Genexpressiewaarden van geselecteerde genen bij Vlaamse adolescenten: verbanden met blootstellingsmerkers Inleiding Tijdens het eerste steunpunt Milieu en Gezondheid (2002‐2006), werd de genexpressie (8 geselecteerde genen) in 600 volwassenen (50‐65 jaar) gemeten. Het doel was om verbanden tussen deze genexpressie en diverse blootstellingmerkers alsook eventuele gebiedsverschillen tussen de 8 geselecteerde Regio’s te identificeren. Deze genen werden geselecteerd op basis van de resultaten van eerdere microarray‐analyses (zie van Leeuwen et al. 2008). Tijdens de huidige studie, binnen het tweede steunpunt Milieu en Gezondheid (2007‐2011), werd de genexpressie (20 geselecteerde genen) in een 600‐tal adolescenten (14‐15 jaar oud) in Vlaanderen (N=200), Genk‐Zuid (N=200) en Menen (N=200) gemeten. Het doel was opnieuw om verbanden tussen deze genexpressie en diverse blootstellingmerkers te identificeren en de referentiewaarden te vergelijken met die van de hot spots Genk‐Zuid en Menen. Methode Selectie deelnemers In drie gebieden “Referentie”, “Genk” en “Menen” werden adolescenten gerekruteerd via een aantal secundaire scholen. Op basis van geboortedatum en woonplaats (i.e. in het gebied van interesse) werd een selectie gemaakt. Voorwaarden voor inclusie van deelnemende jongeren omvatten: geboren zijn in het jaar 1994, 1993 of 1992; ten minste 10 jaar wonen in Vlaanderen; toestemming van de ouders én de jongere (ondertekend toestemmingsformulier) d.w.z. bereid zijn om een bloedstaal, urinestaal en haarstaal te leveren, een uitgebreide vragenlijst in te vullen en een computertest uit te voeren; Nederlandstalige vragenlijsten kunnen invullen. Gedetailleerde informatie over de selectie van deelnemers staat beschreven in de resultatenrapporten (zie http://www.milieu‐en‐gezondheid.be/resultaten.html). Meting van blootstellingmerkers De blootstellingsvariabelen werden geselecteerd uit de dataset met als criteria 1/ voldoende waarden en 2/ een normale verdeling. 40 blootstellingsvariabelen werden weerhouden. Voor statistische analyse werden alle blootstellingswaarden getransformeerd (log, basis 2), naar analogie met de genexpressiewaarden. 1
Gedetailleerde informatie over de meetmethodes staan beschreven in de resultatenrapporten (zie http://www.milieu‐en‐gezondheid.be/resultaten.html). Selectie van genen Om tot een selectie van genen te komen voor de analyses in de adolescentenpopulatie van het 2e Steunpunt Milieu en Gezondheid, werd een volledig transcriptoom analyse uitgevoerd op stalen van een selectie van 40 individuen volwassenen (50‐65jaar) van het eerste Steunpunt Milieu en Gezondheid, waarvan de blootstellingsmerkers van verschillende polluenten (cadmium, lood, PCBs, dioxines, DDT, hexachlorobenzeen, PAKs en benzeen) gekend waren. Deze personen werden uit een grotere dataset geselecteerd op basis van de grootste, respectievelijk laagste, gecombineerde blootstelling (som van z‐waarden van individuele polluenten), hetgeen