Getuigen onderweg Educatieve handleiding
Colofon Getuigen onderweg, educatieve handleiding Samenstelling: Rondpunt vzw Uitbreidingsstraat 518 bus 2.01 2600 Berchem Gefinancierd door de Vlaamse overheid. In samenwerking met de provincies Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, met de lotgenotenverenigingen Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK) en Over-Hoop en met de verkeersslachtoffers en familieleden die getuigenissen geven in scholen.
v.u.: Gerdine Westland, vzw Rondpunt, Uitbreidingsstraat 518 bus 2.01, 2600 Berchem
2
Dankwoord Met het aanbod Getuigen onderweg komt een verkeersslachtoffer of nabestaande in de klas vertellen over zijn ongeval of dat van zijn kind. De getuigenis laat de leerlingen stilstaan bij de enorme en vaak levenslange gevolgen van een verkeersongeval. Het aanbod kan aansluiten bij andere initiatieven van de school met betrekking tot veilig gedrag in het verkeer. Getuigen onderweg is gegroeid uit bestaande initiatieven van Ouders van Verongelukte Kinderen en Over-Hoop, het project Verkeersgetuigen van de provincies West-Vlaanderen en Limburg en andere getuigen. Om alle Vlaamse scholen deze getuigenissen te kunnen aanbieden, gaf minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Hilde Crevits, de opdracht om het aanbod uit te breiden naar heel Vlaanderen en de aanwezige kennis te bundelen. Het initiatief wordt gefinancierd door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en wordt gecoördineerd door Rondpunt vzw in samenwerking met verschillende partners. Wij danken minister Crevits en het departement voor het vertrouwen.
Dit pakket is het resultaat van een bijzondere samenwerking tussen enerzijds leerkrachten en leerlingen en anderzijds Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK), Over-Hoop en verkeersslachtoffers en familieleden die getuigenissen geven op school. De ondersteuning en ervaring van bestaande projecten zoals Verkeersgetuigen in Limburg en West-Vlaanderen en van alle organisaties die zich inzetten voor verkeersveiligheid zorgen ervoor dat Getuigen onderweg een sterke aanvulling is op het bestaande aanbod rond verkeerseducatie. We danken deze partners voor de goede samenwerking. Onze dank gaat ook uit naar de secundaire scholen het Atheneum van Grimbergen en het Scheppersinsituut in Deurne, waar we enkele proefsessies mochten geven. Wij wensen in het bijzonder alle getuigen te bedanken. We bewonderen hun inzet. Zonder hen kan dit aanbod niet bestaan. Tenslotte een dankjewel aan de leden van de werkgroep rond deze educatieve handleiding, de stuurgroep ‘Getuigen onderweg’, de betrokken lotgenotenverenigingen Ouders van Verongelukte Kinderen en Over-Hoop, de projecten Verkeersgetuigen in West-Vlaanderen en Limburg en de focusgroepen van Rondpunt.
3
Inhoud
Inleiding
5
DEEL 1: Praktische voorbereiding van de school op de getuigenis
7
DEEL 2: Leerlingen voorbereiden op de getuigenis Les
Film met getuigenissen van verkeersslachtoffers
12
Opdracht Vragenblad voor de leerlingen
17
Les
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
21
Bijlage
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
24
Opdracht Lesblad voor de leerlingen DEEL 3: Nabespreking onmiddellijk na de getuigenis Les
Nabespreking onmiddellijk na de getuigenis
DEEL 4: Lessen als ondersteuning na de getuigenis
37 41 42 44
Les
Stellingenspel over de gevolgen van een verkeersongeval
45
Les
Het traject van een gewond verkeersslachtoffer
50
Les
Het interview
55
Opdracht Het interview
57
Bijlage
Het interview
58
Les
De boekbespreking
60
Les
Het opiniestuk
62
Bijlage
Opiniestukken
65
Les
Breakbaar: vriendschap na een ongeval
71
Les
Vakspecifieke lessuggesties
74
Les
Lesmateriaal van andere organisaties
75
DEEL 5: Achtergrondinformatie en eindtermen De titels in de inhoudstafel zijn aanklikbaar, ze brengen je meteen naar de juiste pagina’s. Ook verwijzingen in de teksten zijn op deze manier te gebruiken.
11
78
Statistieken en oorzaken van verkeersongevallen
79
Het traject van een verkeersslachtoffer
80
Wat is een niet-aangeboren hersenletsel of NAH?
85
Eindtermen
86
4
Inleiding Waarom Getuigen onderweg?
Noden en behoeften
Het aanbod Getuigen onderweg sensibiliseert jongeren van de derde graad secundair onderwijs over veilig verkeersgedrag. Door de inzet van verkeersslachtoffers, die komen getuigen over de gevolgen van een verkeersongeval, worden jongeren aangezet tot verantwoord gedrag in het verkeer en solidariteit ten aanzien van verkeersslachtoffers.
In Vlaanderen worden veel getuigenissen van verkeersslachtoffers aangevraagd door scholen. Het is belangrijk dat de getuigenis effectief leidt tot veiliger gedrag in het verkeer en tot meer solidariteit voor de verkeersslachtoffers en nabestaanden. Daarom zorgt Rondpunt voor een goede omkadering voor de school en de getuigen. Met de educatieve handleiding wordt de school ondersteund in de lessen voor, tijdens en na de getuigenis. De verkeersslachtoffers en nabestaanden worden gecoacht in het vertellen van hun getuigenis op school met uitwisselingsmomenten en workshops.
Er is nood aan meer verkeersveiligheid. Jaarlijks laten meer dan 50 kinderen en jongeren het leven in het verkeer, en raken meer dan 650 kinderen zwaargewond. Samen zijn dit meer dan 25 volledige klassen per jaar! Bovendien worden ook heel wat broers, zussen, vrienden en klasgenoten getroffen. De impact op al deze jonge levens is enorm. Scholen zijn zich daar erg van bewust. Rondpunt krijgt steeds meer vragen vanuit het onderwijs naar methodes en materiaal om vanuit de gevolgen van een verkeersongeval te werken aan verkeerseducatie.
Doelgroep Scholen kunnen voor de leerlingen van de derde graad secundair onderwijs ASO, TSO, KSO en BSO een getuigenis aanvragen.
Met Getuigen onderweg stimuleert Rondpunt jongeren tot verantwoord gedrag in het verkeer en solidariteit ten opzichte van alle verkeersslachtoffers. Het aanbod Getuigen onderweg is een goede aanvulling op de bestaande vormen van verkeerseducatie en -sensibilisatie die de scholen aangeboden krijgen door onze partnerorganisaties.
5
Inleiding Doelstellingen We stellen een aantal concrete doelstellingen voorop: » De leerlingen kennen de enorme impact van een ernstig verkeersongeval op verkeersslachtoffers, nabestaanden en hun omgeving. » De leerlingen kennen de gedragsfactoren die de kans op een verkeersongeval vergroten. » De leerlingen zien in welke van hun gedragingen in het verkeer risicovol zijn. » De leerlingen voelen zich verantwoordelijk voor hun gedrag in het verkeer en vinden veiligheid belangrijk. » De leerlingen kunnen een standpunt formuleren met betrekking tot (on)veilig gedrag in het verkeer. » De leerlingen hebben een positieve houding tot veiligheidsbevorderende maatregelen in het verkeer. » De leerlingen gedragen zich solidair tegenover verkeersslachtoffers, nabestaanden en hun omgeving. » De leerlingen hebben de intentie om zich veiliger in het verkeer te gedragen.
Rondpunt raadt aan om zeker de eerste drie delen te bekijken. Deze zorgen voor een optimaal verloop van de getuigenis voor zowel de leerlingen, de leerkrachten als de getuigen.
Indien je opmerkingen of suggesties hebt, aarzel dan niet om Rondpunt te contacteren op het nummer 03 205 74 80 of via het e-mailadres
[email protected] Wij wensen je veel succes!
Opbouw van deze educatieve handleiding Deze map bestaat uit 5 delen: » » » » »
Deel 1: Praktische voorbereiding van de school op de getuigenis Deel 2: Leerlingen voorbereiden op de getuigenis Deel 3: Nabespreking vlak na de getuigenis Deel 4: Lessen als ondersteuning na de getuigenis Deel 5: Achtergrondinformatie en eindtermen
6
Deel 1 Praktische voorbereiding van de school op de getuigenis
7
Uit een bevraging van de getuigen blijkt dat een goede voorbereiding:
2. Inhoud van een getuigenis
» zorgt voor een groot effect van de getuigenis; » zorgt voor een grote betrokkenheid van de leerlingen en de getuige.
Er zijn verschillende soorten getuigenissen die elk hun specifieke voorbereiding en nabespreking vereisen in de klas. Naast het onderwerp verkeersveiligheid gaat elke getuige op andere aspecten dieper in:
Rondpunt ijvert ervoor om zowel de begeleidende leerkracht, de leerlingen als de getuige met de beste zorg te omringen. In dit deel behandelen we kort de volgende punten: 1. Een getuigenis aanvragen 2. Inhoud van een getuigenis 3. Voorbereiding op de dag van de getuigenis: praktische checklist
1. Een getuigenis aanvragen Surf naar www.rondpunt.be/vorming/getuigen-onderweg-1/ om een aanvraag voor een getuigenis te doen via het online inschrijvingsformulier.
» Een vader of moeder die een kind verloor, focust eerder op rouw, verlies, de veranderingen in het gezinsleven en de vraag hoe het nu verder moet. » Een ouder van een kind met blijvende beperkingen (mentaal en/of lichamelijk) focust in vele gevallen ook op verlies, toekomstperspectieven van hun zoon of dochter, maar ook op de zorgen en angsten binnen het gezin. » Een verkeersslachtoffer met blijvende beperkingen (mentaal en/of lichamelijk) focust op de beperkingen en de impact ervan op hun huidige leven. Deze verkeersslachtoffers worden meestal begeleid door een buddy. Een buddy staat in voor alle praktische zaken waarmee een verkeersslachtoffer rekening dient te houden wanneer hij/zij komt getuigen in een school, bijvoorbeeld: het contact met de school, het vervoer, het ondersteunen bij de getuigenis indien nodig en eventueel de opvang nadien. » Veroorzakers focussen voornamelijk op het leven met schuldgevoelens en hoe zij en hun gezin hiermee proberen om te gaan. De getuigenis is meestal als volgt opgebouwd: » » » »
het leven van de betrokkene voor het ongeval het ongeval zelf het leven na het ongeval en de toekomstperspectieven ruimte voor vragen, bedenkingen (voorbereiding in de klas : zie deel 2)
DEEL 1: P raktische voorbereiding van de school op de get uigenis
8
3. Voorbereiding van de dag van de getuigenis: praktische checklist Vooraf » Een aanvraag voor een getuigenis doe je online op de website van rondpunt vzw, liefst 3 maanden op voorhand. Zo hebben de getuigen en de medewerkers van rondpunt voldoende de tijd om de getuigenis in te plannen. » Vul het aanvraagformulier zo volledig mogelijk in. Gelieve geen velden open te laten. » Gelieve op je aanvraagformulier onmiddellijk de juiste contactpersoon op te geven met de juiste contactgegevens. » De maximale groepsgrootte voor een getuigenis is 35 leerlingen. Het is dus mogelijk dat je meerdere sessies zult moeten aanvragen om bijvoorbeeld een hele 3de graad een getuigenis te laten bijwonen. » Rondpunt probeert het aantal getuigenissen dat een getuige op één dag brengt, te beperken tot twee. Het is dus mogelijk dat Rondpunt meerdere getuigen zal moeten zoeken om aan je aanvraag te kunnen voldoen. Dit kan meer tijd in beslag nemen. » Na het invullen van het aanvraagformulier wordt je aanvraag door de medewerkers van Rondpunt behandeld. » Rondpunt gaat vervolgens op zoek naar getuigen. Nadat de getuigen of buddy’s bevestigd hebben dat zij ingaan op je vraag, nemen de projectmedewerkers telefonisch contact op met de contactpersoon van de school die werd opgegeven op het aanvraagformulier. Tijdens dit gesprek wordt je de nodige informatie gegeven over de educatieve handleiding en enkele praktische tips om je voor te bereiden op de getuigenis(sen).
» De getuigen of de buddy’s, die hebben toegezegd, nemen contact op met de contactpersoon van de school, om een exacte datum en uur af te spreken. Tijdens dit gesprek worden ook volgende punten behandeld: » het adres waar de getuige en de buddy verwacht worden » de plaats waar de getuige en de buddy kunnen parkeren » de persoon die de getuige en de buddy opwacht en naar het juiste lokaal brengt » het materiaal dat de getuige nodig heeft (bv. laptop, beamer, …) en/of er al dan niet nood is aan een toegankelijk lokaal op de benedenverdieping » Om je aanvraag volledig af te ronden bevestig je de getuigenis(sen) online op de website van Rondpunt. » In deze handleiding vind je enkele lessen die kunnen dienen als inhoudelijke voorbereiding op de getuigenis in de klas voor de leerlingen.
DEEL 1: Praktisc h e v o o rbe r ei di n g va n de s c h ool op de ge t u i gen i s
9
Op de dag zelf
Achteraf
» Zorg dat er iemand de getuige en buddy opwacht en hen naar het juiste lokaal brengt. Denk hierbij aan de toegankelijkheid van dit lokaal. Let ook op kleine drempels bijvoorbeeld aan de ingang van het lokaal. » Zorg dat de computer, de beamer en het projectiescherm al geïnstalleerd zijn. » Zorg dat er iemand paraat staat om eventuele technische problemen op te lossen. » voorzie voldoende water en glazen voor de getuige en de buddy. » stel de getuige voor aan de leerlingen voordat hij/zij aan zijn/haar getuigenis begint. » Blijf toezicht houden tijdens de getuigenis en vermijd leerkrachtenwissels tijdens een sessie. Wissels zijn zowel voor de getuige als de begeleidende leerkracht(en) onaangenaam. » Een getuigenis duurt ongeveer één lesuur. Voorzie daarna 10 minuten pauze voor de getuige zodat hij/zij even kan rusten. Daarna kunnen de leerlingen vragen stellen. » Indien het formuleren van vragen moeilijk op gang komt, kan je de leerlingen in groepjes enkele vragen laten voorbereiden. » Zorg dat er een plek is waar getuige en buddy na de sessie even kunnen gaan zitten. Indien de getuige alleen komt spreken, is er dan iemand met wie hij/zij even kan praten? » indien de getuigenis rond de middag plaatsvindt, is het aangenaam als er een broodje wordt voorzien voor getuige/buddy. » voorzie iemand die de getuige/buddy opnieuw begeleidt naar de schoolpoort.
» Rondpunt stuurt een factuur op naar het adres dat op het aanvraagformulier werd opgegeven voor het aantal getuigenissen dat plaatsvond. Een sessie door een getuige bedraagt € 75. indien u meerdere sessies hebt laten doorgaan zal de totale kostprijs dus hoger liggen (€ 75 x aantal sessies dat plaatsvond). » gelieve de evaluatieformulieren over getuigen onderweg in te vullen. Deze worden u per mail bezorgd na de sessie.
DEEL 1: Praktisc h e v o or be r ei di n g v a n de s c ho ol op de ge t u i gen i s
10
Deel 2 Leerlingen voorbereiden op de getuigenis
11
LES
Film met getuigenissen van verkeersslachtoffers als voorbereiding op een getuigenis
De leerlingen worden voorbereid op de getuigenis van een verkeersslachtoffer door het bekijken en bespreken van een filmreportage over verkeersslachtoffers. De reportage ‘... en plots is alles anders’ schetst een beeld van verkeersslachtoffers met een blijvende fysieke- of mentale beperking en ouders van verkeersslachtoffers. Er wordt dieper ingegaan op de verregaande gevolgen van een verkeersongeval. De leerlingen reflecteren over hun eigen gedrag en verantwoordelijkheid in het verkeer. De reportage is te vinden op internet of op dvd te bestellen bij de Vlaamse overheid.
Doelstellingen Beginsituatie » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer. » De leerkracht weet wie er komt getuigen, zodat er per klas een inschatting gemaakt kan worden op welke onderdelen er gefocust wordt. Lesdoelstellingen » Leerlingen kunnen aan de hand van begeleidende vragen hun eigen gedrag in het verkeer omschrijven. » Leerlingen kunnen formuleren op wie een verkeersongeval een impact heeft.
» De leerlingen kunnen de sociale, emotionele, materiële en fysieke gevolgen van een verkeersongeval bespreken. » De leerlingen kunnen enkele inhoudelijke en persoonlijke vragen beantwoorden met betrekking tot het thema ‘verkeersslachtoffers’ en hun ervaring tijdens het bekijken van het filmfragment. » De leerlingen kennen de bedoeling van de getuigenis en weten wat er van hen verwacht wordt. Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’.
benodigdheden » Reportage ‘... en plots is alles anders’ van de Vlaamse overheid. Je kan de dvd bestellen bij de Vlaamse overheid (www.vlaanderen.be/nl/ publicaties/detail/en-plots-is-alles-anders) of het filmpje bekijken op YouTube (www.youtube.com/watch?v=rt2QS-sfZKQ) » Vragenblad voor de leerlingen
Lesverloop (2 lesuren) 1. Leerlingen in het verkeer (klasgesprek, 15 min.) De leerkracht bespreekt onderstaande vragen met de leerlingen. Er zijn geen ‘juiste’ of ‘foute’ antwoorden, het gaat over de persoonlijke situatie van de leerlingen. Het is de bedoeling om de leerlingen te laten stilstaan bij hun eigen gedrag in het verkeer en factoren die hierop een invloed hebben.
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G EN I S
12
LES
Film met getuigenissen van verkeersslachtoffers
» Wie heeft jullie voorbereid op deelname aan het verkeer? Op welke manier? » Vinden jullie dat jullie verplaatsing in het verkeer veilig verloopt? Waarom wel/niet? » Wie heeft al eens een zeer gevaarlijke verkeerssituatie meegemaakt? Wat gebeurde er? Hoe voelde je je daarbij? » Vinden jullie de verkeersregels te streng? Waarom wel/niet? » Houden jullie zich aan de verkeersregels? Waarom wel/niet? » Houden jullie zich minder/meer aan de regels indien je vergezeld bent van je: o ouders o broers/zussen o vrienden » Ervaren jullie druk van anderen om je wel of niet te houden aan de verkeersregels?
Laat de leerlingen hun verhalen vertellen.
2. Inleiding op de filmreportage (vertellen + onderwijsleergesprek, 15 min.)
» Welke mensen worden allemaal geraakt als iemand ernstig gewond raakt of overlijdt bij een een verkeersongeval? Betrokkenen: het verkeersslachtoffer, de naasten, de nabestaanden, de veroorzaker, de hulpverleners, de school, de werkgever, ...
De leerkracht vertelt dat de leerlingen zo meteen gaan kijken naar de reportage ‘... en plots is alles anders’, waarin verkeersslachtoffers vertellen over hun verkeersongeval en hoe het hun leven overhoop haalde. Vóór het tonen van de film is er een onderwijsleergesprek aan de hand van volgende vragen: » De impact van een ongeval kan heel ver reiken. Is er iemand in de klas die zelf een ernstig ongeval heeft meegemaakt? Of een vriend of familielid kent die betrokken raakte bij een ernstig verkeersongeval? Wie heeft er al een ernstig ongeval zien gebeuren?
» Wat zouden mogelijke gevolgen kunnen zijn van een verkeersongeval voor de personen die hierbij betrokken zijn?
Soorten gevolgen o materiële schade o lichamelijke letsels (bv. verwondingen, blijvende fysieke en mentale beperkingen, ...) o overlijden o emotionele gevolgen (bv. rouw, angst in het verkeer, ...) o sociale gevolgen (bv. niet meer kunnen uitgaan met je vrienden omwille van beperkingen, ...) o ...
» Wat zijn mogelijke oorzaken van verkeersongevallen? Veel ongevallen worden veroorzaakt door alcohol, roekeloos rijgedrag zoals overdreven snelheid en het negeren van verkeersregels, maar ook slechte weersomstandigheden, een korte onoplettendheid, technische problemen aan de wagen, ...
