GGD Amsterdam
Bezoekadres Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT Amsterdam
Cluster Infectieziekten Afdeling Hygiene & Inspectie
Postbus 2200 1000 CE Amsterdam Telefoon 020 555 5575 Fax 020 555 5671
Retouradres: GGD, Postbus 2200, 1000 CE Amsterdam
Stichting Dynamo Amsterdam t.a.v. mevrouw Y. Maas Postbus 93500 1090 EA Amsterdam
Datum Onderwerp Bijlagen
20juli 2012
Behandeld door Email
B. Veenhoven
Definitief rapport onderzoek kwaiiteitseisen kinderopvang en peuterspeelzalen 2
[email protected]
Geachte mevrouw Maas, Hierbij ontvangt u het vastgestelde rapport van het onderzoek bij Speelweide (Kinderdagverblijf), Kalfjeslaan 370,1081 JA te Amsterdam. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 29 maart 2012 en is uitgevoerd door Mw. S. Ulehake-van der Linden, toezichthouder op de Wet kinderopvang en kwaiiteitseisen peuterspeelzalen bij de GGD Amsterdam. U ontvangt twee exemplaren: een voor in uw eigen administrate en een voor op de vestiging. Dit rapport is tevens verstuurd aan het Bureau Handhaving Kinderopvang van de gemeente Amsterdam, gevestigd in stadsdeel Zuid. Wij zijn verheugd u te melden dat de toezichthouder bij het onderzoek geen overtredingen heeft geconstateerd. Dit onderzoek is afgerond. Nadere stukken met betrekking tot dit onderzoek kunnen wij niet meer in behandeling nemen. Wij verzoeken u om eventuele correspondence verder te richten aan het Bureau Handhaving Kinderopvang. Dit rapport zal openbaar worden gemaakt op het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Wij wijzen u erop dat u sinds 1 januari 2012 verplicht bent om inspectierapporten op uw website te plaatsen op een voor ouders en personeel makkelijk vindbare plaats. Indien u niet in het bezit bent van een website, dient u het rapport op de vestiging op een toegankelijke plaats te leggen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geTnformeerd. Met vriendelijke groet,
Mw. J. Worp Hoofd afdeling Hygiene en Inspectie GGD Amsterdam
GGD Amsterdam
Inspectierapport Speelweide (Kinderdagverblijf) jaarlijks onderzoek
Toezichthouder: Opdrachtgever: Datum:
GGD Amsterdam, Mw. S.C.P. Ulehake Stadsdeel Zuid 29 maart 2012
Inhoudsopgave Algemene gegevens Kindercentrum
4
Algemene gegevens toezicht
5
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein
6
Het inspectie-onderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item
8
Beschouwing toezichthouder
25
Advies aan gemeente
25
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
25
Speelweide d.d. 29 maart 2012
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, klachten en voorschoolse educatie. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspecties uit, waarbij zij beoordeelt of kindercentra aan de gestelde eisen voldoen. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen. Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' en in de 'Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' geformuleerd1. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, is een toetsingskader opgesteld. Hierin staan alle zaken waarover de toezichthouder informatie verzamelt én een oordeel geeft. Alle toezichthouders in Nederland werken met dezelfde veldinstrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectiebezoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Een oordeel geven over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra gesteld worden die al in exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De (toekomstige) ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet. Leeswijzer Dit rapport geeft een overzicht van alle eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het "Overzicht bevindingen" staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in "Het inspectieonderzoek" staan ze per inspectie item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan ("ja"), of dit niet het geval is ("nee"), of dat hij niet tot een oordeel kon komen ("niet beoordeeld"). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het rapport de zienswijze van de houder van het kindercentrum en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het rapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, gemeente en toezichthouder.
Normen direct ontleend aan de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' gelden als eis waarvan niet mag worden afgeweken. Normen onüeend aan de beleidsregel gelden ats richtlijn. De houder mag daar eventueel van afwijken, mits hij daarvoor een goede reden heeft en lenminste een gelijkwaardig alternatief biedt voor hetgeen de betreffende norm in de beleidsregel beoogt. Is dat het geval dan is de beleidsregel op dat onderdeel niet van toepassing.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
Algemene gegevens Kindercentrum NAW-gegevens kindercentrum Naam kindercentrum (locatie)
Speelweide
Adres
Kalfjeslaan 370
Postcode en plaats
1081 JA Amsterdam
Telefoon
020 4628437
Naam contactpersoon
de Leidinggevende
E-mail
[email protected]
Website
www.dynamo-amsterdam.nl
Kwaliteitssysteem
•
Nee • Ja, namelijk:
Lid brancheorganisatie
•
Nee • Ja, namelijk:
ZUSPE1
onbekend
Opvanggegevens Type opvang
Dagopvang
Aantal groepen
1
Aantal beroepskrachten
3 vaste beroepskrachten en 1 vaste invalkracht.
