GEO-INFO 7 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
2012 - jaargang 9
pagina 4
Bomen modelleren met laseraltimetrie pagina 8
Hoe interesseren we scholieren? pagina 20
‘’De boer, zijn grond en het Kadaster” in WOII pagina 41
Naar een nieuw gezamenlijk gedragen GEO-fundament
GIN SYMPOSIUM winst met geo-informatie
15 november 2012 Orpheus, Apeldoorn
Het tweejaarlijkse GIN-evenement om kennis te nemen over ontwikkelingen en voor ontmoeting. Het GIN-symposium gaat over de diverse soorten winst die er te behalen is met geo-informatie: financieel, kwaliteit, dienstverlening. Het programma bevat een plenaire opening met lezingen van prof. Peter Apers van de Universiteit van Twente en Geert Jansen, de voorzitter van de Waarderingskamer. Rob van de Velde (directeur van Geonovum) deelt als dagvoorzitter enige gedachten met u over heden en toekomst van de geo-sector. De winst met geo-informatie wordt verder door diverse lezingen en workshops uitgewerkt in verschillende thema’s. Er is veel ruimte voor ontmoeting en het kennis nemen van de marktontwikkelingen op de geobeurs.
Opgave en informatie Alle verdere informatie en opgave als deelnemers of beursbedrijf staat op www.geo-info.nl/gin-symposium
www.geo-info.nl
Inhoudsopgave
Bomen modelleren met laser altimetrie 4
Verslag - GIN-Werkgroep genoot van Kadastermuseum 16
TERS
VLIS
Verslag - Buitenlandexcursie Hogeschool Utrecht 32 IJMU
APEL KOSG DELF
VLIE
−10 mm/yr −1 mm/yr EIJS
Verslag - Excursie naar Duitse Mercatorexposities 36 Colofon2 Redactioneel - De online kaart in het zonnetje! 3 Bomen modelleren met laseraltimetrie 4 Hoe interesseren we scholieren? 8 Verslag - ALV en eerste regiobijeenkomst Mid-West 10 Boekbespreking - Geochemische Bodematlas van Nederland 12 Verslag - Middag van de European Surveyor in Brussel 14 Column - Vreemdgaan15 Verslag - GIN-Werkgroep genoot van Kadastermuseum 16 Open Kaart - Tekenradar 19 ‘’De boer, zijn grond en het Kadaster” in WOII 20 Column - Verleden en toekomst, de kaart verklaart 23 GPS meet beweging van Nederland 24
GPS meet beweging van Nederland 24
Boekbespreking - Leidse hoogleraren Wiskunde 1575-1975 31 Verslag - Buitenlandexcursie Hogeschool Utrecht naar Istanbul 32 Verslag - VNG en DataLand richtten Gemeentelijk Geo-Beraad op 34 Verslag - Excursie naar Duitse Mercatorexposities 36 Verslag - Antieke ijkklok herplaatst in Delfts Geodesiegebouw 39 Naar een nieuw gezamenlijk gedragen GEO-fundament41 Verslag - Eerste Gebruikersdag dg DIALOG BGT44 Informatie46 Personalia / Informatie 48
Geo-Info 2012-7 1
Partners Geo-Informatie Nederland
Agenda GIN Intergeo
GIN - Symposium 2012
3D Pilot Slotdag
Datum: 9 - 11 oktober 2012
Datum: 15 november
Datum: 20 november
Locatie: Hannover
Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn
Locatie: Provinciehuis Noord-Brabant
Informatie: www.intergeo.de
Informatie over het GIN-symposium
Informatie: www.geonovum.nl/3dpilot/
kunt u krijgen bij Herman ter Veen.
aanmelden-slotbijeenkomst
Donateursdag
Tel: 06-53297741
Stichting De Hollandse Cirkel
[email protected]
Datum: 11 oktober 2012 Locatie: Passe-Partout in Gouda
www.geo-info.nl
Informatie: www.hollandsecirkel.nl
[email protected]
Foto omslag: De kaart op de vloer. Afbeelding van de IJssel en kerkdorpen in de ontvangstruimte van het nieuwe gemeentekantoor te Olst-Wijhe.
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Plv. hoofdredacteur: vacant Redacteuren Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Bladmanagement Motivation Office Support bv, Nijkerk
2 Geo-Info 2012-7
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Murre Management Leen Murre Telefoon: 06 22697261 E-mail:
[email protected] Algemene e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2012 Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
Redactioneel
Edward Mac Gillavry
De online kaart in het zonnetje! Neemt u de titel niet al te letterlijk! Of het een wolkenloze zomer wordt, laat ik liever aan de meteorologen over. Bovendien is het door de schittering meestal geen pretje om met de kaartapplicatie op je smartphone in het volle zonlicht je weg te zoeken op je vakantiebestemming (of gebruikt u soms nog een papieren kaart?). Nee, kaarten en kartografie krijgen de laatste tijd de volle aandacht. Zo heeft Google onlangs offline kaarten voor Android smartphones gepresenteerd. Zolang u nog altijd extra betaalt in het buitenland voor mobiele telefoondiensten zorgt deze nieuwe functionaliteit ervoor, dat u thuis de kaarten alvast op uw telefoon kan zetten zodat u die niet op uw vakantiebestemming hoeft te downloaden. Heeft u echter een Apple iPhone, dan kan het nieuws u niet ontgaan zijn, dat Apple nu haar eigen kaartapplicatie gaat voeren. De Google Maps-applicatie op de iPhone zal hierdoor worden vervangen. Helaas biedt Apple geen offline kaarten, maar de omvang van de kaartgegevens die naar de smartphone worden gestuurd is door de vectortechnologie een stuk kleiner dan de huidige Google Maps tegeltjes. Ineens lijkt er ook weer hoop te gloren voor de Nederlandse trots in ons vakgebied. Apple maakt voor haar eigen kaartapplicatie namelijk gebruik van de kaartgegevens van TomTom. Maar in hoeverre zullen de inkomsten uit dit contract opwegen tegen de gemiste inkomsten nu Apple een directe concurrent voor de TomTom iPhone-applicatie in de markt heeft gezet. Bovendien heeft Apple ook al aangekondigd, dat er afspraken zijn met enkele automobielmerken, een markt waar TomTom de laatste tijd nog de meeste groei boekt. Google Maps lijkt niet langer meer de standaard kaartapplicatie te zijn. Ook op het gebied van kartografische vormgeving is Google Maps niet langer meer de standaard. Tot voor kort was de reactie op de vraag hoe de kaart eruit moest komen te zien meestal “Het moet lijken op Google Maps”. De laatste tijd durven partijen hun eigen kartografische gezicht neer te zetten. Een mooi voorbeeld is de kartografische vormgeving van de interactieve kaarten op de VPRO-website “Nederland van Boven”, die een duidelijk eigen gezicht heeft. Ook op website JaofNee.nl wordt het aantal orgaandonoren per gemeente gepresenteerd op een interactieve kaart, die qua vormgeving mooi aansluit bij de rest van de website. Met het beschikbaar komen van de
Basisregistratie Topografie (BRT) en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) als open data, het Open Source project NLExtract om deze registraties te verwerken en de toenemende gebruiksvriendelijkheid van kaartopmaakprogramma’s wordt het steeds makkelijker om je eigen online kaarten te voeren. Het lijkt me bijvoorbeeld niet langer meer de vraag of, maar wanneer Google Maps-grootverbruiker Funda overstapt en de contouren van panden uit de BAG gaat gebruiken tegen een achtergrond op basis van de BRT! Dan worden de inspanningen van ons vakgebied ineens een stuk meer zichtbaar voor de gemiddelde burger, die zich bijvoorbeeld toch weinig kan voorstellen bij een WION of IMGeo/BGT, hoe noodzakelijk deze ook zijn. Ten slotte krijgen online kaarten de laatste tijd veel aandacht in het kader van de datajournalistiek. Wij weten al lang, dat kaarten zeer effectief zijn in het overbrengen van ruimtelijke patronen. De datajournalistiek wil graag verhalen brengen op basis van allerlei gegevensbronnen, die veelal een ruimtelijke component hebben. Een kaart kan dan zeker niet ontbreken. Er zijn al met al interessante ontwikkelingen gaande op de grensvlakken van ons vakgebied. In het najaar zal tijdens de bijeenkomst “Geo in de Media” van GIN-regio mid-west (Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland) dit grensvlak verder worden uitgelicht en onderzocht door verschillende sprekers. Zo kunnen de nieuwe studenten Geo Media en Design al tijdens de eerste weken van hun opleiding aan de hogeschool HAS Den Bosch zich ook buiten de contacturen kennismaken met ons werkveld. Want nieuwe instroom van leden kunnen we als GIN goed gebruiken! Houd de website, nieuwsbrief en Geo-Info 8 dus goed in de gaten voor meer informatie over deze bijeenkomst. Tot die tijd wens ik u vanaf deze plaats veel leesplezier met het nummer dat nu voor u ligt!
MIJNGIN Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Daarmee kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. Stuur vanaf vandaag uw digitale visitekaartje naar
[email protected]. U zult later merken waar dat toe leidt… Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.
Geo-Info 2012-7 3
Bomen modelleren met laseraltimetrie Leon Schouten, werkzaam bij Infram BV,
[email protected] Co-auteurs: Jan Clement, Mark Flanagan
Het verzamelen van informatie over bomen is een tijdrovende en arbeidsintensieve activiteit. Eigenschappen als standplaats en hoogte moeten afzonderlijk worden ingemeten. Indien de bepaling van de positie en de hoogte van de bomen geautomatiseerd kan worden zou dat veel tijdwinst opleveren. Alterra heeft een methode ontwikkeld om bomen te modelleren uit ruwe laseraltimetrie data. In dit artikel wordt geschetst hoe een dergelijk bestand zich verhoudt tot een bomenbestand dat tot stand is gekomen door het inmeten van de bomen met behulp van DGPS signalen.
De vergelijking is uitgevoerd voor de Duifpolder, één van de inliggende polders in het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Delfland, zie figuur 1. Het Hoogheemraadschap heeft aan de combinatie Lievense/Infram opdracht gegeven om de bomen op de regionale keringen te karteren. Bomen kunnen ongunstige belasting uitoefenen op de kering wat tot instabiliteit kan leiden. Bij omvallen kan een boom zelfs een gat in de keringen veroorzaken, dit vooral bij krachtige stormen en met name in een maatgevende storm situatie. Bovendien staan bomen bij onderhoud (ophoging) en eventuele verzwaring (uitbreiding) activiteiten ‘in de weg’. In het kader van de periodieke veiligheidstoetsing van de regionale waterkeringen (een wettelijk vereiste veiligheidstoets elke 12 jaar) heeft Delfland behoefte aan een goed gegevensbestand van de aanwezige bomen op- en nabij de waterkeringen.
Inwinningsmethoden De veldinventarisatie is uitgevoerd door twee boomdeskundigen die de positie van de boom bepaalden met behulp van DGPS apparatuur; de hoogte van de bomen werd gemeten met een LaserAce® Hypsometer en deze gegevens werden – samen met bijvoorbeeld de boomsoort en omgevingsfactoren – opgeslagen in een ArcPad applicatie. Metingen aan Kernnetpunten1 in Delfland toonden aan dat de gemiddelde positionele nauwkeurigheid beter was dan 0,5 meter. Fig. 1 Ligging van de Duifpolder in het beheergebied van Delfland 4 Geo-Info 2012-7
Zicht op de Oostgaag (boezemwater) aan de noordkant van de Duifpolder met enkele van de bomen die dicht tegen de kering van dit boezemwater staan.
Het resultaat van de boomdetectie in de noordwesthoek van de Duifpolder. LuchtfotoNL© Cyclomedia 2010.
twee ervaringen luidt de vraag waarom er gen. En dit percentage wijzigt nauwelijks De geïnventariseerde bomen staan in een als we de analyses beperken tot de bomen niet meer bomen gemodelleerd worden? inventarisatiezone die de regionale kering die volgens de veldinventarisatie niet omvat en het polderland dat zich op een geknot zijn. Van de 1727 bomen die dan afstand van circa 25 tot 30 meter van de Potentiële oorzaken resteren valt circa 60% We onderscheiden drie potentiële kering bevindt. De methode die Alterra Rond 60% detectie in één van de gemodel- oorzaken voor de tegenvallende score: leerde kroonprojecties. temporele aspecten, het perspectief van heeft ontwikkeld op basis van AHN-2 In 2005 heeft Delfland waaruit wordt waargenomen en veronderbestaat uit het modelleren van boomkruinen een digitaal bomenbe- stellingen die gedaan worden tijdens de en kroonprojecties uit de laseraltimetrie stand opgesteld op basis van aardobserva- modellering. data die gebruikt zijn voor AHN-2. Delfland tietechnieken. Uit steekproeven bleek dat heeft, als één van de opdrachtgevers van • Temporeel het aantal gekarteerde bomen beduidend AHN-2 de data ter beschikking gesteld. lager was dan het werkelijke aantal. BovenTussen de laser altimeter opnamen en de Bij de modellering wordt gebruik gemaakt dien bevatte het bestand onvoldoende/ inventarisatie in het veld zitten ongeveer 3 van de ruwe data die niet van het maaiveld geen informatie over de exacte locatie en jaar. De opnamen voor AHN-2 van Delfland zijn teruggekomen en van de maaiveldde hoogte van vonden plaats hoogte van AHN-2. Door het verschil te de boom en Knotten en afzetten beïnvloeden in het vroege bepalen wordt de relatieve hoogte van ontbrak de voorjaar van detectiemogelijkheden de objecten op het maaiveld verkregen. boomsoort. 2008 (februariAan de hand van vorm, grootte, structuur Dit waren voor maart) en de en hoogte van de objecten kunnen bomen Delfland redenen om een veldinventarisatie veldinventarisatie van de Duifpolder vond gemodelleerd worden. te laten uitvoeren. Naar aanleiding van deze plaats in april en mei 2011 met enkele
Resultaten vergelijking In de inventarisatiezone van de Duifpolder zijn 3267 bomen geïnventariseerd. In beginsel zijn alle bomen in de Duifpolder door Alterra gemodelleerd, ook de bomen op de erven die binnen in de polder liggen. Indien alleen de geprojecteerde boomkronen die gelegen zijn binnen de inventarisatiezone worden beschouwd dan resteren 727 vlakken. De gemiddelde oppervlakte van een projectie is 35,15 m2 met een standaard afwijking van 48,16, wat aangeeft dat de grootte van de projectie sterk varieert. In tabel 1 is aangegeven hoeveel waargenomen soorten vallen binnen één van de afgeleide boomkroon-projecties. Nog geen 60% van de ingemeten bomen blijken dus in een kroonprojectie te lig-
Boomnaam
Niet in kroonprojectie
Wel in kroonprojectie
#
% v/h aantal bomen van soort i
#
Schietwilg
447
40.8%
648
59.2%
1095
33.5%
Es
280
43.4%
365
56.6%
645
19.7%
Zwarte els
158
25.0%
475
75.0%
633
19.4%
Sierappel
55
59.8%
37
40.2%
92
2.8%
Boswilg
53
73.6%
19
26.4%
72
2.2%
Gewone vlier
36
56.3%
28
43.8%
64
2.0%
Treurwilg
38
82.6%
8
17.4%
46
1.4%
Witte abeel
22
47.8%
24
52.2%
46
1.4%
Eenst. meidoorn
27
61.4%
17
38.6%
44
1.3% 1.3%
soort
% v/h aantal bomen van soort i
Eindtotaal Som
% v/h totaal aantal bomen
Calif. cipres*
13
31.7%
28
68.3%
41
Taxus
27
75.0%
9
25.0%
36
1.1%
Zomereik
15
46.9%
17
53.1%
32
1.0%
Andere soorten TOTAAL
198
47,0%
223
53,0%
421
12,9%
1369
41,9%
1898
58,1%
3267
100,0%
Tabel 1 De mate van overeenkomst tussen het veldwerk en de modellering voor de 10 meest algemene bomen in de Duifpolder en de overige soorten. De overige soorten omvatten in totaal 61 boomsoorten.
Geo-Info 2012-7 5
aanvullingen uit augustus 2011. In deze periode zijn bomen verdwenen (door sterfte of door kap) en toegevoegd (opgeschoten en aanplant). Naar verwachting gaat het hier echter maximaal om enkele tientallen exemplaren. Een ander temporeel effect is het feit dat de laseropnamen in het winterseizoen plaatsvonden. Dan zijn de bomen het meest transparant, omdat ze dan geen blad dragen, en in sommige gevallen ook omdat ze dan geknot zijn. Voor de hoogtebepaling van het maaiveld is het gewenst om maximaal zicht te hebben op het maaiveld. Voor de modellering van de boomkruinen is dit natuurlijk niet ideaal. Dan zouden laseropnamen in het zomerseizoen meer voor de hand liggen. Fig.4 Variatie in boomvormen Het is dus mogelijk dat bepaalde bomen gemist zijn omdat de boomkruinen te weinig reflecteerden en de puntenwolk die resteerde niet als boom geïdentificeerd is. • Perspectief Bij de laseraltimetrie opnamen worden de bomen van boven of schuin van boven waargenomen. Dat is een wezenlijk ander gezichtspunt dan een veldinventarisatie. Op de grond is de positie van de stam bepalend. De meting geeft één punt ongeacht de grootte van de boom. Bij de modellering is de projectie van de boomkroon op het maaiveld bepalend voor het vlak dat wordt gevormd. Dit vlak kan bestaan uit meer dan één boomkruin wanneer die van boven ogenschijnlijk één geheel vormen. We zien dan ook dat er gemiddeld in één vlak 3,46 ingemeten bomen blijken te staan. Bovendien zijn sommige bomen in het polderlandschap Fig.5 Afgezette bomen scheef gegroeid. Dat kan er toe leiden dat de kroonprojectie naast de voet van de stam valt. Dan is geen overeenstemming tussen boomlocatie en kroonprojectie. Om dit effect verder te onderzoeken zijn de puntlocaties van de bomen geconverteerd naar cirkels met een straal van 1,5 meter. Van de 727 kroonprojecties zijn er 559 die een boomlocatie (punt) omvatten. Dat is 77% van het totaal. Er zijn 641 kroonprojecties die een boomcirkel omvatten of doorsnijden, wat overeenkomt met 88%. Dit geeft dus nog wel een substantiële verbetering van de score. Na de omzetting van de punten tot de cirkels resteren nog 1179 vlaken (bomen die op minder dan 3 meter afstand van elkaar Fig.6 Voorbeeld van scheefstand van bomen in het poldergebied 6 Geo-Info 2012-7
• Stel een variabele drempelhoogte in op staan gaan tot hetzelfde vlak behoren) en Hieruit volgt dat de lage bomen ondervertegenwoordigd zijn in het bestand van basis van het grondgebruik. Voor percelen hiervan snijden er (intersect) 862 (73%) Alterra. Deze bomen zijn in veel gevallen die op grond van TOP10NL als bos in gebruik met de geprojecteerde kronen. Ook hier zijn, kan een lagere drempelwaarde worden is dus sprake van een substantiële verbe- wel gedetecteerd, maar ze zijn vervolgens aangehouden dan voor gebieden met verloren gegaan bij het toepassen van de tering van de score. Maar dat betekent grasland, of overig grondgebruik (een vorm drempelwaarde voor de hoogte. dat nog steeds 1 op de 4 bomen niet die veel voorkomt in de urbane omgeving) In enkele gevallen gedetecteerd blijken de criteria zou worden door • Kruis de boomprojecties met bruggen of Bij scheefstand juist niet scherp de modellering. andere objecten die voorkomen in TOP10NL kan de stampositie buiten genoeg te zijn: 10 om te zien of projecties samenvallen met deze • Modelleringsde kroonprojectie vallen (veronderstelde) objecten. Deze objecten kunnen dan gericht proces kroonprojecties onderzocht, dan wel verwijderd worden. In de ruwe in de Duifpolder behoren niet toe aan laserdata zijn de reflecties van alle • Wanneer uitgegaan kan worden van een objecten nog aanwezig. Door gebruik te bomen, maar aan bruggen of onderdelen bestaand referentiebestand kunnen bij het modelleren van de bomen maken van slimme criteria rond de vorm, van bruggen. Dit zijn echter geen aantalfilters veel selectiever de grootte, de textuur en de hoogte Liever laser-opnamen de len die de resultaten worden toegepast. Het 3D van de puntenwolken kan Alterra de in de zomer boommodel is hierdoor bomen modelleren. De criteria berusten significant beïnvloeden. Mogelijk kunnen een interessante methode noodgedwongen op een aantal verondergelijke misinterpretaties voorkomen om bomen in de tijd te kunnen monitoren. derstellingen. Voorbeelden zijn dat de worden door slim gebruik te maken van Andere technieken (bijv. stereo luchtfotografie kroonprojecties een minimale opperof terrestrische 3D-scanners) kunnen desgevlakte moeten hebben van 1,25 m2 en dat bestaande topografische gegevens. wenst aanvullend ingezet worden om een de gemiddelde hoogte van de reflecties nauwkeuriger beeld van de bomen te krijgen. 1,5 meter is. Anders is het niet mogelijk Aanbevelingen om bijvoorbeeld verkeersborden of • Op basis van deze vergelijking is niet prullenbakken weg te filteren. Het gevolg duidelijk geworden hoe groot het effect is Literatuur van het temporele verschil tussen de twee is wel dat afgezette bomen niet meer als • Clement, J. (2012, in prep.), Silvistar 3D Tree data sets. Om een zuivere vergelijking uit te boom herkend worden. De kroon is te model and Tree extraction using LiDAR (ESRI voeren zouden de veldinventarisatie en de klein geworden en soms is de boom ook User Conference paper) laservlucht minimaal in hetzelfde jaar en bij • Zon, N. van der (2011), Kwaliteitsdocument te laag geworden. Dit geeft het bomevoorkeur ook in hetzelfde seizoen uitgeAHN-2, release 1.1 (Website: http://www.ahn.nl/ nareaal een bias naar hogere bomen, voerd moeten worden. wat_is_het_ahn geraadpleegd op 4 mei 2012) zoals tabel 2 toont: Hoogte ingemeten bomen
Hoogte gemodelleerde bomen
Eindnoten
Minimum
0.5
1.29
Kwartiel 1
3.0
4.11
keerde RD-punten in het terrein, dat andere
Kwartiel 2
5.0
5.77
GPS-gebruikers in staat stelt aan te sluiten
Kwartiel 3
7.0
8.20
op het coördinatenstelsel van de RD.