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
13
Film met getuigenissen van verkeersslachtoffers
uit cijfers blijkt dat alcohol en roekeloos rijgedrag de kans op een ongeval sterk verhogen. Cijfers vind je in het deel ‘Achtergrondinformatie’ » Zo meteen gaan we kijken naar de reportage ‘... en plots is alles anders’. Wat betekent de titel volgens jou? Het leven van verkeersslachtoffers en hun omgeving verandert abrupt en drastisch na een verkeersongeval. Heel hun leven wordt overhoop gehaald. Je kunt de antwoorden van de leerlingen op het bord schrijven. Na het bekijken van de reportage kun je verder aanvullen. 3. Bekijken van de reportage ‘... en plots is alles anders’ (40 min.) Deze reportage vind je op internet. 4. Vragenblad (individuele opdracht + klasgesprek, 15 min.) Na de reportage krijgen de leerlingen een blad met vragen (zie verder) die ze individueel beantwoorden. Hieronder vind je bijkomende uitleg bij elke vraag. De resultaten worden daarna klassikaal besproken. 1. Welke gevoelens komen er bij je op na het bekijken van de dvd? Omcirkel wat past en leg kort uit: woede – onbegrip – verdriet – schuld – begrip – machteloosheid – angst – spijt – ergernis – onverschilligheid – medelijden – ontgoocheling – depressiviteit – opstandigheid – irritatie
LES
bij hen opkomen na het bekijken van het fragment. Je kunt hier best wat aandacht aan besteden. Laat de leerlingen verwoorden waarom ze zich zo voelen of met welke onzekerheden ze kampen. Het erkennen van deze gevoelens en er begripvol mee omgaan, is erg belangrijk. 2. Welke getuigenis greep jou het meeste aan? Waarom? Persoonlijk antwoord van de leerlingen 3. In het verhaal van alle slachtoffers zat ‘verkeer’ als rode draad verweven. Toch was de impact op hun leven telkens ‘anders’. Geef enkele voorbeelden van de verschillende ervaringen die de geïnterviewden hebben. De ene getuige heeft iemand verloren in het verkeer, een andere getuige was zelf slachtoffer en heeft hieraan letsels overgehouden, of een familielid van slachtoffers werd plotseling geconfronteerd met een kind met ernstige letsels door een ongeval. Het ongeval had een grote impact op hun leven en in die zin zijn de getuigen dus allemaal verkeersslachtoffers. Bij de ene getuige ligt de focus meer op rouw, bij de andere meer op verlies van mogelijkheden, of opnieuw een plaats vinden in de maatschappij. 4. Bespreek de volgende citaten van de mensen die in beeld kwamen. Wat bedoelen de slachtoffers ermee? - ”Dat is een hele laffe daad. Daar zitten wij nog elke dag mee gewrongen.” (Willy Kerremans, vader van Bart) Omdat de chauffeur na de aanrijding vluchtmisdrijf pleegde en nooit werd gevonden, hebben de ouders van Bart veel moeite om het ongeval en het verlies van hun zoon een plaats te geven.
De leerlingen geven op basis van de woordenlijst weer welke gevoelens
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I GE N I S
14
LES
Film met getuigenissen van verkeersslachtoffers
-
”Hij heeft wel niets. Maar wij worden er iedere dag mee geconfronteerd.” (Erwin Bielen, verkeersslachtoffer) De veroorzaker van het ongeval heeft geen fysieke letsels overgehouden aan het ongeval. Het leven van het slachtoffer is echter totaal veranderd en Erwin moet nu dagelijks met zijn beperkingen omgaan.
Enkele voorbeelden uit het fragment: - - -
-
-
”Op de duur heb je het gevoel dat je alleen bent op de wereld, dat je niet meer bestaat voor de rest van de klas en dat is behoorlijk teleurstellend, behoorlijk verdrietig gevoel.” (Dries De Smedt, verkeersslachtoffer) Jonge verkeersslachtoffers verblijven vaak lang in het ziekenhuis of in een revalidatiecentrum. Hierdoor kunnen ze veel minder tijd doorbrengen met hun vrienden en soms verwatert een vriendschap dan wel eens. Mensen komen minder op bezoek of het slachtoffer wordt niet meer betrokken bij het klasgebeuren. Dit zijn allemaal aspecten waarmee jonge slachtoffers geconfronteerd worden en die voor hen niet eenvoudig zijn. ”Ons leven zoals we het kenden van voor zijn ongeval, dat bestaat eigenlijk op dit moment niet meer.” (de ouders van Lennert) Het leven van de ouders van Lennert staat volledig in teken van de zorg voor Lennert.
5. Niet altijd loopt een ongeval even tragisch af. Waaraan merk je uit de getuigenissen van het filmfragment dat de mensen blijven werken aan hun toekomst?
-
Ondanks de beperkingen omwille van het hersenletsels studeerde Pieter toch af en werd hij dokter. Met de nodige professionele hulp ging Herlinde zelfstandig wonen. Met de nodige hulpmiddelen en informatie konden Erwin en zijn vrouw een dochtertje krijgen. Dries probeert zelfstandig te werken, met vallen en opstaan.
5. Leerlingen voorbereiden op de getuigenis (klasgesprek + vertellen, 10 min.) De leerkracht licht de leerlingen in over de komst van een verkeersslachtoffer. Hij getuigt over zijn ongeval of het ongeval van zijn kind en de impact ervan op zijn leven. De leerkracht vertelt iets meer over de getuige (hij of zij is zelf een verkeersslachtoffer, is ouder van een gewond of overleden kind of heeft zelf een ongeval veroorzaakt). Aan de hand van de volgende vragen bereiden de leerlingen de getuigenis voor in een klasgesprek: - -
-
Welke vragen wil je het verkeersslachtoffer stellen? Met welke aspecten denk je dat je het moeilijk zult hebben of die confronterend zullen zijn voor jou bij het luisteren naar de getuigenis? Waarom denk je dat een getuige zich inzet voor het spreken in scholen?
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
15
LES
Film met getuigenissen van verkeersslachtoffers
De leerkracht maakt met de leerlingen volgende afspraken voor de getuigenis: Sommige leerlingen zijn zelf betrokken geraakt bij een ongeval, of kennen
- -
- -
-
Wees op tijd in de les. Stel je vragen op de momenten die hiervoor worden voorzien (op basis van wat de getuige zelf aangeeft: tijdens de getuigenis of achteraf). In principe kan je de getuige alles vragen, maar probeer dit op een respectvolle manier te doen. Indien de getuige op een bepaalde vraag niet wil/kan antwoorden, zal hij/zij dit aangeven. Probeer aandachtig te luisteren en probeer je vragen te noteren, zodat je ze achteraf kunt stellen. Sommige getuigen, meer specifiek slachtoffers met een letsel ten gevolge van een ongeval, hebben soms moeite met spreken. Probeer hier geduldig en begripvol mee om te gaan. Het getuigen is voor de slachtoffers vaak moeilijk en emotioneel zwaar door de gevoelens en herinneringen die opnieuw oplaaien. Soms kan de getuige hierdoor tijdens het vertellen van zijn/haar verhaal even van slag zijn. Probeer hier ook begripvol en geduldig mee om te gaan.
een familielid of vriend die een ernstig ongeval heeft gehad. Indien je tijdens de les merkt dat een leerling het moeilijk heeft, vraag dan na de les of hij/zij het bijwonen van de getuigenis wel ziet zitten. Eventueel kun je samen met de leerling of de andere leerkrachten naar een alternatief zoeken.
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I GE N I S
16
opdracht
Vragenblad voor de leerlingen ‘... en plots is alles anders’
1. Welke gevoelens komen er bij je op na het bekijken van de dvd? Omcirkel wat past en leg kort uit.
2. Welke getuigenis greep jou het meeste aan? Waarom?
woede | onbegrip | verdriet | schuld | begrip | machteloosheid angst | spijt | ergernis | onverschilligheid | medelijden ontgoocheling | depressiviteit | opstandigheid | irritatie
Willy
Pieter
Lennert
Jean-Pierre
Jannick
Herlinde
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I GE N I S
Erwin
Dries
Annemiek
17
Vragenblad voor de leerlingen
opdracht
3. In het verhaal van alle slachtoffers zat ‘verkeer’ als rode draad verweven. Toch was hun verhaal telkens ‘anders’. Waaraan ligt dat en op welke manier merk je een verschil op?
”Hij heeft wel niets. Maar wij worden er iedere dag mee geconfronteerd.” Erwin Bielen, verkeersslachtoffer
4. Bespreek de volgende citaten van de mensen die in beeld kwamen. Wat bedoelen de slachtoffers ermee?
”Op de duur heb je het gevoel dat je alleen bent op de wereld, dat je niet meer bestaat voor de rest van de klas en dat is behoorlijk teleurstellend, behoorlijk verdrietig gevoel.” Dries De Smedt, verkeersslachtoffer
”Dat is een hele laffe daad. Daar zitten wij nog elke dag mee gewrongen.” Willy Kerremans, vader van Bart
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
18
Vragenblad voor de leerlingen
opdracht
”Ons leven zoals we het kenden van voor zijn ongeval, dat bestaat eigenlijk op dit moment niet meer.” De ouders van verkeersslachtoffer Lennert
5. Niet altijd loopt een ongeval even tragisch af. Waaraan merk je uit de getuigenissen van het filmfragment dat de mensen blijven werken aan hun toekomst?
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
19
Vragenblad voor de leerlingen
opdracht
20
LES
Biografische teksten van verkeersslachtoffers als voorbereiding op een getuigenis of als nabespreking van een getuigenis
Door het lezen van (auto)biografische verhalen van verkeersslachtoffers of hun familie, worden leerlingen voorbereid op de getuigenis of kunnen ze de thema’s uit het verhaal van de getuigenis verder uitdiepen en nabespreken. Ze lezen in groepjes fragmenten en beantwoorden enkele vragen over de oorzaken en gevolgen van ongevallen, hun eigen gedrag in het verkeer, de gevoelens van de leerlingen bij deze verhalen, … De jongeren worden gestimuleerd om respectvol om te gaan met de getuigen en worden aangezet tot actieve deelname tijdens de vragenronde van de getuigenis.
Doelstellingen Beginsituatie » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer. » De leerlingen hebben al dan niet een getuigenis bijgewoond. Lesdoelstellingen » Leerlingen kunnen hun eigen gedrag in het verkeer omschrijven. » Leerlingen kunnen formuleren op wie een verkeersongeval een impact heeft. » De leerlingen kunnen de sociale, emotionele, materiële en fysieke gevolgen van een verkeersongeval bespreken.
» De leerlingen kunnen enkele inhoudelijke en persoonlijke vragen beantwoorden met betrekking tot het thema ‘verkeersslachtoffers versus veroorzaker’ en hun eventuele ervaringen. Voor klassen die nog geen getuigenis bijwoonden: » De leerlingen kunnen de doelstelling van de getuigenis, die zal plaatsvinden in de klas, omschrijven. » De leerlingen hebben een beeld van wat een getuigenis kan inhouden.
benodigdheden » voor elke leerling 1 van de 5 fragmenten uit (auto)biografische boeken over verkeersslachtoffers » lesblad voor elke leerling » bord
Lesverloop (2 lesuren) 1. Inleiding (klasgesprek, 5 min.) De leerkracht vertelt dat de leerlingen tekstfragmenten zullen lezen, met waargebeurde verhalen van verkeersslachtoffers. De leerkracht vraagt aan de leerlingen op wie een verkeersongeval allemaal een impact kan hebben (verkeersslachtoffer, naasten, nabestaanden, hulpverleners, school, vrienden, ...). Hij schrijft de antwoorden van de leerlingen onder elkaar op het bord. Dit dient als basis voor het verdere verloop van de les. Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G EN I S
21
LES
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
2. Tekstfragmenten lezen en vragen beantwoorden (groepsopdracht + klasgesprek, 35 à 45 min.)
De leerkracht leest een stukje voor uit ‘Mij overkomt het niet’, een boek van Sabine Cocquyt:
» De klas wordt in groepjes van maximum 5 leerlingen verdeeld. Leerlingen van dezelfde groep krijgen allemaal hetzelfde tekstfragment. » De leerlingen lezen het tekstfragment en beantwoorden per groep de vragen van het vragenblad (15 min.). » Een leerling van elke groep vertelt voor de klas kort waarover zijn tekstfragment ging. » De leerkracht overloopt de vragenlijst. Alle leerlingen geven antwoorden gebaseerd op hun groepsvoorbereiding.
De leerlingen beantwoorden klassikaal volgende vragen: Stel dat jij deze jonge veroorzaker van een dodelijk verkeersongeval was:
Indien er tijd over is, leest de leerkracht een citaat voor en bespreekt met de leerlingen enkele vragen. Deze oefening kan ook als inleiding van de les gebruikt worden. Voor hij het citaat voorleest, stelt de leerkracht de volgende vraag:
» » » »
» Wat zijn mogelijke oorzaken van een verkeersongeval? De leerkracht kan bijvragen stellen en het met de leerlingen hebben over te hoge snelheid, alcohol, het negeren van verkeersregels, ... maar ook over slechte weersomstandigheden, niet op tijd kunnen remmen, een gevaarlijk manoeuvre van een zwakke weggebruiker, ...
Een jongeman, veroorzaker van een ongeval met dodelijke afloop, zegt: ”Nog altijd zie ik mensen rondom mij die meer dan een glas teveel drinken om vervolgens in de auto te stappen, dan denk ik: ‘maar mensen wat bezielt jullie toch, willen jullie hetzelfde meemaken als ik?’ Maar wie ben ik om te preken.”
Wat zou jij dan doen indien je je vrienden teveel ziet drinken? Zou je anders omgaan met fuiven en plezier maken? Moet een veroorzaker gestraft worden? Wat zou een gepaste straf zijn? Vind je dat deze veroorzaker zich kan of moet verontschuldigen bij de nabestaanden? » Een verkeersongeval is niet steeds te wijten aan alcohol of roekeloos rijgedrag. Een korte onoplettendheid op het verkeerde moment kan al nefaste gevolgen hebben. Stel dat je een fietser aanrijdt, die zich niet aan de verkeersregels hield en die je haast onmogelijk kon ontwijken, voel je je dan ook slachtoffer?
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
22
LES
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
3. Afspraken voor de getuigenis (onderwijsleergesprek + vertellen, 10 min.)
De leerkracht maakt met de leerlingen volgende afspraken voor de getuigenis:
Dit deel is enkel van toepassing als deze les een voorbereiding op de getuigenis is.
» Wees op tijd in de les. » Stel je vragen op de momenten die hiervoor worden voorzien (op basis van wat de getuige zelf aangeeft: tijdens de getuigenis of achteraf). In principe kan je de getuige alles vragen, maar probeer dit op een respect-volle manier te doen. Indien de getuige op een bepaalde vraag niet wil/kan antwoorden, zal hij/zij dit aangeven. » Probeer aandachtig te luisteren en noteer je vragen zodat je ze achteraf kunt stellen. » Sommige getuigen, meer specifiek slachtoffers met een letsel ten gevolge van een ongeval, hebben soms moeite met spreken. Probeer hier geduldig en begripvol mee om te gaan. » Het getuigen is voor slachtoffers vaak moeilijk en emotioneel zwaar door de gevoelens en herinneringen die opnieuw oplaaien. Soms kan de getuige hierdoor tijdens het vertellen van zijn/haar verhaal even van slag zijn. Probeer hier begripvol en geduldig mee om te gaan.
De leerkracht vertelt dat er binnenkort een verkeersslachtoffer komt getuigen in de klas over zijn ongeval en de impact ervan op zijn leven. De leerkracht vertelt iets meer over de getuige (hij of zij is zelf een verkeersslachtoffer, is ouder van een gewond of overleden kind, heeft zelf een ongeval veroorzaakt). Aan de hand van de volgende vragen bereiden de leerlingen de getuigenis voor in een klasgesprek: » Welke vragen zou je willen stellen aan het verkeersslachtoffer? » Welke aspecten denk je dat confronterend of moeilijk zullen zijn voor jou bij het luisteren naar de getuigenis? » Waarom denk je dat een getuige zich inzet voor het spreken in klassen?
Sommige leerlingen zijn zelf betrokken geraakt bij een ongeval, of kennen een familielid of vriend die een ernstig ongeval heeft gehad. Indien je tijdens de les merkt dat een leerling het moeilijk heeft, vraag dan na de les of hij/zij het bijwonen van de getuigenis wel ziet zitten. Eventueel kun je samen met de leerling of de andere leerkrachten naar een alternatief zoeken.
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G EN I S
23
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Afscheid Zul je voorzichtig zijn? Ik weet wel dat je maar een boodschap doet hier om de hoek en dat je niet gekleed bent voor een lange reis je kus is licht je blik gerust en vredig zijn je hand en voet Maar achter deze hoek een werelddeel achter dit ogenblik een zee van tijd Zul je voorzichtig zijn?
Uit: Wim Geysen, Snel weg, meer dan 60 gedichten over ongevallen en veel verdriet, 2010, Casinno CVBA, Kessel-Lo, ISBN 9789077569030
bijlage
24
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Kinderen van de weg Fragment 1 Voorwoord ‘Wat een trieste zomer heb jij achter de rug.’ Een vriendin keek me meewarig aan. Een andere aan wie ik over dit boek vertelde, zei met angst in haar ogen: ‘Ik wil het niet weten.’ Het is twee keer zo fout. Ik had een indrukwekkende zomer. Ik ontmoette negen jongeren die danig door elkaar werden geschud door het lot dat hun leven trof. In verkeersongelukken verloren ze een moeder, een zus, een vader zoals hij vroeger was, het gebruik van hun benen of hun geheugen. Anderen herstellen nog van ernstige maar tijdelijke letsels of waren getuige van het ongeval van een vriend. Stuk voor stuk zijn ze voor altijd getekend. Ze moesten leren leven met verlies, wat zij in hun toekomstplannen ook niet hadden voorzien. Ze kregen klappen, spraken over pijn en verdriet, over lastige momenten en woede. Maar ik zag ook hoe dapper ze zijn, hoe ze zich niet gewonnen geven. Ze zeuren niet, zijn niet ontevreden of zuur. Ze zetten door, lachen, nemen hun leven weer in eigen handen. Ze zijn niet verslagen, wel wijzer geworden. Wijzer vaak dan wie hun dit leed heeft aangedaan.
niet onze kinderen, maar die van een ander. Andermans leed. Maar ze zijn geen initialen in de krant, of statistieken. Ze heten Kathleen, Jan, Tim, Mien, Steven, Hendrik, Jennifer, Stijn en Michaël. Ze hebben een gezicht, een verhaal. Ze leven vrolijk en onbekommerd hun jonge leven tot dat door een auto op hun weg onderuit wordt gehaald en niets nog vanzelfsprekend is. Ze moeten van voren af aan opnieuw beginnen, vechtend om er weer te staan. Ze moeten wel. Het is hun leed, hun leven. Maar wij zitten achter het stuur van die auto’s die nog snel door het laatste oranje van het verkeerslicht glippen, gehaast de weg inslaan, vergeten op de fietser te letten, te laat van huis vertrekken, denkend dat je tien minuten kan inhalen door tachtig te rijden waar maar vijftig mag, inhalen waar de wet het ons verbiedt. Mogen de verhalen in dit boek onze haast verijdelen, onze blik verruimen en vooral onze voet van het gaspedaal halen.
We slapen beter wanneer we doen alsof deze jongeren niet bestaan, dat staat vast. Het is makkelijker om ze uit beeld te drukken. Het zijn tenslotte
bijlage
25
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Fragment 2 WAT ER VAN DE LIEFDE KOMT, DAT KOMT Mechelen, een ochtend in de zomer. Het vuilnis wordt opgehaald, cafés schoongemaakt en bij de kruidenier vormen de groentebakken op de stoep een kleurrijk patroon. De overblijvende strook wordt smal voor een rolstoel, bedenk ik terwijl ik verder loop naar de afspraak met Michaël. Ook de ingang naar het appartement waar hij woont, heeft veel valkuilen voor wie zich op wielen door het leven beweegt. Trappen, een smalle toegangsdeur met pal erachter een lift. Als beide deuren openstaan, kan zijn stoel er vast niet staan, wed ik. En de lift is ook niet bepaald breed. Kan hij er met stoel en al wel in? ‘Het is niet makkelijk; zal Michaël later bevestigen, maar hij heeft het niet aan zijn hart laten komen. Op maat van lift en deuren is de smalste rolstoel besteld. Wie Michaël wil thuishouden, zal straffere barricaden moeten opwerpen. ‘Zodra het kan, ben ik samen met mijn vrienden weg. In het begin zeiden ze wel eens: “Oei, we moeten zien wat we zeggen, we mogen Michaël niet kwetsen.” Maar nu denken ze gewoon positief. We spelen cafésporten op competitieniveau: tafelvoetbal en darts. Voor het kickeren was het wat zoeken om de juiste plaats te vinden. Met mijn stoel moet ik wat schuin kunnen zitten, naast de tafel. Aanvaller zijn is daarom moeilijk, maar de verdediging achteraan lukt heel goed. In het weekend gaan we naar een discotheek of een fuif. Ik ben altijd de enige in een rolstoel en iedereen komt naar mij toe, zelfs mensen die ik niet ken. Ze zeggen: “Ik ben fier op jou omdat je hier bent.” Dat doet me wel iets.’
gediend. Ik heb liever dat ze met mij meeleven en plezier maken. En luisteren als ik iets zeg. De mensen moeten gehandicapten aanvaarden zoals ze zijn, ons respecteren en niet rond de pot draaien. Men zou ons ook meer onze mening moeten vragen. Nu wordt er dikwijls over ons hoofd heen gepraat. We zien er weliswaar een beetje anders uit, maar wij zijn toch ook mensen?’ ‘Maar misschien moet je het eerst meemaken voor je dat begrijpt. Wanneer ik vroeger op tv een verslag zag van een ongeluk, dacht ik daar verder ook niet over na. Nu weet ik hoe erg het is. Mijn tante heeft onlangs gezien dat iemand zijn auto parkeerde op een plaats voor gehandicapten, maar die man kwam uitgestapt en er was niks aan hem te zien. Daar maakte mijn tante zich kwaad over. Ze dacht: als onze Michaël nu bij ons was, konden wij daar niet parkeren. Dat besef je pas wanneer je het zelf meemaakt. Net zoals ik nooit beseft heb dat de trappen hier beneden aan het appartementsgebouw inderdaad zo hoog zijn dat je er moeilijk met een rolstoel overheen kan. Of dat je bijna nergens de straatstoepen op of af kan, of een winkel kunt binnenrijden. Daarom gaat mijn moeder meestal met mij mee om te winkelen. Die afhankelijkheid van anderen voor mijn vervoer vind ik erg. Het kan nog veranderen als ik mijn eigen auto heb. Maar daarvoor moet ik eerst nog mijn rijbewijs halen, praktisch examen doen, een auto kopen en hem laten aanpassen. Dat is nog heel wat, vooraleer je kunt rijden.’