Aantal kindplaatsen
15
Openingsdagen/ tijden
Maandag toten met vrijdag van 08.15 tot 13.15 uur.
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
E3 Nee D Ja
NAW-gegevens houder Naam houder
Stichting Dynamo Amsterdam
Adres
Ambonplein 55
Postcode en plaats
1094 PW Amsterdam
Telefoon
020 4609300
Naam contactpersoon
-
E-mail www.dynamo-amsterdam.nl
Website Registergegevens kindercentrum
IEl n.v.t.
Datum aanvraag registeropname D Nee D Ja
EE! n.v.t.
Datum opname landelijk register
25 maart 2011
D n.v.t.
Gegevens register conform de praktijk
[E3 Nee D Ja
D n.v.t.
Gegevens aanvraag conform de praktijk Toelichting
Toelichting
Speelweide d.d. 29 maart 2012
De peuteropvang staat geregistreerd met 15 kindplaatsen. In de praktijk worden er maximaal 14 kinderen opgevangen. Het aantal kindplaatsen dient te worden aangepast in het Landelijk Register.
Algemene gegevens toezicht inspectiegegevens Type inspectie
Aangekondigd
Niet aangekondigd
D D
D D
Jaarlijks onderzoek
CH
ESI (op kernelementen)
Nader onderzoek
D
D
Incidenteel onderzoek
D
D
Datum inspectieonderzoek
29 maart 2012
Ontwerp inspectierapport verstuurd
14 juni 2012
Hoor en wederhoor
20 juni 2012
Zienswijze houder
-
Inspectierapport vastgesteld
20 juli 2012
Inspectierapport verstuurd
20 juli 2012
Onderzoek na aanvraag Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie
:
:
1
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres
Nieuwe Achtergracht 100 Postbus 2200
Postcode en plaats
1000 CE Amsterdam
Telefoon
020 555 55 75
E-mail
[email protected]
Website
www.gezond.amsterdam.nl
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam
Stadsdeel Zuid
Adres
Postbus 74019
Postcode en plaats
1070 BA Amsterdam
Telefoon
14020
E-mail
[email protected]
Website
www.zuid.amsterdam.nl
Speelweide d.d. 29 maart 2012
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein hTMWmÈmmiM^mim^^Êm^mM^ÊmmSSÊMm
pva lig
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Beoordeling toezichthouder Van de 3 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
«Hm Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. Beoordeling toezichthouder Van de 20 voorwaarden van dit domein: - is aan 6 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 14voorwaarde(n) niet beoordeeld.
|2»rsonool Ondf i
- i I i j .
ij j
i
ii
i
•
i-I
„ •
•
•
i
i
de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: - is aan 4 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 4 voorwaarde(n) niet beoordeeld
BHOHHHHH Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voorde inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Beoordeling toezichthouder Van de 23 voorwaarden van dit domein: - is aan 6 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 17 voorwaarde(n) niet beoordeeld
mmlSfflWiHMWÏrfficllil Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte, de slaapruimte voor baby's en de buitenspeelruimte. Beoordeling toezichthouder Van de 10 voorwaarden van dit domein: - is aan 6 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 4 voorwaarde(n) niet beoordeeld
Speelweide d.d. 29 maart 2012
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 7 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 5 voorwaarde(n) niet beoordeeld
6. Pedagogisch beleid en prdktijk Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 24 voorwaarden van dit domein: - is aan 21 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 3 voorwaarde(n) niet beoordeeld
_
_
_
De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 12 voorwaarde(n) niet beoordeeld
wmmmwBmm Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwaliteit van voorschoolse educatie, indien dit wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze normen betreffen de minimale omvang van de voorschoolse educatie, het aantal beroepskrachten, de groepsgrootte, de kwaliteit van beroepskrachten en het voorschoolse educatieprogramma dat gebruikt wordt. Beoordeling toezichthouder Van de 7 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarden voldaan - is aan 0 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 7 voorwaarde(n) niet beoordeeld
Speelweide d.d 29 maart 2012
Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item Domein 0. Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvanq
0.1 Kmdcropvriiuj in de 7in van de u#rt 1
><™'" A l . l l ' J 1
1
De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats, (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
2
Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
3
De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint
El
... •
m
D
D
D
D
i
{art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
De opvang valt binnen de gestelde definitie. Dit kinderdagverblijf valt onder kinderopvang in de zin van de wet
inspectieonderzoek
Speelweide d.d. 29 maart 2012
r, i
ë
D
Domein 1: Ouders
wmmmmmmmm 1
D
D
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. {art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
«ns De oudercommissie bestaat uit drie leden. Dit aantal is in overeenstemming met het aantal dat wordt vermeld in het regiement van de oudercommissie.
