‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
Een verkenning van de behoefte aan preventieve gezondheidszorg onder jongeren van 13 tot 19 jaar.
Een publicatie van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht Datum November 2012 Auteurs Eva Klooster (Klooster Onderzoek & Advies) Linda Hendrix en Michelle Kulkens (Diversion)
Inhoudsopgave Managementsamenvatting
4
1 Inleiding
8
1.1 Aanleiding en aanpak
8
1.2 Toelichting op de uitvoering
8
2 Gewicht: hét thema als het gaat om fysieke gezondheid
10
2.1 Gewicht houdt zowel jongens als meisjes veel bezig
10
2.2 Over eten en afvallen de meeste vragen, over alcohol en drugs minder 10 2.3 ‘Goed gewicht’ betekent je goed voelen, erbij horen en aandacht
11
2.4 Hulp bij vragen? Het liefst van iemand die je aankijkt en die je vertrouwt 12 2.5 ‘Gewicht is meer iets voor professionals’
14
3 Psychische gezondheid: vooral meiden hebben vragen
16
3.1 Meerderheid jongeren is ‘meestal’ gelukkig
16
3.2 Deel van de meiden heeft meer vragen
16
3.3 De topics: stress, eenzaamheid en depressie
17
3.4 Behoefte dat problemen gezien en erkend worden
17
3.5 Elkaar helpen lukt niet altijd
18
3.6 Bang dat problemen worden doorverteld
18
3.7 Professional als alternatief
19
3.8 Anonieme hulp minder populair
20
3.9 Andere vormen van ondersteuning
20
4 Weerbaarheid
22
4.1 Voor je zelf opkomen, nee durven zeggen en grenzen stellen
23
4.2 Hoe ouder, hoe meer zelfvertrouwen en weerbaarheid
23
4.3 Werken aan zelfvertrouwen
24
4.4 Ondersteuningsbehoefte nog niet volledig in beeld
24
5 Conclusie en aanbevelingen
25
5.1 Vooraf
25
5.2 Jongeren willen en zoeken informatie op maat
27
5.3 Informatie krijgen jongeren het liefst van vrienden en ouders,
maar dat lukt niet altijd
27
5.4 Geen hulp in de omgeving? Dan graag hulp in ‘veilige’ setting
27
5.5 Laagdrempelige signalering, dicht bij de leefomgeving
27
5.6 Aanbevelingen
28
Managementsamenvatting Vooraf In opdracht van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid is in juni 2012 gestart met een brede ‘verkenning’ onder jongeren van 13 tot 19 jaar, met als doel meer zicht te krijgen op de behoeften van jongeren aan informatie en ondersteuning op het gebied van gezondheid. De verkenning bestond uit een kwantitatieve meting (door middel van vragenlijsten) onder 148 jongeren en een kwalitatieve verdieping via focusgroepen, waaraan 28 jongeren deelnamen. De 176 jongeren die deelnamen aan de verkenning vormden een goede afspiegeling van hun leeftijdgenoten (qua verdeling woonplaats, etniciteit en geslacht). Gezien de brede vraagstelling, die zowel vragen over de behoeften van jongeren alsook vragen over hun gezondheid bevatte, is gekozen te spreken van een ‘verkenning’. De meeste jongeren zijn tevreden over hun gezondheid Lichamelijke gezondheid is een thema dat belangrijk is voor jongeren. Maar liefst 97% van de respondenten heeft aangegeven ’bezig te zijn’ met zijn of haar gezondheid. Over het algemeen zijn jongeren tevreden met hun fysieke gezondheid (49% is zeer tevreden, 43% is dat soms wel, soms niet, 5% is ontevreden). Gewicht is een belangrijk onderwerp voor jongeren Het hebben of verkrijgen van een goed gewicht houdt jongeren bezig: 89% van de meisjes en 66% van de jongens heeft aangegeven in meer of mindere mate bezig te zijn met hun gewicht. De focus op gewicht heeft overigens niet altijd en niet bij iedereen te maken met daadwerkelijke gewichtsproblemen. Uit de gesprekken in de focusgroepen komt naar voren dat een goed gewicht voor jongeren staat voor ‘er goed uitzien en erbij horen’. Jongens kijken hier overigens wel luchtiger tegenaan dan meisjes. Bij een deel van de meisjes is daadwerkelijk sprake van een angst om niet te voldoen aan een ideaalbeeld dat eerder verkregen lijkt uit de media dan uit de eigen leefwereld. Bij deze meisjes zou er vaak sprake zijn van – niet-zichtbare – psychische problemen en onzekerheden, vertelden meiden in de focusgroepen. Ook werd opgemerkt dat jongeren onderling niet graag spreken over gewicht of problemen die samenhangen met gewicht, omdat dit onderwerpen zijn die vallen in de privésfeer. Daadwerkelijke problemen met over- en ondergewicht kunnen een gevolg zijn van psychische problemen en/of opvoedingsproblemen, meenden jongeren die deelnamen aan de focusgroepen. Er zijn voorbeelden genoemd van ouders die hun kinderen te veel aan hun lot overlaten (bijvoorbeeld vaak alleen thuis) en ter compensatie verwennen met materiële zaken zoals speelgoed, kleding en snoep. Ook zijn er voorbeelden genoemd van ouders die zelf veel snoepen en eten. Een gebrek aan beheersing als het gaat om eten zou hiervan het gevolg zijn, meenden de deelnemers.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
4
Deel van de meisjes heeft vragen over psychische gezondheid Jongeren is gevraagd aan te geven hoe gelukkig zij zijn. Zij geven zichzelf daarvoor gemiddeld een 7,5. Ook is via een open vraag getoetst over welke onderwerpen jongeren eventueel vragen hebben op het terrein van psychische gezondheid. Circa 18% van de meisjes en 2% van de jongens heeft aangegeven vragen te hebben die te maken hebben met psychische gezondheid. De vragen gingen over omgaan met eenzaamheid, somberheid, stress en gebrek aan zelfvertrouwen. In de focusgroepen is doorgepraat over deze onderwerpen. De oorzaak van stress zochten jongeren vooral in de opeenstapeling van verplichtingen op school, op het werk, thuis en ten aanzien van vrienden. Over het gebrek aan zelfvertrouwen, eenzaamheid en depressie spraken de jongeren in de focusgroepen minder openhartig. Zij gaven aan dat deze onderwerpen onderling niet altijd makkelijk bespreekbaar zijn. Tegelijkertijd kwam naar voren dat issues als zelfvertrouwen en depressie sterk leeftijdsgebonden zijn. De oudere jongeren in de focusgroepen merkten op: hoe ouder je wordt, hoe minder deze issues spelen. Ondersteuningsbehoefte Fysieke gezondheid De ondersteuningsbehoefte van jongeren als het gaat om fysieke gezondheid is zeer concreet. Jongeren willen praktische informatie en ondersteuning (tips om je te leren beheersen met ongezonde voeding, tips om op het goede gewicht te komen, wegen, meten et cetera). Hoewel jongeren hun vragen of problemen bij voorkeur bespreken met vrienden of ouders, is dit niet de praktijk voor een groot aantal jongeren. Sommige thema’s, waaronder gewichtsproblemen, zijn lastig te bespreken met vrienden, vanwege de angst niet begrepen te worden of ‘er niet meer bij te horen’. Die angst kan ertoe leiden dat jongeren zich eenzaam voelen. In de focusgroepen is verteld dat veel jongeren hun problemen ‘coveren’ (net doen alsof er niets aan de hand is of dat het heel goed met je gaat) en dat het om die reden voor de omgeving niet altijd duidelijk is welke problemen er spelen. Ook zouden niet alle ouders de raad en ondersteuning geven waar de jongeren behoefte aan hebben. Een deel van de jongeren heeft gepleit voor oudervoorlichting, zodat ouders hun kinderen beter kunnen ondersteunen bij gezond leven (grenzen stellen en gezonde voeding). Ten slotte is de mogelijkheid van een pubercheck besproken in de focusgroepen. Hiermee doelden we op de invulling van het extra contactmoment met adolescenten. De jongeren hebben er positief op gereageerd (mits er sprake is van face-to-facegesprekken en geheimhouding), omdat het aansloot bij hun behoefte aan informatie over hun eigen individuele gezondheid. Psychische gezondheid Als jongeren zich niet gelukkig voelen of niet lekker in hun vel zitten, willen ze dit bij voorkeur delen met iemand in de directe omgeving. De meerderheid van de jongeren geeft aan het liefst hulp te krijgen van vrienden of ouders. Toch lijkt dit in de praktijk niet altijd te
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
5
lukken: sommige moeilijke onderwerpen (zoals gewicht, depressie) bespreken jongeren niet (graag) met elkaar en niet alle ouders zijn in staat de gewenste steun te bieden. De meerderheid (68%) van de stedelijke jongeren zegt de eigen vragen niet met de ouders te willen bespreken, voor jongeren uit een dorp is dit 48%. Van de stedelijke jongeren wil 32% problemen wél met een professional bespreken, terwijl slechts 17% van de jongeren uit een dorp zegt dat te willen. Als we vragen wat jongeren willen dat er gebeurt als zij problemen hebben, blijkt dat 34% van de meisjes wil dat iemand uit zichzelf vraagt hoe het met ze gaat. Maar 8% van de jongens geeft dit antwoord. Uit navraag in de focusgroep blijkt dat meisjes – meer dan jongens – er behoefte aan hebben dat hun problemen gesignaleerd worden zonder dat zij er zelf over hoeven te beginnen. Meisjes die thuis onvoldoende steun kregen, gaven aan te hopen dat hun problemen door school werden gesignaleerd. Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat een klein deel van de jongeren een voorkeur heeft voor social media als manier om hun hart te luchten, bijvoorbeeld door te chatten met lot- of leeftijdgenoten. Het waren vooral jongeren boven de 16 jaar die hier gebruik van maakten. Bij de jongere deelnemers binnen de focusgroepen bestond veel meer argwaan naar social media, vanwege de angst voor hun privacy. Voor speciale jongerenwebsites over gezondheid en geluk bestond weinig interesse. Jongeren weten de weg op internet en maken er zo nodig gebruik van, dus om extra (brede) voorlichting over gezondheid zitten zij niet verlegen. Wel willen ze informatie en eventueel ondersteuning als het gaat om de eigen specifieke vragen. Aanbevelingen Op basis van de uitkomsten van het onderzoek is een aantal aanbevelingen geformuleerd, gericht op het aansluiten van de JGZ bij de informatie- en hulpbehoefte van jongeren. Hieronder zijn de belangrijkste aanbevelingen samengevat. • Om aan te sluiten bij de behoefte van jongeren aan steun van hun eigen ouders is het zinvol niet alleen jongeren, maar ook ouders te ondersteunen. Deskundigheidsbevordering van ouders op het terrein van gezonde voeding, gezond leven en het ondersteunen van de weerbaarheid van kinderen is daarbij een investering in het gezonder en sterker maken van de jeugd. • De mogelijkheid om een op een te spreken met een deskundige is van belang, zeker voor jongeren die niet terechtkunnen bij hun ouders of vrienden. Het face-to-facecontact is belangrijk om vertrouwen te winnen, wat nodig is om jongeren hun eventuele problemen te laten vertellen en eventuele vragen te laten stellen. • Er moet sprake zijn van een vertrouwensbasis. Jongeren moeten er heel zeker van zijn dat informatie niet gedeeld wordt zonder hun toestemming.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
