld tegelijkertijd als de beurs. De complexiteit van de beurs, overstijgt de introductie aan leerlingen. We concentreren ons op drie hoofdaspecten. 1. Op een beurs kunnen goederen en waardepapieren verhandeld worden, maar bij voorkeur is wat er verhandeld wordt, er fysiek niet aanwezig. Vanuit dat opzicht is de beurs het tegenovergestelde van een markt, wat een plaats is waar goederen geconcentreerd worden. In de beurs komen mensen samen die op papier beslissen zaken te verhandelen. Tijd, energie en plaats hoeven zo niet gespendeerd te worden aan de handelen van de goederen zelf. Goederenbeurzen zijn nog vooral populair voor kleine gemakkelijk te transporteren producten, zoals diamanten. Maar ook voor bijvoorbeeld goud en grondstoffen. Ook deze worden niet fysiek naar de beurs gebracht, ze liggen waar ook ter wereld in kluizen, pakhuizen of varende schepen opgeborgen. In veel gevallen verhandelt men zelfs grondstoffen nog voor ze uit de grond gehaald zijn. Waar de leerlingen het meest mee in contact gebracht worden zijn aandelen. Vooral het verhandelen van aandelen overbrengen naar de leerlingen staat voorop. 2. Handel drijven via een beurs is een traditie die in onze regio is ontstaan. Het oudste gebouw waar voor het eerst handel gedreven werd in waardepapieren, staat tot op vandaag in Brugge. Later werd het systeem uitgebouwd te Antwerpen, Rotterdam en Londen. 3. Aandelen gaan op en neer. Als je naar het tv-journaal kijkt, de krant consulteert of het internet afschuimt, is dat zowat het meest opvallende feit dat je met de beurs in verband kunt brengen. Stijgen de aandelen dan maak je winst, dalen ze, dan heb je verlies. Het mechanisme dat daarvoor verantwoordelijk is, kennen we als de wet van vraag en aanbod. Dat principe overbrengen naar de leerlingen is hier de opzet.
3. Globalisering van de Handel Handel drijven is een noodzaak. Je kan niet alles zelf en wil bij momenten zaken verschaffen die je zelf niet kan vervaardigen of op eigen kracht bekomen. De oplossing is handel drijven. En wat je niet bij je buur kan vinden, is mogelijk wel aanwezig een straat verder, een dorp verder, een stad verder, een land verder, ... . Het gevolg is een economie op wereldschaal. Mensen reizen de wereld af om goederen en tegenwoordig ook diensten en kennis te kopen en te transporteren naar de eigen regio. Overal is deze mondialisering zichtbaar. Auto's, waar ook geproduceerd flitsen door ons straatbeeld; voedsel van over de ganse wereld ligt in onze supermarkten en machines ontwikkeld en geassembleerd in België worden gebruikt op de vijf continenten. Cruciaal bij deze wereldhandel is transport. Kopen en verkopen kan via beurzen, maar mensen en goederen moeten zich wel degelijk nog steeds van A naar B kunnen verplaatsen. Bij voorkeur gaat dit snel en in grote hoeveelheden. Vooral de verhouding tussen snelheid en kwantiteit (en de prijs daarvoor) is doorslaggevend voor een goed draaiende handel. Vandaag is transport met vliegtuigen het snelst, maar wel duur gezien het geringe volume. Reeds millennia lang is het schip hét werkpaard dat de handel drijft. Schepen zijn traag, kunnen niet overal komen en stormen en piraten maken scheepvaart daarop boven ook nog gevaarlijk. Toch kan niets op tegen het enorme volume goederen dat ze kunnen verzetten. Reeds millennia lang weet men dat en was het steeds het schip dat het ontdekken en uitbaten van winstgevende handelsroutes mogelijk maakten. Doorheen de les is deze constante zondermeer duidelijk. In de oudheid lagen de 'overzeese gebieden' nog binnen de Middellandse Zee, maar geleidelijk verlegde de horizon zich, tot tegen de 18de eeuw elke uithoek van onze aardbol met handelsschepen verbonden werd. De dynamiek tussen handel, ontdekking en globalisering staat voorop naar de leerlingen toe. Willen handel drijven, drijft mensen weg uit hun eigen leefgemeenschap en doet hen de wereld verkennen. In theorie hier geen probleem, in de praktijk gevolgen en problemen te over. Zij die de handel in handen hebben, dicteren de wet. In realiteit zijn dit de Westerse landen en enkele andere mogendheden verspreid over de wereld.
8
Handel en economie creëren voor hen welvaart. Ze ontginnen en transporteren grondstoffen naar hun fabrieken. Multinationals bepalen door hun grootte bijna zelf de prijs en methodes die ze gebruiken om deze handel uit te voeren. De hamvraag is dus eenvoudig. Handel baseert zich op het principe, ik geef iets en krijg iets anders, maar iets gelijkwaardigs, in de plaats. Is de geglobaliseerde handel van vandaag steeds eerlijk? Internationale regelgeving moet dat garanderen, maar de realiteit leert ons dat meer dan eens de drijfveer, handel, leidt tot uitbuiting van arme boeren, kinderen in fabrieksateliers of ontbossing van het regenwoud.
4. Op Zoek naar Grondstoffen Alles wat we zien is vervaardigd uit iets: grondstoffen. Bij sommige is de link snel gelegd, bij andere is het even zoeken. De handel in grondstoffen is het wereldgebeuren bij uitstek. Daarbij is het transport in bulk in massale hoeveelheden van het grootste belang. Aan een kilo zand heeft de verwerkende industrie niets. Met een levering van 150.000 ton kan ze wekenlang glas produceren. Machines doen tegenwoordig zeer snel het werk waar mensenhanden uren of dagen zouden overdoen; ze maken massaproductie mogelijk. Maar zonder de aanvoer van grote hoeveelheden grondstoffen is massaproductie uitgesloten. Grondstoffen worden gedolven of gekweekt daar waar ze te vinden zijn of in het klimaat waar ze het best groeien. Deze plaatsten liggen verspreid over het oppervlakte van de volledige aarde. Deze geografische realiteit is een uitdaging voor de handel. Want naar de productiecentra van afgewerkte producten toe, die in nagenoeg alle gevallen meer dan één grondstof nodig hebben voor de verwerking of in hun finale uitkomst, moet het zo gemanaged worden dat all deze grondstoffen er op het gepaste moment in voorraad zijn. Een hele klus, denk maar aan de complexiteit die zoiets moet betekenen voor de vervaardiging van auto's.
9