Gemeentelijk Rioleringsplan Planperiode 2012-2018
DEFINITIEF RAPPORT
1 Gemeente Sliedrecht
Colofon
Opdracht:
Gemeente Sliedrecht
Project:
GRP 2012-2018
Opsteller:
G. van Tent
Datum:
december 2011
Status:
Definitief Rapport
2 Gemeente Sliedrecht
Inhoud Samenvatting 1 Inleiding 1.1 Riolering en stedelijk water 1.2 Aanleiding 1.3 Geldigheidsduur 1.4 Doel 1.5 Nieuwe zorgplichten voor grondwater en afstromend hemelwater 1.6 Totstandkoming 1.7 Begrippen 1.8 leeswijzer 2 Beleidskader en ontwikkelingen 2.1 Beleid 2.2 Wet gemeentelijke watertaken 2.2.1 Gemeentewet 2.2.2 Wet op de waterhuishouding 2.2.3 Wet Milieubeheer 2.3 Zorgplicht afvalwater 2.4 Zorgplicht hemelwater 2.5 Gemeentelijke afweging en voorkeursvolgorde 2.5.1 Afvalwater en hemelwater 2.5.2 Redelijkheid en doelmatigheid 2.6 Zorgplicht grondwater 3
Evaluatie vorige planperiode 3.1 Inleiding 3.2 Beheersbegroting 3.2.1 Reinigen en inspecties 3.2.2 Regulier onderhoud 3.2.3 Overstortgemaal Middenveer 3.2.4 Optimalisatie Afvalwater Systeem 3.2.5 Plantsoenen bestemmen voor hoogwatercalamiteiten 3.2.6 Benchmark 3.2.7 Hydraulische afvoercapaciteit 3.2.8 Basisinspanning 3.2.9 Onderhoud rioolgemalen 3.3 Toelichting vervangingsinvesteringen 2005-2011 3.3.1 Rijshoutstraat en omgeving 3.3.2 Persleiding Tiendweg vervangen 3.3.3 Thorbeckelaan-midden 3.3.4 Jacob Catsstraat 3.3.5 Schilderswijk (Jan Steenstraat en omgeving) 3.3.5.1 Ruijsdaelstraat 3.3.5.2 Rembrandtlaan 3.3.5.3 Rubensstraat/Vermeerstraat 3.3.5.4 Relinen riolering tussen Stationsweg en Jan Steenstraat 3.3.5.5 Grondwaterstand Schilderswijk 3
Gemeente Sliedrecht
3.4
3.5
3.3.6 Stationspark I 3.3.7 Thorbeckelaan-west 3.3.8 Gemalen drukriolering 3.3.9 Gemaal 5C 3.3.10 Talmastraat en omgeving Verbeteringsinvesteringen 3.4.1 Afkoppelen 3.4.2 Baanhoek-west en ongezuiverde lozingen 3.4.3 Stationsweg-zuid Overzicht kosten vervangings- en verbeteringsinvesteringen
4
Gewenste situatie 4.1 Algemene doelen 4.2 Zorgplicht afvalwater 4.2.1 Verbrede zorgplicht 4.2.2 Benutten van verbetermogelijkheden 4.2.3 Samenwerken in de afvalwaterketen 4.3 Zorgplicht hemelwater 4.3.1 Bestaande situatie 4.3.2 Afkoppelkansenkaart 4.3.3 Afweging maatregelen 4.3.4 Nieuwbouw 4.3.5 Bestaande bouw 4.4 Zorgplicht grondwater 4.5 Beperken wateroverlast 4.6 Doelmatig beheer 4.7 Kostendekkende rioolheffing 4.8 Communicatie met burger en bedrijf
5
Huidige situatie en toetsing 5.1 Inleiding 5.2 (stedelijk) Afvalwater 5.2.1 Nog niet aangesloten bebouwing 5.2.2 Afvoer en behandeling van afvalwater 5.2.3 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.2.3.1 Vrijvervalriolering 5.2.3.2 Gemalen 5.2.3.3 Randvoorzieningen 5.2.3.3 Persleidingen 5.2.4 Toestand van objecten 5.2.5 Klachten en overlast 5.3 Regenwater 5.3.1 Verwerken van regenwater 5.3.2 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.3.2.1 Vrijvervalriolering 5.3.2.2 Overstorten 5.3.2.3 Infiltratievoorzieningen 5.3.2.4 Filters 5.3.3 Toestand van objecten 5.3.4 Functioneren van de voorzieningen 5.3.5 Klachten 5.3.6 Overlast 4
Gemeente Sliedrecht
5.4
Grondwater 5.4.1 Inzicht grondwaterregime 5.4.2 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.4.3 Klachten en overlast
6
De opgave 6.1 Inleiding 6.2 Aanleg riolering Nieuwbouw 6.3 Beheer bestaande voorzieningen 6.3.1 Planvorming en onderzoek 6.3.1.1 Inventarisatie gegevensbeheer Hoogtemetingen Grondroerdersregeling/WION Jaarlijks overleg met Waterschap Rivierenland 6.3.1.2 Inspectie 6.3.1.3 Vervangen oude riolering Joost van de Vondelstraat en omgeving Prof. Lorentzlaan en omgeving Talmastraat en omgeving 6.3.1.4 Meten 6.3.1.5 Berekeningen Beheersbestand Hydraulische berekeningen Gemeentelijk Afkoppel Plan 6.3.1.6 Uitwerking hemelwaterzorgplicht 6.3.1.7 Uitwerking grondwaterzorgplicht Voorkomen grondwateroverlast in de toekomst 6.3.2 Beheer en onderhoud 6.3.2.1 Reinigen vrijverval riolering 6.3.2.2 Reinigen kolken 6.3.2.3 Overstorten, schuiven en spindels 6.3.2.4 Bergbezinkriolen 6.3.2.5 Inspectie, onderhoud en reinigen gemalen 6.3.2.6 Drukriolering 6.3.2.7 Lamellenfilters 6.3.2.8 Riolering 6.3.2.9 Straatreiniging
7
Organisatie en financiën 7.1 Inleiding 7.2 Personele middelen 7.3 Financiële middelen 7.3.1 Algemeen 7.3.2 Investeringskosten 7.3.3 Exploitatiekosten 7.3.4 Vervangings- en verbeteringsinvesteringen periode 2012-2018 7.3.5 Voorziening onderhoud en egalisatie product riolering 7.4 Kostendekking 5
Gemeente Sliedrecht
7.4.1 7.4.2
Kostenverhaal middels de rioolheffing Kostendekkingscenario’s en onzekerheden
Bijlagen 1. Afkortingen, termen en definities 2. Kostenraming voor vervangen riool Frans Halsstraat (gedeeltelijk), P.A. de Genestetstraat (gedeeltelijk), Joost van den Vondelstraat, Nic. Beetsstraat, Douwes Dekkerstraat en Adema van Scheltemastraat. 3. Kostenraming voor vervangen riool Simon Stevinstraat, Chr. Huygenstraat, Ant. Van Leeuwenhoekstraat, prof. Van ’t Hoffstraat, prof. Lorentzlaan-west, prof. Kamerlingh Onneslaan (gedeeltelijk), Paulus Potterstraat en burgemeester Winklerplein. 4. Aanbod op de zuivering 5. Plansituatie 2012-2018 6. Adviesnota: Overeenkomst Afvalwaterakkoord tussen Waterschap Rivierenland en gemeente Sliedrecht, 2 juni 2009 7. Adviesnota: Benchmark rioleringszorg gemeente Sliedrecht, 16 september 2008 8. Financieel overzicht 9. Kostenraming voor vervangen riool Talmastraat, De Savornin Lohmanlaan, Troelstralaan, Dr. Schaepmanstraat, Dr de Visserstraat, Schaperstraat, Cort van der Lindenlaan, Dr Kuijperstraat., Goeman Borgesiusweg, Februariplantsoen 10. Lijst van riool overstorten van de gemengde stelsels 11. Raadsbesluit, vaststellen van het Gemeentelijk Riolerings Plan 2012-2018 van 29 november 2011
6 Gemeente Sliedrecht
Samenvatting De gemeente heeft als taak het aanleggen van een rioleringsstelsel en het beheren/exploiteren daarvan. In de Wet op het Milieubeheer is hierover aan de gemeenten een zorgplicht opgelegd op het gebied van het afvalwater. Om hier invulling aan te geven zijn de gemeenten op grond van deze wet verplicht om een gemeentelijke rioleringsplan (GRP) op te stellen. Voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) voorziet in de invulling van deze wettelijke verplichting. Naast deze wettelijke verplichting geeft het GRP ook invulling aan de behoefte van de gemeente om te kunnen beschikken over een actueel beleidsmatig plan op rioleringsgebied. In het GRP is de visie van de gemeente ten aanzien van de uitwerking van het rioolbeheer voor de komende periode verwoord, met een doorkijk naar de toekomst. Voorliggend GRP is opgesteld in een periode waarin zich op het gebied van wet- en regelgeving een aantal wijzigingen heeft voorgedaan die een impact hebben op het takenpakket van de gemeente. Tot eind 2007 werd het juridische kader voor het GRP gevormd door de Wet Milieubeheer. Per 1 januari 2008 is daarbij gekomen de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Deze wet, kortweg de Wet gemeentelijke watertaken genoemd, regelt de bevoegdheid van de gemeente om een rioolheffing in te stellen en bepaalt dat in een GRP naast riolering ook expliciet aandacht moet worden besteed aan de zorgplichten voor afstromend hemelwater en grondwater. In dit GRP wordt hierop ingegaan. In het GRP zijn het beleidskader en de ontwikkelingen beschreven, tevens worden voorstellen gedaan voor de nodige investeringen. Vervolgens is de voorgaande planperiode (2005-2011) geëvalueerd en is de gewenste situatie beschreven. Aansluitend is de bestaande situatie vergeleken met de doelen die de gemeente zich de komende planperiode stelt op het gebied van de riolering en de invulling van de Wet gemeentelijke watertaken. Op basis daarvan is een strategie en plan opgesteld om te komen tot de gewenste doelen. Om te toetsen in hoeverre de strategie financieel haalbaar is, is een kostendekkingsplan opgesteld. Een belangrijk onderdeel van dit kostendekkingsplan vormt de hoogte en de ontwikkeling van de rioolheffing. Uit de evaluatie van de voorgaande GRP’s volgt dat de gemeente Sliedrecht de nodige inspanningen heeft verricht op het gebied van de riolering. Ook is in het verleden in bijvoorbeeld het Stedelijk WaterPlan (SWP), het Gemeentelijk AfkoppelPlan (GAP), Optimalisatie AfvalwaterSysteem (OAS) en verschillende onderzoeken al aandacht geweest voor de overige zorgplichten. Nu is het echter tijd voor een verankering van deze zorgplichten in nieuw gemeentelijk beleid. Er zijn ook enkele zaken blijven liggen door voortschrijdend inzicht. Zo zijn in het GRP 2005-2011 de nodige financiële middelen gereserveerd om tegelijkertijd met het renoveren van de Talmastraat en omgeving het rioolstelsel geheel te vernieuwen. Door de woningbouwvereniging werd de prioriteit echter bij andere wijken gelegd, waardoor de geplande vervanging naar een later moment moet worden doorgeschoven. Voor de komende periode zijn doelen geformuleerd. Buiten het onderhoud van de bestaande riolering en installaties, wordt in wijken, waarin de riolen technisch zijn versleten, de riolering geheel vernieuwd. Om alle taken, ontwikkelingen en maatregelen te kunnen uitvoeren, zijn financiële middelen en voldoende personele capaciteit benodigd. De noodzakelijke inkomsten moeten worden opgebracht door de inwoners en bedrijven door middel van de rioolheffing. In Sliedrecht bestaat de rioolheffing uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel. De heffing moet aansluiten op de gemeentelijke begroting en is maximaal kostendekkend. De opbrengsten van de rioolheffing moeten worden uitgegeven aan de zorgplicht van de gemeente voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Met de in het GRP voorgestelde financiële maatregelen, blijft de rioolheffing op het zelfde niveau. 7 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
1
Inleiding
1.1 RIOLERING EN STEDELIJK WATER In onze gezondheidszorg hebben wij in Nederland al meer dan 100 jaar veel geïnvesteerd. Eén van de belangrijkste investeringen ligt onder de grond. Met deze bijna onzichtbare rioolnetten zijn ziektes als cholera en dysenterie vrijwel geheel uit onze samenleving verdwenen. Samen met de drinkwatervoorziening voorkomen we dat geïnfecteerde drinkwaterputten en vervuilde waterlopen onze gezondheid gaan bepalen. De riolering biedt de zekerheid van een hygiënische afvoer van menselijke fecaliën. De rioleringssystemen en afvalwaterzuiveringsinstallaties zijn geëvolueerd tot doelmatige systemen. Deze systemen zijn later ingezet voor verbetering van de algemene biologisch –chemische en ecologische toestand van het oppervlaktewater en grondwater. Een slecht functionerend rioolstelsel zorgt voor stank, wateroverlast, verspreiding van besmettelijke ziekten en water- of bodemverontreiniging. Een goed functionerend rioolstelsel is daarom van vitaal belang. De riolering is in toenemende mate verbonden met de andere waterelementen in het stedelijk gebied. De samenhang met zowel de opvang van hemelwater, het oppervlaktewatersysteem als het grondwater is groot. Recentelijk is dit in de wetgeving verankerd, waardoor gemeenten nu ook verantwoordelijk zijn voor de zorg voor hemelwater en grondwater. De gemeente Sliedrecht erkent de waarde van een goed functionerend rioolstelsel en een goed functionerend stedelijk watersysteem. Met oog voor het milieu en maatschappelijke verantwoorde kosten ontwikkelt de gemeente Sliedrecht beleid zodat, voor nu en in de toekomst, een goed systeem wordt gegarandeerd. Het verbrede gemeentelijk rioleringsplan dat nu voor u ligt, geeft aan hoe zij dat in de komende jaren gaat doen, passend binnen een langere termijn visie. 1.2 AANLEIDING Het juridische kader voor het gemeentelijk rioleringplan wordt gevormd door de Waterwet. Hierin is geregeld dat de gemeenteraad verplicht is een rioleringsplan vast te stellen voor een periode die door de raad wordt bepaald. Het vorige GRP had een looptijd van 2005 tot en met 2011 en dient geactualiseerd te worden. Het GRP is de invulling van een wettelijke verplichting. In 2012 moeten gemeenten beschikken over een vastgesteld verbreed GRP, waarin haar beleid ten aanzien van de nieuwe zorgtaken is uitgewerkt. 1.3 GELDIGHEIDSDUUR De Waterwet schrijft voor een GRP geen geldigheidsduur voor. Het vorige GRP (2005-2011) had een geldigheidsduur van zeven jaar. Voor de komende periode wordt wederom uitgegaan van een geldigheidsduur van zeven jaar. In het GRP is een doorkijk opgenomen van 60 jaar in verband met de technische levensduur van de verschillende onderdelen en de hieraan verbonden financiële consequenties.