6
• Informatie over gezondheid moet praktisch zijn en toegespitst zijn op een specifieke vraag of probleem van de jongere, voor algemene informatie bestaat geen interesse. • Een extra contactmoment met de JGZ lijkt voor deze doelgroep zinvol, omdat het aansluit bij de behoefte van jongeren aan specifieke informatie over hun eigen gezondheid en hun tevens de mogelijkheid biedt tot een open gesprek in een veilige setting. We pleiten voor een integrale aanpak: gericht op beantwoording van vragen van jongeren over hun fysieke gezondheid en signalering van eventuele (samenhangende) psychische problematiek.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
7
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en aanpak Op dit moment spelen er in de jeugdgezondheidszorg vragen over de meest optimale werkwijze en benadering om jongeren te versterken in hun eigen kracht en daarbij in te spelen op de belevingswereld van jongeren. Deze vragen zijn extra relevant omdat in het Begrotingsakkoord 2013 structureel middelen zijn vrij gemaakt voor een extra contactmoment door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) met adolescenten op het voortgezet en middelbaar onderwijs. Dit schrijven de minister en staatssecretaris van VWS in de brief van 25 juni 2012 aan de Tweede Kamer (kenmerk VGP/3120762). Om meer inzicht te krijgen in de behoeften van jongeren op het gebied van preventieve gezondheidszorg, heeft het NCJ besloten om jongeren nu eens zelf aan het woord te laten middels een brede verkenning onder jongeren. Het NCJ is daarom op zoek gegaan naar onderzoekers met ruime ervaring met jongeren. De keuze is gevallen op Diversion (projectbureau gespecialiseerd in peergrouponderzoek), dat samenwerkt met Klooster Onderzoek & Advies. Deze rapportage is gebaseerd op een kwantitatieve meting en een kwalitatieve verdieping. De kwantitatieve meting bestond uit het afnemen van vragenlijsten onder 148 jongeren, waarna een kwalitatieve verdieping plaatsvond via gesprekken in focusgroepen met 28 jongeren. De verkenning is gestart met het afnemen van de vragenlijsten. Op basis van de analyse van de uitkomsten werd een aantal thema’s opgesteld, waarover in de focusgroepen is doorgepraat. Zo gaf de meerderheid van de jongeren aan positief te zijn over de eigen gezondheid en zich over het algemeen gelukkig te voelen. Ook gaven zij duidelijk aan dat zij – in het geval van vragen of problemen – bij voorkeur de steun van ouders en vrienden krijgen. Tegelijkertijd kwam uit het kwantitatieve deel naar voren dat er thema’s en vragen zijn die (een deel van de) jongeren niet kan of wil bespreken met ouders of vrienden. Omdat in dit kader de thema’s gewicht, psychische gezondheid en weerbaarheid het meest zijn genoemd, is besloten over deze thema’s door te praten in de focusgroepen. In de volgende paragraaf staat een verdere toelichting op de aanpak van het onderzoek. Vanaf hoofdstuk 2 treft u de beschrijving van de uitkomsten van het onderzoek, aan de hand van de genoemde thema’s gewicht, psychische gezondheid en weerbaarheid.
1.2 Toelichting op de uitvoering De verkenning is opgezet en uitgevoerd door (senior) onderzoekers. Zij waren onder andere verantwoordelijk voor het opstellen van de vragenlijst, de gesprekslijn voor de focusgroepen, de begeleiding van de peer educators, de analyse van de uitkomsten en de rapportage. Daarnaast hebben jongeren en jongvolwassenen (de peer educators) een grote rol gehad bij de afname van de vragenlijsten en als interviewers bij focusgroepen. De respondenten zijn geworven via scholen, daarbij rekening houdend met een spreiding over stad en platteland en de verschillende leeftijdscategorieën. Hieronder staan de onderdelen van de aanpak nog eens kort toegelicht.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
8
Kwantitatieve meting: test jezelf! Zoals genoemd is gestart met het afnemen van een vragenlijst. De vragenlijst werd afgenomen door peer educators van Diversion: jongeren (hbo- en wo-studenten) tussen de 18 en 23 jaar, die door Diversion getraind zijn in diverse (onderzoeks)vaardigheden. De vragenlijst had de vorm van een bij jongeren populaire soort persoonlijkheidstest, waarin zij zichzelf konden testen Jongeren werd onder andere gevraagd hun eigen gezondheid te waarderen met een rapportcijfer, maar ook om aan te geven hoe zij zouden handelen in specifieke situaties en welke vragen zij hadden over gezondheid. Door het optellen van de scores kon de peer educator vervolgens bepalen welk ‘type’ het beste bij de respondent paste. De peer educator had de keuze uit vijf verschillende typebeschrijvingen, die onder andere gebaseerd waren op de gescoorde ‘informatie- en ondersteuningsbehoefte’. De jongere kreeg na afloop van het invullen van de vragenlijst van de peer educator een ‘typebeschrijving’ uitgereikt. De indeling in types maakte het voor jongeren leuk en interessant om deel te nemen aan de test, zo bleek uit de reactie van de deelnemers. In totaal vulden 148 jongeren de vragenlijst in, waarvan 56% meisjes en 44% jongens. Al deze jongeren zijn van 13 tot 19 jaar oud. De gemiddelde leeftijd is 15,5 jaar. De jongeren zitten op het vmbo (41%), de havo (19%), het vwo en gymnasium (17%) en het mbo (23%). Ze zijn afkomstig uit de omgeving Den Bosch, Renkum, Amsterdam, Zaandam en Leiden. 60% woont in de stad, 40% woont op het platteland. 70% van de jongeren is autochtoon (geboren in Nederland en beide ouders geboren in Nederland), 23% heeft een niet-westerse allochtone achtergrond ((een van) beide ouders geboren in het buitenland) en 7% is van westerse allochtone afkomst. Kwalitatieve verkenning: focusgroepen De focusgroepen werden voorgezeten door een jonge gespreksleider, die samen met de jongeren doorsprak over de thema’s. In totaal namen 28 jongeren deel aan de focusgroepen. Zoals eerder genoemd, werd op basis van de resultaten van de test en in overleg met het NCJ gekozen voor de thema’s gewicht, psychische gezondheid en weerbaarheid. Deze thema’s kwamen het meest nadrukkelijk naar voren uit de analyse van het kwantitatieve onderdeel. In totaal zijn er vier focusgroepen gehouden. De eerste vond plaats op donderdag 5 juli op het Zuiderlicht College in Amsterdam (vmbo). Zeven meiden van 14 tot en met 16 jaar namen deel aan de focusgroep. De meiden waren afkomstig uit Amsterdam, Almere en Oostzaan. De tweede focusgroep vond plaats op donderdag 19 juli bij Diversion. Vier meiden uit Amsterdam, allen 14 en vmbo-leerling, namen deel. De derde en vierde focusgroep vonden plaats op dinsdag 4 september in Den Bosch. 17 jongens en meisjes uit Den Bosch en omgeving namen deel. Deze deelnemers waren ouder dan die uit de eerste twee focusgroepen en hadden de leeftijd van 17 tot 19 jaar) en volgden een mbo 4-opleiding. Tijdens de focusgroepen is gebruik gemaakt van een gesprekslijn.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
9
2 Gewicht: hét thema als het gaat om fysieke gezondheid 2.1 Gewicht houdt zowel jongens als meisjes veel bezig Lichamelijke gezondheid is een thema dat belangrijk is voor jongeren. Slechts 3% van de respondenten heeft aangegeven ‘niet bezig te zijn’ met zijn of haar gezondheid. Goed nieuws is dat jongeren over het algemeen ook tevreden zijn met hun fysieke gezondheid: 49% is zeer tevreden, 43% is dat soms wel, soms niet en 5% is ontevreden. Daarnaast zijn de meeste jongeren zich redelijk bewust van de relatie tussen gezond leven en lichamelijk gezond zijn. Zo noemt de meerderheid ‘gezond eten’, ‘niet blowen’ en ‘niet roken’ erg belangrijk voor de gezondheid en wordt ‘sporten en bewegen’ door 57% van de respondenten erg belangrijk gevonden. Slechts 18% van de respondenten vindt het erg belangrijk om niet te lang te gamen. Dat het ook belangrijk is om ‘geen alcohol te drinken’, vinden vooral jongeren onder de 16 jaar en de niet-westerse allochtone jongeren. Autochtone jongeren, en dan met name jongeren van 16 jaar en ouder, vinden het niet zo belangrijk om af te zien van alcohol. Met name het onderwerp gewicht lijkt de jongeren, zowel meiden als jongens, bezig te houden. Een van de meest opvallende uitkomsten van het onderzoek is dat maar liefst 89% van de meiden en 66% van de jongens heeft aangegeven bezig te zijn met zijn of haar gewicht.
