Glastuinbouw global sourcing
■ Global sourcing, niet nieuw, wel actueel
■ Creativiteit en communicatie
■ Productie verplaatsen naar een ander land?
■ Expansie van bonentelers naar het buitenland
■ Ondernemen in een mondiaal speelveld
■ Tuinbouw moet hoge kennisniveau gebruiken
■ Consumentenmarkt China trekt ondernemers
■ Nederlandse kennis van teeltadvies nodig
■ Stroomlijnen internationaal betalingsverkeer
■ Zeetransport snijbloemen, een grote ontwikkeling
Meer mogelijk maken
Global sourcing nieuw? Niet bepaald! Steeds meer bedrijven oriënteren zich op teelt in het buitenland en vestigingen in verre landen. ABN AMRO Bank ziet Global sourcing in de glastuinbouw hand over hand toenemen.
In de crisisjaren vertrokken twee jonge Westlandse tuinderszoons, Jan en Leen van Geest, naar Engeland om daar hun geluk te beproeven. Samen met hun in Nederland achtergebleven broer Maarten gingen zij groenten exporteren naar Engeland. Zo kwam na de oorlog de groentehandel met Engeland op gang, met de Hollandse tomaat in de hoofdrol.
Global sourcing zat hun in het bloed. Zij speurden de hele wereld af om nieuwe producten aan hun pakket toe te voegen en kochten plantages aan op de Benedenwindse Eilanden met het doel daar bananen te gaan telen voor de Engelse markt. Met succes werden in de vijftiger jaren teeltrecepten ontwikkeld en door kennisuitwisselingen konden ook de lokale telers aansluiten bij deze nieuwe markt. ‘Geest’bananen werd een merk. John en Lennard kregen in Engeland de bijnaam ‘banana-kings’. Zo ontstond een handelsimperium dat in zijn hoogtijdagen een trans-Atlantische lijndienst onderhield, met eigen vrachtschepen. Gekoelde reefers, die speciaal
2
ontwikkeld waren om zo’n kwetsbaar product over lange afstanden te vervoeren. Global sourcing, het zoeken en aanboren van nieuwe bronnen is niet nieuw, maar in de 21e eeuw wel erg actueel. Callcentres in India, kledingateliers in China, uitbesteding van productie naar lage lonen landen. Het is niet langer uitsluitend een winstgevende onderneming om in het buitenland te produceren, vaak is het noodzakelijk om met lage productiekosten de harde concurrentiestrijd het hoofd te bieden. ABN AMRO Bank ziet global sourcing in de sierteelt hand over hand toenemen. Steeds meer bedrijven oriënteren zich op teelt in het buitenland en vestigingen in verre landen. Dit aangevuld met diensten van toeleveranciers op het gebied van technische installaties tot dienstverlening en voorlichting. Ondernemers zullen zichzelf de komende jaren steeds vaker de vraag moeten stellen of het ook voor hen interessant is om hun activiteiten over de grens te ontplooien. Of moeten zij hun core business juist richten op activiteiten waar we in Nederland erg goed in zijn, om zo een interessante handelspartner te zijn voor internationale bedrijven? Voor u ligt een brochure van ABN AMRO Bank, met soms bekende, maar ook nieuwe verhalen over global sourcing. Wij hopen u stof tot nadenken te bieden. En veel leesplezier. John van Driel, Sectormanager Plantaardige Productie ABN AMRO Bank
Waar een klein land groot in is De Nederlandse sierteelt -vergeet de bollen niet- is beroemd over de hele wereld. Toch betekent het niet dat we de grootste producent ter wereld zijn. Nederlanders moeten het hebben van kwaliteit en hoge producties, zo blijkt.
Nederland is beslist niet de grootste producent van sierteelt gewassen. Hoewel de cijfers altijd twee jaar achter lopen op de werkelijkheid is het overduidelijk dat andere landen ons voorbij streven. Zo blijkt dat China de afgelopen jaren is doorgegroeid tot een absolute topper op het gebied van snijbloemen en potplanten. Een grote bedreiging voor de Nederlandse export is dit land niet. De eigen consumentenmarkt slokt de productie volledig op. Inmiddels is het areaal bedekte teelt ongeveer vijf keer zo groot als dat van Nederland. In de top tien van het areaal bloemen en planten komt Nederland pas ergens op de tiende plaats in beeld. Bij de bollenteelt ligt dit anders. Nederland is daar koploper, die landen als Engeland, China en de USA ver achter zich laat. Terwijl Nederland dus vrij laag staat qua areaal laat ons land heel wat landen achter zich als het om de productiewaarde gaat. Ons land staat dan op
de tweede plaats, achter de USA. China, met zijn enorme areaal volgt op de vijfde plaats. En dit is wereldwijd een grote prestatie van een klein landje.
Top 10 areaal bloemen en planten (hectare)
Bloemen- en plantenareaal en productiewaarde
Totaal Bedekt
1. China 166.985 2. India 65.000 3. USA 23.300 4. Japan 22.382 5. Mexico 21.129 6. Taiwan 12.010 7. Brazilië 10.285 8. Italië 8.463 9. Thailand 8.320 10. Ned. 8.241
Open
Opp. in /km2
Bew. Bew. milj. /km2
28.897 138.089 9.560.961 1.287 135 - 3.287.590 1.050 319 7.700 15.600 9.363.520 290 31 11.482 10.900 377.801 127 337 - 1.958.201 104 54 36.000 23 628 5.165 - 8.511.965 182 21 4.309 4.154 301.268 58 193 8.320 - 513.115 64 125 5.713 2.528 41.526 16 389
Bloembollenareaal en productiewaarde Hectare 0
2.500
5.000
7.500
10.000
12.500
15.000
17.500
20.000
22.500
Nederland
25.000 561 >
UK
38,1
China
55,9
USA Frankrijk Japan
43,8
België
1,5
Ierland Korea
5,1
Taiwan
0,2
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
Productiewaarde x 1 miljoen Euro
Hectare x 1.000 0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
USA Nederland Japan Italië China Canada Duitsland Frankrijk Colombia Korea 0
Productiewaarde x 1 miljard Euro
(Bron: AIPH, International Statistics Flowers and Plants 2005 en Grote Bosatlas 2003) Glastuinbouw
3
The Greenery speelt in op globalisering Global sourcing is voor The Greenery een bekend gegeven. The Greenery is immers een internationaal bedrijf. We vullen het pakket van onze leden aan met producten over de hele wereld, om jaarrond een totaal pakket te kunnen aanbieden. Onze omzet van € 2 miljard komt voor het merendeel uit het buitenland. Daarbij zijn Duitsland en de UK onze belangrijkste handelspartners. Daarnaast hebben we een behoorlijke positie opgebouwd in Scandinavië, Italië, Spanje en Oost-Europa. The Greenery organiseert steeds vaker local-for-local, omdat de consument het land van herkomst steeds belangrijker vindt. Een voorbeeld hiervan is dat Poolse telers via The Greenery leveren aan Poolse supermarkten.