Maximum
25.0
26.53
Tabel 2 Opdeling van het areaal bomen in kwartielen op basis van de ingemeten en op basis van de gemodelleerde hoogte
1) Het Kernnet is een netwerk van gemar-
De punten zijn gekozen op locaties waar de hemel vrij is van obstakels zodat de GPS signalen ongestoord kunnen worden ontvangen.
Lid van GIN vooral abonnee op Geo-Info? ‘’Interessanter dan de vorm is de inhoud. Het lijkt of in de tegenwoordige digitale wereld snelheid van berichtgeving - ik spreek bewust niet van informatie belangrijker is dan inhoud en kwaliteit. Met als gevolg flinterdunne berichtjes waarbij men uitblinkt in het elkaar
nakakelen en klakkeloos publiceren van advertorial-achtige berichten en relatief irrelevante annonceringen van versie zoveel punt zoveel van product x, y of z. Ik denk dat een blad - let even niet op het woord blad - als Geo-Info het vooral moet blijven zoeken in diepgang, achter-
gronden en kritische beschouwingen en commentaar op trends en ontwikkelingen. Dan blijft het voor mij het abonnementsgeld meer dan waard.’’ (Lid Bert Vermeij op Linkedin-groep GIN over een eventueel meer crossmediaal blad)
Geo-Info 2012-7 7
Hoe interesseren we scholieren? Maarten Smits, Beleidsadviseur geo-informatie gemeente Sittard-Geleen,
[email protected]
Hoe interesseren we scholieren voor Geo-informatie? Dat was de titel van een discussie in de GIN-groep op LinkedIn begin dit jaar. Over één ding waren de deelnemers aan de discussie het snel eens. Ondanks dat het gebruik van geo-informatie steeds meer gemeengoed wordt, blijft behoefte aan geo-specialisten op MBOen HBO-niveau bestaan. Maar waarom blijft het dan toch zo moeilijk om genoeg studenten te krijgen?
Onbekendheid! Als je nooit van een studie Het laatste zetje dat ik nodig had kwam van mijn oude middelbare school, het gehoord hebt, kun je er moeilijk voor Graaf Huyn College (GHC) in Geleen. Ieder kiezen. En dan kunnen we wel naar de scholen wijzen en zeggen dat ze te weinig jaar wordt daar de GHC-award uitgereikt aandacht aan geo-informatie geven, maar aan een leerling met een bijzonder talent. waarschijnlijk heeft het meer effect als we De dag staat helemaal in het teken van talent. Het talent ze daarbij helpen. dat de school heeft Maar hoe doe je Gastles welkom voortgebracht in de dat dan? Dat is wat loop der jaren en mijzelf lang heeft het aanstormend talent dat momenteel tegengehouden. Ik wilde wel scholieren op de school zit. In dat kader is ook aan bekend maken met ons vakgebied, maar oud-leerlingen gevraagd om op die dag had geen idee hoe. Wat en hoe vertel je gastlessen te geven. En als je geo-informatieners iets over geo-informatie zonder tie gestudeerd hebt, heb je in ieder geval dat ze na vijf minuten al afgehaakt zijn?
Met petjes op. Graaf Huyn College in Waereldsjtad (Geleen).
8 Geo-Info 2012-7
talent voor het maken van goede studiekeuzes. Logisch dus dat ik ook gastlessen zou gaan geven.
Voorbereiding Vorig jaar had ik al geoefend met een gastles over landkaarten en kaartprojecties op de basisschool waar mijn vrouw les geeft. Daar was ik al positief verrast over hoe goed de kinderen meededen en hoever ze al komen door gewoon logisch na te denken. Maar dat was voor groep 5 en 6. Toch iets anders dan leerlingen van 4 en 5 VWO. Gelukkig zijn er in de geo-wereld genoeg mensen die willen helpen.
milieubrigade. Precies op tijd was alles voor een geo-studie. Voor de zekerheid heb Ik herinnerde mij dat er bij GeoFort een klaar voor de gastlessen. ik alvast aangeboden dat ze mij dan altijd petje-op petje-af spel was gemaakt over kunnen bellen voor een stageplek. geo-informatie. En, het belangrijkste, dat daar heel goede ervaringen mee waren. Gastlessen Na afloop bevestigde de aardrijkskundeEen e-mail naar Willemijn Simon van Na een korte kennismaking met de Leeuwen van GeoFort was genoeg om organisatie en de andere gastsprekers kon docent wat wij allemaal al dachten: Aan dit onderwerp wordt eigenlijk helemaal geen hun medewerking te krijgen. De basis de eerste gastles beginnen. En meteen aandacht gegeven op school. Waar vanuit voor de gastles was er dus al. Een aantal een verrassing. In plaats van 21 aardrijksde organisatie aan toegevoegd werd dat vragen voor het spel heb ik nog toegekundeleerlingen uit 4 VWO zaten er ruim deze gastles waarschijnlijk wel de beste voegd. Enerzijds 36 leerlingen. manier was om het onderwerp onder de wat lokale Waarvan een Awards vooral voor sport vragen met een deel geen aard- aandacht te brengen. Het is dus aan ons om en muziek… ze kennis te laten maken met het vakgebied relatie naar het rijkskunde had geo-informatie. Na de twee gastlessen ben werk van onze en zich al metik ervan overtuigd dat er echt wel interesse gemeente. Anderzijds enkele vragen met een afvroeg waarom ze erbij zaten. Even is onder scholieren. We moeten dus niet te filmpje van datavisualisaties uit Nederland improviseren dus. Ondanks het rumoer van Boven. Het programma trok elke week tijdens de start, werd het muisstil toen een veel praten over hoe we scholieren interesmeer dan een miljoen kijkers. Ik zou wel fragment uit Nederland van Boven voorbij seren, maar het gewoon gaan doen. gek zijn als ik niet zou meeliften op dat kwam. Of zoals iemand van de organisatie succes. al zei: “Ze vinden het wel interessant, maar Later op de dag werd de GHC-award op die leeftijd is het niet cool om dat aan uitgereikt aan een leerling met een bijzonder Natuurlijk heb ik ook gekeken bij de je buurman te laten merken.” talent. De genomineerden waren vooral te Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO). vinden in de sport en muziek. Hoe mooi zou Hun doel is tenslotte het aanpakken van het zijn als dit eens gewonnen wordt door De tweede gastles was precies het tegende mismatch tussen vraag en aanbod op iemand die met geo-informatie bezig is. overgestelde. Hier zaten ongeveer 20 de geo-arbeidsmarkt. Via hun website zijn leerlingen van 5 VWO die allemaal aardrijks- De winnaar van vorig jaar kwam ook over zijn onder andere mooie posters en folders ervaringen vertellen kunde in hun pakket te bestellen van de GoGeo-campagne. en tot mijn verbazing hadden. Op een Petje-op petje-af-spel had hij van zijn prijs En een petje-op petje-af-spel is moeilijk enkeling na deden te spelen zonder petjes. Dus heb ik op apparatuur gekocht ze dan ook allemaal Twitter en LinkedIn de vraag gesteld van om indoor panoramafoto’s te maken. Of zoals geïnteresseerd mee. Hierdoor ontstond wie ik petjes kon krijgen. En ook daar blijkt meer ruimte om uitleg te geven over de hij het noemde voor het publiek: een soort dat er altijd mensen willen helpen. Ook indoor Google Streetview. Echt wel geo-inforverschillende onderwerpen. Wat voor mij de petjes waren dus geregeld, met dank en voor de leerlingen leuker was. Benieuwd matie dus. Alleen was ik waarschijnlijk nog de aan ingenieursbureau MUG en de Pinkpop of er nu scholieren uit deze groep kiezen enige in de zaal die dat verband zag...
Landmeters in Landleven Het glossy magazine Landleven komt tien keer per jaar uit en ligt in tegenstelling tot andere bladen met die frequentie zelfs in kiosken voor het grote publiek. Eerst recent wees een lezer me op hun nummer 2011-7 met een artikel van Kester Freriks: ”Op pad met 17e-eeuwse landkaart’’. Met kopietjes van kaarten uit 1663 op zak liep hij het Gelderse Almen door om te kijken wat er nog van klopte. ‘’Nederland is lang niet overal prijsgegeven aan de nieuwe tijd; het oude bestaat nog’’, zo
was zijn conclusie. Een kadertje stelde de landmeters Henrick en Johan van Gelder voor. In de verleden tijd stond daarna de zin: ”Het beroep van landmeter eiste grote verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid.’’ Hun beëdiging werd gememoreerd en op het nieuwe woord ’grootbepaling’ na is ook deze zin fraai: ”Erfscheidingen en grootbepalingen van het land moesten nauwkeurig worden vastgelegd om eventuele juridische geschillen en twisten te voorkomen.” Te stellig wist de schrijver dat op heden-
daagse kaarten de bovenkant altijd naar het noorden wijst. Interessant vond de auteur het werken in 3D: ”De weiden en velden werden afgebeeld alsof ze echt vanuit de blik van een vogel gezien waren. De bebouwing zelf – hoofdgebouw, schuur en hooiopper – kreeg hoogte en diepte.” De bewuste kaartboeken van het Oude en Nieuwe Gasthuis zijn digitaal te bekijken op www.regionaalarchiefzutphen.nl. Adri den Boer
Geo-Info 2012-7 9
Verslag
ALV en eerste regiobijeenkomst Mid-West De Algemene Ledenvergadering (ALV) van GIN van 31 mei 2012 bij Grontmij in Waddinxveen stond weer in het teken van vertrouwen in het bestuur. Er waren net 20 leden èn drie dames van dienstverlener MOS, maar die waren volgens voorzitter Peter Hoogwerf “bijna geen gasten meer”. Het aantal leden plus bedrijfsabonnees is gedaald. Een nieuw lid vroeg naar de andere redenen voor de afname dan de al in het verslag genoemde forse contributieverhoging. Daar wordt nu bij opzeggen naar gevraagd en volgens interim-secretaris Marien de Bakker wordt dat op de volgende ALV gepresenteerd. Op de vraag hoeveel mensen van de LinkedIn-community GIN-lid zijn was zijn antwoord dat alleen de (absente) moderator Jan-Willem van Eck dat zou kunnen zeggen. Penningmeester Guido Quik werd gedechargeerd met een jaarrekening met een positief saldo van € 20.751, waardoor het vermogen steeg naar € 343.624 (wel dankzij in 2012 weer mankerende congresbaten). Hendrik Westerbeek trad af als bestuurslid: hij was absent, maar de dank volgt! In zijn plaats werd als BVK-afgevaardigde redacteur Klaas van der Hoek gekozen. Mark Verlaat werd, eveneens met applaus, verkozen tot bestuurslid in de tot dan nog bestaande secretariaatsvacature. In nummer 2012-6 zijn ze reeds voorgesteld.
Afb. 1 Vertrouwd bestuur: De Bakker, Quik, Luis en Hoogwerf.
king van fotogrammetrie veranderde van een titelvariant zonder vraagteken!) exclusief grootschalig naar gemeengoed Bart van der Lely (productmanager Grontmij) gaf onder zijn titel ‘Innovatief inwinnen’ door Planar 3D monitors. ‘De gereedschapskist van de landmeter wordt steeds groter’, een overzicht van methoden daarvoor vond Van der Lely. (Het werkterrein vast en zei al snel: ‘Ik pretendeer zeker niet dat Einde terrestrische inwinning? ook: bij zijn filmpjes ontbrak die van het tachymetrie de langste tijd heeft gehad.’ Aansluitend aan de ALV en inclusief meten van Friese ijsdikten met het grondraMet software was er volledige controle op ‘oosterlingen’ was er de eerste regiobijdarsysteem niet.) NAVJ: nauwkeurigeenkomst Mid-West, georganiseerd door heid, actualiteit, de regiocommissie Noord-West. Koos Robert Kroon 2011: minder leden, Krijnders daarvan dacht gezien de geringe volledigheid en (CEO Geodelta) meer vermogen juistheid. Ook het opkomst aan een fusie naar één regio had onder zijn titel met de pencomWest, maar eerst aan een herhaling van ‘Innovatief inwinhet programma in Noord-West. ‘Einde ter- puter overnemen van de besturing van de nen’ eerst een mooi relativerend verhaal tachymeter en het aansluiten op bestaande over minder of anders werken. Innoveren restrische inwinning?’ was de titel, maar topografie kwam aan de orde. Hij kreeg geen van de drie lezingen bevestigde die veronderstelt volgens hem meer marktdaar in den lande wel twee bezwaren tegen kansen. Hij gaf ondernemers de tip om vraag. (Twee dagen na de sessie kwam Geo-Info 2012-5 uit met in de agenda zelfs te horen: te zwaar en te moeilijk. Uitwerbij minder dan 5% winst met het werk te stoppen en leuke dingen te gaan doen. (‘Nokia ging ook van laarzen via tv’s naar mobieltjes.’) Uit een van zijn filmpjes bleek In memoriam erelid prof. ir. G.A. van Wely Geodelta ook de maatvoering te hebben Via het GIN-jaarverslag 2011 vernam ook de redactie in 2012 pas van het overlijden gedaan van een onbemande raket die (om van het erelid prof.ir. G.A. van Wely (1916-2010). Hij ging als hoogleraar landmeten, andere redenen) leerzaam explodeerde. waterpassen en geodesie in Wageningen in 1983 met emeritaat (zie Geodesia 1983-4) ‘Fouten in topografische data merk je pas en overleed op 23 juni 2010. jaren later, bij ons ploft het niet gelijk’, zo 10 Geo-Info 2012-7
vervolgde hij spijtig. Het belang van vakmanschap is zo immers minder zichtbaar. Financieel vergeleek hij de aanbesteding van de BGT met die van 15 strekkende meter autosnelweg. Bij Rijkswaterstaat vond hij overigens de mantra ‘Markt tenzij’ doorgeschoten: er bleef te weinig over van de vroegere Meetkundige Dienst. Volgens hem moet de publieke sector, ook bij het Kadaster, weer investeren in kennis. In de presentatie van beeldinwinningstechnieken door Kroon viel op dat hij voor actualisaties oblique-opnames waardeerde boven panoramabeelden. “Denk anders: definieer wat je nodig hebt en misschien kun je wel meer zelf doen dan je denkt”, zo luidde zijn slottip. Aralt Brilman (GI-coördinator Almere) sprak over ‘Optimaliseren mutatiebeheer’. Gemeenten zijn als bronhouder al betrokken bij vele mutaties en hoeven die niet uit luchtfoto’s te detecteren. (“Vergunningsvrij bouwen hadden ze nooit moeten doen zonder meldingsplicht”) Beheerders kregen in zijn groeistad een meldingsplicht en landmeters dan een meetplicht. De rol
Afb. 2 Nieuwe bestuursleden: Klaas van der Hoek en Mark Verlaat.
van een proces-verbaal van opneming na uitvoering is helder en bij alleen digitale bestekken ‘weet je nooit of het meetrijp is’, ervoer Brilman, die minder dan 2% missers in de kaart heeft en een GBKN-melding niet leuk vindt. Hoewel ook de kansen met object-plantopografie aan de orde kwa-
men wilde ook hij geen ‘ja’ zeggen op het einde van terrestrisch meten. Minstens het checken van knooppunten zou resteren. Mooi was zijn slotsheet-met-logo over optimaliseren van mutatiebeheer: beGIN. Adri den Boer
Kadaster in ‘De barmhartige Samaritaan’ in Oekraïne Het nieuwe deel 6 van de inventaris van het bedrijfsmuseum van het Kadaster bevat ook wat vaatwerk in een lang verlaten geel-groene huisstijl. Veel meer daarvan wordt, net als afgedankt gemerkt K-bestek,
anno 2012 nog dagelijks benut in het oudHongaarse deel van Oekraïne. Het gaat om een christelijk kindertehuis in Nagydobrony met de naam ‘Az Irgalmas Samaritánus’ (De Barmhartige Samaritaan) . Op de foto
worden de kopjes graag gepresenteerd door Horváth Marianna, daar opgegroeid en nu werkzaam in de keuken. Adri den Boer
Geo-Info 2012-7 11
Boekbespreking
Geochemische Bodematlas van Nederland Mol, G., J.H. Spijker, P.F.M. van Gaans & P.F.A.M. Römkens (eds.) Geochemische bodematlas van Nederland. Wageningen: Wageningen Academic Publishers (2012). 276 pagina’s. ISBN: 978-90-8686-186-6 Prijs: € 49,00 (exclusief BTW) Gratis te downloaden:
www.wageningenacademic.com/ _clientFiles/download/geo-e.pdf Meer informatie op
www.geochemischebodematlas.nl/ Op maandagmiddag 4 juni 2012 werd tijdens het symposium “Geochemische Bodematlas van Nederland” dat plaatsvond bij het RIVM in Bilthoven de betreffende atlas gepresenteerd. De atlas bestaat uit twee delen die tezamen 276 pagina’s beslaan. Het eerste deel bevat zes hoofdstukken, die een illustratie geven van concrete toepassingen van de informatie in de atlas. Het tweede deel geeft in tabellen, grafieken en kaarten een uitgebreid overzicht van de chemische samenstelling van de bodem in Nederland. Hiervoor zijn bodemmonsters van meer dan 350 locaties geanalyseerd op meer dan 40 chemische elementen.
Fig. 1 Omslag van de Geochemische Bodematlas die is vormgegeven door grafisch vormgever en illustrator Harmen Mol.
Al in 1860 publiceerde W.C.H. Staring een eerste bodemkaart op schaal 1:200.000, waarop de grondsoorten, het grondgebruik en de landbouwsystemen zijn aangegeven. Deze benadering om vooral een ruimtelijk inzicht te krijgen in de bodemgesteldheid ten behoeve van de landbouw werd ook door de Stichting Bodemkartering (Sti-
Fig. 2 De meetwaarden voor lood (Pb) in de toplaag en onderlaag van de bodem in kaart gebracht.
12 Geo-Info 2012-7
boka) – die in 1945 is opgericht – voortgezet en domineerde de bodemkartering tot 1984. Daarna volgde een periode waarin de bodemkartering een instrument werd om inzicht te krijgen in de algemene bodemkwaliteit als referentie voor het bodemsaneringsbeleid. Beide benaderingen gaan echter voorbij aan de natuurlijke aanwezig-
heid van bepaalde chemische elementen in de Nederlandse bodem. Daarom is in 2001 een nieuw onderzoek gestart, waarbij monsters zijn genomen uit de door de mens beïnvloede toplaag van de bodem, maar ook uit de dieper gelegen C-horizon die nog niet of nauwelijks door de mens is beïnvloed. Daarmee wordt duidelijk wat de menselijke invloed is op de bodemgesteldheid. De Geochemische Bodematlas van Nederland vormt het resultaat van dit onderzoek, waarin Deltares, het RIVM en Alterra samenwerkten. De doelgroep voor deze atlas moet dan ook voornamelijk worden gezocht onder professionals uit het bedrijfsleven en de wetenschap die zich bezig houden met het bodemonderzoek. De Bosatlas van Ondergronds Nederland die in 2009 door Noordhoff werd uitgegeven had daarentegen een bredere doelgroep en behandelde naast de bodem een breder scala aan onderwerpen zoals geologie, grondwater, archeologie, natuur en landbouw, delfstoffen, energie, infrastructuur en de stedelijke ondergrond.
met de gestratificeerde bemonstering. In de kaarten is de grootte van de proportionele symbolen niet rechtevenredig met de meetwaarden. Voor de meeste kaarten zijn de onderliggende meetwaarden niet normaal verdeeld. Daarom zijn de meetresultaten eerst verdeeld in vijf klassen van gelijke grootte, waarbij als bovengrens het 95-percentiel is genomen. De klassengrenzen zijn vervolgens afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal. In het geval de maximale meetwaarde groter is dan de 95-percentielwaarde worden alle meetwaarden tussen het niet afgeronde 95-percentiel en het maximum op de kaart aangegeven met een grijs puntsymbool. De laagste meetwaarden zijn als extra klasse opgenomen, waarbij het proportionele puntsymbool de afgeronde, minimale meetwaarde weergeeft. De kaarten zijn gegeneerd met het statistische, Open Source pakket R, waarbij de meetwaarden zijn betrokken uit een relationele database.