8 Gemeente Sliedrecht
1.4 DOEL Het GRP is een beleidsmatig planinstrument. In het GRP wordt een integrale visie gegeven op het gebied van afvalwater, afstromend hemelwater en grondwater, die leidend is voor de strategie van de gemeente. Tevens wordt in het GRP omschreven welke maatregelen gedurende de looptijd worden genomen en welke kosten hieraan zijn verbonden. In het GRP wordt de huidige situatie van de riolering beschreven, zoals die is ontstaan na de uitvoering van de in het GRP 2005-2011 aangegeven maatregelen. Na een evaluatie formuleert het GRP doelen. De totale strategie voor de komende planperiode wordt uitgewerkt in concrete maatregelen. Daarvan komen de personele en financiële consequenties in beeld. De reikwijdte, het doel en de uitvoering van deze maatregelen is in het GRP aangegeven. De gemeente Sliedrecht heeft ervoor gekozen om alle maatregelen in dit GRP op te nemen en geen apart BRP te schrijven. 1.5 NIEUWE ZORGPLICHTEN VOOR GRONDWATER EN AFSTROMEND HEMELWATER De nieuwe wetgeving bepaalt dat in een GRP naast riolering ook expliciet aandacht moet worden besteed aan grondwaterproblemen en aan de doelmatige inzameling van overtollig hemelwater. In het plan moet blijken wat van de gemeente wordt verwacht over de concrete invulling van deze zorgplichten. Aangegeven moet worden welk afwegingskader geldt bij de uitvoering van de diverse zorgplichten. Een gemeente heeft daarin een zekere mate van beleidsvrijheid. Inzicht geven in wat de gemeente zelf moet doen en wat van de particulier verwacht mag worden ten aanzien van de verwerking van hemelwater is een onderdeel van de invulling. Hetzelfde geldt voor het geven van inzicht bij aanwezige grondwaterproblemen in de voorgenomen aanpak en maatregelen en wat er van de particuliere perceelseigenaar en van de gemeente verwacht mag worden. Dit gemeentelijke rioleringsplan bevat een overzicht van in de gemeente aanwezige voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en overtollig grondwater en de functies van de verschillende gemeentelijke systemen. Hiermee wordt duidelijk welke voorzieningen zijn bedoeld voor: • stedelijk afvalwater, huishuidelijk afvalwater al dan niet gemengd met bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of ander afvalwater (DWA/gemengd stelsel); • hemelwater (openbaar hemelwaterstelsel); • overtollig grondwater (openbaar ontwateringsstelsel). 1.6 TOTSTANDKOMING De bestuurlijke, financiële en juridische verantwoordelijkheid voor het beheer van de voorzieningen voor afvalwater inclusief riooloverstorten ligt op grond van de Waterwet bij de gemeente. De wettelijke verplichtingen zijn daarop van toepassing. Dat geldt ook voor de toepassing van het gemeentelijk beleid voor hemelwaterinzameling en de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is bij het opstellen van het GRP vanuit de wettelijke procedures verplicht om het waterschap, de provincie en Rijkswaterstaat te betrekken. De betrokkenheid van deze partijen bij de gemeentelijke watertaken wordt daarmee gegarandeerd. Het overleg is mede bedoeld om de voorgenomen maatregelen af te stemmen met de plannen van Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. 9 Gemeente Sliedrecht
Daarbij is geen sprake van een bindend advies of goedkeuringsrecht en doorzettingsmacht. De intentie van de partijen bij het tot stand komen van het GRP is gericht op samenwerking binnen de waterketen. Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat zijn vanaf het begin van het project betrokken bij het opstellen van het GRP. De provincie adviseert de gemeente over de financieringsconstructies voor de kostendekking. De provincie heeft daarnaast een aanwijzingsbevoegdheid bij het opstellen van het GRP. Tegenstrijdigheden tussen het GRP en de provinciale plannen kunnen aanleiding voor een aanwijzing zijn. 1.7 BEGRIPPEN Met de wetswijziging van de Waterwet is het onderscheid in verschillende soorten afvalwater als volgt: Huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden; Afvloeiend hemelwater: neerslag die tot afstroming komt; Grondwater: spreekt voor zich, geen wettelijke definitie; Bedrijfsafvalwater: afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is; Stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. In dit GRP is in de bijlage een lijst opgenomen met daarin een verklaring woorden, termen en definities.
1.8 LEESWIJZER In dit GRP zijn in hoofdstuk 2 het beleidskader en de ontwikkelingen uiteengezet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de voorgaande planperiode geëvalueerd. Hoofdstuk 4 geeft de gewenste situatie weer. Aansluitend is in hoofdstuk 5 per zorgplicht de bestaande situatie vergeleken met de doelen die de gemeente zich de komende planperiode stelt op het gebied van de riolering en de invulling van de Waterwet. Op basis daarvan is in hoofdstuk 6 een strategie opgesteld om te komen tot de gewenste doelen en zijn de maatregelen voor de periode van dit GRP omschreven. Om te toetsen in hoeverre de strategie financieel haalbaar is, wordt in hoofdstuk 7 nader ingegaan op de benodigde personele en financiele middelen. Een belangrijk onderdeel van de kostendekking vormt de hoogte en de ontwikkeling van de rioolheffing.
HOOFDSTUK 10 Gemeente Sliedrecht
2
Beleidskader en ontwikkelingen
2.1 BELEID Het beleidsvoornemen in dit GRP is afgestemd op aanpalend beleid van andere gemeentelijke beleidsterreinen en plannen van andere (hogere) overheden. In dit verband zijn met name de volgende beleidsstukken van belang: • Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater • Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) • Vierde nota waterhuishouding • Nationaal Bestuursakkoord Waterbeheer (NBW) en de stedelijke wateropgave • Nationaal Bestuursakkoord Waterketen (NB2007) en Rijksvisie op de Waterketen • Ruimtelijke Ordening (5e Rijksnota, Streekplan West, bestemmingsplan) • Provinciaal Beleidskader Stedelijk Waterbeheer (2006) • Milieubeleidsprogramma gemeente • Grondroerdersregeling / WION • Wet modernisering waterschapsbestel • Waterwet • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht • Besluit Lozingen afvalwater buiten Inrichtingen In de bijlagen is van een aantal relevante bovenvermelde beleidsstukken een korte inhoudelijke samenvatting gegeven. Op de meest direct van invloed zijnde wet voor het stedelijke water en riolering wordt in de navolgende paragraaf meer specifiek ingegaan. 2.2 WET GEMEENTELIJKE WATERTAKEN Voor het GRP van de gemeente Sliedrecht is vooral de wet- en regelgeving van de Waterwet van belang. De Waterwet legt de wettelijke basis vast voor uitbreiding van de taken van de gemeente. De wet onderscheidt de zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater, de zorgplicht voor het afvloeiend hemelwater en de zorgplicht voor het grondwater. Met deze verbreding is de invulling van de gemeentelijke werkzaamheden en tevens de financiële dekking van deze werkzaamheden mogelijk. Dit GRP geeft aanzetten tot en invulling van deze uitbreiding van taken en dekkingsmogelijkheden. Met het van kracht worden van de nieuwe Waterwet, zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer aangepast. Het regenwater- en grondwaterbeleid wordt met deze wet verankerd in de regelgeving. De aanpassingen in de drie wetten is als volgt: 2.2.1 GEMEENTEWET De gemeente krijgt betere mogelijkheden de kosten te verhalen die gepaard gaan met de gemeentelijke wateropgave. 2.2.2 WET OP DE WATERHUISHOUDING Er worden twee zorgplichten opgenomen, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. Met de hemelwaterzorgplicht wordt de gemeente in staat gesteld een duidelijk beleid te voeren in het licht van de door het Rijk beoogde fysieke scheiding van waterstromen tussen watersysteem en waterketen. De grondwaterzorgplicht heeft alleen betrekking op structurele problemen ten aanzien van de gebruiksfuncties van de percelen. 11 Gemeente Sliedrecht
De Wet op de waterhuishouding is opgenomen in de (integrale) Waterwet. 2.2.3 WET MILIEUBEHEER (Wm) Er wordt een aantal begripsbepalingen en de gemeentelijke zorgplicht uit de Wm (artikel 10.30) verduidelijkt en de gemeente wordt de mogelijkheid geboden om bij verordening regels te stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater. Daarnaast wordt het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) verbreed met grond- en hemelwater en wordt een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater geïntroduceerd. Voor alle zorgplichten geldt het principe dat de perceelseigenaar in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor de wijze waarop hij/zij zich van het afval, hemel- en grondwater ontdoet. Pas als hij daartoe redelijkerwijs niet in staat is, moet de gemeente in actie komen en maatregelen treffen. Conform de Wet milieubeheer kan de gemeente bij verordening het lozen van hemelwater op het vuilwaterriool (gemengd riool) beëindigen. Vanwege de doelmatigheid van dat vuilwaterriool kan van de particulier worden geëist het hemel- en afvalwater gescheiden aan te bieden. De overgang van het retributieve rioolrecht (individueel profijtbeginsel) naar de verbrede rioolheffing (collectief belang) is per 1 januari 2010 ingevoerd. Het bekostigingsinstrument moet voldoen aan de gebruikelijke randvoorwaarden en regels die de Commissie Besluit begroting en Verantwoording provincie en gemeenten (BBV) hieraan stelt (Notitie Riolering, juli 2007). Met dit beoogde doel heeft de BBV-commissie een aantal aanbevelingen gedaan en richtlijnen gegeven. De gemeenten zijn (voorlopig) vrij in hun keuze om één dan wel twee heffingen te innen. Eén heffing voor de totale kosten van de zorgplichten of twee aparte heffingen: een heffing voor de kosten van de afvalwaterzorgplicht en een heffing voor hemel- en grondwaterzorgplichten. Ook de mogelijkheid om de kosten aan eigenaren en/of gebruikers op te leggen of een andere maatstaf voor de heffing te kiezen blijft bestaan. 2.3 ZORGPLICHT AFVALWATER De zorgplicht voor het afvalwater is wettelijk in de kern niet gewijzigd. De zorgplicht afvalwater conform de nieuwe wetgeving houdt een zorgplicht voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater in bestaande uit huishoudelijk afvalwater en al het andere water wat daarmee eventueel gemengd wordt. Er is een voorkeursvolgorde aangegeven voor het omgaan met het afvalwater. Deze volgorde komt overeen met de voorkeursvolgorde voor het omgaan met afvloeiend hemelwater. De gemeente kan er formeel voor kiezen voor alle panden in het buitengebied de zorg voor de afvalwatervoorziening op zich te nemen (verbrede rioolzorg) of de verantwoordelijkheid bij de burger te houden. In het laatste geval is ontheffing van de zorgplicht van de provincie noodzakelijk. De keuze voor een smalle/traditionele óf een verbrede zorgplicht wordt in het GRP door de gemeente vastgelegd. Voorzieningen voor individuele behandeling van afvalwater (IBA’s) die de gemeente beheert of wil beheren kunnen uit de rioolheffing worden bekostigd.