The Greenery heeft zich in haar 10-jarig bestaan duidelijk ontwikkeld van een regionale veilingfunctie naar een internationale handelspartij. Door de aankoop van de handelshuizen zijn we in staat om gedurende het hele jaar het hele groente- en fruitpakket aan te bieden. Ons importbedrijf is voor vele buitenlandse leveranciers, zowel op het noordelijk als het zuidelijk halfrond de poort naar Europa. Door het fijnmazig logistiek netwerk kunnen supermarkten in heel Europa worden beleverd. Daarbij draait het om de drie E’s: Effectief, Efficiënt en Europees. We investeren veel in innovatie om continue een aantrekkelijke partner te blijven. We zijn trots op de innovatieve kracht van onze telers die vele prijzen in de wacht slepen voor hun nieuwe producten. Dat geeft ons en onze telers een blijvende voorsprong in de markt. De glastuinbouw had altijd een sterke positie op dit vlak. Ik zie nu dat ook in andere sectoren de innovatiedrang gestalte krijgt. Ik noem bijvoorbeeld de nieuwe appelrassen in de fruitsector. De kracht van The Greenery ligt in haar mogelijkheden tot ketenregie. Vanwege haar positie in de keten, ligt de centrale regie van de goederenstroombesturing en waardetoevoeging van de keten bij The Greenery. Van het enkele matchen van vraag en aanbod tot aan de fysieke levering op winkelniveau. Philip Smits algemeen directeur
Philip Smits, algemeen directeur Greenery 4
Inward looking of Global Sourcing? ‘When the going gets tough, the tough get going’. Een bekend gezegde dat onverminderd geldt voor de Nederlandse tuinbouw. Met de hoge arbeidslonen en de ongekend hoge energieprijs, heeft de Nederlandse tuinbouw het op dit moment erg moeilijk. Dat is ook één van de redenen dat de globalisering van zowel productie als handel toe neemt. Mijns inziens is dat geen toeval, immers Nederland is hét productie-, hét handels- en hét kennisland bij uitstek in de tuinbouw. Onze concurrenten verliezen ons geen moment uit het oog. Daardoor zal de Nederlandse tuinbouw zich juist de komende jaren nog meer moeten toeleggen op innovatie van productie methoden, de energie huishouding, de logistiek, en de markten. We moeten natuurlijk produceren tegen de laagste kosten, maar concurreren op prijs zal in de meeste gevallen niet of moeilijk lukken. Nee, wij moeten het hebben van systeeminnovaties, vooral wat betreft energie. Maar ook op het terrein van productkwaliteit, de logistiek, en arbeidsbesparende mechanisatie zijn we nog lang niet aan het einde van de mogelijkheden. Nederland staat er om bekend dat het sneller, verser, en beter is in het traject van kas tot kassa. Waar ook in Europa, en vaak ver daar buiten, we zijn er eerder, we zijn betrouwbaarder en sneller dan onze concurrenten. En met betere kwaliteit. Daar zit onze kracht. Dit heeft ook tot gevolg dat we niet zonder onze buitenlandse aanvoerders willen of kunnen. Ze vervullen een cruciale rol in de vervolmaking van het brede en diepe assortiment. Dat willen we zo houden. Ik verwacht dan ook dat er eerder meer dan minder uit het buitenland zal worden aangevoerd bij veilingen of handel. Vanuit Nederland is de laatste jaren veel gedaan om de kwaliteit van logistiek en product in die landen op te trekken naar een gelijkwaardig niveau: immers Nederlandse kwaliteit is de standaard. Dat lukt in de meeste gevallen goed. Het Nederlandse aandeel in de globale afzet van bloemen en planten neemt overigens nog steeds toe. Het laat zien dat Nederland als ‘one-stop-shop’ een ijzersterke positie heeft opgebouwd. In die positie moeten we de
Doek Faber, voorzitter VBN komende jaren blijven investeren. En op onze ervaring, kennis en know-how moeten we voortbouwen. Die kennis wordt niet alleen hier te gelde gemaakt, maar ook het buitenland maakt er dankbaar gebruik van. Kennis is niet meer te monopoliseren en dat is maar goed ook. Het daagt ons uit de grenzen van de wetenschap en techniek te blijven opzoeken en daar zijn wij beter in dan onze concurrenten. Maar laten we bovenal het oog gericht houden op de markt, want daar wordt afgerekend. Doeke Faber, voorzitter VBN
Glastuinbouw
5
Moet ik mijn productie naar een ander land verplaatsen? Trends om productie naar een ander land te verplaatsen spelen binnen de sierteelt en voedingstuinbouw net zo goed als in andere bedrijfstakken. Vaak speelt naast kostenreductie ook de afstand tot eindafnemers een belangrijke rol. Nieuwe markten aanboren betekent voor veel sierteeltbedrijven ook een deel van de productie verplaatsen naar een ander land. Er zijn ontzettend veel voorbeelden voorhanden waar het goed is gegaan en evenveel voorbeelden van een moeizame start of zelfs opheffing van een vestiging. Een goede voorbereiding op het buitenlandavontuur is onontbeerlijk. ABN AMRO bracht in juli van dit jaar een studie uit over de Nederlandse maakindustrie en de consequenties van uitbesteden op bedrijfsvoering. Enkele kernpunten uit dit rapport.
Verplaatsen Deze studie geldt voor meerdere bedrijfstakken, waar het mogelijk is om bepaalde delen van het productieproces naar het buitenland te verplaatsen. In het algemeen concluderen de opstellers ervan dat machines gemakkelijk te verplaatsen zijn, maar dat het veel moeilijker is om ook de proceskennis over te brengen. Ook de controle op het productieproces neemt af. Neem nu een oer-hollands bedrijf als Gazelle. Wie momenteel probeert een ‘opoefiets’ te bestellen, komt van een koude kermis thuis. Ze zijn niet te leveren. Bij navraag bij verschillende fietsenzaken blijkt dat de frames niet meer in Nederland worden gemaakt, maar dat de productie is verplaatst naar Azië. Stagneert de fabricage? Zit er een kink in de kabel bij het transport naar Nederland? Wellicht is dit een tijdelijk probleem, maar deze gang van zaken doet geen goed aan het degelijke, betrouwbare Gazelle imago. Voor sierteeltbedrijven zijn dit misschien wat ‘ver van mijn bed’ problemen. Zij vestigen zich meestal in een ander land als daar ook afnemers zijn van hun producten. Dicht op de markt opereren, daar gaat het om. Bovendien is er vaak sprake van andere teeltomstandigheden die ook weer om een aangepast en toegespitst assortiment vragen. Een ander motief is het ter plaatse produceren van plantmateriaal om zo de hoge transportkosten, veelal per vliegtuig, uit te sparen, of om jaarrond te kunnen leveren door te telen in verschillende klimaatszones.
Kosten beperken Uitzondering vormen de weefselkweekbedrijven, die een deel van het handmatige werk in lage lonen landen laten verrichten om de plantjes vervolgens weer terug naar
6
Nederland te halen. Kosten beperken is hier het motief. Voorafgaand aan kostenbeperking moet een bedrijf zich afvragen of die kosten echt lager liggen dan in Nederland. Op het eerste gezicht kunnen bijvoorbeeld arbeidskosten veel lager liggen in Oost-Europa of Azië, maar de arbeidsprestatie is navenant. Zo kunnen lange levertijden ontstaan. De vraag is ook of het nog mogelijk is om dezelfde kwaliteit te leveren. Het is namelijk bekend dat het afwerkingsniveau in West-Europa hoger ligt dan in andere landen. Vaak betekent deze situatie dat een onderneming veel meer werkkapitaal nodig heeft, omdat de voorraden groter zijn en het aantal debiteurendagen toeneemt. Is het dan nog steeds goedkoper produceren in een ander land?
Schade Ondernemen in een ander land vraagt veel voorbereiding. Zo moet een bedrijf bepaalde risico’s verzekeringstechnisch afdekken, of tenminste in kaart brengen hoe groot gevolgschade kan zijn. Stel dat er in één van de dochterondernemingen een ingrijpende fout wordt gemaakt die grote gevolgen heeft voor een bepaalde levering. Wie is er dan aansprakelijk? Het dochterbedrijf of de moederonderneming? Veel bedrijven zijn huiverig om bepaalde productieprocessen uit te besteden, in verband met het intellectueel eigendom van bepaalde vindingen. In de sierteeltsector is dat meestal het kwekersrecht. Soms is dit het motief om weg te blijven uit bepaalde landen, maar het kan ook juist een reden zijn om je er te vestigen. Het aanwezig zijn op een bepaalde markt kan ook betekenen dat het illegaal vermeerderen van beschermde rassen binnen de perken blijft.
Bron: De Nederlandse maakindustrie, consequenties van uitbesteden op bedrijfsvoering, Group Risk Management - Sector Research ABN AMRO. U kunt deze uitgave ook vinden op www.abnamro.nl/grootzakelijk in de rubriek ‘publicaties’
Naar Nederland Niet alleen Nederlanders zijn geïnteresseerd in ondernemen buiten de landsgrenzen. Steeds meer Amerikaanse en Aziatische ondernemingen kiezen Nederland uit om zich te vestigen. Hoewel Nederland een uitgebreid vergunningstelsel kent zijn er genoeg motieven om juist hier naar toe te komen.
Glastuinbouw
7
JHL Group: Ondernemen in een mondiaal speelveld De JHL Group is één van de toonaangevende bedrijven in de potgerberabranche. Het veredelen en produceren van potgerbera’s vormt de core business van de onderneming. Innovatie vormt hierbij een belangrijk speerpunt; momenteel werkt de JHL Group onder meer aan de productie van potgerbera’s uit weefselkweek. Daarnaast speelt het buitenland een centrale rol in de bedrijfsvoering; als productiegebied, als afzetmarkt én als leverancier van arbeidskrachten.
De JHL Group mag met recht een familiebedrijf worden genoemd. Het bedrijf in Pijnacker wordt anno 2006 namelijk gerund door Hans Lekkerkerk en vijf van zijn zonen; Hans junior, Marien, Gijsbert, Erik en Lennart. De JHL Group is geënt op diverse kernactiviteiten. In de eerste plaats richt het bedrijf zich op de productie van potgerbera’s. Daarnaast houdt de JHL Group zich bezig met rasontwikkeling van potgerbera’s en met de productie van zaad. ,,Verder ontwikkelen we sinds kort ook nieuwe soorten snijgerbera’s, medio oktober werden de eerste cultivars gepresenteerd”, vertelt Hans Lekkerkerk senior. ,,Tenslotte houdt een speciale divisie van ons bedrijf zich bezig met het opkweken van jonge potgerbera’s en met de beworteling van diverse weefselculturen. Zo kweken we sinds vorig jaar bijvoorbeeld ook Phalaenopsisplanten op.”