De atlas heeft een sterk inventariserend karakter en vormt zo een hulpmiddel bij De kaarten, grafieken en tabellen in het onder meer de evaluatie van andere gegetweede deel van de Geochemische Bodem- vensbronnen in het bodemonderzoek, bij atlas presenteren de analyseresultaten voor normstelling voor de bodem in het bodemde chemische elementen in alfabetische beleid, en bij milieukundige en ecologische volgorde: van aluminium tot zirkoon. Ieder risicobeoordelingen. Dit karakter wordt des hoofdstuk bestaat uit 6 kaarten, 3 tabellen te meer benadrukt door de alfabetische en 5 figuren. Ze geven voor het betreffende presentatie van de chemische elementen element de totale, reactieve, en beschiken de uniforme inhoud van de hoofdstukbare gehalten weer, waarbij aparte kaarten ken. In de vormgeving kaarten wordt dit gepresenteerd worden voor toplaag en doorgezet door slechts gebruik te maken onderlaag van de bodem. Totaalgehalten van proportionele symbolenkaarten: de alleen geven namelijk onvoldoende inzicht meetwaarden worden per boorlocatie in de beschikbaarheid of het risico van che- weergegeven. Echter, in veel bodemstudies mische elementen voor planten, dieren, en zijn meetwaarden op puntniveau niet mensen. In sommige hoofdstukken wordt voldoende en is vlakdekkende informatie hiervan afgeweken, doordat bijvoorbeeld nodig. Ook als ruimtelijke informatie het element niet in alle extracties gemeten gecombineerd moet worden met gegeis of de gegevens niet informatief zijn. vens afkomstig uit andere bronnen, met meetwaarden op andere locaties, is een De kaartbeelden in dit deel van de atlas zijn vertaling naar vlakdekkende informatie vaak handig. Dit betekent dat iets gezegd allemaal proportionele symbolenkaarten. moet worden over de te verwachten meetDe gemeten gehalten op de bemonsterde locaties worden weergegeven als puntsym- waarden in de ruimte tussen de punten. In hoofdstuk 2 in het eerste deel van de atlas bolen. Hoe groter het puntsymbool dat is afgebeeld, hoe groter het gemeten gehalte wordt aan de hand van het element zink, is op die locatie. Deze proportionele symbo- getoond hoe individuele meetwaarden vertaald kunnen worden naar landsdeklenkaarten zijn afgebeeld tegen een sterk versimpelde bodemkaart van Nederland als kende kaarten door bij interpolatie (bijv. door middel van Kriging) rekening te achtergrondkaart. De hoofdgrondsoorten (veen, zand, mariene klei, fluviatiele klei, en houden met informatie over het bodemgebruik en de bodemeigenschappen. löss) in deze bodemkaart komen overeen
Verwacht in de Geochemische Bosatlas dus geen kartografische hoogstandjes al doet de “cloudtag” van chemische afkortingen in de vorm van Nederland op de omslag anders vermoeden. Wel toont ze maar weer eens aan, dat de kaarten een grote communicatieve kracht hebben in het overbrengen van ruimtelijke patronen. Is het bodemonderzoek in Nederland uw werkveld, dan is deze atlas zeker een nuttig en mooi vormgegeven naslagwerk. Zelf aan de gang met deze gegevens? De database wordt opgenomen in de Basisregistratie Ondergrond (BRO) en zal voor onderzoek en onderwijs door het RIVM beschikbaar worden gesteld. Edward Mac Gillavry
Anno 1995, kunstenaar onbekend…
Binnen in het Stadskantoor op de 1e verdieping. Geschenk bij de bouw van het Stadskantoor. Dit beeld werd aangeboden ter gelegenheid van de ingebruikname van het nieuwe Stadskantoor aan het gemeentebestuur van Brielle door een aantal civiel technische aannemers die betrokken zijn geweest bij diverse werkzaam heden voor gemeente Brielle. (www.cultuurwebbrielle.nl)
Geo-Info 2012-7 13
Verslag
Middag van de European Surveyor in Brussel Op 5 maart 2012 werd in Brussel de 500ste verjaardag van Mercator herdacht door een themamiddag met als titel: Day of the European Surveyor and GeoInformation. Deze middag werd georganiseerd door het CLGE, de groep van Europese landmeters, Comité de Liaison des Géomètre Européens in de Koninklijke Militaire School in Brussel. Ook aanwezig waren Godfried Barnasconi, namens Raad van Bestuur en Peter Hoogwerf, als voorzitter GIN. Na welkomstwoorden van generaalmajoor ir. Harry Vindevogel, commandant en rector van de Koninklijke Militaire School en Axel Annaert, vice-voorzitter van de Belgische Orde van LandmetersExperten, werd de opening verricht door de heren Jean-Yves Pirlot, CLGE president, CheeHai Teo, FIG president Anders Rhodin, general manager Survey Division van Trimble, was op het laatste moment verhinderd en werd vertegenwoordigd door een directe collega van Trimble. Door ieder een kort woord tot de ruim 280 aanwezigen te richten. Vindevogel sprak over de belangrijke rol welke landmeters spelen in de maatschappij. Standaarden zijn daarbij van wezenlijk belang. Mercator deed dat in de 16de eeuw al, dus ook in dat opzicht kan hij al als voorbeeld dienen. Pirlot verwees naar de Code of Conduct waarin Europese afspraken zijn verwoord om zonder landsgrenzen bezig te kunnen zijn. Het congres was ook live via internet te volgen. Teo benoemde 3 x M en 3 x P, measure, model, manage, places, people en planet. Eerste spreker was Carlo des Dorides, executive director of the European GNSS Agency (GSA). Hij benadrukte de noodzaak tot samenwerking. Gallileo zal in 2015 operationeel zijn met 40 satellieten. Er volgde een academisch deel met 3 sprekers. De inleiding van prof. dr. ir. Etienne Rooms had als titel: Mercator als exponent van zijn tijd in de Nederlanden en in Europa. Spreker leidde ons door de geschiedenis. Frankrijk tegen Duitsland, koningen tegen steden. Waar het om ging was om macht te concentreren. Dit werd zo ver doorgevoerd dat er ook strategische huwelijken werden voltrokken. Men keek over heel 14 Geo-Info 2012-7
naat als absoluut punt aannemen. En dat er daarmee geen ruimte meer is in de interpretatie van metingen. Na 18 uur sloot Jean-Yves Pirlot de bijeenkomst met de oproep om in de verschillende landen dit jaar uitgebreid aandacht te besteden aan Mercator. Bij ons uiteraard bekend van zijn projectie. Mercator paste als eerste projectie zonder hoekvervorming toe. Het is onmogelijk om het bolvormige oppervlak van de aarde op een plat vlak af te beelden, te projecteren, zonder dat er vervormingen optreden. Op vier manieren kan het kaartbeeld vervormd zijn: wat betreft oppervlakte, vorm, hoek en afstand. Een kaart in een plat vlak kan slechts één van deze eigenschappen CLGE-president Pilot en secretaris-generaal CLGE Michelle Camilleri op 5 maart (www.fig.net) tegelijk correct afbeelden. Als bijvoorbeeld een kaart oppervlaktegetrouw is, Europa en had dus behoefte aan kaarten. betekent dit dat alle oppervlakten op Prof. dr. Philippe De Mayer vertaalde deze de kaart dezelfde verhouding hebben geschiedenis naar het leven van Mercator: met de werkelijkheid. De vormen en afstanden kunnen dan niet overeenkomMercator, zijn leven, zijn werk. Mercator, geboren op 5 maart 1512 in Ruppelmonde. stig de werkelijkheid zijn. De kadastrale Voor landmeters is speciaal te noemen zijn kaart is hier een voorbeeld van. Mercator wilde zijn kaart geschikt maken voor de Flandriae Description, een kaart uit 1540 zeevaart. Het was daarom belangrijk dat die voor die tijd een ongekende nauwde kompasrichtingen op de kaart met de keurigheid bezat. Geen schets maar op schaal. Er werden in die tijd geen atlassen werkelijkheid overeenstemden, er moest dus gebruikgemaakt worden van een uitgegeven, alle bladen op eenzelfde formaat, maar mapbooks. Losse verzame- hoekgetrouwe projectie. Het grootste lingen kaarten op verschillende formaten nadeel van zo’n projectie is dat er naar de polen toe enorme vergrotingen optreden. bij elkaar uitgebracht. Dr. Dipl. Ing. Jens Riecken sloot dit deel af Hoe dichter je bij de polen komt, hoe groter de schaal. De polen zelf kunnen met Mercator en de huidige uitdagingen niet eens worden afgebeeld. Het beoogde voor de Europese landmeter. Data is praktische voordeel van deze projectie nu geïntegreerd in applicaties en geen heeft er toe geleid dat die steeds meer doel meer op zich. Opvallende uitspraak: werd toegepast. De projectie wordt naar “coordinates are fixed” is vaak gehoord. hem de Mercatorprojectie genoemd. Zijn antwoord daarop: no they aren’t. Hiermee gaf spreker aan dat het publiek in de huidige mobile devices de coördiKlaas van der Hoek
Column
Arnold Bregt
Vreemdgaan eerst een interne factor. Zoals uit de recent uitgekomen marktmonitor van GeoBusiness Nederland blijkt, staat de omzet van de geobedrijven onder druk. Dat is natuurlijk vervelend, maar deze ontwikkeling heeft ook een positief effect; we houden tijd over. Tijd om naar andere partners te kijken en eens wat met andere samenwerkingsvormen te experimenteren en nieuwe toepassingen uit te proberen. De externe factoren voor vreemd gaan zijn zo nodig nog gunstiger. Dit heeft te maken met de brede, open beschikbaarheid van geodata en een langzame veranderingen in “zeden en gewoonten” binnen onze sector. Allereerst de brede open beschikbaarheid van geodata. Na jaren van discussies, mislukte pogingen van moedige bewindslieden en effectieve obstructies gaan de datasluizen eindelijk open. Met als voorlopig hoogtepunt het vrij beschikbaar stellen van alle topografische data van het Kadaster, afgelopen januari 2012. We kunnen nu gemakkelijk en goedkoop experimenteren met andermans data zonder het gevoel te hebben met iets illegaals bezig te zijn. De tweede ontIn onze samenleving wordt vreemdgaan doorgaans als negawikkeling is van meer immateriële aard. Hoewel we binnen de tief beoordeeld, maar voor onze geosector is vreemdgaan van geosector al jaren redelijk goed samenwerken tussen onderzoek, levensbelang. Mijn gevoel is dat we binnen de geosector de onderwijs en bedrijven is er nog altijd sprake van een zekere laatste jaren veel te weinig vreemd zijn gegaan, terwijl we het mate van verzuiling. Ik kan me de tijd nog goed herinneren dat juist van de wisselende contacten moeten hebben. Verrassende de grootste bindingskracht van de bedrijven binnen GeoBusicontacten stimuleren de creativiteit en leveren nieuwe toepasness Nederland het gezamenlijk afgeven op het Kadaster was. singen en producten op. Twee voorbeelden ter illustratie. Gelukkig is die tijd voorbij en ontstaat er ruimte voor een op vernieuwing en innovatie gerichte aanpak. Onder de vlag van In mei nam ik deel aan de “global geospatial conference” in Québec, Canada. Op dit congres werden o.a. de resultaten gepre- het topsectorenbeleid wordt samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderzoek juist actief gestimuleerd. Hoewel we senteerd van 14 jaar GEOIDE. GEOIDE is het geo-innovatie proals geosector zelf niet als topsector zijn aangemerkt, zijn er gramma van Canada en qua doelstelling vergelijkbaar met ons afgelopen programma “Ruimte voor Geo-Informatie (RGI)”. Het is verdoende aanknopingspunten voor samenwerking met de interessant om te zien wat ze na 14 jaar stimuleren als voorbeeld geformuleerde topsectoren. De eerste gevolgen daarvan voor onze sector zijn zelfs als zichtbaar. Het satellietportaal met open innovaties presenteerden. Nicholas Chrisman presenteerde het data was er nooit gekomen als agro-food niet als topsector was gebruik van geo-informatie technologie bij het onderzoek naar aangemerkt. We profiteren hier als geosector ook direct van. het gedrag van de Atlantische zalm. Een samenwerking tussen Ook bij de andere (top)sectoren zijn voldoende mogelijkheden, heel verschillende partijen die zeer vruchtbare innovaties en maar we zullen wel actief op de “versiertoer” moeten gaan. nieuwe inzichten hebben opgeleverd. Aandachtig roerde ze met haar lepeltje door de cappuccino. De opwellende koffie kleurde het witte schuim lichtbruin. De plek aan het raam, net iets achter het gordijn, is prima. Ze had een goed uitzicht op het plein en kon anoniem het restaurant aan de overkant in de gaten houden. Vandaag zou ze het te weten komen. Haar wantrouwen was de afgelopen maanden langzaam gegroeid. Haar man was altijd vrij regelmatig qua werktijden, maar opeens kreeg hij veel meer verplichtingen ’s avonds. Hij belde op de vreemdste momenten met vage verhalen over druk, overwerken en veel later thuis. Ze begon pas echt argwaan te krijgen toen hij opeens andere, meer sportieve kleding begon te kopen. Haar bedenkingen werden bevestigd toen ze vorige week per toeval een bericht op de mobiel van haar man zag “Schat, zie je maandag om 8 uur in de Gouden Haan xxx”. Ze keek op haar horloge, nog een half uur, dan zou ze het weten; gaat Karel vreemd?
Mijn tweede voorbeeld is GeoFort in Nederland. Bij het verschijnen van deze column is Geofort geopend en waarschijnlijk hebben jullie al een bezoek aan het fort gebracht. Ik heb heel veel respect en bewondering voor de initiatiefnemers die het uiteindelijk gelukt is om een briljant en zeer ambitieus plan tot een goed eind te brengen. De initiatiefnemers beheren in hoge de mate de vaardigheid om “geo vreemd te gaan”. Nadat de financieringsbronnen uit de eigen sector begonnen op te drogen zijn ze zeer succesvol de samenwerking met andere partijen aan gegaan.
Kortom, help mee aan de vernieuwing van de geosector en ga massaal vreemd! Arnold Bregt, Hoogleraar Geo-informatiekunde, Wageningen Universiteit (Centrum Geo-informatie). (
[email protected])
De condities om vreemd te gaan zijn op dit moment erg goed door een combinatie van interne en externe factoren. Aller-
Geo-Info 2012-7 15
Verslag
GIN-Werkgroep genoot van Kadastermuseum Woensdag 25 april hield de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie van GIN een studiemiddag bij het Kadaster Gelderland in Arnhem. Er werden vier lezingen aangeboden, gevolgd door een rondleiding in het Kadastermuseum (plus wat in de agenda heette een ’borrel’). ’Vier eeuwen kadastrale kartografie in Nederland’ was de ambitieuze titel van de middag. Werkgroep-voorzitter Marc Hameleers (Stadsarchief Amsterdam) kon de zaal, gevuld met zestig mensen, welkom heten. Hij herinnerde die aan de vereniging GIN als een soort moeder. (Net als bij de LinkedIn-community GIN is nog niet iedereen uit de werkgroep lid van onze vereniging.) Bij zijn eigen antwoord op de vraag ’Wat is het Kadaster?’ kwam hij uit op dezelfde wettelijke taken als in 1832 met uitzondering van de jongere registratie van luchtvaartuigen. Hameleers wist en verklapte dat de vier sprekers samen al 170 jaar bij het Kadaster werkten (en nog niet allen zijn met pensioen)!
Driehoeksmetingen volop Het verhaal van Jan Stehouwer had een lange titel: ’Het nut van de driehoeksmeting: wat betekenden Frisius, Snellius en Krayenhoff voor de kwaliteit van de kartografie?’ Hij legde uit dat hoeken weleer gemakkelijker te meten waren dan afstanden en kwam Afb. 1 Voorzitter Marc Hameleers bij zijn openingswoord (niet alleen tot collectie-adviseur Ingrid Oud). via één driehoek snel op een driehoeksnet. Zo’n net van Frisius werd nooit gemeten, hij toonde ook hoezeer locaties in dat net afwe- Snellius mat zijn net wel, niet voor kaartvernoemde het zelf een ’exempel’. Een sheet ken van de werkelijke ligging van steden. vaardiging, maar om achter de lengte van de aardomtrek te komen. Ook zijn bewondering voor de Griekse astronoom Erathostenes kwam ter sprake, die uren gaans van kamelen als lengtemeting benutte. Snellius kwam op een betere aardomtrek, die naar nu bekend is maar 3,5% te klein was! Van het kwadrant in (nu) museum Boerhaave tot de als Snelliuspunt benoemde achterwaartse insnijding: ze kwamen alle aan de orde. Bij de latere Krayenhoff gold dat zelfs voor de zwaarte van de meetketting en de dito taak van de kettingtrekkers. De tevreden zinsnede ’De persoonlijke uitrusting van Krayenhoff ligt hier op de vijfde verdieping in de vitrine’ maakte de toehoorders al nieuwsgierig naar de museale rondleiding. Wat zijn werk betekende voor de kwaliteit van de kartografie bleek uit een sheet met de contouren van Nederland van voor en na Krayenhoff. Afb. 2 Hans Giesbertsz met een oud ‘Nieuw-Protocol van Bezwaar’ over een Nijmeegse hypotheek. 16 Geo-Info 2012-7
Nijmegen: verbrande hulpkaarten
heeft’ raakte Giesbertsz al een lastig punt. ‘Nijmegen heeft pech, want alle hulpkaarten van het Kadaster zijn verbrand in de Hans Giesbertz had als titel: ’Van scheoorlog’, aldus Giesbertsz, die de geplande penbank tot Kadaster aan de hand van de landelijke vernietiging van de hulpkaarten eigendomsregistratie in Nijmegen tussen na digitale vervanging maar niets vond. 1650 en 1832’. Via stamboomonderzoek ‘Als je toch iets wilt weggooien, bewaar dan naar personen kwam hij op onderzoek de hulpkaarten en gooi de bijbladen weg’, naar huizen in Nijmegen. Van ver voor zo was zijn gratis advies. Giesbertsz werkte het rijkskadaster resteren daar registraties tien jaar aan de pre-kadastrale eigendomsvan hypotheken en eigendommen van registraties van Nijmegen en vervolgens de schepenbank, niet per sectie, maar per vroeg nu iemand hopmanschap. (Een uit de zaal naar de hopman was daar Werkgroep bewoners van de een wijkmeester.) eigen community huizen, maar dat Na opheffing van de was te moeilijk. schepenbank in 1811 Perceelsgeschiedenissen als de resultamoest men zich met een eigen boekhouten van zijn monnikenwerk staan in de ding voor grondbelasting behelpen tot ’historische @tlas’ op www.nijmegen.nl/ 1832, het invoeringsjaar van het Kadaster. archief. Daarnaast is Giesbertsz actief met Met de opmerking ‘De minuutmetingen de geschiedenis van registergoederen in en van Gent heb ik gefotografeerd voor ze rond ’Havana aan de Waal’ met de private naar Heerlen gingen om te scannen, maar ik weet niet of Klaasse ze nu in zijn museum website www.kwartiervannijmegen.nl.
Straks wel grenzen uit luchtfoto’s? Het Kadaster, KLPD en het NLR voerden boven Nunspeet een proef uit met een onbemand vliegtuigje om een woonwijk gedetailleerd in kaart te brengen. Het doel van de proef is om te onderzoeken in hoeverre intensief landmeetwerk met behulp van vliegtechniek efficiënter kan worden uitgevoerd. Het Kadaster, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) werken hierbij samen om hun expertise op verschillende gebieden te delen. Voorlopig blijft het overigens bij testvluchten, want internationale wetgeving staat het nog niet toe om op commerciële wijze gebruik te maken van onbemande vliegtuigjes. Het Kadaster wil op termijn de vliegtuigjes gaan inzetten bij het inmeten van land en het aanwijzen van kadastrale grenzen. “Het vliegen is relatief goedkoop en vanwege de vlieghoogte kunnen we veel scherpere foto’s maken dan een satelliet”, zegt Martijn Rijsdijk, manager product- en procesinnovatie bij het Kadaster. “Op termijn willen we grenzen op basis van luchtfoto’s kunnen bepalen”. (Persbericht Kadaster 2012)
Techniek bij Kamphorst
Afb. 3 ’Bewaarder’ Zacharias Klaasse bij rondleiding over Napoleon en Hitler.
Tegen 1970 was het bij het Kadaster nog zo dat de landmeter tussen de middag aan een ander cafétafeltje at dan zijn meetassistenten. Op voet van gelijkheid werd er nu in een Kadasterpand thee gedronken. Wim Kamphorst haalde daarna het eerstgenoemde verschil aan. Hij deed dat in zijn verhaal ’Van landmeten in 1832 tot hedendaagse gegevensinwinning. De wereld van maten, instrumenten en nauwkeurigheden’. Dat met ’maten’ bij het Kadaster geen mensen werden bedoeld waar je mee samenwerkte, maar grootte-eenheden, was dus duidelijk. De volzin ’Napoleon is er de oorzaak van dat u hier zit’ illustreerde dat Kamphorst zijn verhaal al vóór 1832 begon. Zelfs toonde hij met een sheet aan dat men in het oude Egypte helemaal geen meetkettingen had, maar al meetbanden. De landmeters van de minuutplans duidde Kamphorst aan als de eerste zzp-ers bij het Kadaster. Ze werden Geo-Info 2012-7 17
Afb. 4 Vrijwilliger Wim Kamphorst: unieke instrumentenkenner van laatste 40 jaar.
verwees Kamphorst naar de befaamde betaald per perceel en zo kwamen er dus website watwaswaar.nl als resultaat van een zoveel mogelijk percelen op de kaart, zo vroeger publieksproject van hem. wist hij. (Komt dit fenomeen bij zzp’ers van nu ook voor?) Sheets waren er met oude plaatjes, zoals een foto van een ’jalonbewa’Poging tot bewaren’ ker’, maar ook met meer recente teksten in Nu conservator van het Kadastermuseum, spreekwolken, zoals: ’Grens is het midden maar eerder al bewáárder Zacharias van de sloot en dat wordt dus een nat pak.’ Klaasse had het bescheiden over ’200 Het specialisme van Kamphorst bestond in jaar Kadastergeschiedenis en een poging zijn betaald-actieve periode bij het Kadaster tot bewaren’. Hij memoreerde dat er op 1 lang uit de instrumentele ontwikkelingen. maart 2011 ’een enorm feest was, dat oveHelder werd getoond hoe vanaf 1980 de rigens net gevierd is’, het 200-jarig bestaan hoekmetingen werden geïntegreerd met van de landelijke openbare registers. afstandmeting en registratie en er na 2000 Klaasse verbaasde zich nog over termen zelfrichtende en als hypotheekbeop afstand te Liever bijbladen weggooien waarder en (tot besturen instru1992!) hypodan hulpkaarten menten kwamen. theekkantoor (Oud-Geodesiareals pars-pro-toto dacteur Kamphorst heeft ook veel instruvoor de registratie van meer rechtsfeiten mentele treffers in de tijdschriftendatabank over onroerende zaken. De frictie tusvan De Hollandse Cirkel.) Uiteraard werd sen bewaarders en landmeters kwam ’de sinds 1985 geduchte concurrent GPS’ uitgebreid aan de orde, weer inclusief de niet vergeten. Kamphorst memoreerde ook achterdeuroorlog in Zutphen (1920) en de Russische tegenhanger Glonass en het de hondenkwestie in Appingedam (1872). Europese Galileo. ’Of het er ooit komt weet Dat wateren tegen de openbare registers ik niet.’ Luchtfotogrammetrie werd rond 1930 door de rekels van de landmeter ten wel opgepakt door de Topografische Dienst kantore zou symbolisch zijn. (Al kostte het van toen nog het ministerie van Oorlog, analoog zoekwerk: in dit tijdschrift werd in maar was volgens Kamphorst niets voor de nummer 2009-12 al aandacht besteed aan onzichtbare kadastrale grenzen van toen het Kadastermuseum en de hondenkwesnog Financiën. (Zie bijgaand kader voor een tie dankzij een excursie van donateurs van instrumentgestuurd idee van nu.) Tot slot de stichting De Hollandse Cirkel.) Toen 18 Geo-Info 2012-7
bewaarder Klaasse een foto van superlandmeter I. Boer wilde laten zien viel de projector uit en ging het scherm omhoog, maar dat kwam toch weer goed en leek toevallig. Verder bleek uit zijn verhaal dat in het Kadastermuseum niet alleen de analoge hulpkaarten van gebombardeerd Rotterdam bewaard blijven, maar ook die van zijn geboorteplaats Biggekerke! Ook Klaasse had een verwijzing naar een website. Op kadaster.nl staan zelfs de inventarisdelen van zijn museum.