2.4 ZORGPLICHT HEMELWATER 12 Gemeente Sliedrecht
De zorgplicht hemelwater houdt een zorgplicht in voor doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, dat de perceelseigenaar niet redelijkerwijs zelf kan verwerken. De primaire verantwoordelijkheid voor het zoveel mogelijk verwerken van het hemelwater ligt bij de perceelseigenaar. De gemeente moet beoordelen in welke situaties zij redelijkerwijs van de particulier kan vragen om zelf het hemelwater op het perceel waarop het valt, te verwerken. Na deze beoordeling zal de gemeente de verdere afvoer van hemelwater moeten verwerken via een gemeentelijk systeem binnen de gestelde grenzen. Per verordening kan de gemeente de perceelseigenaren regels en/of een termijn stellen aan de aanbieding van hemelwater. Het afvloeiende hemelwater kan in de bodem of het oppervlaktewater gebracht worden. Uitgangspunt is dat hemelwater schoon genoeg is om zonder behandeling in het milieu terug te vloeien. Doelmatigheid is het centrale criterium voor de keuze van de aangeboden voorziening. Dat kan zowel een gemengd als een gescheiden rioolsysteem zijn. Er is geen verplichting tot een scheiding. 2.5 GEMEENTELIJKE AFWEGING EN VOORKEURSVOLGORDE 2.5.1 AFVALWATER EN HEMELWATER In bebouwd gebied zijn huishoudens, bedrijven en openbare ruimte (gemeente) aanbieders van afvalwater en hemelwater. Voor elk van deze categorieën worden door de rijksoverheid nieuwe AMvB’s opgesteld. Inmiddels zijn in dit verband de volgende AMvB’s van kracht te weten het “Besluit huishoudelijk afvalwater”, het “Activiteitenbesluit bedrijven” en het “Besluit lozing afvalwater buiteninrichtingen”. De regelgeving gaat ervan uit dat afstromend hemelwater in de meeste gevallen schoon genoeg is om zonder verdere behandeling in het milieu te worden teruggebracht tenzij dit hemelwater afkomstig is van bodembeschermende voorzieningen. De gemeente moet zelf bepalen wanneer de perceelseigenaar zelf het hemelwater moet verwerken. De gemeente moet een algemene afweging in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) maken. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente in welke gebieden of situaties eventueel aanvullende regels nodig zijn voor het brengen van hemelwater op of in de bodem, of lozing op een gemeentelijk stelsel. De gemeente heeft de bevoegdheid om eventueel aanvullende eisen te stellen. Dat kan individueel via een maatwerkvoorschrift en via een verordening (meer collectief op bijvoorbeeld wijkniveau). Van deze bevoegdheid is gebruik te maken: als het afstromend hemelwater te verontreinigd is om vrij in het milieu te lozen; om verontreiniging van afstromend hemelwater te voorkomen. Bij de toepassing van deze bevoegdheden moet de gemeente rekening houden met een wettelijke voorkeursvolgorde. De voorkeursvolgorde beschrijft een algemene voorkeur voor omgaan met hemelwater en ander afvalwater aan de bron. Bij hemelwater geldt dat lokale lozing van hemelwater in het milieu (al dan niet via een gemeentelijk hemelwatersysteem) de voorkeur geniet boven lozing op een gemengd stelsel. Daarmee wordt aangesloten op al eerdere geformuleerde voorkeursvolgorde vasthouden – bergen - afvoeren. Recente onderzoeken tonen aan dat lozing op de bodem om milieutechnisch reden de voorkeur verdient boven lozing op oppervlaktewater.
13 Gemeente Sliedrecht
De voorkeursvolgorde is: 1. Het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt. 2. Verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt. 3. Afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater. 4. Huishoudelijk afvalwater en daarmee vergelijkbaar afvalwater wordt ingezameld en naar een RWZI getransporteerd. 5. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 wordt hergebruikt (zo nodig na zuivering bij de bron). 6. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 (in de praktijk dus met name hemelwater) wordt lokaal in het milieu teruggebracht (zo nodig na zuivering bij de bron). 7. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 wordt als stedelijk afvalwater ingezameld en naar een AWZI getransporteerd. De voorkeursvolgorde heeft betrekking op gemeentelijke bevoegdheden en geeft richting aan de gemeentelijke afwegingen, maar is niet verplicht. Uitgangspunt is dat afstromend hemelwater meestal schoon genoeg is om zonder zuivering in het milieu te worden teruggebracht. De gemeenten kunnen regels stellen aan het hemelwater en maatregelen voorschrijven, die de perceelseigenaar moet nemen vóór het lozen van hemelwater ten einde bovenmatige verontreiniging te voorkomen; dit ter bescherming van de bodem of bevordering van de doelmatige werking van het gemeentelijke stelsel. Twee juridische instrumenten staan ter beschikking om regels en/of een termijn te stellen aan de aanbieding van hemelwater door perceelseigenaren. Die instrumenten zijn een maatwerkvoorschrift en het opstellen van een gebiedsgerichte verordening. In individuele gevallen is een maatwerkvoorschrift vanuit de nieuwe AMvB’s in te zetten; voor grotere gebiedsgerichte groepen is dat een verordening. Via een verordening kan de gemeente ook regels stellen aan de aanbieding van overtollig grondwater. 2.5.2 REDELIJKHEID EN DOELMATIGHEID Redelijkheid staat centraal bij het stellen van eisen aan perceelseigenaren. Afkoppelen kan tot hoge kosten leiden of de baten ervan zijn beperkt of twijfelachtig. Als het verharde oppervlak niet schoon is of als het niet schoon gehouden kan worden, is dwang tot afkoppelingsmaatregelen niet redelijk. Baten kunnen ook vermindering van vuillozingen of risicoverkleining van wateroverlast zijn. Doelmatigheid en vergelijking van kosten en baten zijn ook voor de gemeente de centrale uitgangspunten voor een keuze van aanvullende voorzieningen, bijvoorbeeld een gemengd of gescheiden afvoersysteem voor het hemelwater. 2.6 ZORGPLICHT GRONDWATER De gemeente heeft een zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Deze zorgplicht beoogt nieuwe grondwater overlastproblemen te voorkomen en patstellingen bij bestaande problemen te doorbreken. Overbodige en ondoelmatige maatregelen dienen wel voorkomen te worden. Particuliere eigenaren, gemeente, waterschap en provincie hebben ieder eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden in het treffen van maatregelen. De particulier is verantwoordelijk voor de goede staat van zijn eigendom en dus voor het treffen van bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op het eigen terrein en aan de eigen woning. 14 Gemeente Sliedrecht
De gemeente wordt aanspreekbaar op grondwateroverlast, maar geen enkele overheidsinstantie wordt verantwoordelijk en aansprakelijk voor de grondwaterstand. De gemeente vormt het loket voor klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak. Maatregelen in het openbare gebied komen voor rekening van de gemeente. Daarbij gaat het om waterhuishoudkundige maatregelen. Als particuliere ontwateringsvoorzieningen niet voldoende zijn dan moet de gemeente het overtollige grondwater verder afvoeren, bijvoorbeeld via een openbaar regenwaterstelsel. De gemeente zorgt er dan voor dat de perceelseigenaar het overtollige grondwater kwijt kan. De gemeentelijke zorgplicht geldt alleen voor maatregelen die niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie behoren. De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting, omdat de grondwaterstand (zeker in bebouwd gebied) niet volledig te sturen is. Bij aanwezige grondwaterproblemen moet, voorafgaand aan haar beslissing om eventueel waterhuishoudkundige maatregelen in het openbare gebied te treffen, de gemeente een doelmatigheidsafweging maken. Als de oplossing van problemen doelmatiger is via maatregelen van andere overheden, zijn gemeentelijke maatregelen in het kader van de nieuwe zorgplicht niet nodig. Samenwerking tussen overheden in de aanpak van grondwaterproblemen is dus belangrijk; zeker wanneer de oplossing van grondwaterproblemen in bebouwt gebied ligt in de taken of bevoegdheden van andere overheden. De gemeente heeft hierbij wel de regierol. Doel van eventuele gemeentelijke maatregelen in het openbaar gebied is het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming. De gemeente heeft de mogelijkheid een verordening in te zetten voor regulering van deze lozingen; daarmee kan bijvoorbeeld ook een grens gesteld worden aan de hoeveelheid grondwater die door de perceelseigenaar onttrokken mag worden. Vanwege het gebrek aan een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen burger, gemeente, waterschap en provincie zijn de grondwaterproblemen vaak bij de burger als knelpunten blijven hangen. De gemeente is nu in principe aanspreekbaar op aanwezige grondwaterproblemen in bebouwd gebied; dus niet in principe ‘aansprakelijk’. Aanspreekbaar zijn, betekent dat de burger bij de gemeente terecht kan en serieus wordt genomen. De gemeente is niet verplicht een apart en fysiek (grond)waterloket hiervoor te realiseren. Klachtenregistratie en actuele metingen van het grondwaterpeil is wel aan te bevelen.
15 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
3
Evaluatie vorige planperiode
3.1 INLEIDING Het vorige GRP van de gemeente Sliedrecht is vastgesteld voor de periode 2005 tot en met 2011. In dit hoofdstuk volgt een nadere beschrijving van de evaluatie van de voorgenomen maatregelen uit het GRP 2005-2011. De evaluatie vormt de basis voor het bepalen van de doelen en de strategie om de gewenste situatie te bereiken in de komende planperiode 2012-2018. In het GRP 2005-2011 is de volgende indeling gemaakt: beheersbegroting, vervangingsinvesteringen en verbeteringsinvesteringen. Deze indeling is in dit hoofdstuk aangehouden. 3.2 BEHEERSBEGROTING 3.2.1 REINIGEN EN INSPECTIES In het GRP 2005-2011 is opgenomen dat elk jaar een kwart van het rioolstelsel wordt gereinigd. Aan deze eis is voldaan. Inspecties met een videocamera vinden alleen plaats wanneer een nieuw riool aangelegd moet worden. In dat geval worden met een videocamera de inlaten van panden op het oude riool precies vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat, bij het leggen van het nieuwe riool, aansluitingen worden overgeslagen. Daarnaast wordt ook een video-inspectie uitgevoerd indien er vraagtekens zijn bij het functioneren van een gedeelte van de bestaande riolering. 3.2.2 REGULIER ONDERHOUD Naast de in het GRP 2005-2011 opgenomen maatregelen zijn met het regulier onderhoud tal van verbeteringen c.q. werkzaamheden uitgevoerd. Een aantal feiten: - Van gemaal S4B (Craijensteijn) is de persleiding afgekoppeld van S04 en direct op de persleiding van de Tiendweg geplaatst; - Gemaal S8A (zwembad) is vernieuwd. - Van 6 gemalen zijn de buitenkasten vernieuwd; - Gemalen S2A, S04, S3B, S5B en S8A zijn voorzien van frequentieregelingen; - Jaarlijks onderhoud aan de drukrioleringsgemaaltjes; - Maandelijkse inspectie van alle grote rioolgemalen; - Jaarlijks reinigen van 25% van het vrijvervalstelsel; - Vervangen van pompen en klein onderhoud; - De rioolstelsels van het Noord-Oostkwadrant zijn omgebouwd van verbeterd gescheiden naar gescheiden;
16 Gemeente Sliedrecht
3.2.3 OVERSTORTGEMAAL MIDDENVEER Het overstortgemaal aan het Middenveer heeft in 2009 slechts 2 uur gewerkt. Aangezien het in stand houden van het gemaal jaarlijks nog een fors bedrag kost, o.a. als gevolg van de benodigde aansluiting voor elektra en verontreinigingsheffing oppervlaktewateren, is besloten om het gemaal te ontmantelen. In 2011 is het gebouwtje in overleg met direct omwonenden afgebroken. 3.2.4 OPTIMALISATIE AFVALWATER SYSTEEM In 2007 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de uitbreiding van woningen in de gemeente Hardinxveld-Giessendam en de zuiveringen gelegen in de gemeente Sliedrecht en HardinxveldGiessendam. Voor het verwerken van het afvalwater van de te bouwen woningen in Hardinxveld-Giessendam-west is de capaciteit van de zuivering in Hardinxveld-Giessendam te laag. Deze zuivering heeft inmiddels zijn maximale capaciteit bereikt. Het doel van het onderzoek was om na te gaan of het mogelijk is de zuivering van Hardinxveld-Giessendam geheel te vernieuwen of de zuiveringen van beide gemeenten af te breken en te vervangen door één nieuwe zuivering op de plaats van de huidige zuivering in Sliedrecht. Dit zijn uiteraard zeer kostbare oplossingen. Een andere oplossing is de pompcapaciteit van de rioolgemalen in de gemeente Sliedrecht terugbrengen om zo ruimte te maken voor het zuiveren van het rioolwater van de nieuwbouw in HardinxveldGiessendam. Echter, het terugbrengen van de pompcapaciteit leidt tot meer overstortingen. Dit is voor de gemeente Sliedrecht onaanvaardbaar aangezien de laatste jaren heel veel financiële middelen zijn gestoken in het terugdringen van overstortingen. Uiteindelijk is besloten de gemeente Sliedrecht te subsidiëren voor het extra afkoppelen van verhard oppervlak. Het Waterschap Rivierenland heeft hiervoor een bedrag van € 288.900,- gereserveerd. Het door de gemeente te ontvangen subsidiebedrag is afhankelijk van het aantal nog uit te voeren afkoppelprojecten. Voor diverse projecten heeft de gemeente Sliedrecht inmiddels bijdragen uit deze reservering mogen ontvangen. Een en ander is reeds middels een nota aan het college en raad ter kennis gebracht. De nota is als bijlage bij dit GRP gevoegd. 3.2.5 PLANTSOENEN BESTEMMEN VOOR HOOGWATERCALAMITEITEN In 2005 is de nota ‘Plantsoenen bestemmen voor hoogwater calamiteiten’ geschreven. Als bijlage van deze nota is een overzichtstekening gevoegd van geheel Sliedrecht met daarop plantsoenen aangegeven die direct grenzen aan oppervlaktewater. De strekking van de nota is om geen ophogingen te laten plaatsvinden in deze plantsoenen zodat bij extreme neerslag deze stroken groen eventueel gebruikt kunnen worden voor het bergen van water. 3.2.6 BENCHMARK In 2008 heeft de gemeente Sliedrecht vrijwillig deelgenomen aan een benchmark onderzoek. De uitkomst van dit onderzoek was heel positief. Na het verschijnen van het rapport is het college en raad via een nota op de hoogte gebracht van de uitkomsten van het onderzoek. De nota is als bijlage bij dit GRP gevoegd. In 2010 waren alle gemeente verplicht om aan een benchmark onderzoek deel te nemen. Dit onderzoek was niet zo uitgebreid als het onderzoek in 2008. Uit dit onderzoek zijn verder geen bijzonderheden naar voren gekomen. 3.2.7 HYDRAULISCHE AFVOERCAPACITEIT Net voor het opstellen van het GRP 2005-2011 zijn hydraulische berekeningen uitgevoerd voor de secties I, II en IV. Deze gaven aan dat de hydraulische capaciteit van deze riolen voldoende is om buien T=8 aan te kunnen. Inmiddels is het afkoppelen doorgegaan waardoor de hydraulische capaciteit van de 17 Gemeente Sliedrecht