Gesprek met de beroepskrachten, reglement oudercommissie en notulen oudercommissie d.d. 7 november 2011.
1 2 2 Adviesrecht oudere om miss ir l.i
•
U-'i
f
'
i
1
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen.2
D
•
D
D
m
D
D
m
D
•
m
(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft, (art 1-60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
3
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4
De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de genoemde onderwerpen.2 (art 1.60 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De beroepskrachten verklaren dat er het afgelopen jaar geen adviesaanvragen zijn gedaan aan de oudercom missie en dat de oudercommissie geen ongevraagd advies heeft uitgebracht.
Gesprek met de beroepskrachten en notulen.
Het gaat hier om de volgende onderwerpen: het bieden van verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; voedingsaangelegenheden van algemene aard; het algemene beieid op het gebied van opvoeding, veiligheid, gezondheid; de openingstijden; het beleid met betrekking tot spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeve van de kinderen; de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten; wijziging van de prijs van kinderopvang.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
mmmmm (art 1.54 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen.4'5
D
D
•
D
D
D
•
D
D
•
(art 1.54 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeefzalen)
3
De houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.63 üd 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. (art 1.54 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
5
De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. (art 1.54 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
t:öèïïehfiha Mfcfflhoüfl& De houder informeert de ouders door een informatieboekje, dat ouders ontvangen bij het intakegesprek. Het intakegesprek vindt plaats aan de hand van een standaardformulier 'instructie kennismakingsgesprek'. Op de groep is een oudermap aanwezig waarin veel informatie beschikbaar is voor de ouders. In deze map zijn ook de inspectierapporten te vinden. De beroepskracht vertelt dat ouders tevens via e-mail op de hoogte worden gesteld van bijvoorbeeld uitjes, activiteiten, thema's etcetera. Ouders worden altijd geïnformeerd door welke beroepskrachten de kinderen worden opgevangen, doordat dit in het intakegesprek wordt vermeld.
Gesprek met de beroepskrachten, informatieboekje, formulier instructie kennismakingsgesprek en inspectieonderzoek.
3
Het gaat hier om: het bieden van verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; het aantalberoepskrachten in relatie lot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; de groepsgrootte; de opleidingseisen van de beroepskrachten; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. A
Deze beroepskrachten zijn tevens aanspreekpunt voor de ouders van het kind.
5
Deze voorwaarde geldt niet voor kinderen die gebruik maken van een flexibel aanbod, dat er uit bestaat dat de dagen waarop deze kinderen komen per week verschillen. Welke kinderen dat zijn moet blijken uit het contract tussen de houder en de ouders van het kind (Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, artikel 3, zesde lid).
Speelweide d.d. 29 maart 2012
10
Domein 2: Personeel 2 1 Verklaring omtrent het gedraq 'l i 1..
1
fJ -
1 1!' ' [
Personen werkzaam bij het kindercentrum zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.6
E
•
D
(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 10 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overlegd.
E
D
(art 1.50 lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
3
De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden.
E
•
D
(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen werl vzaam bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is geh 3uden onder het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden.
Afschriften van verklaringen omtrent het gedrag.
2 2 Passende beroepskwalificatie i t>i i r1
i,
1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen.7
N
D
D
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteifseisen peuterspeelzalen; art 9 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
geen
Overzicht van beroepskrachten en hun behaalde diploma's.
6
Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurder of werknemer, met uitzondering van werknemers die niet op het kindercentrum werkzaam zijn. Het gaat hierbij om aüe bestuurders, dus ook om leden van een stichtingsbestuur of van een raad van toezicht. De verplichting tot overleggen van een verklaring omtrent het gedrag geldt ook voor uitzendkrachten werkzaam op een kindercentrum. Conform art. 10, lid 3, dienen zij alleen de eerste keer dat de werkzaamheden op een kindercentrum aanvangen, een verklaring omtrent het gedrag te overleggen. Voor stagiaires die minimaal drie maanden worden ingezet geldt dat zij in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag of dat bij aanvang van hun eerste stageperiode een VOG voor hen moet zijn aangevraagd. 7
Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt een overgangsbepaling.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
11
Domein 3: Veiligheid en gezondheid
3 1 2 Uitvoering bcluid veiligheid VI.'J
1
• 'i
lui
•j
N.-i-
De geïnventariseerde risico's zijn compleet en komen overeen met de risico's in de praktijk.
D
D
D
D
•
m
(art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2
Risico's worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. {art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.
