Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3e graad secundair onderwijs Ariane Cuenen Kris Brijs Tom Brijs Karin van Vlierden Stijn Daniëls
Overzicht 1. Inleiding • Programma ‘Getuigen onderweg’ • Opzet studie 2. Resultaten • Onmiddellijk effect • Middellange termijn effect 3. Conclusies 4. Aanbevelingen • Doelgroep • Uitvoering 2
Inleiding
3
Programma ‘Getuigen onderweg’ • Doel: Jongeren bewust maken van de gevaren in het verkeer en ervoor zorgen dat zij zich veiliger gaan gedragen in het verkeer • Methode: Getuigenis van een (nabestaande van een) verkeersslachtoffer, soms vergezeld door een buddy • Doelgroep: Jongeren van de 3e graag secundair onderwijs (ASO, TSO, BSO) in heel Vlaanderen (Limburg, Vlaams-Brabant, Antwerpen, WestVlaanderen, Oost-Vlaanderen) • Editie 2012-2013 Rondpunt vzw: 14763 jongeren • Voorheen: Verkeersgetuigen in Limburg en West-Vlaanderen • Vergelijkbaar met Traffic Informers in Nederland
4
Opzet studie Design: Yzer et al. (2000); Brijs et al. (2008) C-groep:
Q1
T-groep:
x
x
Vragenlijst 1 Op locatie Voor de sessie
Q2
Q1
Vragenlijst 1 Op locatie Na de sessie
Getuigen onderweg
Q2
Vragenlijst 2 Via internet 2 maanden na de sessie
Vragenlijst (onmiddellijke nameting) •
Opbouw:
•
SECTIE 1: Achtergrondvariabelen [10 items] vb. geslacht en onderwijsvorm
•
SECTIE 2: Verkeersveiligheid? [55 items] • 5 concepten gebaseerd op Theorie van Gepland Gedrag (Theory of Planned Behaviour, TPB) • Attitude (A) Snelheid, gsm/mp3, oversteken, • Sociale norm (SN) voorrang, gordel, fietsen, helm, • Zelf-effectiviteit (ZE) hoffelijkheid, alcohol & drugs, … • Gedragsintenties (GI) • Gedrag (G)
•
SECTIE 3: Driver Social Desirability Scale (DSDS) Lajunen et al 1997: [10 items] • Driver Impression Management (DIM) [5 items] • Driver Self-Deception (DSD) [5 items]
•
SECTIE 4: Programmareceptie: [8 items] • Cognitieve receptie, vb. het verhaal van de getuige was nuttig [5 items] • Affectieve receptie, vb. het verhaal van de getuige was beangstigend [3 items] 6
Voorbeeldvragen • Attitude: Een fietshelm kan ernstige verwondingen voorkomen • Sociale norm: Mijn vrienden vinden dat je niet onder invloed van alcohol mag rijden • Zelf-effectiviteit: Als ik gehaast ben, gebeurt het wel eens dat ik te snel rijd • Intentie: Ik ben van plan om in de toekomst niet sneller te rijden dan toegestaan • Gedrag: Ik houd me meestal wel aan de verkeersregels • Sociale wenselijkheid: Ik heb nog nooit heel snel willen rijden / Ik weet altijd perfect hoe ik moet reageren als er iets gebeurt 5-punt Likert schaal: helemaal niet mee eens – helemaal mee eens
8
Onderzoeksvragen • Wat vonden jongeren van de 3e graad secundair onderwijs van het programma? • Heeft het programma ‘Getuigen onderweg’ een onmiddellijk effect op attitudes, sociale norm, zelf-effectiviteit, intenties en gedrag van jongeren van de 3e graad secundair onderwijs? • Indien er een effect is, hoe groot is dit effect? • Heeft het programma ‘Getuigen onderweg’ een effect na 8-10 weken op attitudes, sociale norm, zelf-effectiviteit, intenties en gedrag van jongeren van de 3e graad secundair onderwijs? • Indien er een effect is, hoe groot is dit effect?