Weefselkweek De JHL Group hoort tot de voorlopers in de potgerberasector. En deze positie wil het bedrijf behouden. Om deze reden worden regelmatig innovatieve, vooruitstrevende projecten ontplooid. Zo is de JHL Group momenteel bezig met de ontwikkeling van potgerbera’s uit weefselkweek. Doel is een uniformer product en een vollere plant met meer bloemen af te leveren. ,,We zijn hiermee aan de slag gegaan, aangezien er vanuit de VS veel belangstelling is voor potgerbera’s uit weefselkweek. Nu worden alle potgerbera’s uit zaad opgetrokken, omdat de vermeerdering van planten uit weefselkweek erg 8
Hans Lekkerkerk, JHL Group arbeidsintensief is”, legt Hans Lekkerkerk uit. Om de kosten binnen de perken te houden, is de JHL Group bezig met het leggen van contacten in Brazilië. Aangezien de arbeidskosten in dit Zuid-Amerikaanse land een stuk lager liggen, zullen de benodigde stekken straks hier gemaakt gaan worden. ,,Vervolgens worden deze stekken overgevlogen naar Nederland, waar de planten verder opgetrokken zullen worden.”
Uitbreiding Naast de expansie naar Brazilië opereert de JHL Group ook op andere vlakken op mondiaal niveau. Global sourcing is hen niet vreemd. ,,In de eerste plaats gaan onze zaden de hele wereld over. Europa, de VS, Japan, onze klanten zitten wereldwijd”, zo zegt Hans Lekkerkerk.
,,Ieder land heeft echter zijn eigen wensen, wat assortiment betreft, en het is belangrijk om daarvan op de hoogte te zijn. Daarom hebben we frequent contact met onze afnemers en gaan we ook regelmatig bij hen op visite.” Net als veel andere tuinbouwbedrijven zet ook Lekkerkerk buitenlandse arbeidskrachten in op zijn bedrijf. Duitsers, Polen en Portugezen. ,,Engels is de voertaal op ons bedrijf. Dit is in feite ook een vorm van global sourcing.” Hans Lekkerkerk is ervan overtuigd dat global sourcing vandaag de dag van essentieel belang, zoniet een must, is voor de Nederlandse tuinbouwsector. In ieder geval zou zíjn bedrijf het niet kunnen stellen zonder contacten in het buitenland. ,,Nederland is te klein geworden voor veel moderne tuinbouwbedrijven. Om voldoende rendement te
kunnen halen, móeten ondernemers wel gebruik maken van de buitenlandse productie- en afzetmogelijkheden.” Lekkerkerk ziet de toekomst positief tegemoet; hij geeft aan dat de JHL Group de komende jaren waarschijnlijk verder zal groeien. ,,We zitten nu met z’n zessen op een oppervlak van 4 hectare. Dit areaal is op termijn te klein. Bij een verdere uitbreiding zullen wij in ieder geval zoveel mogelijk proberen in te springen op de vraag vanuit de markt. Dat vormt ons uitgangspunt."
Innovatiesnelheid opvoeren Door de globalisering zijn er veel kansen bijgekomen. Je moet daarin keuzes maken die bij persoonlijkheid en bij het bedrijf passen. Bij vragen over global sourcing moet je eerst vaststellen; wie ben ik, wat ben ik, wat wil ik blijven of wat wil ik worden. Er moet ook in de wereld van global business, ontwikkeld, geproduceerd en verhandeld worden. De vraag is wie wat gaat doen. Het gaat er om wie het beste gebruik maakt van gunstige omgevingsfactoren. Die gunstige factoren kunnen in vele landen aanwezig zijn, maar zijn in Nederland zeker niet verdwenen of uitgeput. Bedrijven die in Nederland gevestigd zijn -ik bedoel meer dan alleen een kantoor- zullen hun innovatiesnelheid moeten opvoeren, zowel productie-innovatie als productinnovatie. Productie-innovatie is belangrijk om Nederland als belangrijk glastuinbouwcentrum te behouden. We moeten de loonkosten per producteenheid, door automatisering, reduceren tot een niveau dat concurrerend is met lage lonen landen. Neem nu bijvoorbeeld de kunststofindustrie, waar dit mogelijk blijkt. En zo zijn er voldoende voorbeelden in andere takken van industrie. Verder hoef je het niet altijd uitsluitend op kostprijs te winnen, je kunt ook winnen op kwaliteit. Ook energie die we voor productie in Nederland nodig hebben vraagt extra aandacht. De hoeveelheid joules die we per kilo product gebruiken moet lager zijn dan wat nodig is om een kilo product over een langere
afstand per luchtvracht te vervoeren. Energie wordt dan geen nadelige factor in Nederland en daarmee blijft de basis van het glastuinbouwcentrum overeind. Nederland ligt redelijk centraal in een groot consumptiegebied van sierteeltproducten. Daarom kunnen wij veel voordeel hebben van productie in andere landen buiten Europa. Ik denk dan niet alleen aan bloemen en planten, maar ook aan andere producten die nodig zijn voor het maken van eindproducten en kant en klare producten voor de consument. Er ligt hier voor veel verschillende type bedrijven nog een grote uitdaging, maar zij moeten wel hun rol kiezen.
Nic van der Knaap Voorzitter afdeling sierteelt Plantum NL Glastuinbouw
9
Groeiende consumentenmarkt China trekt ondernemers China staat aan de vooravond van grootschalige industrialisatie. In het land waar veel handen licht werk maken, ontbreekt het echter aan kennis om processen op een hoger niveau te brengen. Nederlandse ondernemers zijn juist goed in advisering en kunnen dit gat opvullen. Maar er zijn ook hindernissen.
De Chinese economie heeft zich de laatste tien jaar zo spectaculair ontwikkeld dat nu oververhitting dreigt. Onderzoekers speculeren over de toekomst. In het ene scenario maakt de economie een zachte landing. In het andere scenario komt de klap hard aan, met een lichte tot flinke crisis tot gevolg. De Chinese overheid ziet dit aankomen en heeft in 2005 de strikte koppeling van de Chinese munteenheid (yuan) losgekoppeld van de US Dollar. De ontwikkelingen binnen het Chinese bedrijfsleven leiden tot sociale onrust. Naar verwachting zullen zo’n 40 miljoen lager opgeleiden hun baan gaan verliezen. Daarentegen ontstaat er in de high-tec industrie een tekort aan goed opgeleide werknemers.
Kansen genoeg Naar verwachting zal deze situatie geen grote gevolgen hebben voor de agrarische sector. Er liggen juist kansen voor bedrijven die producten leveren waarbij kennis en technologie cruciaal zijn. De Nederlandse tuinbouw kan eigenlijk meeprofiteren van de Chinese opmars, door kwaliteit in te brengen. De Chinese sierteelt mag dan explosief gegroeid zijn, de kwaliteit van de producten laat nog te wensen over. De productie vindt veelal plaats op kleine familiebedrijfjes. Innovatie valt meer uit de richting van grotere bedrijven te verwachten, die ook in aantal toenemen.
60 miljoen De Chinese consumptie neemt enorm toe. Er ontstaat wel een groot contrast tussen stad en platteland, waar de mensen arm zijn en geen geld kunnen besteden aan sierteeltproducten. Inmiddels heeft vijf procent van de bevolking zoveel te besteden dat er ruimte komt voor 10
luxe artikelen, zoals bloemen en planten. En dat is op een totale bevolking van ruim 1,2 miljard een doelgroep van maar liefst 60 miljoen consumenten. Een apart verhaal gaat op voor de Chinese potplantenteelt. Ruim 70 procent van de totale productie wordt door de staat opgekocht voor de aankleding van overheidsgebouwen. Overigens voert de overheid een actief beleid om het land een beter en groener aanzien te geven, met het oog op de toeristenindustrie. Al pratend met Nederlandse sierteeltbedrijven blijkt hoe groot de interesse is voor een vestiging in China. Er liggen immers veel kansen om een mooi bedrijf op te bouwen dat in kwaliteitsproducten handelt. Er is voldoende bulkproduct aanwezig, waardoor je je als Nederlandse ondernemer met technische kennis goed kan onderscheiden.
Kopiëren Het is helaas maar al te goed bekend dat Chinezen uitstekend kunnen kopiëren. Nederlandse, kwekersrechtelijk beschermde bloemen en planten worden naar hartelust illegaal vermeerderd. Zolang regelgeving op dit gebied niet sluitend is zijn bedrijven geneigd weg te blijven uit China. Ze leveren dus wel de wat oudere rassen, die toch niet meer voor bescherming door kwekersrecht in aanmerking komen, maar zeker niet hun nieuwigheden. Een bijkomend probleem voor de Chinezen is dat het beschermde plantmateriaal uit Nederland eigenlijk te duur is. Veredelaars moeten in China marktconform plantmateriaal kunnen leveren van een redelijke prijs in verhouding tot het illegale of lokale product. Het is dan een overweging om het materiaal in China zelf te produceren, zodat de kosten voor arbeid en transport omlaag gaan.