D
D
D
D
(art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4
Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico's en de aanpak daarvan. {art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 8 lid 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5
D
Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak,
D
(art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De jaarlijkse risico-inventarisatie wordt uitgevoerd door de beroepskrachten. Na het uitvoeren van de inventa risatie toetsen de beroepskrachten het plan van aanpak en passen dit indien nodig aan. Er zijn geen eenmalige acties die nog uitgevoerd moeten worden. Er is een grote verticale stekkerdoos in de groep geplaatst, op kindhoogte. Tevens liggen er verschillende ac apters op de grond naast de stekkerdoos. De beroepskrachten plaatsen hier een stoel voor en hebben met de kindere i de regel dat zij niet in de buurt mogen komen van de stekkerdoos. In het plan van aanpak staat vermeld dat alle stopc;ontacten beveiligd zijn. In de werkinstructies die aan de toezichthouder zijn opgestuurd, is niet opgenome n hoe er wordt omgegaan net het speeltoestel in de groepsruimte. In de praktijk zijn hier regels voor, waar zowel de beroepskrachten als de kirideren van op de hoogte zijn. Deze regels zijn echter niet vastgelegd in de werkinstructies. Een aandachtspunt is het ontbreken van een ingevulde ongevallenregistratie. De beroepskracht met wie ges proken is, verklaart dat de ongevallenregistratie bij grote ongevallen wordt ingevuld. Het ver dient aanbeveling om ook k leine en bijna-ongelukken te registreren.
•4m^q#*$t^^
K,?\^> ^ ^V ^ \
v\ ^ V \ '
V
/ \ <.V .
, \ .
v
,
Risico-inventarisatie veiligheid, werkinstructies veiligheid ontvangen d.d. 26 april 2012 en inspectieonderzoek.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
12
3 2 2 Uitvoering beleid gezondheid *'x Ui ' 1 .!•.'» I 1
.'
ff
1
D
•
•
D
m
D
D
D
D
•
ia
De geïnventariseerde risico's zijn compleet en komen overeen met de risico's in de praktijk.
,
{art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2
Risico's worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. {art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4
Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico's en de aanpak daarvan. {art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 8 lid 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5
D
Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico's. Zo besteden zij uitgebreid aandacht aan een goede handhygiëne van zowel de kinderen als henzelf (de verschoning vindt plaats met handschoenen, na elk kind wordt een ander paar handschoenen aangetrokken en na afloop van de verschoning wassen de beroepskrachten hun handen). De beroepskrachten letten erop dat elk kind zijn handen wast na het toiletbezoek en voor het eten. Tevens zijn er vaste afspraken omtrent ventilatie.
^j&iii^'r
].. i
>^V
\\HN
VV
x •'* % V
)
\
Risico-inventarisatie, plan van aanpak gezondheid en inspectieonderzoek.
Speelweide d d. 29 maart 2012
13
1
De houder heeft een protocol kindermishandeling dat voldoet aan de beschreven eisen.8
D
D
(art 1.49 Sid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 10a lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Op de halve dagopvang wordt gebruikgemaakt van het 'Protocol meidcode huiselijk geweld en kindermishandeling' Een aandachtspunt van de toezichthouder bij dit protocol, is dat het protocol niet specifiek is opgesteld voor kinderdagverblijven. Het is een document dat is opgesteld naar aanleiding van de nieuwe Wet meidcode, niet naar aanleiding van de Wet kinderopvang en conform diens eisen. De meidcode geldt voor de gehele zorgsector en is daarom niet toegespitst op de specifieke leeftijdsgroep waarmee je in een kinderdagverblijf te maken hebt. Eén voorbeeld slechts is dat op pagina 14 staat beschreven dat je een melding vooraf met de klant - vanaf 12 jaar - moet bespreken en/of de ouder-als de klant nog geen 16 jaar oud is. Dit is niet toegespitst en/of relevant voor de doelgroep van een kinderdagverblijf. De toezichthouder vraagt zich af hoe werkbaar dit protocol is voor de beroepskrachten en met name het stappenplan in de praktijk, aangezien het niet specifiek voor hen is geschreven.
••••
•
Protocol meidcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
8
Het protocol hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005), welke als volgt luidt: "Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van esseniiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld." In het protocol zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden. Het protocol bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen, evaluatie en nazorg. Het stappenplan bevat een tijdslijn vanaf de persoon mei een vermoeden van kindermishandeling tot en met de nazorg. Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen. Het protocol bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied, uitgesplitst voor de groep van 0-4 jaar en de groep van 4-12 jaar, om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren. De ontwikkelingsgebieden per leeftijdscategorie (0-4 jarigen dan wel 4-12 jarigen) die in de lijst aan bod dienen te komen zijn: psychosociale signalen, medische signalen, kenmerken verzorgers/gezin, signalen specifiek voor seksueel misbruik, signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Het protocol besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens. In het protocol dienen de volgende punten mei betrekking hierop behandeld te worden: zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen, omgaan met schriftelijke informatie. Hel protocol besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is. Het protocol bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
Speeiweide d.d. 29 maart 2012
14
3 3 1 Beleid protocol kindermishandeling .'( U\'.