riolen alleen maar is vergroot. Momenteel wordt geen aanleiding gezien om een nieuw hydraulisch onderzoek uit te voeren. Om alle risico’s uit te sluiten wordt er op aangedrongen bij nieuwbouw van panden tussen het straatpeil en vloerpeil minimaal 20 centimeter aan te houden zodat wordt voorkomen dat, indien er een situatie ontstaat dat er water op straat blijft staan, het niet de woningen c.q. de bedrijven in kan. 3.2.8 BASISINSPANNING De gemeente Sliedrecht voldoet aan de basisinspanning sinds oktober 2003. Na de ontmanteling van het overstortgemaal in de Middenveer, het leggen van nieuwe riolen met grote diameters en het afkoppelen is de vuiluitworp vanuit de riolering naar het oppervlaktewater verder afgenomen. 3.2.9 ONDERHOUD RIOOLGEMALEN Gedurende de looptijd van GRP 2005-2011 is constant zorg en aandacht besteed aan het onderhoudspeil van de gemalen. Zo zijn onder andere 6 oude stalen buitenkasten vervangen door RVS kasten. Diverse pompen, die aan het eind van hun technische levensduur waren, zijn vervangen. De elektronica van het gemaal in de P.A. de Genestetstraat is vervangen en er zijn frequentieregelaars (FO’s) geplaatst. Het gemaal van het zwembad (alleen het zwembad maakt hier gebruik van) was gesitueerd tussen de voetbalvelden en de rijksweg. Dit gemaal is volledig vervangen en geplaatst op de parkeerplaats aan de oostzijde van het zwembad. Het gemaal is hierdoor met een bedrijfswagen te benaderen zodat de pompen met een kraan kunnen worden gelicht. De elektronica van gemaal S04 in de Prickwaert is vervangen en voorzien van FO’s. Gemaal S3B stond te laag en is omhoog gebracht, de buitenkast vernieuwd en FO’s geplaatst. Van gemaal S5B is het ijzerwerk in de put vervangen. De elektronica zal worden vernieuwd gelijktijdig met het plaatsen van nieuwe FO’s. De algehele onderhoudsstaat van de gemalen is goed. 3.3 TOELICHTING VERVANGINGSINVESTERINGEN 2005 - 2011 3.3.1 RIJSHOUTSTRAAT EN OMGEVING Onderdeel van het GRP 2005-2011 was het vernieuwen van het riool in de Rijshoutstraat en omgeving. Gepland was om de HWA aan te sluiten op de HWA-riolering van de buitenuitbreiding. Het niveau van de A.W. de Landgraafstraat bleek echter te laag te zijn om op het HWA-riool van de buitenuitbreiding aan te kunnen sluiten. (Hydraulisch was dit niet mogelijk.) Het hemelwater van deze straten wordt nu naar de vijver bij Verpleeghuis Waerthove geleid. De woningen van de Rijshoutstraat en omgeving zijn wel onderheid, maar slechts op kleef (palen niet lang genoeg). Als gevolg hiervan staan niet alle panden meer horizontaal. Met het leggen van de riolering in de buitenuitbreiding is nog een drainageleiding aangelegd, echter in de Rijshoutstraat en omgeving is dat bewust niet gedaan. Onttrekken van grondwater in deze wijk is zeer dubieus. Indien in de toekomst meer problemen met de fundatie van de woningen ontstaan, kan een door de gemeente aangelegde drainageleiding aanleiding zijn om naar de gemeente te wijzen. Het werk is door De Jager Sliedrecht bv uitgevoerd en is naar tevredenheid verlopen. 3.3.2 PERSLEIDING TIENDWEG VERVANGEN Langs de Tiendweg tussen de eerste put van het stamriool in de Goeman Borgesiusweg en de Tolsteeg lag een persleiding met een diameter van 315 mm voor de afvoer van het rioolwater van de gemalen Prickwaert (S04) en Nijverwaard-oost (S06). De technische levensduur van de persleiding van PVC was zo goed als verstreken en tevens werd in de leiding een breuk geconstateerd waardoor vervanging noodzakelijk was. Omdat zowel de nieuwbouw woningen van Baanhoek-west als de bestaande bebouwing in de toekomst gebruik moesten maken van deze persleiding bleek uit berekeningen dat een diameter van 315 mm te klein was. Er is gekozen voor een leiding met een diameter van 400 mm uitwendig. Het materiaal van de nieuwe persleiding: PE100. 18 Gemeente Sliedrecht
Ten behoeve van de bouw van een nieuw viaduct werd door Rijkswaterstaat de Stationsweg een paar dagen afgesloten. Van dit moment is gebruik gemaakt om de persleiding door middel van een open ontgraving door de Stationsweg aan te leggen. Hierdoor was het mogelijk de prijs laag te houden. Het werk is door De Groot & Schagen uit Sliedrecht naar tevredenheid uitgevoerd. 3.3.3 THORBECKELAAN-MIDDEN In het Verkeerscirculatieplan 2001 (VCP 2001) was de reconstructie van de Thorbeckelaan-midden (het gedeelte tussen Lijsterweg en Nachtegaallaan) opgenomen. Door de extreme omstandigheden in de ondergrond bleek het riool enorm gezakt en geheel onder water te staan. Hierdoor bleef veel vuil in het riool achter wat bij overstortingen in het oppervlaktewater terechtkwam. Voordat het wegdek van de Thorbeckelaan geasfalteerd werd is het aanwezige verzakte riool opgehaald. 3.3.4 JACOB CATSSTRAAT Tijdens de looptijd van het GRP werd de elementen bestrating van de Jacob Catsstraat vervangen door asfalt. Aangezien een asfaltverharding in principe voor jaren ligt is het dan ook een vorm van kapitaalvernietiging als al na enige jaren het wegdek weer opengebroken wordt om het riool te vernieuwen. Om deze reden is besloten met het vernieuwen van het wegdek tevens de riolering te vervangen. Na het leggen van de twee nieuwe riolen (DWA en RWA) kwamen er klachten van bewoners over hoge grondwaterstanden. Na het plaatsen van peilbuizen bleek dit inderdaad het geval. De conclusie kon worden getrokken dat de oude rioolbuizen ook functioneerden als drainageleiding. Hierdoor bleef de grondwaterstand relatief laag. Deze situatie heeft twee grote nadelen: 1. er stroomt betrekkelijk schoon water het vuilwaterriool in. Dit is een onwenselijke situatie omdat de zuivering te veel belast wordt met water wat niet gezuiverd had moeten worden; 2. het grondwaterpeil kan dusdanig laag worden met als gevolg dat de houten paalkoppen van de fundering boven het grondwater uit komen en gaan rotten. Dit zal ernstige verzakkingen van de huizen tot gevolg hebben. De klachten zijn verholpen door in een gedeelte van de parkeerstrook alsnog drainage aan te leggen. Met deze wetenschap is bij de rioolrenovatie van de Schilderswijk tegelijkertijd met het leggen van de nieuwe riolering een drainageleiding aangelegd. 3.3.5 SCHILDERSWIJK (JAN STEENSTRAAT EN OMGEVING) 3.3.5.1 Ruijsdaelstraat Volgens plan zou de gehele schilderswijk in een keer worden voorzien van een nieuw rioolstelsel. Aangezien reeds eerder met de nieuwbouw van de woningen aan de Ruijsdaelstraat werd gestart was het echter logisch om in deze straat het riool gelijktijdig te vervangen. Hierdoor wordt overlast voor de toekomstige bewoners voorkomen. Bovendien is het kostenbesparend om de nieuwe woningen direct op het nieuwe riool aan te sluiten i.p.v. eerst aan te sluiten op het oude stelsel en daarna overzetten op het nieuwe stelsel. In de Ruijsdaelstraat is een DWA-riool, HWA-riool en drainage-leiding gelegd. Klijn Infra uit Hardinxveld-Giessendam heeft het werk naar tevredenheid uitgevoerd. 3.3.5.2 Rembrandtlaan Alhoewel voortvarend te werk werd gegaan zijn er bij dit gedeelte van het project enige tegenslagen opgetreden. Er was gekozen voor het leggen van de riolering in de parkeerstroken van de Rembrandtlaan waarmee werd voorkomen dat de gehele Rembrandtlaan van nieuw asfalt moest worden voorzien. Echter, in de noordelijke parkeerstrook werd een waterleiding aangetroffen welke omgelegd moest worden. 3.3.5.3 Rubensstraat/Vermeerstraat
19 Gemeente Sliedrecht
Met het ingraven van het riool in de Rubensstraat stuitte de aannemer op een onverwachte substantiële milieuvervuiling. In het verleden bevond zich hier een tredmolen waardoor de ondergrond met een creosootachtige substantie was verontreinigd. Bij eerder in deze wijk aangelegde riolering bleek de ondergrond van een dusdanige kwaliteit te zijn dat extra maatregelen om grote zettingen te voorkomen niet nodig waren. In de Rubensstraat en Vermeerstraat waren echter, in tegenstelling tot de eerder opgedane ervaringen in deze wijk, bij het leggen van de nieuwe betonnen riolen wel extra maatregelen benodigd. 3.3.5.4 Relinen riolering tussen Stationsweg en Jan Steenstraat Het riool, gelegen in het achterpad tussen de woningen aan de Stationsweg en de Jan Steenstraat, zou volgens het projectplan Schilderswijk gerelined worden. Relinen werd in dit geval gezien als beste optie aangezien door bewoners over het riool heen gebouwd is. Zonder schade aan particulier eigendom is vervanging van het riool praktisch onmogelijk. Relinen is een relatief dure methode zodat besloten is om eerst een video-inspectie van het riool uit te voeren. Naar aanleiding van deze inspectie kon geconcludeerd worden dat het riool nog in prima staat verkeerd en gemakkelijk 20 jaar kan blijven functioneren. Vervanging of relinen van het riool kon hierdoor achterwege blijven. 3.3.5.5 Grondwaterstand Schilderswijk Volgens de waterwet hebben alle gemeente de zorg voor het grondwater. In de Schilderswijk zijn een jaar voorafgaand aan de rioolvervanging grondwaterpeilbuizen geplaatst. Door middel van deze peilbuizen is de hoogte van het grondwater gedurende een periode van een jaar regelmatig opgenomen en vastgelegd. De hoogte van het grondwater bleek zich om en nabij het peil van het oppervlaktewater te bewegen. Naar aanleiding van de ervaringen met de rioolvervanging van de Jacob Catsstraat is besloten om gelijktijdig met het vervangen van de riolering een drainageleiding aan te leggen, De kosten voor het gelijktijdig meeleggen van een drainageleiding bedragen slechts een fractie van de totale kosten. Deze leiding is onder het niveau van het oppervlaktewater gelegd met als doel om enerzijds ijzervorming in de buis te voorkomen en anderzijds water aan te voeren bij zeer droge perioden. Het droogvallen van de houten paalkoppen wordt hiermee voorkomen. Inmiddels heeft zich een verstopping voorgedaan in de drainageleiding waardoor het grondwater tot aan het straatniveau bleek te stijgen. Concluderend kan gesteld worden dat het gelijktijdig aanleggen van drainageleidingen bij rioolvervanging in de Sliedrechtse situatie onontbeerlijk is. 3.3.6 STATIONSPARK I Dit project is in 2009 openbaar aanbesteed. Aannemingsbedrijf De Groot & Schagen uit Sliedrecht heeft het werk aangenomen. Het werk is gecombineerd uitgevoerd met het herstraten van Stationspark I waardoor de totale kosten lager uitvielen dan geraamd . Het project is volgens plan verlopen. 3.3.7 THORBECKELAAN-WEST Tegelijkertijd met de reconstructie van de Thorbeckelaan-west (het gedeelte tussen de Lijsterweg en de Jan Steenstraat) is besloten om niet alleen het asfalt en de bestrating te vervangen maar ook het vervangen van een groot deel van de riolering. Door middel van video-inspectie is geconstateerd dat het riool aan de noordzijde van de straat aan vervanging toe was. Het zuidelijke riool bleek nog in goede conditie te verkeren. Het wegoppervlak was al gedeeltelijk afgekoppeld en met de reconstructie is ook het resterende deel afgekoppeld. De panden aan de zuidzijde van de weg voerden hun afvalwater via een particulier riool in de achter tuinen af naar de zijstraten. Dit stelsel bleek niet meer op orde. Door de vele verbouwingen en aangebouwde gedeelten kwam het riool onder de nodige funderingen te liggen. Er deden zich regelmatig verstoppingen voor. Alhoewel het een particulier riool betreft is toch besloten om een nieuw riool ten behoeve van deze panden tegen de erfgrens aan te leggen. Aangezien het riool aan de zuidzijde van de Thorbeckelaan erg diep onder het asfalt ligt is afgezien van de mogelijkheid de panden hierop aan te sluiten. 20 Gemeente Sliedrecht
Ten behoeve van de toekomstige rioolvernieuwing van de Talmastraat en omgeving is aan het begin van deze straten, aan de noordzijde van de Thorbeckelaan, een diep riool gelegd. Hierdoor is het in de toekomst eenvoudig om het nieuwe stelsel in de Talmastraat en omgeving weer onder afschot te leggen.