Rondleiding In drie groepen van twintig personen vonden rondleidingen plaats in het museum. Voor velen gold de gewijde tekst ’de helft is mij niet aangezegd’. Klaasse vertelde onder meer bij de rondleiding dat naast Napoleon ook Hitler invloed op de bewaringen had. Sinds 1900 was men bezig om het letterlijk overschrijven van akten te laten vervangen door authentieke afschriften van notarissen: dat lukte pas nadat in Middelburg dankzij het bombardement de hypotheekakten verbrand waren. Na de oorlog werd dit systeem landelijk toegepast en na 1950 werd er niet meer overgeschreven. Het was weer een boeiende middag, maar toch leverde zoeken met het woord ’museum’ in het fraaie jaarverslag 2011 van het Kadaster niets op…. Adri den Boer
Open Kaart
Tekenradar Tekenradar.nl heeft veel weg van de eerder in Open Kaart besproken website allergieradar.nl over pollen in de lucht. Ook deze website voorspelt het risico dat een bepaalde doelgroep loopt, en betrekt eveneens die doelgroep om de site nog informatiever en aantrekkelijker te maken. Hoe zit het dit keer met de kartografie en de inhoud? Maarten Boddaert (uitgever aardrijkskunde en kartograaf): Tekenradar is een vreemde benaming voor een website waarop je wilt tonen of er gevaar voor teken is. Teken hebben immers niet zo’n buiig karakter als regen. Als ik vandaag tien dagen vooruit kijk verandert er niets. Dat is ook niet zo vreemd: in juni is er voortdurend een zeer hoog tekengevaar. Om een teek te melden moet je een account aanmaken. Dat zal de database waarschijnlijk betrouwbaarder maken, maar het is natuurlijk wel een hindernis. Veel mensen zullen dit te omslachtig vinden en de teek niet melden. Bij de kaart met tekenverwachting valt vooral op dat de kleur roze in de legenda veel donkerder is dan op de kaart. Op de kaart van de tekenmeldingen heb ik niets aan te merken. Wel vermoed ik, dat het aantal gevallen erythema migrans in werkelijkheid stukken hoger ligt. De kaart “Lyme in Nederland” vind ik het meest interessant: het aantal gevallen van de ziekte van Lyme neemt schrikbarend toe!
Wageningse Universiteit en het RIVM: neutrale voorlichting, zonder bangmakerij. Toch komt het, denk ik, te massaal en te ‘clean’ over bij de brede doelgroep. Kan zo effectief tegenwicht worden geboden tegen spookverhalen op het web en bij de moeders op het schoolplein? De kaart, op de homepage nota bene, helpt ook al niet. Die is namelijk te ingewikkeld en erg klein. Ze roept Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): Voor de meer vragen op dan ze beantwoordt. De kaart bestaat uit drie kaarten “Tekenverwachting” en “Tekenmeldingen” zijn de OpenStreetMap-kaart en OpenLayers gebruikt (een Open Source gedaantes: de tekenverwachting, tekenbeetwaarnemingen van websitebezoekers en de ontwikkeling van de ziekte van Lyme de JavaScript-bibliotheek voor kaart-interactie). De gebieden met laatste 20 jaar. De eerste twee hadden best geïntegreerd kunnen tekenverwachting en de locaties van meldingen worden door worden en de laatste had gewoon een animatie moeten zijn middel van AJAX-technologie uitgelezen uit een JSON-bestand, die vervolgens door OpenLayers over de basiskaart worden gete- zonder bedieningsinterface. Dán zie je pas wat voor een groot probleem de website behandelt! Te veel doelen en te veel drukte kend. Hierdoor hoeft de pagina niet te worden herladen als je maken dat de website volgens mij niet aanslaat. met de schuifbalk rechts in het scherm een andere tijdsperiode kiest. Jammer genoeg worden de bosgebieden op de kaart pas Frédérik Ruys (information designer voor onder andere VPRO’s zichtbaar als je inzoomt, terwijl juist de OpenStreetMap-kaart zich ervoor leent om de visualisatie ervan aan te kunnen passen ‘Nederland van Boven’): Met een verdubbeling van het aantal voor je eigen onderwerp! Die snelwegen zijn nu te prominent in huisartspatiënten met tekenbeten in de laatste tien jaar hoeft beeld. Voor de kaart “Lyme in Nederland” gebruik is gemaakt van de website de relevantie van het thema niet meer te bewijzen. de kaarten uit de Nationale Atlas Volksgezondheid (de Zorgatlas) Toch is het jammer dat de website zonder extra duiding de tekenmeldingen op een kaart projecteert. Zou het niet interesvan het RIVM, een van de partners van de website Tekenradar. sant zijn om bij de wekelijkse meldingen het totaal te noemen? Al met al ben ik positief verrast door de gekozen combinaties In welke mate wijkt dit dan af van de langjarige trend? Wellicht van technieken, al kan de daadwerkelijke implementatie echt zou ook het weerbeeld van die week getoond kunnen worden beter. (‘overwegend zonnig, 24 C’ of ‘veel regen, 12 C’). Dat zou dan ook eventuele uitschieters in het aantal meldingen kunnen verklaren. Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): Het tekenseizoen is al even aan de gang. Teken- In de visualisatie van tekenmeldingen zouden ook de stippen radar op Twitter kent inmiddels zo’n 800 volgers, maar de laatste kunnen verkleuren/vergroten op basis van het cumulatieve aantal meldingen voor die omgeving. Dat maakt de kaart alleen tweet van @tekenradar zelf (de zevende!) is van 4 april en gaat maar interessanter. over de introductie van de website... De statische content (een enorme lijst met ‘veelgestelde’ vragen bijvoorbeeld) is overweldigend en vast wel wetenschappelijk, immers, die komt van de
Geo-Info 2012-7 19
‘’De boer, zijn grond en het Kadaster” in WOII Adri den Boer, redacteur
“In de wachtkamer van het Provinciehuis te Assen hangen enige kaarten van Drenthe. Op de oudste, (ik citeer uit het hoofd), die van 1850, staat het toenmalig wegennet; slechts weinige strepen de voornaamste plaatsen verbindend. De tweede, 1880, heeft er iets meer. Dan 1900, 1920, 1940; een druk lijnenspel. Het is aardig daarnaar te kijken, de ontwikkeling te zien.’’
Zo startte de oud-Bewaarder der Hypothe- meester over het Kadaster schreef, en zelfs ken en van het Kadaster mr. J. Best in Sibbe, een request met een volkse taakuitbreiding indiende, kwam nog niet aan de orde. maandblad van het Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde van 15 juli 1944 zijn nietgeïllustreerde artikel ‘De boer, zijn grond Weg langs Kadaster en het Kadaster’ (pagina’s 258 en 259). Van na de gloriejaren van Best bevat Zijn pleidooi daarin voor kadastrale boerhet Gemeentearchief Emmen een fraaie derijenkaarten paste in de NSB-ideologie affiche van een vroege city-marketing: van bloed en bodem, als intussen Drents ‘’Emmen. Een dorp dat een ’Amerikaanse’ burgemeester kende hij het provinciehuis vlucht neemt’’. Dit drukwerk prijkt zelfs goed. (Er huisde sinds 1940 geen Commisop www.historisch-emmen.nl. In Sibbe saris der Koningin meer in, maar ook weer van 1944 schreef Best juist: ’Alleen het niet een ’des Führers’, als overall afficheerde moderne, het Amerikanisme, stelt er geen deze leider zich als de Commissaris der prijs op te weten hoe het vroeger was. Afb. 1 Installatie van mr. Best door de Commissaris van Drenthe in 1943. Deze dr. Bouma was Provincie.) Best werd in 1912 aspirantHelaas, ik kwam op vele boerderijen, erfzijn voorganger als burgemeester van Emmen landmeter van goederen soms en verschoot in 1941 van ARP- in NSB-kleur het Kadaster, in ‘’Geen goedgeteekende kaart van geslacht op (GemeenteArchief Emmen). 1916 landmeter geslacht, maar aan boerenmuur’’ en hij behaalde nergens vond ik bij vele boeren bedorven. En de Overzijn doctoraal een mooie prent heid, zelve ‘’modern’’, trok zich daar niets Nederlands Recht in 1927. In nummer of goedgeteekende kaart tegen de muur, van aan. Naar mijn overtuiging behoeft 2010-4 van het tijdschrift De Hollandse waarop den boerderij in zijn ontstaan men slechts weinig woorden te spreken, Cirkel schreef Zacharias Klaasse al kort was weergegeven. Zijn onze boeren dan behoeft de Overheid slechts weinig te over Best in zijn artikel ’Wel en wee van Amerikanen in hun hart? Gelukkig niet! doen, en terstond zal de overgroote Kadaster-landmeters’: ’Landmeter J. Best Maar steedsche, moderne, vooral moderne meerderheid der boeren met groote werd in 1929 bewaarder. In de Tweede wancultuur heeft den goeden smaak ook belangstelling luisteren en volgen, wanWereldoorlog werd hij burgemeester van Emmen. Per 31-8-1943 werd hij ontslagen met verval van alle rechten. In 1948 werd hij gezuiverd door de Zuiveringscommissie; naar ik hoop van alle blaam, maar het register zwijgt daarover.’ Een voetnoot daarbij was: ’Mr. J. Best was burgemeester van 1943-1945. ‘De doopsgezinde Best komt uit zijn redevoeringen en brieven naar voren als een nationaal-socialistische idealist, die het beste met Emmen voor had’, aldus www.historisch-emmen.nl.’ Dat Best na zijn benoeming door de Rijkscommissaris op Afb. 3 De kop van het Sibbe-artikel van 1944 in het toen als nationaal-socialistisch geziene gothische lettertype (www.kranten.kb.nl). 23 augustus 1943 nog in 1944 als burge20 Geo-Info 2012-7
Kameraad Best op nl.wikipedia.org Johannes Best (‘s-Hertogenbosch, 1 augustus 1893 - ?) was hypotheekbewaarder en (waarnemend) burgemeester van Hengelo en Emmen. Best werd in augustus 1893 te ‘s-Hertogenbosch geboren als zoon van de tekenaar Abraham Best en van Anna Elizabeth Becker. Best werkte na zijn schoolperiode als landmeter bij het Kadaster. Na zijn studie rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Leiden werd hij bewaarder der hypotheken in Almelo. Op 22 juni 1943 werd Best aangesteld als waarnemend burgemeester van de gemeente Hengelo. Hij verving waarnemend burgemeester namens de NSB G. Nijk. Op 9 september 1943 werd werktuigkundig ingenieur Johan Groneman namens de NSB bevestigd tot nieuwe burgemeester van Hengelo. (Dagblad van het Oosten: Almelo’s Dagblad, 22 juni 1943 met de zinsnede: ’Zolang mr. Best als waarnemend burgemeester van Hengelo optreedt heeft hij verlof uit zijn functie als hypotheekbewaarder.’) Op dat moment was Best namens de NSB al bevestigd als burgemeester van Emmen. Hij verving daar Jan Liebe Bouma, die Commissaris der Provincie Drenthe werd. Tijdens zijn periode als burgemeester was Best onder meer initiator van een plan om een scheepsvaartkanaal tussen Delfzijl en Twente te realiseren. Na de oorlog werd dit plan echter nooit uitgevoerd. In april 1945 nam toenmalig wethouder Roelof Zegering Hadders Bests taak over als waarnemend burgemeester. Best werd op grond van het Zuiveringsbesluit ontslagen als burgemeester van Emmen. Best werd in 1948 door het bijzonder gerechtshof te Assen veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf (Nieuwe Leidsche Courant d.d. 24 juni 1948). Best was tweemaal gehuwd. In 1919 trouwde hij te Den Helder met Maria Wielicke Suzanna Baert. Na haar overlijden hertrouwde hij in 1927 in Leiden met G. Reimeringer.
Request aan s-g Financiën Best plaatste vervolgens een door hem geschreven request aan de secretarisgeneraal van het departement van Financiën, waar het Kadaster toen deel van uitmaakte. Hij stelde daarin dat vele
boeren hun geschiedenis wilden gaan schrijven ter verhoging van de waarde van de boerenstand. Ook wist hij ”dat de vorm, waarin deze hulp tot nu toe mogelijk, het verstrekken van eenvoudige extracten plan en legger, niet geschikt is voor het beoogde cultureele doel’’. Ook de tarieven daarvoor vond Best een beletsel. Tenslotte verzocht hij ”vast te willen doen stellen vorm en inhoud van een afzonderlijke soort door het Kadaster af te geven boerderijenkaart en geschiedkundige inlichtingen” tegen een passend tarief! Boerenleiders en anderen werd om steun gevraagd.
Concept van boerderijenkaart De actuele kadastrale kaart zou volgens Best een goed uitgangspunt voor de gewenste boerderijenkaart zijn. In lichtgrijs zou daar bovendien op moeten worden aangegeven wat vervallen was aan gebouwen en grenzen (en het kadastraal archief nog bezat). Naast ’koude perceelnummers’ hoorden ook perceelnamen er op thuis. ”Topografische opwerking mag niet ontbreken. Een lijst vermeldend in welk jaar de akkers verworven werden evenmin. Flinke ruimte moet gereserveerd worden voor een teekenaar of calligraaf die later, naar eigen smaak, emblemen, wapens, huismerken, namen, landschap en huis, erbij kan teekenen. Aldus wordt daarmee
Nationaal-socialistische uitgaven
Afb. 2 Landmeter en Bewaarder Best werd geen kleurloze burgemeester (GemeenteArchief Emmen).
neer de weg getoond wordt om wegwijs te worden in de geschiedenis van geslacht en hoeve. Deze weg gaat voor hen: langs het kadaster.’’
Het maandblad Sibbe, van 1941-1944 uitgegeven door Liebaert in Den Haag, resp. Amsterdam, is in te zien bij de Koninklijke Bibliotheek en digitaal beschikbaar op www.kranten.kb.nl. Voor wel elke pagina daarvan moet men op de site bij de wens tot raadplegen aangeven te verklaren kennis te hebben genomen van het feit dat het een nationaal-socialistische uitgave betreft. Het vervolgens ook telkenmale moeten kiezen voor ‘’ga door’’ of ‘’ga terug’’ bij paginanavigatie binnen een artikel, ook bij terugbladeren naar wat men al las, beperkt de digitale toegankelijkheid irritant. Gezien de inhoud van sommige niet-nationaalsocialistische boeken en vergeleken met die van een blad als Sibbe (dus ook analoog in te zien en soms legaal antiquarisch te koop) lijkt dit overdreven, al maakt het een mens wel nieuwsgierig…. De Zwarte Soldaat: blad voor de WA, is op dezelfde condities te raadplegen op www.kranten.kb.nl. De editie van 23 december 1943 maakt gewag van de presentie van Kameraad Best, burgemeester van Emmen, bij het Midwinterfeest daar met herdenking van de gevallenen aan het Oostfront. Het eveneens nationaal-socialistische tijdschrift Volk en Bodem van de gelijknamige uitgeverij – waar Best dus in schreef over het Kadaster van 1811 - staat nog niet op de genoemde website. Zie voor meer over deze drie bladen uit WOII: Adriaan Venema, Schrijvers, uitgevers & hun collaboratie. Deel 4. Uitgevers en boekhandelaren, Amsterdam 1992.
Geo-Info 2012-7 21
voltooid een waardig en mooi geheel, een boerenwapenschild, dat ik later in menig huis hoop te zien’’, aldus Best. Er lijkt niet één zo’n boerderijenkaart gemaakt…. Vervolgens zou men ten tweeden male naar het Kadaster moeten gaan voor de geschiedkundige inlichtingen inclusief kopieën. Verwees Best eerst naar het kadastrale geboortejaar 1832 ‘’voor de sibbe die meer dan 100 jaar daar gewerkt heeft en geleefd”, hij verwees ook naar het Franse kadaster van 1811. Die passage
kreeg een informatieve voetnoot: ”Men zie voor mij gereed de geschiedenis van mijn daarvoor mijn artikel in: ‘’Volk en Bodem’’, boerderij en van mijn sibbe. Gij behoeft er 3e jaargang no 5.” (Dat valt niet meer mee.) slechts om te vragen.’’ De Germaanse term sibbe duidt trouwens op een groep van verwanten die een gemeenschap vormen. Slot Wie uit eigen sibbe nog een exemplaar van Best besluit zijn artikel met deze regels: genoemd nummer ’’En daarvoor? Ook daar NSB-request van Volk en Bodem zijn nog mogelijkheden. Maar daarover voor boerderijenkaart mocht hebben mag reageren! Het blad had heden niet. Laat thans met 3000 exemplaren zelfs een iets grotere slechts bij iederen boer het bewustzijn oplaag dan Geo-Info nu nog…. levend geworden zijn: In het Kadaster ligt
Weer een Amsterdamse ‘stippenkaart’ In Geo-Info 2012-4 is een ‘stippenkaart’ van de verspreiding van Joden in Amsterdam uit 1941 gepubliceerd. Op 26 juni 2012 werd er weer zo’n type kaart van Amsterdam gepubliceerd, maar nu van de verspreiding van slavenhandelaren in 1863. Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de eigenaren van ‘tot slaaf gemaakten’, zowel eigenaren of aandeelhouders van plantages als eigenaren van particuliere slaven, in Suriname en de Antillen een vergoeding: financiële compensatie. De meeste eigenaren woonden in Paramaribo of de Antillen, een deel woonde in Nederland. Op deze kaart staan de adressen van de eigenaren die in die tijd (1853-1863) in Amsterdam woonden. Elk adres heeft een link naar informatie in het Nationaal Archief. De huisnummering is de meest recente (1875). De kaart is gebaseerd op onderzoek in het Nationaal Archief en het Stadsarchief Amsterdam, door studenten Geschiedenis van de Vrije Universiteit onder leiding van dr. D.G. Hondius. (https://maps.google.nl/maps)
Opengescheurde archiefdoos Het oorlogsmonument aan het Kerkpad in Emmen: de opengescheurde archiefdoos staat symbool voor het feit dat er in archieven nog vele stukken bewaard zijn gebleven die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. De kunstenaar Kees van Renssen wilde deze stukken aan de vergetelheid ontrukken. (www.4en5mei.nl)
22 Geo-Info 2012-7
Column
ir. Arie J. Duindam
Verleden en toekomst, de kaart verklaart Het vakgebied van de geo-informatie levert regelmatig fraaie non-fictie op, liefst voorzien van een harde kaft en prachtige full-colour kaarten. Deze publicaties vallen de kaartenliefhebber meteen op, in de ramsj. Soms ontdek je echter werken die van buitenaf niet als zodanig herkenbaar zijn, maar die een grote en dus ook onverwachte geografische component hebben. Ik wil er op deze plek graag twee onder de aandacht brengen die merkwaardig congruent zijn, omdat beide auteurs op basis van de meest eenvoudige kaartbeelden verstrekkende conclusies trekken. Allereerst The Next 100 Years (2009) van George Friedman, een Amerikaans politicoloog die probeert te voorspellen wat de belangrijkste wereldgeschiedenis gaat worden in de komende eeuw. Het aardige van dit boek is de methodiek, die zich laat samenvatten als geopolitieke analyse. Friedman voert 28 kaarten op in zijn boek, die in combinatie met eenvoudige demografische gegevens een basis vormen voor het merendeel van zijn voorspellingen. Deze kaarten hebben allen een zeer sober karakter in zwart-wit, maar maken precies duidelijk waar het om gaat. Friedman voorspelt tegen de huidige trend in dat de eenentwintigste eeuw niet gedomineerd zal worden door China, maar door de Verenigde Staten, vanwege de unieke ligging van de VS aan twee oceanen en de vrijwel volledige hegemonie op het gehele Noord-Amerikaanse continent. Voor China worden juist grote interne spanningen voorspeld op basis van een zeer eenvoudige kaart waarop slechts is aangegeven dat het gehele land met uitzondering van een gebied langs de kust feitelijk ondoordringbaar terrein is, met alle ongelijkheid tussen kust en achterland als gevolg. Ondanks dat een aantal van zijn voorspellingen erg chauvinistisch of futuristisch aandoen, is het kijken naar kaarten en het volgen van de redeneringen door de bril van de macht interessant en lezenswaardig. Jared Diamond kijkt in het al wat oudere Guns, Germs and Steel (1997) juist naar het verleden, vanaf het ontstaan van de landbouw in het vruchtbare gebied van Mesopotamië, zo’n 13.000 jaar geleden. De centrale vraag in dit boek is: wat is de oorsprong van de huidige ongelijkheid in de wereld? De conclusie wordt meteen al gegeven in de proloog: de geschiedenis is verschillend verlopen voor verschillende volkeren vanwege verschillen in leefomgeving, niet vanwege biologische of genetische verschillen tussen de volkeren zelf. Het boek is geschreven in een nogal gezwollen stijl. Zo claimt de auteur dat een brede synthese van de centrale vraag alleen gegeven kan worden door iemand die op z’n minst verstand moet hebben van geschiedenis, genetica, moleculaire biologie, biologische geografie, gedragsecologie, epidemiologie, taalkunde, archeolo-
gie en politiek; precies de combinatie van kennis en ervaring die de auteur zelf bezit. Het boek is onder andere bekroond met een Pulitzer prijs en is ondanks de stijl een echte aanrader, vanwege de eenvoudige maar verstrekkende geografische observaties. Diamond is sinds 2004 hoogleraar geografie aan de UCLA. Aan deze stand verplicht is het boek voorzien van 21 kaarten. Deze lijken qua stijl erg op de kaarten bij Friedman, alsof die gedacht heeft: zo wil ik het ook! De sobere zwart-wit kaarten maken wederom precies duidelijk waar het om gaat. Zo is er een wereldkaartje waarop de primaire assen van de drie hoofdcontinenten Eurazië, Amerika en Afrika te zien zijn. De as van Eurazië is in oost-westrichting, Afrika en Amerika hebben een ligging in noord-zuidrichting. Dit eenvoudige kaartje leidt tot twee zeer brede inzichten. Ten eerste dat Eurazië groter is dan Afrika en Amerika, waardoor er een grotere ecologische variatie is en er derhalve meer dier- en plantensoorten voorhanden zijn die voor domesticatie in aanmerking kwamen. Hierdoor kwam de landbouw veel sneller op gang dan in de andere continenten. De assen verklaren vervolgens dat in Eurazië een veel snellere verspreiding mogelijk was van gewassen en culturen dan op de andere continenten, omdat er door de oost-westligging minder klimaatverschillen overwonnen hoefden te worden. Door de domesticatie van soorten en de bijbehorende landbouw die daaruit ontstond, konden Europese culturen zich meer specialiseren; niet iedereen was meer noodzakelijkerwijs met het vergaren van voedsel belast en anderen konden, kort door de bocht, wapens gaan maken. Verder waren Euraziërs door de landbouw na verloop van tijd resistent voor veel dierbacteriën, wat bijvoorbeeld in Zuid-Amerika door de afwezigheid van landbouw niet het geval was. Deze combinatie van factoren leidde tot de overwinning van Pizarro in 1532 die met 168 Spanjaarden een leger van naar schatting 80.000 Inca’s overwon op hun eigen grondgebied, door de inzet van stalen helmen, geweren, paarden en veelal dodelijke bacteriën. Dit alles dus uiteindelijk door de ligging van de continenten, op basis waarvan Friedman juist de toekomst in probeert te voorspellen. ir. Arie J. Duindam, Jared Diamond (1997); Guns, Germs and Steel, A Short History of Everbody for the Last 13,000 Years; ISBN 9780099302780. George Friedman (2009); The Next 100 Years, A Forecast For The 21St Century; ISBN 9780767923057.
