Geschiedenis van het kerkgebouw
1
Anders dan in de meeste andere steden en dorpen in de Noordelijke Nederlanden kwam na de Reformatie de Rooms Katholieke Kerk te Zevenaar niet min of meer vanzelfsprekend in protestantse handen. De reden daarvan was, dat Zevenaar tot het hertogdom Kleef behoorde, waar een andere godsdienstpolitiek werd gevoerd dan in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Zevenaar werd pas na de woelingen van de Franse tijd op 1 juli 1816 toegevoegd aan het Koninkrijk der Nederlanden). Alleen in het Gelderse deel van de Liemers werden omstreeks 1600 alle pastoors vervangen door dominees en namen de gereformeerde calvinisten de bestaande kerken in gebruik: Doesburg in 1585, Westervoort in 1609, Angerlo in 1609, Lathum in 1614, en Herwen en Aerdt in 1627. De kerken in Duiven, Groessen, Loo, Oud-Zevenaar, Zevenaar en Wehl, die in het Kleefse deel van de Liemers stonden, bleven in handen van de katholieken. Wat de Zevenaarse kerk betreft: de in omstreeks 1522 gebouwde en in de zeventiende eeuw herstelde St. Andreaskerk was ondergeschikt aan de kerk te Oud-Zevenaar en bezat mede daardoor nog geen toren. In de late negentiende eeuw werd deze kerk in neogotische stijl uitgebreid en kreeg alsnog (in 1884) een toren.
Het kasteel lag ten westen van de stad, waar nu het Masiusplein is. De restanten ervan werden in de zomer van 1984 en 1986 opgegraven. Bij deze opgravingen werd slechts een deel van het kasteel blootgelegd. Een detail uit een tekening van Jan Ruysch uit 1577 laat een voorburcht met twee ronde torens en een enorme donjon zien, een tentoonspreiding van militaire kracht. Verder zijn twee bijgebouwen te zien. Het gebouw op de voorgrond vertoont boerderijachtige trekken. Het daarachter gelegen gebouw heeft een trapgevel en zal gezien het uiterlijk vertoon woon- of bestuursvertrekken hebben bevat. Mits de afbeelding natuurgetrouw is.
In het Kleefse gebied heerste vrijheid van godsdienst. In dit gebied vestigden zich verscheidene protestantse adellijke families die bestuurlijke functies bekleedden. Met steun van deze families werd in Zevenaar de 'Evangelisch Reformirte Gemeijnde' opgericht. Vanaf 1611 kwam deze gemeente bijeen in een donker, klein bouwhuis van de nu verdwenen burcht van Zevenaar, waar de Ambtman van de Liemers zetelde. (Deze burcht lag achter de huidige kerk). Erg solide was het grotendeels verwoeste onderkomen niet. Ook werd het al gauw te klein. Daarom ondernamen de evangelischen (gereformeerden) in 1619 met goedvinden van de Synode te Kleef pogingen om tot de stichting van een eigen kerkgebouw te komen. Pas in 1657 kregen de plannen hiervoor een meer definitief karakter. Op 29 mei van dat jaar kreeg de gemeente toestemming van de Provinciale Kleefse Synode en de Ieder die iets gaf voor de bouw van de kerk, schreef dit eigenhandig op in het collecteboek dat de collectanten bij zich hadden.
2
Classis Kleef om met de bouw te beginnen, vergezeld van een aanbevelingbrief om gemeenten en particulieren ertoe te bewegen de bouw financieel of anderszins mogelijk te maken. Ds. Johannes Petri van Sinderen trok vanaf 27 augustus tot 24 oktober 1657 via Nijmegen, Tiel, Bommel, Dordrecht, Rotterdam, Delft, Den Haag , Amsterdam, Haarlem, Utrecht en Arnhem om gemeenten te vragen om financiële steun. De bijdragen waren bemoedigend. Op 22 april 1658 werd ten huize van diaken Nycholaes Heynen besloten de bouw te gunnen aan Bastiaan Verhoeven voor ‘9999 gulden Holl.. De kerkenraad wees collectanten aan om op pad te gaan om geld voor de bouw bijeen te brengen. In de geloofsbrief van 17 juni van dat jaar, die hij hen meegaf, schreef hij dat het ‘Godt de Heere beliefft heefft voor de tijt van eenige Jahren in de Stadt Zevenaer (die in ‘t affgodische Pausdom bijna waer versoopen) een sichtbare Gemeente te planten’ Reeds eerder had de kerkenraad gezegd dat hij hoopte dat er veel milde gevers zouden zijn en dat God ‘sulcks hier tijtlick en hiernamaels eewig uit genaden will belohnen en vergelden.’ Ds. Petri trok van 23 september tot 16 november 1658 en van 25 januari tot 14 februari 1659 met diaken Heynen het land door om geld in te zamelen. In januari reisde hij naar Wesel en
Eerste pagina van het bestek van 22 april 1658. Het bestek besluit met de volgende aantekening: ‘Het is t’ weten dat de plaets, waer dat de voornoemde kerck sal gemackt worden is geleegen een uur gans van ’t water al waer de waegen- ende karvrachten seer kostelijck vallen, als meede ’t sant moeijlijck is t’ bekommen’.