resulteerde in 20 ‘hoog blootgestelde’ en 20 ‘laag blootgestelde’ individuen. Correlaties tussen individuele blootstellingsmerkers en de expressie van afzonderlijke genen werden geanalyseerd. Hieruit bleken bijzonder grote verschillen tussen beide geslachten, waardoor besloten werd om afzonderlijk genen te selecteren voor beide geslachten. Verschillende criteria hebben geleid tot een selectie van de merkergenen bij beide geslachten: 1/ een maximale p‐waarde van 0,01 voor de lineaire regressieanalyse tussen de expressie van een gen en een bepaalde blootstellingsmerker, 2/ de aanwezigheid van een gen in een “pathway” met een significantieniveau lager dan 0,05 bij “Metacore‐pathwayanalyse”, 3/ een verwacht genexpressieverschil van 62% (mannen) respectievelijk 51% (vrouwen) tussen intensiteiten van blootstelling overeenstemmend met de P10 respectievelijk de P90 (aan de hand van de regressievergelijkingen). Deze procedure resulteerde in een selectie van de beoogde 20 genen voor elk geslacht (na aanvulling met enkele genen die eerder geselecteerd waren op basis van onderzoek uit het eerste Steunpunt Milieu en Gezondheid, zoals gerapporteerd in van Leeuwen et al. (2008). De finale selectie van 20 genen per geslacht die hieruit resulteerde was voor de mannen: AREG, PP1CB, APOL6, EXOC8, HLA‐DQA1, COX7B, HEY1, RPL34, RPS3, JAK2, ACTA2, PPP3R1, HIST1H4L, HIST1H4C, IFI6, ARID4A, CYP1B1*, MAPK14*, SOD2*, DGAT2*. Voor de vrouwen: SPHK1, ASAHL, ABCA1, TNS1, HEY1, GSTT1, GIT1, HLA‐G, GSTM2, G6PD, HNMT, HLA‐DRB5, B4GALT1, EIF2S1, MAN1B1, PIAS2, SMS, CYP1B1*, CXCL1*, DGAT2*. Genen met 2
een * werden geselecteerd op basis van correlaties met blootstellingsmerkers die beschreven werden door van Leeuwen et al. (2008) in het kader van het eerste Steunpunt Milieu en Gezondheid. Gedetailleerde informatie rond de selectie van genen wordt beschreven in het rapport “Selectie van genen voor het meten van effecten van polluenten op genexpressie“ (zie http://www.milieu‐en‐ gezondheid.be/rapporten.html). Tabel 1. Lijst met geselecteerde genen.
Genen geselecteerd voor mannen Referentiegenen
Genen
CNOT10
peptidylprolyl isomerase A (cyclophilin A) CCR4-NOT transcription complex, subunit 10
LMAN2
lectin, mannose-binding 2
SGTA
small glutamine-rich tetratricopeptide repeat (TPR)-containing, alpha
ACTA2
actin, alpha 2, smooth muscle, aorta
ABCA1
APOL6
apolipoprotein L, 6
ASAHL
PPIA
SNUPN
ARID4A
AT rich interactive domain 4A B4GALT (RBP1-like)
COX7B
cytochrome c oxidase subunit VIIb CXCL1
CYP1B1 DGAT2
EXOC8 HEY1
Cytochrome P450, family 1, subfamily B, polypeptide 1 diacylglycerol Oacyltransferase 2
CYP1B1 DGAT2
exocyst complex component 8 EIF2S1 hairy/enhancer-of-split related with YRPW motif 1 G6PD 3
Genen geselecteerd voor vrouwen peptidylprolyl isomerase A PPIA (cyclophilin A) RNA binding motif RBM10 protein 10 small glutamine-rich tetratricopeptide repeat (TPR)SGTA containing, alpha snurportin 1