1
II \
D
De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol kindermishandeling.
D
(art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 10a !id 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen).
Er is een nieuw protocol kindermishandeling bij Dynamo dat geïmplementeerd is in 2012. De houder heeft de beroepskrachten op de hoogte gesteld van de inhoud van het protocol kindermishandeling door dit te bespreken in een recent werkoverleg (maart 2012). » Protocol kindermishandeling en inspectieonderzoek.
ntnnwsw
1
D
De beroepskrachten kennen de inhoud van het protocol. {art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 10a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar het protocol kindermishandeling.
•
D
D
(art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 10a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De beroepskracht met wie de toezichthouder heeft gesproken, kan meerdere signalen noemen die kunnen wijzen op kindermishandeling. Een aandachtspunt is de kennis van de eerste stappen uit het stappenplan. De beroepskrachten hebben het protocol niet gehanteerd omdat zij hebben aangegeven dat zich in het afgelopen jaar geen situatie heeft voorgedaan waarbij een vermoeden van kindermishandeling bestond.
inspectieonderzoek
Speelweide d.d. 29 maart 2012
15
Domein 4: Accommodatie en inrichting
4 1 Binnonspcclrtiiinte V e r • •ƒ''• 1 ]• 1
1
i
Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.
2
D
iJ n r
D
D
D
m
D
D
D
D
(art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
m
{art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het kindercentrum beschikt over één sta mg roeps ruimte. Deze is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de kinderen en het pedagogisch beleid. Er zijn verschillende materialen voor de grove en de fijne motoriek aanwezig (zoals Clix, duplo, blokken en puzzels) en er is een leeshoek gecreëerd met kinderstoelen en boeken op kindvriendelijke hoogte.
Pedagogisch beleid en inspectieonderzoek.
•HBBHB oö(it»W 1
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.
fi
ïï
•
D
•
(art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 Wel kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De Speelweide is een halve-da ilïiLslt AÏJ-J
inspectieonderzoek
Speelweide d.d. 29 maart 2012
16
4 3 Buitens peel ni imtn ''.,...\...iiJ
1
1
Er is ten minste 3m2 bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 7 iid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeeizalen)
2
'
'
•
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 7 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 7 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
EE!
l !
•
i .
'" •
D D
D
•
D
D
D
(art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 7 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Momenteel vindt er een verbouwing plaats in het pand waar de peuterspeelzaal gevestigd is. Als gevolg hiervan is het losse spelmateriaal momenteel niet beschikbaar. Deze verbouwing duurt ongeveer tot december. Hierdoor is er beperkt los buitenspeelgoed aanwezig. Het aanwezige speelgoed is echter nog steeds voldoende voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen. ^H •MR \ i_L Pedagogisch beleid en inspectieonderzoek.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
17
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio
5 1 Opvdiiq in grnopon V "i.'i'.i ! n 1
De opvang vindt plaats in stamgroepen.9 (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2a De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 sub a Befeidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF 2b De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. {art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
D
D
D
D
Er is één stamgroep in het kinderdagverblijf. Deze bestaat uit maximaal 14 kinderen tussen de twee en vier jaar.
Inspectieonderzoek, gesprek met beroepskrachten en planningslijsten.
Indien het kindercentrum daarvoor kiest, mogen de kinderen bij {spelactiviteiten de stamgroepsruimte verlaten.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
18
5 2 V.ibte hrro.'pbkrjc.htrn en vaste ruimtes '• f,
't.
n!i
t
i
leder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten.10
1
M
1
i
D
D
D
D
D
D
'
(art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Dagelijks is minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeeizalen)
leder kind maakt van maximaal twee stamgroepsruimtes11 gebruik gedurende een week.
3
M
(art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 4 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) [
i
n i
Hl
l 1 i
Er zijn in totaal drie vaste beroepskrachten aanwezig op de halve-dagopvang. Hierdoor zijn er dagelijks altijd twee vaste beroepskrachten werkzaam.
Inspectieonderzoek, gesprek met de beroepskrachten en rooster in het pedagogisch werkplan.
5 3 Beroepskracht kind ralio nul
1
.
i ]
I'
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig gemiddelde berekend.12'13
1
m
f*
*•
D
D
D
D
i
(art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 7 en 8 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. (art 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 12 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien in de groep met drie beroepskrachten tegelijk wordt gewerkt, worden er maximaal vier vaste beroepskrachten toegewezen aan ieder kind. 11
Een sfamgroepsruimte is de ruimte waar de kinderen van de dagopvang het grootste deel van de dag aanwezig zijn.
