GOTISCH Algemene Inleiding Oorsprong De bakermat van de Goten ligt in Scandinavië in een gebied dat “Scandza” > skania ~skåne — genoemd wordt in de oorsprongslegende die overgeleverd werd door Cassiodorus (verloren gegaan) en Jordanes in De origine actibusque Getarum uit 551. → Cassiodorus was kanselier van de Oost-Gotenkoning THEODORIK → Getae = Geten — niet-Ger stam uit Roemenië; verwarring van de namen ! De tekst gaat wel degelijk over de Goten Route Skania → Gotiskandza (noord polen; weerskanten v Weichsel) oversteek onder leiding van Rerik “slechts 3 schepen” Oorspronsgebied Versie 1 | op het eiland Gotland voor de zweedse kust Tegenindicaties _ grafheuvels → niet in Polen _ bevolkingstoename ipv afname rond tijd van oversteek Versie 2 | Västergötland aan het Kattegat ➔ meest aanvaard Volgens Oxenstierna archeologische overeenkomsten met noorden van polen gutnisch - nooit std geworden - runeninscripties vertonen vage overeenkomsten met gotisch Götarike: rijk van de “Gautar” = götar _ götar werden overheerst en verslagen door de Svear Gr. Γουτωνεϛ Lat. Gutones > Guti, Gutae > Goti G│ A
│U│ T │–
G│ ø / O│U│ T │– men denkt dat e gutar en de gautar heel dicht samen leefden, maar dat er toch een onderscheid was → verschil via voltrap vs nultrap
Omzwervingen De Goten zitten zeker in Noord-Polen rond de 1st eeuw, waar ze de de Rugiërs en de Vandalen verslaan. De Rugiërs worden volledig geassimileerd; van de vandalen kan een deel vluchten. Tegen het eind van de 2nd eeuw arriveren de Goten langs de rivier Dnjepr in het Pontos gebied van de ZuidRussische steppe. Aan de pontos splitst de stam in 2 groepen tijdens e 3rd eeuw: → een groep blijft terplekke → andere groep gaat direct westwaarts ➔ West-Goten Rond 237 is er een eerste treffen met de Romeinen onder keizer Maximus. De Krim wordt bezet in 258 → latere Krimgoten In 264 wordt een rooftocht in Kappadocië ondernomen; gevangenneming van christenen 4th eeuw
Goten worden ‘foederati’ door Constantijn II Christianisering zorgt voor rustigere tijden — eeuw van Wulfila (311-382) West-Goten koning Fritigern wordt ariaan Inval van de Hunnen doet het Oost-Gotenrijk ineenstorten
Westgoten 5th eeuw
West-Goten veroveren Rome Stichting rijk van Tolosa Toulouse in Z-Frankrijk
6th eeuw
507 slag van Vouglé → West-Goten worden verdreven door de Franken onder Clovis Stichting rijk van Toledo in Spanje; enkel Gallicia en Porto-Gallo blijven keltisch 589 koning Rekkared wordt katholiek
8th eeuw
711 slag van Gaudalete : West-Goten verslagen door de Moren
Oostgoten 5th eeuw
Oost-Goten te hulp geroepen door keizer Zeno tegen Odoaker van de Skiren in N-Italië Vestiging Oost-Gotenrijk in Ravenna Glanstijd onder koning Theodorik
6th eeuw
555 oost-gotenrijk veroverd door de Byzantijnen 568 de Langobarden vallen Italië binnen
De namen van de 2 hoofdstammen Oorspronkelijk Visi- vs Ostro- Goten Het idee moet bij de Visigoten al van bij het begin geweest zijn dat de andere stam in het oosten zat, dus Ostrozou van bij het begin “oostelijk” betekend hebben: → ostro < ôstar < *austar comparatief > richting J. Udolph : “doop-goten” ~ in ONoors woord ‘austr / ausa(n)’ > gieten, hozen cf. OE ‘easter’ _ belangrijkste ritueel : doop → “doop-goten” wegens eerdere bekering tot christendom
Greutungi vs Tervingi tegenstelling in de geschriften van Cassiodorus • Greutingi — Wonende in de rotsen • Tervingi — Wonende in dennewouden _ nl. De Karpaten, ten W van de Dnjestr