ATP-binding cassette, sub-family A (ABC1), member 1 N-acylsphingosine amidohydrolase (acid ceramidase)-like UDP-Gal:betaGlcNAc beta 1,4galactosyltransferase, polypeptide 1 chemokine (C-X-C motif) ligand 1 (melanoma growth stimulating activity, alpha) Cytochrome P450, family 1, subfamily B, polypeptide 1 diacylglycerol Oacyltransferase 2 eukaryotic translation initiation factor 2, subunit 1 alpha, 35kDa glucose-6-phosphate dehydrogenase
Hist1H4C
histone cluster 1, H4c
GIT
Hist1H4L
histone cluster 1, H4l
GSTM2
HLA dqa1
major histocompatibility complex, class II, DQ alpha 1 HEY1
IFI6
interferon, alpha-inducible protein 6
JAK2 MAPK14 PPP1CB PPP3R1 RPL34 RPS3A SOD2
Janus kinase 2 mitogen-activated protein kinase 14 protein phosphatase 1, catalytic subunit, beta isozyme protein phosphatase 3, regulatory subunit B, alpha ribosomal protein L34 ribosomal protein S3A Superoxide dismutase 2
HLAdrb5 HLA-G HNMT
G protein-coupled receptor kinase interacting ArfGAP 1 glutathione Stransferase mu 2 (muscle) hairy/enhancer-of-split related with YRPW motif 1 major histocompatibility complex, class II, DR beta 5 major histocompatibility complex, class I, G histamine Nmethyltransferase mannosidase, alpha, class 1B, member 1
MAN1B1 PIAS2 SMS SPHK1 TNS1
protein inhibitor of activated STAT 2 spermine synthase sphingosine kinase 1 Tensin 1
Genexpressiemeting Voor genexpressie‐analyses werden bloedmonsters van 0,5 ml verzameld van elke proefpersoon en de stabilisatie van RNA werd verkregen met Ambion RNA‐later oplossing (Life Technologies, Carlsbad, CA, USA), dat instaat voor directe ex‐vivo stabilisatie van bloed RNA. Totaal RNA werd geïsoleerd en gezuiverd met de Ambion Ribopure bloed kit (Life Technologies, Carlsbad, CA, USA) volgens instructies van de producent. cDNA werd gesynthetiseerd uit 2 ug totaal RNA met behulp van de BioRad iScript cDNA synthese kit (Bio‐Rad Laboratories, Hercules, CA, USA) volgens instructies van de procucent. Kwantitatieve PCR werd uitgevoerd d.m.v het BioRad MyiQ ICycler Single Color quantitative detection system met behulp van de iQ SYBR Green Supermix (beide Bio‐Rad) volgens de instructies van de producent. Reacties werden gestart voor 3 min bij 95 °C, gevolgd door 40 cycli van 15 sec bij 95 °C en 45 sec bij 60 °C. Na iedere run werd een smeltcurve‐analyse uitgevoerd vanaf 60°C met stapsgewijze verhogingen temperatuur van 0,5 °C elke 10 sec, om te controleren op niet‐ specifieke producten. Als referentiegenen (interne controle) werden cyclophillin A (PPIA), SGTA (jongens/meisjes), CNOT10, LMAN2, (jongens), RBM10 en SNUPN (meisjes) geselecteerd, op basis van de meest stabiele expressie en de beste overeenkomst met microarray‐afgeleide resultaten in eerdere analyses (data niet getoond). Alle reacties werden in duplicaat uitgevoerd. In elke 4