9
Resultaten M1
10
Design: Yzer et al. (2000); Brijs et al. (2008) C-groep:
Q1
T-groep:
x
x
Vragenlijst 1 Op locatie Voor de sessie
Q1
Vragenlijst 1 Op locatie Na de sessie
Getuigen onderweg
Achtergrondvariabelen • Groep: N=1362 • CG: N=658 (48,3%) • EG: N=704 (51,70%) • Geslacht: • CG significant meer vrouwen (55,60%) dan mannen (44,40%) • EG significant meer mannen (51,80%) dan vrouwen (48,20%) • Onderwijsvorm: • CG: TSO (36,40%) > ASO (33%) > BSO (30,60%) • EG: TSO (44,20%) > ASO (30,20%) > BSO (25,50%)
Sociale antwoordwenselijkheid • Sociale wenselijkheid: • In beide groepen (CG en EG) vergelijkbare neiging tot sociaal wenselijk antwoordgedrag 12
Doelvariabelen voormeting (CG) • Constructniveau (A, SN, ZE, I, G): • Er is een positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid • Geslacht: vrouwen op alle constructen een positievere instelling t.o.v. verkeersveiligheid dan mannen • Onderwijsvorm: leerlingen van ASO en TSO op attitude, intentie en gedrag hebben een positievere instelling t.o.v. verkeersveiligheid dan leerlingen van BSO • Itemniveau: • Over het algemeen een positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid, m.u.v. 14 items • Fietshelm • Fluorescerend vest • Positieve aspecten van onveilig gedrag (fietsen) • Situationele context: peers 13
Receptie (enkel EG) • Er is zowel een hoge cognitieve als hoge affectieve receptie • Geslacht: vrouwen zijn zowel cognitief als affectief meer geraakt door het programma dan mannen • Onderwijsvorm: • Op affectief vlak, leerlingen van BSO zijn meer geraakt door het programma dan leerlingen van TSO en ASO • Op cognitief vlak, leerlingen van ASO, TSO en BSO zijn evenveel geraakt door het programma (ASO het meest o.b.v. gemiddeldes) • Effect op programma: • Degene die in meerdere mate cognitief/affectief geraakt zijn hebben een positievere instelling t.o.v. verkeersveiligheid dan degene die in mindere mate cognitief/affectief geraakt zijn Beide types receptie hebben een vergelijkbaar positief effect op de 5 doelvariabelen
14
Effectevaluatie •
Multivariate covariantieanalyse (MANCOVA): • Constructniveau • Itemniveau (vooral 14 items met minder positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid) • Gekeken naar 2 achtergrondvariabelen: onderwijsvorm en geslacht • Rekening gehouden met neiging tot sociaal wenselijk antwoordgedrag
•
Grootte effect: • Klein • Gemiddeld • Groot 15
Constructniveau • Significante interactie tussen ‘participatie aan Getuigen onderweg’ en onderwijsvorm: • ASO alles significant m.u.v. gedrag (marginaal significant) • TSO niet significant • BSO alles significant m.u.v. zelf-effectiviteit (marginaal significant)
•
Grootte effect: klein
•
Richting effect: Na Getuigen Onderweg positievere instelling dan voor Getuigen Onderweg
16
Item niveau (14 minder positieve items) • Significant effect van ‘participatie aan GO’ op 5 van de 14 items waarop een minder positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid was: • Belangrijkste 2 items: 1. Leeftijdsgenoten vinden dat je een fluorescerend vestje moet dragen (sociale norm) 2. Ik ben van plan om in de toekomst mijn helm op te zetten als ik fiets (intentie) •
Grootte effect: zeer klein tot klein
•
Richting effect: Na Getuigen Onderweg minder negatieve instelling dan voor Getuigen Onderweg
17
Resultaten M2
18
Opzet studie Design: Yzer et al. (2000); Brijs et al. (2008) C-groep:
Q1
T-groep:
x
x
Vragenlijst 1 Op locatie Voor de sessie
Q2
Q1
Vragenlijst 1 Op locatie Na de sessie
Getuigen onderweg
Q2
Vragenlijst 2 Via internet 2 maanden na de sessie
Response • 466 respondenten perfecte koppeling bij 277 leerlingen • Groep: N=277 • CG: N=136 • EG: N=141 Response van 20,34% vergelijkbaar met andere studies
20
Achtergrondvariabelen • Geslacht: meerderheid vrouwen (63.20%) • Onderwijsvorm: meerderheid ASO (49.6%) • Meerderheid vragenlijst ingevuld na 8 weken (i.p.v. 9 weken of 10 weken)
Sociale antwoordwenselijkheid • Tijdens dataronde 2 was er opnieuw sociaal wenselijk antwoordgedrag
21
Effectevaluatie •
Repeated measures Multivariate covariantieanalyse (Repeated measures MANCOVA): • Constructniveau • Itemniveau (vooral 14 items met minder positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid) • Gekeken naar 2 achtergrondvariabelen: onderwijsvorm en geslacht • Rekening gehouden met verschil in tijd tussen M1 en M2 • Rekening gehouden met neiging tot sociaal wenselijk antwoordgedrag
•
Grootte effect: • Klein • Gemiddeld • Groot
22