Geo-Info 2012-7 23
GPS meet beweging van Nederland
Analyse van meerjarige AGRS tijdseries
Lennard Huisman, adviseur product- en procesinnovatie bij Kadaster, GEO, GRS Joop van Buren, adviseur GRS bij Kadaster, GEO
Het Actief GNSS Referentiesysteem voor Nederland (AGRS.NL of kortweg AGRS) is sinds 1997 de operationele basis van de geometrische infrastructuur van Nederland. Reden waarom bij het beheer precisie en lange termijn stabiliteit voorop staan. Een belangrijk gebruik van het AGRS is de bepaling van de coördinaten van GNSS-referentiestations voor real-time dienstverlening, zoals NETPOS. Het AGRS is ook de permanente koppeling van de Nederlandse referentiestelsels RD en NAP aan internationale referentiestelsels. De hier beschreven analyse geeft een beeld van de precisie van de coördinaten en de veranderingen daarin en daarmee van de stabiliteit van het AGRS.
Op het moment dat dit artikel werd opgesteld, bestaat het AGRS.NL uit de negen stations, zie figuur 1.
Inleiding Sinds de oprichting van het AGRS worden steeds tijdreeksen in het ETRS89 stelsel berekend over de periode van een kalenderjaar (jaaroplossingen). Hoewel sinds de oprichting van het AGRS het merendeel van de stations is uitgerust met GPS+GLONASS ontvangers, wordt voor de jaaroplossingen enkel gebruik gemaakt van de GPS-data van alle stations, omdat de toevoeging van GLONASS in de huidige dataverwerking de precisie niet noemenswaardig verbetert. Het RD is gedefinieerd als de RDNAPTRANS™ transformatie van ETRS89 en door de jaarlijkse bijhouding van het AGRS wordt ook het RD-stelsel voldoende bijgehouden. De hoogtereferentie NAP wordt gedefinieerd door ondergrondse merken en nulpalen. Het NAP is, in absolute zin, alleen gekoppeld aan het AGRS door middel van het geoïde model, op dit moment NLGEO2004. Een enkele jaaroplossing is onvoldoende als basis voor het NAP, dit komt vooral door systematische fouten in het leggen van de relatie tussen de ETRS89 Een jaaroplossing is de tijdreekserie berekeningen van een kalenderjaar van de GPS waarnemingen. Op basis van deze series kunnen voorspellingen worden gedaan van bijvoorbeeld het NAP-vlak.
24 Geo-Info 2012-7
Fig. 1 De AGRS stations per 1-1-2012.
hoogte van het GPS-antennefasecentrum en de ondergrondse merken van het NAP. Bijvoorbeeld is het GPS-antennecentrum het punt ten opzichte waarvan de afstand naar de satteliet wordt gemeten - niet alleen afhankelijk van elevatie en azimut van de satelliet, maar ook van de (directe) omgeving van de antenne. Bovendien is het hoogtesysteem van GPS meetkundig (ellipsoïdisch) en van waterpassing fysisch (hoogte boven zeeniveau). Wel is het AGRS heel geschikt om langjarige trends, dus veranderingen, in hoogte te kunnen detecteren. Een verandering in de ellipsoïdische hoogte van een AGRS-station kan worden geïnterpreteerd als een verandering in NAP hoogte van het punt. Dat is de reden geweest om AGRS-stations te plaatsen bij peilmeetstations, wat in Eijsden,
IJmuiden, Terschelling, Vlieland en Vlissingen het geval is. Hoewel dus een enkele jaaroplossing geen aanleiding kan zijn om uitspraken te doen over een verandering van het NAP-vlak kunnen meerjarige tijdseries dat uiteindelijk wel.
Herberekeningen AGRS-tijdseries Sinds eind jaren negentig zijn de jaarlijkse oplossingen van het AGRS beschikbaar. De berekeningsstrategie van de jaaroplossingen is in de laatste tien jaar echter veranderd, door verbeterde inzichten in GPS-dataverwerking. Zo zijn er betere antenne modellen beschikbaar gekomen, die preciezere informatie geven over het GPS-antennefasecentrum, en is er ook meer inzicht gekomen
ϒ
ϒ
0
ϒ
4 E
ϒ
8 E
ϒ
12 E
16 E
ONSA
ϒ
56 N
HELG BORJ BORK TERS VLIE WSRA WSRT IJMU APEL KOSG DLFT CABW DELF VLIS
ϒ
52 N HERS
BRUS
EIJS
POTS
EUSK
WTZR ϒ
48 N ZIMM
Fig. 2 Het AGRSCLUS-netwerk.
over het modelleren van de atmosfeer. Dit betekent dat de verschillende jaaroplossingen niet met elkaar vergeleken kunnen worden; door de veranderde berekeningsstrategie zijn er sprongen in de tijdseries. De jaaroplossingen zijn daar overigens ook niet voor bedoeld, deze worden gebruikt om voor jaarlijkse analyse van het AGRS waarin wordt gekeken naar beschikbaarheid van het AGRS en of het nodig is de gepubliceerde coördinaten van de stations en/of de RDNAPTRANSTM procedure aan te passen. Buiten de gewijzigde berekeningswijzen zijn de precieze satellietbanen en satellietklokken die als externe informatie worden toegevoegd aan de AGRS-berekeningen door de International GNSS Service (IGS) herberekend. Om een continue tijdserie te creëren is de GPS-data van 1995 tot en met april 2011 herberekend met dezelfde strategie zoals momenteel wordt gebruikt voor de berekening van het AGRS. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Bernese GPS Software 5.0 [2] en zijn de zogenaamde IGS repro1 satellietbanen en -klokken [8] gebruikt voor de periode voor 2008. Data van het AGRS en stations uit de omliggende landen zoals afgebeeld in Figuur 2 is gebruikt. Het netwerk dat wordt gevormd door deze stations is het AGRSCLUS-netwerk.
De berekeningsstrategie zoals gebruikt voor de herberekeningen (en voor de routinematige berekeningen sinds 2008) is gebaseerd op de richtlijnen voor de European Permanent Network (EPN) Analysis
Centers (AC’s) [5]. Bij het verwerken van de data wordt gebruik gemaakt van de meest precieze GPS producten voor satellietbanen, satellietklokken, satelliet en ontvanger antennefasecentrum variaties, aardrotatie parameters, ocean loading, differential code biases (DCB’s) en empirische ionosfeer modellen op het moment van berekening (november 2011). De uitgevoerde berekeningen hebben ook geleid tot een uniforme archivering van alle historische AGRS-data compleet met berekeningsmodellen, waardoor een toekomstige meerjarige analyse eenvoudiger en sneller kan worden uitgevoerd. De dagelijkse coördinaten en hun precisiebeschrijving worden gearchiveerd en gebruikt voor bijvoorbeeld de jaaroplossingen van het AGRS. Deze dagelijkse oplossingen zijn voor deze analyse verwerkt tot weekoplossingen van het AGRS, die worden gebruikt voor de tijdseries en trendschattingen. De beschikbaarheid van weekoplossingen voor de stations in het AGRSCLUSnetwerk in de periode 1995 tot en met april 2011 is weergeven in Figuur 3. Wegens de relatief korte bestaanstijd van het station Vlieland (sinds 2-12-2010) was het niet zinvol om voor dit station een trendschatting te maken.
APEL DELF EIJS IJMU KOSG TERS VLIS WSRA CABW DLFT WSRT BORJ BORK BRUS EUSK HELG HERS ONSA POTS WTZR ZIMM 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Fig. 3 De beschikbaarheid van de stations in het AGRSCLUS-netwerk sinds 1995; de verticale rode streepjes geven ontbrekende weekoplossingen aan.
Geo-Info 2012-7 25
Trendschattingen
beschikbaar. De lokale metingen, welke minimaal 1 keer per jaar zijn uitgevoerd, geven inzicht in de stabiliteit van de con-
Naast de continue GPS-tijdseries van de AGRS-stations zijn ook lokale metingen
structie waarop de antenne is geplaatst. Per AGRS-station worden nu achtereenvolgens de resultaten van de trendschat-
Wereldwijde en Europese coördinatenstelsels Een coördinatenstelsel (Engels frame) is een realisatie – punten met bijbehorende coördinaten – van een coördinatensysteem. Een coördinatensysteem is het geheel van definiërende afspraken en parameters. In dit artikel worden de resultaten van GPS tijdseries gegeven in de IGS05 en ETRF2000(R05) coördinatenstelsels. Beide stelsels zijn in de basis een realisatie van het International Terrestial Reference System (ITRS) [1]. Belangrijke kenmerken van het ITRS zijn 1) de oorsprong is gedefinieerd als het massamiddelpunt van de aarde inclusief oceanen en atmosfeer, 2) de schaal is de standaard meter 3) de oriëntatie is vast verbonden met de aarde. Dit heeft als consequentie dat als gevolg van platentektoniek coördinaten in ITRS van stabiele stations in Europa continue veranderen, omdat de Europese tektonische plaat beweegt ten opzichte van het massamiddelpunt van de aarde. Hierom is het ETRS89 gedefinieerd, waar bij de E staat voor European. Per definitie was op 1 januari 1989 het ETRS89 gelijk aan het ITRS, maar oorsprong, schaal en rotatie hebben een vaste relatie met het stabiele deel van de Europese tektonische plaat en veranderen dus in de tijd ten opzichte van die van het ITRS. Vanwege het dynamische karakter van de globale en regionale coördinatensystemen worden ze gespecificeerd met een jaartal. IGS05 is de International GNSS Service (IGS) realisatie van ITRF2005 [7]. ETRF2000(R05), een transformatie van ITRF2005, is de realisatie van ETRS89 [2]. Alle IGS-satellietbanen – en klokken - gebruikt in de berekeningen voor dit artikel zijn gegeven in het IGS05 stelsel, evenals de coördinaten van de stations buiten Nederland waarop het AGRSCLUS-netwerk wordt aangesloten. De resultaten van deze dataverwerking zijn dus in IGS05, een transformatie naar ETRF2000(R05) geeft coördinaten in ETRS89 waarop via RDNAPTRANSTM RD weer is gebaseerd.
Tabel 1 Snelheden en hun standaardafwijkingen voor de AGRS-stations uit GPS metingen.
TERS
TERS
WSRA
VLIS
IJMU
IJMU APEL KOSG
APEL KOSG
DELF
DELF
VLIS
VLIE
−1 mm/yr
−10 mm/yr
−1 mm/yr EIJS
−1 mm/yr EIJS
Fig. 4 Snelheden voor de AGRS stations uit GPS-metingen, horizontale snelheden in zwart en verticale snelheden in rood. Links ETRF2000(R05) en rechts IGS05, let op het schaalverschil tussen de horizontale snelheden in het linker en rechter figuur.
26 Geo-Info 2012-7
tingen uit de GPS tijdseries en lokale metingen gepresenteerd. Uit de lokale en GPS-trends worden trends van de lokale RD- en NAP-vastleggingen bepaald. Tot slot wordt aangegeven waarom het niet mogelijk is om uit de trends van de lokale RD- en NAP-vastleggingen een uitspraak te doen over bewegingen van het NAP. Tabel 2 Snelheden en hun standaardafwijkingen voor de GPS stations op nabije locaties.
Trendschattingen uit GPS Uit de weekoplossingen van de AGRSstations is per station de snelheid en de precisie van deze berekende snelheid bepaald. Het onderliggende model voor de snelheidsberekening heeft als aanname dat de snelheden lineair zijn en dat er als gevolg van seizoenseffecten een jaarlijkse beweging is van het station die kan worden gemodelleerd als een harmonieuze sinus beweging. Ondanks zorgvuldige plaatsing van antennes en calibraties worden vaak verschillen gevonden in stationscoördinaten bij vervanging van een antenne, daarom is wanneer een GPS-antenne is vervangen op een station dit gemodelleerd als een sprong in de tijdseries. De gegeven precisie van de resultaten is berekend uit de residuen van de kleinste-kwadraten vereffening waarmee de snelheden zijn bepaald.
In het algemeen kan gesteld worden dat voor de horizontale snelheden het ETRF2000(R05) stelsel het meest aangewezen is. Daar is de vraag van belang hoe stations bewegen ten opzichte van andere Europese stations. Voor verticale snelheden is vaak echter het IGS05 stelsel het meest aangewezen om de relatie met zeespiegelvariaties te kunnen leggen, die uiteraard geen relatie hebben met de Europese tektonische plaat. In Tabel 1 en Figuur 4 zijn de schattingen voor de snelheden weergegeven.
GPS-tijdseries van stations op dezelfde locatie
verschillen tussen de verticale snelheden vooral in Delft. Een verklaring hiervoor is (nog) niet voorhanden. Dit betekent wel dat de schatting voor de standaardafwijkingen van de snelheden aan de optimistische kant is. Kennelijk zijn er niet gemodelleerde systematische fouten die veel grotere standaardafwijkingen aannemelijker maken dan de in Tabel 2 genoemde standaardafwijkingen van rond de 0,02 respectievelijk 0,06 mm.
Trendschattingen uit lokale metingen
De resultaten voor de lokale metingen zijn zichtbaar in tabel en Figuur 5. Ter controle zijn ook de snelheden uit GPS- Uit de lokale metingen blijkt dat TERS een significante zuidoostelijke beweging metingen bepaald van de permanente stations DLFT en WSRT. DLFT staat in Delft heeft. Overdreven gezegd: ‘de antennemast kantelt langzaam richting Waddenop dezelfde balustrade als DELF en WSRT zee’. De overige stations zijn, met name in is een tweede ontvanger aan dezelfde het horizontale vlak, zeer stabiel. antenne als WSRA. Opvallend zijn de
TERS
WSRA
IJMU
APEL KOSG DELF
VLIS
−1 mm/yr −1 mm/yr EIJS
Fig. 5 Lokale bewegingen van de antennes van het AGRS.
Geo-Info 2012-7 27
Lokale beweging van RD en NAP De snelheden uit GPS minus de snelheden uit lokale metingen geven de snelheden van de lokale RD-punten en NAPpeilmerken waaraan de lokale metingen zijn aangesloten. De lokale bewegingen in ETRF2000(R05) en IGS05 zijn weergegeven in Tabel 3 en Figuur 6. Deze waarden zijn afgeleid uit de waarden van Tabel 1 en Figuur 5, de snelheden zijn de som van lokale en GPS- snelheden, de standaardafwijking is berekend met behulp van de voortplantingswet voor varianties.
stations kleiner dan voor de correctie. De horizontale snelheden zijn tussen -0.8 en +0.7 mm per jaar in ETRF2000(R05) en de verticale snelheden zijn tussen +0.2 en +1.8 mm per jaar in IGS05.
NAP peilmerken ten opzichte van de ondergrondse merken. Dit betekent dat er geen uitspraak kan worden gedaan over de beweging van het NAP uit de GPStijdseries.
Uit de gemeten trends is duidelijk af te leiden dat Nederland ruim 2 centimeter per jaar naar het noordoosten beweegt (Figuur 5 rechts). Binnen Europa zijn de gemeten trends zeer klein en in combinatie met de onzekerheid van deze getallen kan niet worden geconcludeerd dat Nederland significant beweegt binnen het Europese continent.
Vergelijking met andere onderzoeksresultaten
Opmerkelijk is dat alle verticale snelheden in IGS05 positief (naar boven) zijn.
Bewegingen van het NAP
Na correctie voor de lokale bewegingen zijn de snelheidsverschillen tussen de
Uit de historische gegevens van het NAP is niet met voldoende precisie vast te stellen wat de snelheden zijn van de
GPS-tijdseries van het EPN Voor de AGRS stations die deel uitmaken van het EPN zijn via het EPN ook tijdseries en geschatte snelheden beschikbaar [6]. De tijdseries van het EPN zijn uitgedrukt in ETRF en gebaseerd op de weekoplossingen van het EPN, een netwerk dat heel Europa bedekt. De historische tijdseries zijn niet herberekend, maar gebaseerd op de historische weekoplossingen, welke
Tabel 3 Snelheden en hun standaardafwijkingen voor de AGRS-stations, na correctie voor de lokale bewegingen.
TERS
TERS
VLIS
VLIS
IJMU
IJMU APEL KOSG
APEL KOSG
DELF
DELF
VLIE
VLIE
−1 mm/yr
−10 mm/yr
−1 mm/yr EIJS
−1 mm/yr EIJS
Fig. 6 De horizontale en verticale snelheden van de AGRS stations, na correctie voor lokale bewegingen, ETRF2000(R05) links IGS05 rechts.
28 Geo-Info 2012-7
Typische trends van AGRS stations Onderstaande figuren tonen de tijdseries uit respectievelijk lokale metingen en GPS. De geschatte snelheden (trends) zijn weergegeven als bijschrift in de grafieken. De ± waarde geeft het 95% betrouwbaarheids interval (1,96*s). De trends van de stations Apeldoorn en Eijsden zijn typisch voor fenomenen die optreden in tijdseries. In Apeldoorn zien we een sterke jaarlijkse variaties in de Oost-West richting veroorzaakt door de plaatsing op een gebouw waarvan de korte zijde zich in die richting bevindt. In Eijsden zien we een duidelijke sprong in het jaar 2000 ten gevolge van een wisseling van antenne. RDNAP X, Y, h time−series (in RED) station 339347 APEL from local measurements. Estimated trend in BLACK 0.02
dX [m]
Apeldoorn
0
−0.02 1995
dY [m] dh [m] 2010
0
−0.01 1995
2000 2005 Trend −0.9 ± 0.04 mm/yr
dU [m]
0
−0.03 1995
0
−0.2 1995
2000 2005 Trend −0.3 ± 0.08 mm/yr
2010
2010
2000 2005 Trend 0.8 ± 0.09 mm/yr
2010
0
−0.03 1995
RDNAP X, Y, h time−series (in RED) station 610326 EIJS from local measurements. Estimated trend in BLACK
dX [m]
0.02 0
dY [m] dh [m] 2000 2005 Trend −0.0 ± 0.02 mm/yr
2010
0
2000 2005 Trend −0.8 ± 0.02 mm/yr
0
−0.03 1995
2000 2005 Trend 1.1 ± 0.05 mm/yr
2010
2010
0
2000 2005 Trend 15.9 ± 0.02 mm/yr
2010
2000 2005 Trend 17.7 ± 0.02 mm/yr
2010
2000 2005 Trend 2.1 ± 0.06 mm/yr
2010
0.2 0
−0.2 1995
2010
0.03
2000 2005 Trend 0.25 ± 0.13 mm/yr
IGS05 North, East, Up time−series (in RED) station EIJS from GPS. Estimated trend in BLACK 0.2
−0.2 1995
dU [m]
−0.01 1995
2010
0
dE [m]
0.01
2000 2005 Trend 0.22 ± 0.11 mm/yr
0.02
dN [m]
0
−0.01 1995
2010
0
−0.02 1995
ETRF2000(R05) North, East, Up time−series (in RED) station EIJS from GPS. Estimated trend in BLACK 0.01
2000 2005 Trend 0.00 ± 0.04 mm/yr
0.02
−0.02 1995
dN [m]
2000 2005 Trend 17.3 ± 0.04 mm/yr
0.03
−0.02 1995
dE [m]
2010
0
Eijsden
dU [m]
2000 2005 Trend 15.6 ± 0.04 mm/yr
0.2
−0.2 1995
2010
0.03
2010
IGS05 North, East, Up time−series (in RED) station APEL from GPS. Estimated trend in BLACK 0.2
dE [m]
dE [m]
0.01
2000 2005 Trend −0.61 ± 0.36 mm/yr
0
dN [m]
2000 2005 Trend −0.2 ± 0.03 mm/yr
2010
0.02
dU [m]
dN [m]
0
2000 2005 Trend 0.12 ± 0.35 mm/yr
0
−0.02 1995
−0.01 1995
2010
0.02
−0.02 1995
ETRF2000(R05) North, East, Up time−series (in RED) station APEL from GPS. Estimated trend in BLACK 0.01
2000 2005 Trend −0.36 ± 0.42 mm/yr
0.03 0
−0.03 1995
Geo-Info 2012-7 29
Tabel 4 Snelheden en hun standaardafwijkingen voor de Nederlandse EPN-stations volgens EUREF en de AGRS herberekening.
op verschillende strategieën (zowel wat betreft GPS verwerking als combinatie technieken) zijn gebaseerd. Tabel 4 geeft de waarden voor de AGRS stations die in beide netwerken voorkomen. De verschillen in de horizontale componenten zijn klein tussen de schattingen, maar de verticale snelheden verschillen met gemiddeld 1 mm significant. De snelheden van EPN zijn gepubliceerd op de EPN webpagina in grafieken, met als bijschriften de snelheden en hun standaardafwijkingen. De getallen voor de verticale snelheden in de bijschriften komen zichtbaar niet overeen met de tijdreeksen in de grafieken op de EPN webpagina. De veronderstelling is daarom dat de EPN verticale snelheden zoals gepubliceerd op de EPN website onjuist zijn. NAP-bewegingen uit zwaartekracht Uit zwaartekracht meetcampagnes van de TU Delft zijn trends in zwaartekrachtveranderingen bepaald voor een aantal locaties in Nederland [9]. Deze zwaartekrachtveranderingen worden in het rapport geconverteerd naar een hoogteverandering. De locaties van de zwaartekrachtmetingen zijn, behalve voor Westerbork, niet nabij AGRS-stations. Een link is daarom moeilijk te leggen.
gemis van de verbinding van de verschilEPN-stations gebruikt (DELF, EIJS, KOSG, lende systemen aan ondergrondse merken. WSRT en TERS), maar niet de overige AGRSstations (APEL, IJMU, (VLIE) en VLIS). Verder zijn niet de lokale metingen van AGRSAanbevelingen stations gebruikt, zodat bijvoorbeeld de • AGRS-stations, locaties van zwaartekrachtlokale beweging van TERS deze resultaten metingen en InSAR moeten door aansluibeïnvloedt. Momenteel wordt geëxperiting aan ondergrondse merken of nulpalen menteerd met het creëren van coherente van het NAP gekoppeld worden om een reflecties bij de AGRS-stations, bijvoorbeeld goed inzicht te krijgen in de verticale bewegingen van Nederland. met een zogenaamd Compact Active Transponder (CAT), zodat de verplaatsingen • De meerjaarlijkse AGRS-tijdseries moeten jaarlijks worden aangevuld met de nieuwe berekend uit GPS-data en InSAR data ééndata om de trendschattingen te verbeteren. op-één gekoppeld kunnen worden.