analysereeks werden negatieve controles (zonder template) en positieve controles (een verdunningsreeks van een samengevoegd staal, bestaand uit cDNA (omgekeerde transcriptie) van totaal RNA van 20 willekeurig geselecteerde proefpersonen) opgenomen om de PCR efficiëntie te bepalen. Ct‐waarden [concentratie van DNA moleculen (in mol) maal tijd] per individu en per gen werden genormaliseerd aan de hand van de gemiddelde Ct‐waarde van de referentiegenen en de Ct‐waarden van een referentiepool, wat resulteerde in ΔΔCt waarden per individu en per gen door middel van de volgende vergelijking: ΔΔCt=referentiepool[Ctgene‐Ct(mean reference genes)] – individu[Ctgene – Ct(mean reference genes)] (1) Alle genexpressie gegevens worden gerapporteerd als ΔΔCt waarden op log (basis = 2) schaal. Verschillende pre‐analyse stappen werden doorgevoerd om de kwaliteit van de data te vrijwaren. Deze omvatten: ‐
eliminatie van de Ct‐waarden indien duplicaten meer dan 5% van elkaar verschillen, of één van de duplicaten ontbreekt
‐
eliminatie van genen waarvoor ct‐waarden (individueel of referentie) groter dan 30 zijn voor (bijna) alle individuen (wat wijst op erg lage RNA concentraties)
eliminatie van de genen HEY1 bij de jongens en HEY1, SPHK1 en TNS1 bij de meisjes voor de referentie biomonitoring
eliminatie van de genen HEY1 bij de jongens en HEY1 en SPHK1 bij de meisjes voor de hotspot biomonitoring
‐
eliminatie van individuen met een afwijking van meer dan 5% tussen beide duplicaten van een referentiegen, waarbij het resulterende gemiddelde na eliminatie van deze afwijkende waarde van de resterende referentiegenen meer dan 0.5 Ct afwijkt van het gemiddelde vóór eliminatie van deze waarde
eliminatie van 9 jongens en 3 meisjes uit de dataset voor de referentie biomonitoring
eliminatie van 4 jongens en 3 meisjes uit de dataset voor de hotspot biomonitoring
RESULTATEN REFERENTIE BIOMONITORING Data‐analyse
5
Pearson correlatie‐analyse werd gebruikt voor het analyseren van verbanden tussen genexpresiewaarden en blootstellingsmerkers. De data‐analyse werd uitgevoerd in Excel (Microsoft) en STATISTICA (Statsoft). Tabel 3: kenmerken blootstellingsvariabelen jongens N
Mean
Minimum
Maximum
eenheid BCD
Percentile 90.00000
µg/l
112
0.4403
0.0300
22.873
0.1130
0.378
lood in bloed
µg/l
112
18.3092
6.8520
76.859
10.7850
27.232
PCB 138+153+180
ng/g bloedvet
111
72.1536
11.7290
607.012
30.2303
114.272
ng/g bloedvet
111
105.5856
15.8723
658.045
30.7350
189.181
ng/g bloedvet
111
10.1513
2.3258
32.314
5.7350
14.628
ng/g creatinine
110
106.9661
16.7702
492.045
48.8165
188.601
µg/g creatinine
111
94.1480
10.4545
732.990
21.5054
239.526
cadmium in bloed
BPB SOMPCBv DDEv
p,p'-DDE
HCBv
Hexachlorobenzeen
HPYR_CRT
Hydroxypyreen (~PAKS)
TTMA_CRT
tt-muconzuur (~benzeen)
PCB118v
ng/g bloedvet
111
78.6993
31.2850
806.854
36.4440
150.015
PCB187v
ng/g bloedvet
111
92.6808
32.1950
1376.398
36.5490
162.799
PCB170v
ng/g bloedvet
111
145.7239
32.1950
1661.170
39.1880
280.124
15.3839
2.0000
207.000
7.0000
23.000
CB107
4HO-CB107
ng/L
112
CB146
4HO-CB146
ng/L
112
14.6429
2.0000
186.000
6.0000
21.000
15.2143
2.0000
57.000
6.0000
23.000
CB187
4HO-CB187
ng/L
112
BDE47v
Bromodiphenylether 47
ng/g bloedvet
111