‘Als ze me nog niet goed kennen, hebben mensen gemakkelijk medelijden met mij. Maar dan zeg ik dat dat niet hoeft. Met medelijden ben ik niet veel bijlage
26
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Fragment 3 Denk je anders over het leven dan vroeger? Hendrik: ‘Ik besef hoe dicht het leven bij de dood staat en hoe snel het kan gaan. Dat verandert je waardenschaal. Na zo’n ingrijpende gebeurtenis sta je rustiger in het leven, je maakt van veel minder dingen een probleem. Toen ik mensen net na het ongeluk hoorde klagen over zoiets kleins als het weer, dacht ik: met wat voor kleine problemen zijn jullie nu bezig’. Of wanneer ze ruzie maakten over details, vond ik dat ook maar niks.’
Durf je plannen te maken? Hendrik: ‘Niet te zwaar. Een beetje vandaag leven en volgende week. Maximaal twee maanden vooruitkijken. Dan zien we wel.’ Steven: ‘Het verste dat ik vooruitkijk, is de volgende vakantie. Of Kerstmis.’
Hebben jullie nog grote plannen met jullie leven? Steven: ‘Leven! Paus worden. Een paus verzint maffe dingen, dat lijkt mij iets voor mij.’ Hendrik: ‘Als er tienduizend man voor je balkon staan, dat moet nogal iets geven.’
Uit: Betty Mellaerts: Kinderen van de weg, 2006, Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam, ISBN 90 448 0524 X
bijlage
27
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Tonio ‘Fragment 1
Fragment 2
Tóóóóóóó-niii-ióóóóó...!’
Het is nu een week geleden. Ik waad door een troebel verdriet waarvan ik weet dat ik het nooit te boven zal komen, maar dat ik die zondag in het AMC Tonio’s sterven heb kunnen verdragen zonder zelf ter plekke dood te blijven of me van god weet welke verdieping naar beneden te storten, verbaast me nog steeds, of liever: elke dag meer.
Ik heb zijn naam nooit vaker geroepen dan in de krap vier maanden die verstreken zijn sinds Zwarte Pinksterdag. Als ik eraan toevoeg ‘op de toppen van mijn stem’, bedoel ik mijn innerlijke roepstem, die oneindig veel luider klinkt en verder reikt dan waartoe mijn stembanden in samenwerking met de trillende lucht in staat zijn. Uiterlijk is er niets aan me te zien. Vergelijk het met huilen. Ik schaam me soms tegenover Mirjam, die zich anders dan ik voluit aan de natuurkracht van een onverhoedse jankbui weet over te geven. ‘Ook al zie je geen tranen, Minchen, ik huil wel degelijk met je mee,’ heb ik haar een keer uitgelegd (met verstikte stem, dat wel). ‘Bij mij gedraagt dat rotverdriet zich als een inwendige bloeding. Het sijpelt, of gutst, ergens vanbinnen weg.’
Hoe heb ik die dag, met z’n opeenstapeling van steeds slechter nieuws, überhaupt door kunnen komen? Ik, die brieven met een mogelijk onprettige tijding al vaak ongeopend laat. De aankondiging ‘s morgens dat Tonio ‘in kritieke toestand’ op de operatietafel lag, zorgde voor een nooit eerder ervaren schrik, maar er bleef de hele middag ruimte voor het sein ‘buiten levensgevaar’. Nadat we op de Intensive Care in dat zweetkamertje waren gestopt, ontrolde zich een dialectiek (tussen hoop en vrees, leven en dood, Mirjam en mij, ons en de chirurg) die ons stap voor stap, in een slingerbeweging als op een schip, voorbereidde op wat wel het Onvermijdelijke wordt genoemd. Er school een soort verdovende logica in het hele proces - een logica die de waanzin een stap voor bleef en de uitkomst net draaglijk maakte. De verschijning van de neurochirurge, recht uit de OK en met haar blauwige douchekapje nog op, betekende geen pikzwarte antithese voor onze laatste
bijlage
28
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
hoopvolle verwachting, maar een consequente synthese van de golfslag tussen hoop en vrees, zoals we die de hele dag al ervaren hadden. Ze schudde haar hoofd, waarbij de plastic muts wat verder omhoog kroop. Tonio was nog niet gestorven, maar had geen kans op overleven. Hij zweefde, zoals ze zeggen, tussen leven en dood. Na het onbegrijpelijke van wat er in de late nacht voorgevallen was, leken de opeenvolgende stappen van de afhandeling bij daglicht bijna te logisch, zonder dat door het ziekenhuis naar zo’n logica gestreefd werd. Hoe dan ook, kalme dialectiek en onnadrukkelijke logica zorgden ervoor dat we Tonio’s doodsbed in de geïmproviseerde tent op de IC konden overleven. Het voorkwam allemaal niet dat we allebei, ieder op onze eigen manier, na het verlaten van het ziekenhuis werden opgenomen in een chaotische draaikolk van tegenstrijdige gevoelens, die niet tot bedaren te brengen was, laat staan enige logische ordening toestond. Je zou zeggen dat ik sinds vorige week elke brief onvervaard open kan maken, en bij onheilsboodschappen of rode cijfers zelfs niet meer met mijn ogen knipper. Het vreselijkst denkbare bericht, van Tonio’s dood, zal mij er toch wel immuun voor hebben gemaakt?
Niets blijkt minder waar. Grote delen van de dag ervaar ik inwendige sidderingen van nervositeit, die mij duidelijk lijken te willen maken dat het ergste nog moet komen. Alsof Tonio’s sterven pas de aankondiging was van dat ‘ergste’. Deze notie kan niet anders dan het refrein van dit requiem worden. Ik wens het Hele Erge niet te kennen. Ik laat de brief dicht. Het nerveuze gesidder gaat onverminderd door. Maar wat, in godsnaam, kan er nog erger zijn dan Tonio’s dood? Dit: de waarheid van zijn dood. Dat die straks, te eniger tijd, echt tot ons doordringt. Daartegen zetten mijn zenuwen zich schrap, ook namens Mirjam. We moesten zien uit te vinden waarin het beste overlevingsplan school - in het verzet tegen de pijn, of juist in de overgave eraan. Er was dus nog enige speling in onze keuzemogelijkheden, maar de belangrijkste keuzevrijheid was vergeven: Tonio was onherroepelijk dood, en nu ook onherroepelijk begraven. Wat we ook met de doses pijn deden, hier viel niets meer te ontkennen of uit de weg te gaan. We zaten in de tang.
Uit: A. F. Th. Van der Heijden, Tonio, een requiemroman, 2011, De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 6572 0
bijlage
29
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Zonder afscheid Fragment 1
Fragment 2
Op dat kruispunt zijn zoveel dingen misgegaan. Ik stond daar in mijn politie-uniform. De agenten die erbij waren geroepen, konden of wilden niet zeggen wat er exact was gebeurd. Er werd geen verhoor afgenomen van de getuigen, terwijl ik dat, in functie van politieagent, altijd moet doen bij een ongeval. Dat is belangrijk voor de juridische en administratieve afhandeling, zoals de burgerlijke aansprakelijkheid.
Vergeet mij niet
Later - nadat we inzage hadden gekregen in het dossier en de getuigenverhoren hadden gelezen - was ik verontwaardigd over de talrijke tekortkomingen. Zo getuigde iemand: ‘lk ging afdraaien en sorteerde voor.’ Mijn collega had moeten vragen wat hij daarmee bedoelde, want er is langs elke kant van de weg maar een rijstrook. Maar dat was niet alles. Vanaf het kruispunt wilden de agenten het nieuws van het ongeval blijkbaar doorgeven aan een andere politiezone. Toen ik ‘s avonds van het ziekenhuis naar huis ging om andere kleren aan te trekken, lag er een kaartje in de bus van de politie van Brecht: ‘Gelieve contact op te nemen met de politie van Brasschaat.’ Het nummer van het proces-verbaal stond erop genoteerd, en aan de code kon ik zien dat het om een dodelijk ongeval ging. Onder aan dat kaartje stond: ‘Veel sterkte.’
Titine: Zo’n gebeurtenis heeft een impact op het hele gezin. Op de hele omgeving, eigenlijk. Zijn vrienden zijn nog dikwijls langsgekomen na Jorens ongeluk. Dat vond ik heel mooi. Bij Joren op school werd er ook heel positief met zijn dood omgegaan. De leraren hebben die maandag geen les gegeven. De hele dag stond in het teken van Joren. Zijn klasgenoten mochten iets over hem schrijven en die teksten hebben we dan achteraf gekregen. Jos wilde Joren mee naar huis nemen. Eerst zeiden ze in Hasselt dat dat niet kon. Dat moest via een begrafenisondernemer geregeld worden. ‘Luister’, zei Jos. ‘Ik ben met hem hiernaartoe gekomen en ik ga met hem naar huis.’ Ze zijn hem in de voormiddag komen halen. We hebben hem hier in een gekoeld bed opgebaard, dan lag hij niet in zo’n vreemde omgeving. Hij is hier blijven liggen tot zaterdag. Er waren mensen die dat bizar vonden, maar wij hadden daar niet lang over nagedacht. Het was een inval. Het was zoals het hoorde te zijn. Zijn klasgenoten en de vrienden van de voetbalclub hebben de uitvaart verzorgd. Het was mooi, ook al weten we er nog heel weinig van. Gelukkig werd alles op cassette opgenomen. We zijn blij dat we die af en toe nog eens rustig kunnen beluisteren. Op zo’n dag gaat er zoveel aan je voorbij.
bijlage
30
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Er was enorm veel volk. Ik vraag mij altijd af waar dat allemaal vandaan kwam. Voor heel wat mensen was het toch om de sensatie te doen, denk ik. Misschien daarom dat ik niet te geëmotioneerd wilde zijn. Mijn neef is apotheker. Hij had ons pilletjes gegeven waarvan je rustig blijft. Die hadden we van tevoren ingenomen.
Fragment 3 Ik stond te praten met de politie-officier toen hij telefoon kreeg van de spoedafdeling met de melding dat Jeffrey was gestorven. Dat was om vijf over twaalf, de derde juni. Daar sta je dan. Midden op dat kruispunt. Moederziel alleen. De poten onder je stoel weggezaagd. Je valt, valt. Het is een onbeschrijflijk gevoel. De politieagent die zegt van ‘Het spijt me’, en ik die denk: ‘Mijn vrouw, mijn vrouw, hoe moet ik haar dat vertellen? Dat is onmogelijk. Dat kan ik niet.’ Ik heb Marleen gewaarschuwd via mijn gsm. De officier heeft het nummer ingetoetst, want ik kon het niet. Marleen was natuurlijk nog wakker. Zij sliep niet omdat ze wist dat ik Jeffrey was gaan zoeken. De politieagent heeft de telefoon van mij overgenomen en heeft Marleen gezegd dat we eraan kwamen. Hij heeft ook onze huisarts opgebeld. We zijn Marleen gaan ophalen en zijn met z’n allen naar de spoedafdeling gereden. Eline was er ook bij. Haar wereld stortte natuurlijk ook compleet in. Veertien jaar en dan zoiets te verwerken krijgen. Dat is veel te jong.
Uit: Wim Geysen, Zonder afscheid, Als je kind sterft in het verkeer, 2004, Standaard uitgeverij, Antwerpen, ISBN 978 90 02 21421 9
bijlage
31
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
over-hoop Om de een of andere reden was ik op de afdeling van de volwassenen terechtgekomen. Ik was toen zeventien. Blijkbaar net oud genoeg om daar te belanden en niet op de kinderafdeling. Toch kon ik me wat de begeleiding betrof, geen betere omgeving wensen. De therapeuten zijn een enorme steun voor mij geweest. Het waren jonge mensen, echt een goed team. Ze werkten heel geëngageerd en deskundig. Ze stimuleerden ons enorm. Met sommigen van hen had ik ook geregeld een goede babbel. Het contact tussen de patiënten onderling werd aangemoedigd, maar echt veel gelegenheid daartoe was er niet. Ik lag op de afdeling van de mensen met hersentrauma’s, op de tweede verdieping. Daar was alleen maar een kleine ruimte om te eten. Toen ik wat beter was, mocht ik ook beneden eten. Daar zaten mensen van wie het herstel al verder gevorderd was. Meestal zaten we met tweeën aan een tafel. Soms klikte het wel tussen ons. Maar het contact bleef wel beperkt tot die ene persoon die met je aan tafel zat. Met veel andere mensen heb ik nooit gebabbeld. Patiënten zoals ik worden vaak opgehemeld vanwege hun doorzettingsvermogen. Voor mij was er geen andere optie: ik móést doorzetten. Ik móést me door die kine en ergo en al die andere therapieën heen worstelen. Van revalideren kon ik alleen maar beter worden, redeneerde ik. Daaruit haalde ik mijn motivatie. Natuurlijk, ik weet ook wel dat niet iedereen het zo bekijkt of kan bekijken. We hebben daar op de afdeling iemand gehad die de hele tijd lag te roepen en te vloeken op de verpleegsters. Soms zijn dat mensen die frontaal gewond geraakt zijn en die dus ook nog eens karakteriële en gedragsproblemen hebben. Voor zulke mensen is het enorm moeilijk om fysiek te revalideren, want door het hersenletsel schort er juist wat aan de
motivatie. Slechte momenten waren er voor mij soms ook wel, want de therapieën kunnen behoorlijk saai zijn. Wees maar zeker dat die na al die uren vreselijk kunnen tegensteken! Ik begrijp dat mensen dan willen zeggen: ‘Ik geef het op.’ Dat risico zat er voor mij ook in maar ik heb steeds doorgezet. Ik had een blind vertrouwen in de therapeuten: ze wisten wel waar ze mee bezig waren. Nee, klagen heb ik maar zelden gedaan. Dat wil ik ook graag doorgeven aan lotgenoten. Als slachtoffer moet je enorm doorzetten. Het is voor je eigen toekomst dat je vecht. Zeventien jaar lang gewoon De psychische verwerking is natuurlijk een ander paar mouwen: je emoties, gedachten en verwachtingen liggen opeens overhoop. Het lijkt alsof je plots van de kaart geveegd wordt. Als je bijkomt, ben je erg veranderd. Dat is zo raar, zo onrechtvaardig. Als je zo geboren wordt, dan is dat ook erg, maar dan weet je niet beter. Ik ben zeventien jaar lang een gewoon meisje geweest, dat kon gaan en staan waar ze wilde. Dan was er dat ongeval en plots werd ik afhankelijk van andere mensen. En van het openbaar vervoer. Voor mij is dat nu de enige manier om me te verplaatsen. Terwijl ik vroeger liep en danste. Ik fietste ongelooflijk veel ... Dan ga je een beetje als een puber op al die veranderingen reageren. Je stoot mensen af die jou eigenlijk het dierbaarst zijn, omdat je weet dat ze toch terugkomen. Je reageert het ook een beetje af op de mensen die het meest van jou kunnen verdragen. Als ik het mijn ma moeilijk maak, weet ik dat ze toch terugkomt naar me, omdat ze mijn moeder is. Als moeder, vader, broer of zus moet er al heel wat gebeuren, voordat je iemand uit je leven bant.
bijlage
32
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Weet je, je kunt daarover veel cursussen en lezingen volgen, maar nooit kun je voelen wat het is om op een morgen wakker te worden en opeens zoveel dingen niet meer te kunnen. Ik denk dat je dat enkel kunt weten, als je het zelf meegemaakt hebt. Toen ik na mijn Gentse periode weer thuis was, ben ik hier in de buurt enkele keren bij een psychologe geweest, want ik bleef het met de emotionele verwerking toch heel moeilijk hebben. Het lukte niet echt, omdat zij geen voeling had met NAH. Zij wist ook niet hoe ze in contact moest komen met personen die een dergelijk ongeval gehad hebben. Nu ga ik nog eens in de maand naar de psychologe in het ziekenhuis in Gent. Tussen haar en mij klikt het wel. Zij weet het probleem beter te formuleren en aan te pakken, omdat ze gewoon is met zulke mensen als ik te werken. Ondertussen lukt het me steeds beter om mijn eigen problemen aan te pakken, al gaat het nog wat op en af. Nog altijd probeer ik alles zoveel mogelijk zelf op te lossen. Maar soms zit het echt fout. Gelukkig heeft mijn ma de gave om dat aan te voelen. Als ze merkt dat iets me niet lekker zit, vraagt ze me wat er aan de hand is en dan kunnen we er samen over babbelen. En ja, ik voel me echt wel beter als ik het met iemand gedeeld heb. Anders blijft het vanbinnen allemaal draaien. Wat ik ook heel erg geapprecieerd heb aan mijn moeder is dat ze me op elke vraag een eerlijk antwoord gaf. Niets werd verbloemd. Dat heeft me erg goed geholpen.
In het begin van het revalidatieproces zit je in een heel klein wereldje. Je bent alleen met jezelf bezig. Naarmate het iets beter gaat, zijn vooral de mensen die iedere dag bij je zijn belangrijk: ouders, therapeuten, vrienden, enkele familieleden, medepatiënten ... Zo groeit dat beetje bij beetje. De eerste vier, vijf maanden moet iedereen springen om alles naar je zin te maken. Broers en zussen en vrienden lijden daaronder. En dan plots tellen ze toch weer mee. Maar dan moet jij ook weer leren rekening te houden met hen! Dat vereist een hele aanpassing. Als ik tegelijkertijd met mijn zus om iets riep en mijn ma luisterde eerst naar mijn zus, dan begreep ik dat eerst niet. Volgens mij is er meer hulp of begeleiding nodig, om mensen zoals ik weer aan de maatschappij te leren aanpassen. Ergotherapie zorgt er wel voor dat ik weer naar de bank of de post kan gaan. Maar op het sociale vlak, in het relationele is er absoluut meer behoefte aan begeleiding. Ik heb wel een aantal tests moeten ondergaan, waarmee ik mijn bekwaamheid moest bewijzen: koken, strijken, naar de post gaan, naar de bank. Dat zijn ook belangrijke dingen, maar de emotionele en sociale aspecten mogen niet vergeten worden. Daarin ben ik absoluut te weinig begeleid.