Hoewel dus zowel zwaartekracht- als InSAR Literatuur metingen niet direct aan het AGRS gekop• Petit, G., Luzum, B.,: IERS Conventions (2010), Frankfurt am Main: Verlag des Bundesamts für peld zijn, blijkt uit alle drie de technieken Kartographie und Geodäsie, (2010). 179 pp een opwaartse beweging van Zuid-Limburg. • Boucher, C., Altamimi, Z.: Memo : Specifications Dit is op dit moment het duidelijkste for reference frame fixing in the analysis of a EUREF ‘signaal’ in de hoogteveranderingen van de GPS campaign, (2008) ondergrond van Nederland. • Caro Cuenca, M. Hanssen, R.F., Hooper,
Conclusies
A., Arikan, M. Surface deformation of the whole
• Nederland beweegt ruim 2 centimeter per
Netherlands after PSI analysis, (2011),
jaar naar het noordoosten. Ten opzichte van Europa is geen significante beweging geconstateerd. Na correctie voor de lokale bewegingen zijn de horizontale snelheden in ETRF2000(R05) tussen -0.8 en +0.7 mm per jaar en de verticale snelheden in IGS05 tussen +0.2 en +1.8 mm per jaar. • Het AGRS is in het algemeen een stabiel netwerk, de GPS-antenne van Terschelling is
NAP-bewegingen uit InSAR het minst stabiel. Maar de bewegingen van TERS uit GPS-tijdseries en uit lokale metinRecentelijk is door TU Delft de verticale gen zijn consistent, waardoor correctie kan beweging van Nederland geschat uit InSAR plaatsvinden. data, gecombineerd met hoogten voor NAP • De historische overzichten van het NAP van peilmerken uit de historische NAP gegede peilmerken waarop de lokale metingen vens en GPS tijdseries van EUREF [3]. Bij dit van de AGRS-stations zijn aangesloten geven onderzoek is de verticale beweging geschat onvoldoende informatie om trends in de uit pixels van objecten waarvan de reflectie hoogte van het NAP te kunnen vaststellen. eigenschappen in de tijd coherent zijn. • Het koppelen van de verticale snelheden De totale tijdspanne van de data gebruikt aan NAP en vergelijk met de resultaten in dit onderzoek is 18 jaar. Dit onderzoek uit zwaartekrachtmetingen en/of InSAR geeft verticale bewegingen in NAP. In is slechts zeer beperkt mogelijk door het dit onderzoek zijn enkel de Nederlandse 30 Geo-Info 2012-7
http://earth.eo.esa.int/workshops/fringe2011/ files/Cuenca_FRINGE2011.pdf • Dach, R., Hugentobler, U., Fridez, P., Meindl, M.: Bernese GPS Software Version 5.0., Astronomical Institute, University of Bern, Bern, (2007), 612pp • EPN Coordination Group and the EPN Central Bureau, Guidelines for EPN Analysis Centres, (2010) • EPN Time Series, Euref permanent Network, http://epncb.oma.be/_dataproducts/timeseries/ ITRS_ETRS.php, (bezocht 2011-Dec-06) • Ferland, R., [IGSMAIL-5447]: Proposed IGS05 Realization, (2006), http://igscb.jpl.nasa.gov/ mail/igsmail/2006/msg00170.html (bezocht 2011-Dec-06) • Gendt,G., Ferland, F.: [IGSMAIL-6136]: Availability of “repro1” products, (2010), http://igscb.jpl.nasa.gov/mail/igsmail/ 2010/msg00084.html (bezocht 2011-Dec-06) • Reudink, R.H.C., Klees, R.,Vertical control of NAP 2011 – results of the measurement campaign 2011. (2011), Faculty of Aerospace Engineering Physical and Space Geodesy (PSG)
Boekbespreking
Leidse hoogleraren Wiskunde 1575-1975 Gerrit van Dijk, Leidse hoogleraren Wis kunde 1575-1975, Universiteit Leiden 2011, 72 blz., ISBN 978 90 817201 1 3, verkrijg baar in Museum Boerhaave Prof. dr. Gerrit van Dijk, met emeritaat sinds 2004, vroeg zich al geruime tijd af wie zijn voorgangers waren geweest als hoogleraar Wiskunde aan de Leidse universiteit. Dat leidde tot dit mooie boekje, uitgegeven door Mathematisch Instituut van deze universiteit en in dat instituut tot een portrettengalerij. Het boekje doet daar dus tevens dienst als achtergrondinformatie. Er staat een volledige pdf van het werk op www.math.leidenuniv.nl/docs/. Aanbevolen! Wel 42 hoogleraren en lectoren staan beschreven, zoveel mogelijk ook afgebeeld en vaak met ook een oordeel over hun prestaties. Al bij Rudolph Snellius staat een foto van de plek aan de Douzastraat waar hij met ook zoon Willebrord woonde èn van de daar door het LG Snellius geplaatste plaquette. (Al is het nog steeds niet op een eigentijdse wijze digitaal terug te vinden: Herman Quee publiceerde hierover in Geo-Info 2006-1, p. 19.) De laatstgenoemde Snellius komt ook zelf uitgebreid aan de orde, inclusief dat hij zo vaak is vernoemd in schepen, straten en scholen. ‘In 1940 werd door geodesiestudenten in Delft een Landmeetkundig Gezelschap naar Snellius vernoemd. Eind 2005 werd dit opgeheven. Er is nog een Oud-ledenvereniging L.G. Snellius (www.oudleden.snellius.tudelft.nl.)’, zo staat er volledig. Het befaamde grote kwadrant, nu in museum Boerhaave, komt ook aan bod en afgebeeld is de replica daarvan bij het Mathematisch Instituut (en na analoog zoeken bleek het: zoals ook in Geo-Info 2005-11, p. 539). Zelfs komt aan de orde bij de latere Christiaan Melder: ‘Bekend is dat hij een kijkertje aanbracht op het grote kwadrant van Snellius. Golius werkte nog met het vizier alleen.’ Bij de bronnen over Willebrord Snellius staan niet alleen de publicaties van Haasbroek en De Wreede, maar ook de webstek geodesie.woelmuis.nl van Aat Visser! Gememoreerd wordt uiteraard de ingenieursschool, waar ‘militaire ingenieurs en landmeters’ werden opgeleid. Op 16 januari 1610 meldden de notulen van de Curatoren
dat prins Maurits het ‘goedgevonden had dat in de Universiteyt alhyer zoude worden gedoceert in goeder duytscher tale de telconste ende landmeten…’. Deze school kende geen professoren, maar lectoren vanwege dat doceren in het Nederlands. Van Ludolf van Ceulen wordt niet alleen zijn grafsteen met het getal pi in 35 decimalen genoemd, maar eveneens zijn boek ‘Tafelen voor de landmeesters’ en daar bedoelden ze toen nog geen eten mee. Zie voor het eerstgenoemde ook ’Pi in de Pieterskerk en de UB te Leiden’ in Geodesia 2000-10, p. 469/470 (wel modern terug te vinden in de tijdschriftendatabank op www.hollandsecirkel.nl). De presentie van de befaamde Van Schooten’s moet allicht hier ook worden gememoreerd. Dat een oordeel over de heren niet wordt geschuwd blijkt bijvoorbeeld bij waterstaatsadviseur Johannes Lulofs (1711-1768), ook een van de eerste leden van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. ‘Hij was geen groot licht. Otterspeer omschrijft hem als een uiterst beperkte geest,
een zelfingenomen provinciaal en een dwangmatige roddelaar’, aldus Van Dijk (en W. Otterspeer is met ‘Groepsportret met dame’ de geschiedschrijver van de universiteit). Een Amsterdamse wiskundehoogleraar kwam, zij het onder Leienaar Speijert van der Eijk, toch in het boekje: de J.H. van Swinden van het metrieke stelsel. De Jood Jacob van Gelder had in 1795 financiële problemen: ‘Daar kwam verandering in toen hij, op aanbeveling van Van Swinden, door luitenant-kolonel der genie C.R.T. Kraijenhoff in dienst werd genomen bij het in kaart brengen van de Bataafse Republiek.’ Ook hij werd ten slotte in Leiden hoogleraar in de Wiskunde. Deze bespreking is kritiekloos: het is een prachtboekje, zie de webstek, al zie je daarop niet dat het nog een hard kaft heeft ook! Dat fenomeen van een nieuwe portrettengalerij in het Snellius Gebouw in het Bioscience park in Leiden is ook al mooi. Adri den Boer Geo-Info 2012-7 31
Verslag
Buitenlandexcursie Hogeschool Utrecht Op zondag 25 maart vertrokken tien studenten van de opleiding Geodesie / Geo-informatica en vier studenten van de opleiding Bouwkunde voor een zevendaagse excursie naar Istanbul. Zij werden begeleid door twee docenten: Jan Jaap de Kroes en Frans de Vroege. Rond 12.00 werd er verzameld bij de incheckbalie van Turkish Airlines op Schiphol. Met een kleine vertraging steeg het vliegtuig op, om uiteindelijk rond half acht lokale tijd te landen. Na een korte busrit bereikten we ons hotel, Ersu, in het oude centrum. Daarna werd het avondeten genuttigd in één van de vele restaurants langs het water van de Gouden Hoorn. Op maandag stond het verkennen van de stad op het programma. Na een stevig 32 Geo-Info 2012-7
ontbijt stapten we in een “City Tour”-bus voor een rondrit van twee uur langs de meest karakteristieke en bekende plekjes van Istanbul. Na de lunch werd Istanbul vanaf het water van de Bosporus bekeken. Een frisse boottocht, waarna de rest van de dag naar eigen inzicht ingevuld kon worden. Populaire bestemmingen waren de vele moskeeën, de Grand Bazaar, Topkapi (het paleis van de sultan) en andere bezienswaardigheden.
rigens naar schatting 15 miljoen mensen wonen, dat ligt in het Aziatische gedeelte van de stad. Het is een jong, modern en rijk district, wat niet alleen tot uiting komt in de omgeving maar ook in de gemeentelijke organisatie zelf. Het GIS-systeem, het databeheer en de inwinning van relevante gegevens kan zich meten met dat van de modernste gemeenten in Nederland. Hierbij speelt NetCad een grote rol, zij hebben veel verantwoordelijkheid binnen de gemeente. De bewoners van Ataşehir kunnen on-line een groot deel van de data Een van de vele districten De eerste studiegerelateerde excursie was bekijken. Daarnaast is men bezig om een op de dinsdagochtend, op het programma soort marktplaats voor het district op te zetten waarbij bewoners overtollige spulstond namelijk een afspraak met het len kunnen verkopen of weggeven aan bedrijf NetCad en het gemeentelijke anderen. Het district zorgt hierbij voor het district Ataşehir. Ataşehir is één van de in totaal 39 districten van Istanbul, waar ove- vervoer. Het bezoek werd afgesloten met
Hier kregen we kaarten vanaf het jaar 1500 tot nu te zien. Omdat wij geïnteresseerd waren in de kaarten werden we gelijk meegenomen naar het archief, waarin nog bijna alle kaarten van Istanbul bewaard zijn gebleven. Na de lunch werden we door twee busjes opgehaald om naar een ander departement van de gemeente te gaan. In het fraaie gebouw werd de GIS-afdeling van de gemeente bezocht. Hier lieten ze een model voor het openbaar vervoer zien dat in ontwikkeling is. Het verwezenlijken van dit model kostte heel wat moeite, vooral ook omdat de busmaatschappijen niet meewerkten. Hierna vervolgden we onze reis in de twee busjes om een geheel uit gietijzer opgebouwde kerk te bekijken die gerenoveerd werd: St. Stefanus van de Bulgaren (1896). Een gids gaf ons een korte rondleiding door het hele bouwwerk. Nadat we zelfs onder de kerk naar het houten fundament hadden gekeken en ons werd verteld hoe de gehele kerk kon blijven staan, gingen we terug naar het hotel na een behoorlijk drukke dag.
Gastvrijheid
naar Istanbul een overheerlijke lunch bij één van meest vooraanstaande restaurants in dit district. Na deze informatieve ochtend gingen we terug naar het hotel, waar we de rest van de dag wederom zelf mochten invullen.
GIS bij de gemeente De volgende dag was er een druk programma. Als eerste brachten we een bezoek aan het kantoor van het algemene stadsbestuur. We kregen een presentatie over de werkzaamheden die daar allemaal verricht worden. Uit de presentatie bleek wel dat de gemeente veel eigen en/of Turkse systemen gebruikt waarin ze alle GIS-data opslaan en bewerken. Na de presentatie werden we rondgeleid door het hele gebouw en kwamen we onder meer op de afdeling kartografie terecht.
Hoewel de donderdag oorspronkelijk als vrije dag stond ingepland, gingen we op uitnodiging van de gemeente naar Istanbul Akvaryum. Dit in 2011 geopende zee-aquarium geeft veel informatie over het leven in alle wereldzeeën, maar over de Bosporus, de Zwarte Zee en de Zee van Marmaris in het bijzonder. Het feit dat we hiervoor uitgenodigd werden maakte ons duidelijk dat ons bezoek gewaardeerd werd. We werden eigenlijk overal in Istanbul met open armen ontvangen en gastvrij onthaald met onder andere allerlei lekkere “baklava” (koekjes). Bij alle instellingen werd bovendien benadrukt dat men al veel volgens EU-normen en -richtlijnen werkt. Het is duidelijk dat Turkije heel graag bij de EU wil komen en dat men nu al elke gelegenheid aangrijpt om contacten te leggen met het buitenland. Bij tijd en wijle voelden we ons echt ‘de Nederlandse delegatie’, we werden zelfs een keer verwelkomd door een loco-burgemeester… alleen de koningin ontbrak!
Universiteiten Na twee bezoeken aan overheidsinstanties waren vrijdag twee universiteiten aan
de beurt. ’s Ochtends werd de Technische Universiteit Istanbul bezocht. Enkele medewerkers van de afdeling Geomatics Engineering (van de faculteit Civiele Techniek) gaven presentaties over het onderwijs en de verschillende onderzoeken die op deze universiteit worden uitgevoerd. Hierbij ging het onder andere over een model dat ontwikkeld is om te laten zien wat de schade zal zijn bij een aardbeving van een bepaalde kracht. Ook hoorden we dat er zich elk jaar ongeveer 60 studenten aanmelden voor deze opleiding… In heel Turkije is de instroom bij geodetische opleidingen zelfs meer dan 200, verdeeld over vijf universiteiten. Een aparte HBO-opleiding zoals bij ons kennen ze niet. Na de presentaties volgde een korte rondleiding langs de fotogrammetrische en geodetische afdelingen. Het bezoek aan deze universiteit werd afgesloten met een lunch. Na de lunch stond een bezoek aan de afdeling Geodesy van de Boğaziçi Universiteit op de agenda. De zes medewerkers daar houden zich vooral bezig met aardbevingen in Turkije en zij voorspelden dat een volgende aardbeving binnen nu en 20 jaar plaats zal vinden in de regio Istanbul. Om mensen hierop voor te bereiden hebben zij een voorlichtingscentrum met een simulator, die we overigens zelf mochten testen. Daarna werd het “Earthquake Control Centre” bezocht, een zenuwcentrum waar 24 uur per dag alle seismologische activiteit wereldwijd in de gaten wordt gehouden. De vergaarde informatie wordt met andere centra gedeeld, ze houden dus niet alleen Turkije in de gaten. Het laatste onderdeel van deze excursie was een bezoek aan een zonnewacht op de campus. Deze is nog operationeel en moet met de hand bestuurd worden. Na deze informatieve dag stortte iedereen zich in het nachtleven van Istanbul. En na een laatste nachtje rust in ons hotel en een zaterdagochtend waarop nog van de zon genoten kon worden, vertrokken we in de middag naar het vliegveld. Na een zeer lange vertraging kwam de terugreis toch nog tot een goed einde en vertrok iedereen diep in de nacht huiswaarts. De buitenlandexcursie was een mix van informatieve en leuke excursies, lekker eten en gastvrije mensen op een schitterende locatie! Geo-Info 2012-7 33
Verslag
VNG en DataLand richtten Gemeentelijk Geo-Beraad op Het Gemeentelijk Geo-Beraad (GGB) is een nieuwe intergemeentelijke overlegstructuur, opgericht door de VNG en DataLand. Aan de basis van het GGB staan vier regio’s: noord, oost, west en zuid. In maart was er een coördinatie-overleg en vóór de zomer waren de eerste regio-overleggen waarvoor alle gemeenten waren uitgenodigd. Dit verslag is van zo’n overleg van de regio oost op 6 juni jl. in de Raadszaal van het Zwolse stadhuis.
Afb. 1 Raadszaal met BGT-sheets en burgemeestersportretten (nu CdK ZH Jan Franssen als laatste).
Elke regio heeft twee coördinatoren en in dit geval waren dan ook André Weeink (Almelo) en Peter van Capelleveen (Zwolle) de uitnodigers. De laatste lichtte eerst het GGB daar toe. “Oost telt 87 gemeenten en er waren 50 aanmeldingen, in één keer meer dan de helft”, zo zei hij tevreden.
BGT-ontwikkelingen
Afb. 2 Ajo Otto over BGT.