13.5703
3.1285
156.798
3.6843
30.553
BDE153v
Bromodiphenylether 153
ng/g bloedvet
111
14.3838
3.1285
80.908
3.9965
29.502
UTCS_CRT
Urinair triclosan
µg/g creatinine
104
18.6216
0.0616
608.832
0.2424
32.058
2.1980
0.1786
10.215
0.6894
4.209
Urinair bisphenol-A Urinair para hydroxy benzoëzuur
µg/g creatinine
104
µg/g creatinine
111
871.4359
370.8995
1995.402
468.0328
1475.269
DMP_CRT
fosfaten DMP
µg/g creatinine
97
4.9820
0.5618
21.569
0.9146
9.787
DEP_CRT
fosfaten DEP
µg/g creatinine
99
2.7632
0.3268
27.715
0.5319
6.408
0.7617
0.1754
5.000
0.2294
1.714
UBPA_CRT HBA_CRT
DMDTP_CRT
fosfaten DMDTP
µg/g creatinine
111
DETP_CRT
fosfaten DETP
µg/g creatinine
111
0.7628
0.1754
11.333
0.2273
1.221
4.7496
0.4854
74.611
0.7634
8.352
MEHP_CRT
ftalaatmetabolieten MeHP
µg/g creatinine
111
HG_T
totaal kwik in haar
µg/g
111
0.2543
0.0120
1.613
0.0610
0.481
0.1590
0.0040
0.604
0.0370
0.340
HG_MM
methylkwik in haar
µg/g
105
HHCB
Galaxolide
pg/mL
109
693.1835
301.0000
1497.000
408.0000
1086.000
129.2294
20.0000
297.000
20.0000
222.000
AHTN
Tonalide
pg/mL
109
HHCBv
Galaxolide
ng/g bloedvet
108
165.6868
62.7334
410.910
85.1297
264.111
30.4045
4.0751
67.562
10.5347
51.228
AHTNv
Tonalide
ng/g bloedvet
108
MBP_CRT
ftalaatmetabolieten MnBP
µg/g creatinine
111
47.93187
8.219178
1267.857
14.56311
62.73063
111
42.93125
3.684211
755.080
7.86517
81.69935
MBZP_CRT
ftalaatmetabolieten MBzP
µg/g creatinine
DCP_CRT
fenolen 2,5-DCP
µg/g creatinine
111
2.06946
0.095238
18.692
0.25478
4.92537
10.1512
4.4580
17.486
6.8290
13.824
BMN
mangaan in bloed
µg/l
112
BCU
koper in bloed
µg/l
112
788.8147
533.9890
1023.945
682.1370
906.788
BTL
thallium in bloed
µg/l
112
0.0290
0.0170
0.099
0.0210
0.036
µg/l µg/g creatinine
112
0.9834
0.1230
8.102
0.2300
2.469
109
26.4416
3.3708
425.91
8.0460
41.758
µg/g creatinine
109
35.1537
2.6966
481.35
9.5833
68.790
BAS
arseen in bloed MEHHP_CRT Ftalaatmetabolieten MEHHP MEOHP_CRT Ftalaatmetabolieten MEOHP
6
Percentile 10.00000
Tabel4: kenmerken blootstellingsvariabelen meisjes N
Mean
Minimum
Maximum
BCD
cadmium in bloed
µg/l
84
0.0300
1.732
0.1070
Percentile 90.00000 0.406
BPB
lood in bloed
µg/l
84
13.8797
5.3900
67.921
7.3320
20.779
SOMPCBv
PCB 138+153+180
ng/g bloedvet
83
45.5144
7.8528
182.538
21.9332
75.032
DDEv
p,p'-DDE
ng/g bloedvet
83
86.2062
10.7201
560.721
26.9208
166.116
HCBv
Hexachlorobenzeen
ng/g bloedvet
83
8.1308
1.7071
22.691
2.3988
12.746
HPYR_CRT
Hydroxypyreen (~PAKS)
ng/g creatinine
84
147.4617
35.4331
1258.824
64.8352
224.324
TTMA_CRT
tt-muconzuur (~benzeen)
µg/g creatinine
84
113.6128
15.3846
1304.464
28.5714
203.676
PCB118v
ng/g bloedvet
83
70.5123
32.2650
331.021
38.2500
143.909
PCB187v
ng/g bloedvet
83
70.4664
35.4920
369.964
38.7960
124.746
PCB170v
ng/g bloedvet
83
115.8818
32.2650
679.207
40.1190
187.956
CB107 CB146 CB187 BDE47v BDE153v
ng/L
84
9.3452
2.0000
30.000
4.0000
16.000
4HO-CB146
ng/L
84
9.5952
2.0000
27.000
5.0000
15.000
4HO-CB187
ng/L
84
15.2143
2.0000
30.000
10.0000
21.000
Bromodiphenylether 47