2.2 Over eten en afvallen de meeste vragen, over alcohol en drugs minder In de vragenlijst is de jongeren gevraagd over welke onderwerpen op het gebied van fysieke gezondheid zij weleens vragen hebben. Deze vraag is ingevuld door 78 van de 148 jongeren (53%). Dat is opvallend veel: vaak worden open vragen niet of nauwelijks serieus ingevuld door jongeren. De antwoorden die de jongeren gaven, zijn ingedeeld in 7 categorieën en te zien in tabel 1. Tabel 1 Over welke onderwerpen heb je weleens vragen als het gaat om lichamelijke gezondheid? Antwoord
%
Eten en afvallen
44%
Conditie en sport
17%
Ziekte en klachten
16%
Algemene gezondheid
9%
Alcohol en drugs
5%
Niets/geen vragen
5%
Lengte 4% Totaal 100%
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
10
Maar liefst 44%, verreweg de meeste vragen, gaat over eten en afvallen. Dat sluit aan bij het beeld dat we al hadden: gewicht, eten en afvallen zijn zaken die jongeren van nu bezighouden. Bij verdere analyse van dit antwoord zijn er geen significante verschillen gevonden tussen jongens en meisjes; we mogen dus veronderstellen dat beide groepen evenveel vragen hebben over dit onderwerp. Dat is opvallend: onze verwachting was dat met name meisjes hier vragen over zouden hebben. Uit tabel 1 is op te maken dat slechts 5% van de respondenten, zowel jongens en meisjes, aangeeft vragen te hebben over alcohol en drugs. Dit is een opvallend laag percentage, menen de onderzoekers. Jongeren die willen experimenteren met alcohol en/of drugs doen dit immers veelal rond de puberleeftijd. Een van de verklaringen die uit de focusgroepen naar voren komt, is dat informatie over deze onderwerpen makkelijk te vinden is op internet en dat het onderwerpen zijn waar je het makkelijk over hebt met je vrienden. Dit geldt niet voor alle onderwerpen die samenhangen met gezondheid. Er zijn onderwerpen die jongeren juist liever niet met elkaar bespreken. Gewicht is een onderwerp dat jongeren wel veel bezighoudt, maar waarover ze onderling weinig spreken. Uit de gesprekken in de focusgroepen kwam naar voren dat jongeren zich niet gemakkelijk voelen bij het bespreken van gewichtsproblemen, omdat dat als zeer privé wordt ervaren.
2.3 ‘Goed gewicht’ betekent je goed voelen, erbij horen en aandacht Een van de meest opvallende resultaten van het onderzoek is dat gewicht een item is dat zowel jongens als meiden veel bezighoudt, hoewel de reden hiervan en de manier waarop verschillen. Als we het scherp stellen dan verstaan meisjes onder ‘goed gewicht’ er ‘mooi uitzien en je daardoor zeker voelen’. In die zin lijkt de reden dat meiden bezig zijn met gewicht vooral veel te maken te hebben met hun psychische gesteldheid (zie ook hoofdstuk 3). Veel meisjes gaven aan zich zekerder te voelen als ze voldoen aan het plaatje van slanke meiden dat ze kennen van televisie en uit bladen. Een goed uiterlijk staat voor hen voor ‘zelfvertrouwen en erbij horen’. Om dit te bereiken letten meiden vooral op wat ze eten. Sporten als middel om af te vallen is minder genoemd. Meisjes zijn bezig met hoeveel ze wegen, of ze gezond eten en of ze niet te veel calorieën naar binnen krijgen. Het bezig zijn met wat je eet is ook frustrerend, zo bleek uit de gesprekken met meisjes. Voor veel van hen was het een dagelijkse frustratie en obsessie om grenzen te stellen aan hun eetgedrag. Ze aten meer dan ze mochten van zichzelf en waren vervolgens teleurgesteld in zichzelf. Bij jongens ligt dat anders. Net als bij de meiden staat ‘goed gewicht’ voor ‘er goed uitzien’, maar jongens vertalen er goed uitzien vooral in termen van ‘gespierd zijn’. Om dit te bereiken letten zij veel minder op gezond eten of op hun gewicht. Zij zien sporten als belangrijkste middel om er goed uit te zien. Onzekerheid over wat anderen van hen denken lijkt bij jongens een minder grote rol te spelen dan bij meisjes. Volgens de meisjes in de focusgroep wordt dit verschil onder andere veroorzaakt doordat meisjes over het
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
11
algemeen meer dan jongens bezig zijn met wat anderen van ze denken. Een meisje in de focusgroep merkte op: ‘Meisjes willen graag mooi gevonden worden door jongens en denken dat ze daarvoor dun of slank moeten zijn.’ Jongens trekken zich, volgens deze meisjes, veel minder aan van wat anderen van ze vinden. Als ze al problemen zouden hebben met hun gewicht of hun uiterlijk, dan uiten ze dat liever niet tegenover hun vrienden. ‘Hij zal eerder een extra stuk pizza of een biertje extra nemen dan te minderen. Op die manier wil hij ons laten zien dat hij heus niet onzeker is over zijn gewicht. Allemaal stoerdoenerij natuurlijk.’ (Jongen, 18, Heeswijk-Dinter, over een vriend ‘die wat steviger is’.) Bovendien uiten jongens zich over het algemeen op een andere manier dan meisjes, zeker over dit onderwerp. Voor meisjes onderling is het ‘normaler’ om het over calorieën tellen te hebben en afvallen dan voor jongens, vertellen deelneemsters aan de focusgroepen. Overigens heeft het bezig zijn met gewicht lang niet altijd te maken met daadwerkelijke gewichtsproblemen. Er is minstens zoveel gesproken over de angst om niet te voldoen aan een ideaalbeeld. Een beeld dat jongeren vooral lijken te verkrijgen uit de media. Zoals eerder genoemd, gaven de meisjes uit de focusgroepen aan veel bezig zijn met hoe je eruit zou moeten zien volgens dat ideaalbeeld. ‘Ja, je wordt wel beïnvloed door televisieprogramma’s als Hollands Next Top Model. Dat begint een beetje in groep 8 denk ik, zo rond de eerste keer dat je ongesteld wordt. Maar ik heb een zusje van 10 dat echt al bezig is met haar uiterlijk: haar nagels, haar haar en haar gewicht.’ (Meisje, 15, Oostzaan.) Voor de meeste jongeren is het thema gewicht iets wat ze dagelijks, in meer of mindere mate, bezighoudt, maar bij lang niet iedereen gebeurt dit op een problematische manier. Natuurlijk is er ook een kleine groep waarbij de psychische component, de onzekerheid over het eigen lichaam of uiterlijk, zo groot is dat dat problemen oplevert. Geen van de deelnemers aan de focusgroep zegt zelf ervaring te hebben met zware eetproblemen in de zin van anorexia of boulimia, maar sommigen kennen wel klasgenootjes of vrienden bij wie het (niet) eten problematisch wordt. ‘Meisjes kunnen echt misselijkmakend verdrietig worden door hun gewicht.’ (Meisje, 16, Almere.)