Invoerrechten De export van Nederlandse bollen naar China is enorm. Nederland heeft maar liefst 99 procent van de totale bollen import van China in handen. Lelies zijn daarbij favoriet. Naar verwachting gaat de import van bloembollen nog verder stijgen, omdat de invoerrechten erg laag zijn. De import van zaden is zelfs belastingvrij. De Chinese overheid stimuleert de import van potplanten en snijbloemen niet. Het is namelijk de bedoeling dat
China deze producten zelf gaat exporteren. Toch is er vraag naar bijzondere potplanten, omdat de variatie binnen het eigen assortiment klein is. Voordat China serieus toetreedt tot de lijst van exporterende sierteeltlanden zal er nog erg veel moeten gebeuren op gebied van kwaliteit en logistiek. Koelhuizen, overslagcapaciteit, transportfaciliteiten, het moet er allemaal nog komen. Geavanceerde techniek en proceskennis zal toch veelal uit andere landen moeten komen.
Kwekersrecht Momenteel is het ontbreken van een goede wetgeving op het gebied van kwekersrecht een belemmering in de handel met China. Dit is gevoegelijk bekend bij de Chinese overheid en Europese kwekers en vermeerderaars zouden het liefst zien dat er in die situatie verandering komt. China werd op 23 april 1999 lid van de UPOV, de groeiende groep landen die onderling een verdrag hebben gesloten ter bescherming van veredelingsproducten. China heeft toen het verdrag van 1978 ondertekend. Nederlandse veredelaars en vermeerderaars willen graag dat China het verdrag van 1991 ondertekent. China werkt nu nog met een beperkte lijst van rassen, terwijl in het verdrag van 1991 alle rassen beschermd zijn.
Daarnaast vallen nu alleen commerciële handelingen met teeltmateriaal onder de bescherming en niet de commerciële handelingen met planten en plantendelen. Nu is dit probleem te ondervangen door als vermeerderaars goede contracten afsluiten met productiebedrijven, waarin het gebruik van het plantmateriaal goed is omschreven. In de praktijk blijkt dat Nederlandse bedrijven goed kunnen samenwerken met de grote Chinese bedrijven die vaak grotendeels van de staat of van de provincie zijn. Grote bedrijven beslaan ongeveer 50 procent van de productiecapaciteit. De resterende bedrijven zijn vaak kleine tot zeer kleine privé ondernemingen, die nog onbereikbaar zijn voor de buitenlandse veredelaar.
Areaal bedekte teelten in China in hectare
Verwarmde kassen Onverwarmde kassen Plastic kassen Schaduwhallen Totaal
Totaal
Snijbloemen
Potplanten
3.288.1 3.912.7 11.314.5 10.381.4 28.896.6
1.229.4 2.111.9 5.768.6 3.154.6 12.265.5
2.131.6 2.078.8 5.108.7 7.242.4 16.561.6
(Bron: China Flower Association)
Exportcijfers van Nederland naar China en HongKong (1.000 Euro)
x1.000 Euro
12.000 9.000 6.000 3.000
0 1999
2000
Snijbloemen
2001
Potplanten
2002
Uitgangsmateriaal
2003
2004
Totaal
(Bron: HBAG) Glastuinbouw
11
Stroomlijnen internationaal betalingsverkeer is een must voor buitenlandactiviteiten ABN AMRO Bank brengt als internationale bank een aantal nieuwe producten op de markt, die het betalingsverkeer verder kunnen verbeteren. Deze hulpmiddelen zijn absoluut nodig als een gezonde, Hollandse onderneming zaken wil doen in het buitenland.
Verre bestemmingen zijn niet zo ver meer. Vakantie naar verre oorden, communicatie via Internet. De wereld verandert in rap tempo en mensen ontwikkelen een nieuw soort denken. Alles is in theorie mogelijk, aan de praktijkinvulling wordt gewerkt. Thijs Pons, vice president Sector Research en John van Driel, sectormanager Plantaardige Productie van ABN AMRO Bank zijn hier dagelijks mee bezig.
Trends signaleren Thijs Pons bespeurt trends in de sierteelt- en voedingsen genotsmiddelenindustrie, die hij doorgeeft aan zijn collega’s binnen de bank maar die vaak ook bedoeld zijn voor extern gebruik. En één van die trends die hij volgt is de toename van global sourcing in de tuinbouw.
De agrarische sector blijft natuurlijk niet achter bij de niet te stuiten globalisering in de 21e eeuw. Pons maakt gebruik van openbare bronnen. Statistische gegevens, vermengd met feitenkennis van derden. Maandelijks schrijft hij een notitie over de export van bloemen en planten en geeft de ontwikkelingen die plaatsvinden weer. “We zien de export van Nederland naar de VS weer toenemen”, meldt Pons. “Nu de Euro in een rustiger vaarwater komt merk je dat er na enige tijd weer stabilisatie volgt en we de export zien toenemen. Het vertrouwen van de consument neemt toe. We zagen dit al aan komen, maar het duurt een tijdje voor de markt zich herstelt.” Met deze gegevens bedient ABN AMRO Bank zijn klanten en gebruikt ze om binnen de organisatie de juiste afwegingen te maken.
Verkennen Steeds meer Nederlandse productiebedrijven gaan de wereldmarkt verkennen, spreekt uit de rapporten. Al langer halen potplantenbedrijven hun uitgangsmateriaal uit Midden Amerika en telen bollentelers hun bollen op het zuidelijk halfrond. Dit fenomeen neemt echter toe. Het is niet meer zo bijzonder om een bedrijf in het buitenland te vestigen. En als een bedrijf besluit om een vestiging in het buitenland te openen, dan is het een voorwaarde dat financiering en betalingsverkeer vlot verlopen. Dat klinkt allemaal vrij eenvoudig, maar bankzaken in een ander land regelen, vergt ervaring en sluit niet altijd aan op onze Hollandse opvatting van gezonde bedrijfsvoering. De cultuurverschillen per land zijn groot.
Thijs Pons 12
Verbeteringen betalingsverkeer ABN AMRO Bank is van oudsher een internationale bank met meer dan 3.500 vestigingen in bijna 60 landen. Op dit moment werkt de bank aan een verdere verbetering van het betalingsverkeer. Neem een land als Italië. Daar worden nog veel transacties met cheques betaald. Een betalingstermijn van 120 dagen is daar niet ongebruikelijk. Tel daarbij op dat cheques van Italië naar Nederland worden gestuurd en dat de administratieve verwerking ook nog een paar dagen duurt. Dan moet een bedrijf wel over heel veel liquide middelen beschikken om een lange tijd te overbruggen. Inmiddels heeft ANB AMRO Bank de internationale Lockbox Service in het leven geroepen. Cheques gaan naar één adres in Italië voor centrale verwerking en het geld komt sneller op een Nederlandse rekening.
Pan-Europese rekeningstructuur Het internationale betalingsverkeer verloopt helaas vaak omslachtig. Terwijl de hele wereld door computers is verbonden verhinderen lokale banken en nationale wetgeving een vlotte afhandeling van betalingen. In Europa begint nu meer structuur te komen in het betalingsverkeer. Dit kan inmiddels met een flexibele pan-Europese rekeningstructuur. Het bedrijf heeft dan een hoofdrekening in Nederland en transactierekeningen in andere landen. Met Cash Pooling van ABN AMRO Bank kan de ondernemer het saldo van de verschillende landen combineren. Als een bedrijf bijvoorbeeld in het ene land een teelt opzet en in een ander land aan het oogsten is, dan kan het geld vrijwel automatisch van de ene naar de andere rekening stromen. Zo bespaart de ondernemer op debetrente. Cash Management zorgt weer voor een hogere omloopsnelheid van werkkapitaal. Dit proces verloopt zo snel dat ABN AMRO Bank daarmee haar concurrenten voorbij streeft. Dit is niet onopgemerkt gebleven, want de bank heeft hiermee prijzen gewonnen.
Financiering buitenland Wie in een ander land een nieuwe vestiging opzet, zal vrijwel altijd naar de bank moeten voor financiering. Hoe staat de ABN AMRO Bank tegenover financiering in buitenlandse projecten? “Ondernemers komen inderdaad met die vraag naar ons toe”, aldus John van Driel. “Makkelijk is het niet voor
John van Driel ons”, meldt hij eerlijkheidshalve. Als er iets maatwerk is dan is het wel buitenlandfinanciering. “Monetaire weten regelgeving zijn in andere landen vaak zo afwijkend dat dit moeilijk aansluit op onze werkwijze. Als het kan doen we het wel, maar vaak in samenhang met de Nederlandse activiteiten. Ook betrekken we waar mogelijk onze internationale adviseurs.”Bij de start van een bedrijf in het buitenland is er vaak nog geen sprake van cashflow, dus is het risico voor ondernemer en bank niet gering. Inmiddels lopen er diverse projecten naar tevredenheid. In alle sectoren zijn voorbeelden van een geslaagde uitbreiding van de activiteiten te vinden. Dit kan in Midden Europa zijn maar ook in Afrika of Amerika. Soms gebeurt dit in samenspraak met lokale banken. Toch blijven dit uitzonderingen. Vaak zullen bedrijven met buitenland plannen aankloppen bij lokale banken, omdat deze nog het beste op de hoogte zijn van de plaatselijke situatie, de mogelijkheden en de wet- en regelgeving.