ng/g bloedvet
83
18.1098
3.2265
429.031
3.8285
34.951
Bromodiphenylether 153
ng/g bloedvet
83
11.2220
3.2265
69.034
3.8796
19.472
48.5038
0.0840
564.776
0.2655
215.191
4HO-CB107
UTCS_CRT
Urinair triclosan
µg/g creatinine
79
UBPA_CRT
Urinair bisphenol-A Urinair para hydroxy benzoëzuur
µg/g creatinine
79
2.7275
0.3188
32.364
0.5652
5.596
µg/g creatinine
84
840.7249
282.4675
2729.070
428.8288
1343.069
fosfaten DMP
µg/g creatinine
83
8.1831
0.4870
43.085
1.0949
20.732
4.4739
0.4329
68.182
0.7194
7.436
HBA_CRT DMP_CRT DEP_CRT
fosfaten DEP
µg/g creatinine
83
DMDTP_CRT
fosfaten DMDTP
µg/g creatinine
84
0.8972
0.1623
8.497
0.2646
1.826
1.0943
0.1623
6.977
0.2674
2.500
DETP_CRT
fosfaten DETP
µg/g creatinine
84
MEHP_CRT
ftalaatmetabolieten MeHP
µg/g creatinine
84
3.6695
0.4000
24.359
0.8475
7.059
84
0.3037
0.0210
4.273
0.0720
0.430
HG_T
totaal kwik in haar
µg/g
HG_MM
methylkwik in haar
µg/g
83
0.1799
0.0080
1.737
0.0470
0.298
867.2073
342.0000
1539.000
550.0000
1204.000
HHCB
Galaxolide
pg/mL
82
AHTN
Tonalide
pg/mL
82
143.4390
20.0000
252.000
93.0000
196.000
192.0117
75.7892
423.104
119.4535
252.537
HHCBv
Galaxolide
ng/g bloedvet
81
AHTNv
Tonalide
ng/g bloedvet
81
31.8297
4.8481
66.429
19.2832
44.489
84
34.02750
4.716981
160.2564
14.50000
55.76923
MBP_CRT
ftalaatmetabolieten MnBP
µg/g creatinine
MBZP_CRT
ftalaatmetabolieten MBzP
µg/g creatinine
84
30.65631
4.000000
246.2428
8.51064
67.05882
84
6.53805
0.157480
342.3077
0.25641
6.04396
DCP_CRT
fenolen 2,5-DCP
µg/g creatinine
BMN
mangaan in bloed
µg/l
84
10.3551
4.4040
39.244
6.8590
13.819
810.8166
356.5260
1485.686
655.1540
952.716
0.0262
0.0130
0.050
0.0190
0.033
BCU
koper in bloed
µg/l
84
BTL
thallium in bloed
µg/l
84
µg/l µg/g creatinine
84
0.8395
0.1210
5.911
0.2030
1.726
84
17.8900
3.7180
70.513
9.0000
27.660
84
28.6786
6.2821
157.009
11.0982
52.778
BAS
arseen in bloed Ftalaatmetabolieten MEHHP Ftalaatmetabolieten MEOHP_CRT MEOHP
MEHHP_CRT
µg/g creatinine
7
0.2501
Percentile 10.00000
Pearson correlatie‐analyse Bij de jongens vinden we 58 significante verbanden (24+/34‐), wat overeenkomt met 8.48% van het totaal aantal geanalyseerde verbanden, terwijl bij de meisjes 37 significante verbanden gevonden worden (31+/37‐), wat overeenkomt met 6.09% van het totaal aantal geanalyseerde verbanden (zie tabel 5). Tabellen 6 respectievelijk 7 geven de significante verbanden tussen blootstellingsvariabelen en genexpressiewaarden weer voor jongens respectievelijk meisjes. Tabel 8 geeft een overzicht van de kenmerken van de significante correlaties weer voor beide geslachten. Tabel 5: aantallen verbanden tussen blootstellingsvariabelen en genexpressiewaarden
Significante correlaties (p<0.05) Totaal aantal getest (38 blootstellingen) Ratio
Meisjes Jongens (16 (18 genen) genen)
positief negatief totaal
24 34 58
6 31 37
684 8.48%
608 6,09%
8
BCD
1
+
SUMPCB_V
1
-
DDE_V
-
-
-
+
PCB118v
-
PCB187v
-
PCB170v
-
CB107
-
-
-
5
-
3 3
-
2
-
-
-
+
-
CB146
-
CB187
+
+
BDE47v
-
+
BDE153v
-
+
-
DEP_CRT.