Als bij (spel)activiteiten de kinderen de stamgroep verlaten, kan de beroepskracht-kind-ratio op kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. De op de locatie aanwezige beroepskrachten houden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben. Zie Bijlage 1: Schema voor de berekening van de beroepskracht-kind-ratio bij groepen dagopvang van samengestelde leeftijd en Bijlage 2: Schema voor de berekening van de beroepskracht-kind-ratio bij samengestelde groepen dagopvang en buitenschoolse opvang.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
19
Dagelijks worden op de groepen maximaal veertien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures. Bij ziekte van een beroepskracht wordt er gebruikgemaakt van een vaste invalkracht voor deze locatie. Indien er een beroepskracht alleen aanwezig is, is de achterwacht geregeld doordat de halve-dagopvang in hetzelfde pand gevestigd is als de St. Jozefschool.
Inspectieonderzoek, overdrachtsschrift beroepskrachten, rooster in pedagogisch werkplan en plaatsingslijsten, ontvangen per e-mail d.d. 2 mei 2012.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
20
Domein 6: Pedagogisch beleid
6 1 Pedagogisch beleidsplan 'l
M
WQèwmmm 1
D
•
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan dat geldt voor de gehele organisatie. Er is tevens een voor deze locatie specifiek aanvullend plan opgesteld. Een aandachtspunt in het locatiespecifieke pedagogisch werkplan is de informatie betreffende beroepskrachten en stagiaires. Deze is niet conform de praktijk.
,;\^
>^^TT^v^ ^
Pedagogisch beleidsplan augustus 2009 en Pedagogisch Werkplan Halvedagopvang De Speelweide Dynamo maart 2012 en inspectieonderzoek.
6 1 1 Inhoud pedagogisch beleidsplan "i
1
i
i
i ii
l >
i
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
IE!
D
D
D
D
D
D
•
D
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub c Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen}
4
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.15
Ei
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub d Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staan de vier basisdoelen zoals genoemd bij voorwaarde 1, duidelijk en observeerbaar beschreven.
OttrüflteW**^
^ \ ^M
o'
';
sov
s
'\
V
\V,^V
V
;N ^
n
* , s\v;Y
^" s
Pedagogisch beleidsplan augustus 2009 en inspectieonderzoek.
14
Conform art. 2, lid 5 van de 'Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' wordt het Pedagogisch beleidsplan voor de eerste maal binnen zes maanden na aanvraag tot registeropname door de houder vastgesteld. 15
Het betreft volwassenen die ingezet worden als achterwacht in het geval van calamiteiten.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
21
HHHHHHHH 1
De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 iid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 üd 4 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
IE!
De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan. {art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
D
D
D
D
Pedagogisch beleidsplan augustus 2009 en Pedagogisch Werkplan Halvedagopvang De Speelweide Dynamo maart 2012 en inspectieonderzoek.
G 2 Emotionolp vnligh»ici K
I
l:i>] ;~\ i. n
1
•
D
D
D
D
D
•
D
ES3
D
D
m
D
D
(art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
i
D
IS!
De beroepskracht communiceert met de kinderen,
*
De beroepskracht heeft een respectvolle houding naar de kinderen.
•
(art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
De kinderen worden uitgenodigd tot participatie. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5
Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
6
Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht. {art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaien; art 2 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
^!i$Mf$3 &^a(Attteirife\ ' , % v * v \ \ v ^ \
h
De beroepskrachten zijn erg communicatief. Zij leggen alles uit aan de kinderen en benoemen wat zij doen. Er zijn verschillende kinderen aanwezig die tweetalig worden opgevoed. Indien zij iets in het Nederlands niet begrijpen, spreken de beroepskrachten hen eerst in het Engels aan en praten daarna weer verder in het Nederlands. Tijdens het inspectiebezoek is een van de peuters erg dwars. Hij wil niet helpen opruimen en begint te huilen. De beroepskracht troost hem door hem op schoot te nemen en te vragen waarom hij niet wil helpen.
inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
22
6 3 Pcisooiilijko competentie
1
De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
•
M
ll.jii \\r\ n
Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.
m
D
D
m
D
D
m
D
D
D
D
(art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
i
^
;^4:^^y'^/r •
Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen, doordat er veel speelgoed onder handbereik van de kinderen is. Zo is er een leeshoek met comfortabele stoeltjes en zijn er veel puzzels. Er is een rollenhoek, met een wasmachine, koelkast en fornuis. Ook zijn er verkleedkleren en handpoppen beschikbaar voor de peuters. Tijdens het inspectiebezoek mag één peuter de koekjes uitdelen. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen op afstand. Zo leggen de beroepskrachten de jassen klaar op de grond, waarna de kinderen zelf hun jas aan mogen trekken.
Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
6 4 SOL
ulo compctontio
Iruli' I M ii 1
<'
IJ •
De beroepskracht ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling.
,
D
•
D
D
D
D
(art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2
De beroepskracht ondersteunt de kinderen in het voorkómen en oplossen van conflicten.
m
(art 1.49 en 1.50 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregeis kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3
De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
'n
III
11
t
, i lilini' ! •
Voor het fruit eten worden er liedjes gezongen met alle kinderen. 'Smakelijk eten' wordt eerst als muisjes gezongen, waarbij alle kinderen het liedje fluisteren. Daarna wordt hetzelfde liedje als olifanten gezongen, waarbij alle kinderen hardop zingen en met hun handen meetrommelen. Bij een conflict komt de beroepskracht tussenbeide als de kinderen het niet onderling kunnen oplossen. Zij vertelt aan de kinderen datje elkaar niet mag slaan, waarna de twee peuters samen verder spelen. Alle kinderen worden betrokken bij het groepsgebeuren, de beroepskrachten besteden extra aandacht aan een kindje die wat teruggetrokken is. Als de kinderen naar buiten gaan, krijgt een jongetje zijn jas niet dicht. Een andere peuter besluit niet op de beroepskracht te wachten, maar zelf te helpen de knopen dicht te doen. Na afloop krijgt hij een knuffel van het jongetje.
Gebruikte bronnen1
* ,
n
'
i
,
s
,T ' * . , ' '
*
''
l
' -, ^
^'
Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
23
6 5 Ovcrdiacht v.in normen on waarden I'ÜM t'ir-- n
k»
1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig. (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk, (art 1.49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd.
N-
D
D
D
D
D
•
D
D
{art 1.49 en 1,50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4
Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld.
•J
(art 1-49 en 1.50 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) I
li'
t
•
ilil'illiu
Er zijn verschillende regels aanwezig voor de peuters, die hiervan op de hoogte zijn. Als kinderen een time-out krijgen, kunnen zij op een speciaal bankje gaan zitten in de groepsruimte. Drie jongetjes rennen de groepsruimte rond en zijn goed op de hoogte van de regels: na hun rondje rennen gaan zij gezamenlijk op het bankje zitten om te wachten tot de beroepskracht komt vertellen dat dit niet mag. Bij het buitenspelen geven de kinderen elkaar uit zichzelf een hand voor zij de groepsruimte verlaten. Er zijn regels omtrent het gebruik van het speelhuis in de ruimte: kinderen moeten het speelhuis in via de trap en mogen eruit via de glijbaan. Als meerdere kinderen toch via de trap het speelhuis verlaten, herinneren de beroepskrachten de kinderen dat zij via de glijbaan naar beneden moeten. Als er niet goed wordt geluisterd, wordt het speelhuis 'dicht1 gedaan. De beroepskrachten geven zelf het goede voorbeeld door alles wat zij doen uit te leggen aan de kinderen en naar elkaar te luisteren.
Inspectieonderzoek en gesprek met beroepskrachten.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
24
Beschouwing toezichthouder Op 29 maart heeft er een onaangekondigd inspectiebezoek plaatsgevonden bij halve-dagopvang de Speelweide. De Speelweide is een vestiging van Dynamo, een grote welzijnsorganisatie in Amsterdam. Dynamo biedt voorschoolse educatie aan op verschillende peuterspeelzalen in Amsterdam. Hiernaast zijn er een aantal locaties van Dynamo waar halve-dagopvang wordt geboden. Op deze voormalige peuterspeelzalen worden peuters tussen de twee en vier jaar opgevangen. Elke voorschool of halve-dagopvang staat onder leiding van een teamleider. Deze is verantwoordelijk voor het implementeren van beleid in de vestigingen. Er is een interne klachtencoördinator aangesteld bij Dynamo en er is een vertrouwenspersoon voor het personeel. Het beleid van Dynamo is ruim voldoende. De beroepskrachten voeren veelal zelfde risicoinventarisaties uit en op elke vestiging van Dynamo wordt een locatiespecifiek pedagogisch werkplan opgesteld door de beroepskrachten. Binnen de administratieve afhandeling van bijvoorbeeld wijzigingen en opzeggingen is nog ruimte voor verbetering. Zo worden wijzigingen niet altijd tijdig doorgegeven.