Bronnen Niet-overgeleverde bronnen - Liederen (carmina, fabulae) - Heldenliederen → gotische uitvinding(!) volgens Jordanes. Niet verwonderlij want ze hebben de oudste teksten geproduceerd Overgeleverde teksten - Wulfila bijbel en Skeireins - 2 runeninsripties - Tilarids ‘aanvaller’ _ op lans van Suszyczno → naam van de speer, magische betekenis - Gutani-ô[þal]-wih[h]ailag ‘van de Goten onantastbaar/gewijd bezit” _ op de ring van Pietroassă → ôþal voorgesteld door ô = acrofonisch principe → wih ‘onaantastbaar’ _ afwerende of apotropeïsche functie → haplografie : h medeklinker slechts 1x geschreven ipv 2 - Oost-Gotisch - Namen e woorden bij klassieke uteurs - Epigram in het gedicht “De conviviis barbaris”: eils scapiamatziajadrincan [= *hails skapjam matjan jah drigkan] - Sihora armen [=*frôja armês] in pseudo-Augustinus handschrift - West-Gotisch - Leenwoorden (e.g. Espuera) en namen in Spaans en Portugees - Verkoopsoorkonden (frabauhtabokos) - Kalender met heiligen feesten uit Tracië - Salzburgs-Weens hs van Alcuinus: alfabetten; woordgroepen; genesis citaten - Veronese marginaliën - Krimgotisch woorden- en getallenlijsten
Kleine Tekstjes • De conviviis barbaris eils scapiamatziajadrincan [= *hails skapjam matjan jah drigkan] - eils _ staat voor hails met gesloten uitspraak _ -s is mannelijk, sterke klasse _ “Heil !” - scapjamatzia < scapjam matjan → haplografie - Scapjam _ imper 1 pl → adhortatief (aansporing - Matian < mati ~meat - Drincan = drigkan met lat spelling
• ʻsihora armenʼ Pseudo-Augustinus omdat veel anonieme teksten aan een grote naam werden toegeschreven om meer authoriteit te krijgen. - Verwarring tussen ſ (s) en f → moet frôja zijn - Armen _ normaal armais of armes; wss verleid door ‘amen < ‘arm’ _ alg germaans woord _ passief: ‘getroffen door armoede’ _ actief: ‘erbarmen hebben met‘ ➔ “Heer ontferm u”
• Westgotische namen in Iberia Alonso, Gonçalo, Fernando, Rodrigo, (Sisnando) -ez _ ‘zoon van X’ uit de oude genitief Espuera < spaura [spɔːra] _ speer
Verkoopsoorkonden De oorkonde van Neapel Ik Ufitahari papa ufmelida handau meinai jah andnemum skilliggans *j* jah faruþis þairh Ik, Ufitahari priester ondertekende met handen mijn en ontnam schellingen 60 zowel voor dit door kawtsjon miþ diakona Alamoda unsaramma jah miþ gahlaibam unsaraim andnmum skilliggans Waarborg met diaken Alamoda onzer als met gezellen onzer ontnam schellingen *rk* wairþ þize saiwe 120 waarde van deze moerassige landen j = saihs-tiguns (60) | rk = taihun-tehund twans tiguns (120) De oorkonde van Arezzo Afkomstig uit Arzezo, maar slechts bewaard in een facsimile uit 1731. Afkortingen aangeduid met streepjes of ‘’ Ik Gudilub ‘dkn‘ þo frabauhtaboka fram mis gawaurhta þus ‘dkn’ Alamoda fidwor unkjane Ik Gudilub diaken deze verkoopsoorkonde weg van mij maakte voor jou diaken alamoda 4 van unciën hugeis Kaballarja jah skilliggans *rlg* andnam jah ufmelida Landgoed Kaballarja en schellingen 133 ontnam en ondertekende → rlg = 100+30+3 ➔ Ik, diaken Gudilub, maakte werkelijk deze verkoopsoorkonde van mij weg voor jou diaken alamoda : 4 unkjen van het landgoed Kaballarja en 133 schellingen ontving ik en ondertekende ik
Wulfila Biografie Bronnen over zijn leven - Auxentius, zijn leerling en opvolger in Durostorum (bulgarije) _ schreef in 382 een epistola laudatoria in een ariaans strijdschrift - Kerkgeschiedenissen uit de 5e eeuw van Philostorgios, Sokrates, Sozomenos en Theodoretos - Jordanes → van De origine actibusque Getarum - Isidoor van Sevilla (7e eeuw) - Walahfrid Strabo (9e eeuw) Biografie Werd rond 311 geboren bij de ariaanse Westgoten ten N van de Donau. Zijn vader was een Goot (→ naam), zijn moeder een Grieks-sprekende ➔ kende dus beide talen - 325 arianisme verworpen tijdens Concili van Nicea - 341 Wulfila wordt door patriarch Eusebius tot missiebisschop van de West-Goten gewijd - 348 de Klein-Goten worden vervolgd door de heidense Gotische koning - gevlucht naar Neder-Moesia ten Z van de Donau → asiel gekregen van keizer Constantinus II - Arianisme wordt door nog 2 Concilies veroordeelt (Aquileja en Konstantinopel) - Sterft in 382 of 383; blijft ariaan tot laatste snik Naam Auxentius schrijft Ulfila ~ ON ‘ulfr’ wolf Griekse spelling: Oulfilas ←→ Latijn: Wulfila(s) ➔ beide vormen zijn goed denkbaar; bebetekenis is “wolfje” Waarschijnlijk W afwezig onder invloed van grieks, dat de W ook verloren had ALT : misschien dat het gotisch net als het ON ook de w voor u verloor ~ indicatie voor eenheid…?