4
+
1
+
MEOHP_CRT
+
UBPA_CRT
+
2
+ +
BAS
-
HG_T
+
HG_MM
+
HHCB
+
HHCBv
+
+
-
2
-
+
3
+
2
-
-
3
6
+
+
4
3
5 1
5
1 5
+
1
AHTN 1
1 2
-
HBA_CRT -
3
1
DMDTP_CRT
-
1
-
-
BCU
4 3
-
DMP_CRT
SOM
SOM 1
+
BPB
3
5
9
SOD2
RPS3
RPL34
PPP3R1
PPP1CB
MAPK14
JAK2
IFI6
HLAdqa
Hist1H4L
Hist1H4C
EXOC8
DGAT2
CYP1B1
COX7B
ARID4A
APOL6
ACTA2
Tabel 6: significante verbanden (p<0.05) tussen blootstellingsvariabelen en genexpressiewaarden (jongens)
1
2
5
1
2
2
1
4
10
3 1
-
HCB_V
-
-
HPYR_CRT
-
4
-
1
-
TTMA_CRT
-
2
-
PCB118v
-
CB107
1
+
CB187
-
+
3
+
BDE153v
1
-
DETP_CRT
1
-
MEOHP_CRT
-
UBPA_CRT
-
1
-
BCU
+
+
BAS
-
HG_T
-
HG_MM
-
SOM
3
-
-
1
4
3
2 1
+
HBA_CRT
1 1
-
CB146
SOM
-
SMS
-
BPB
PIAS2
MAN1B1
HLA-G
HLAdrb5
GSTM2
GIT
G6PD
-
HNMT
BCD
EIF2S1
DGAT2
CYP1B1
CXCL
B4GALT
ASAHL
ABCA1
Tabel 7: significante verbanden (p<0.05) tussen blootstellingsvariabelen en genexpressiewaarden (meisjes)
4
1
0
0
2
2
3
-
0
3
-
2
2 5
-
4
2
5 4
Tabel 8: Rangschikking van de significante verbanden tussen blootstellingsvariabelen en genexpressiewaarden, per geslacht. Jongens Blootstelling DDE_V BCU DDE_V PCB118v CB107 BAS HHCBv BDE153v DDE_V CB187 HHCBv CB107 HHCB CB146 BDE47v BCU PCB187v BDE47v PCB170v
gen EXOC8 PPP1CB ARID4A SOD2 SOD2 CYP1B1 APOL6 APOL6 SOD2 EXOC8 Hist1H4C EXOC8 APOL6 SOD2 SOD2 CYP1B1 IFI6 Hist1H4L RPS3
Meisjes
CC n p-waarde -.4257 N=72 p<.001 -.4750 N=65 p<.001 -.3234 N=106 p=.001 -.3301 N=107 p=.001 -.3142 N=108 p=.001 -.2993 N=103 p=.002 .3044 N=98 p=.002 -.2881 N=101 p=.003 -.2781 N=107 p=.004 .3243 N=73 p=.005 -.2710 N=104 p=.005 -.3213 N=73 p=.006 .2766 N=99 p=.006 -.2569 N=108 p=.007 -.2581 N=107 p=.007 -.2634 N=103 p=.007 -.2585 N=104 p=.008 .2556 N=107 p=.008 -.2512 N=107
p=.009
Blootstelling HBA_CRT MEOHP_CRT HCB_V BAS BCD CB107 CB187 HG_T HCB_V CB187 TTMA_CRT BCD HCB_V BAS HG_T CB187 HG_MM HG_T
10
BCD
gen CC n p-waarde B4GALT -.4181 N=81 p<.001 EIF2S1 -.3395 N=81 p=.002 ABCA1 -.3367 N=78 p=.003 SMS -.3086 N=83 p=.005 EIF2S1 -.3035 N=81 p=.006 HNMT -.3024 N=81 p=.006 GIT .3042 N=80 p=.006 HLAdrb5 -.2988 N=79 p=.007 G6PD -.2884 N=82 p=.009 ASAHL -.2824 N=81 p=.011 HLAdrb5 -.2827 N=79 p=.012 HNMT -.2690 N=81 p=.015 ASAHL -.2703 N=80 p=.015 HLAdrb5 -.2694 N=79 p=.016 PIAS2 -.2628 N=83 p=.016 B4GALT .2620 N=81 p=.018 HLAdrb5 -.2681 N=78 p=.018 MAN1B1 -.2628 N=79 p=.019 MAN1B1 -.2522 N=79 p=.025
HG_T HG_MM PCB187v BPB BCD BDE153v BCU HHCBv DDE_V HG_MM DEP_CRT. HG_T DMP_CRT PCB118v CB107 HHCBv BDE153v BDE47v HHCBv CB107 PCB170v MEOHP_CRT UBPA_CRT BDE153v DMDTP_CRT HBA_CRT BCU PCB118v BCU UBPA_CRT HG_T CB187 CB187 PCB187v BAS SUMPCB_V MEOHP_CRT DDE_V AHTN