Uit: Sabine Cocquyt, Over-hoop, jongeren met een hersenletsel na een verkeersongeval, 2006, uitgeverij EPO, Berchem, ISBN 90 6445 425 6
Brieven schrijven helpt mij ook. Na mijn verblijf in Gent ben ik beginnen te schrijven aan een therapeute, gewoon omdat ik het wilde. Zij antwoordt maar heel af en toe, maar ik schrijf vooral, omdat ik gewoon graag schrijf. Vroeger schreef ik dagboeken vol, maar dat kan ik nu niet meer. Ik kan het niet meer aan om alles op papier te zetten.
bijlage
33
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
mij overkomt het niet Fragment 1 Een zekere paniek maakt zich van mij meester. Wat moet ik nu? Met wat voor iemand krijg ik straks te maken? Een dronken chauffeur! De gedachte alleen al zorgt voor een knoop in mijn maag. Maar ik moet contact nemen. Hij wacht op een seintje van mij, zei Johanna. Ik bel hem op. Jong. Dat voel ik vooral. Zo jong. En ontwapenend direct. Hij geeft mij het gevoel: ik heb niets te verliezen, er is geen weg terug, hier moet ik op de een of andere manier door. Hij legt momenteel examens af aan de hogeschool. ‘Dan zien we elkaar misschien beter nadien?’, opper ik. Maar nee, hij wil het nu, mij zien, hoe eerder hoe liever. Studeren, zich concentreren, is heel moeilijk nu. Het gesprek zal hem helpen. Zeker nu het proces voorgekomen is en er een groot interview met hem in de krant verscheen. Zo lang als ik hierop gewacht heb, zo vlug en plots gaat het nu. Enkele dagen later heb ik een afspraak met Laurent. Hij is nog niet thuis, verontschuldigt zijn moeder hem. Moest eerst nog een mondeling examen afleggen. We zijn noodgedwongen op elkaar aangewezen, de moeder en ik. Het zit haar hoog, erg hoog. Dat zeggen de tranen. En de zenuwen. Op en top gespannen. Wanhoop en onmacht wanneer ze over het interview met Laurent in de krant vertelt. Bang is ze, bang over hoe het nu verder moet met Laurent. Een psychiater heeft haar daarvoor gewaarschuwd. Vijftig procent kans zei hij, dat zo’n veroorzaker er tenslotte zelf aan onderdoor gaat. Laurent is een lieve jongen, heel sociaal ook, vertelt ze me. Dat zal ik
straks wel merken, zegt ze. Maar thuis is hij de laatste tijd erg gesloten, afstandelijk. Dat vindt ze heel lastig. Die wurgende angst wordt er niet kleiner door. Ze is een moeder, net zoals ik. Eindelijk verschijnt Laurent. Of het een beetje gegaan is, het examen, vragen wij, de twee moeders. Zijn antwoord is cryptisch. ‘Dat zullen we wel zien na de deliberatie.’ Het is duidelijk. Hij wil afstand. Of misschien wil hij ook zeggen: die examens zijn nu niet prioritair. We hebben elkaar nog nooit ontmoet, Laurent en ik. En mijn introductie aan de telefoon was kort. Dus vertel ik eerst nog wat over mezelf, over het ongeval en over Dries. En dat ik door het ongeval gaan schrijven ben. Nog voor ik mijn zin afmaak, vult hij aan: ‘Dus het supernegatieve heeft dan toch nog iets positiefs. Je hebt er een verborgen gave door ontdekt.’ Ik nuanceer, temper zijn enthousiasme. Hier mag geen misverstand over ontstaan. Een normale geschiedenis met mijn ouders, een gezond leven voor mijn zoon, daar wil ik nog altijd onmiddellijk voor ruilen. Ik vertel verder over mezelf en ons gezin. Om het ijs te breken? Uit onzekerheid? Om hem af te tasten? Moeiteloos stapt hij mee. Stelt vlotte vragen, heel inlevend, spontaan.
bijlage
34
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Een les en een last ‘Is die veroorzaker bij jullie dan zwaar gestraft? En kreeg hij ook een geldboete?’ Laurent blijft maar vragen afvuren. Vragen die vooral veel over zijn eigen worsteling vertellen. Nog maar net is hij voor de rechter verschenen. Hij kent nu zijn straf: drie jaar rijverbod, een forse geldboete en een werkstraf van tweehonderd uur. ‘Mijn straf had nog zwaarder kunnen zijn. Dat besef ik. Ik had evengoed een celstraf kunnen krijgen. Toch ervaar ik die financiële straf ook als een vorm van vrijheidsberoving: voor lange tijd zal ik daardoor in mijn dagelijks doen en laten gehinderd worden. En dat is ook nodig, vind ik. Daardoor zal ik voortdurend voelen dat ik een zware fout heb begaan. Eigenlijk vind ik dat men jongeren meer tegen zichzelf moet beschermen. Kijk nu naar mij. Mijn boete is 3.000 euro en 31.000 euro moet ik terugbetalen aan de verzekering. Ik betaal nu 300 euro per maand af. Daarom ga ik bijklussen en gelukkig woon ik nog thuis. Maar stel dat het gebeurt bij iemand die net zelfstandig woont, die nog maar net is beginnen werken. De jongvolwassenen, zij zijn de grootste risicogroep, denk ik. Ze zijn in de fleur van hun leven. Er kan hun niets gebeuren. Voor mijn part mag er tot vijfentwintig jaar een nultolerantie ingevoerd worden. Maar je kan je natuurlijk de vraag stellen of anderen de dupe moeten worden van hen die tegen de regels ingaan.’
te wegen dan de geldboete of enige andere vorm van straf. ‘Je hebt gelijk. De zwaarste straf is de emotionele. Tenslotte: ik leef nog, maar die andere man, die is er niet meer. En zijn familie moet leren leven met een lege plek. Het rijverbod heb ik binnen drie jaar hopelijk achter de rug. De werkstraf waarschijnlijk ook. En de financiële straf misschien binnen tien jaar. Maar die les, dat alcohol en auto rijden niet samengaan, die zal ik levenslang moeten meenemen. En de emotionele last, het besef dat ik de dood van een mens op mijn geweten heb, ook. Nu het verhaal nog eens uitgebreid in de krant verschenen is, voel ik vaak alle ogen op mij gericht. Dat is zwaar om dragen. En net mensen die zelf geen onbesproken blad zijn, sparen me niet. Zij hebben de grootste kritiek. Dikwijls gebeurt dat achter de rug. Er zijn er die maar blijven aandringen om toch een pint mee te drinken. Of ze vragen me heel hypocriet of ik dan niet met de wagen ben, terwijl ze goed weten dat ik rijverbod gekregen heb. Gelukkig zijn er ook anderen. Niet veel, vrienden die me ronduit zeggen hoezeer ze mijn gedrag afkeuren. Hoe onbegrijpelijk het is, wat ik gedaan heb. Of die me duidelijk maken dat ik tenminste nog een tweede kans krijg. En dat ik die maar best met beide handen grijp. Die eerlijkheid lucht op. Hoe dan ook, ik moet verder.
Ik stel mezelf de vraag of bij Rudy, Lieve, Frans en Frieda en bij Staf de geldboete het zwaarst viel. Bij de een meer dan bij de ander. Maar de emotionele last het schuldgevoel en de schaamte leken toch zwaarder door
bijlage
35
BIJLAGE
Biografische teksten van verkeersslachtoffers
Fragment 2 Vijf verschillende verhalen. Verschillende mensen. Andere omstandigheden. Diversiteit in de graad van verantwoordelijkheid of schuld. Evenveel manieren om daarmee om te gaan. En toch zijn er een aantal rode draden. Hoe zeg je ‘het spijt mij?’ Eén ding hebben deze veroorzakers gemeenschappelijk: ze gaan gebukt onder een schuldgevoel. Dat ze een verkeersongeval hebben veroorzaakt, heeft hun leven getekend. Allemaal dachten ze: mij overkomt het niet. En toch ... toch is het gebeurd. Allemaal willen ze hun spijt uitdrukken tegenover de slachtoffers of de nabestaanden, maar uit hun verhalen blijkt dat dat niet altijd zonder slag of stoot gaat. Het is veel minder evident dan men zou denken. Angst voor afwijzing of agressie weerhoudt sommigen ervan een kaartje te schrijven of een gebaar te stellen. Schaamte en schuldgevoelens natuurlijk ook. En onmacht: want wat zijn de juiste woorden? Hoe zeg je ‘het spijt mij’, wanneer je ongewild de dood van iemand op je geweten hebt? De afscherming van het slachtoffer of de nabestaanden door hulpverleners maakt dat het fameuze kaartje hen niet altijd bereikt. Dat beide partijen tegenover elkaar beschermd worden, is terecht en heeft zijn reden, maar er loopt iets fout als daardoor kansen tot herstel en heling gemist worden. Daarom pleit ik voor een open en creatieve geest bij alle betrokkenen, in eerste instantie bij de hulpverleners van het eerste uur.
Uit: Sabine Cocquyt, Mij overkomt het niet, ontmoetingen met veroorzakers van verkeersongevallen, 2010, uitgeverij EPO, Berchem, ISBN: 978 90 6445 669 5
bijlage
36
opdracht
Lesblad voor de leerlingen Fragmenten van waargebeurde verhalen over verkeersslachtoffers Lees aandachtig de tekst en beantwoord daarna onderstaande vragen.
1. Welke gevoelens komen er bij je op na het lezen van het fragment? Omcirkel wat past en leg kort uit
2. Waarmee heeft het slachtoffer uit de tekst het het moeilijkst na het ongeval?
woede | onbegrip | verdriet | schuld | begrip | machteloosheid angst | spijt | ergernis | onverschilligheid | medelijden ontgoocheling | depressiviteit | opstandigheid | irritatie
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
37
Lesblad voor de leerlingen
3. Hoe blijkt uit de tekst het belang van ons gedrag in het verkeer?
opdracht
4. Indien jij het verkeersslachtoffer uit de tekst was, hoe zou je willen dat je omgeving reageert?
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
38
Lesblad voor de leerlingen
5. Indien jij de veroorzaker was van het ongeval uit de tekst, hoe denk je dat het ongeval je leven en dat van je familie zal beïnvloeden?
opdracht
6. Op het bord staan gevolgen van een ongeval opgesomd. Welke gevolgen uit de tekst kan je nog toevoegen?
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
39
Lesblad voor de leerlingen
7. Binnenkort komt er een verkeersslachtoffer in de klas een getuigenis brengen over zijn of haar ongeval en de gevolgen daarvan. Waarom vindt deze getuige het belangrijk om dat te doen, denk je?
opdracht
8. Kennen jullie zelf iemand die een zwaar verkeersongeval meemaakte? Wat is er precies gebeurd?
Deel II: LEERLING E N V O O R B E R E I D E N O P D E G E TU I G E N I S
40
Deel 3 Nabespreking onmiddellijk na de getuigenis
41
LES
Nabespreking onmiddellijk na de getuigenis In deze les verwerken de leerlingen de getuigenis van een verkeersslachtoffer onmid-
» De leerlingen kunnen hun gedachten en gevoelens verwoorden.
dellijk na de getuigenis.
Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’. De jongeren worden gestimuleerd om aan de hand van enkele vragen het verhaal van de getuige te plaatsen door in gesprek te gaan met medeleerlingen. Hiermee willen we zorg dragen voor de gevoelens waarmee de jongeren eventueel blijven zitten. Dat kunnen gevoelens van angst, schuld, medeleven, verdriet, enzovoort zijn. Daarnaast willen we de inzichten en intenties met betrekking tot verkeersveiligheid bestendigen door de leerlingen een samenvatting, denkoefening en voorstelling over de getuigenis te laten maken.
Doelstellingen
benodigdheden Per groep van maximum 5 leerlingen: » » » »
een grote flap of papier van A3-formaat een tijdschrift met afbeeldingen van mensen een dikke stift plakband
Beginsituatie
Lesverloop (2 lesuren)
» De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer. » De leerlingen hebben een getuigenis bijgewoond.
1. Bespreking van de getuigenis in groepjes (groepswerk, 50 min.)
Lesdoelstellingen » De leerlingen kunnen formuleren op wie een verkeersongeval een impact heeft. » De leerlingen kunnen de sociale, emotionele, materiële of fysieke gevolgen van een verkeersongeval bespreken. » De leerlingen beseffen dat ze verantwoordelijk zijn voor hun gedrag in het verkeer en dat zij daarmee kunnen bijdragen tot veiliger verkeer.
» De leerlingen worden in groepjes van maximum 5 personen verdeeld. Elk groepje krijgt een grote papieren flap en een stift. De groep duidt iemand aan die de antwoorden kort zal noteren. » De leerkracht legt uit dat elk groepje zijn antwoorden aan de klas zal voorstellen. » Gedurende 15 minuten werkt elk groepje aan onderstaande opdrachten. De leerkracht legt alle opdrachten uit, voor de leerlingen aan de slag gaan.
DEEL III: NABESP reking onmiddellijk na de getu igenis
42
Nabespreking onmiddellijk na de getuigenis
LES
Opdracht 1: Reflectievragen
2. Klassikale bespreking van de getuigenis (klasgesprek, 20min.)
De groepjes beantwoorden volgende vragen:
De leerkracht gebruikt de resultaten van de opdrachten in een klasgesprek. De leerkracht peilt bij de leerlingen naar gedragsveranderingen en speelt in op hun leefwereld. Onderstaande vragen zijn slechts voorbeelden:
» Welke gevoelens van de getuige hebben jullie het meest geraakt? » Welke tips nemen jullie mee uit de getuigenis? » Vonden jullie het zwaar om naar de getuigenis te luisteren? Waarom wel of niet? » Stel: je raakt betrokken bij een verkeersongeval als slachtoffer. Welke impact zou dit kunnen hebben op jouw gezin, de school of het werk, je hobby’s of je vriendengroep? » Stel: je bent veroorzaker van een verkeersongeval. Welke impact zou dit kunnen hebben op jouw gezin, de school of het werk, je hobby’s of je vriendengroep? » Hebben jullie naar aanleiding van de getuigenis bedenkingen of vragen?
Opdracht 2: Doe-opdracht De leerlingen knippen uit het tijdschrift een beeld dat het beste past bij hun gevoelens na de getuigenis. Ook woorden en tekeningen uit het tijdschrift mogen gebruikt worden. De knipsels worden op de flap gekleefd.
Voorstelling van de resultaten
» Heb je nog een boodschap voor de getuige? De leerlingen kunnen deze boodschap(pen) eventueel op een kaartje schrijven voor de getuige, als blijk van erkenning. » Wat is je gevoel bij de getuigenis? » Wist je hoe groot de gevolgen van een ernstig ongeval kunnen zijn? Wat heb je bijgeleerd door de getuigenis? » Kijk je nu anders naar het naleven van verkeersregels? Waarom wel/niet? » Denk je dat er genoeg begrip is voor verkeersslachtoffers? » Hoe groot is de verantwoordelijkheid van weggebruikers? » Stel dat een vriend na te veel biertjes achter het stuur wil kruipen, hoe reageer je dan? » Stel dat een vriend een verkeersongeval heeft veroorzaakt en in paniek vluchtmisdrijf pleegt, wat doe je dan? » Stel dat een vriend een letsel overhoudt na een verkeersongeval, welke gevolgen heeft dat voor je vriendschap?
Per groep stelt een leerling de resultaten van de opdrachten voor aan de klas.
DEEL III: NABESP reking onmiddellijk na de getu igenis
43
Deel 4 Lessen als ondersteuning na de getuigenis
44
LES
Stellingenspel over de gevolgen van een verkeersongeval In de les nemen de leerlingen tijdens een stellingenspel standpunt in met betrekking
benodigdheden
tot uitspraken over verlies van dierbaren, blijvende beperkingen na een ongeval, rijgedrag, vriendschap na een ongeval, ...
» Blad met stellingen voor de leerkracht
Doelstellingen
Lesverloop
Beginsituatie
Stellingenspel (klasgesprek, 45 min.)
» De leerlingen hebben een getuigenis bijgewoond. » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer.
De leerkracht legt uit dat de leerlingen zich tijdens het stellingenspel vrij mogen uiten over thema’s die te maken hebben met de gevolgen van een verkeersongeval. Het stellingenspel verloopt als volgt:
Lesdoelstellingen
» Alle leerlingen staan in het midden van de klas. » De leerkracht leest een stelling voor en geeft indien nodig verduidelijking. Leerlingen die het met de stelling eens zijn, gaan aan de ene kant van de klas staan, leerlingen die het er niet mee eens zijn, gaan aan de andere kant staan. Alle leerlingen moeten kiezen tussen ‘eens’ of ‘oneens’. » Start nu een discussie met de leerlingen uit beide kampen. De leerkracht duidt een leerling aan die zijn mening vertelt, de anderen luisteren. De leerkracht modereert de discussie en stelt eventueel bijkomende vragen.
» De leerlingen staan stil bij de gevolgen van een verkeersongeval. » De leerlingen luisteren naar hun klasgenoten en respecteren elkaars mening. » De leerlingen ontwikkelen hun inlevingsvermogen. » De leerlingen kunnen hun wensen binnen sociale relaties formuleren. » De leerlingen zien in hoe een veranderd leven sociale relaties bemoeilijkt. » De leerlingen worden gemotiveerd om te investeren in relaties, ook als ze meer inspanning vragen. » De leerlingen worden gemotiveerd om een sociale verantwoordelijkheid op te nemen in de maatschappij. » De leerlingen kunnen hun gedachten en gevoelens verwoorden.
Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
45
LES
Stellingenspel over de gevolgen van een verkeersongeval
Varianten:
Stellingen
» In de klas worden op de grond met papiertape vakken gemaakt: ‘akkoord’ en ‘niet akkoord.’ Het is ook mogelijk om een positie tussen de twee in te nemen en een gradatie van akkoord of niet akkoord aan te geven. » De leerlingen krijgen rode, groene en oranje kaartjes om hun mening
A. Stellingen met betrekking tot zwaargewonde verkeersslachtoffers
» De leerlingen nemen een specifieke houding aan om hun mening weer te geven: rechtop staan is ‘akkoord’, op de grond zitten is ‘niet akkoord’ en op de stoel zitten, is een positie hier tussenin.
Stelling: Het is normaal dat vrienden uit elkaar groeien na een ernstig verkeersongeval. Mogelijke argumentatie: - Door een ongeval zijn sommige activiteiten die je als vrienden samen deed moeilijk of onmogelijk geworden (vb. voetbal – rolstoel). - Vrienden zijn er voor elkaar, ook in moeilijke tijden en in tijden van verandering. - Na het ongeval kun je je vriendschapsband opnieuw opbouwen, aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Stelling: Je moet blijven klaarstaan voor een vriend of een vriendin, ook als hij of zij door een hersenletsel na een verkeersongeval van karakter is veranderd. Mogelijke argumentatie: - Een hersenletsel kan karakterveranderingen tot gevolg hebben, bijvoorbeeld impulsief gedrag, het niet meer vlot kunnen volgen van gesprekken, minder geduldig en flexibel zijn (bv. alles moet gepland zijn en in een agenda worden opgeschreven, het is moeilijk om spontaan af te spreken). - Je kan deze vriend opnieuw leren kennen en bevriend raken met de ‘nieuwe’ persoonlijkheid.
DEEL IV: lessen a ls onder steu ning n a de g et ui genis
46
Stellingenspel over de gevolgen van een verkeersongeval
-
-
Na een verkeersongeval gaan vriendschapsbanden vaak verloren, net op het moment dat het verkeersslachtoffer zijn vrienden hard nodig heeft. Je mag dus van vrienden wel een extra inspanning vragen in deze moeilijke tijden. Vriendschappen evolueren altijd en er zijn verschillende soorten vriendschappen. Je kan op een andere manier vrienden blijven.
Stelling: Als verkeersslachtoffer zou ik het verliezen van mijn vrienden erger vinden dan de blijvende letsels en beperking. Mogelijke argumentatie: - Als jong verkeersslachtoffer wil je gewoon deel uit maken van de maatschappij, zoveel mogelijk een ‘normaal’ leven leiden. Vrienden horen daar bij. - Letsels zijn blijvend, vrienden kan je steeds opnieuw maken. - Je alleen en onbegrepen voelen, tekent je als jongere.
LES
Stelling: Je kunt pas weten wat het is om verkeersslachtoffer te zijn als je zelf een ernstig verkeersongeval hebt meegemaakt. Mogelijke argumentatie: - Je beseft pas hoe erg het is als je het zelf meemaakt. - Je kunt je in beperkte of in grote mate inleven in een verkeersslachtoffer. - Het is niet nodig om dezelfde drama’s mee te maken om begrip te kunnen tonen voor verkeersslachtoffers en hen te kunnen helpen indien nodig. - Misschien doen mensen te weinig hun best om zich in te leven of om begrip te tonen? Stelling: Als ik door een verkeersongeval gedeeltelijk verlamd geraak, wil ik toch nog zoveel mogelijk zelfstandig doen in plaats van dat vrienden mij erg veel moeten helpen. Mogelijke argumentatie: - Het is erg moeilijk om met beperkingen te leven. Iedereen wil graag zoveel mogelijk zelf kunnen doen. - Als niemand je helpt, sta je er alleen voor en voel je je in de steek gelaten.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
47
Stellingenspel over de gevolgen van een verkeersongeval
B. Stellingen over ouders die een kind verliezen in een ongeval Stelling: Als ik een dierbare zou verliezen in een verkeersongeval, zou ik graag hebben dat mijn vrienden me er na enkele maanden niet meer over aanspreken. Mogelijke argumentatie: - Ik vind het zo al moeilijk genoeg om er niet constant mee bezig te zijn. Als ik behoefte heb om erover te praten, zal ik dat wel doen. - Mijn vrienden moeten niet te voorzichtig zijn om ernaar te vragen. Ik wil er niet altijd zelf over beginnen omdat ik het gevoel heb dat ik mijn vrienden ermee lastig val. - Waar ligt de grens tussen rouwen en het verlies aanvaarden? Wil het verlies aanvaarden, zeggen dat je het verlies niet meer erg vindt? Stelling: Er bestaat geen goede manier om mensen in rouw te helpen. Mogelijke argumentatie: - Iedereen rouwt op zijn manier. - Rouwen is universeel. - Je kunt altijd helpen, al was het maar door er gewoon te zijn. Een kaartje, een bezoekje, … het zijn kleine dingen die het verschil maken. - Als je bang bent om te veel of te weinig te doen, kan je daar steeds met je vriend over praten.