Emmerich. Gemeenteleden brachten zoveel mogelijk geld bijeen. Bekende personen, zoals Frederik Willem I, keurvorst van Brandenburg (1620-1688) en graaf Johan Maurits van Nassau (1604-1679) deden een flinke duit in het zakje. Een Zevenaarse ijzersmid schonk niet alleen veel geld, maar gaf ook het slot voor de kerkdeur en het ijzerwerk voor de preekstoel. Een steenhouwer schonk twee basementen, twee kapitelen en een sluitstuk in de boog boven de toegangsdeur, met de ‘haecksteen’ die daartoe behoorde.
3
Nadat een tweetal oude huizen aan de Markt was aangekocht en vervolgens afgebroken, werd op die plaats het kerkgebouw opgetrokken. In de voorgevel vinden we nog de muurankers met dat jaartal. Op één van de trekbalken stond: ‘Hendrik Kuijs Anno 1658 heeft dese kerk getimmert’. De kerk werd op 1 mei 1660 plechtig ingewijd door dominee Johannes Petrus van Sinderen met de woorden uit 1 Petrus 2:5 ‘Laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel’. Op verzoek van Sigismund baron Von Lottumb betaalde de burgerlijke gemeente de muzikanten die de inwijding opluisterden 22 Camper daalders.
Den 2 Maij habe ich denen alhier beij inauguration, der neue reformirten Kirchen anwesenden Musicantes, uff S.Gn. von Lottumb undt von Magistrats gutfinden vereert 22 Camper Dhr . Stadsrekening 1660 (OAZ 301)
Van het kerkgebouw uit 1660 is het muurwerk (met uitzondering van enkele herstellingen) nog geheel bewaard gebleven, alsook nagenoeg de complete eikenhouten kapconstructie en een behoorlijk deel van de eiken houtconstructie van de dakruiter. Wat betreft het bouwtype (zaalkerk met houten daktoren), de plattegrond (éénbeukige ruimte met driezijdige sluiting), materiaalgebruik (baksteen met spaarzaam gebruik van natuursteen, houten kap met leibedekking) en afmetingen vertoont de kerk veel overeenkomst met de protestantse kerk te Lobith uit 1661. De kerk staat met haar koor gericht naar het noorden met een as-afwijking in oostelijke richting. In de oorspronkelijk als voorgevel functionerende zuidgevel bevindt zich nog een door een rondboog afgesloten doorgang met uitspringende zandstenen geboortestenen en een zandstenen sluitsteen.
De preek die ds. Petri bij de ingebruikname van de kerk hield, is in druk uitgegeven, vergezeld van een drie lofdichten op de kerk, de gemeente en de predikant.
Veel kerken zijn westoost gericht: koor en altaar aan de oostkant, toren aan de westzijde. Romeinse tempels in ons land waren noordzuid gericht. Als reactie daarop bouwden de christenen westoost, zoals ook de hunebedbouwers al deden. We moeten hier eerder denken aan een oriëntatie op het Licht dan op Jeruzalem. Deze gefixeerde oriëntatie maakte het mogelijk de zuid- en noordkant een eigen betekenis te geven: de zuidkant, de lichtzijde, plaats van de mannen; de noordkant, de duistere zijde, plaats van de vrouwen, de plaats ook van Eva (de verleidster door wie het kwaad in de wereld kwam) en van Maria (door wie verlossing kwam).