34 Geo-Info 2012-7
Ajo Otto (Grontmij, KING e-adviseur) lichtte de stand van zaken rond de BGT toe, net zoals dat die morgen voor andere gemeenten door Koperdraat was gebeurd op de Gebruikersdag dg
Dialog BGT. (In het algemeen is er veel voorlichting voor gemeentelijke bronhouders, daar gaat het niet aan liggen!) Hij had uiteraard eigen beeldmateriaal, vooral dat van een enorme tanker, die veilig in de haven moet komen. Hij zag beheertopografie over vijf jaar overal present zijn en een punt is dus om de BGT eruit te aggregeren én om openbare ruimten er slimmer mee in te richten. (“Noodzaak is niet alleen de wet”) Focussen op de transitie-van-nu moet af en toe ook gevolgd worden door te focussen op zaken als het beheer van straks. Otto adviseerde integraal te werken met
te zijn. Op haar sheet werden in de lijst van deelnemende partijen de gemeenten in oktober 2011 rood doorgehaald. Het was vanwege de tegenvallende kosten van vooral aangeboden panoramafoto’s, maar afhaken vond ook voor luchtfoto’s plaats. Men had voor plafondbedragen getekend. Verder wist zij: ‘Je wilt niet weten in wat voor details we terecht kwamen bij het specificeren!’ Mevrouw Ellenkamp noemde de twee gemeentemannen uit de stuurgroep met name, maar uit de zaal werd betwijfeld of die alle gemeenten wel kónden vertegenwoordigen. (‘Dat willen we ook niet.’) Een nieuwe aanbesteding met een resolutie van 10cm in plaats van 7,5 cm leverde per 9 januari 2012 een contract op voor de deelnemende overheden voor de vluchtjaren 2012 en 2013 met Cyclomedia. Voor 2014 rekent ze op deelname van ook de gemeenten. Van der Afb. 4 De regiocoördinatoren Weeink en Van Capelleveen zaten achter de naambordjes van de burgemeester en de griffier (andere heren wel achter bordjes van raadsvrouwen). Velden zei dat per 1 mei 98% was ingewonnen, dat intussen alles dat al was en rend. (“De basisregistraties vertonen pas eind 2012 beschikbaar komt. ‘Gemeenten kunnen het gebruiksrecht via Cyclomedia meerwaarde, wanneer zij met elkaar in verkrijgen’, zo moest hij zeggen. Ook hij verbinding worden gebracht”) Kleine was voor blijvende gemeenten bledeelname van ken geen aparte Nog niet één gemeenten in applicaties voor landelijke luchtfoto de stuurgroep BOR en basis en voor medetopografie noch financiering daardoor. (‘De deur staat berichtenverkeer te willen door hun open!’) Dit onderwerp leidde tot nog meer kortere lijnen. Afnemende gemeenten discussie en tips dan het vorige. Gezegd uitten zorgen over de GBKN-achterstanwerd zo dat er bij aanbesteding per regio den. Van Capelleveen wees constructief of provincie sneller wordt afgeleverd dan op de eigen meldingsplicht van mutaties, maar die had men ook toegepast en landelijk en dat men per regio andere resoluties wil. Mevr. Ellenkamp: “Dat is toch kwam de achterstand. Volgens een het nou precies, aan samenwerken zit het ander was de grote les van de BAG dat nadeel van inleveren van specificaties gegevensaanlevering vanuit de eigen Afb. 3 Yvette Ellenkamp wil gemeenten er in 2014 echt bij. organisatie ook tegenvalt. Verder zouden en differentiatie is niets voor landelijke partijen.” Sprekers uit de zaal (Wijzen uit leveranciers soms meer aansluiten en koppelvlakken beloven dan al werkten.... het Oosten?) bleven vinden dat er meer interne winstpakkers en goed te comgeluisterd moest worden naar de ondermuniceren. (“Géén winstpakkers waar scheiden gemeenten. niemand op zit te wachten”) Hij pleitte Sores met landelijk beeldmateriaal ook voor een realistisch ‘paragraafje’ in het gemeentelijke informatiebeleid. Yvette Ellenkamp (I&M) en René van der Slot Allicht werden ook de vier bronhouders Velden (Waterschapshuis) spraken over Weeink vatte de middag keurig samen, profielen uitgelegd: zelf-assemblerend de stand van zaken en de toekomst van was tevreden met de samenwerking van (ZAB), zelfs-registrerend (ZRB), samenlandelijk beeldmateriaal. De eerste memo- de aanwezigen en gaf naar huis mee: werkend (SB) en gefaciliteerd (GB). reerde de verwachte voordelen van een “Laat ook zien dat geo aanwezig is!” Hij adviseerde ook strategische dialogen gebruiksrecht van ‘één landelijke luchtfoto’ Voor deelname was er sindsdien ook in met leveranciers, het liefst per regio, voor alle overheidslagen. Het Waterhet oosten een netwerk van vertegenomdat die leveranciers vooral zullen schapshuis deed daarvoor de Europese woordigers per gemeente! Zie vooral ook luisteren naar de grootste gemene deler. aanbesteding en het Kadaster zorgt voor www.gemeentelijkgeoberaad.nl. Voor de discussie waren stellingen met de opslag en distributie, terwijl het GIenig open-deurgehalte toch stimuleberaad aan I&M vroeg om opdrachtgever Adri den Boer, redacteur Geo-Info 2012-7 35
Verslag
Excursie naar Duitse Mercatorexposities Op 23 mei 2012 bracht een groep van de stichting De Hollandse Cirkel een bezoek aan twee Duitse Mercatorexposities. Het betrof 26 (mannelijke) donateurs èn Linda Soto, die afscheid nam als assistente van de stichting en iets later ook van het Kadaster als haar werkgever. In Dortmund was een tijdelijke expositie ingericht en in Duisburg was een permanente tentoonstelling vernieuwd, beide vanwege het 500ste geboortejaar van Gerard Mercator (1512-1594). Dortmund Stichtingsvoorzitter Herman Quee zei het al in de bus vanaf Arnhem: “Reken niet op een jaarlijkse excursie naar het nabije buitenland.” Immers, in juni 2011 was men
al naar de geodetische afdeling van het stedelijke Museum für Kunst und Kultur geschichte in Dortmund geweest. Nu betrof het enkele verdiepingen lager in hetzelfde museum een wisseltentoonstelling, die tot
10 juni te zien was. Ook deze expositie was ’eine Sonderausstellung des Förderkreises Vermessungstechnisches Museum e.V.’. Een ondertitel gaf aan dat de opzet breder was dan je van Mercator mocht verwach-
Afb. 1 Toegang wisselexpositie Dortmund
Afb. 3 Foutloze uitleg door Silvia Schmidt-Bauer
Afb. 2 Mercator met passer en elektrische tekenlamp
36 Geo-Info 2012-7
Afb. 4 Conservator Klaasse met digitale Mercatoratlas
ten, maar hij woonde dan ook nooit in Dortmund. ’Vom Weltbild der Renaissance zum Kartenbild der Moderne’, aldus die subtitel. Het was een excuus voor ook aandacht voor ruimtelijke inwintechnieken en dito ontwikkelingen van de regio. Kunsthistorica Silvia Schmidt-Bauer leidde als zzp-er de vakmensen deskundig rond: niet alleen op de biografie van Mercator, maar ook over uitleggingen van de geoïde en van projecties volgde geen commentaar! Naast passief te bewonderen kaarten en globes achter glas waren er ook voldoende ’Mitmachstationen’. Imponerend was het volgens Silvia ook vóórkomen van Dortmund in het oude wereldbeeld van de Ebstorfer Weltkarte van rond 1300, oostgericht, met Jeruzalem in het centrum en de vorm hebbend van het Lichaam van Christus. (Aangezien het origineel in WOII verbrandde hing er hiervan een gedrukte reconstructie. Zie voor deze meer theologisch dan geografisch correcte kaart wikipedia.) Van schoolwandkaarten tot een landschapje met theodolieten of een prototype van een GPS-antenne: het was er allemaal. Veel was uit eigen bezit,
Tag der Vermessung und GI Der 5. März 2012 als 500. Jahrestag der Geburt Gerhard Mercators wurde vom Comité de Liaison des Géomètres Européens (CLGE) zum ersten europäischen Tag der Vermessung und GeoInformation ausgerufen. (
[email protected])
Afb. 5 Landschap met grote theodoliet van 1835, meettafel en repetitietheodoliet van 1928
maar bijvoorbeeld de Mercatorglobe van Duisburg 1541 was in dit geval geleend van de biblio- In het Kultur- und Stadthistorisches Museum theek van Wolfenbüttel. Ook hier was er in Duisburg was de Mercator-schatkamer het nieuwe presentatiefenomeen van de dankzij sponsoringen professioneel vervloerkaarten met in casu het Ruhrgebiet nieuwd, met extra aandacht voor de (LED-) met edities van TK25 ingericht als tijdsdoverlichting. In dit permanente gebeuren zou cument. Dat kaartenmaken met macht het wel gaan om alleen originele gedrukte te maken heeft werd goed verteld, maar kaarten en globes van Mercator. Slechts in helder was ter zake zeker de kaart uit 1952 vitrines vooraf lagen hier spulletjes als munmet als cartouche: ten en een biljet ’Die Deutsche van 1000 BF met Durch mich leuchten Demokratische Mercator als grote auf Karten des Himmels Republik arbeitet Belg. Toch hing er für den Sieg ihres in de schatkamer strahlende Bilder Friedensplänes’. zelf van vriend Een kaart van Westphalen uit 1798 verAbraham Ortelius ook een Antwerpse kaart meldde terecht in de rand onder Rottum: uit 1584 van de Nederlanden in de Romeinse ’zu Batavien gehörig’. Eerder, maar wel na tijd. Het thema was en is de wereld als van 1648, stonden de Nederlanden nog met buiten gezien: de blauwe planeet. Mercator de Noordzee als Mare Germanicum op de projecteerde ook met name voor scheepsnaDeutschlandkarte! De tentoonstelling is niet vigatie. Dat de westerse landen er zodoende meer te zien, maar een mooie catalogus van groter op terecht kwamen dan de landen 230 pagina’s kost(te) maar €14,95. uit de derde wereld was niet zijn bedoeling,
Afb. 7 Fragment DDR-kaart uit 1952
Afb. 6 Ook belangstelling voor vloerkaarten
Afb. 8 Banner met ook de DHC-tegenhanger
Geo-Info 2012-7 37
Afb. 9 Groepsopname (foto onbekende Duitse passante)
Afb. 10 Expositie zonder einddatum Duisburg
zo zei rondleider Werner Pöhling vooraf al. (Hij gaf nog af op andere suggesties ter zake uit de jaren 80 in de VN!) De eerste kaart die hij liet zien was van Duisburg van 1566, en
Afb. 11 Mercator Schatkamer: verboden te flitsen
38 Geo-Info 2012-7
ook deze was niet van Gerard Mercator, maar in alle exposities vóórkomen van Mercator globes van 1541 gaf hij als antwoord: dat van zijn in Breda geboren leerling Johan van den Kornput (1542-1611). De stadskaart is was de printing-on-demand van weleer. volgens de huidige normen metrisch precies Waarom Mercatorkaarten zo actueel waren wist hij ook: voordat er in Spanje een schip en de veldwerken ervan bleven nog in het de haven binarchief bewaard, nenliep werd de zo vernamen de Mercatorprojectie: nieuw verworven DHC-ers instemook voor Google Maps kusttopografie al mend. Vragend naar gescand en per welke Amsterdammail naar Mercator gestuurd! Het klopte mer de kaartenfabriek van zoon Rumold vast minder precies dan dat van printingMercator kocht kreeg Pöhling net zoals bij on-demand, maar de gang van zaken werd Nederlanders van buiten het vak de naam er duidelijk mee. In een zwarte ruimte prijkBlaeu te horen. Hij reageerde nors: dat was een concurrent en de koper was de Amster- ten niet alleen beamerbeelden, maar ook damse Vlaming Jodocus Hondius (1563-1612)! verlichte wandspreuken van de (Lutherse) ketter Mercator, zoals ’Durch mich leuchten Rond 1604 studeerde Hondius wiskunde in Leiden. Daar kocht hij de koperplaten uit de auf Karten des Himmels strahlende Bilder’ en ’Des Kosmos durchforschen liess mich nalatenschap. Aangevuld met 36 nieuwe des Himmels Gunst’. Dat Mercator bijvoorkaarten kwam in 1606 een uitgave van beeld ook een belangrijke rol speelde in het de ook in Duisburg presente MercatorSuske en Wiske-album ’De mollige meivis’ Hondiusatlas op de markt. Prachtig was was in Duisburg niet te vinden… niet alleen de standaard-presentatie van Pöhling, maar ook zijn reactie op hem onbekende vragen. Op de vraag naar het Adri den Boer, redacteur
Afb. 12 Planeet blauw van de rook?
Verslag
Antieke ijkklok herplaatst in Delfts Geodesiegebouw Donderdag 24 mei 2012 is de Strasser & Rhodeklok nummer 233 herplaatst op zijn plek van voor 1975 in het oude Geodesiegebouw in Delft. Dr. ir. Herman Quee, die daar van 1964-1971 studeerde, hield als voorzitter van de stichting De Hollandse Cirkel een toespraak. De klok werd naar suggestie van deze stichting door het Depot Academisch Erfgoed TUDelft in bruikleen gegeven aan DUWO, de gebruiker van het monumentale pand van de Rijksgebouwendienst.
Afb. 2 Tijdschrift voor K&L 1905, p. 160
‘Gouden Kalf’ ook te zien Afb. 1 Krantenadvertentie (www.watch-wiki.org)
Er waren ruim 10 geïnteresseerden voor technisch erfgoed bijeen . Opgesteld rond één van de pijlers in het oude gebouw faculteit geodesie te Delft. De klok prijkte daar weer net zo tegen zoals tot het vertrek van de faculteit geodesie in 1975. Spreker opende met de historie van de klok een ’bijster ingewikkelde geschiedenis te noemen’. Het in 1895 gebouwde ’Mekka van de Geodesie’ was ook een centrum voor tijdmeting. Voor twee domeinen van het geodetisch vakgebied was die van belang: voor zwaartekrachtsmetingen en voor astronomische geodesie. In 1901 bestelde de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing de Strasser & Rhodeklok nummer 227, die pas in 1904 vanuit Glashütte bij Dresden (D) werd geleverd en in de context nimmer goed functioneerde. Tussen 1905 en 1911 werden er nog drie Strasser en Rhodes gekocht, al is niet meer
Afb. 3 Strasser en Rhodeklok nr 233 terug (foto’s Adri den Boer)
precies bekend door wie. Nummer 233 is er daar één van. Mogelijk zijn deze drie door de Sterrewacht in Leiden aangeschaft.
Van de genoemde prof. dr. ir. Felix Andries Vening Meinesz (1887 - 1966) heeft in 2011 het ’Gouden Kalf’ een ereplaats gekregen in de Faculty Room van het Science Centre van de TU Delft. Met dit apparaat, een zwaartekrachtmeter naar eigen ontwerp en gebouwd door het KNMI, deed de boomlange Vening Meinesz tussen 1923 en 1929 unieke metingen aan het zwaartekrachtveld in een krappe onderzeeër in de Indische Oceaan. Het slingerapparaat van Vening Meinesz kreeg de bijbelse naam ‘Gouden Kalf’. Dat was niet alleen vanwege de kleur, maar vooral ook omdat de bemanning van de duikboot bij iedere duik extra gage kreeg. Ze moesten in hun kooien gaan liggen om trillingen te voorkomen en dat betekende in de beleving van toen derving van levensvreugde. Met de vele extra duiken die ze maakten voor het onderzoek leverde dat behoorlijk veel extra geld op!
Geo-Info 2012-7 39
(De gebruikelijke spelling van de naam is “Sterrewacht”, alhoewel in hedendaags Nederlands de correcte spelling “sterrenwacht” zou moeten zijn, zeg maar net zo’n usance als bij het woord kartograaf in dit blad.) Na een overlijden daar in 1908 en opvolgende taakverschuivingen moet deze klok met kwikcompensatieslinger naar Delft zijn verhuisd. Hij kwam daar in handen van de jonge ingenieur Felix Vening Meinesz toen deze in 1910 door de Rijkscommissie voor Geodesie met zwaartekrachts- en tijdmetingen werd belast. Het archief van genoemde commissie bevat nog een serie tijdmetingen met klok nummer 233 uit 1911 en 1912, maar helaas niet één van precies 24 mei 1912… Vermoedelijk werd na de invoering van radiografisch tijdmeten in de jaren 20 de klok een ceremonieel object.
Via College van Bestuur en Bibliotheek
Afb. 4 Herman Quee aan de praat
2011 dat hij daar beschikbaar kwam en was In 1975 vertrok de afdeling Geodesie naar de initiator voor het terugverhuizen naar een nieuw pand. Klok nummer 233 werd de Kanaalweg. Zelfs het in mei provisorisch uitgeleend voor de werkkamer van een opgestelde spotje tegenover de klok kwam lid van het College van Bestuur; toen deze uit zijn woonhuis, maar de DUWO beloofde later directeur van de universiteitsbibliovervanging door theek werd ging nieuwe. de klok mee naar Weer net zo als voor 1975 een (Er ontstond ook zijn kamer daar. nog een discussie Buitenop de kast over kopiesleutel en -opwindslingertje!) werd wellicht toen het koperen plaatje Gravesteijn vernam van de klokkenmaker aangebracht met de tekst ‘’Uit het museum dat eenzelfde persoon hem eens per week van de Faculteit der Geodesie’’. (Nu houdt het plaatje op inv.nr. TMD 2005007 ook de herin- op moet winden en dat daarbij een voorkeur voor zondagmorgen-voor-kerktijd zou zijn. nering daaraan levend.) Vrijwilliger Joop DUWO zou zich beraden op de maandagGravesteijn van de stichting merkte herfst
morgen. Vervolgens vond de overdracht van de klok plaats. Herman Quee mocht van het TUD-depot aan vestigingsmanager ir. Gerrit Dijkstra van DUWO het opwind slingertje overhandigen. Deze benadrukte hoe leuk het is om als gebruiker van een oud gebouw passende historische objecten in huis te hebben en hij verwees met trots naar de al presente landmeetkundige instrumenten. Het voorstel van de stichting om een tekstbord bij de klok te plaatsen werd in dank aanvaard en zal worden uitgevoerd nádat die stichting dat verhaal geeft…. Adri den Boer, redacteur
Prometheus gestolen en alsnog gemeten? De genodigden bij de klokceremonie raakten er niet over uitgepraat: hij die in de Griekse mythologie het vuur stal van de goden was onlangs zèlf gestolen. Van het beeld van Prome theus, vlakbij de Aula en de faculteit Technische Natuurwetenschappen, resteert een lege sokkel. Het beeld werd op 5 juni 2009 opnieuw onthuld in het Mekelpark. De TU Delft kreeg het in 1953 en tot 2007 stond het bij het oude hoofdgebouw aan de Julianalaan. Dieven hebben het bronzen beeld in de nacht van 10 op 11 januari 2012 van zijn sokkel gezaagd. Het beeld van Prometheus was een ontwerp van Ludwig Oswald Wenckebach, bijzonder hoogleraar boetseren bij de faculteit Bouwkunde van 1935 tot 1962. Onderzocht wordt welke rol fotogrammetrie kan spelen om te komen tot een digitaal 3D-model voor eventuele reconstructie. Dit stuk erfgoed van de TU Delft was kennelijk niet van een chip voorzien. Het volgen van de route van de boeven was een mooie technische toepassing geweest…. Afb. 5 Overhandiging door Quee aan Dijkstra
40 Geo-Info 2012-7
Naar een nieuw gezamenlijk gedragen GEO-fundament IRIS-integratie volgt waterschapsfusie
Edwin Spikkert, Communicatiemedewerker Waterschap Veluwe,
[email protected] Guido ten Kate, Veluwe-projectleider Waterschap Veluwe Reinart Koops, GIS-specialist Vallei & Eem
Van twee naar een. Steeds intensiever werkten de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe de afgelopen jaren samen. Om de kwaliteit van dienstverlening te vergroten volgde in allerijl een ambtelijke fusie. Die kreeg per 1 januari 2012 zijn beslag. Bestuurlijk samengaan moet nog plaatsvinden. Het ineen slaan van de handen voor de bouw van een nieuwe organisatie had ook gevolgen voor de geografische systemen. De samenvoeging van techniek en data vond plaats in een periode dat ook teams en werkprocessen integreerden. Hoe pakten beide organisaties die grote uitdaging aan?
Waterschappen zorgen voor het zuiveren van afvalwater, optimale waterstanden in kanalen, beken en sloten, veilige dijken en schoon oppervlaktewater. Kwantitatief en kwalitatief moet het watersysteem op orde zijn. Digitale ondersteuning van de primaire processen vindt daarbij plaats met modules van IRIS. De waterschappen Vallei & Eem en Veluwe fuseren omdat zij kwetsbaarheid op vitale functies willen reduceren, kwaliteitsverbeteringen willen toevoegen en efficiencyslagen willen realiseren. De nieuwe ambtelijke organisatie telt 455 medewerkers. Na 2012 zal de formatie gefaseerd afnemen met ongeveer 10-15 fte.
Bij Waterschap Vallei en Veluwe i.o. zijn de modules Basis, VenH (Vergunning en Handhaving), ERGO, OWA, Metingen, Watis, Keringen, Profielen en KIM in gebruik ter ondersteuning van de pro cessen: • Monitoring waterkwaliteit • Monitoring waterbodems • Grondaankoop, grondverkoop en het sluiten van andere overeenkomsten • Leggerbeheer • Schouwvoering • Monitoring waterkwantiteit • Vergunningverlening • Handhaving
“Eenvoudigweg omdat bij Veluwe meer modules operationeel in gebruik waren”, verklaart Veluwe-projectleider Guido ten Kate de keuze voor het vertrekpunt. Met senior GIS-specialist Reinart Koops van Vallei & Eem bouwde en adviseerde hij van begin tot eind aan de ineenvlechting. Beide organisaties namen daarbij afscheid van jarenlang gebruikte software, zoals GIS-kit, waarmee kadastrale gegevens worden ingelezen. Ten Kate en Koops werden bijgestaan door een ambitieus team alsmede door kennisorganisatie Nieuwland uit Wageningen.
Als motor onder IRIS wordt gebruik gemaakt van ArcGIS. Voor het genereren van brieven wordt gebruik gemaakt van SQL Word.
Allereerst werd de uitgangssituatie gelijk getrokken. Dit betekende voor beide organisaties een upgrade naar IRIS11a. Bij Waterschap Vallei & Eem werd de Keringenmodule geïmplementeerd waarbij de inrichting van Veluwe als blauwdruk fungeerde. Hierna volgde de inrichting van een ontwikkelomgeving bij Nieuwland, waarin data dumps uit beide omgevingen werden ingelezen. Een grondige analyse van beide omgevingen leverde waardevolle informatie op, zoals afwijkende gegevens in tabellen en domeintabellen,
Instrumenten
Integratie GEO-informatie
Het Integraal Resultaatgericht Informatie Systeem (IRIS) is door de waterschappen zelf ontwikkeld. Het systeem is een bundeling van instrumenten en ondersteunt waterbeheerders bij de invoering, het beheer en de verwerking van informatie binnen (en buiten) modern waterbeheer.
Het project “Integratie GEO-informatie” bood kans aan de integratie van twee IRIS-systemen. Dat project startte in de eerste weken van 2011 en had tot doel voor de ambtelijke fusie per 1 januari 2012 afgerond te zijn. De inrichting van de IRISomgeving vond conform Veluwe plaats.
Gelijk trekken
Geo-Info 2012-7 41
alsmede verschil in gebruik van tabellen voor identieke datasets. Voor zover mogelijk werden deze verschillen in goed overleg rechtgetrokken. Vervolgens werden in de ontwikkelomgeving de diverse benodigde conversiescripts ontwikkeld. Bij de uiteindelijke integratie van de beide data dumps dienden ten slotte de conflicten in technische sleutels en functionele identificatie opgelost te worden. Met name de samenvoeging van de VenH-module voor het gehele vergunningen- en handhavingsproces bleek hierbij complex. Er gebeurde meer. Zo volgde de inventarisatie en gelijktrekking van lay-outs en de additionele GIS-tools; o.a. Mapbook werd breder ingezet. Ook GeoWeb, de webviewer van de Grontmij, werd samengevoegd. Door de gedreven inzet van functioneel en technisch specialisten verliep dit proces succesvol.
het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn.” Ook stapte waterschap Vallei en Eem over op een meer geautomatiseerde verwerking van landmeetgegevens. Via Mobiel Watis wordt deze data nu rechtstreeks ingelezen en geüpdate in de IRIS-omgeving. Er volgde ook daarom nog een migratie.De gegevens van het beheerregister en de legger watergangen werden bij Vallei & Eem bijgehouden in
Verschillende processen uniformeren Tevens werden externe referentiedatabestanden samengevoegd of zonodig opnieuw aangevraagd. Na een eerste technische keuring, testten functioneel beheerders en gebruikers de afzonderlijke subapplicaties uitgebreid. Tegelijkertijd werden de werkprocessen geüniformeerd. Koops: “Het inlezen van AKR-gegevens verliep bijvoorbeeld verschillend. Waterschap Veluwe nam deze data rechtstreeks af van het Kadaster en las dit in de geodatabase in. Vallei & Eem ontving een dump van Fig. 1. Beheergebied.
Afb. 1 Interview.
42 Geo-Info 2012-7
een AutoCad-applicatie. De gegevens van het beheerregister en de legger watergangen werden bij Vallei & Eem bijgehouden in een maatwerkomgeving. Opslag vond plaats in een MS Access database en de mutaties en ontsluiting via een AutoCadapplicatie, genaamd ReGISter. Bij Veluwe werd dit in de IRIS-module Watis gedaan. Als gevolg van de gezamenlijke keuze voor IRIS was het noodzakelijk om de data van
Afb. 2 Groepsfoto.
Vallei & Eem te migreren naar de inmiddels in productie genomen, gezamenlijke omgeving van de nieuwe ambtelijke organisatie. Ook in dit migratietraject werd samenwerkingspartner Nieuwland gevraagd te ondersteunen. Zij kennen onze omgevingen goed. In de MS Access database zijn eerst centraal wijzigingen doorgevoerd om het geheel aan te laten sluiten bij de IRIS Watis omgeving. Daarna zijn shapes gemaakt die de basis vormden voor het correct vullen van de IRIS Watis database. Ook hier moesten we keuzes maken voor het vullen van de functionele en technische sleutels. Vervolgens zijn er voor de ontsluiting van de data aanpassingen doorgevoerd in de IRISsubapplicaties (MXT’s) en GeoWeb om het nieuwe beeld weer te geven,” aldus Koops.
functies voor de ambtelijke fusie waarin medewerkers zich bevonden. Dat maakte het leiden van het project lastig. Je moet mensen veel meer wijzen op hun verantwoordelijkheden en de planning,” blikt Ten Kate terug. Overleggen vonden wekelijks plaats waarbij er om de week in Apeldoorn en Leusden werd vergaderd. “Zo verdeelden we de reistijd onder elkaar.” Nadat de beide besturen besloten voor Apeldoorn als nieuwe hoofdlocatie, werd wekelijks in Apeldoorn vergaderd.