LES
Stelling: Hulpdiensten besteden te weinig aandacht aan de ouders die een kind verliezen in een ongeval. Mogelijke argumentatie: - Hulpverleners zouden er meer aandacht aan besteden als ze er meer tijd voor hadden. - Hulpverleners moeten aan erg veel mensen aandacht besteden. Ze moeten hun aandacht verdelen. - Elk gezinslid heeft recht op een respectvolle en zorgzame behandeling. - Het zijn de kleine beetjes die een groot verschil kunnen maken. Stelling: Als je vriend een ernstig ongeval veroorzaakt en vluchtmisdrijf pleegt, geef je hem dan aan? Mogelijke argumentatie: - Vluchtmisdrijf gebeurt soms als paniekreactie. - Voor de slachtoffers is het belangrijk dat ze de dader kennen. Het helpt hen om de situatie te begrijpen. - Ook voor de veroorzaker is het belangrijk dat hij de verantwoordelijkheid voor het ongeval kan dragen. Een rechtvaardige bestraffing helpt om te leren omgaan met de zware schuldgevoelens waar veroorzakers vaak mee zitten. - Je kunt je vriend aanmoedigen om zichzelf aan te geven.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
48
Stellingenspel over de gevolgen van een verkeersongeval
C. Overige stellingen Stelling: De meeste mensen beseffen pas hoe roekeloos ze rijden als het al te laat is Mogelijke argumentatie: - De meeste chauffeurs denken dat ze na twee biertjes nog even goed kunnen rijden, maar de reactiesnelheid vertraagt al. Het kan het verschil betekenen tussen net geen en net wel een ongeval. - Niet alle ongevallen zijn te wijten aan roekeloos rijgedrag. - Heel lang geleden heeft het programma Kijk Uit! de volgende test gedaan: in een smalle straat werd met een kraan een auto 10 meter hoog gehesen, waarna deze met een harde klap naar beneden viel. De omstaanders durfden niet in de buurt komen. Wat veel mensen niet beseffen, is dat de snelheid waarmee de auto de grond raakt 50 km per uur is, precies de maximum toegelaten snelheid in de bebouwde kom.
LES
stelling: De straffen voor overdreven snelheid, met te veel alcohol in het bloed achter het stuur of sms’en/bellen tijdens het rijden, staan niet in verhouding tot de schade en het leed bij verkeersslachtoffers. Mogelijke argumentatie: - De gevolgen zijn zeer ernstig bij een ongeval, maar het afschrikkingseffect van de boetes en de pakkans is zeer klein. - Mensen gaan hun gedrag niet veranderen door straffen, maar wel door ze allemaal te laten inzien wat de gevolgen kunnen zijn als het misloopt. - Techniek kan een oplossing bieden. Het is mogelijk om auto’s niet te laten starten na een positieve alcoholtest, of niet harder te laten rijden dan 120 km/u.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
49
LES
Het traject van een gewond verkeersslachtoffer In deze les ontdekken de leerlingen welke weg een gewond slachtoffer met een blijvend letsel mogelijk aflegt. De spoedafdeling, het revalidatiecentrum, de huisarts, de politie, het gerecht, de verzekeringswereld, … komen allemaal aan bod.
Doelstellingen Beginsituatie » De leerlingen hebben een getuigenis bijgewoond. » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer. Lesdoelstellingen » De leerlingen verwerven basiskennis over het traject van een verkeersslachtoffer. » De leerlingen worden zich bewust van de impact van een verkeersongeval op het slachtoffer. » De leerlingen verwerven basiskennis en inzicht in de taak van een zorg-, hulp- en dienstverlener. » De leerlingen willen vermijden ooit dit traject zelf te moeten afleggen. » De leerlingen oefenen internetvaardigheden.
Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’.
benodigdheden » » » » »
computers met internetverbinding beroepskaartjes fiches grote flap papier met 2 kolommen achtergrondinformatie over deze beroepen en verkeersongevalcijfers: zie deel ‘Achtergrondinformatie’.
Lesverloop 1. Casus (onderwijsleergesprek, 15 min.) De leerkracht geeft cijfers over het aantal gewonden en doden in het verkeer. Op 10 jaar tijd vielen er 10.242 doden in het verkeer en 69.380 zwaar gewonden. Dit treft 796.220 naasten en nabestaanden! (meer cijfers vind je in het deel ‘Achtergrondinformatie’) De leerkracht vertelt een casus en bespreekt deze klassikaal: Beeld je in dat je een passagier bent in een auto. Door overdreven snelheid in combinatie met slecht weer gaat de auto aan het slippen. Er volgt een harde knal. Je ligt zwaargewond in het ziekenhuis. Je hebt enkele breuken en een hersenletsel. Je moet terug leren praten, lopen, eten, ... Je bent daardoor
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
50
Het traject van een gewond verkeersslachtoffer
emotioneel erg van slag. Je ouders komen bijna elke dag op bezoek en doen er alles aan om je te helpen. Ook je vrienden en familie komen regelmatig langs. Je weet nog niet of je alles terug zal kunnen, of dat een aantal beperkingen blijvend zullen zijn. Het liefst van al zou je willen dat alles terug wordt zoals voor het ongeval. Als gewond verkeersslachtoffer kom je met heel veel professionele hulp- en dienstverleners in contact. De leerkracht bespreekt volgende vragen met de leerlingen: » Wat zou er allemaal voor jou veranderen? » Wat zou dit teweegbrengen voor jullie gezin of familie? » Wat zou dat kunnen betekenen voor je contacten met familie, vrienden, klasgenoten of lief? » Som een aantal beroepen op van mensen met wie je, ten gevolge van een verkeersongeval, te maken zal hebben. De leerkracht probeert met bijvragen minimaal tot volgende antwoorden te komen: ambulance, politie, dokter, verpleger, revalidatiearts, (kinesist, psycholoog, verzekeraar en advocaat). » Hoe zou je willen dat deze beroepskrachten met jou als verkeersslachtoffer omgaan?
LES
2. Beroepskaartjes (opdracht, 20 min.) Deze oefening kan zowel individueel of in kleine groepjes uitgevoerd worden. Elke leerling of elk groepje krijgt 1 of meerdere beroepskaartjes. De leerkracht legt de opdracht uit: » Jullie krijgen allemaal kaartjes waarop een beroep staat en fiches om je vragen op te beantwoorden. » Jullie krijgen 15 minuten om op internet op te zoeken wat de functie van deze beroepskrachten is. Je mag hierbij verschillende sites raadplegen. Op de fiche beschrijf je kort wat de beroepskracht doet. » Als je het verkeersongeval uit de casus meemaakt, zou je dan in aanraking komen met deze persoon? Waarom wel/niet? Schrijf het antwoord op de fiche. » Zoek een lokale organisatie waar deze hulpverlener aan het werk zou kunnen zijn. (lokale politiedienst, een ziekenhuis, het dichtstbijzijnde revalidatiecentrum, kinesistenpraktijk, een verzekeringskantoor, etc.). Schrijf dit ook op de achterkant van je fiche. Nadien komt de klas samen met alle fiches. De leerlingen lezen de beroepskaartje voor en leggen aan de leerlingen uit wat de functie van de beroepskracht is en waar ze in de buurt concreet werkzaam zijn. Daarna hangen ze zelf het kaartje op de grote flap, in de kolom ‘tijdens de crisisinterventie’ of ‘na de crisisinterventie’.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
51
LES
Het traject van een gewond verkeersslachtoffer
Actoren tijdens de crisisinterventie
Actoren na de crisisinterventie
» » » » » » »
» » » » » » » » » » » » » » » » » » » » » » » » »
de medewerker van de dienst 112 de politieagent de politiebejegenaar de brandweerman de MUG-arts de ambulancier de spoeddienst
UItleg bij deze actoren vind je in het deel ‘Achtergrondinformatie’
de hulpverlener van slachtofferhulp de begrafenisondernemer de psycholoog de levensbeschouwelijke hulpverlener of pastor de politierechter de advocaat de parketmagistraat de verkeersdeskundige de justitieassistent de herstelbemiddelaar de verzekeringsmakelaar de dossierbeheerder bij de verzekeringsmaatschappij de expertisearts de revalidatiearts de kinesist, de logopedist, de ergotherapeut de neuropsycholoog de sociale dienst van de revalidatie de arbeidstrajectbegeleider de therapeut, psychotherapeut, rouwtherapeut de thuiszorgverantwoordelijke de verzorgende van de thuiszorgdienst de maatschappelijk werker van de mutualiteit de CLB-medewerker de huisarts de lotgenotengroepen
DEEL IV: le ss en a ls onder s teu ning na de get uigeni s
52
LES
Het traject van een gewond verkeersslachtoffer
Klassikaal probeer je tot een conclusie te komen rond de gevolgen van een verkeersongeval. Combineer wat de leerlingen leerden uit de getuigenis met wat ze ontdekt hebben tijdens deze oefening.
Als je klaar bent, hang de flap met de juiste kaartjes op in de klas. Indien er een klasgenoot betrokken was bij een verkeersongeval met letsels als gevolg, kan je hem/haar eventueel volgen op de flap.
De medewerker van de dienst 112
De neuropsycholoog
De politierechter
De politieagent
De advocaat
De sociale dienst van de revalidatie
De politiebejegenaar
De parketmagistraat
De arbeidstrajectbegeleider
De brandweerman
De verkeersdeskundige
De therapeut, psychotherapeut, rouwtherapeut
De MUG-arts
De justitieassistent
De thuiszorgverantwoordelijke
De ambulancier
De herstelbemiddelaar
De verzorgende van de thuiszorgdienst
De spoeddienst
De verzekeringsmakelaar
De maatschappelijk werker van de mutualiteit
De hulpverlener van slachtofferhulp
De dossierbeheerder bij de verzekerings- maatschappij
De CLB-medewerker
De begrafenisondernemer
De expertisearts
De huisarts
De psycholoog
De revalidatiearts
De lotgenotengroepen
De levensbeschouwelijke hulpverlener of pastor
De kinesist, de logopedist, de ergotherapeut
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
53
Het traject van een gewond verkeersslachtoffer
Lege fiche
LES
Zoek waar je in de buurt deze beroepskracht kan vinden (vb. naam + gemeente van de instelling)
Beroep
Wat doet deze beroepskracht?
Zou jij als verkeersslachtoffer in aanraking komen met deze beroepskracht? Waarom wel/niet?
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
54
LES
Het interview In deze les interviewen de leerlingen hun ouders of een andere volwassene, met als
Lesdoelstellingen
onderwerp ‘gedrag in het verkeer’. Ze kunnen vervolgens het interview creatief verwerken in een krantenartikel of tijdschrift.
Doelstellingen Beginsituatie » De leerlingen hebben reeds een getuigenis bijgewoond. » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer. » De leerlingen kunnen verschillende soorten vragen formuleren.
» De leerlingen kunnen een interview voorbereiden. » De leerlingen kunnen een interview leiden. » De leerlingen kunnen het thema ‘gedrag in het verkeer’ thuis of met een volwassene bespreekbaar maken. » De leerlingen kunnen een volwassene betrekken bij wat ze leerden over de gevolgen van een verkeersongeval. » De leerlingen kunnen afspraken maken met een familielid met betrekking tot gedrag in het verkeer. » De leerlingen kunnen een neerslag maken van een interview over het thema ‘gedrag in het verkeer’ in de vorm van een verslag, artikel, of creatieve vorm naar keuze. » De leerlingen kunnen hun gedachten en gevoelens verwoorden. Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’.
Opgepast indien er in de klas een gezin is waarvan een gezinslid betrokken is geraakt bij een ernstig verkeersongeval.
benodigdheden » lesblad voor elke leerling » tips voor een goed interview
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
55
LES
Het interview
Lesverloop 1. Bespreking opdracht (gesprek, 5 min.)
4. Voorstelling aan de klas (klasgesprek, 10 min.)
De leerkracht legt de opdracht uit aan de hand van het lesblad voor leerlingen.
Enkele leerlingen stellen hun vragen voor aan de klas. De leerlingen en de leerkracht geven feedback. Daarna krijgen de leerlingen nog even tijd om hun vragen aan te passen.
2. Tips voor een goed interview (doceren, 15 min.) De leerkracht bespreekt de tips voor een goed interview (zie bijlage achteraan deze lesfiche). 3. Voorbereiding interview (individuele opdracht, 20 min.)
5. Interview (individuele opdacht) Leerlingen interviewen een ouder of een andere volwassene. Ze typen het interview uit. Als extra oefening kunnen ze het interview verwerken in een artikel voor een krantje of een tijdschrift.
De leerlingen bereiden de vragen voor het interview individueel voor in de klas en houden daarbij rekening met de tips.
DEEL IV: lessen als onderste uning na de get uigenis
56
opdracht
Het interview Opdracht » Houd een interview met een volwassene (je ouder, voogd, begeleider, …) over het thema ‘gedrag in het verkeer’. Formuleer vooraf minstens 10 hoofdvragen. » Houd rekening met de tips voor een goed interview. » Schrijf na afloop je interview uit. Het resultaat noemen we een vraag- en antwoordinterview. Sluit af met een persoonlijke noot, bijvoorbeeld over hoe jij je voelde tijdens het interview, hoe de geïnterviewde zich voelde, wat je geleerd hebt tijdens het interview, ... » (Extra) Verwerk je interview op een creatieve manier (in een krantenartikel, een verslag, een dagboekfragment, een blog, ...)
» Hieronder vind je enkele voorbeelden van thema’s waarrond je je vragen kan opbouwen: - - - - - - - -
OPDRACHT
ervaring met verkeersslachtoffers de gevolgen van een verkeersongeval voor verkeersslachtoffers (die je kent) het gedrag in het verkeer van je gesprekspartner het gedrag van anderen in het verkeer de inschatting van jouw gedrag in het verkeer door anderen angsten met betrekking tot verkeersonveiligheid risicogedrag in het verkeer nieuwe wederzijdse afspraken over jullie gedrag in het verkeer
57
BIJLAGE
Het interview Tips voor een goed interview Bij de voorbereiding:
Je houding tijdens het interview
» Bereid je voor op een interview. Bedenk op voorhand wat je graag te weten wil komen. Maak vooraf een lijstje van vragen die je wilt stellen of de thema’s waarover je meer wil weten. » Maak een afspraak voor het moment, de plaats, de duur en de bedoeling van het interview. Kies voor een rustige omgeving waar je ongestoord en vrijuit kan praten. » Zorg voor pen en papier en/of opnameapparatuur, zodat je het interview nadien kan herbeluisteren of herlezen. Op veel gsm’s zit een opnamefunctie. Test ze op voorhand, zodat je weet vanop welke afstand stemmen verstaanbaar opgenomen kunnen worden.
» Blijf rustig en zorg voor een positief klimaat. Bv. Knik wanneer de geïnterviewde spreekt, stel bijkomende vragen, richt je met je lichaam naar de geïnterviewde, houd oogcontact, … » Sta open voor wat er verteld wordt. Luister naar de mening van de geïnterviewde. » Het interview gaat over de ervaring en standpunten van de geïnterviewde. Laat jouw mening niet doorschijnen in je vragen. Je mag wel schetsen waarom je een bepaalde vraag stelt. » Zorg dat je geen verkeerde interpretaties maakt van de antwoorden. Als je twijfelt, kun je in je eigen woorden het antwoord herformuleren naar de geïnterviewde, bijvoorbeeld: ”Als ik het goed begrijp, bedoel je ...”
Tijdens het interview:
Soorten vragen Inleiding op het interview » Leg kort uit wat de bedoeling is van het interview. » Vraag of je het interview mag opnemen. » Maak eventueel afspraken: bv. de geïnterviewde moet niet op een vraag antwoorden als hij dat niet wil of mag aangeven dat bepaalde antwoorden niet mogen gepubliceerd worden. » Begin met vragen waarmee je een ontspannen sfeer creëert of vragen die nog oppervlakkig en algemeen zijn.
» Stel open vragen om het gesprek op gang te brengen. Dat geeft aan de geïnterviewde de ruimte om openlijk te praten. Voorbeelden: Wat vind je van ...? Waarom doen we ...? Hoe komt het dat...? Wat kan je vertellen over ...? Hoe voel je je bij …? Hoe denk jij over …? » Stel halfopen of gesloten vragen indien je meer feitelijke zaken te weten wil komen. Dit beperkt de antwoordmogelijkheden van de geïnterviewde. Voorbeelden: Ben je bang van ...? (ja / nee) Ga je iets doen aan …? (ja/nee /misschien) Wat drink je graag? (water/bier/wijn/cola/ ...)
BIJLAGE
58
BIJLAGE
Het interview » Vraag naar feiten (vb. Rijd je wel eens te snel?) maar ook naar gevoelens (vb. Hoe voel je je als je vriend beschonken achter het stuur kruipt?). Vraag naar anekdotes en interessante verhalen. Die maken het interview boeiend om te lezen. » Stel geen dubbele vragen of meerdere vragen tegelijkertijd. » Vraag door indien je de indruk hebt dat je meer in de diepte kan gaan. Houd daarbij in gedachten wat je allemaal te weten wil komen. Afronding van het interview » Overloop nog even je vragenlijstje: heb je alles gevraagd wat je wilde weten? » Bedank de geïnterviewde voor het gesprek. » Leg kort uit wat er met het interview zal gebeuren. » Eventueel kun je voorstellen dat de geïnterviewde je uitgeschreven tekst bekijkt om te zien of alles wel klopt of correct geformuleerd is.
BIJLAGE
59
LES
De boekbespreking Leerlingen lezen een boek over iemand die betrokken raakt bij een ernstig verkeerson-
benodigdheden
geval en de gevolgen ervan voor zijn gezin. De leerlingen maken hiervan een samenvatting, bespreken het boek voor de klas of verwerken de inhoud met een creatieve verwerkingsopdracht. Deze les kan in verschillende vakken gegeven worden: Nederlands, Frans, Engels, zedenleer, …
Doelstellingen Beginsituatie » De leerlingen hebben een getuigenis bijgewoond. » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer. » De leerlingen hebben toegang tot een bibliotheek met boeken over verkeersslachtoffers. Lesdoelstellingen
» Boekenlijst » Lijsten van Nederlandstalige boeken over het thema vind je hier: - Rondpunt leestips - www.ovk.be/index.cfm?PageID=16695 - http://zoeken.bibliotheek.be/?q=verkeersongeval
» Lijsten van Franstalige boeken vind je hier: - http://booknode.com/accident_de_voiture_421960 - www.samarcande-bibliotheques.be/resultat.php?type_rech=rs& index[]=fulltext&bool[]=&value[]=accident+de+voiture - http://zoeken.bibliotheek.be/?q=verkeersongeval klik op taal Frans » Lijsten van Engelstalige boeken vind je hier: - http://zoeken.bibliotheek.be/?q=verkeersongeval klik op taal Engels
» De leerlingen kunnen een boek over een bepaald thema opzoeken in de bibliotheek. » De leerlingen diepen het thema ‘gevolgen van een verkeersongeval’ verder uit. » De leerlingen kunnen een boek samenvatten. » De leerlingen kunnen een boekbespreking voor de klas brengen.
Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
60
LES
De boekbespreking
Lesverloop Huiswerk (individuele opdracht)
» De leerlingen verwerken de inhoud van het boek op een creatieve manier. Enkele voorbeelden: -
» De leerlingen kiezen zelf een boek dat handelt over de gevolgen van een verkeersongeval. Dit mag zowel fictie als non-fictie zijn. » De leerlingen maken een schriftelijke boekbespreking. De volgende vragen kunnen hen daarbij helpen:
- -
- - - - - - -
Wat betekent de titel van het boek? Wat is het hoofdthema van het boek? Welke andere thema’s komen aan bod? Welke passages zijn je het meest bijgebleven? Waarover gaan deze passages? Waarom heeft het je geraakt? Hebben bepaalde fragmenten uit het boek je aan het denken gezet? Waarom? Waarom zou je het boek iemand wel of niet aanraden? Met welke 5 kernwoorden kun je het boek het best omschrijven? Waarom deze kernwoorden? Wie is de auteur van het boek? Wat weet je over de schrijver? Waarom heeft hij/zij het boek geschreven?
Vragen in verband van de getuigenis die jullie kregen: - Wat zijn de gelijkenissen tussen de getuigenis in de klas en het boek? Wat zijn de verschillen? - Wat is er voor jou veranderd op het vlak van veilig gedrag in het verkeer door het lezen van het boek en het bijwonen van de getuigenis? - Beschrijf kort jouw mening over de gevolgen van een verkeersongeval.