Groeiend aandeel ABN AMRO Bank heeft al langer een leidende positie in de Agrifood business. En hoewel geen marktleider in de primaire agrarische sector, ziet ze haar aandeel hier wel goed groeien. Van Driel constateert dat bedrijven interesse tonen op het moment van bedrijfsoverdracht of bij zogenaamde sprong-investeringen. Dat zijn momenten om de totale financiering van een bedrijf eens nauwkeurig te onderzoeken. “Onze zakelijke, deskundige en professionele manier spreekt de ondernemers aan.” Grote agrarische bedrijven kiezen daarom bewust voor ABN AMRO Bank. Glastuinbouw
13
‘Wereldwijd zijn er heel veel slimme mensen’ Waar zijn wij als Westerlingen sterk in? En wat kunnen we beter overlaten aan anderen? Volgens Constantijn Wolfs moet de nadruk in Nederland veel meer op creativiteit komen te liggen. Een prettige, veilige leefomgeving is randvoorwaarde. socioloog en econoom Richard Florida, die hiermee enkele jaren geleden veel opschudding veroorzaakte in Pittsburg*.
Sterke kant
Een donker grijze, handgeweven poncho-jas van Alpaca. Een zachte herentrui van Kasjmier. Luxe kleding van Nederlands ontwerp, handmatig vervaardigd in het verre oosten van wol uit Peru. Ze vertellen het verhaal van Constantijn Wolfs. Econoom, ontwerper, it-er en ondernemer, maar vooral een man met eigenzinnige ideeën over toekomstige ontwikkelingen. Zijn winkel Zilch is gevestigd in een schitterend oud stadspand met hoge, gestuukte plafonds. De vloer is bedekt met Chinese kranten. Een knipoog van Wolfs. “De Chinezen bedreigen ons niet. Wacht maar, wij lopen over ze heen,” zegt hij goed gehumeurd. Langs de wand rekken vol kleding. De garens en stoffen komen uit vele landen. Wolfs heeft jarenlang ervaring opgedaan en kent de mensen die achter zijn grondstoffen en eindproducten schuil gaan. “Ik ben er van overtuigd dat wij het in Europa moeten hebben van creativiteit. Dat is voor mij de sleutel voor de toekomst.” Hij wijst op de visie van de Amerikaanse 14
Wolfs is van mening dat de Aziatische landen met hun betrekkelijk lage loonkosten niet over ons heen zullen lopen, mits we in Europa, in Nederland, onze sterke punten naar voren halen. En dat is creativiteit. Het bedenken van mooie, functionele ontwerpen en constante productvernieuwing. Dat gecombineerd met de juiste marketing, het bedenken en onderhouden van merken en concepten, dat is onze sterke kant. “Technologie is belangrijk, maar ook vluchtig”, gaat hij verder. ‘We denken dat we slim zijn, maar wereldwijd zijn er heel veel slimme mensen die hetzelfde kunnen. Creativiteit krijgt juist een kans op plaatsen waar het leven goed is. China’s sterke kant is het starten van nieuwe, kleinschalige innovatieve bedrijven, waarbij financiering vaak plaatsvindt binnen families. Het sociale netwerk zorgt er voor dat ze ook heel hard werken. Dat is een wezenlijk andere structuur dan hier in het westen. Maar ik zie ook dat de Chinezen dol zijn op merken. Jarenlang hebben ze gekopieerd, maar nu willen ze het orgineel, een echte Rolex, Europese designmeubels en ga zo door. Onze culturele achtergrond heeft grote ontwerpers opgeleverd. Kijk naar Italiaanse auto-ontwerpers, de haute couture. Europa is op dat gebied dominant en Chinezen adoreren dit. Ik vraag me af waarom westerse vormgeving van consumptiegoederen in de meeste culturen wordt overgenomen. Dat is iets om eens bij stil te staan. Ik vindt het belangrijk dat mensen communicatie en
creatieve vakken studeren. Daar kunnen we onze winst behalen. Want zeg nu zelf? Waar wordt het meest verdiend? Niet in de productiefase, maar juist in de handelsfase. Het is de kunst om een goed merk in de markt te zetten, omringd door de juiste sfeer. Mensen hechten zich daaraan en willen in die sfeer leven. En aan een goed merk kan je dus verdienen.”
werk om er een mooi kledingstuk van te maken en de kwaliteiten zodanig te communiceren naar consumenten dat ze daar een passende prijs voor betalen.” * The Rise of the creative class - Richard Florida
Zilch Centrum Al werkend in zijn atelier broedt Wolfs zijn volgende plan uit. Hij wil een concentratie van kledingwinkels en ateliers opzetten, die elkaar versterken. Dit in de juiste setting met een netwerk tot internationale productie en met de juiste risicodragende financiering. Jonge ontwerpers werken daar in een commerciële omgeving aan hun eigen creaties. Zo’n gebied met economische activiteiten noemt Wolfs een econotoop. En dan verwijst hij naar de tuinbouwsector. Eén van de succesfactoren van de tuinbouw is dat productie, handel, toeleveranciers en afzet zo gecentreerd zijn. De schakels beïnvloeden en voeden elkaar. De volgende fase is de vorming van een econopool, meent Wolfs. “Een econopool heeft aantrekkingskracht. Mensen en bedrijven vanuit de buitengebieden willen er naar toe.” En daarmee schetst hij meteen de sterke kant van de Nederlandse glastuinbouw, die hij zo’n voorbeeld van een econotoop noemt. Denk hierbij aan de discussie over Greenports.
Kledingzaak Zilch is gevestigd op Breestraat 91 in Leiden. In deze winkel vindt u voornamelijk dameskleding van de merken Zilch (hoofdmerk), Corel, Noa Noa, Barnett&Barnett, Sticks & Stones. De kleding is tijdloos en gemaakt van natuurlijke stoffen als zijde, linnen, wol en sojaboon. Constantijn Wolfs verkoopt er ook zijn eigen ontwerpen onder de merknaam ‘Wolf’. Begin negentiger jaren maakte Wolfs een studie van breitechnieken en wolsoorten. Naast zijn ontwerpen gaf hij veel aandacht aan het in de markt zetten van zijn concept. Hij ontwierp doosjes met een natuurlijke uitstraling voor zijn truien, voorzien van een uitgekookt verhaal over de oorsprong en het onderhoud van zijn product. Met deze presentatie wist hij exclusieve winkels te bereiken met merken als Boss en Armani.
Leefomgeving Een ander punt waar Wolfs op hamert is de omgeving waar creatieve mensen hun werk moeten doen. Creativiteit komt tot bloei als de fysieke, sociale en economische leefomgeving goed is. Nederland is een land met goede voorzieningen. Op wereldniveau een tolerant land, waar mensen zichzelf kunnen zijn en zich veilig voelen. Daarom zal ons land ook aantrekkingskracht uitoefenen op mensen met dezelfde vaardigheden uit andere landen. Het is daarom voor de hand liggend dat Aziatische ontwerpers op termijn hier neer zullen strijken, omdat dit het centrum is waar alles gebeurt. En de commerciële vertaling van technische innovaties kan dan weer in andere landen plaatsvinden. Wolfs sluit af met een voorbeeld. “Kijk, dit is een vezel van restmateriaal uit de soja industrie. Het levert een prachtige vezel op, die heel lekker draagt en goed wasbaar is. Het is een Chinese vinding. Het is nu ons Glastuinbouw
15
Expansie naar het buitenland verschaft bonentelers bestaansrecht De sperziebonensector heeft een moeilijke tijd achter de rug. Corné en Mariëlle van Overveld uit Roosendaal wisten de crisis te overleven door in te zetten op goede contacten met hun afnemers, te allen tijde een kwalitatief hoogwaardig product te leveren én door bonen te betrekken uit het buitenland. Door zaken te doen in Frankrijk en Egypte kan het echtpaar haar klanten, voornamelijk supermarkten, jaarrond beleveren. Hiermee wordt een sterkere marktpositie gecreëerd. De dagelijkse werkzaamheden van Corné van Overveld (42) zijn de afgelopen decennia drastisch veranderd. Was de ondernemer twintig jaar geleden het grootste deel van de dag te vinden op zijn akkers, tussen de sperziebonen, vandaag de dag houdt hij zich vooral bezig met het plannen van de afzet. “Kort samengevat moet ik ervoor zorgen dat de juiste hoeveelheid sperziebonen op het juiste moment op de juiste plaats is. Daarnaast onderhoud ik de contacten met onze afnemers”, vertelt Van Overveld. Zo’n twintig jaar geleden nam hij het bedrijf van zijn vader over. Dit was toen al volledig geënt op de teelt van sperziebonen. Wél werden alle bonen toentertijd nog afgezet via de veiling. “Al vrij snel na de overname zijn wij het product rechtstreeks gaan vermarkten”, zegt Mariëlle van Overveld (40), die ook meewerkt binnen het bedrijf. “Op deze manier houd je de keten zo kort mogelijk, wat zorgt voor een optimaal rendement. Het merendeel van onze sperziebonen gaat vandaag de dag naar supermarkten in Nederland, België en Duitsland. Daarnaast leveren we ook aan grossiers.”