2.4 Hulp bij vragen? Het liefst van iemand die je aankijkt en die je vertrouwt De vragen of zorgen die jongeren hebben over het onderwerp gewicht, richten zich veelal op gezonde voeding en beweging. Wat is nou eigenlijk echt gezond en wat niet? Hoeveel calorieën mag je binnenkrijgen op een dag (meiden)? En wat moet je eten en
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
12
welke sport kun je het beste doen om zo gespierd mogelijk te worden (jongens)? Hoewel de meiden wel aangeven dat goed gewicht voor hen gelijk staat aan je goed en zelfverzekerd voelen, stellen ze de hulpvraag niet als zodanig. Met andere woorden: de meisjes benoemen niet specifiek dat zij hulp nodig hebben om zich sterker te voelen, maar richten zich op hun gewicht en uiterlijk: als ik afval, vind ik mijzelf mooier en ben ik minder onzeker, is de redenering. Vermoedelijk ligt er onder de vragen over gewicht bij sommige meiden een hulpvraag die minder makkelijk openlijk besproken wordt (zie verder hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4). En dan de vorm. Welk vorm van ondersteuning sluit het beste aan bij de behoeften van jongeren? Om hier zicht op te krijgen is aan alle jongeren de volgende vraag voorgelegd: ‘Hoe wil jij een antwoord krijgen op vragen over gezondheid en je prettig voelen?’ De jongeren konden meerdere antwoorden aankruisen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitkomsten. Tabel 2 Hoe wil jij een antwoord krijgen op vragen over gezondheid en je prettig voelen? Je mag meerdere antwoorden aankruisen. Antwoord
%
Erover praten met mijn vrienden
55%
Erover praten met mijn ouders
39%
Via een goede website met alle informatie
27%
Erover praten met een professional (leraar, huisarts, jeugdarts op school)
26%
Ervaringen delen met mensen die dezelfde vragen hebben
16%
Via een app’je allerlei testjes doen op mijn telefoon
15%
Chatten op internet (anoniem)
15%
Msn’en met mijn vrienden
13%
Het er in de les of klas over hebben
7%
Anders 4%
Op basis van deze uitkomsten kunnen we concluderen dat in totaal 78% van de respondenten een voorkeur heeft voor face-to-facecontact (vrienden, ouders, professionals) als ze vragen hebben over gezondheid en je prettig voelen. Vrienden en ouders zijn het meest populair, hoewel jongeren nog wel verschillende ervaringen en wensen hebben als het gaat om de steun van ouders. Zo is de behoefte aan of het vertrouwen in de raad
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
13
van ouders bij stedelijke jongeren minder hoog dan bij jongeren van buiten de stad, blijkt uit een nadere analyse van de uitkomsten. Terwijl 32% van de stedelijke jongeren aangeeft ‘een antwoord op vragen over gezondheid’ (ook) van ouders te willen krijgen, geldt ditzelfde voor 52% van de jongeren uit een dorp. Hier zien we een mogelijk verband met de behoefte aan/vertrouwen in professionals, want slechts 17% van de jongeren uit een dorp wil zijn of haar vragen (ook) met een professional bespreken. Jongeren uit de stad staan daar positiever tegenover: 32% wil zijn of haar problemen (ook) wel met een professional bespreken. Zoals genoemd kiest 78% van de jongeren voor een vorm van face-to-faceraad, zoals het praten met vrienden, ouders of een professional. Dit is een hoog percentage als dat bijvoorbeeld wordt afgezet tegen de 27% die gebruik wil maken van een website. Op dit punt zijn er geen significante verschillen gevonden tussen jongens en meisjes, verschillende leeftijden of verschillen in woonomgeving, etnische afkomst of opleidingsniveau. Er zijn wel verschillen tussen jongens en meisjes als het gaat om het al dan niet bespreken van vragen met vrienden. Meisjes hebben een sterke voorkeur voor het bespreken van hun vragen met hun vriendinnen; maar liefst 73% van de meisjes wil dat graag, terwijl maar 37% van de jongens dit wil. Daarnaast geldt: hoe ouder de respondent, hoe liever hij of zij vragen over gezondheid met vrienden bespreekt.
2.5 ‘Gewicht is meer iets voor professionals’ Hoewel vrienden en ouders voor veel jongeren belangrijke raadgevers zijn, lijkt dit voor het thema ‘gewicht’ niet te gelden. Het onderwerp gewicht ligt gevoelig en jongeren vinden het lastig om elkaar daar onderling direct op aan te spreken of er op aangesproken te worden, zo bleek tijdens de focusgroepen. Zoals een meisje (17, Zijderveld) zegt: ‘Als je diegene een beetje goed kent, dan zeg je niet zomaar van: je bent aangekomen, dat wil diegene denk ik niet van je weten.’ Zelf zitten de jongeren ook niet echt te wachten op iemand die zich met hun eetgewoonten bemoeit. ‘Mourad, een jongen bij ons op school, is heel erg bezig met voeding. Hij praat veel over eten en wat goed is en wat niet. Dat gaat soms een beetje te ver. Dan zit ik rustig te eten, lekker te eten en dan komt ie op het laatste moment naar me toe en zegt: dat had je beter niet kunnen doen. Dan praat ie me een schuldgevoel aan.’ (Meisje, 19 jaar, Zaltbommel.) Ook ouders zijn bij het onderwerp gewicht misschien niet altijd de beste raadgever. Jongeren in de focusgroepen hebben aangegeven dat ouders lang niet altijd goed op de hoogte zijn van wat gezond is voor kinderen. In een deel van de gezinnen zouden het juist de ouders zijn die veel snoep kopen en kinderen geen grenzen leren. Er zijn voorbeelden genoemd van ouders die weinig thuis zijn en kinderen met geld de straat op sturen om zelf eten te kopen. Ook zouden ouders weinig kritisch kijken naar hun eigen kinderen als het gaat om het hebben van een gezond postuur.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
14
‘Ik zou het er liever met vriendinnen dan met mijn ouders over hebben. Ouders zeggen toch niet de waarheid. Die zeggen juist dat je goed bent zoals je bent en dat je helemaal niet bent aangekomen. Vrienden nemen je wat dat betreft toch meer serieus.’ (Meisje, 19, Tilburg.) Het is daarnaast opvallend dat een deel van de jongeren de oorzaak van gewichtsproblemen bij de ouders legt. Jongeren hebben in de focusgroepen aangegeven dat zij in hun omgeving (buren, op straat) zien dat kinderen al op jonge leeftijd te veel aan hun lot worden overgelaten. Deze kinderen zouden weinig aandacht en tijd van ouders krijgen en tegelijkertijd wel veel snoep, fastfood en ook kleren toegestopt krijgen. Ook is genoemd dat niet alle ouders het goede voorbeeld geven, door veel en ongezond te eten. Een gebrek aan beheersing als het gaat om eten zou hiervan het gevolg zijn. Je probleem bespreken met een professional (de huisarts is vaker genoemd) is bij het onderwerp gewicht zeker een optie voor jongeren, blijkt uit de focusgroepen. Vooral als het een professional of huisarts is die de thuissituatie begrijpt. Met name het persoonlijke contact en de betrouwbare (professionele) informatie die een huisarts of andere professional kan geven, vinden de jongeren aantrekkelijk. In dit kader is ook gesproken over de invulling van het extra contactmoment voor adolescenten, door ons genoemd als pubercheck. Jongeren stonden daar positief tegenover, omdat het hun de gelegenheid geeft om vragen te stellen over hun eigen gezondheid. Ook hier is genoemd dat jongeren het alleen willen als de informatie niet zonder hun toestemming met anderen wordt gedeeld. Daarbij vinden jongeren het heel belangrijk dat een huisarts een geheimhoudingsplicht heeft. Dat maakt ook meteen duidelijk waarom online hulpverlening zoals bijvoorbeeld chatten met lotgenoten minder populair is. Een deel van de jongeren is bang dat gevoelige informatie zomaar voor iedereen te zien is of dat mensen hun mond voorbijpraten. Tijdens de focusgroepen waren het vooral de jongere deelnemers die vertelden zich niet veilig te voelen als zij persoonlijke informatie delen via de social media.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
15
3 Psychische gezondheid: vooral meiden hebben vragen 3.1 Meerderheid jongeren is ‘meestal’ gelukkig Om een indicatie te krijgen van hoe jongeren tegen hun eigen geluk en welzijn aan kijken, is hun gevraagd naar een cijfer. In tabel 3 is een overzicht weergegeven. Tabel 3 Kun je een cijfer geven voor hoe gelukkig je je meestal voelt? Cijfer %
4 5 5,5 6 6,5 7 7,5 8 8,5 9 10 3% 4% 1% 7% 1% 23% 11% 29% 5% 11% 5%
Totaal
100%
Jongeren geven zichzelf gemiddeld een 7,5 voor hoe gelukkig ze zich meestal voelen. Het percentage jongeren dat het eigen geluksgevoel minder dan een 6 geeft, is relatief laag: 8%. Jongens geven zichzelf gemiddeld een 8, meisjes een 7,2. Het laagste cijfer dat jongens zichzelf geven is een 5,5, voor meisjes is dat een 4. Er zijn geen significante verschillen met betrekking tot opleidingsniveau, leeftijd, woonomgeving of etnische achtergrond gevonden.