- - -
-
-
- -
Schrijf een krantenartikel over het verhaal uit het boek. Je kan een objectief, zakelijk artikel schrijven, een subjectief artikel of een blikvanger. Schrijf een nieuwe flaptekst voor het boek en ontwerp een andere cover. Neem als reporter een fictief interview af van één van de nevenfiguren uit het boek. Zorg dat de antwoorden stroken met het verhaal uit het boek en het karakter van dit personage. Maak een powerpointpresentatie over het boek. Zoek gepaste beelden. Maak van een bepaalde passage uit het boek een fotoroman. Speel waarzegger voor 2 personages uit het boek en schets de toekomst van deze personages. Je kan ook een samenvatting schrijven over het vervolg op dit boek, 10 jaar later. Zoek foto’s die verschillende aspecten uit het boek kunnen illustreren. Zoek voor elke foto een sprekende titel, zodat voor anderen de link tussen de foto en boek duidelijk wordt. Kies een fragment dat je heeft aangegrepen. Lees het voor in de klas, waarbij je aandacht schenkt aan de emoties uit het fragment. Dit doe je door te letten op intonatie, stemvolume, tempo en pauzes. Maak een collage van foto’s en tekeningen die het verhaal uit het boek weergeven. Schrijf een brief gericht aan het hoofdpersonage uit het boek.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getu igenis
61
LES
Het opiniestuk Aan de hand van verrassende opiniestukken bekijken leerlingen verschillende thema’s
Lesverloop
met betrekking tot verkeersongevallen vanuit diverse perspectieven. Ze vormen hun mening tijdens een klassikale discussie.
1. Inleiding (doceren, 5 min.)
Thema’s die aan bod komen zijn schuld en verantwoordelijkheid, technologische ingrepen versus sensibilisatieacties, omgaan met rouwende mensen, enzovoort.
De leerkracht legt uit wat een columnist is:
Doelstellingen Beginsituatie
» De leerlingen hebben een getuigenis bijgewoond. » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer. Lesdoelstellingen » De leerlingen kunnen argumenten voor en tegen afwegen. » De leerlingen kunnen een eigen mening vormen en deze beargumenteren. » De leerlingen vormen een mening over diverse thema’s met betrekking tot verkeersveiligheid. Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’.
benodigdheden
Een columnist is een persoon die regelmatig een artikel in een krant of tijdschrift plaatst met de bedoeling een discussie in gang te brengen of een persoonlijke visie weer te geven in één krantenkolom (vandaar de naam ‘columnist’). Columns kunnen persoonlijk, politiek of gewoon kritisch zijn. Ze hebben als bedoeling de mensen te raken: doen lachen, doen nadenken, …
De leerkracht vertelt dat de leerlingen verschillende columns te lezen krijgen en dat ze aan de hand daarvan een debat voeren. 2. Opiniestukken lezen (individuele opdracht, 15 min.) De leerlingen lezen drie columns. Per column noteren de leerlingen in telegramstijl het volgende: » » » »
de centrale stelling van de columnist de argumenten die hij ervoor aanhaalt de mening van de leerling hierover de argumenten van de leerling voor zijn mening
» afdruk van drie columns voor elke leerling
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getu igenis
62
LES
Het opiniestuk
3. Debat (klasgesprek, 25 min.) De leerlingen debatteren over de drie columns. De leerkracht modereert het gesprek. Om de discussie op gang te houden kunnen de volgende vragen gebruikt worden:
Ontwapen de doodrijders (Hendrik Cammu)
» ”Het zijn altijd de anderen die niet kunnen rijden.” - Wat bedoelt Hendrik Cammu met ‘Het zijn altijd de anderen die niet kunnen rijden’? - Geldt dat ook voor jou? - Hoe komt het dat de meeste mensen het gevoel hebben dat het de anderen en niet zijzelf zijn die niet goed kunnen rijden? (eventueel bijvragen over zelfoverschatting, onderschatting van de risico’s, niet bewust zijn van gevaren tot het te laat is, …) » De menselijke factor is het probleem: - Wat is volgens de auteur het probleem? - Welke oplossingen reikt de auteur aan? - Vind jij dat goede oplossingen? Waarom wel/niet? Zie je andere, mogelijk betere oplossingen? Welke argumenten haal je daarvoor aan?
-
Er zijn in het verleden al vaak discussies gevoerd over snelheidsbegrenzers. Voor vrachtwagens zijn die ingevoerd: maximum 90 km/u. Voor personenwagens zijn die er niet. Vind jij de snelheid van auto’s begrensd moet worden op 120 km/u? Waarom wel/niet?
-
En wat vind je van het systeem dat Cammu voorstelt, dat de snelheid in de bebouwde kom begrensd op 50 km/u?
» Tolerantie - Wat vertelt de auteur over de tolerantie tegenover de tol in het verkeer? - Heeft hij daar een punt of overdrijft hij? Welke argumenten draag je daarvoor aan?
- -
- -
De auteur vergelijkt het verkeer met een virus: als er evenveel doden vallen door een virus, dan zou er een paniekreactie ontstaan en drastische maatregelen volgen, denkt hij. Denk je dat de auteur gelijk heeft? Hoe komt het dat mensen anders reageren op verkeersdoden dan op massale sterfte door een virus? Is bij jou die reactie ook anders? Wat zegt dat over het menselijke gedrag? Wat kunnen we daaruit leren als we het gedrag van de weggebruikers willen veranderen?
» Verplichten of sensibiliseren? Er zijn 2 manieren om mensen van gedrag te laten veranderen: hen aanmoedigen met sensibilisering, of hen verplichten met wetten, boetes en/of technische ingrepen. - Wat is het standpunt van Cammu? Welke argumenten haalt hij hiervoor aan? - Wat werkt volgens jou het best: verplichten of sensibiliseren? Waarom? - Zijn er ook nadelen? Welke?
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
63
LES
Het opiniestuk
-
Hoever kan de overheid volgens jou gaan met verplichtingen? Komt de individuele vrijheid dan niet in het gedrang? Hoeveel verlies van vrijheid is onze veiligheid waard?
» Over het artikel - Wat vinden jullie van het artikel? - Is dit een goede manier om veranderingen te bereiken?
Opzet (Bernard Dewulf)
» Welk standpunt verkondigt de auteur in dit artikel? » Vindt hij dat er te lichtzinnig met schuld bij ongevallen onder invloed wordt omgesprongen? Leg uit. Welke argumenten haalt hij daarvoor aan? » Wat is jouw mening hierover? Waarom?
De best indenkbare steun (Guillaume Vanderstichelen) » » » »
» » » »
Hoe voel je je na het lezen van deze open brief? Waarom heeft de auteur deze brief geschreven? Denk je dat veel mensen blij zijn met deze brief? Heb je zelf ervaring met rouw waarin anderen jou werkelijk hebben ondersteund. Wat deed je deugd? Wat vond je minder leuk? Heb je ooit voor iemand in rouw echt iets kunnen betekenen? Herken je jezelf in de twijfel tussen wel en niet op bezoek gaan bij een persoon in rouw? Denk je dat de situatie vergelijkbaar is voor ouders wiens kind een ongeval heeft overleefd, maar er ernstige beperkingen aan overhoudt? Kan iedereen een open brief opsturen naar een redactie waarmee je een maatschappelijk debat kan opentrekken?
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
64
BIJLAGE
Opiniestukken
Ontwapen de doodrijders Het zijn altijd de anderen die niet kunnen rijden Bron: De Standaard, 17 november 2009 Om het verkeer veiliger te maken, moeten we niet wachten tot ‘automobilisten hun gedrag aanpassen’. Dat gaat HENDRIK CAMMU veel te traag, hij wil auto’s technisch laten aanpassen zodat de automobilist wel veilig moet rijden. Een licht beschonken en iets te snel rijdende automobilist mist zijn bocht en maait vier jonge mensen van de weg. De reactie op Radio 1 van de commentaarschrijver van De Standaard was tekenend: ‘het zou ons allemaal kunnen overkomen, wie rijdt er eens niet iets te snel en wie heeft er eens niet net iets te veel gedronken achter het stuur. We moeten dringend ons gedrag aanpassen.’ Sorry, maar daar word ik nu helemaal weemoedig van. Inzetten op de gedragsverandering van de automobilist is niet verstandig. Daarop wachten zal een pak mensen het leven kosten. Ongevallen op de weg zijn in ons land en in de Europese Unie de belangrijkste doodsoorzaak en reden tot hospitalisatie van 15- tot 44-jarigen. Turf gedurende een maand in de krant de rubriek verkeersongevallen: zeven keer op tien wordt ‘te hoge snelheid’ of ‘onaangepast rijgedrag’ als oorzaak aangewezen. Het is geen geheim dat gevaarlijk rijden zeer veel voorkomt, de meeste automobilisten weten dit maar al te goed, maar slechts enkelingen zullen toegeven dat ze ook een deel van het probleem zijn. Waarom? Omdat de automobilist zichzelf overschat en geen enkel inzicht heeft in het eigen rijgedrag, zo blijkt uit gedegen onderzoek. Het zijn de anderen die niet kunnen rijden. Hij heeft alles onder controle
en, niet onbelangrijk, hij ondervindt geen nadelen van zijn onverantwoord rijgedrag. Zijn gedrag is niet in overeenstemming met zijn kennis. Een bestuurder weet dat te snel of onder invloed rijden onverantwoord is. Maar dat geldt niet voor hem. De tolerantie tegenover de tol van het verkeer is hallucinant, het heeft alle kenmerken van een collectieve psychose. Oordeel zelf. Jaarlijks zijn er in ons land 50.000 gewonden door verkeersongevallen. Duizend doden (een onderschatting, want mensen die op een later tijdstip alsnog aan hun verwondingen overlijden, worden vaak niet in de statistiek opgenomen) en minstens evenveel zwaargewonden met blijvende handicap. Ik zal ze uit gemak de rolstoelpatiënten noemen. Het zijn vaak zeer schrijnende gevallen, zeker duizend per jaar. Mensen met zware hersentrauma’s die nadien in het beste geval in een beschutte werkplaats terechtkunnen, afgerukte zenuwen van armen en hals die onherstelbare verlammingen veroorzaken. Rolstoelpatiënten, of volledig verlamde slachtoffers voor wie de gehele woning moet worden aangepast, mensen die voordien in de volle fleur van hun leven waren. Op vijf jaar tijd stapel je het voetbalstadion van een middenmoter in eerste klasse vol met verkeersslachtoffers van onze wegen: de ene helft van het stadion vul je met lijkkisten en de andere helft met rolstoelpatiënten. Jonge mensen en mannen zijn oververtegenwoordigd in onze statistieken: één derde van alle slachtoffers is tussen de 15 en de 24 jaar, hoewel deze groep maar 12 procent van de Belgische bevolking uitmaakt. Elk slachtoffer had zijn geliefden. Het leed voor de tienduizenden achterblijvers is groot. Een studie van de Europese Commissie toonde aan dat een kwart van de ouders van verongelukte kinderen drie jaar later
B ijlage
65
BIJLAGE
Opiniestukken
nog depressieve- en zelfmoordgedachten had. Zou het hoger beschreven medisch slagveld een gevolg zijn van, zeg maar, een virus, het land zou in totale paniek zijn. Nochtans, het virus is bekend, het heet wegverkeer, maar de mensen lijken er mentaal immuun voor te zijn. Flitspalen, wegcontroles en bobcampagnes, ik wil wel. En ja, waarschijnlijk rijden er nu minder dronken mensen rond dan vijfentwintig jaar geleden. Men moet toch stilaan beseffen dat het niet de gedragsverandering van de automobilist is die voor de drastische daling van het aantal dodelijke ongelukken zal zorgen. In vergelijking met een kwarteeuw geleden is er al een serieuze daling, maar die is vooral het gevolg van de ‘engineering’: de voertuigen zijn veiliger ontworpen, de automobilist beschermt zich beter, draagt vaker een gordel, er werd nagedacht over wegaanpassingen en urgentieteams zijn sneller ter plaatse. In het vliegwezen weet men reeds lang dat een verhoogde veiligheid het resultaat is van een verbeterde technologie in combinatie met een zo laag mogelijke invloed van de mens. De factor mens is onberekenbaar en daarom moeilijk te beheersen. In het vliegverkeer is de mens zo goed als uitgeschakeld. Resultaat? Minder dan 800 doden per jaar wereldwijd! Even veel als in Vlaanderen op de weg. Daarom moeten we dringend de bestaande technologie verplicht invoeren in ons wagenpark: absolute prioriteit is de standaard ingebouwde snelheidsregelaar, het zogenaamde Intelligente Snelheids Aanpassing (ISA) systeem, dat in functie van het weer, het type weg of de drukte van het verkeer onze snelheid zal bepalen.
Airbags zullen eerder aan de buitenkant van de auto, tussen voorruit en motorkap, opgeborgen zijn. Dit om de omvergereden voetgangers te beschermen tegen het harde contact met de motorkap. Voertuigen met ‘bull bars’ (u kent die bumpers wel, het zijn echte moordwapens) worden verboden. Al deze technologie om ons verkeer te beveiligen bestaat. Pas ze toe en het aantal verkeersslachtoffers daalt met minstens 50 procent. Wacht niet op het gezond verstand van de homo sapiens en wacht ook niet tot er een ‘maatschappelijk draagvlak’ is. Dat komt er pas na de invoering van de maatregelen. Tal van automobilisten zullen opperen dat autorijden dan iets voor mietjes zal zijn. Het zij zo. Gedaan met uit de bocht vliegen, met 150 km per uur tegen een boom te knallen, door bebouwde kommen razen en een vrouw met haar kinderen omver maaien, en ga zo maar door. Had de technologie nu al de limieten van het verkeersgedrag bepaald, tal van dodelijke ongevallen van de voorbije weken hadden nooit plaatsgegrepen en vele, vele vroegere slachtoffers hadden waarschijnlijk nog geleefd. Voor hun geliefden zou de pijn veel minder zijn geweest. Hendrik Cammu
Maar er kan veel meer. De auto zal niet starten zonder dat de inzittenden klikvast zitten en de automobilist een ademtest heeft gedaan. Een minicamera zal ons wekken als we achter het stuur dreigen in te dommelen.
B ijlage
66
BIJLAGE
Opiniestukken
De best denkbare steun Brief van Guillaume van der Stighelen Bron: De Standaard, 11 mei 2011 Hoe kan je als vriend, als buur, als familie helpen als iemand een dierbare verliest? Hoe kan je de naasten van Wouter Weylandt tot steun zijn? Guillaume van der Stighelen bevindt zich in de weinig benijdenswaardige situatie dat hij daar suggesties voor kan geven, omdat hij zelf recent ervaringsdeskundige is geworden. Aan vrienden, buren en naaste familie van de ouders van Wouter Weylandt, van zijn zus en van de mama van zijn kindje. En aan iedereen die een band met hen heeft. Besten, Advies aan rouwende mensen, daar bestaan bibliotheken over. Maar over hoe je best omgaat met rouwende vrienden en wat je voor hen kan betekenen, daar is weinig over geschreven. Terwijl dat juist het belangrijkste is. Wij hebben zelf twee maand geleden een zoon van eenentwintig verloren na een ongelukkige val. De beste raad die we gekregen hebben was van slachtofferhulp: ‘Dit is te groot voor jullie alleen. Zet jullie deuren open en neem elke vorm van steun en hulp die je krijgt aangeboden van vrienden, buren en familie met twee handen aan.’
Al de andere goede raad was goed bedoeld, maar op dat ogenblik hadden we daar weinig aan. Op het ogenblik dat je je kind, je broer of je man verliest, ben je gebroken. Je bent hulpeloos en verloren. Je bent helemaal overgeleverd aan de goeie wil van je naasten – voor de nabestaanden van Wouter zijn jullie dat dus. Wij hebben daar zelf geweldig veel geluk mee gehad. Ik wil met jullie delen wat voor ons belangrijk is geweest. Maak soep Sta me toe te beginnen met de meest primaire zaken. Aanraken, eten, geven en er zijn. Ik ben zelf nooit een knuffelaar geweest, maar ik kan u verzekeren, elke keer als een broer, een zus, een buur, een vriend, een collega of iemand anders uit de familie mij omhelsde, deed mij dat goed. Het nam pijn weg. Echte fysieke pijn. Breng soep mee. Dat is het eerste dat er bij mij in ging. Eetlust was ik kwijt. Honger had ik niet. Hang een lijst in de keuken met ontbijt, lunch en avondeten en zet er namen naast, wie ervoor zal zorgen. Voor de komende weken. Samen eten is helend. Vraag niet ‘hoe kan ik helpen?’ Het enige antwoord daarop is: ‘Breng hem terug.’ Dat kan je niet. Jouw hulp is dat je er bent. ‘Ik ben er voor jullie’ is het beste wat je nu kan zeggen. En hoe graag je elkaar ziet. Zeg vooral niet: ‘Bel als je me nodig hebt.’ Iemand die rouwt belt zelf niet. Vervolgens de meer praktische zaken. Neem over. Ga voor hen inkopen doen, neem de telefoon op. Doe de deur open als er gebeld wordt.
B ijlage
67
BIJLAGE
Opiniestukken
Ontvang de bezoekers. Zet koffie en thee, haal stoelen bij. Zet de bloemen in een vaas. Dat soort kleine dingen. Ontlast de rouwende van elke zorg.
hebben ze niet altijd toegang tot het internet en missen ze veel van het medeleven dat via die weg wordt gedeeld.
Maak iemand verantwoordelijk voor de contacten met de pers. Journalisten respecteren de wensen van de nabestaanden als die wensen duidelijk zijn en op voorhand goed besproken zijn met iedereen.
Vertrouw op je gevoel Denk er ook aan dat je zelf veel verdriet hebt.
Luister geduldig naar hen. Het deed ons goed elke keer opnieuw te kunnen vertellen wat er ons overkomen was. Daarom was het ook goed dat er telkens nieuwe bezoekers kwamen. Vertel over Wouter. Dingen die je samen beleefd hebt. In het begin had ik het daar zelf moeilijk mee. Dat is normaal, zegt de psycholoog, je hoort verhalen over je zoon en je stelt je onmiddellijk de vraag waarom je dat nu pas hoort. Was ik misschien een slechte ouder? Maar na een tijdje wordt het beter. De verhalen passen als puzzelstukjes in elkaar en vormen na een tijdje een groter beeld. Dat bewaar ik voor de rest van mijn leven. Ga, breng eten en verhalen mee, je zal zien. Het zorgt voor heel intense avonden waar gehuild mag worden en gelachen. Zorg dat er iemand blijft, die eerste nachten. Ik heb veel rondgewandeld in het huis ‘s nachts en het besef dat er ergens op een matras een neef lag te slapen stelde mij gerust. Vergeet de grootouders niet. Voor oudere mensen is dat vandaag soms moeilijk, zeker als er een mediaverhaal aan vasthangt. Zij moeten steun geven aan hun kinderen, terwijl ze zelf een kleinkind verliezen. Bovendien
Zet ook jouw deur open voor je eigen vriendenkring. Ze weten dat je het moeilijk hebt. Zorg dat je zelf niet vergeten wordt. Behoor je niet echt tot de intieme kring, maar ben je toch een goeie kennis, dan denk je, zou ik gaan of zou ik niet? Zal het daar al niet te druk zijn? Het antwoord is eenvoudig, ga af op je gevoel. Je buikgevoel is een betrouwbaarder adviseur dan de gangbare maatschappelijke normen, opgelegd door burgerlijke beleefdheidsvormen uit vroegere tijden. Is je gevoel niet duidelijk, vraag het dan. Bel even en vraag het. Het eerste bezoek is het moeilijkst. Ga snel even langs, het ene rouwende huis is het andere niet. Je zal snel aanvoelen hoe hard je aanwezigheid op prijs wordt gesteld. Een speciaal woordje nog aan de collega’s en vrienden van Wouter. Jullie vriendschap is heel belangrijk voor degene die achterblijven. Hoe druk jullie leven ook is, ga zoveel mogelijk langs. Ons huis is vandaag nog steeds een verzamelplaats voor de vrienden van onze zoon en wij hopen heel hard dat het altijd zo zal blijven. Ten slotte aan alle andere mensen die zich betrokken voelen en twijfelen of ze wel een woordje van medeleven zouden sturen aan de ouders, aan
B ijlage
68
BIJLAGE
Opiniestukken
de zus, aan de mama van zijn kindje: doen. Wij lezen nog bijna dagelijks berichten terug van toen. Het doet telkens weer deugd. Tot zover dit ongevraagde advies. Ik doe het maar, omdat ik zelf heb ondervonden dat rouwen geen individueel proces is. Wij horen zo vaak: ‘Jullie doen dat zo goed, jullie zijn zo sterk.’ Maar dat is onzin. Onze vrienden, onze buren en onze familie, die doen het goed.
Door de vleugels Van de vriendschap Worden wij gedragen Zelf hebben wij geen adem
Ik heb voor hen tijdens een van die nachten iets geschreven, ik deel het met plezier met jullie.