3.3.8 GEMALEN DRUKRIOLERING Een streng drukriolering bestaat uit een moederkast met daarin de energiemeter, elektronica (telemetrie) en een aantal drukrioleringsgemaaltjes. De gemalen van de drukriolering langs de gehele dijk zijn in 1989 geplaatst. De elektronica, telemetrie en de apparatuur voor communicatie met kantoor was verouderd en moest vervangen worden. Het vernieuwen van de elektronica en telemetrie geeft de mogelijkheid meerdere functies te bewaken. Het werk werd voortvarend gestart in 2005 met het vervangen van de oude telemetrie (VE-7) door moderne plc gestuurde telemetrie. Aansluitend was gepland de dochterkasten (pompjes) te vervangen. Aangezien de telemetrieleverancier bij een andere gemeente problemen had ondervonden met de daar geplaatste apparatuur is besloten een ander systeem toe te passen. In 2010 is een succesvolle proef uitgevoerd met een moederkast met slechts drie gemaaltjes. Inmiddels zijn de volgende secties uitgevoerd: - sectie 12, 1 moederkast en 6 pompjes. - sectie 13, 1 moederkast met 10 gemaaltjes. - sectie 18, 1 moederkast en 11 gemaaltjes. - sectie 16, 2 moederkasten en 19 gemaaltjes. Sectie 10, 17 en 20 moeten nog worden uitgevoerd. De verwachting is dat deze voor het eind van 2011 opgeleverd worden. 3.3.9 GEMAAL S5C Het gemaal S5C staat nabij het ziekenhuis en bemaalt de DWA van zowel het ziekenhuis als verpleeghuis Waerthove en het dakoppervlak van het ziekenhuis. In het GRP 2005-2011 was voorzien het gemaal te renoveren. Als gevolg van de gedeeltelijke nieuwbouw van Verpleeghuis Waerthove moet het gemaal verplaatst worden waardoor renovatie komt te vervallen. In principe zijn de kosten welke hieraan verbonden zijn voor rekening van de opdrachtgevers van Verpleeghuis Waerthove. De mogelijkheid is onderzocht om dit gemaal in de toekomst helemaal te laten vervallen. Een eerste onderzoek heeft uitgewezen dat het gemaal onder droge omstandigheden uitgezet kan worden. Bij regenval loopt op onverklaarbare wijze de kelder van het ziekenhuis vol met regenwater. In overleg met de opdrachtgever van verpleeghuis Waerthove zal nader onderzoek plaats gaan vinden. Vooralsnog wordt er nu vanuit gegaan dat het opgevoerde budget voor het vernieuwen van het gemaal niet wordt benut. 3.3.10 TALMASTRAAT EN OMGEVING Met het schrijven van het GRP 2005-2011 zou volgens planning de Talmastraat en omgeving (Staatsliedenbuurt-noord) in 2011 worden gesloopt c.q. gerevitaliseerd. De riolering van deze buurt is slecht en daardoor aan vervanging toe. Regelmatig is het riool in deze buurt verstopt omdat er geen afschot is. Gedurende de looptijd van het GRP 2005-2011 heeft de woningbouwvereniging prioriteit gegeven aan de renovatie van de Buitenuitbreiding-west waardoor de renovatie van de Staatsliedenbuurt-noord in de nog komende jaren zal plaatsvinden. De rioolvervanging in de Staatsliedenbuurt-noord is nu opgenomen in de planning van het GRP 2012-2018.
3.4 TOELICHTING VERBETERINGSINVESTERINGEN 2005-2011 3.4.1 AFKOPPELEN 21 Gemeente Sliedrecht
Door het afkoppelen wordt het ‘schone’ regenwater zoveel mogelijk gescheiden van het afvalwater en wordt er zo min mogelijk ‘schoon’ water naar de zuivering afgevoerd. In het GRP 2005-2011 was voor 2005 een bedrag van € 140.000,- voor afkoppelen opgenomen en voor 2006 € 60.000,-. De jaren 2007 t/m 2011 is rekening gehouden met € 100.000,- per jaar. Gedurende de looptijd van het GRP 2005-2011 is tegelijkertijd met diverse herstraatprojecten, voor zover mogelijk, afgekoppeld.
3.4.2 BAANHOEK-WEST EN ONGEZUIVERDE LOZINGEN In 1989 werd de bestaande bebouwing van Baanhoek-west van riolering voorzien. De planning was, om tegelijkertijd met de aanleg van de nieuwe woonwijk Baanhoek-west deze riolering aan te sluiten op de nieuw aan te leggen riolering ten behoeve van deze wijk. De ontwikkeling van Baanhoek-west liet op zich wachten waardoor het rioolwater van de bestaande bebouwing direct op de rivier werd geloosd. De gemeente had hiervoor van Rijkswaterstaat een vergunning gekregen t/m 2005. Eind 2005 is de persleiding langs de Tiendweg doorgetrokken naar Baanhoek-west en werd de bestaande bebouwing aangesloten op de AWZI. Deze persleiding werd in eerste instantie alleen gebruikt voor de bestaande panden van Baanhoek-west. De capaciteit van de persleiding is uitgelegd op zowel de nieuwbouw als de bestaande bebouwing. Hiermee is een einde gekomen aan de laatste ongezuiverde lozing in Sliedrecht. Vanaf 1 januari 2006 zijn alle woningen, behoudens Baanhoek 188 welke woning een eigen zuivering heeft, aangesloten op de zuivering. De projectontwikkelaar heeft voor een bedrag van € 60.000,- bijgedragen in de kosten van aanleg van de persleiding. 3.4.3 STATIONSWEG-ZUID Gelijktijdig met de reconstructie van Stationsweg-zuid is de hemelwaterafvoer afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel en daarmee van de afvalwaterzuivering. Het hemelwater van de gehele Stationsweg-zuid gaat nu direct naar het oppervlaktewater. Geconstateerd werd dat nog een toiletgroep van de Hervormde Kerk op het oude riool, gelegen in de Stationsweg, was aangesloten. Deze toiletgroep is overgezet op het riool gelegen tussen het dienstengebouw (Hervormde Kerk) en gebouw Elektra. Hierdoor was het mogelijk in de Stationsweg-zuid alleen een HWA-riool aan te leggen. Met het leggen van dit HWA-riool is een verbinding gemaakt met het HWA-riool in de Kerkbuurt-oost. Dit is een kritiek riool aangezien diverse panden aan de Kerkbuurt qua vloerniveau lager liggen dan het straatniveau. Om voorbereid te zijn op de toekomst is een uitloper van het nieuwe HWA-riool Stationsweg-zuid richting Kerkbuurt-west gelegd.
22 Gemeente Sliedrecht
3.5 OVERZICHT KOSTEN VERVANGINGS- EN VERBETERINGSINVESTERINGEN In onderstaande tabel zijn de geplande en de gedurende de looptijd van het GRP 2005-2011werkelijk uitgevoerde vervangings- en verbeteringsinvesteringen opgenomen. Als gevolg van aanbestedingsvoordelen is voor enkele projecten de raming geactualiseerd. Deze geactualiseerde raming vormde de basis voor de kostenbeheersing van het project. Op het moment van opstellen van het GRP 2012-2018 zijn de projecten Thorbeckelaan-west en gemalen drukriolering financieel nog niet volledig afgerond. In de tabel is het totaal van de werkelijke lasten van deze projecten opgenomen per ultimo september 2011.
Omschrijving
Raming in GRP 2005-2011
Geactualiseerde raming
Werkelijke lasten
Verschil geactualiseerde raming en werkelijke lasten
Vervangingsinvesteringen: Rijshoutstraat e.o.
€
480.000,-
€
480.000,-
€
567.017,- -
€
87.017,-
Persleiding Tiendweg
€
150.000,-
€
150.000,-
€
101.377,- +
€
48.623,-
Thorbeckelaan-midden
€
0,-
€
740.000,-
€
480.573,- +
€
259.427,-
Jac. Catsstraat
€
125.000,-
€
109.000,-
€
109.000,-
€
0,-
Schilderswijk
€ 1.620.000,-
€ 1.170.549,- +
€
179.741,-
Stationspark I
€
220.000,-
€
166.000,-
€
148.274,- +
€
17.726,-
Thorbeckelaan-west
€
0,-
€
295.494,-
€
238.368,- +
€
57.126,-
Gemalen drukriolering
€
191.000,-
€
191.000,-
€
124.847,- +
€
66.153,-
Gemaal S5C
€
25.000,-
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Talmastraat e.o.