Locatie en platform
Naast de voor integratie gebruikelijke samen te voegen systeemstappen, deden zich ook bijzondere situaties voor. Vanwege de noodzakelijke verbouwing van het waterschapshuis in Apeldoorn, weken de medewerkers tijdelijk uit naar andere huisvesting. Dataverkeer bleef Samenwerking evenwel mogelijk via een straalverbinding Het inrichten van GeoWeb kende hobbels. vanuit het rekencentrum. Nieuw was ook Het loslaten van beide inrichtingen was daaraan debet. “Er moest een basis worden de overschakeling op de VDI-omgeving gevormd, doch de gemaakte keuzes werden (Virtual Desktop Infrastructure). Deze op zich al ingrijpende operatie, beantniet zonder meer geaccepteerd. Omwille woordde niet de vraag hoe de applicatie van de tijd maakten we voort. En tijd bleek zou performen, want dit kon niet worden onze vriend te zijn bij het in samenspraak getest. Ten Kate: “We kozen voor VMware pragmatisch gelijk trekken van de beide VDI (Virtual Desktop Infrastructure) om webomgevingen. Dat betekende dat flexibeler te zijn wanneer het aankomt op betrokkenen hun bezwaren uitstelden. werkplekonafhankelijk werken. De reden In de beheerfase krijgen die prioriteit. “Het gewone werk ging immers door,” weet van deze keuze is dat al ervaring was opgedaan met VMWare View in een pilot Ten Kate. “Dat constructief samenwerken traject. Dit gegeven en vanwege tijdgebrek aanvankelijk moeizaam verliep had alles maakte het besluit gemakkelijk. Er was te maken met het plaatsingsproces van
simpelweg geen tijd om diverse Proof of Concept trajecten te doorlopen. Voor ArcGIS-gebruikers, waaronder IRIS-gebruikers, betekent dit geen lokale installatie meer op een lokale desktop, maar het gebruik van laptops waarmee men ‘viewt’ naar een werkomgeving die draait in het rekencentrum. Voor de zwaardere GIS-bewerkingen, zoals kaartbladen samenvoegen en het mozaïeken van beelden, is het vanuit oogpunt van de performance noodzakelijk gebleken zwaardere laptops aan te schaffen met een lokale client installatie.
En verder… In aanloop naar de bestuurlijke fusie wordt vanaf 2012 veel inspanning verricht voor harmonisatie watersysteembeleid. Het gevolg is dat de data moet worden aangepast, zodat een eenduidig beeld ontstaat van het gehele beheergebied van het nieuwe Waterschap Vallei en Veluwe. En de kosten? Inhuur van tijdelijke krachten zorgde in 2011 vanzelfsprekend voor meer uitgaven. Financieel levert de samensmelting van Geografische systemen en aanverwante databases pas voordeel op bij een bestuurlijke fusie, omdat dan licenties kunnen worden opgezegd. Het uniform afnemen van de kadastrale gegevens zorgt dan ook voor een positief saldo. Wat nu staat is een nieuw gezamenlijk IRIS- en GEO-fundament. Dat stelden de waterschappen zich ten doel. Die missie is ruimschoots geslaagd en dat stemt tot tevredenheid. Geo-Info 2012-7 43
Verslag
Eerste Gebruikersdag dg DIALOG BGT In 2011 werd de 25ste Gebruikersdag van dg DIALOG Topografie nog gehouden en in 2012 heet het de Gebruikersdag dg DIALOG BGT. Het Grontmij-product voor topografische opbouw en beheer heeft ruim honderd klanten en er waren op 6 juni 2012 in het Beatrixgebouw in Utrecht wel 150 bezoekers: vaak meer dan één per klant dus. Dit verslag beperkt zich tot het brede en plenaire ochtenddeel. ’s Middags waren er parallelsessies. Als eerste kon het welkomstwoord van senior adviseur Bart van der Lely (Grontmij) worden aangehoord. Zijn getoonde thematische landelijke kaart met de 44 deelnemende gemeenten leek mager, omdat de oppervlakte maar een zeer betrekkelijke eigenschap van een gemeente is (maar de 10% van het totaal klopt qua aantal). Andere overheden en bedrijven zijn de andere klanten en ook die konden op de kaart getoond worden. In zijn terugblik waren er opvallende projecten. Als eerste was dat benutten van dg DIALOG bij de leidingverzamelkaart van Rotterdam inclusief de prachtige verspreking ‘daar is de Eiffeltoren ergens’. (Verdringt het imagoproblemen van de munt zelfs de mast van de Euro?) Hosting van dg DIALOG BGT door de provincie Zuid-Holland is in een interessante testfase. Verder kwam wat eilanden betreft niet alleen de Walcherense LandmeetAfb. 1 Kansen op Informatiemarkt. kundige Dienst aan bod, maar ook een tegenhanger op de Antillen en DOW Curaçao. Veel internationale klanten, zoals ook de gemeente Dubai, heeft Move 3 (verkenning, vereffening en kwaliteitscontrole volgens de Delftse School). Allicht vonden vooruitblikken plaats naar (in dit geval) de versies 6.7 en 6.8 van dg Dialog DIALOG BGT (de versies tellen door) en 4.1 van Move 3. Tekenend voor trends in Nederland was dat er in 6.8 twee legenda’s komen: ‘dagelijkse werk en BGT’.
Gebruikersgroep
Afb. 2 Dolf de Rooij van de gemeente Amstelveen als tevreden voorzitter van de Gebruikersgroep (en rechts René Krul van Grontmij).
44 Geo-Info 2012-7
Dolf de Rooij (gemeente Amstelveen) trad voor het derde jaar als voorzitter van de gebruikersgroep op. Hij presenteerde een oogst aan adviezen - deels ook al opgepakt door de leverancier - dankzij vooral kléine themagroepjes. (De Themagroep BGT verdeelde zich dan ook al in drie
groepjes.) Hij vond zo’n jaarlijkse samen3D-topografie in Apeldoorn net één dag waarnemend directeur. komst trouwens typisch jaren 90 en riep Rick Klooster (gemeente Apeldoorn) sprak “Het kwartiertje was om” en dat tekende op tot aansluiten bij de LinkedIngroep, de voortgang. “We zijn net Ajax, bestuur- over ‘Waarom een 3D/BGT/IMGeo?’ Het was die in juni nog wél dg DIALOG Topografie lijk is het rommelig, maar op het veld een pleidooi voor werken in 3D. Apeldoorn heette... Overigens speelden de analoge startte in 2004 al met Visueel Apeldoorn en presteren we goed”, zo vond hij zelf. Geo-ideedozen ook deze dag weer een heeft nu www.virtueelapeldoorn.nl met (Zat niet het veld in de zaal en was hij grote rol! Bij de mogelijkheden om te lopen én te vliegen. niet meer de inwintechnieken (“In de demo-luchtballon heb je geen last van bestuurlijke verMeest ruitennetmemoreerde hij tegenwoordiger?) wind”) Zijn opmerking veel geleerd te hebniet alleen de ben vanwege de veelvoud aan 3D-standaarZijn onderwerp overhemden traditionele van den betekende dat het tijd en geld kostte, was: ‘Wat kunt een deel van het maar het ging vooruit. In een demo bij het u van SVB-BGT Informatieplein, maar hij zei ook: “Nieuwe tijdens de transitie naar de BGT en in de raadhuis kon men zelfs naar binnen dankzij inwintechnieken zorgen ervoor, dat je niet beheerfase verwachten?’ Uiteraard werd een 3D-ontwerp van een stagiair. Toenemend meer nat wordt, het kan thuis achter de het doel van de BGT weer goed uitgelegd, ondersteunt ‘geo-APD’ de ontwerpende afdecomputer.” Dat elk pakket soms ook van lingen, maar ook moest bij een sheet worden net zoals de in dit blad al herhaaldelijk een ander kan leren was hem bekend. gezegd: “Hier kwamen een paar jaar geleden beschreven zegeningen van IMGeo, van “Beter goed gejat dan slecht bedacht”, zo nog 3500 woningen, maar dat worden er de transitieregisseurs en van het ontzorhaalde hij open aan. minder.” (Men had ze al in 3D-makelaarstopogen van bronhouders. ‘Het is illusie te grafie.) Overtuigend was denken dat je als bronKlooster met de stelling BGT: kwartiermakersfase voorbij houder in je eentje de LinkedIngroep dat het niet de vraag is Ernst Koperdraat stond nog geagendeerd BGT kunt maken’, zo óf, maar hóe men in 3D verscheen er in grote als kwartiermaker SVB-BGT, maar was aanvullend werkt. Traditioneel is letters op een sheet dat al zo met wegprovoor de aanwezige selectie uit de 459 bronhouders van zeven fielen, 2D-hoogtekaarten, visuals en digitale 3D-vergunningsaanvragen (“...om te printen”). soorten. Nieuw was ook dat op 16 mei 2012 de 0.9-versie van de statuten van de Betrokken memoreerde hij de landelijke 3D-pilots I en II met respectievelijk 80 mensen stichting door vier van de zeven soorten van 60 organisaties en 200 van 90... bronhouders was getekend. (De rijkspartijen hebben nog een ‘voorhangprocedure’.) De huisvesting is geregeld bij één Slot bronhouder: de gemeente Amersfoort. Het GeoIdee dat dit jaar gewonnen Over het geplande bestuurlijk accorderen heeft betreft het verbetervoorstel van de van transitieplannen voor nieuwjaar gemeente Etten-Leur, over een duidelijker werd gemompeld. “We zijn allemaal melding van geconstateerde fouten bij de kennelijk een beetje Ajax”, aldus Koperfunctie vlakvorming. Corné van Zunderd draat. Op een vraag uit de zaal werd nam aan het eind van de dag de felicitaties, geantwoord dat strokenbronhouders hun en wat daar bij hoort, namens de winnaar in domeingrenzen in september aan het SVB ontvangst. en dus het veld leveren. Natuurlijk werd en wordt verwezen naar www.svb-bgt.nl. Adri den Boer, redacteur Afb. 3 Papieren poll voor GeoIdee.
GPS in Capelle aan den IJssel… ”Een 25-jarige vrouw uit Capelle aan den IJssel is tien maanden lang gestalkt door haar ex, die een GPS-tracker onder haar auto had geplaatst. Hierdoor kon hij op zijn mobieltje precies zien, waar zij zich
bevond. De rechter eiste vijf maanden cel. (…)
bureau een alarm afgaat als hij te dicht in haar buurt komt.”
Om zijn enkel draagt verdachte nu zelf een GPS, waardoor er op het politie
Bron: IJssel- en Lekstreek, 2 mei 2012
Geo-Info 2012-7 45
Informatie De kaart op de vloer In het nieuwe gemeentehuis van de Overijsselse gemeente Olst-Wijhe heeft men de twaalf kernen van deze plaats kartografisch gevisualiseerd in de vloer van de ontvangsthal. Om de verbinding van deze gemeente met de prachtige rivier de IJssel te verbeelden is deze slingerend door het landschap op schaal weergegeven. De vloer ligt er vlak bij, water zal daar niet
Service voor VDV-leden: herdruk liederenboek 1904 stromen al was er kort na de oplevering wel even wat kwelwater van dezelfde IJssel die de waterdichtheid van het gemeentehuis op de proef stelde. De stroming van de IJssel wordt zichtbaar door de blauwe LED-verlichting die als een lint in de vloer is aangebracht. Opmerkelijk dat de IJssel letterlijk door deze gemeente heen stroomt; aan beide kanten kun je Overijssel beleven.
De Duitse tegenhanger van GIN, de VDV, heeft een beslist groter historisch besef. Zij liet deze zomer als service aan de leden het in 1904 door Albert Emelius uitgegeven landmetersliederenboek herdrukken. Leden kunnen het tegen de kostprijs van € 3,70 in de online shop van de VDV als artikel 11 bestellen: zie www.vdv-online.de. Adri den Boer
GI-arbeidsmarkt Vlaanderen ”Welkom bij de bevraging ‘GI-arbeidsmarkt’. Deze bevraging heeft tot doel om bij werkgevers na te gaan wat het gewenste profiel is van een werknemer in het domein ‘geo-informatie’ (kortweg ‘GI-werknemer’). Daarnaast is het de bedoeling om te toetsen of de huidige Vlaamse opleidingen voldoen aan de noden van de werkgevers. De beoogde doelgroep van bevraagde werkgevers is heel ruim: zowel bedrijven, studiebureaus als overheidsdiensten. De bevraging wordt in Vlaanderen uitgevoerd. Op basis van uw antwoorden zal het mogelijk zijn om inzicht te verwerven in de noden van de Vlaamse GI-arbeidsmarkt. Op die manier kunnen de hogere onderwijsinstellingen 46 Geo-Info 2012-7
waar nodig bijsturen en de studenten beter voorbereiden op de arbeidsmarkt. De bevraging bestaat uit vijf verschillende delen: 1. Algemeen; 2. Profiel huidige GI-werknemers; 3. Behoefte van GI-werkgevers; 4. Opleiding; 5. Tot slot. Belangrijk bij het invullen van de (46) vragen is dat u onze definitie van GI kent: GI = geografische informatie = geoinformatie = alle ruimtelijk gerefereerde
informatie (informatie is het geselecteerde deel uit de gegevens dat voor een bepaalde toepassing of doel relevant is).” Op 25 mei jl. is de bevraging afgesloten. De bevraging werd opgesteld met de medewerking van de ‘Werkgroep aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt Geo-ICT sector’. De contactpersoon voor deze werkgroep is dhr. Kris Lentacker (tel. +32/2 553 00 83,
[email protected]). De resultaten van de bevraging zullen met de hulp van deze werkgroep verwerkt worden tot zinvolle informatie. (www.geografie.ugent.be)
Grensmarkeringen dankzij FIG UNESCO-item? ‘’Austria has recently launched an initiative for applying at UNESCO to get the “Boundary Mark” nominated for the World Cultural Heritage list of UNESCO. At the moment a group of academics and professionals is sorting out about requirements and putting together a first draft for application. There were first talks with representatives of UNESCO and relevant expert groups, dealing with cultural heritage issues and having experience from earlier nominations, such as from the Struwe Acre. The situation
looks quite good and we hope that we will be able to find partners from around 10-15 countries all over the world, who are willing to participate in the application. Any outstanding boundary mark, either at state borders or regional borders or municipality level or even boundary marks of (cultural) interest at private borders is qualified for being part of the nomination. Of course any partner for the nomination should take property issues into account, in order to more or less guarantee the maintenance of the boundary mark
Deutscher Kartographentag jubileert Op de Intergeo 2012 in Hannover van 9-11 oktober is ook de 60ste Deutscher Kartographentag van de Deutsche Gesellschaft für Kartographie. Zie ook de website intergeo.de. (www.dgfk.net)
(Dipl.-Ing. Gerda Schennach, Austrian delegate to FIG Commission 7; FIG was founded in 1878 in Paris and was known as the Fédération Internationale des Géomètres.)
Geen crisis voor oude kaarten
Geo-Jaargids 2012 In een oplage van bijna 10.000 exemplaren verscheen in juni in Nederland, Vlaanderen, Brussel en Wallonië (via GeoInside of het zusterblad GeoPlatform) de Geo-Jaargids 2012, met als thema het innovatief bijwerken en verrijken van topografische bestanden. Alle belangrijke spelers
itself. Also, the UNESCO guidelines require a periodical report about this after being nominated. The application is to be finalised until the end of the year 2012 to get into the nomination procedure of 2013.’’
uit beide landen presenteren zich, overzichtelijk samengebracht in twee overzichten, uitgesplitst naar activiteiten en NAW-gegevens, goed voor tien pagina’s naslagwerk (en advertenties/ advertorials). (bron: www.geoinside.nl)
”De Atlas Germania Inferior van Petrus Kaerius, Amsterdam 1622, werd inderdaad afgeslagen op de hoge richtprijs van 25.000 euro. Een zeventiende-eeuwse atlas van Johan Blaeu met veel Italiaanse kaarten deelde ook mee aan de euforie en gaf zich pas bij 10.000 euro gewonnen.’’ (Veilingnieuws uit Brussel in: Boekenpost, mei/juni 2012)
TomTom levert data nieuwe navigatiekaarten Apple AMSTERDAM - TomTom gaat de gege vens leveren voor de nieuwe naviga tiekaarten van Apple’s iPhone en iPad. Dat blijkt uit een mededeling en een screenshot van Apple maandagavond tijdens zijn presentatie van het ver nieuwde besturingssysteem iOS6. De opdracht betekent een grote opsteker voor TomTom-topman Harold Goddijn. Het concern kampt met teruglopende verkopen van zijn kastjes. Goddijn blijft de navigatiekastjes verkopen, maar verlegt zijn aandacht steeds meer naar diensten zoals die nu aan Apple zullen worden geleverd.
Google eruit Apple stopt vanaf dit najaar na een periode van vijf jaar met Google’s kaarten. TomTom zorgt voor live verkeersnieuws over files en opbrekingen, zoals zijn HD Traffic-service al levert op eigen TomTom’s. De vernieuwing bij Apple werkt voor alle iPhones vanaf de 3GS-serie en zou vanaf dit najaar beschikbaar komen. Ook het Nederlandse AND
levert data voor de nieuwe smartphones van Apple, zo blijkt uit de presentatie.
Eigen kaarten Het nieuwe besturingssysteem iOS 6 van Apple heeft een “geheel nieuwe, vanaf de grond af opgebouwde kaarten-oplossing en het is prachtig’’, zo meldde het bedrijf tijdens zijn jaarlijkse technologieconferentie. Apple zegt alle kaarten zelf te ontwikkelen en samen te werken met het bedrijf Yelp om recensies en meningen te leveren over de toegevoegde winkels en restaurants. Daarnaast zullen gebruikers Apple ook helpen om informatie over het verkeer te geven, zei het bedrijf. bron: ANP Geo-Info 2012-7 47
Personalia Op 27 april werd ing. Wim van Beusekom op het Delftse stadhuis door burgemees-
ter Bas Verkerk de onderscheiding Lid in de Orde van Oranje-Nassau opgespeld.
De voordracht was gedaan door Stichting NAP, de HID van Rijkswaterstaat-DID en waterstaatshistoricus prof. dr. G.P. van de Ven, wegens zijn jarenlange inzet voor de totstandkoming van het educatieve bezoekerscentrum NAP in Amsterdam. In Geo-Info 2010-11/12 is verslag gedaan van de opening daarvan door Prins Willem-Alexander. Zie, ook voor bezoek: www.normaalamsterdamspeil.nl. De heer ing. van Beusekom was tot zijn pensionering in 2001 hoofd van de afdeling NAP van wat toen nog heette de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat.
Informatie Posters voor Utrecht Op de webstek www.ronaldslabbers. com staan zes posterontwerpen voor Open Dagen van de Hogeschool Utrecht, afdeling ‘Bouw en Omgeving’. Het staat er vast eerlijk bij: Conceptontwikkeling in hechte samenwerking met Theo Nieveen Copy en Concept. Twee ervan raken het geodetische vak. Wat er niet bij staat is dat ze van 2011 zijn en waarom de ondertitels Engels zijn, maar mooi wervend zijn ze! Adri den Boer
48 Geo-Info 2012-7
Noteer alvast in uw agenda:
Dinsdag 20 november - 3D Pilot Slotdag Meer informatie in de volgende uitgave van Geo-Info.
NedBGT! Dé oplossing voor bronhouders die kiezen voor kwaliteit! BGT Als het gaat om de invoering van Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), kunt u niet vroeg genoeg beginnen met de voorbereidingen. Er komt nogal wat bij kijken om bestaande informatie te laten voldoen aan de eisen van de BGT. NedGraphics (h)erkent uw problematiek. NedBGT NedGraphics heeft NedBGT ontwikkeld om u te ondersteunen bij alle komende fases van de BGT. Zowel voor ondersteuning in de transitiefase en ook alvast voorbereid op de beheer en distributiefase van de BGT bent u bij NedGraphics aan het juiste adres. Kwaliteit Een investering in de juiste software leidt tot betere dienstverlening, betere samenwerking en kostenbesparing. Dat is het voordeel van kiezen voor kwaliteit. Maakt u tevens gebruik van onze adviesdiensten (projectleiding, quick scan, conformiteitstoets, plan van aanpak, masterclass) dan heeft u werkelijk alle zekerheid dat u een rendabele en duurzame investering doet. Bel of mail ons voor een nadere kennismaking!
Postbus 151, 4130 ED Vianen, (0347) 32 96 00,
[email protected], www.nedgraphics.nl
23159_NED_NedBGT_advertentie_180x123.indd 1
01-04-2011 11:23:59
Breng een grensverleggend bezoek aan GeoFort!
GeoFort is open voor het publiek! Vind de slimste weg in het doolhof, raak de weg kwijt in de spannende tunnel, ga zelf aan de slag in de GeoExperience en volg de route van de Vleermuis in de Vleermuisspeurtuin! Meer informatie >> www.geofort.nl
Een nieuw seizoen geo-onderwijs Het nieuwe schoolseizoen begint met twee goede berichten en een tegenvaller. De Nationale GI Minor en de nieuwe hbo-opleiding GeoMedia & Design hebben beide genoeg aanmeldingen om deze maand te kunnen starten. Bij de landelijke mbo-opleiding Landmeten vergt de voorbereiding met de werkgevers meer tijd. De start zal naar verwachting in seizoen 2013/2014 plaatsvinden.
Nationale GI Minor valt in de smaak Deze maand start een bijzondere landelijke minor op het gebied van geo-informatie. Zes Nederlandse universiteiten bieden samen één minor aan waarin zij hun kennis en ervaring op geogebied bundelen. De opzet blijkt in een behoefte te voorzien. Binnen het brede aanbod van minoren waaruit studenten kunnen kiezen, viel dit nieuwe initiatief kennelijk op. Er meldden zich ruim voldoende deelnemers om met een eerste lichting aan de slag te gaan. De betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven, de mogelijkheid van een stage, en het gezamenlijke aanbod van zes universiteiten blijken belangrijke pluspunten te zijn.
Geoplaza vernieuwd Nog even en Geoplaza 2.0 gaat live. Deze zomer is er binnen SAGEO hard gewerkt aan een nieuwe versie van de digitale marktplaats voor studenten en werkgevers. Meer interactie, vriendelijker in gebruik en eenvoudiger beheer zijn enkele sleutelwoorden die op het vernieuwde Geoplaza van toepassing zijn. Naast aanpassing van de functionaliteit heeft natuurlijk ook vergroting van het stageaanbod en werving van nieuwe studenten onze volle aandacht.
SAGEO op Twitter Voor updates over arbeidsmarkt en onderwijs in geocontext, kunt u SAGEO (@arbeidsmarktgeo) nu ook volgen op Twitter.
Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers. Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.