3.2 Deel van de meiden heeft meer vragen We hebben de jongeren door middel van een open vraag gevraagd aan te geven over welke onderwerpen op het gebied van psychische gezondheid zij wellicht weleens vragen hebben. Deze open vraag was duidelijk niet populair bij de jongeren, want de respons was laag. Dit is een mogelijke aanwijzing dat jongeren moeite hebben om open te zijn over dit onderwerp (zie ook volgende paragraaf), maar het kan ook betekenen dat slechts een klein percentage van de jongeren daadwerkelijk vragen heeft op dit terrein. Om het antwoord te kunnen duiden, is vervolgonderzoek nodig. Wij kunnen hier alleen constateren dat slechts 37 van de 148 respondenten (25%) de vraag heeft beantwoord en dat er geen significante verschillen zijn gevonden met betrekking tot leeftijden, woonomgeving, etnische afkomst en opleidingsniveau, maar wel tussen jongens en meisjes. Uit een nadere analyse van de beantwoording blijkt dat bijna de helft van de genoemde vragen (46%) gaat over psychosociale klachten als eenzaamheid, depressie en stress en dat deze vragen met name (88%) genoemd werden door meisjes. Dit betekent dat in totaal 18% van de meisjes die de vragenlijst heeft ingevuld, aangeeft vragen te hebben over hun psychische gezondheid. De vragenstellers zijn van gemengde afkomst, zowel Nederlands, Turks, Marokkaans, Iraans en Surinaams als Antilliaans en waren qua leeftijd en opleiding eveneens verdeeld. Een analyse van de antwoorden van jongens die deze vraag beantwoordden gaf geen duidelijk beeld, de vragen van jongens liepen te sterk uiteen om er een conclusie aan te verbinden.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
16
3.3 De topics: stress, eenzaamheid en depressie Zoals gezegd gaat bijna de helft van de vragen die jongeren (vooral meisjes) hebben met betrekking tot psychische gezondheid over eenzaamheid, stress en depressie. In de focusgroepen is nader ingegaan op deze thema’s. Wat verstaan jongeren hieronder? Hebben ze er zelf ervaring mee en zijn er veel leeftijdgenoten die hiermee te maken krijgen? Wat is ervoor nodig om deze jongeren sterker te maken? Willen ze zelf naar informatie zoeken of er bijvoorbeeld met iemand over praten? En moet diegene dan iemand zijn die ze kennen en vertrouwen of liever juist een anonieme professional of een lotgenoot? Stress Stress komt volgens de jongeren uit de verschillende focusgroepen veel voor bij jongeren op deze leeftijd. Ze hebben het druk met vrienden, (hun prestaties op) school en hun ouders en daarnaast zijn ze zichzelf aan het ontdekken en aan het uitvinden wat ze willen. Logisch dat je daar een beetje gestrest van wordt, zeggen de jongeren. Meestal hoeft dat niet tot problematische toestanden te leiden, maar het kan af en toe best gepaard gaan met slapeloosheid. Het wordt een probleem op het moment dat je lichamelijke klachten krijgt of wanneer je (school)prestaties eronder lijden. Een aantal meiden gaf aan ervaring te hebben met slapeloosheid als gevolg van stress en psychische problemen. Eenzaamheid en depressie In de focusgroep met meiden van 14 tot en met 16 jaar zijn de onderwerpen eenzaamheid en depressie uitgebreid besproken. De meiden vatten eenzaamheid veelal op als ‘alleen zijn’ en ‘weinig vrienden hebben’. Eén meisje (14) noemt het: ‘een probleem hebben zonder dat je ervoor uitkomt’. Eenzaamheid hangt ook vaak samen met ‘je niet begrepen voelen’ of ‘er niet bij horen’, is de uitleg van de meiden. Een aantal meisjes gaf aan de gevoelens van eenzaamheid te herkennen en die veelal van zich af te schrijven, bijvoorbeeld op Twitter of via chat. Twee meisjes schreven gedichten en songteksten om hun problemen de baas te worden. Ook met depressie hebben verschillende jongeren – op afstand – ervaring. Over een depressieve zus zei een van de meisjes: ‘Je kon het aan haar zien, ze was heel gevoelig en emotioneel, ze had nergens zin en wilde niet meer naar buiten.’ In een andere focusgroep wordt een meisje op school genoemd dat volgens de meiden in de groep depressief is. ‘Ze zit altijd alleen en ze is heel down.’
3.4 Behoefte dat problemen gezien en erkend worden Op de vraag wat de jongeren willen dat er gebeurt op het moment dat ze een probleem hebben waar ze niet uitkomen, zegt 34% van de meisjes dat ze willen dat iemand aan ze vraagt hoe het gaat. Maar 8% van de jongens geeft dit antwoord. Ook tijdens de focusgroep blijkt dat meisjes het fijn vinden wanneer anderen hun problemen signaleren. Dat kunnen vrienden of familieleden zijn, maar ook professionals de jongeren vaak zien, zo bleek uit de gesprekken.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
17
‘Ik zou het fijn vinden als iemand het aan me ziet en gewoon even vraagt: gaat het wel goed? Ik wil er niet zelf mee moeten komen. Dat zouden docenten of andere medewerkers van de school moeten doen, die zien je toch het meest.’ (Meisje, 16, Amsterdam.) ‘Soms is het ook gewoon heel fijn om te merken dat je niet de enige bent die ergens mee zit.’ (Meisje, 19, Houten.) Ook herkenning vinden bij elkaar en het delen van verhalen met leeftijdgenoten is heel fijn, volgens de jongeren. ‘Om erachter te komen dat je helemaal niet abnormaal bent, maar dat er meer mensen van jouw leeftijd zijn die met hetzelfde zitten.’ En ook al kunnen vrienden je niet altijd helpen, ze kunnen wel luisteren, aldus een van de meiden (14, Amsterdam). En dat is soms al genoeg. Vrienden kunnen je ook helpen door je op te vrolijken of door leuke dingen met je te gaan doen.
3.5 Elkaar helpen lukt niet altijd Waar de jongeren bij zichzelf gevoelens van eenzaamheid vaak wel herkennen, vinden ze het bij anderen soms heel moeilijk om deze goed in te schatten. Uit de focusgroepen maken we op dat jongeren het liefst de steun krijgen van leeftijdgenoten, maar dat zij er niet altijd in slagen om elkaar hulp te geven of de problemen van leeftijdgenoten te herkennen. ‘Sommige jongeren willen niet overal bij betrokken worden of doen juist veel dingen alleen, maar dat wil nog niet zeggen dat ze eenzaam zijn.’ (Meisje, 17 jaar, Den Bosch.) Een ander meisje (19) geeft als voorbeeld: ‘Anderen dachten vroeger vaak dat ik eenzaam was omdat ik enig kind ben, maar ik vermaak me wel, ik heb er geen last van.’ Wanneer ze merken dat iemand zich rot of eenzaam voelt, zullen ze er wel naar vragen, maar alleen wanneer die persoon een goede vriend of vriendin is. Kennelijk is hulp bieden niet altijd eenvoudig. Een ander voorbeeld: als we vragen of zij het eerder genoemde meisje dat altijd alleen en ‘down’ in de kantine zit weleens aanspreken of hulp bieden, antwoorden de respondenten ontkennend. Hulp bieden aan iemand die zo duidelijk alleen gaat zitten, vinden ze moeilijk. Hoewel de verschillende meiden aangeven dat volgens hen ‘praten het enige medicijn is’ bij depressie, is de drempel blijkbaar soms te hoog.
3.6 Bang dat problemen worden doorverteld Hoewel de jongeren in de focusgroepen allemaal via leeftijdgenoten (en een klein deel zelf) te maken hebben met stress, depressie en eenzaamheid, praten ze er niet altijd makkelijk over en zeker niet in groepsverband. Het liefst willen ze met goede vrienden of ouders over problemen praten, maar dit gebeurt lang niet altijd. Er bestaat altijd een angst dat problemen niet begrepen of doorverteld worden. Ook als ouders de problemen van
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
18
hun kinderen bespreken met anderen (bijvoorbeeld de andere ouder of een ander familielid) wordt dit heel erg gevonden. Wanneer we doorvragen blijkt dat, hoewel jongeren graag en vaak advies vragen aan hun ouders, ze niet altijd tevreden zijn over de kwaliteit van dat advies. Ouders trekken soms te snel conclusies en begrijpen eigenlijk toch niet zo goed wat er werkelijk wordt bedoeld. Zo zijn voorbeelden genoemd van ouders die een traditionele opvoeding geven en die zich weinig inleven in hun kind. Een meisje (15, Amsterdam-Zuidoost) zegt: ‘Mijn ouders zijn streng gelovig, dus als ik hun om raad vraag, zeggen ze 9 van de 10 keer: ga maar bidden.’ Veel jongeren ‘coveren’ daarom hun problemen, menen de meiden uit de focusgroep. Ze leggen uit: coveren is juist niet laten zien dat je ergens mee zit of heel hard roepen dat het hartstikke goed met je gaat. Ook de jongens in een andere focusgroep herkennen dit: ‘Mannen houden hun problemen meer voor zichzelf.’ Dat zou overigens een verklaring kunnen zijn voor het feit dat veel meer meisjes aangeven vragen te hebben over deze onderwerpen dan jongens. Meer in het algemeen is het mogelijk dat het percentage jongeren dat vragen heeft over psychische gezondheid groter is dan naar voren komt uit de test, vanwege de eerder gemaakte constatering dat jongeren niet graag open zijn.