€ 1.008.000,-
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Onvoorzien
€
50.000,-
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Afkoppelen
€
700.000,-
€
450.000,-
€
260.681,- +
€
189.319,-
Persleiding Baanhoek-west
€
50.000,-
€
50.728,-
€
24.780,- +
€
25.948,-
Stationsweg-zuid
€
0,-
€
60.000,-
€
60.000,-
€
0,-
Totaal
€ 4.619.000,-
€
757.046,-
€ 1.350.290,-
Verbeteringsinvesteringen:
€ 4.042.512,-
23 Gemeente Sliedrecht
€ 3.285.466,- +
HOOFDSTUK
4
Gewenste situatie
4.1 ALGEMENE DOELEN De gemeente heeft voor de riolering en het stedelijk water voor de korte termijn (planperiode 2012-2018) doelen gesteld die een impuls moeten geven aan het op lange termijn realiseren van de gewenste situatie. Deze lange termijn doelstellingen zijn als volgt geformuleerd, in volgorde van prioriteit: 1. Het beschermen van de volksgezondheid. 2. Het waarborgen van een verantwoorde bescherming tegen wateroverlast in het stedelijk gebied. 3. Het beperken van de milieuschade aan vooral de bodem en het grond- en oppervlaktewater. 4. Het voorkomen dat grondwater de bestemming van het gebied niet structureel belemmert. Deze doelen moeten invulling krijgen in de zorgvuldige aanleg en in het doelmatig beheer van de voorzieningen voor riolering en stedelijk (afval)water zodat een verantwoorde financiële onderbouwing wordt verkregen. Uit de evaluatie en de aanpassingen op wet- en regelgeving en de verwachte ontwikkelingen blijkt een noodzaak tot een focus op de volgende items voor de komende planperiode: Het concreter invullen van de zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater. Het beperken van wateroverlast en het in beeld brengen van de gevolgen van en zoveel mogelijk inspelen op een mogelijke klimaatontwikkeling. De kosten en baten van de maatregelen als ook de gevolgen voor de verbrede rioolheffing nader vaststellen. 4.2 ZORGPLICHT AFVALWATER In de komende planperiode zal de zorg voor het stedelijke afvalwater vooral gericht zijn op het in stand houden van de bestaande systemen en het vernieuwen van rioolsystemen die ouder zijn dan 60 jaar. 4.2.1 VERBREDE ZORGPLICHT Alle panden binnen de gemeentegrenzen zijn aangesloten op de AWZI, met uitzondering van Baanhoek 188 aangezien dit pand over een eigen zuivering beschikt. Nieuwe panden moeten altijd op de zuivering worden aangesloten. Dit geldt tevens voor eventuele nieuwe panden in het buitengebied. 4.2.2 BENUTTEN VAN VERBETERMOGELIJKHEDEN Met rioolstelsels ouder dan 60 jaar ligt vernieuwen en gelijktijdig verbeteren voor de hand. In gebieden waar de riolering wordt vervangen, zal zoveel mogelijk regenwater van het rioolstelsel worden afgekoppeld. Ook bij wegreconstructies of herstraatwerkzaamheden zal afkoppelen een van de speerpunten van het beleid blijven. 24 Gemeente Sliedrecht
Hierbij dient nog wel een kanttekening te worden geplaatst: de gemeente Sliedrecht is al jaren heel actief ten aanzien van het afkoppelen, waardoor gebieden waar nog afgekoppeld kan worden steeds verder zullen afnemen. Bij het ontwikkelen van nieuwbouw zal de ontwikkelaar cq eigenaar het regenwater en vuilwater gescheiden moeten aanleveren. De gemeente Sliedrecht ambieert geen gescheiden sanitatie. 4.2.3 SAMENWERKEN IN DE AFVALWATERKETEN In de afvalwaterketen streeft de gemeente Sliedrecht intern en extern naar een effectieve samenwerking. Hierbij uit zich de samenwerking met Waterschap Rivierenland op allerlei terreinen, zowel binnen de kaders van het GRP, als daar buiten, maar ook in die van het SWP. Het operationeel beheer en uitvoering van maatregelen voert de gemeente Sliedrecht na interne en externe afstemming zelfstandig of eventueel in regie uit. Met de gemeenten binnen de Alblasserwaard, maar ook in Drechtsteden verband is al sinds jaren een gedegen overlegstructuur. Mogelijk dat in de toekomst een efficiëntieslag en of bundeling van kennis gerealiseerd wordt. De gemeente Sliedrecht is voorstander van bundeling van kennis en overlegstructuren. Aangezien steeds meer overheden hun taken in regie laten uitvoeren, ziet de gemeente Sliedrecht het niet als doelmatig om taken uit te besteden aan andere overheden of hieraan gelieerde organisaties, omdat de werkzaamheden zo over een extra schijf gaan lopen. 4.3 ZORGPLICHT HEMELWATER Zowel voor de bestaande als voor de toekomstige riolering kiest de gemeente Sliedrecht uitdrukkelijk voor een duurzame en beheersbare inrichting. Dit betekent dat riolering wordt aangelegd voor de inzameling van het vuile rioolwater en dat schoon hemelwater bij voorkeur wordt afgevoerd naar open water. Regenwater infiltreren in de bodem is in het oude veenweide gebied met hoge grondwaterdruk vanuit het eerste watervoerend zandpakket niet mogelijk. Pas als de vervuilingsgraad van het afstromende hemelwater te hoog is, wordt het hemelwater alsnog getransporteerd naar de zuiveringsinstallatie. Dit betekent voor het stelselontwerp dat de hoeveelheid regenwater zo veel mogelijk wordt beperkt. Voor nieuwe stelsels geldt de regel dat geen regenwater op het rioolstelsel mag worden aangesloten. Bij nieuwbouw wordt door de gemeente geen aparte schoonwaterleiding bij de panden aangeboden. Hemelwater dient over de bodem cq straatoppervlak naar de kolken af te vloeien. De praktijk heeft geleerd dat het aansluiten van woningen op een schoonwaterriool er uiteindelijk vuilwater uit het schoonwaterriool komt. Bij verbouwingen en/of onwetendheid wordt vaak op de verkeerde leiding aangesloten. 4.3.1 BESTAANDE SITUATIE De huidige hemelwateraanpak streeft naar lozing van regenwater direct in het oppervlaktewater. De aanpak kenmerkt zich echter door zoveel mogelijk meeliften met geprojecteerde werken, zoals wegreconstructies en herstraten alsmede het voorkomen van aankoppelingen bij nieuw verhard oppervlak. Zo mag er onder andere in Baanhoek-west geen regenwater op het riool geloosd worden. Uitgaande van de nieuwe wetgeving zal de volgende benadering worden gevolgd voor de invulling van de zorgplicht hemelwater: De eigenaar verwerkt zoveel mogelijk zelf het hemelwater op eigen perceel. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om te bepalen wanneer dit redelijkerwijs van de perceelseigenaar gevraagd mag worden. 25 Gemeente Sliedrecht
Hemelwater moet schoon genoeg zijn om zonder behandeling in het milieu terug te vloeien. De gemeente maakt het mogelijk om per verordening regels te stellen aan de aanbieding van hemelwater door perceelseigenaren. De gemeente geeft maatregelen aan voor doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater dat de perceelseigenaar redelijkerwijs niet zelf kan verwerken. Voor de invulling van de zorgplicht en daarmee het vaststellen van maatregelen voor de langere termijn vraagt om een zorgvuldige afweging van kosten en baten en het eventueel inzetten van geschikte voorschriften en alertheid door voorlichting en bewustwording. 4.3.2 AFKOPPELKANSENKAART Voor het watersysteem maakt het per saldo nauwelijks verschil of het hemelwater direct naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd of op de riolering wordt aangesloten. Bij hevige regenval zullen bij aansluiting op het riool de overstorten eerder gaan werken en ook meer water naar het oppervlaktewater brengen. Hiermee is de milieuvervuiling vele malen groter dan het direct in het oppervlaktewater brengen van hemelwater. In het GAP (Gemeentelijk Afkoppel Plan) is een afkoppelkansenkaart opgenomen. Kansen zijn er met name wanneer een reconstructie of herbestrating plaatsvindt. Op een analoge kaart is weergegeven welke straten en daken reeds zijn afgekoppeld. Deze kaart wordt actueel gehouden. 4.3.3 AFWEGING MAATREGELEN In de keuze van afkoppelingsmaatregelen moeten ook eventuele maatregelen worden betrokken die van invloed zijn op de vuilemissie naar het oppervlaktewater en op de waterkwaliteit (KRW-maatregelen). In deze afweging dienen ook lange termijn gevolgen van de verwachte klimaatveranderingen en andere maatschappelijke tendensen worden meegenomen bijvoorbeeld de toegenomen kans op hevige buien, nattere winters (met hogere grondwaterstanden) en hogere energieprijzen. Deze afweging is vaak maatwerk en zal in overleg met het waterschap en eventueel provincie plaatsvinden. 4.3.4 NIEUWBOUW In geval van ontwikkeling van nieuwe gebieden zal geen schoon hemelwater op het vuilwater riool worden toegestaan. Bij nieuwbouw in bestaande gebieden zal de focus uitgaan naar zoveel mogelijk scheiden van afvalwater en schoon hemelwater. In de praktijk zal het straatoppervlak worden afgekoppeld, maar de daken van woningen zullen in eerste instantie op het vuilwater riool blijven lozen. 4.3.5 BESTAANDE BOUW In oudere panden is de be- en ontluchting van het riool doorgaans via de regenpijp geregeld. Bij afkoppelen wordt deze situatie verstoord wat ernstige stankklachten in de panden tot gevolg kan hebben. Het beleid is erop gericht om in bestaande woningen cq panden en op particuliere terreinen geen werkzaamheden uit te voeren. Het door particulieren afzagen van regenpijpen en het water via de bestrating naar de kolken te laten afvloeien, wordt door de gemeente gestimuleerd. Voorlichting en communicatie omtrent deze problematiek wordt in de komende periode van het GRP gecontinueerd. 4.4 ZORGPLICHT GRONDWATER De gemeente wil als vertegenwoordiger van de overheid voor de grondwaterproblemen in bebouwd gebied in de eerste plaats een aanspreekpunt zijn. In de praktijk zijn er nauwelijks klachten over een te hoge grondwaterstand. Vermoedelijk wordt de grondwaterstand laag gehouden door het 26 Gemeente Sliedrecht
bestaande rioolsysteem. Praktijk leert ons dat de oude rioolbuizen een zekere mate van grondwater doorlaten. Met het opstellen van de OAS is ook vast komen te staan dat het rioolwater wat op de zuivering aankomt, voor een substantieel deel uit grondwater bestaat. De situatie met lekke buizen is ronduit gevaarlijk te noemen. Buiten het feit dat Waterschap Rivierenland geen grondwater in de zuivering wil verwerken, is de kans aanwezig dat het grondwater zover in peil zakt, dat de houten paalkoppen van de fundatie van de panden boven het grondwater uitkomen. Hierdoor zullen de paalkoppen is snel tempo vergaan met als gevolg dat de onderheide panden scheuren gaan vertonen en verzakken. Aangezien alle oude riolen wel enige mate van lekkage hebben en eigenlijk om deze reden dienen te worden vervangen, is dat financieel niet haalbaar. Met het leggen van het riool in de Jacob Catsstraat en de Schilderswijk, wordt het meeleggen van een drainageleiding met rioolrenovatie als een vereiste gezien. De nieuwe riolen zijn waterdicht en zullen geen grondwater meer afvoeren waardoor (indien er geen drainage wordt aangelegd) het grondwater tot aan het straatniveau zou kunnen stijgen. Indien op enig moment klachten ontstaan als gevolg van een te hoge grondwaterstand, zal de gemeente overgaaan tot het plaatsen van peilbuizen. Hierdoor wordt een beeld verkregen over de hoogte van de grondwaterstand en het gebied waarin zich dat voordoet. Aan de hand van deze bevindingen zal per geval een plan van aanpak opgesteld worden. 4.5 BEPERKEN WATEROVERLAST Wateroverlast of –hinder is niet in alle situaties te voorkomen. De neerslaghoeveelheden kunnen tijdelijk extreem zijn. Overlast moet dan geaccepteerd worden. Als algemeen acceptatieniveau voor het afwateringssysteem wordt een standaard ontwerpbui met een herhalingstijd van 1x in de 2 jaar gehanteerd (bui 8) conform de Leidraad Riolering module C2100. 4.6 DOELMATIG BEHEER Aandacht zal moeten worden gegeven aan het op orde houden van de drainageleidingen. Met het reinigen van de riolering (eens per vier jaar) zal een inspectie plaats moeten vinden of het noodzakelijk is de drainage ook te reinigen. 4.7 KOSTENDEKKENDE RIOOLHEFFING De gemeente Sliedrecht heeft een nieuwe (per 1 januari 2011) belastingverordening. Deze verordening voldoet aan de gebruikelijke randvoorwaarden en regels die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) hieraan stelt. Het uitgangspunt voor de berekening van de rioolheffing is een kostendekkend tarief. De gemeente kent een differentiatie voor de heffing. De heffing kent een eigenarendeel en een gebruikersdeel. Daarnaast betalen grote waterverbruikers meer rioolheffing. 4.8 COMMUNICATIE MET BURGER EN BEDRIJF Communicatie over riolering en stedelijk water is een steeds meer bepalend instrument om de juiste maatregelen tot stand te brengen. Communicatie gaat uiteindelijk verder dan het melden van klachten en het geven van voorlichting. Per situatie (ontwerp, aanleg en beheer) zijn verschillende methoden en intensiteit noodzakelijk. Bij voorkeur wordt een praktisch protocol ontwikkeld voor de diverse stadia. 27 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
5
Huidige situatie en toetsing
5.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vindt de toetsing van de huidige situatie plaats. Deze toetsing is het uitgangspunt voor het bepalen van de benodigde maatregelen (hoofdstuk 6). Naarmate de gewenste en de huidige situatie meer van elkaar afwijken, zullen meer ingrijpende en omvangrijke maatregelen noodzakelijk zijn. Het vaststellen van de huidige situatie heeft plaatsgevonden op basis van: het actuele beheerbestand van de riolering; Gemeentelijk Riolerings Plan 2005 – 2011; Gemeentelijk Afkoppel Plan; Stedelijk Water Plan. 5.2 (STEDELIJK) AFVALWATER 5.2.1 NOG NIET AANGESLOTEN BEBOUWING Op 1 januari 2006 zijn de panden van Baanhoek-west aangesloten op de AWZI. Hiermee is de laatste ongezuiverde lozing gesaneerd. Binnen de gemeente grenzen van de gemeente Sliedrecht is alles aangesloten. Er zijn geen IBA’s toegepast. In het buitengebied is drukriolering toegepast. De gemeente onderhoudt de installaties. 5.2.2 AFVOER EN BEHANDELING VAN AFVALWATER In Sliedrecht wordt al het huishoudelijk afvalwater via verschillende rioolstelsels afgevoerd naar de zuivering langs de Kweldamweg. Stond het overstortgemaal Middenveer in het rapport van de Grontmij ‘Milieutechnisch functioneren riolering Sliedrecht’ van 28 oktober 2003 nog te boek als grote milieuvervuiler (3978 kg CZV), op 1 april 2010 is het gemaal definitief ontmanteld en in 2011 is het gebouw gesloopt. Met het in gebruik hebben van deze stelsels voldoet de gemeente aan doel 1 “Het beschermen van de volksgezondheid” 5.2.3 OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN 5.2.3.1 Vrijvervalriolering De gemeente Sliedrecht heeft in totaal ruim 130 km vrijvervalriolering en 15 km persleiding, waarvan: Gemengd 64 kilometer RWA 43 kilometer DWA 23 kilometer De leeftijdsopbouw van de vrijverval riolering is weergegeven in onderstaande afbeelding 28 Gemeente Sliedrecht