Constructniveau • Er is een significante interactie tussen participatie aan Getuigen Onderweg en geslacht • Vrouwen: niet significant • Mannen: alles significant m.u.v. zelf-effectiviteit • Grootte effect: klein (A) tot middelmatig (SN, I, G) • Richting effect: Er is een positievere instelling na 8-10 weken na participatie aan Getuigen onderweg dan voor participatie aan Getuigen onderweg
Itemniveau • Geen significante effecten van participatie aan Getuigen onderweg na 8-10 weken 23
Conclusies
24
Onmiddellijk effect constructniveau • Reeds een positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid bij de voormeting • Zowel cognitieve als affectieve receptie: (Beperkte) affectieve receptie heeft, net zoals cognitieve receptie, een positief effect heeft op de TPB constructen • Uit de analyse op constructniveau blijkt dat enkel leerlingen uit BSO en ASO na participatie aan Getuigen Onderweg een significant positievere instelling t.o.v. verkeersveiligheid hebben Interessant: • Leerlingen van BSO hadden een minder positieve instelling bij de voormeting dan leerlingen van ASO en TSO + leerlingen van BSO waren affectief het meest geraakt door het programma • Leerlingen van ASO en TSO hadden een positievere instelling bij de voormeting dan leerlingen van BSO + leerlingen van ASO waren cognitief meer geraakt dan leerlingen van TSO en BSO
25
Onmiddellijk effect - itemniveau • Uit de analyses op itemniveau blijkt dat het programma een positief effect heeft op enkele items die aanvankelijk minder goed door de leerlingen werden beoordeeld, vb. de mate waarin leerlingen van hun sociale omgeving druk ervaren om de intentie om de fietshelm te dragen • Vooral bij de verbetering van intenties om de fietshelm te gebruiken moeten we echter opmerken dat: • Een verbetering van de intenties zich niet noodzakelijkerwijs vertaald in de verbetering van gedrag • Algemene intenties wel toenemen, maar niet in het bijzijn van vrienden
26
Middellange termijn effect • Uit de analyses op constructniveau blijkt dat het programma na 8 á 10 weken bij mannen nog steeds een significant effect heeft op attitude, sociale norm, intentie en gedrag Interessant: • Mannelijke leerlingen hadden een significant minder positieve instelling bij de voormeting dan vrouwelijke leerlingen • Uit de analyses op itemniveau blijkt dat het programma 8 á 10 weken na het programma geen significant effect heeft op de 14 items waarbij er een minder positieve instelling was t.o.v. verkeersveiligheid
27
Algemene conclusie Significante effecten, maar rekening houden met: - kleine effecten - afhankelijk van achtergrondprofiel deelnemer - niet altijd bestendig over de tijd Getuigen onderweg raakt jongeren van de 3e graad secundair onderwijs en zet ze aan tot nadenken.
28
Aanbevelingen Doelgroep
Uitvoering
29
Doelgroep • Het verder blijven aanbieden van het programma aan de huidige doelgroep kan aanbevolen : • Op constructniveau wordt de reeds positieve algemene instelling ten overstaan van verkeersveiligheid na het programma bevestigd en zelfs significant verbeterd • Enkele minder positieve items worden onmiddellijk na het programma significant positiever beoordeeld • Functie programma verschilt per doelgroep: • Leerlingen ASO/BSO en mannen: verbeterend programma • Leerlingen TSO en vrouwen: herbevestigend programma stimulatie om bewust stil te staan bij hun reeds positieve algemene instelling ten overstaan van verkeersveiligheid
30
Doelgroep- vervolg • Indien er selecties gemaakt moeten worden, bevelen wij aan om het programma aan te bieden aan de leerlingen van BSO en/of mannelijke leerlingen, omdat deze leerlingen het minst positieve niveau bij de voormeting hadden en dus het meest nood hebben aan dit programma • Het is aanbevolen om de toepassing van dit programma ook te overwegen voor andere doelgroepen waarbij er een minder positieve instelling bij de voormeting is, vb. als alternatieve sanctie voor bepaalde groepen van verkeersovertreders
31
Uitvoering • Uit de resultaten blijkt dat als men het programma enkel zou uitvoeren bij de leerlingen van BSO en/of mannelijke leerlingen, men vooral aandacht zou moeten besteden aan ‘zelf-effectiviteit’. Het programma had namelijk geen onmiddellijk effect op dit construct in een situationele context, vb. ‘als ik op stap ga, dan…’ • Het is belangrijk om leerlingen eenvoudig toepasbare strategieën aan te leren die ervoor zorgen dat positieve intenties ook effectief worden geïmplementeerd en zich doorzetten tot gewenst gedrag
32
Bedankt voor uw aandacht! Vragen?
[email protected] 33