Franse mentaliteit Aanvankelijk teelde de familie Van Overveld alleen sperziebonen in eigen land. Dit betekende dat de afnemers alleen in de periode van half juli tot 10 oktober beleverd konden worden. “Dat dit een manco was, beseften wij maar al te goed. De supermarkten moesten de rest van het jaar immers elders hun sperziebonen inkopen. En hierdoor loop je het risico om klanten kwijt te raken.
16
Mariëlle en Corné van Overveld Daarbij doen supermarkten gewoon het liefst met één persoon zaken. Dit is niet alleen makkelijk, maar biedt ook een stukje continuïteit, bijvoorbeeld wat de productkwaliteit betreft’, legt Corné van Overveld uit. Vanuit de geschetste achtergrond besloot het echtpaar eind jaren negentig ook in Frankrijk aan de slag te gaan. In ZuidFrankrijk om precies te zijn. Dit verliep in eerste instantie echter niet van een leien dakje. ‘We zijn een samenwerking aangegaan met Franse telers ter plekke. Vooral de Franse mentaliteit vormde echter een struikelblok. Zaken die voor ons vanzelfsprekend zijn, doen zij heel anders. Zo tonen de Franse boeren weinig eigen initiatief en vinden ze het moeilijk om een buitenlander als baas te hebben. Uiteindelijk hebben we daarom besloten om een Franse teeltbegeleider aan te stellen. Híj stuurt de
hun afnemers heel belangrijk is, werken zij alleen met EurepGap-gecertifceerde producten. “De bonen uit Egypte zouden echter ook voor biologisch product kunnen doorgaan, aangezien in dit land bijna geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt mogen worden”, vertelt de ondernemer. De strenge regelgeving op het gebied van gewasbescherming zorgt volgens Van Overveld ook af en toe voor problemen. Schimmels die bijvoorbeeld heel makkelijk te lijf kunnen worden gegaan, mogen in Egypte niet bestreden worden. “Hierdoor zijn we soms gedwongen om andere, teelttechnische maatregelen te nemen. Zo zoeken we in dit geval bijvoorbeeld onze toevlucht tot een ander perceel.” boeren aan en vormt ons aanspreekpunt. Dat werkt prima”, vertelt de ondernemer.
Egypte De Franse sperziebonen worden van begin juni tot half juli en van 1 oktober tot begin november geoogst en getransporteerd naar Nederland. Op het bedrijf in Roosendaal worden de bonen verpakt, waarna deze geleverd kunnen worden aan de afnemers. “Ondanks de uitbreiding van onze activiteiten richting Frankrijk, konden we echter nog stééds niet jaarrond leveren”, zo zegt Mariëlle van Overveld. “Daarom hebben we inmiddels ook contacten gelegd in Egypte. In eerste instantie werkten we samen met een exporteur, maar dit liep niet erg soepel. Nu hebben we contact met een Egyptenaar, die eenzelfde soort bedrijf heeft als dat van ons. Hoewel hij de bonen teelt, bepalen we sámen welke stappen genomen moeten worden. We hebben frequent telefonisch contact en Corné reist diverse malen per jaar naar Egypte. In tegenstelling tot in Frankrijk, voeren wij in dit geval dus niet de regie over de teelt.” De sperziebonen uit Egypte zorgen ervoor dat de Van Overvelds hun afnemers jaarrond kunnen bedienen; van begin november tot begin juni leveren zij een Egyptisch product. Omdat de Egyptische bonen per vliegtuig vervoerd worden, zijn deze wel een stukje duurder dan de Europese sperziebonen. ‘Dat vinden onze afnemers echter geen onoverkomelijk probleem. Voor hen is het vooral belangrijk om jaarrond bonen in het assortiment te hebben. Sperziebonen vormen in ons land immers één van de belangrijkste groentesoorten”, aldus Corné van Overveld. Omdat traceerbaarheid voor de Van Overvelds én voor
Goed contact Anno 2006 teelt en verhandelt de firma Van Overveld op jaarbasis ongeveer 8 miljoen kilo sperziebonen; 5 miljoen kilo uit Nederland en Frankrijk en 3 miljoen kilo uit Egypte. “Om onze klanten optimaal van dienst te zijn, leveren we zowel grove als fijne sperziebonen. Iedere regio heeft wat dit betreft zijn eigen voorkeur. Zo willen Belgische supermarkten alleen fijne bonen, terwijl Nederlandse en Duitse winkels juist een grof product verkopen”, aldus Mariëlle van Overveld. Het echtpaar Van Overveld hecht veel waarde aan een goed contact met haar afnemers. Of, zoals Corné zegt: “het contact gaat boven het contract”. “Deze goede contacten hebben er onder meer voor gezorgd dat wij de moeilijke jaren die de bonensector achter de rug heeft, overwonnen hebben. Hierbij spelen de productkwaliteit én onze buitenlandse activiteiten echter ook een belangrijke rol. Wanneer we niet ons heil over de grens hadden gezocht, zou ons bedrijf de crisis niet overleefd hebben. De wereld is groter dan Nederland alleen en het is belangrijk, zo niet een must, dat je als ondernemer gebruik maakt van de kansen die de globalisering biedt.” Ondanks dat het nu weer beter gaat in de bonenbranche, kunnen Corné en Mariëlle van Overveld niet achterover leunen. Sterker nog: zij blíjven nieuwe wegen inslaan. Zo is het echtpaar momenteel bezig met het leggen van contacten in Spanje. “We willen ook bonen uit Spanje gaan betrekken om een stukje risicospreiding te creëren en het Europese seizoen ietwat te verlengen. Al met al blíjven we aan de weg timmeren. Dit is inherent aan het ondernemerschap en is noodzakelijk om onze afnemers tevreden te kunnen stellen, nu en in de toekomst.”
Glastuinbouw
17
De cressen van Koppert Cress veroveren de wereld ‘Een “miniatuurwereld” van smaak, geur en kleur’. Dat is Koppert Cress. Het bedrijf van Rob Baan is befaamd om haar micro-groenten, ook wel cressen genoemd. Deze worden geleverd aan toprestaurants over de hele wereld. Daarnaast vormen verre landen een inspiratiebron voor vele nieuwe ‘cress’ producten. Kortom: global sourcing ten top.
Rob Baan (50) heeft een uitgesproken visie over de situatie waarin de Nederlandse tuinbouw zich bevindt. “Het roer moet om”, zo zegt de ondernemer. “We wonen hier in één van de kleinste en duurste landen ter wereld. Desondanks zetten veel ondernemers in op kostprijsverlaging, schaalvergroting is dé heersende tendens in de Nederlandse tuinbouw. Er is sprake van een absurde situatie.” Baan heeft ook een duidelijk idee over hoe het dan wél zou moeten. De Nederlandse tuinbouw moet producten voor een exclusieve markt gaan leveren en gebruik maken van het hoge kennisniveau in ons land, zo is zijn overtuiging. “Dit kan door producten met meerwaarde te produceren, niche producten voor de bovenste 10% van de markt. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan functional food, zoals groenten met een hoog gezondheidsgehalte, tropische groenten, sterk geurende rozen etc. En global sourcing is hierbij ook van essentieel belang. Ondernemers
18
moeten gebruik maken van de kansen op mondiaal niveau, deze versterken de positie van de sector. In ieder geval ben ik ervan overtuigd dat er markt is voor exclusieve producten, voor producten met een meerwaarde. En wanneer de Nederlandse tuinders geen actie ondernemen, grijpen andere landen deze kansen. Dat moeten we voorkomen.”
Unieke producten De geschetse visie vormt één van de belangrijkste pijlers onder Koppert Cress, het bedrijf van Rob Baan. In de kassen van Koppert Cress in Monster worden weliswaar groenten geteeld, maar zéker geen doorsnee groenten. Baan produceert namelijk cressen, een soort microgroenten. “Deze cressen kenmerken zich door een aparte smaak, een sterke geur en een hoge gezondheidswaarde. Op ons bedrijf telen wij, op een oppervlak van 0,9 hectare, ongeveer 15 verschillende cressen. Voorbeelden hiervan
zijn de Mosterd Cress, die smaakt naar mosterd, de Rock Chives, met een milde loofsmaak, en de Affilla Cress, met de smaak van een verse doperwt.” De producten van Koppert Cress worden alléén in Monster geteeld, de cressen zijn uniek in de wereld. Vanzelfsprekend rijst dan de vraag wáár Rob Baan deze producten vandaan haalt. De ondernemer licht toe: “Onze cressen komen van alle uithoeken in de wereld. Voordat ik aan de slag ging met Koppert Cress heb ik jarenlang voor een zaadveredelingsbedrijf gewerkt. Ik ben toen in meer dan 70 landen geweest. Hierdoor weet ik, om het zo maar eens te zeggen, waar Abaraham de mosterd haalt.” Eén van de micro-groenten uit het assortiment van Koppert Cress, de Tahoon Cress, haalde Baan bijvoorbeeld uit China. “Op reis door China, zag ik kinderen langs de kant van de weg staan, die bosjes planten te koop aanboden. Navraag leerde dat deze planten, Tahoon genoemd, een echte delicatesse vormden in de betreffende regio. Via via is het mij toen gelukt om zaad van deze plant te bemachtigen. De ‘Tahoon Cress’ was geboren.” Indien nodig worden de overzeese bladgewassen op de R&D-afdeling van Koppert Cress ook nog verder veredeld, zodat deze volledig voldoen aan de wensen van Baan. “Naast de scheuten die ik uit het buitenland haal, vind ik ook in Nederland regelmatig inspirerende producten, waar we als bedrijf mee aan de slag gaan. We streven er namelijk naar om continue nieuwe cressen te introduceren, we willen onze klanten blíjven verrassen.”