Vrijverval riolering - leeftijd Vrijverval riolering - leeftijd Ouder dan 70 jaar Tussen 61 en 70 jaar Tussen 51 en 60 jaar Tussen 41 en 50 jaar Tussen 31 en 40 jaar Tussen 21 en 30 jaar Tussen 11 en 20 jaar Jonger dan 11 jaar
172 332 2410 38101 15419 8634 31225 48882
[m] [m] [m] [m] [m] [m] [m] [m]
Met het uitgangspunt dat riolering na ongeveer 60 jaar vervangen wordt, kan worden opgemaakt dat de gemeente Sliedrecht vanaf 2020 met een vervangingspiek te maken krijgt. Met de vorige twee planperioden heeft de gemeente gekozen voor het vernieuwen van riolering ouder dan 60 jaar. Er is echter een uitzondering: de riolering van Stationspark I was dermate verzakt, dat deze gelijktijdig met het herstraten is vervangen. De vervangingsplanning van de riolering wordt bepaald op basis van standaardlevensduren en de geconstateerde technische staat bij inspecties. 5.2.3.2 Gemalen De gemeente beschikt over 25 grote rioolgemalen, 83 drukrioleringsgemaaltjes en 15 km persleiding. De grote gemalen worden elke maand geïnspecteerd. Met uitzondering van de vijzel S1B en gemaal S5C. Deze worden wekelijks geïnspecteerd. De drukrioleringsgemaaltjes worden eens per jaar gereinigd en geïnspecteerd. Tevens wordt de elektrische weerstand van de pompen dan gemeten. Bij te lage meetwaarden (< 1 mohm) wordt de pomp vervangen. Het jaarlijks onderhoud en vervanging vindt plaats op basis van geconstateerde gebreken en wordt gefinancierd uit het jaarlijkse onderhoudsbudget 5.2.3.3 Randvoorzieningen Gemeente Sliedrecht heeft 3 bergbezinkriolen. Deze bergbezinkriolen zijn voorzien van telemetrie. Deze telemetrie registreert overstortingen naar het oppervlaktewater. Deze gegevens worden dagelijks doorgestuurd naar Waterschap Rivierenland. De gemeente Sliedrecht heeft de nodige inlogcodes van het computer netwerk van Waterschap Rivierenland om de overstort gegevens in te zien. In de praktijk blijken er nauwelijks overstortingen te zijn. 5.2.3.4 Persleidingen De meeste persleidingen zijn van PE. Doorgaans een materiaal dat flexibeler is dan het vroeger gebruikte PVC. In de praktijk wordt het PVC vaak bros en kan daardoor geen enkele vervorming weerstaan. 5.2.4 TOESTAND VAN OBJECTEN De oudere vrijvervalriolering kenmerkt zich door lekkage en verloren berging. Doordat de bebouwde kom in het verleden uit veenweide bestond, is dit niet vreemd. Zettingen blijven optreden. Bovendien werd in het verleden de riolering met heel weinig afschot gelegd. Bij enige onregelmatige zettingen ontstaat verloren berging. 29 Gemeente Sliedrecht
Lekkage treed met name op bij riolen die in de jaren 60 en 70 zijn gelegd. Er zijn in deze tijd in Sliedrecht in hoog tempo diverse wijken verrezen en mogelijk heeft het tempo van bouwen invloed gehad op de kwaliteit. Bovendien liet de kwaliteit van de toen gebruikte betonnen buizen ook te wensen over. De gemalen zijn in goede onderhoudsstaat. Alle gemalen zijn uitgerust met twee pompen, elkaars reserve en zijn voorzien van telemetrie. Bij uitval van beide pompen wordt de wachtdienst gealarmeerd. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week. 5.2.5 KLACHTEN EN OVERLAST Veruit de meeste klachten over het rioolsysteem en wateroverlast zijn gerelateerd aan stankklachten in woningen en panden. Ondanks dat dit geen verantwoordelijkheid van de gemeente betreft, wordt wel een poging gedaan de eigenaren cq de bewoners te adviseren. Bij uitzondering, wanneer er ernstige stankklachten zijn en de eigenaar cq bewoner heeft er alles aangedaan om de oorzaak te achterhalen en komt er niet uit, dan wordt de rookgasgenerator van de brandweer geleend om het mogelijke lek te lokaliseren. 5.3 REGENWATER 5.3.1 VERWERKING VAN REGENWATER In de huidige situatie vindt afvoer van hemelwater veelal plaats gezamenlijk met huishoudelijk en bedrijfsafvalwater. Deze wijze van afvoer heeft enkele nadelen: De hoeveelheid water die ingezameld, getransporteerd en gezuiverd moet worden neemt door het aandeel hemelwater aanzienlijk toe. Voor de doelmatigheid van het zuiveringsproces is het niet wenselijk grote hoeveelheden “schoon” water naar de AWZI te brengen. De (bergings)capaciteit van het rioolstelsel is veelal onvoldoende, waardoor overstortingen vanuit de riolering optreden. Het rijksbeleid is er dan ook op gericht dat, voor zover inzameling en afvoer van hemelwater nodig is, dit bij voorkeur gescheiden van ander afvalwater plaatsvindt. Met de diverse afkoppelprojecten en –voornemens geeft de gemeente Sliedrecht al invulling aan dit beleid. Met de verbreding van de gemeentelijke watertaken wordt de bestaande afvalwaterzorgplicht gesplitst in een zorgplicht voor stedelijk afvalwater en een zorgplicht voor hemelwater. 5.3.2 OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN 5.3.2.1 Vrijvervalriolering In Sliedrecht ligt 43 km riolering dat specifiek voor de inzameling van regenwater is bestemd. De hoeveelheid hemelwaterriolering zal in de toekomst toe gaan nemen, door de scheiding van waterstromen. 5.3.2.2 Overstorten De hemelwaterriolering kent geen overstorten. De riolering loost direct in het oppervlaktewater. 5.3.2.3 Infiltratievoorzieningen In de gemeente Sliedrecht zijn geen infiltratievoorzieningen aanwezig. 5.3.2.4 Filters In de Rembrandtlaan zijn twee lamellen filters geplaatst.
30 Gemeente Sliedrecht
5.3.3 TOESTAND VAN OBJECTEN De hemelwaterriolering is nog relatief jong. Daarom hebben hier alleen maar opleveringsinspecties plaatsgevonden. Met het reinigen van het vuilwaterriool wordt geïnspecteerd of het regenwaterriool ook gereinigd moet worden. 5.3.4 FUNCTIONEREN VAN DE VOORZIENINGEN De hemelwaterriolen worden zodanig gedimensioneerd, dat zelfs bij hevige buien geen water op straat komt te staan. Er zijn echter omstandigheden denkbaar waarbij een bepaalde mate van vervuiling (zand) een tijdelijke verminderde afvoer geeft. In de praktijk is dit nog niet voorgekomen. Bijna alle huidige regenwaterriolen voeren alleen via kolken het regenwater wat in de openbare ruimte valt af. Met de dimensionering van deze riolen is rekening gehouden met het in de toekomst afkoppelen van daken. De grote vraag is of bij het afkoppelen van de daken en verwachte klimaatverandering de riolen nog steeds het water zonder problemen kunnen verwerken. Een nog bijkomend probleem is het steeds toenemen van verharding. Zowel van particuliere tuinen als openbaar groen. 5.3.5 KLACHTEN Klachten geven indirect inzicht in het functioneren van het stelsel. Belangrijk is het altijd bij deze klachten te controleren op herleidbaarheid tot de gemeentelijke riolering. In Sliedrecht is in 2010 slechts een klacht met betrekking tot regenwater gemeld. Deze melding hield verband met een dijkwoning die het water vanaf de dijk moet ontvangen. De meldingen worden in het klachtenregistratiesysteem van de gemeente Sliedrecht verwerkt en indien relevant verholpen. 5.3.6 OVERLAST In de gemeente Sliedrecht zijn geen gevallen van overlast in verband met regenwater bekend. 5.4 GRONDWATER 5.4.1 INZICHT GRONDWATERREGIME De gemeente plaatst alleen maar peilbuizen voor het leggen van nieuwe riolering en als er klachten c.q. vragen zijn over de hoogte van het grondwater. Aangezien er geen klachten zijn over het grondwater is er geen aanleiding een peilbuizenmeetnet op te zetten. 5.4.2 OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN De gemeente Sliedrecht heeft diverse wijken met een drainagesystemen. De belangrijkste wijken met een drainagesysteem: Schilderswijk, Buitenuitbreiding-west en Buitenuitbreiding-oost. Daarnaast zijn er nog enkele straten met drainage. Deze systemen lozen direct op het oppervlaktewater. In de Deltalaan, tussen de Stationsweg en de Maaslaan, ligt een drainagesysteem wat door een gemaal op peil wordt gehouden.
5.4.3 KLACHTEN EN OVERLAST In de gemeente Sliedrecht zijn er nauwelijks klachten over wateroverlast. De meeste van deze klachten gaan over doorslaande keldermuren en dan met name de muren aan de buitenzijde van een gebouw. 31 Gemeente Sliedrecht
Indien er twijfel bestaat over de hoogte van het grondwater, dan worden een of meerdere peilbuizen geplaatst. Omdat er relatief weinig klachten over wateroverlast zijn, kan dit een aanwijzing zijn dat over het algemeen genomen het grondwater door lekke riolen wordt afgevoerd. Er zijn geen klachten bekend van wateronderlast.
32 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
6
De opgave
6.1 INLEIDING In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze beoogd wordt de geformuleerde doelstellingen te bereiken. De aanpak heeft betrekking op de nieuwe aanleg en op het beheer van de bestaande riolering. Daarbij wordt aangegeven op welke wijze invulling gegeven wordt aan vooral het beheer, vervanging en verbeteringen. De aanpak wordt met de huidige inzichten gemaakt, maar er dient altijd rekening te worden gehouden met bijstelling door in de tijd verkregen nieuwe inzichten cq informatie. Met de opgaven worden de bedragen voor het ontwikkelen, uitvoeren of instant houden ervan aangegeven. 6.2 AANLEG RIOLERING NIEUWBOUW De gemeente gaat in de komende planperiode diverse inbreidingsplannen realiseren. Ook bij inbreidingsplannen wordt hemelwater zoveel mogelijk afgevoerd naar het oppervlaktewater. Voor de looptijd van het GRP staan (mogelijk) de volgende inbreidingsplannen gepland: - Burgemeester Winklerplein - Watertorenterrein - Bonkelaarplein - Kerkbuurt - Griendencollege - Buitenuitbreiding-west - Enkele kleinere projecten Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is de watertoets een inmiddels geaccepteerd instrument. Hiermee worden de water- en rioleringsgevolgen van de gewijzigde ruimtelijke ontwikkelingen voor het oppervlaktewater in beeld gebracht. In samenspraak met het waterschap worden in de waterparagraaf van het bestemmingsplan deze gevolgen verwoord. Deze aanpak zal worden gecontinueerd. Vooral ook de gevolgen voor het grondwater en het afstromend hemelwater worden explicieter behandeld dan voorheen. In het grootste deel van Sliedrecht is infiltratie niet mogelijk en wordt er rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater. In Baanhoek-west (nieuwbouw) zijn de straten uitgevoerd met waterpasserende bestrating. Onder de bestrating ligt een laag lava, die water kan bergen, maar ook voor zuivering van het water zorgt. Onder de lava ligt een drain die via een reductieput direct afvoert naar het oppervlaktewater. De kosten voor de aanleg van de riolering Baanhoek-west komen geheel voor rekening van de projectontwikkelaar. 33 Gemeente Sliedrecht
Eventuele aanpassingen aan de riolering of drainage zullen bij inbreidingsplannen door de kostenexploitatie worden gedragen. Voor de komende periode worden geen grote uitbreidingsplannen verwacht. 6.3 BEHEER BESTAANDE VOORZIENINGEN 6.3.1 PLANVORMING EN ONDERZOEK 6.3.1.1 INVENTARISATIE EN GEGEVENSBEHEER Hoogtemetingen Vanwege de zettingsgevoelige grondslag in delen van de gemeente is een periodieke controle op de zakking van vooral de ongefundeerde riolering noodzakelijk. De hoogtemetingen zullen uit de beheersbegroting worden gefinancierd. De controle en aansluitend de actualisatie van het digitale beheersysteem vindt elk half jaar plaats. Het digitale beheerssysteem (dgdialog van de Grontmij) is volledig bijgewerkt en dus actueel. Grondroerdersregeling / WION De kwaliteit van de gegevens in het digitale beheerssysteem is ruim voldoende om de leidinggegevens over te dragen in het kader van de Grondroerdersregeling naar het Kadaster. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Jaarlijkse overleg met Waterschap Rivierenland Eenmaal per jaar vindt er een overleg plaats met medewerker(s) van Waterschap Rivierenland. Met dit overleg wordt informatie uitgewisseld over alle aspecten met betrekking tot de riolering. Hieraan zijn geen kosten verbonden. 6.3.1.2 Inspectie Het beleid van de gemeente Sliedrecht is erop gericht om alleen met een videocamera het riool te inspecteren als: - er vermoedens zijn van problemen in het riool. In bijna alle gevallen wordt dat aangegeven door de reiniger. Deze is alert op situaties zoals wortelingroei, verstoppingen die met regulier reinigen niet zijn te verhelpen etc. Deze kosten worden door de beheersbegroting gedragen; - het stelsel wordt vervangen. Het is dan noodzakelijk om precies te weten waar de bestaande huisaansluitingen zijn gesitueerd. Deze kosten worden gefinancierd uit de kostenraming van de renovatie van een rioolstelsel; - bij oplevering van nieuw aangelegde riolering. Deze inspecties worden opgenomen in de bestekken. De gegevens van deze inspecties worden vastgelegd in het digitale beheersysteem. Deze inspecties moeten uitwijzen of het riool goed gelegd is en of er schades zijn. Eventuele schades moeten door de aannemer worden hersteld. In de beleidsafweging is de keuze gemaakt om minder geld uit te geven aan het inspecteren en meer aan het reinigen van de riolering (elk jaar 25%).