En geen kracht om iets
Guillaume Van Der Stighelen
Te vragen. Eenzaam loopt een mens Door ‘t leven Niet goed wetend meer waarheen Alleen de wens iets te Kunnen geven Aan een ander mens alleen. Ik wens jullie allemaal sterke vleugels.
B ijlage
69
BIJLAGE
Opiniestukken
opzet door Bernard Dewulf Bron: De Morgen, 12 maart 2008 Of wij er opzettelijk of onopzettelijk zijn: het verschil tussen creationisten en Darwin. Wie weet is er zelfs een Derde Weg: dat de opzettelijke Schepper ons per ongeluk in het leven heeft geroepen. Zoals men een glas omstoot. Een glas licht, in Zijn geval. Om maar te zeggen: alsof opzet en toeval altijd duidelijk gescheiden zijn. “Volgens de letter van de wet riskeert de bestuurder maximum 5 jaar cel wegens onopzettelijke doding”, lees ik over de twee jongemannen die een vrouw en drie kinderen dood hebben gereden. Onopzettelijk. Vijf jaar cel. Ik geef toe: het wringt in mijn instinct. 1,25 jaar per dode. Synoniemen voor opzettelijk, zegt het woordenboek: moedwillig, expres, voorbedachtelijk. Heeft die bestuurder moedwillig, expres, voorbedachtelijk gehandeld? Neen. Heeft hij dan automatisch ‘onopzettelijk’ gehandeld? Is er alleen opzet en geen-opzet? Is er geen schemerzone waar opzet en toeval elkaar naderen? De vragen spoken al enkele dagen in het hoofd. Hoe ‘onopzettelijk’ is de status van iemand die vol xtc achter het stuur van een auto plaatsneemt? Minder ‘onopzettelijk’ dan iemand die nuchter is. Toch? En als onopzettelijk betekent dat men er ‘niets aan kan doen‘, handelde de xtc-bestuurder dan volstrekt onopzettelijk? Neen. Heeft hij moedwillig gedrogeerd rondgereden? Ja. Heeft hij vervolgens opzettelijk gedood? Neen.
Maar ook niet helemaal onopzettelijk, aangezien hij opzettelijk beneveld rondreed, met de mógelijke gevolgen van dien. Gevolgen die mogelijker werden dan zonder xtc. Of doet de benevelde alles onopzettelijk? Of ten dele, afhankelijk van de beneveling? Dan is het ook deels opzettelijk. Of bestaat er een soort onopzettelijk opzet? Zijn Wij zo, misschien, ooit in het licht gekomen? Reed de bestuurder opzettelijk - onopzettelijk sturen is moeilijk denkbaar naar het gruwelijke toeval? Allemaal vragen. Tussen de schreefloze letters van de wet. Bernard Dewulf
B ijlage
70
LES
Breakbaar: vriendschap na een ongeval In deze les wordt aan de hand van filmpjes en groepsopdrachten dieper ingegaan op het aspect vriendschap bij verkeersslachtoffers. In de les zitten 2 opdrachten. Opdracht 1 (2 lesuren) kan alleen uitgevoerd worden.
Opdracht 2 » De leerlingen kunnen een activiteit organiseren voor een vriendenkring met een jong verkeersslachtoffer.
Opdracht 2 (meerdere lesuren) moet door opdracht 1 voorafgegaan worden.
Een overzicht van de eindtermen vind je in het hoofdstuk ‘Eindtermen’. Veel jonge verkeersslachtoffers verliezen hun vrienden na een ongeval. Dit komt doordat activiteiten die ze vroeger samen deden moeilijker of onmogelijk worden door beperkingen van het slachtoffer, door karakterveranderingen bij het
benodigdheden
slachtoffer als gevolg van een hersenletsel, door vrienden die niet goed weten hoe ze
dan de blijvende beperkingen die ze overhouden aan het ongeval.
» breakbaar website » 5 computers met internetverbinding » papier
Doelstellingen
Lesverloop
Beginsituatie
Opdracht 1 (groepsopdracht, 2 lesuren = 100 min.)
» De leerlingen hebben een getuigenis bijgewoond. » De leerlingen hebben voorkennis van de verkeersregels en veilig gedrag in het verkeer.
Inleiding (15 min.) De klas wordt in 5 groepjes verdeeld. Elke groep beantwoordt eerst volgende vragen op papier:
Lesdoelstellingen
» Activiteiten: Wat doen jullie graag met jullie vrienden? Zoek een 10-tal bezigheden. » Toekomstplannen: Wat wil je later bereiken op het vlak van studies, werk, vrijetijd, familie, …?
met de nieuwe situatie moeten omgaan. Jonge verkeersslachtoffers geven aan dat ze het verlies van hun vrienden erger vinden
Opdracht 1 » De leerlingen kunnen het belang van vriendschap na een ongeval omschrijven. » De leerlingen kunnen de hindernissen voor vriendschap na een verkeersongeval bespreken. » De leerlingen vinden het belangrijk om ongevallen te voorkomen. » De leerlingen weten hoe ze vriendschap na een ongeval kunnen vernieuwen aan de hand van tips uit een reportage.
De groepjes stellen hun antwoorden aan elkaar voor.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getu igenis
71
Breakbaar: vriendschap na een ongeval
NAH en karakterverandering (individuele opdracht + onderwijsleergesprek, 10 min.) » De leerlingen lezen de tekst van www.brainkids.nl/ikkenjongeren/ikkenjongeren.html » De leerlingen zoeken in de tekst naar kenmerken van NAH (niet-aangeboren hersenletsel). » De leerkracht bespreekt met de leerlingen de mogelijke kenmerken van NAH. Hij vult aan met andere kenmerken op basis van het deel ‘Achtergrondinformatie’ uit deze handleiding, waarin een hoofdstuk over NAH is opgenomen.
Breakbaar-reportage over verkeersslachtoffers en hun vrienden (groepsopdracht, 60 min.) » Elk groepje bekijkt een andere uitzending van Breakbaar op de computer (duur: 21 min.): » Jelle: www.vimeo.com/30702602 » Dieter: www.vimeo.com/30699116 » Ans: www.vimeo.com/30698521 » Hanne: www.vimeo.com/30702108 » Kathleen: www.vimeo.com/30718757 » Elk groepje verplaatst zich in de persoon uit de reportage. Ze overlopen de lijstjes van activiteiten en toekomstplannen uit het begin van de les.
LES
Per activiteit/toekomstplan bekijken de leerlingen het volgende: - Bepalen van de hindernissen (mentaal, fysiek, sociaal) die ze ondervinden bij het realiseren van de activiteit/het toekomstplan, na het ongeval. - Nagaan welke mogelijke manieren er zijn om deze activiteit/ dit toekomstplan toch nog uit te voeren of aangeven dat de activiteit/het toekomstplan niet meer mogelijk is. - Zoeken naar andere activiteiten en toekomstplannen die nog wel mogelijk zijn en die ze interessant vinden. - De groep formuleert een algemene conclusie. » Elke groep stelt zijn resultaten voor aan de klas: - Beschrijving van het verkeersslachtoffer uit de reportage: Wie is deze persoon? Welk ongeval heeft hij/zij meegemaakt? Hoe is de revalidatie verlopen? Welke blijvende beperkingen heeft hij/zij overgehouden? … - Voorstelling van mogelijke aangepaste en nieuwe activiteiten voor dit verkeersslachtoffer. - Voorstelling van mogelijke aangepaste en nieuwe toekomstplannen voor dit verkeersslachtoffer. - Voorstelling van de algemene conclusie van de groep. Klasgesprek over vriendschap (klasgesprek, 20 min. Indien er tijd over is) De leerkracht bespreekt een aantal vragen met de leerlingen: » Hoe belangrijk is vriendschap tijdens een revalidatieperiode? » Hoe belangrijk is vriendschap om je verlies te leren aanvaarden?
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
72
Breakbaar: vriendschap na een ongeval
LES
» Hoe belangrijk zijn vrienden om een nuttige tijdsbesteding te kunnen vinden? » Wat zou jij verwachten van je vrienden indien jij een verkeersslachtoffer was? » Hoe ver zou jij gaan om je beste vriend, wiens karakter is veranderd door het ongeval, bij te staan? Waar ligt voor jou de grens? » Wat zou jij het ergste vinden: het blijvende letsel of het verlies van je vrienden die niet meer met je afspreken? » Hoeveel heb je ervoor over om ongevallen te vermijden? Wat kan je allemaal doen om ongevallen te vermijden? Opdracht 2 organiseren van een activiteit voor een verkeersslachtoffer van de school (meerdere lesuren)
» Om zich voldoende voor te bereiden, moeten de leerlingen opdracht 1 afgerond hebben voor dat ze aan deze opdracht beginnen. » Deze opdracht wordt uitgevoerd voor een jong verkeersslachtoffer van de school en zijn/haar vriendenkring. » Voor deze opdracht kan de school beroep doen op coaching door Rondpunt, in het kader van het project Breakbaar. Neem daarvoor contact op met Rondpunt vzw: 03 205 74 80,
[email protected] De leerlingen organiseren een aangepaste activiteit voor een verkeers-slachtoffer uit de school.
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getuigenis
73
LES
Vakspecifieke lessuggesties Wil je graag aan de slag gaan rond het thema ‘verkeersslachtoffers’ of ‘de gevolgen van een verkeersongeval’ binnen een bepaald vak? Dat kan! Hieronder vind je enkele vakspecifieke lessuggesties.
Bekijk de fiche ‘Boekbespreking’ voor lijsten van boeken in het Frans en het Engels.
Nederlands
» Bereken het effect van snelheid bij een ongeval. Het BIVV heeft hiervoor een lesfiche gemaakt: webshop.bivv.be/nl/product/detail/ wetenschapsfiche-snelheid » Bereken het effect van het dragen van een gordel bij een ongeval. Gebruik hiervoor de lesfiche van het BIVV: webshop.bivv.be/nl/product/ detail/wetenschapsfiche-veiligheidsgordel
» Leerlingen maken een sensibiliserend krantje voor de school, over veilig gedrag in het verkeer en verwerken hierin onder andere de getuigenis die ze bijwoonden. » Leerlingen lezen en bespreken boeken, verhalen of poëzie over verkeersslachtoffers, verlies, rouw, ... » Leerlingen schrijven een verslag over de getuigenis in de school. » Leerlingen schrijven zelf een tekstfragment over verkeersslachtoffers zoals bijvoorbeeld een dagboekfragment, liedjestekst of gedicht. » Leerlingen lezen en bespreken boeken of verhalen over verkeersslachtoffers.
Vreemde talen
» Leerlingen lezen en bespreken boeken of verhalen over verkeersslachtoffers. » Leerlingen bekijken en bespreken een documentaire of nieuwsbericht over verkeersslachtoffers.
Fysica
Wiskunde
» Gebruik voor de lessen statistiek echte ongevallencijfers. » Gebruik voor kansrekenen gegevens met betrekking tot verkeersongevallen, met resultaten die de leerlingen wakker schudden.
Godsdienst en zedenleer
Je kunt lessen wijden aan volgende thema’s: » rouw en verlies » risicogedrag en verantwoordelijkheid » wettelijk verplichten versus sensibiliseren met betrekking tot verkeersveilig gedrag
DEEL IV: le ss en als o nder s teu ning n a de get uigeni s
74
LES
Lesmateriaal van andere organisaties Er zijn verschillende organisaties met een aanbod voor jongeren, die verwant zijn aan het thema ‘gevolgen van een verkeersongeval’. Het gaat zowel om lessuggesties als om materiaal waarmee je de leerlingen aan het werk kan zetten bij opdrachten. Lespakketten
… en plots is alles anders (Vlaamse overheid) Met dit lespakket werken scholen rond de gevolgen van een verkeersongeval. Het pakket bestaat uit een reportage over verkeersslachtoffers en lesmateriaal dat handelt over de documentaire, maar ook over bredere maatschappelijke thema’s. Het pakket bestaat uit een handleiding voor de leerkrachten, lesbladen voor de leerlingen en een dvd met getuigenissen van verkeersslachtoffers.
Verkeersmanieren (BIVV) Mensen ontwikkelen een eigen manier van omgaan met risico’s, met de andere weggebruikers en met regels: verkeersmanieren. De dvd gaat over sociaal en agressief verkeersgedrag. Hij bestaat uit vijf losse deeltjes. De brochure geeft telkens suggesties voor aansluitende educatieve activiteiten. In samenwerking met de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Het pakket kan je hier bestellen: webshop.bivv.be/nl/product/detail/verkeersmanieren-ref-423
Alles is ook online te vinden: » Handleiding: www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/en-plots-is-alles-anders » Reportage: www.youtu.be/rt2QS-sfZKQ
DEEL IV: lesse n als o ndersteu ni n g na de ge t ui gen is
75
Lesmateriaal van andere organisaties
LES
Materiaal en vorming voor leerkrachten
Verkeer op school: verkeersslachtoffers (VSV) Verkeer op school is een reeks vormingen met bijbehorende lespakketten. Een ervan gaat over verkeersslachtoffers. De opleiding bestaat uit een bezoek aan een revalidatiecentrum voor verkeersslachtoffers, bespreking van educatief materiaal over dit thema en het lespakket ‘… en plots is alles anders’. Meer info over de vorming en het lespakket: http://www.vsv.be/verkeer-op-school
Wetenschapsfiche snelheid (BIVV) Deze wetenschappelijke fiche van het BIVV over het thema snelheid is bestemd voor leerkrachten fysica of wetenschappen van de 2de en 3de graad secundair onderwijs. Dit document geeft op basis van concrete wetenschappelijke informatie inzicht in de risico’s van overdreven en onaangepaste snelheid in het verkeer. Wat is de impact van snelheid op de remafstand van een voertuig? Welke krachten spelen mee bij het nemen van een bocht? Welk verband bestaat er tussen de vrijgekomen energie bij een ongeval en snelheid? Hoe zorgt een onaangepaste snelheid er voor dat een bestuurder de controle over zijn voertuig verliest bij het nemen van een bocht? Via oefenvraagstukken wordt de theorie aan de praktijk getoetst.
» De fiche downloaden, kan hier: webshop.bivv.be/nl/product/detail/wetenschapsfiche-snelheid » Er is ook een wetenschapsfiche over de gordel: webshop.bivv.be/nl/product/detail/wetenschapsfiche-veiligheidsgordel
Een niet aangeboren hersenletsel, terug naar school (SEN) Deze brochure is bedoeld voor de naaste familie van kinderen en jongeren met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH), leerkrachten en medewerkers van centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). Ze geeft uitleg over NAH en de mogelijke gevolgen ervan voor deze jonge mensen en hun omgeving. De brochure downloaden, doe je hier: www.senvzw.be/wg/nah-algemeen/content/een-niet-aangeborenhersenletsel-terug-naar-school/content/attachment?attachmentId=7
DEEL IV: lesse n als o ndersteu nin g na de g et ui genis
76
Lesmateriaal van andere organisaties
LES
Materiaal voor jongeren
Go for Zero (BIVV) ”Nooit had ik gedacht dat mij zoiets kon overkomen” is een bedenking die zich wel meer jongeren maken die betrokken waren bij een ongeval. Nochtans blijkt vaak dat de meerderheid van de slachtoffers tijdens weekendnachten jongeren zijn. Met de campagne Go for Zero wil het BIVV het aantal weekendongevallen verminderen. Op de website www.goforzero.be testen jongeren hun kennis over rijden en uitgaan met een quiz. Op de site kunnen ze ook een interactief filmpje over uitgaan spelen. Natuurlijk vinden jongeren er veel informatie over de effecten van snelheid, alcohol, vermoeidheid, … Meer info op www.goforzero.be
DEEL IV: lessen als ondersteu ning na de getu igenis
77
Deel 5 Achtergrondinformatie
78
Achtergrond
Statistieken en oorzaken van verkeersongevallen België
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Aantal doden 30 dagen
1 089
1 073
1 071
944
943
840
Aantal zwaargewonden
7 272
6 999
6 997
6 782
6 647
5 984
58 114
58 274
58 847
57 654
56 073
54 396
Aantal lichtgewonden
Meer cijfers zijn te vinden op: www.bivv.be/frontend/files/userfiles/files/stat-analyse-verkeersongevallen-2009.pdf vanaf p.34 » Op 10 jaar tijd vielen er 10.242 doden in het verkeer, en 69.380 zwaar gewonden. Dit treft 796.220 naasten en nabestaanden! » Verkeersongevallen zijn de belangrijkste doodsoorzaak bij mannen tussen 19 en 24 jaar (ongeveer de helft). » 2,5% van de bestuurders rijdt onder invloed. Bij meer dan 11% van de ongevallen met letsel is er sprake van alcohol. Bij ongevallen met zwaargewonden of doden is dit zelfs 20% tot 40%! » De reactiesnelheid van de bestuurder onder invloed van alcohol vertraagt, ook als hij onder de wettelijke norm blijft! Het programma Volt op één deed de test: www.een.be/node/82897
» Als bestuurders niet gehinderd worden door voorliggers of verkeersremmers, rijdt 61% te snel in de bebouwde kom, de helft te snel op wegen met een snelheidsbeperking van 70 km/u, 29% te snel op wegen waar de grens op 90 km/u ligt. In 30 km/u-zones rijdt zelfs 93% te snel! Op autowegen rijdt 40% te hard. » Wie per jaar 5 boetes krijgt voor (een beetje) te snel rijden, heeft 10 keer meer kans op een ongeval. Wie 10 keer per jaar tegen de lamp loopt, heeft zelfs 40 keer meer kans op een ongeval. » Ook vermoeidheid achter het stuur en andere gedragsfactoren verhogen de kans op een ongeval.
DEEL V: achtergrondinformatie
79
Achtergrond
Het traject van een verkeersslachtoffer Verkeersslachtoffers komen met zeer uiteenlopende hulp- en dienstverleners in contact. We geven hier een overzicht:
Actoren tijdens de crisisinterventie 1. De medewerker van de dienst 112 » Hij beantwoordt de noodoproepen van dit telefoonnummer. » Kort na het ongeval belt een omstaander het nummer 112. » De medewerker stuurt de oproep door naar de ambulance, brandweer en/of politie. 2. De politieagent
4. De brandweerman » Hij is een beroepskracht of een vrijwilliger bij een korps. » De brandweer komt naar de plaats van het ongeval als er vuur is of als er slachtoffers gekneld zitten. » De brandweer bevrijdt geknelde slachtoffers, dient medische zorgen toe als er nog geen medische diensten aanwezig zijn, regelt het verkeer als de politie er nog niet is, probeert het slachtoffer gerust te stellen en te informeren en maakt later de plaats van het ongeval terug ‘gebruiksklaar’. 5. De MUG-arts
» Hij maakt deel uit van de lokale of federale politie. » Hij komt naar de plaats van het ongeval. » Daar regelt hij het verkeer, onderzoekt de situatie (pv), coördineert de dispatching (registratie betrokkenen, ziekenhuizen waarnaar de gewonden gevoerd worden, …), geeft de eerste psychosociale bijstand en geeft informatie en advies.
» Hij is een arts gespecialiseerd in spoedgevallen, van de Mobiele Urgentie Groep (MUG), meestal verbonden aan een ziekenhuis. » De dienst 112 bepaalt of een spoedarts opgeroepen wordt bij een ongeval (bewusteloze slachtoffers, zwaargewonden, geknelde slachtoffers, ongevallen met meerdere slachtoffers, …). » De MUG-arts stabiliseert het slachtoffer en begeleidt hem in de ziekenwagen op weg naar het ziekenhuis.
3. De politiebejegenaar
6. De ambulancier
» Deze persoon, soms ook ‘slachtofferbejegenaar’ genoemd, werkt bij de politie en is gespecialiseerd in slachtofferbejegening. » Hij brengt in de eerste uren na het ongeval de familie of naasten op de hoogte en komt enkele weken later nog eens langs. » Hij informeert de naasten over het verloop van de volgende dagen en geeft psychologische bijstand.
» Hij maakt deel uit van het ziekenwagenteam en staat mee in voor de dringende medische hulpverlening op de plaats van het ongeval en op weg naar het ziekenhuis. » De ambulancier dient de eerste medische zorgen toe, brengt de slachtoffers naar het ziekenhuis en geeft psychosociale zorg aan de niet-gewonden tijdens de interventie van de arts.
DEEL V: achtergrondinformatie
80
Achtergrond
Het traject van een verkeersslachtoffer
7. De spoeddienst
10. De psycholoog
» De spoeddienst bestaat uit een spoedarts, spoedverpleegkundigen en een sociale dienst. » De spoeddienst geeft dringende medische zorgen (toestand stabiliseren) en staat de familie te woord over de toestand van de patiënt.
» De huisarts of de dienst slachtofferhulp kan een verkeersslachtoffer doorverwijzen naar een psycholoog. Voor mensen met een hersenletsel is de hulp van een neuropsycholoog van groot belang. » De psycholoog onderzoekt de psychologische problemen van het verkeersslachtoffer en probeert met gesprekken deze problemen op te lossen, bijvoorbeeld tijdens het revalidatieproces of nadien in het verwerkingsproces en het leren omgaan met blijvende beperkingen.