len hierbij in op de emotie van de kok, elke kok wil namelijk iets unieks hebben in zijn restaurant. Door de belangstelling van de koks te wekken, zorgen we ervoor dat handelsbedrijven en horecaleveranciers niet meer om onze cressen heenkunnen. Ze móeten deze in hun assortiment hebben. En doordat we ervoor zorgen dat koks onze producten perse willen hebben, speelt de productprijs nauwelijks meer een rol. In sommige landen wordt een kistje met 16 kleine potjes cressen voor wel 75 euro verkocht.” Rob Baan ontvangt ook regelmatig koks op zijn bedrijf. Hiertoe werd dit voorjaar een zogeheten ‘Cressperience’ gerealiseerd, een demo-keuken voorzien van alle moderne snufjes én van een exclusief kookfornuis. “Van dit fornuis zijn wereldwijd slechts drie exemplaren in gebruik. Om topkoks naar het bedrijf te halen en kennis te laten maken met de cressen, moet je namelijk wel iets speciaals in huis hebben. En speciaal is deze zogeheten Molteni Podium IV absoluut, alleen dit fornuis is voor koks al een reden om af te reizen naar Monster.” Problemen ondervindt Baan nauwelijks in zijn contacten met en zijn expansie naar het buitenland. En dit heeft hij volgens eigen zeggen vooral te danken aan zijn opleiding international business én aan zijn vorige baan, bij de zaadveredelaar. “Doordat ik zoveel gereisd heb, kan ik me uitermate goed inleven in andere culturen. En dat scheelt een heleboel. Daarnaast weet ik, door mijn vele reizen, ook precies waar de valkuilen liggen.”
Cressperience
Merry Cressmas
Koppert Cress richt zich met haar producten op de tophoreca in binnen- én buitenland. “Onze omzet ligt nu op zo’n 5 miljoen euro per jaar en groeit jaarlijks met 35%. Ongeveer 20% van de cressen wordt afgezet in Nederland, de rest gaat naar het buitenland. Hiervan blijft circa 80% in Europa, de andere producten gaan naar Dubai, Hongkong, de VS etc. Topkoks gebruiken de cressen voor garnerering of creëren zelf speciale gerechten op basis van deze micro-groenten”, vertelt Baan. Koppert Cress bespeelt de markt niet op de reguliere manier. Het bedrijf benadert de topkoks namelijk rechtstreeks en maakt hierbij gebruik van de logistiek van de bestaande handelskanalen. “Via deelname aan beurzen en andere horeca-evenementen in binnen- en buitenland, laten we topkoks kennismaken met onze cressen en de mogelijkheden die deze micro-groenten bieden. We spe-
Baan is op dit moment bezig met de realisatie van een tweede vestiging op Long Island, bij New York. Dit bedrijf zal eenzelfde opzet krijgen als de vestiging in Monster. “Het is de bedoeling om vanuit dit bedrijf de Amerikaanse markt te gaan beleveren. We willen namelijk optimaal gebruik maken van de kansen die global sourcing biedt. Ik hoop dat deze vestiging in ieder geval met Kerstmis open is, zodat men in New York ook een ‘Merry Cressmas’ kan vieren.” Maar de ondernemer heeft nog méér plannen voor de toekomst, Baan wil continue vooruit met zijn bedrijf. “Mijn doel is om een visitekaartje te hebben met daarop de vestigingslocaties Monster, New York, Barcelona, Dubai en Tokio. En aangezien ik al 50 ben, is er voor de komende jaren nog volop werk aan de winkel. Onze cressen gaan de wereld verder veroveren.”
Glastuinbouw
19
Onze Westlandse komaf heeft ons succes gebracht Bijna veertig jaar geleden geëmigreerd, maar nog steeds speelt Nederland een grote rol in het leven van de familie Van Wingerden in Californië. Westland Floral Company haalt haar kennis over techniek en teelt van Hollandse bodem. In Amerika dwingen zij respect af als producent en leverancier van gemengde boeketten van goede kwaliteit.
In 1976 begonnen Jerry en Case hun eigen bedrijf, Westland Floral Company. Tegenwoordig telen zij troschrysanten op acht hectare. Rond 1985 breidden zij hun assortiment uit met cymbidiums, andere snijbloemen en potplanten, die allen hun weg naar de Amerikaanse consumentenmarkt vinden.
Boeketten
“We hebben hier een gezegde in de familie dat de Van Wingerden mannen ons naar Californië brachten, maar dat de Van Wingerden vrouwen ons hier gehouden hebben”. Aan het woord is Case van Wingerden. Samen met zijn broer Jerry runt hij Westland Floral Company, een familiebedrijf dat is gespecialiseerd in de productie van gemengde boeketten. In 1967 emigreerden Jerry en Case naar Amerika, alwaar hun ouders samen met drie broers en hun echtgenotes en kinderen de Dutch Brothers Nursery begonnen. In totaal dertig personen. Een groot avontuur. Zij startten aanvankelijk met de teelt van standaard anjers in onverwarmde kassen. Zodra Zuid-Amerikaanse telers echter tegen een lagere kostprijs anjers gingen leveren, veranderden ze hun strategie en gingen over op troschrysanten.
20
Tien jaar geleden vond er een verandering binnen het bedrijf plaats. De broers gingen verse gemengde boeketten maken voor de Amerikaanse markt. Daarvoor gebruikten ze hun eigen chrysanten en voegden er lokaal geteelde gerbera’s en lelies aan toe. Toen de vraag naar lang houdbare gemengde boeketten toenam besloten zij zelf vier hectare gerbera’s en twee hectare lelies (Aziaten en Oriëntals) te gaan telen. Ze stopten de levering aan de groothandel en gingen zelf hun bloemen verkopen.
nodig voor goed uitgangsmateriaal, evenals teeltsystemen, automatisering, teeltadviezen en grond- en gewasanalyses. Hoewel we Nederland bijna veertig jaar geleden verlieten zijn we enorm trots op ons verleden en onze Westlandse roots, die echt de basis vormen van ons succes. We hebben er nog steeds goede familiebanden en zakenrelaties, die we koesteren en doorgeven aan onze volgende generatie.”
Van Wingerden: “We zijn nu volledig gericht op de productie van verse boeketten en verpakte orchideeën voor de totale Amerikaanse markt. Door onze directe aanpak kunnen we een houdbaarheid van minimaal veertien dagen garanderen.” Westland Floral gebruikt niet alleen een eigen geteeld product voor hun boeketten. Rozen, trosanjers en alstroemeria komen uit Zuid-Amerika, zonnebloemen en eucalyptus uit Mexico, snijgroen uit het Noordwesten en cymbidiums uit Nederland en Nieuw-Zeeland. Deze importbloemen zijn nodig om productie schema’s aan te vullen, om bepaalde boeketten samen te stellen en om het seizoen te verlengen. “Onze nieuwste cymbidium boeketten zijn één van de meest populaire artikelen die we jaarrond leveren. Wij richten ons op de teelten die we in Californië goed kunnen beheersen. Voor de rest speuren we de hele wereld af om onze boeketten compleet te maken. We kopen direct van de beste telers om de Amerikaanse consument te leveren wat hij of zij wil.”
Uitgangsmateriaal Van Wingerden kan betrekkelijk veel uitgangsmateriaal in eigen land kopen, zoals in vitro vermeerderde cymbidiumplanten. Hetzelfde geldt voor virusvrije chrysantenstek. Poinsettiastekken komen uit Brazilië. Veel materiaal komt echter uit Nederland. Gerberaplanten kopen zij van Florist, Terra Nigra, Preesman en Scheurs en lelies komen van Onings. Zo blijkt er een belangrijke connectie te zijn met Nederland. Op het gebied van cymbidiums werkt Westland Floral nauw samen met teler Jan Zwinkels in Honselersdijk.
Westland Floral Company Westland Floral Company wordt geleid door Jerry en Case Van Wingerden. Voor de verkoop van hun producten hebben zij vijf account managers in dienst, die op strategische plaatsen in Amerika vanuit hun eigen kantoor opereren. Voor de inkoop van vers product uit andere landen hebben zij een inkoper aangesteld. Het bedrijf wordt ondersteund door een grafisch ontwerper/fotograaf en een systeembeheerder. Voor de vervaardiging van boeketten heeft het bedrijf een uitgebreide staf van Amerikaanse en Mexicaanse werknemers.