JAK2 JAK2 COX7B JAK2 ACTA2 SOD2 Hist1H4C PPP1CB Hist1H4L ARID4A EXOC8 ARID4A SOD2 MAPK14 Hist1H4C Hist1H4L PPP3R1 APOL6 SOD2 APOL6 COX7B JAK2 IFI6 Hist1H4L SOD2 SOD2 RPS3 PPP3R1 ARID4A Hist1H4L Hist1H4L JAK2 RPS3 HLAdqa EXOC8 RPS3 RPL34 CYP1B1 COX7B
.2570 .2640 -.2476 .2508 .2342 -.2341 .2344 .3010 .2329 .2413 -.2995 .2291 .2394 -.2211 .2196 -.2238 -.2242 -.2259 .2218 -.2225 -.2126 .2179 .2212 .2079 .2089 .2074 .2068 -.2084 -.2026 .2083 -.2013 .2037 -.1979 -.1969 -.2389 -.1947 -.1934 -.1981 -.1913
N=102 N=96 N=108 N=103 N=110 N=107 N=108 N=64 N=107 N=100 N=62 N=106 N=93 N=107 N=108 N=104 N=104 N=101 N=104 N=102 N=108 N=102 N=97 N=107 N=106 N=107 N=108 N=104 N=107 N=100 N=107 N=103 N=108 N=108 N=73 N=107 N=109 N=102 N=106
p=.009 p=.009 p=.010 p=.011 p=.014 p=.015 p=.015 p=.016 p=.016 p=.016 p=.018 p=.018 p=.021 p=.022 p=.022 p=.022 p=.022 p=.023 p=.024 p=.025 p=.027 p=.028 p=.029 p=.032 p=.032 p=.032 p=.032 P=.034 p=.036 p=.038 p=.038 p=.039 p=.040 p=.041 p=.042 p=.044 p=.044 p=.046 p=.049
TTMA_CRT HG_MM PCB118v HG_MM BPB DETP_CRT BCU HG_MM UBPA_CRT MEOHP_CRT HPYR_CRT BDE153v BCU HCB_V HG_T HG_MM CB146 HG_T
CXCL PIAS2 SMS MAN1B1 MAN1B1 GIT SMS GIT ASAHL SMS B4GALT G6PD EIF2S1 HNMT ABCA1 ABCA1 B4GALT GSTM2
-.2473 -.2466 -.2441 -.2502 -.2465 -.2424 .2382 -.2444 .2474 -.2372 -.2291 -.2213 .2224 -.2214 -.2220 -.2233 .2186 -.2176
N=82 N=82 N=82 N=78 N=79 N=80 N=83 N=79 N=76 N=83 N=81 N=82 N=81 N=80 N=79 N=78 N=81 N=82
p=.025 p=.026 p=.027 p=.027 p=.029 p=.030 p=.030 p=.030 p=.031 p=.031 p=.040 p=.046 p=.046 p=.048 p=.049 p=.049 p=.050 p=.050
RESULTATEN HOTSPOT BIOMONITORING (Genk‐Zuid) en Menen Om de ΔΔCt waarden per individu en per gen door middel van vergelijking (1) te kunnen berekenen, zijn onder andere de Ct waarden van de referentiepool nodig. Ondanks veelvuldig aandringen bij de Universiteit van Maastricht die deze Ct waarden bepaalden, heeft het geduurd tot eind oktober 2012 vooraleer het steunpunt erover beschikte. Na verwijdering van de twijfelachtige resultaten tijdens de pre‐analyse stappen werden alle ΔΔCt waarden per individu en per gen berekend. Deze resultaten zijn in bijlage gevoegd en laten toe om in een verder stadium zowel de Pearson correlatie‐analyse uit te voeren alsook de significante verbanden (p<0.05) tussen blootstellingsvariabelen en de genexpressie waarden voor jongens en voor meisjes te berekenen. Via een meta‐data analyse van alle adolescenten datasets zal een vergelijking tussen de hotspot resultaten en die van de referentie biomonitoring worden uitgevoerd. Alle resultaten zullen ten laatste op 1 maart 2013 aan de Stuurgroep zijn overgemaakt. 11