3.7 Professional als alternatief Deskundigheid en geheimhoudingsplicht lijken redenen te zijn waarom het praten met een professional (face to face) relatief populair is onder jongeren (zie tabel 2). Een huisarts of maatschappelijk werker heeft een geheimhoudingsplicht, dus je hoeft niet bang te zijn dat jouw issues op straat komen te liggen. Bovendien kan het een voordeel zijn dat die persoon nog niets van je weet. Zoals een meisje (15, Amsterdam-Zuidoost) zegt: ‘Je begint met een schone lei, het papier is nog helemaal leeg.’ Een vertrouwenspersoon op school wordt soms met meer argwaan bekeken. Zeker als het een docent is van wie iemand ook nog gewoon les krijgt. Bij een docent bestaat het risico dat je diegene niet mag en het is juist van groot belang dat er een klik is met de persoon met wie jij je problemen deelt, volgens de jongeren. Tijdens de focusgroepen is de jongeren ook gevraagd wat ze zouden vinden van een zogenaamde pubercheck. Een aantal meiden uit Amsterdam heeft al ervaring met een soortgelijk gesprek op hun school en is er enthousiast over. Ook de andere jongeren reageerden positief op het idee. Wat aansprak aan het idee van de pubercheck zijn het face-to-facecontact en de mogelijkheid om advies op maat te krijgen. Ook kunnen problemen gesignaleerd worden die jongeren zelf niet graag ter sprake brengen tegenover leeftijdgenoten of ouders.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
19
3.8 Anonieme hulp minder populair Twitter en andere social media worden wel genoemd als goede manieren ‘om je hart te luchten’, maar voor een goed gesprek, raad of advies hechten jongeren toch meer aan face-to-facecontact. Praten met lotgenoten die jongeren niet kennen (bijvoorbeeld via chat) is, mede om die reden, niet heel populair onder jongeren. ‘Het is belangrijk dat je kunt zien dat iemand naar je luistert, dat je iemand aan kan kijken.’ (Jongen, 18, Vught.) De angst dat jouw verhaal ‘straks overal op internet staat’ is voor veel jongeren de grootste reden om in ieder geval niet met lotgenoten te chatten. Bovendien weet je nooit wie erachter zit; degene die zich voordoet als lotgenoot, kan net zo goed een oude man zijn. Het wantrouwen richting social media en online hulpverlening lijkt overigens het grootst bij de jongere deelnemers aan de focusgroepen (van 14 tot en met 16 jaar) en de lageropgeleiden. De onderzoeksgroep is echter te klein om hier harde conclusies aan te verbinden. ‘Ik zou nooit praten met mensen die je niet kent, ook al hebben ze hetzelfde probleem. Straks kom je ze later weer eens tegen.’ (Meisje, 14, Amsterdam.) Ook voor speciale jongerenwebsites over gezondheid en geluk bestaat weinig interesse. Jongeren weten de weg op internet en maken er zeker gebruik van als dat nodig is (als het een simpele vraag is of als de aard van de vraag bijvoorbeeld te gênant is om met vrienden of ouders te bespreken). Een nieuwe website over deze onderwerpen is dan ook niet iets waar jongeren op zitten te wachten, het huidige aanbod volstaat wat hen betreft. Een aantal jongeren noemt bijvoorbeeld de website van de Kindertelefoon als goede, handige website.
3.9 Andere vormen van ondersteuning We vroegen jongeren of ze nog andere vormen van ondersteuning konden noemen die jongeren zouden kunnen helpen of vormen van hulpverlening waar ze zelf (goede) ervaring mee hebben. De meeste jongeren uit de focusgroepen hebben weinig ervaring met professionele hulpverlening of ondersteuning, maar een aantal noemde de onderstaande voorbeelden. Een jongen uit Den Bosch noemt Stichting Divers, die in Den Bosch en omgeving samenwerkt met het jongerenwerk. ‘Ze komen twee keer in de week bij elkaar. Eén keer voor een activiteit en één keer met jongerenwerkers. Elke week wordt een ander onderwerp gekozen om over te discussiëren en dan komen er mensen langs om over dat onderwerp te vertellen.’ Een meisje (14) uit Amsterdam noemt Boppi (Stichting Altra) als iets wat haar heel erg geholpen heeft. ‘Ze helpen je daar heel goed. Je mag niet weg, een uur en vijftien minuten.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
20
Ze helpen je bijvoorbeeld met leren als je een toets hebt en je mag pas weg als je het snapt. Dan hoef ik dat thuis niet meer te doen. Ze controleren daar meer, een steuntje in de rug zeg maar. Je zit in een groepje met mensen met hetzelfde probleem, bijvoorbeeld faalangst, dan gaan ze oefeningen met je doen. Bij Boppi steun je elkaar.’ Maatschappelijk werk wordt ook genoemd door het groepje jongeren uit Den Bosch en omgeving, dat zelf een opleiding tot maatschappelijk werker volgt. Ook noemen zij ‘een spreekuur, zoals bijvoorbeeld de Kindertelefoon, niet algemeen, maar specifiek op het onderwerp. Om je verhaal kwijt te kunnen, maar ook om extra informatie te krijgen’.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
21
4 Weerbaarheid Uit de brede toetsing (via vragenlijsten) waarmee dit onderzoek is gestart, is naar voren gekomen dat jongeren ‘zelfvertrouwen, voor jezelf opkomen en nee durven zeggen’ belangrijke voorwaarden vinden om gelukkig te zijn. Dit bleek onder meer uit de antwoorden die jongeren gaven op de vraag Wat is volgens jou belangrijk (voor jongeren) om gelukkig te zijn? Jongeren konden meerdere antwoorden aankruisen. De antwoorden en percentages zijn in de onderstaande tabel verwerkt. Tabel 4 Wat is volgens jou belangrijk (voor jongeren) om gelukkig te zijn? Antwoord Belangrijk Beetje Onbelangrijk
Geen
idee
belangrijk
Een thuis hebben waar je je fijn voelt
95%
5%
-
-
Zelfvertrouwen hebben
88%
12%
-
-
Een of meer goede vriend(inn)en hebben
88%
10%
1%
1%
Goed contact met je ouders
85%
14%
1%
-
Dat je familie je je eigen keuzes laat maken (vrienden/kleding)
81%
18%
1%
1%
Voor jezelf op kunnen komen en nee kunnen zeggen tegen leeftijdgenoten
78%
22%
-
-
Je fit en gezond voelen
73%
25%
1%
1%
Vrienden die jouw keuzes respecteren (kleding/vrienden)
71%
24%
2%
2%
Tevreden zijn over je uiterlijk
67%
30%
2%
1%
Goed gaan op school
65%
32%
3%
-
Leeftijdgenoten waarmee je kan praten over dingen die je dwars zitten
56%
32%
8%
3%
Een leuke hobby hebben
48%
40%
10%
2%
Met een volwassene kunnen praten die jouw thuissituatie goed begrijpt en die je advies geeft
44%
42%
12%
3%
Weten wat je talenten zijn en wat je wilt
39%
54%
5%
2%
Een ruimte (buitenshuis) waar je kan samenkomen met jongeren en ervaringen kan delen
22%
33%
37%
7%
5%
45%
45%
5%
Verkering hebben
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
22
4.1 Voor je zelf opkomen, nee durven zeggen en grenzen stellen De antwoorden die gegeven zijn op de vorige vraag (zie tabel 4) zijn een indicatie van het belang dat jongeren aan weerbaarheid hechten. Alle 148 jongeren hebben het hokje ‘voor jezelf kunnen opkomen en nee durven zeggen’ aangekruist als belangrijke voorwaarde om gelukkig te zijn. Van de respondenten geeft 78% zelfs aan dit heel belangrijk te vinden. Tijdens de gesprekken in de focusgroepen kwam ditzelfde beeld naar voren als het gaat om ‘nee durven zeggen’. De angst om nee te zeggen (en daarmee gepaard de angst om buiten de groep te vallen) is in de focusgroepen ook meerdere malen ter sprake gebracht, met name door meiden. ‘Twee jongens uit mijn klas vroegen of ik meeging om wiet te roken. Ik zei nee, maar ik heb het toch geprobeerd. Ik wilde het toch een keer doen en ik dacht: ik doe het nu. Ik vond het heel eng en die jongens vonden me een pussy. Ik werd helemaal rood en was bang dat mensen het aan mij zagen. Uiteindelijk vond ik het vies en heb ik het nooit meer gedaan. Ik heb wel spijt dat ik het heb gedaan, terwijl vrienden ook zeiden dat ik het niet had moeten doen.’ (Meisje, 14 jaar, Amsterdam.) Er zijn ook andere situaties waarin jongeren aangeven moeite te hebben om vast te houden aan hun eigen grenzen. Zoals al eerder bleek bij de bespreking van het thema gewicht, is grenzen stellen in combinatie met (gezond) eten vaak een issue voor jongeren. ‘Je hoort vaak: ik ben te dik, ik moet sporten. Dat vind ik zelf ook. Maar ik kan er zo over praten en daarna, hop, een Mars nemen. Later denk ik dan weer: wat heb ik gedaan? Maar ik zit er niet heel lang mee, de volgende dag kan het bij wijze van spreken weer zo gaan.’ (Meisje, 19, Zaltbommel.)