Roots Of Nederland nog belangrijk is voor Westland Floral? “Jazeker”, zegt Van Wingerden. “We hebben Nederland
Glastuinbouw
21
Zeetransport staat aan de vooravond van een grote revolutie Alle ogen in de sierteeltsector zijn gericht op het transport van snijbloemen in containers. Als we bloemen inderdaad onder geconditioneerde omstandigheden langer kunnen bewaren, zijn verre markten voor een aantal productgroepen tegen zeer redelijke transportkosten te bereiken.
Het waren in eerste instantie een aantal vooruitstrevende exporteurs die geïnteresseerd waren in de mogelijkheden van zeetransport. Inmiddels heeft het ‘containervirus’ om zich heen gegrepen en wil iedereen er eigenlijk een graantje van meepikken. Geen wonder, want het eerste onderzoek en de twee pilotverschepingen naar de USA beantwoordden aan de verwachtingen, concluderen de onderzoekers. En terwijl dit onderzoek een vervolg krijgt nemen verschillende exporteurs zelf al het initiatief om in groten getale bloemen per zeecontainer weg te sturen.
Goede kwaliteit De VGB is erg te spreken over de onderzoeksresultaten tot dusver. In het voorjaar van 2005 zijn twee proefzendingen per zeecontainer naar de USA vervoerd. De eerste container rond Valentijn, de tweede rond Pasen. In deze containers zaten tulpen, narcissen en amaryllis. De bloemen werden staand, liggend, droog en nat vervoerd en volgens verschillende methodes voorbehandeld. Bij aankomst in New York was de kwaliteit van de bloemen zonder meer goed. Ferry Hogeboom van de VGB meldt dat de reacties van zowel handel als bloemisten positief waren “Een bloemist uit Philadelphia reageerde zelfs met ‘If we get more of such quality, we will sell a lot more’“, aldus Ferry. “Mengboeketten tulp zijn via het internet verkocht en alle 178 onderzochte consumenten reageerden positief. Ik moet hier wel bij zeggen dat de belangrijkste succesfactor in de handen van de Nederlandse groothandelaren ligt; het selecteren van de allerbeste bloemen”.
22
Onvoorspelbaar Dat was een bemoedigend resultaat, maar er zijn andere zorgen. Het zeetransport gaat vrij snel, zeven tot negen dagen. Het inklaren van de eerste pilot besloeg echter vijf dagen extra. Tijdens de tweede pilot is overleg gevoerd met United States Department of Agriculture (USDA) en zijn afspraken gemaakt die hebben geleid tot beperkte tijdwinst in de procedure, maar dat heeft voor een groot deel te maken met de manier waarop een container wordt geladen en hoe goed de informatievoorziening is naar de Amerikaanse autoriteiten. Naarmate meer zendingen het Amerikaanse continent bereiken ontstaat een gewenning bij de douane en verloopt het proces steeds vlotter. Overigens is in het onderzoek rekening gehouden met de inklaringstijd. De kwaliteit van de bloemen lijdt niet onder het oponthoud. Ze hebben nog steeds een vaasleven van minimaal zeven dagen.
Goedkoop Het transport vond plaats in zogenaamde 20 ft reefers. Dit zijn kleine containers met een koelinstallatie, die eigenlijk voor de Amerikaanse handel niet zo geschikt zijn. De grote 40 ft reefers hebben een veel hogere bezettingsgraad en zijn dus in verhouding goedkoper. Dit komt ook doordat ze vaak worden gebruikt voor een retourvracht. Een berekening van de transportkosten laat zien dat de kosten van een 20 ft reefer ruim 76 procent van luchtvracht bedragen, een 40 ft reefer zit op bijna 43 procent. Het is dus logisch dat transporteurs het liefst gebruik zullen gaan maken van de 40 ft reefer. In de praktijk komt het
er dan op neer dat er verschillende partijen in één container zullen gaan. Hier ligt een taak voor de expediteurs om verschillende vrachten samen te brengen, het zogenaamde consolideren.
Betrouwbaar In het onderzoek is gekozen om het transport via Maersk te laten verlopen vanwege de betrouwbaarheid van deze transporteur. Ook Flemming Nielsen van Maersk is te spreken over de proeven. Volgens Nielsen is de handel in snijbloemen voor Maersk weer een nieuwe uitdaging. “We zijn in principe geïnteresseerd in iedere soort lading, van koffie tot snijbloemen.” Het gaat hem niet om het transport naar de USA, maar om de potentie die containertransport wereldwijd heeft. De uitkomst van de twee pilotzendingen heeft volgens Nielsen wat positieve en wat negatieve resultaten opgeleverd. Er verder over uitwijden wil hij niet.
Versheid Onderzoeker Henry Boerrigter was niet onbekend met containertransport. Voordat hij het onderzoek bij snijbloemen startte was hij onder andere betrokken bij zeetransport van trostomaten. Het onderzoek dat nu een vervolg krijgt gaat veel verder dan het versturen van enkele containers per boot. Terwijl verschillende exporteurs inmiddels de praktische kant van containervervoer hebben opgepakt, werkt Boerrigter aan een distributieprotocol. “Er zitten heel wat mitsen en maren aan zeetransport. Niet ieder gewas is er geschikt voor. Dat heeft niet altijd met houdbaarheid te maken. Bij een gewas als chrysant moet je concluderen dat de fytosanitaire risico’s dit transport kunnen verhinderen”, meent de onderzoeker. Hij oppert een interessante conclusie na de eerste onderzoeken: ‘Wat is versheid? We merken dat dit een samenhang is van tijd en temperatuur.’ Boerrigter constateert dat luchtvracht vaak maar een paar dagen onderweg is, maar dat door wisselende temperatuur een gemiddelde van bijvoorbeeld 100 C wordt bereikt. Bij het geconditioneerde containertransport blijkt tijd lang niet zo’n belangrijke factor te zijn als de temperatuur daarbij constant laag blijft. En zo kan het dus komen dat de snijbloemen uiteindelijk na twee weken verser uit de container komen dan bloemen van luchtvracht. Het zoeken is nu naar de perfecte koelketen.
Afstanden Die perfecte koelketen baart toch wat zorgen. Het onderzoek kent duidelijk voor- en tegenstanders. De één ziet de enorme kansen van het vervoer over lange afstanden, de ander ziet het bezwaar van speculatie door geconditioneerde bewaring. Dat is zeker een punt van discussie voor de toekomst, maar mag toch eigenlijk geen belemmering zijn. Een eenmaal ingezette ontwikkeling is eigenlijk niet te stuiten. Ferry Hogeboom ziet de enorme groeipotentie die mogelijk wordt door dit logistieke onderzoek. Het transport beperkt zich niet tot het vervoer over oceanen, maar biedt een veel breder scala aan mogelijkheden die inspelen op ontwikkelingen zoals het dichtslibben van het wegennet en de verdergaande internationalisering.
Onderzoek containertransport Het onderzoek ‘Zeetransport van snijbloemen’ heeft tot doel een distributieconcept te ontwikkelen op basis van containertransport. Het initiatief voor dit onderzoek ligt bij de VGB (Vereniging van Groothandelaren in Bloemisterijprodukten). De financiering ligt bij enkele vooruitstrevende exporteurs en het PT (Productschap Tuinbouw). De uitvoering ligt bij AFSG, Agro Technology, Food & Science Group uit Wageningen, het vroegere ATO. Aanvankelijk lag de prioriteit vooral bij transport naar Noordoost Amerika, zodat de kosten ten opzichte van luchttransport flink omlaag kunnen. De achterliggende gedachte is dat de Amerikaanse dollar een lage koers heeft ten opzichte van de euro, waardoor de concurrentie vanuit andere landen groot is. Allereerst werd een transportsimulatie uitgevoerd met verschillende snijbloemengewassen. De resultaten waren zo positief dat in het voorjaar van 2005 twee pilotverschepingen volgden met tulp, narcis en amaryllis. De bloemen hadden bij het openen van de containers in New York een uitstekende kwaliteit en er volgde ook een goed vaasleven. Op dit moment vindt vervolgonderzoek plaats met verschillende andere snijbloemengewassen. Dit zijn simulaties onder geconditioneerde omstandigheden om uiteindelijk tot een gespecificeerd behandelingprotocol voor snijbloemen te komen.
Glastuinbouw
23
Onze tuinbouwspecialisten
24
Ing. M.R. Aldewereld
E.J. van der Does
Eindhoven
Uithoorn
06.23361876
06.51301320
Ing. M.A. van den Berg
H. Langeland
Naaldwijk
Assen
06.10925949
06.51301554
Ing. P.M.A. Blok
J.P. van de Merwe
Wageningen
Naaldwijk
055-3695780
06.10937465
Ing. F.W.J. van Dommelen
Ing. M.N.M. van Schie
Eindhoven
Naaldwijk
06.51478266
06.51300678
H.J. Dreeuws
Ing. J.G.J. Wullems
Utrecht
Uithoorn
030-2327273
06.20006672
Meer mogelijk maken