4
Bij de calvinisten (en vaak bij de protestanten in het algemeen) werd een kerkgebouw slechts voor religieuze doeleinden gebruikt: de gemeenteleden kwamen in de kerk bijeen voor een ‘kerkdienst’ (ook wel eredienst genoemd: een viering ter ere van God). De praktijk van de individuele ‘godsdienstoefening’ kenden ze niet. Hun gezamenlijke godsdienstoefening had het karakter van een leerdienst. De vorm van een kerkgebouw was voor veel gelovigen onbelangrijk. Het ging om de verstaanbaarheid van de preek. De kerk was een leergebouw, een ruimte tot bezinning en overdenking, een gehoorzaal. Doop en avondmaal werden gedacht als bijzondere vormen van de ‘dienst van het Woord’.
Lofdicht op ds. Petri, gemaakt door H.F.S.M.G.
Lofdicht op ds. Petri, geheel in het Latijn, gemaakt door Joan Bornius, leraar in de klassieke talen aan het gymnasium te Wesel, waar Petri gestudeerd had.
5
Gravure van Paul van Liender (1731-1797) in 1762 vervaardigd naar een tekening van Jan de Beijer(1703-1780): Het Steedje Zevenaar in 't land van Cleef op 15 Junij 1745. Uit: Het verheerlykt Kleefschland; of Kabinet van Kleefsche oudheden en gezigten van steden, dorpen, sloten, adelyke huizen, ... behelzende honderd gezigten / door den vermaarden kunstteekenaar J. de Beyer naar het leven geteekend, en op een kunstige manier in 't koper gebracht door P. van Liender, Amsterdam: J. de Groot 1792.
Zevenaar vanuit het noordwesten gezien met op de voorgrond de Lymerse Postweg (van Arnhem naar Keulen). Rechts de Sint Andreaskerk, links daarvan de gereformeerde (hervormde) kerk. De poort aan het eind van de weg is de ‘Bleckse of Arnhemse Poort.
Gravurevan Paul van Liender (1731-1797) in 1762 vervaardigd naar een tekening van een van de bekendste topografische tekenaars van de achttiende eeuw, Jan de Beijer (1703-1780). Links de Sint Andreaskerk, rechts de gereformeerde (protestantse) kerk. Het huis in het midden is de herberg ‘De Moriaan’. De aanbouw aan de kerk met twee ramen aan de straatzijde is het schooltje (6 x 5,5 meter) van de kerk. Het houten gebouwtje ernaast is het brandweerhuisje, in 1737 gemaakt om de toen gekochte brandspuit op te bergen.
6
Marktstraat en Grietsestraat, circa 1910. Rechts: hervormde kerk, Pelgromstichting en de lange gevel van Huis Hoek (met zicht op vier dakkapellen) op het Kruispunt Grietsestraat/Marktstraat met de Arnhemseweg. Achter Huis Hoek is het freulebos. Collectie Liemers Museum.
Marktstraat 1931. Rechts naast de kerk: gebouw voor hulpbehoevenden en bejaarden, de Pelgromstichting. Toen het gebouw uit 1877 in 1966 werd afgebroken, werd iets naar achter een nieuw bejaardenhuis ‘De Pelgrom’ gebouwd. In 1998 moest dit plaats maken voor woonzorgcomplex De Pelgromhof. Colletie Gemeentearchief Zevenaar.
7
De kerk staat vanaf 1977 deels aan de westzijde en deels aan de zuidzuide ingebouwd middels een moderne zaalruimte met verbindingsgang, afgedekt met een plat dak. In 2002 werd in de westmuur van de kerk een doorgang gemaakt naar de hal die de kerk en het zalencentrum verbindt en werd de verbindingsgang aan de zuidzijde een opslagruimte. Op de muren zijn gevelankers te zien en op de zuidmuur ook de jaartallenankers (1658). Foto: Ab Hendriks.
8
Markt in de jaren zeventig van de twintigste eeuw.
Markt 1996
Collectie Gemeentearchief Zevenaar.
9
Hervormde kerk 2003, Hoek Marktstraat – Dr. Honigstraat.
Foto: LdB
Ontmoetingskerk in 2005, hoek Marktstraat – Dr. Honigstraat, tekening van Dick Caderius van Veen. De aanbouw is de consistoriekamer uit 1873.
10
Markt 2003
Marktstraat juli 2010. De winkelpanden naast de kerk zijn in 2010 in gebruik genomen.
Foto: LdB