4.2 Hoe ouder, hoe meer zelfvertrouwen en weerbaarheid Zelfvertrouwen, voor jezelf op durven komen en grenzen stellen zijn volgens de jongeren uit de focusgroepen typisch onderwerpen waar je op de middelbare school mee te maken krijgt. Hoe ouder je wordt, hoe minder dit speelt, althans volgens de mbo-leerlingen die we ondervroegen. ‘Doordat je ouder wordt en dus zelfstandiger, word je ook weerbaarder. Kun je de druk om erbij te horen beter weerstaan en durf je nee te zeggen.’ (Meisje, 18 jaar, Oss.) Volgens de jongeren heeft weerbaarheid ook veel met zelfverzekerdheid en zelfvertrouwen te maken. Dat bleek eerder ook al uit de vragenlijst: zelfvertrouwen is volgens jongeren de op een na belangrijkste voorwaarde om gelukkig te zijn.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
23
4.3 Werken aan zelfvertrouwen Ook bij dit thema geldt dat jongeren over het algemeen het liefst met hun ouders of vrienden praten wanneer ze ergens mee zitten. Dat kan lastig zijn op het moment dat de problemen die je hebt niet door jouw ouders of vrienden worden herkend. Dit laatste probleem werd door een aantal jongeren genoemd. In dat geval is het prettig om ervaringen uit te wisselen met andere jongeren (of professionals), vertelden enkele jongeren. Er zijn voorbeelden genoemd van jongeren die chatten met leeftijdgenoten over de vragen zij hebben en zich daardoor sterker voelen. Ook zijn er voorbeelden genoemd van laagdrempelige inloop in de buurt, waar jongeren elkaar ontmoeten en activiteiten worden georganiseerd die bijdragen aan zelfvertrouwen, zoals gespreksgroepjes en vechtsportlessen. Een meisje uit Den Bosch (17) heeft goede ervaringen met bijeenkomsten van het jongerenwerk: ‘Het is gezellig, het is een vriendengroepje geworden omdat je een klik hebt met die meiden. Het maakt je sterker.’ Een ander meisje uit Den Bosch (19), dat moeite had met grenzen aangeven, is op taekwondo gegaan: ‘Een vechtsport kan je helpen om je grenzen aan te geven en je zelfverzekerder te voelen.’
4.4 Ondersteuningsbehoefte nog niet volledig in beeld Bovengenoemde voorbeelden van succesvolle ondersteuning kwamen van de oudere jongeren in de groep. Het viel op dat de jongere deelnemers veel meer moeite hadden met de vragen over weerbaarheid en hun eventuele behoeften op dat terrein. Het thema zelfvertrouwen begrijpt iedereen en houdt ook de meeste jongeren bezig, maar hoe je dat zou kunnen vertalen in ‘waar heb je behoefte aan?’ was zeker voor de jongste in de groep een stap te ver. De meeste 13-, 14- en 15-jarigen zijn bezig met grenzen stellen, verkennen wie zij zijn en hoe zich moeten verhouden tot anderen, maar kunnen er nog moeilijk over praten. Als je er middenin zit, kun je dat nog helemaal niet overzien, laat staan vragen benoemen als zodanig, is onze verklaring. Omdat jongeren wel duidelijk hebben aangegeven dat zelfvertrouwen en ‘nee durven zeggen’ belangrijke voorwaarden zijn om je gelukkig te voelen, is onvoldoende uit de focusgroep gekomen hoe je dat aan kan pakken en waar aangrijpingspunten zitten voor de gezondheidszorg.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
24
5 Conclusie en aanbevelingen 5.1 Vooraf In het voorgaande heeft u kunnen lezen welke thema’s en issues op het gebied van psychische en lichamelijke gezondheid de deelnemende jongeren van 13 tot 19 jaar hebben benoemd. En hoe zij het liefst ondersteund willen worden als zij vragen over deze onderwerpen hebben. In dit hoofdstuk staan de belangrijkste conclusies en wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen. Wat zijn de thema’s die bij jongeren spelen? • Gewicht is hét thema op het terrein van gezondheid waar jongeren mee bezig zijn, hoewel jongens en meisjes dat op een andere manier doen en er andere vragen over hebben. • Achter de vragen over gewicht schuilen – zeker bij meisjes – vaak kwesties op psychisch vlak (zoals onzekerheid en gevoelens van depressie), bij jongens lijken deze minder te spelen. Als jongens vragen hebben over hun gewicht, dan zijn die over het algemeen praktisch van aard en gericht op het verbeteren van hun fysieke conditie of uiterlijk. • Het hebben van vaardigheden op het terrein van weerbaarheid, zoals voor jezelf opkomen, grenzen stellen en ‘nee durven zeggen’, behoren volgens alle jongeren, jongens en meisjes, tot de belangrijkste voorwaarden om gelukkig te zijn. • 18% van de meisjes die de vragenlijst hebben ingevuld, gaf aan vragen te hebben over psychosociale problemen als eenzaamheid, depressie en stress. Gewicht: vrijwel alle jongeren zijn ermee bezig Informatie en (soms) ondersteuning op het gebied van gewicht, (gezond) eten en afvallen is een van de belangrijkste vragen die jongeren in het kader van dit onderzoek naar voren hebben gebracht. Hoewel er over deze onderwerpen al veel informatie beschikbaar is, via diverse kanalen, vinden jongeren algemene informatie maar matig interessant. Informatie en eventuele ondersteuning moeten specifiek op henzelf betrekking hebben. Uit de verdiepende gesprekken in focusgroepen maken we op dat de ondersteuning ook, en soms vooral, gericht moet zijn op de achterliggende vragen: grenzen stellen (met eten) en je zekerder voelen (over je uiterlijk, bij de groep horen et cetera). ‘Gewicht’ heeft voor jongeren ook een minder letterlijke betekenis. Het staat soms symbool voor hun worsteling met de puberteit, voor sterk genoeg zijn om te zijn wie je bent, weerbaar genoeg om de beelden van televisie niet op jezelf te betrekken. Dit geldt veelal voor meisjes. ‘Als je dun bent, vinden jongens je leuk’ en ‘als je dun bent, ben je populair’ zijn denkbeelden die bij veel meisjes voorkomen. Maar ook voor jongens is gewicht en dan met name hoe gespierd je bent een manier om te laten zien hoe succesvol en populair je bent.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
25
Psychische problemen Eenzaamheid, depressie en stress zijn thema’s die een deel van de jongeren naar voren heeft gebracht. Het zijn met name meisjes die aangeven dat zijzelf of meiden in hun omgeving (weleens) met deze problemen worden geconfronteerd. Stress wordt door hen gerelateerd aan drukte, zoals de combinatie school, werk, thuis en vrienden. Een beetje stress hoort erbij, vinden zij, maar op het moment dat er fysieke klachten uit ontstaan of je (school)prestaties eronder lijden wordt het problematisch. Op dat moment is het fijn als je er met iemand over kunt praten. Hiervoor geldt opnieuw dat jongeren het liefst ondersteund worden door vrienden of ouders, maar dat dat niet altijd lukt. Eenzaamheid is een lastig begrip. Iedereen weet wel hoe het voelt, maar het is voor jongeren soms lastig in te schatten of een leeftijdgenoot eenzaam is of het gewoon fijn vindt om alleen te zijn. Het is dus ook lastig om te signaleren of iemand extra hulp of ondersteuning nodig heeft. Ook voor depressie geldt dat meiden zeggen dat het voorkomt en dat zij elkaar willen helpen, maar dat het elkaar hulp bieden niet altijd makkelijk is. Eerder al noemden wij dat veel jongeren geneigd zijn problemen te verbergen. Enkele jongeren uit het onderzoek deelden ervaringen met lotgenoten op internet en waren daar blij mee. Het aantal was te klein om daar in dit onderzoek uitspraken over te doen. Uit bovenstaande maken wij op dat er bij een (klein) deel van de jongeren wel een hulpvraag ligt. Als jongeren vragen of problemen hebben, krijgen zij bij voorkeur steun van ouders en vrienden. Weerbaarheid en zelfvertrouwen Jongeren is gevraagd aan te geven wat belangrijke voorwaarden zijn om je gelukkig te voelen. Vrienden hebben en een veilig thuis worden door iedereen zeer belangrijk gevonden. Daarachter volgen ‘zelfvertrouwen hebben’ en ‘voor jezelf op kunnen komen en nee durven zeggen’. Respectievelijk 88% en 78% van de 148 jongeren die deelnamen aan het kwantitatieve onderzoek vond dit zeer belangrijke voorwaarden voor hun geluk. Het zijn issues die de jongeren uit de focusgroepen herkennen, hoewel de oudere jongeren er anders tegenaan kijken dan de jongeren van 13 tot en met 16 jaar. De jongeren van 17 tot 19 jaar ervaren dat voor jezelf opkomen, je eigen grenzen aangeven en het bij de groep willen horen op de middelbare school nog grote issues waren, maar dat naarmate je ouder wordt, je zekerder van jezelf wordt en eerder nee durft te zeggen. Meisjes zijn overigens naar elkaar en ook in het kader van dit onderzoek opener over hun vragen, jongens doen er laconieker over. Of en in welke mate er eventueel sprake is van onderliggende zwaardere problemen, bij zowel jongens als meiden, was geen onderwerp van dit onderzoek. Om zicht te krijgen op dit type problematiek moet onder andere gewerkt worden met face-to-facegesprekken. Jongeren zijn er naar eigen zeggen goed in om dit type onzekerheden (overigens net als psychische problemen) te verbergen. Angst voor onbegrip, maar ook dat ‘dingen doorverteld worden’, speelt hierbij een belangrijke rol.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
26
5.2 Jongeren willen en zoeken informatie op maat De informatiebehoefte van jongeren is sterk afhankelijk van de vraag of het onderwerp. Websites over gezondheid en geluk worden wel bezocht, maar jongeren gaan er pragmatisch mee om. Als ze een probleem of vraag hebben, zoeken ze gericht naar een oplossing of geruststelling, maar ze willen niet gevoed te worden met brede, eventueel interessante informatie. Als het over gewicht gaat, willen de meeste jongeren in de eerste plaats vooral praktische informatie en ondersteuning (meten, wegen, conditiecheck, voeding). Uit de uitkomsten van het onderzoek destilleren wij echter ook dat een deel van de jongeren niet alleen vragen heeft over wat gezond is, maar juist ook vragen op het gebied van grenzen stellen en je zekerder voelen. Wat moet je doen als je zoveel piekert over je gewicht of je uiterlijk dat het eigenlijk niet gezond meer is? Waarbij persoonlijk advies op maat de sleutelwoorden lijken te zijn.