Actoren na de crisisinterventie 8. De hulpverlener van slachtofferhulp » Hij is een medewerker van een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) en is er voor slachtoffers van verkeersongevallen en zelfdoding, inbraken, aanrandingen, bedreigingen, moord, … De hulpverlening is gratis. » De hulpverlener neemt zelf contact op met het slachtoffer als de politie laat weten dat het slachtoffer daarmee akkoord gaat. Er wordt een begeleiding opgestart op maat van het slachtoffer, met aandacht voor het emotioneel en het psychosociaal functioneren, juridische aspecten en verzekeringen, medische aspecten, school, werk, vrijetijd en wonen. Indien nodig zal de hulpverlener doorverwijzen. 9. De begrafenisondernemer » Dit is een zelfstandige ondernemer die allerlei activiteiten onderneemt, verbonden aan het overlijden van een persoon (opbaren, bewaringszorg, praktische regeling met betrekking tot de begrafenis, …) » Indien op de plaats van het ongeval een overlijden wordt vastgesteld, is de begrafenisondernemer de enige actor die het vervoer van de overleden persoon naar het mortuarium op zich mag nemen.
11. De levensbeschouwelijke hulpverlener of pastor » Hij verleent het slachtoffer morele bijstand en spirituele zorg vanuit een bepaald levensbeschouwelijk perspectief (vrijzinnig, godsdienstig). » Deze hulpverlener of pastor is meestal actief op crisismomenten (spoeddienst, intensieve zorgen, ...) ook dagen na het ongeval. Vooral op moeilijke momenten geeft hij informatie en advies (vb. bij vraag tot stopzetting van de behandeling, orgaandonatie), maar ook bij het organiseren van de rouwplechtigheid. 12. De politierechter » Dit is de rechter van de politierechtbank, die juridische vonnissen velt zowel bij burgerlijke zaken (schadevergoedingen) als bij strafzaken (misdrijven, overtredingen, ...) met betrekking tot verkeersongevallen.
DEEL V: achtergrondinformatie
81
Achtergrond
Het traject van een verkeersslachtoffer
13. De advocaat
16. De justitieassistent
» Hij geeft bijstand tijdens juridische procedures aan zijn cliënt (slachtoffer of veroorzaker), maar ook informatie en advies waarmee processen en drama’s kunnen worden vermeden. » De advocaat wordt best zo snel mogelijk aangesteld als er sprake is van een verkeersovertreding. Hij is actief tijdens de periode van het gerechtelijk onderzoek en tijdens de rechtszaak.
» Hij is een medewerker van het justitiehuis. Het justitiehuis verleent juridische eerstelijnsbijstand, onthaalt slachtoffers, bemiddelt in strafzaken, ... » De justitieassistent is actief vanaf het gerechtelijk onderzoek tot het einde van de rechtszaak. Hij geeft informatie en advies over het gerechtelijk dossier, juridische bijstand, waakt erover dat het parket zorgzaam omspringt met de slachtoffers en bemiddelt tussen het slachtoffer en de veroorzaker. Hij verleent ook bijstand op emotioneel moeilijke momenten, bijvoorbeeld bij de eerste confrontatie met de veroorzaker of bij het inkijken van het dossier dat schokkende feiten bevat.
14. De parketmagistraat » De parketmagistraat is de procureur des Konings die de leiding heeft over het parket of zijn substituten. » Bij een ongeval met gewonden of doden brengt de politie de parketmagistraat steeds op de hoogte. Hij is actief vanaf deze melding tot het einde van de juridische procedure. » Hij coördineert het gerechtelijk onderzoek en vertegenwoordigt de samenleving met het verzoek de wet toe te passen en de veroorzaker te straffen indien nodig. 15. De verkeersdeskundige » Hij is een onafhankelijke expert en wordt meestal door de procureur des Konings aangesteld om zware verkeersongevallen te onderzoeken. » De verkeersdeskundige onderzoekt de plaats van het ongeval, als het kan nog voor deze ontruimd is, vertrekt vanuit de vaststellingen van de politie en vult deze aan met eigen vaststellingen en bevindingen. Zijn verslag vormt samen met de pv’s van de politie de basis voor het juridische dossier.
17. De herstelbemiddelaar » Dit is een neutrale persoon die met het slachtoffer en de veroorzaker een gesprek aangaat om op zoek te gaan naar de best mogelijke oplossing. Een herstelbemiddeling kan tijdens of na een rechterlijke procedure lopen, maar vervangt deze procedure niet. » De behoefte aan herstelbemiddeling kan van zowel het slachtoffer komen (die wil weten wie de veroorzaker is, ...) als de veroorzaker (die wil weten hoe het met slachtoffer gaat, ...). 18. De verzekeringsmakelaar » Hij is de tussenpersoon tussen de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij en verleent diensten aan de klanten. » Hij informeert de verzekeringsmaatschappij en de klanten over het verloop van verzekeringsdossiers. Hij is de belangenbehartiger van de verzekerde. DEEL V: achtergrondinformatie
82
Achtergrond
Het traject van een verkeersslachtoffer
19. De dossierbeheerder bij de verzekeringsmaatschappij
22. De kinesist, de logopedist, de ergotherapeut
» Bij een verkeersongeval zijn vaak meerdere verzekeringsmaatschappijen betrokken, met elk hun eigen dossierbeheerder. Hij vertegenwoordigt de verzekeringsmaatschappij en zal de aansprakelijkheid van de verzekerde aanvaarden of betwisten. Voor het bepalen van de schade werkt hij samen met deskundigen. Hij zal eerst proberen een minnelijke schikking te regelen. Lukt dat niet, komt de zaak voor de rechtbank.
» Dit zijn andere specialisten die betrokken zijn bij de revalidatie. » De kinesist revalideert de patiënt op vlak van beweging. » De logopedist helpt de patiënt met communicatieve vaardigheden (spreken, gebaren, ...) » De ergotherapeut gaat met de patiënt op zoek naar oplossingen voor dagelijkse problemen die voortvloeien uit een ziekte of handicap.
20. De expertisearts
23. De neuropsycholoog
» Deze arts is een deskundige op het vlak van beoordelen van letsels en andere medische aspecten. Hij voert geen handelingen uit, maar voert opdrachten uit van het ziekenfonds (adviserend geneesheer), de verzekering (raadsgeneesheer), het slachtoffer (bijstandsgeneesheer) of de rechter (arts-gerechtsdeskundige).
» Neuropsychologie is het vakgebied dat handelt over de relatie tussen gedrag en de werking van de hersenen. Mensen met een traumatisch hersenletsel komen bij de neuropsycholoog terecht. » De neuropsycholoog onderzoekt de patiënt, geeft hem en zijn familie informatie en advies over de aard van eventueel gestoorde functies en het omgaan met beperkingen en geeft soms therapie.
21. De revalidatiearts » Deze arts is gespecialiseerd in de revalidatie van mensen met beperkingen ten gevolge van bijvoorbeeld een verkeersongeval. Hij is bijna altijd verbonden aan een revalidatiecentrum. » De revalidatie start als de meest ernstige verwondingen geheeld zijn. De arts stelt een diagnose en coördineert de zorg- en dienstverlening die hij en andere specialisten uitvoeren.
24. De sociale dienst van de revalidatie » Deze dienst van het revalidatiecentrum regelt de aanmelding van de patiënt en doet intake-, advies-, opvolgings- en ontslaggesprekken. 25. De arbeidstrajectbegeleider » Hij kan verkeersslachtoffers ondersteunen bij de re-integratie naar werk, door een traject uit te stippelen, te begeleiden bij sollicitaties en tewerkstelling, ...
DEEL V: achtergrondinformatie
83
Achtergrond
Het traject van een verkeersslachtoffer
26. De therapeut, psychotherapeut, rouwtherapeut
30. De CLB-medewerker
» De psychotherapeut werkt in een instelling of zelfstandig. Hij behandelt het psychisch lijden met persoonlijke gesprekken, waarmee de patiënt beter inzicht krijgt in het eigen functioneren, het vastzitten, zijn verdriet, ... » Sommige therapeuten leggen zich toe op rouw en verlies, de zogenaamde rouwtherapeuten.
» Het CLB bestaat uit een maatschappelijk werker, een pedagoog of psycholoog, een schoolarts en een verpleegkundige. » Het CLB schiet in actie als een jong verkeersslachtoffer terugkeert naar school en ondersteunt de leerlingen, de leerkracht en de ouders op verschillende fronten (leren en studeren, re-integratie in de klas, ...). Het CLB adviseert ook over mogelijke GON-begeleiding, over de beperkingen en mogelijkheden van de leerling en nog zoveel meer.
27. De thuiszorgverantwoordelijke » Deze persoon staat in voor de continuïteit van de dagdagelijkse zorg voor het slachtoffer als deze terug naar huis keert na de revalidatie. Hij zoekt aangepaste verzorgingstechnieken en geeft advies. 28. De verzorgende van de thuiszorgdienst » De verzorgende komt het slachtoffer thuis verzorgen na grondig overleg met de thuiszorgverantwoordelijke. De zorg kan bestaan uit wassen, aankleden, medicatie toedienen, hulp bij het koken, winkelen, poetsen, ... 29. De maatschappelijk werker van de mutualiteit
31. De huisarts » De huisarts volgt het verkeersslachtoffer en zijn gezin gedurende een langere termijn. Hij geeft medische hulp en volgt het medisch dossier van het slachtoffer op. 32. De lotgenotengroepen » Lotgenotengroepen zijn verenigingen of andere groepen met mensen die activiteiten organiseren voor lotgenoten, die bij elkaar emotionele steun vinden, informatie uitwisselen, zorgen voor gezelschap, ... » Er bestaan zowel lotgenotenverenigingen voor ouders van een verongelukt kind, ouders van een gewond kind, veroorzakers, ...
» Deze medewerker helpt het verkeersslachtoffer tijdens verschillende fasen van het herstel- en revalidatieproces. » Hij geeft informatie en advies over financiële tegemoetkomingen en sociale voordelen (vb. speciale parkeerkaart), over het aanvraagdossier en de hulpverlening van het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap), over thuiszorg, ... Hij geeft ook psychosociale ondersteuning: ondersteunende gesprekken bij emotionele moeilijkheden, ... met eventuele doorverwijzing naar gespecialiseerde diensten. DEEL V: achtergrondinformatie
84
Achtergrond
Wat is een niet-aangeboren hersenletsel of NAH? NAH is een hersenletsel door welke oorzaak dan ook, anders dan rond of door de geboorte ontstaan, dat leidt tot een onomkeerbare breuk in de levenslijn en tot het aangewezen zijn op hulpverlening. De gevolgen van een hersenletsel kunnen zeer verschillend zijn en leiden tot diverse stoornissen: » motorische gevolgen, zoals verlammingsverschijnselen, verhoogde spierspanning of het trillen van een lidmaat » problemen met het zicht, zoals dubbelzicht en gezichtsveldproblemen » spraakmoeilijkheden » epilepsie » een terugval in de cognitieve ontwikkeling » een vertraagd informatieverwerkingstempo » concentratie- en aandachtsproblemen » geheugenstoornissen » moeite met het uitvoeren van complexe taken » taalstoornissen, zoals woordvindingsproblemen » perceptiestoornissen » ontremd gedrag » passiviteit » sociaal onaangepast gedrag » beperkt inzicht in de eigen veranderingen door NAH » karakterveranderingen » veranderingen in sociale relaties, doordat iemand met NAH ‘een andere persoon’ is dan voor het hersenletsel
Meer info over NAH vind je: » op de site: www.brainkids.nl/ikkenjongeren/gevolgennahjb.htm (op maat van jongeren) » op de site: www.nah-ontmoetingskansen.be/index.php/wat-is-nah » in de brochure ‘Een niet-aangeboren hersenletsel, wat nu?’ van SEN vzw
DEEL V: achtergrondinformatie
85
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Vakoverschrijdende eindtermen
Biografische teksten
3de graad middelbaar onderwijs
Film over verkeersslachtoffers
Eindtermen
Gemeenschappelijke stam 1. De leerlingen brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk. (communicatief vermogen) 4. De leerlingen blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven. (doorzettingsvermogen) 5. De leerlingen houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen. (empathie) 9. De leerlingen zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden. (flexibiliteit) 10. De leerlingen engageren zich spontaan. (initiatief ) 11. De leerlingen kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen aan de hand van relevante criteria. (kritisch denken) 12. De leerlingen zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken. (kritisch denken) 13. De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken. (kritisch denken) 14. De leerlingen gaan alert om met media. (mediawijsheid) 16. De leerlingen houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld. (open en constructieve houding)
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
86
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers 17. De leerlingen toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten. (open en constructieve houding) 18. De leerlingen gedragen zich respectvol. (respect) 19. De leerlingen dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen. (samenwerken) 20. De leerlingen nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving. (verantwoordelijkheid) 21. De leerlingen verwerven inzicht in de eigen sterke en zwakke punten. (zelfbeeld) 26. De leerlingen gaan om met verscheidenheid. (zorgzaamheid) 27. De leerlingen dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander. (zorgzaamheid) Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid 8. De leerlingen schatten de risico’s en gevolgen in bij het gebruik van genotsmiddelen en medicijnen en reageren assertief in aanbodsituaties. 13. De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14. De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. 15. De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
87
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers Context 2: Mentale gezondheid 2. De leerlingen gaan gepast om met vreugde, verdriet, angst, boosheid, verlies en rouw. 3. De leerlingen erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp. 7. De leerlingen gebruiken beeld, muziek, beweging, drama of media om zichzelf uit te drukken. Context 3: Sociorelationele ontwikkeling 3. De leerlingen accepteren verschillen en hechten belang aan respect en zorgzaamheid binnen een relatie. 5. Leerlingen handelen discreet in situaties die dat vereisen. 6. De leerlingen doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik. Context 7: Socioculturele samenleving Leerlingen illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit. Leren leren 5. De leerlingen kunnen informatie samenvatten. (informatieverwerking)
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
88
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers ICT 2. De leerlingen kunnen effecten van techniek op menselijke gedragingen, houdingen, waarden en normen illustreren. Nederlands
ASO TSO
ASO TSO KSO
1. Luisteren 2. De leerlingen kunnen op beoordelend niveau via diverse media en multimediale informatiedragers luisteren naar de volgende tekstsoorten bestemd voor een onbekend publiek: • informatieve teksten zoals verslagen van feiten en ervaringen; • persuasieve teksten zoals standpunten en meningen in probleemoplossende discussies. 4. Bij de planning, uitvoering van en bij de reflectie op de luistertaken kunnen de leerlingen: • hun voorkennis inzetten; • onderwerp en hoofdgedachte identificeren; • gericht informatie selecteren en ordenen; • bijkomende informatie vragen; • het taalgebruik van de spreker inschatten; • aandacht tonen voor het non-verbale gedrag van de gesprekspartner/spreker.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
89
ASO
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers ASO
6. De leerlingen zijn bereid om: • te luisteren; • een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen; • een ander te laten uitspreken; • te reflecteren over hun eigen luisterhouding; • het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten. 3. Lezen 14. De leerlingen kunnen volgende tekstsoorten voor een onbekend publiek op beoordelend niveau lezen: • niet-fictionele teksten: - informatieve teksten, inclusief informatiebronnen zoals schema’s en tabellen, verslagen, hyperteksten en uiteenzettingen; - persuasieve teksten zoals een opiniestuk, een betoog.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
90
ASO TSO KSO
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers ASO
18. De leerlingen zijn bereid om: • te lezen; • lezend informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp; • de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen; • te reflecteren op inhoud en vorm van de teksten; • hun persoonlijk oordeel over bepaalde teksten te formuleren, in vraag te stellen en eventueel te herzien. 4. Schrijven 20 De leerlingen kunnen voor een onbekend publiek op beoordelend niveau tekstsoorten schrijven zoals: • verslagen.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
91
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers Moderne vreemde talen Frans / Engels - ASO Lezen 9. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau het onderwerp bepalen in informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten. 10. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau de hoofdgedachte achterhalen in informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten. 11. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau de gedachtegang volgen van informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten. 12. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau relevante informatie selecteren uit informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten. 16. De leerlingen kunnen volgende taken beoordelend uitvoeren een oordeel vormen over informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
92
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers Spreken 18. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau informatie uit informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten meedelen. 20. De leerlingen kunnen op structurerend niveau beluisterde en gelezen informatieve, narratieve en artistiek-literaire teksten samenvatten. 21. De leerlingen kunnen op structurerend niveau verslag uitbrengen over een ervaring, een situatie en een gebeurtenis. 22. De leerlingen kunnen op structurerend niveau een presentatie geven. 24. De leerlingen kunnen op beoordelend niveau een waardering kort toelichten. Schrijven 30. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau gelezen teksten globaal weergeven. 32. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau een situatie, een gebeurtenis, een ervaring beschrijven. 34. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau een spontane mening verwoorden over informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten. 35. De leerlingen kunnen op structurerend niveau beluisterde en gelezen informatieve en narratieve teksten samenvatten.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
93
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers 36. De leerlingen kunnen op structurerend niveau gelezen argumentatieve teksten samenvatten. 37. De leerlingen kunnen op structurerend niveau een verslag schrijven. PAV (project algemene vorming) – 1ste en 2de jaar 1. Functionele taalvaardigheid 1. De leerlingen kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie halen. 2. De leerlingen kunnen over die informatie reflecteren en ze evalueren. 4. De leerlingen kunnen mondeling argumenteren. 5. De leerlingen kunnen eenvoudige informatie schriftelijk formuleren. 6. De leerlingen kunnen zich mondeling duidelijk uiten. 3. Functionele informatieverwerving en -verwerking 11. De leerlingen kunnen relevante informatie in concrete situaties vinden, selecteren en gebruiken.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
94
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers 5. Tijd- en ruimtebewustzijn 17. De leerlingen zien in op grond van de actualiteit en eigen ervaringen: • dat er een verband bestaat tussen verleden, heden en toekomst. 6. Maatschappelijk en ethisch bewustzijn, weerbaarheid en verantwoordelijkheid 30. De leerlingen zijn verkeersverantwoordelijk. 31. De leerlingen zijn gemotiveerd om te zorgen voor de eigen gezondheid en het eigen welzijn en dat van anderen. 32. De leerlingen nemen spontaan een veilige houding aan in dagelijkse situaties. PAV (project algemene vorming) – 3de jaar Functionele tekstgeletterdheid 1. De leerlingen kunnen uit diverse tekstsoorten relevante informatie selecteren. 2. De leerlingen kunnen voor een specifieke opdracht uit verschillende soorten teksten informatie vergelijken en integreren. 6. De leerlingen kunnen over maatschappelijk relevante tekstinformatie een eigen standpunt innemen, rekening houdend met ethische principes.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
95
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers Wetenschappen – ASO I. Gemeenschappelijke eindtermen voor wetenschappen 1. Onderzoekend leren / leren onderzoeken 9. Met betrekking tot een concreet wetenschappelijk of toegepast wetenschappelijk probleem, vraagstelling of fenomeen kunnen de leerlingen experimenten of waarnemingen in klassituaties met situaties uit de leefwereld verbinden. 2. Wetenschap en samenleving 15. De leerlingen kunnen met betrekking tot de vakinhoudelijke eindtermen de wisselwerking tussen de natuurwetenschappen, de technologische ontwikkeling en de leefomstandigheden van de mens met een voorbeeld illustreren.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
96
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers Wiskunde – ASO 1. Algemene eindtermen 3. De leerlingen kunnen eenvoudig mathematiseerbare problemen ontleden (onderscheid maken tussen gegevens en gevraagde, de relevantie van de gegevens nagaan en verbanden leggen ertussen) en vertalen naar een passende wiskundige context. 3. Statistiek 33. De leerlingen kunnen in betekenisvolle situaties, gebruik maken van een normale verdeling als continu model bij data met een klokvormige frequentieverdeling en het gemiddelde en de standaardafwijking van de gegeven data gebruiken als schatting voor het gemiddelde en de standaardafwijking van deze normale verdeling.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
97
Lesmateriaal derden
Vakspecifieke lessuggesties
Breakbaar
Opiniestuk
Boekbespreking
Interview
Traject van een verkeersslachtoffer
Stellingenspel
Nabespreking getuigenis
De getuigenis
Biografische teksten
Film over verkeersslachtoffers Humane wetenschappen (specifiek – polen) – ASO – 3de graad D. Samenhang en wisselwerking 16. De leerlingen kunnen vormen van solidariteit en hun effecten vergelijken en vanuit verschillende standpunten toelichten.
DEEL V : ACH T ERGR ONDI NF OR MA TI E
98