De Wulfila-Bijbel De hanschriften De de originele versie van de vertaling van Wulfila is verloren gegaan. De teksten die we hebben zijn bewaard in verschillende copieën Codex Argenteus
4 evangelies, in 2 verschillende handen Totaal 187 bladen (van de oorspr 336) in Uppsala + 1 blad in Speyer Geschreven met zilver en goud inkt op purper papier
Codex Gissensis
Werd van 1907-1945 bewaard in universiteit van Giessen → de naam Verlorengegaan bij overstromingen Ontdekt in Egypte: wellicht meegevoerd door een Goot in dienst van het O R R ➔ bevat het oudste fragment: 5e of 6e eeuw
Palimpsesten Codex Carolinus Codices Ambrosiani
bewaard in Wolfenbüttel; bevat 4 bladen uit de Romeinenbrief 5 verschillende stukken in een bibliotheek in Milaan terechtgekomen in 1606 Totaal: 190 paginas Hs A : paulubrieven + feestkalender Hs D: 50 verzen uit oud testament Hs E: bevat de Skeireins
Schrifttype en alfabet Het alfabet werd uitgevonden door Wulfila zelf. Het lijkt meer op griekse letters dan op Runen. Hij nam ook de vorm, volgorde en getalwaarde van het grieks over. Othal en Thorn zijn misschien van runen afkomstig. → enkel in Ambr B en D Alle hss hebben schrifttype II — stijl, gelijkmatig — met uitzondering van Ambr. B en D → type I (half cursief) Oorsprong Wulfila begon aan zijn vertaling in 369. Alle hss stammen uit de 6e eeuw; degenen met schrift II komen vermoedelijk uit het Noord-Italiaanse OostGotenrijk → producten van de culturele bloei onder Theodorik Inrichting en indeling Argenteus heeft in de onderrand concordantie-arcaden met parallelle bijbelpassages. Car en Giss zijn tweetalig → G | L en G > L > G Indeling - microniveau: volgens cola (syntactisch-metrische groepen); gescheiden door spatie of beginnen telkens op nieuwe regel - Macroniveau: evangelies verdeeld in periscopes > kleine verhaaltjes Brieven verdeeld in lezingen (lectiones
Lukas XV 8-32 11. …sprak: een zekere man bezat 2 zoons 12. En sprak de jongste tot zijn vader: “vader, geef mij, wat toehoort aan mij als deel van het bezit” en hij verdeelde 13. En na niet menige dagen bracht de jongste zoon alles samen en ging weg naar een ver wezend land en ginds verkwistte hij dat zijn bezit, losbandig levend 14. Nadat hij dan alles verkwist had, ontstond (“werd”) hevige honger langs (→in) gindse streek en begon hij helemaal ontberend te worden 15. En gaande zich verhurn aan een of andere van de burgers van gindse streek en hij <de burger> zond hem naar braak land van hem om zwijnen te houden 16. En gaarne zat hij te eten van de hoorntjes (= vruchten van johannesbroodboom) die de zwijnen aten en niemand gaf hem iets 17. Komende dan tot zich (→ inkeer), sprak hij : ”hoeveel overvloed van broden hebben de dagloners van mijn vader, maar (“en”) ik verga van de honger 18. Opstaande zal ik gaan (“ga ik”) tot mijn vader en zeggen tot hem: ‘vader, ik deed verkeerd tegen de hemel en tegen jou tegenwoordigheid, 19. voorwaar, voortaan ben ik niet waard om jou zoon genoemd te worden … ?’” 20. En opstaande kwam hij tot zijn vader. Echter nog dan ver zijnde zag hem zijn vader en hij <de vader> kreeg medelijden en lopende viel hij aan zijn hals en kuste hem 21. En zei aan hem de zoon : “[zie vers 18]” 22. Sprak toen de vader tot zijn dienaar: “brengt vlug het beste kleed en kleed hem en geeft [hem] vingergoud (→ ring) in zijn handen en geschoente aan zijn voeten 23. En brengende ‘stier de gemeste’ slacht en al etende laten we uitgebreid feesten ! 24. Want die zoon van mij was dood en werd werkelijk weer levend en wat verloren was werd teruggevonden” ; en ze begonnen te feesten 25. Was echter an de zoon van hem, de ouere, op de akker en komende ging hij tot nader het huis en hoorde werkelijk gezangen en dansen 26. En naar zich roepende een van de knechen vroeg hij wat dat was 27. Daar zei hij <de knecht> tot hem dat “jouw broer kwam en jouw vader sneed ‘stier de gemeste’ omdat hij hem heelhuids terugkreeg” 28. Daarop werd hij