Advies aan gemeente Advies mnt betrekking tot gumuuntohjk ingrijpen
M Niet handhaven D Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden Opmerkingen toezichthouder: geen
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De houder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
25
Bijlage 1 Schema voor de berekening van de beroepskracht-kind ratio bij groepen dagopvang, op grond van artikel 3, tweede en derde lid, van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Leeftijd
Ototl
1tot2 2 tot 3 3 tot 4 0tot2 0tot3 Otot4 1 tot 3 1 tot 4 2 tot 4
Beroepskrachten 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Maximale aantal 4 5 6 8 4,5 5 5,75 5,5 6,33 7
Bij de berekening van het maximale aantal kinderen in een groep en het minimaal vereiste aantal beroepskrachten, wordt bij groepen, samengesteld uit kinderen van verschillende leeftijden, een vaste volgorde aangehouden. De eerste stap daarbij is dat het maximale aantal kinderen per leeftijdscategorie wordt berekend, bijvoorbeeld maximaal vier baby's ("O-jarigen") per beroepskracht. De tweede stap is vervolgens de berekening van het resterende aantal kinderen en de daarbij behorende maxima. Er wordt naar boven afgerond; bij een rest van 0,5 of hoger wordt naar 1 afgerond. Een rest lager dan 0,5 zal naar beneden worden afgerond.
Speelweide d.d. 29 maart 2012
26
Bijlage 2 Schema voorde berekening van de beroepskracht-kind ratio bij samengestelde groepen dagopvang en buitenschoolse opvang In het kader van kwaliteit van kinderopvang is een samengestelde groep in de brede leeftijdscategorie van 0-13 jaar geen voorkeursoptie van Convenantpartijen. Maar in sommige situaties kan de kleinschaligheid een dergelijke groepssamenstelling noodzakelijk maken, waarbij bijvoorbeeld kinderen in de BSO-leeftijd voor een deel van de dag worden samengevoegd met de kinderen in de dagopvang. Met een goede, naar leeftijd gedifferentieerde werkwijze kan er dan nog steeds sprake zijn van kwalitatief verantwoorde kinderopvang. Gecombineerde groepen dagopvang en buitenschoolse opvang kunnen in pedagogisch opzicht waardevol zijn, bijvoorbeeld wanneer de jongste BSO-kinderen en de oudste dagopvang-kinderen in een samengestelde groep verblijven, en hier in de pedagogische werkwijze nadrukkelijk condities aan worden gesteld. Bij de uitwerking van de beroepskracht-kind ratio in samengestelde groepen zijn onderstaande uitgangspunten gehanteerd: Voorondersteld wordt dat er sprake is van een gelijkmatige verdeling van de verschillende leeftijden over de groep. Vervolgens is het gemiddelde bepaald zoals opgenomen in Convenant, waarbij het aantal kinderen in relatie tot één pedagogisch medewerker de basis van de berekening vormt. In deze berekening heeft alléén aan het eind van de berekening afronding naar boven plaatsgevonden; het 'doorrekenen' gaat uit van onafgeronde getallen. De tabel 0 tot en met 3-jarigen blijft onverkort van toepassing. Indien met samengestelde groepen dagopvang en buitenschoolse opvang wordt gewerkt, moet in het pedagogisch beleidsplan een duidelijke, naar leeftijd gedifferentieerde, beschrijving gegeven worden van de activiteiten en dagindeling van deze groep. Leeftijd
Ototl 1 tot 2 2 tot 3 3 tot 4 4 tot 13 4 tot 8 8 tot 13 Leeftijd 0 tot 1 tot 2 tot 3 tot
13 13 13 13
Beroepskrachten 1 1 1 1 1 1 1 Beroepskrachten 1 1 1 1
Maximale aantal 4 5 6 8 10 10 10 Maximale aantal 6,66 lb 7,25" 81B 9ia
Bij de berekening van het maximale aantal kinderen in een groep en het minimaal vereiste aantal beroepskrachten, wordt bij groepen, samengesteld uit kinderen van verschillende leeftijden, een vaste volgorde aangehouden. De eerste stap daarbij is dat het maximale aantal kinderen per leeftijdscategorie wordt berekend, bijvoorbeeld maximaal vier baby's ("O-jarigen") per beroepskracht. De tweede stap is vervolgens de berekening van het resterende aantal kinderen en de daarbij behorende maxima. Er wordt naar boven afgerond; bij een rest van 0,5 of hoger wordt naar 1 afgerond. Een rest lager dan 0,5 zal naar beneden worden afgerond.
Waarvan Waarvan Waarvan 19 Waarvan 17
10
maximaal vier 0 tot en met 3-jarigen, waarvan maximaal twee O-jarigen. maximaal vier 1 tot en met 3-jarigen, waarvan maximaal twee 1-jarigen. maximaal vijf 2 tot en met 3-jarigen. maximaal zes 3-jarigen
Speelweide d.d. 29 maart 2012
27