5.3 Informatie krijgen jongeren het liefst van vrienden en ouders, maar dat lukt niet altijd Hoewel ze over het algemeen het liefst door hun ouders worden ondersteund, geeft een deel van de jongeren aan dat ouders hier juist niet goed in zijn. Juist ouders zouden als het over gezond eten gaat beter voorgelicht moeten worden, volgens sommige deelnemers aan de focusgroepen. Ook zijn niet alle ouders voldoende in staat om hun kinderen te ondersteunen om gezond te leven en zich gelukkig(er) te voelen.
5.4 Geen hulp in de omgeving? Dan graag hulp in ‘veilige’ setting Jongeren vinden face-to-facecontact heel belangrijk op het moment dat er sprake is van een probleem of issue waar ze zelf niet uitkomen en waar hun omgeving hen niet bij helpt of kan helpen. Geheimhouding is daarbij een cruciale factor. Op het moment dat een professional een geheimhoudingsplicht heeft, wordt het voor jongeren aantrekkelijker om hun verhaal te doen. Zodra er twijfel bestaat over de geheimhoudingsplicht van een professional, is dat voor jongeren een reden om af te zien van hulpverlening. De angst dat er onzorgvuldig wordt omgegaan met privé-informatie verklaart ook waarom social media, vooral onder de jongste deelnemers aan het onderzoek, minder populair lijkt te zijn als hulpverleningstool. Social media als Twitter, chat of Facebook worden wel door oudere jongeren uit de focusgroepen gebruikt om problemen van zich af te schrijven.
5.5 Laagdrempelige signalering, dicht bij de leefomgeving De jongeren die deelnamen aan de focusgroepen kennen de JGZ als begrip niet echt. Wel heeft een deel van de jongeren ervaring met laagdrempelige hulp, ondersteuning of voorlichting, zowel op als buiten school. Over het algemeen zijn ze hier tevreden over. Het is vooral belangrijk dat het klikt met een vertrouwenspersoon en dat diegene geen informatie deelt zonder toestemming.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
27
School blijft wat dat betreft een belangrijke signaleringsfunctie houden. Jongeren (en vooral meisjes) geven aan het fijn te vinden als iemand af en toe ‘even vraagt hoe het eigenlijk met ze gaat’ als de indruk bestaat dat het niet zo goed gaat. Van een eventuele pubercheck in de eigen leefomgeving, bijvoorbeeld op school, als signaleringsmoment en als ‘manier om alles tegen iemand te kunnen zeggen zonder dat diegene het doorvertelt’ hebben jongeren dan ook over het algemeen positieve verwachtingen.
5.6 Aanbevelingen Wat betekent het voorgaande voor de JGZ? Op basis van de uitkomsten van het onderzoek komen we tot de volgende aanbevelingen. Wil de JGZ aansluiten bij de informatieen hulpbehoefte van jongeren, dan zijn onder meer de volgende voorwaarden van belang: • Niet alleen jongeren, maar ook ouders ondersteunen: ouders inhoudelijk informeren ten aanzien van preventieve thema’s sluit aan bij de behoeften van jongeren, omdat zij met vragen het liefst bij hun ouders te rade gaan. Te beginnen bij voorlichting van ouders op het terrein van gezonde voeding, gezond leven en het ondersteunen van de weerbaarheid van kinderen. • De mogelijkheid om een op een te spreken met een deskundige is van belang, zeker voor jongeren die niet terechtkunnen bij hun ouders of vrienden. Jongeren willen graag praten met iemand die luistert, die je aan kunt kijken en dit bij voorkeur niet te ver van huis of school. Aangezien uit dit onderzoek nog eens naar voren komt dat jongeren de eigen problemen naar de buitenwereld toe ‘coveren’, is het face-to-facecontact belangrijk om vertrouwen te winnen dat nodig is om jongeren hun vragen te laten stellen. • Er moet sprake zijn van een vertrouwensbasis. Jongeren moeten er heel zeker van zijn dat informatie niet gedeeld wordt zonder hun toestemming, anders stoppen zij onmiddellijk. • Informatie over gezondheid moet praktisch en toegespitst op een specifieke vraag of probleem van henzelf; voor algemene informatie over ‘alles wat te maken heeft met opgroeien’ of websites met algemene informatie over jongeren en gezondheid bestaat geen interesse. • Signalering. Als jongeren zich niet goed of gelukkig voelen, zijn ze daar lang niet altijd open over, jongeren ‘coveren’, maar willen toch dat anderen hun problemen signaleren. Dit was een van de opvallende uitkomsten van de gesprekken met jongeren, waarbij de meisjes het meest uitgesproken waren over hun behoefte aan ‘dat hun problemen gezien worden’. Op basis van deze resultaten lijkt een contactmoment voor adoles-
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
28
centen zinvol, ook volgens de respondenten, omdat het aansluit bij de behoefte van jongeren aan specifieke informatie over hun eigen gezondheid (ben ik op gewicht, eet ik goed) en hun tevens de mogelijkheid biedt tot een open gesprek in een veilige setting. Voor professionals biedt het de mogelijkheid om, naast de aandacht voor de fysieke gezondheid, ook eventuele achterliggende problematiek te signaleren. Een sluitend hulp- of voorlichtingsaanbod is een integrale aanpak waarbij behalve voor de vragen over fysieke gezondheid ook oog is voor eventuele samenhangende psychische problematiek.
Vervolgonderzoek • Mogelijkheden social media. De verwachting van en ervaringen met social media lopen sterk uiteen. Een klein deel van de respondenten had zeer positieve ervaringen (bijvoorbeeld door het chatten met een specifieke doelgroep die dezelfde problemen heeft). Bij anderen, vooral de jongere deelnemers, ontbrak ieder vertrouwen in de veiligheid van social media (wie zit erachter, wat gebeurt er met mijn gegevens?) Zij maakten dan ook geen gebruik van social media als zij vragen hadden op het terrein van gezondheid. Gezien de positieve ervaringen die er ook zijn, is het zinvol te onderzoeken of het aspect van de veiligheid/geheimhouding – dat voor jongeren zo cruciaal is – op een andere manier ingebouwd kan worden. Men zou de mogelijkheid kunnen onderzoeken of ná een face-to-facekennismaking met JGZ-medewerkers een vervolggesprek via de chat zou kunnen verlopen. • Rol vrienden en leeftijdgenoten. Een opvallende uitkomst van het onderzoek was dat jongeren tijdens de focusgroepen benadrukten graag steun van vrienden te krijgen als zij zich niet goed voelen. Tegelijkertijd werd aangegeven dat steun vragen en steun bieden niet altijd gebeurt. Angst voor onbegrip lijkt hierbij een belangrijke rol te spelen, alsook het ongemak met het elkaar aanspreken als er vermoedens zijn van problemen. Mogelijk zou het bespreekbaar maken van gevoelige onderwerpen (zoals eetstoornissen, depressies) jongeren helpen om elkaar ondersteuning te bieden.
‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’
29
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht www.ncj.nl