moody en wilde niet binnengaan, maar zijn vader ging naar buien en nodigde hem 29. Daar antwoordende sprak [de oudste zoon] tot de vader: “zie, hoe vele jaren diende ik jou en niet ooit overtrad ik jou geboden, maar aan mij gaf je nooit een geitje, om met mijn vrienden te feesten 30. Maar, toen die zoon van je, die je bezit opvrat meet hoeren, kwam, slachtte je voor hem de vetgemeste stier” 31. Toen sprak hij tot hem: “kindje, jij [was en] bent altijd met mij, en al dat van mij van jou is; 32. Uitbundig wezen en vieren was nodig, want … zie vers 24”
Corinthiërs XIII 1. Indien ik zou spreken met de talen der mensen en engelen, maar ik zou geen liefde hebben, was ik als een (vals) toeterende trompet of een rammelende cymbaal 2. En indien ik de profetiën zou hebben en ik zou weten de geheimen van allen en alle kennis, en ik alle geloof zou hebben opdat ik bergen zou verzetten, maar geen liefde zou hebben, ben ik niets 3. En indien ik al mijn bezittingen zou weggeven als voedsel en indien ik mijn lichaam zou weggeven om/ opdat ik zou worden gebrand, maar geen liefde zou hebben, doet geen ding winst aan mij 4. De liefde is gelukkig, maakt zalig; de liefde [is] niet jaloers; de liefde niet ijdel, niet opgeblazen 5. Gedraacht zich niet onfatsoenlijk, zoekt zichzelf niet, wordt niet kwaad, meet het kwade niet 6. Verheugt zich niet met ogelijkheid, verheugt zich [wel] met de waarheid 7. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, she abides all 8. De liefde gaat nooit werkelijk teloor, maar zowel de profetieën worden vernietigd als de talen verstommen als de kennis wordt vernietigd 9. Ten dele kennen we, ten dele profeteren we 10.Wanneer komt [dat] wat volmaakt (“uitgetrokken”) is, wordt vernietigd wat ten dele is 11.Maar toen ik een kind(-achtige) was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; toen ik een man werd, legde ik de kinderlijkheid af 12.We zien nu door een spiegel in een beeld, maar dan aangezicht tegen aangezicht. Nu weet ik ten dele, dan zal ik kennen zoals ik gekend ben 13.En nu blijven geloof, hoop, liefde, deze 3, maar van deze het meest liefde
Skeireins < skeir-eins : zuiver, helder, licht — -heid, -ing ➔ “verheldering” Het is een commentaar op het evangelie van Johannes volgens Wulfila. Wellicht door 2 schrijvers gemaakt: een origineel en een latere bewerkign (→ bewaaard). Vroeger veel aan verbeterd, maar onnodig gebleken (Bennett). De stijl doet heel erg grieks aan, dus de schrijver moet grieks gekend hebben: hypotaxis (bijzinnen; <–> ger parataxis), participiale vormen, onomatôn. De woordenschat is duidelijk Wulfilaans. → ¼ geciteerd uit Wulfila Overlevering: Codices Ambrosiani (8 bladen
- Milaan 5 - Rome 3
III a Menige waren ginds : daarheen kwamen zij en waren (→werden) gedoopt : niet nog was johannes in de kerker gelegd : dat dan zeggende toonde de evangelist aan : dat dit plan over hem nabij het einde was : door Herodes’ verraad : maar voor dat bij beide dopenden : en elk zijn (eigen) doopsel aanbevelende : met zich (→elkaar) onderling twistten ze, sommige onwetenden, wat daar het meeste zou zijn : vandaag dan ontstond de twistvraag
III d Overtreffende de reiniging van de rechte wet (=thora) : maar veel minder dan het doopsel van de evangelist : in dat (→indien) hij ons op heldere wijze leert met voordelen : but indeed ik doop jullie in water : maar die na mij komt is machtiger dan ik : waarom ik niet ben waard bukkende te ondbinden de veter van zijn schoen : die dan jullie doopt in de heilige geest : bij het plan nu …