6.3.1.3 Vervangen oude riolering 34 Gemeente Sliedrecht
Het vervangingsplan wordt in hoge mate bepaald door de leeftijd van het riool. Het rioolstelsel is relatief op orde en het is van belang om riolering ouder dan 60 jaar te vervangen. Hierdoor zal het rioolsysteem ook in de toekomst op orde blijven. Joost van den Vondelstraat en omgeving Met dit vervangingsplan word de riolering van de volgende straten vervangen: Frans Halsstraat (gedeeltelijk), P.A. de Genestetstraat (gedeeltelijk), Joost van den Vondelstraat, Nic. Beetsstraat, Douwes Dekkerstraat en Adema van Scheltemastraat. Het grootste gedeelte van deze riolering is van net na de oorlog en aan vervanging toe. Zo ligt het riool van de Adema van Scheltemastraat volledig met tegenschot. Een klein gedeelte (Joost van den Vondelstraat) is jonger, maar het vervangen van riolering moet vanwege het afschot op wijkniveau worden uitgevoerd. Een gedeelte van deze straten is al afgekoppeld. Met het vervangen van de riolering wordt de rest van het straatoppervlak afgekoppeld. Kostenraming: € 1.670.000 Deze kostenraming is in de bijlagen (bijlage 2) opgenomen Prof. Lorentzlaan en omgeving Met dit rioleringsplan wordt de riolering van de volgende straten vervangen: Simon Stevinstraat, Chr. Huygenstraat, Ant. van Leeuwenhoekstraat, Prof. Van ’t Hoffstraat, Prof. Lorentzlaan-west, Prof. Kamerlingh Onneslaan (gedeeltelijk), Paulus Potterstraat en Burgemeester Winklerplein. Deze riolen zijn aan vervanging toe. Alleen Prof. Lorentzlaan-west is nu afgekoppeld. Gelijk met het leggen van de nieuwe riolering worden alle straten afgekoppeld. Alleen het straatoppervlak van het gedeelte van het burgemeester Winklerplein waar de markt wordt gehouden blijft op het DWA riool lozen. Kostenraming: € 1.270.000,Deze kostenraming is in de bijlagen (bijlage 3) opgenomen Talmastraat en omgeving In het GRP 2005-2011 staat de Talmastraat en omgeving opgenomen om gelijk met renovatie van de woningen het riool te vernieuwen. De woningbouwvereniging heeft echter besloten om eerst buitenuitbreiding west te renoveren. Naar alle waarschijnlijkheid zal de rioolvernieuwing van de Talmastraat e.o. nu plaatsvinden gedurende de looptijd van het GRP 2012-2018. Met het vernieuwen van het noordelijke riool in Thorbeckelaan-west, is het riool diep aangelegd, zodat met het vernieuwen van de riolering van de Talmastraat en omgeving afschot in het nieuwe riool gerealiseerd kan worden. In het GRP 2005-2011 staat de Talmastraat en omgeving voor € 1.008.000 (prijspeil 2006) opgenomen. Prijspeil 2012: € 1.128.960 6.3.1.4 Meten In het GRP 2000-2004 is geld opgenomen voor het plaatsen van 10 overstortmeters. Deze meters hebben hun werk uitstekend gedaan, maar zijn nu aan het eind van hun levensduur. Inmiddels is inzicht verkregen in zowel het aantal en zwaarte van de overstorten, maar er is ook een verband gelegd tussen de hoogte van de kelderpeilen van de gemalen en het overstortniveau. Hierdoor zijn de overstortmeters min of meer overbodig geworden. Het verwijderen van de overstortmeters wordt gefinancierd uit de beheersbegroting. 35 Gemeente Sliedrecht
Peilbuizen worden alleen geplaatst in een wijk die van nieuwe riolering wordt voorzien of als er klachten cq vraagtekens zijn bij de grondwaterstand. De peilbuizen worden regelmatig opgenomen en de gegevens digitaal opgeslagen. De kosten voor het plaatsen van peilbuizen die geplaatst worden bij rioolrenovatie op wijkniveau wordt gefinancierd uit de kostenraming voor het vernieuwen van de riolering. De overige peilbuizen worden bekostigd uit de beheersbegroting. 6.3.1.5 Berekeningen Beheersbestand Het digitale beheersbestand is op orde en geheel bijgewerkt. Er is een koppeling gemaakt met de WION, zodat bij de aanvraag van een klic-bericht deze geheel geautomatiseerd en digitaal wordt verwerkt. Elk half jaar worden de nieuw verkregen revisiegegevens van de riolering in het systeem verwerkt. De kosten voor het op orde houden van het beheersbestand worden gefinancierd uit de beheersbegroting. Hydraulische berekeningen De laatste hydraulische berekeningen dateren uit 2003. Deze berekeningen gaven aan dat de hydraulische capaciteit van het rioolstelsel op orde was. Het jaar 2003 is heel veel afgekoppeld waardoor de hydraulische capaciteit alleen maar is toegenomen. Daarbij komt dat de pompovercapaciteit niet is teruggebracht in verband het terugdringen van het aantal overstorten. De enige onzekere factor is de klimaatontwikkeling. Deze hebben we niet in de hand en onduidelijk is met welke buien in de toekomst rekening moet worden gehouden. Gelet op voorspelde veranderingen van het weerpatroon in Nederland en de zomer van 2011, heeft het er alle schijn van dat de voorspellingen waarheid gaan worden. Als de gemeente nieuwe hydraulische berekeningen uit zou laten voeren, dan zou een van de conclusies zijn dat heel veel overstorten dicht gemaakt kunnen worden. Vanwege de onzekere toekomst qua klimaat, is het huidige beleid erop gericht om geen overstorten te saneren. Mocht er een intensivering van buien plaats gaan vinden, dan zorgen juist deze overstorten ervoor dat er geen water op straat optreed. Gemeentelijk Afkoppel Plan Het GAP is in 2003 opgesteld en nog steeds actueel. 6.3.1.6 Uitwerking hemelwaterzorgplicht De gemeente Sliedrecht is al sinds 1995 actief aan het afkoppelen. Door de slechte bodemgesteldheid wordt er in Sliedrecht relatief veel herstraat. Hierdoor zijn door de loop der jaren al vele wegen cq wijken afgekoppeld. Toch blijft afkoppelen een van de speerpunten van het beleid voor de komende jaren. Enerzijds omdat er nog steeds overstortingen zijn (zij het slechts bij zeer hevige en langdurige buien), anderzijds omdat de klimaat ontwikkelingen zeer onzeker zijn. Een bijkomende factor is dat de gemeente nog kan profiteren van de subsidie voortkomt uit het OAS. In GRP 2005-2011 werd elk jaar een bedrag van € 100.000,- gereserveerd om af te koppelen. Uiteindelijk zal het afkoppelniveau zo hoog zijn, dat het bedrag geheel afgebouwd kan worden. Dit niveau heeft de gemeente Sliedrecht nog niet bereikt. Met het reserveren van € 50.000,- per jaar voor het afkoppelen, is geen rekening gehouden met de subsidie van Waterschap Rivierenland in samenhang met de OAS. Dit heeft te maken met het feit dat als de gemeente afkoppelt met OAS subsidie, de pompcapaciteit van de gemalen moet worden teruggebracht. Hiermee zijn weer de nodige kosten verbonden. Bovendien worden met de OAS subsidie afkoppelprojecten opgepakt die financieel duurder zijn. Per saldo wordt door het 36 Gemeente Sliedrecht
afkoppelen met OAS subsidie en het daarmee terugbrengen van de gemaalcapaciteiten, geen milieuwinst gehaald. 6.3.1.7 Uitwerking grondwaterzorgplicht In de gemeente Sliedrecht wordt door het ontbreken van klachten geen grondwatermeetnet nagestreefd. Alleen bij het geheel vervangen van een rioolstelsel zal ruim voor de aanvang van het werk inzicht worden verkregen in de bestaande hoogte van het grondwater. Bij eventuele klachten kan het plaatsen van een of meerder peilbuizen worden overwogen. Voorkomen grondwateroverlast in de toekomst Na de les van de Jacob Catsstraat en de bevindingen rondom het leggen van drainage in de Schilderswijk, zal bij elk project van enige omvang, gelijk met het leggen van de riolering, drainage mee gelegd worden. In de praktijk geeft dit voldoende waarborg om wateroverlast na het leggen van nieuwe (waterdichte) riolering te garanderen. In de kostenramingen voor zowel de prof. Lorentzlaan en omgeving als de Joost van de Vondelstraat en omgeving is drainage opgenomen. De kostenramingen geven aan dat de financiën voor het meeleggen van drainage slechts een fractie van de gehele kosten zijn. Het is daarom niet nodig om voor het meeleggen van drainage de rioollasten te verhogen. 6.3.2 BEHEER EN ONDERHOUD Regelmatig onderhoud is nodig om een goede afstroming naar de rioolwaterzuivering, het oppervlaktewater of bodem te waarborgen en de vuilemissie te minimaliseren. Onderstaand een overzicht van de operationele beheeractiviteiten. 6.3.2.1 Reinigen vrijverval riolering Elk jaar wordt 25% van het rioolstelsel onder hoge druk gereinigd. De gemeente Sliedrecht heeft een vier jarig contract met een erkend reinigingsbedrijf. Aansluitingen van woonblokken in De Grienden moeten elke twee jaar worden gereinigd, omdat vet zich hecht aan de flexibele aansluitingen. De riolering in de omgeving van diverse flats moet minimaal elk jaar worden gereinigd. Na een jaar is het gehele openbare riool gevuld met vet. 6.3.2.2 Reinigen kolken Het reinigen van kolken vindt tweemaal per jaar en valt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Plantsoenen en Reiniging. Het reinigen van straatkolken wordt 100% toegerekend aan het product riolering. Dit komt overeen met een bedrag van circa € 50.000,- per jaar. 6.3.2.3 Overstorten, schuiven en spindels Elk jaar worden alle overstorten één keer gecontroleerd en worden alle schuiven en spindels open en dicht gedraaid en voorzien van vet. Voor overstorten is het van belang dat de overstortmuur op hoogte is. Mocht deze zijn gezakt, dan moet de muur opgemetseld cq opgestort worden. Riooldeksels die toegang geven tot een beweegbaar onderdeel in het riool, zoals schuiven en spindels, worden van gele verf voorzien.
37 Gemeente Sliedrecht
6.3.2.4 Bergbezinkriolen De gemeente Sliedrecht heeft drie bergbezinkriolen. Deze riolen zijn niet voorzien van een spoelpomp, maar hebben een spindelschuif in de externe overstort muur. Na hevige regenval wordt de spindel voor enkele minuten opengedraaid, waardoor het riool zich reinigt. Aan de hand van het aantal hevige en langdurige buien zullen de bergbezinkriolen worden gespoeld. De bergbezinkriolen zijn voorzien van drukopnemers die overstortingen registreren. Met telecommunicatie worden de gegevens direct naar Waterschap Rivierenland verzonden. De gemeente Sliedrecht heeft toegang tot deze gegevens. 6.3.2.5 Inspectie, onderhoud en reinigen gemalen Twee gemalen worden wekelijks visueel geïnspecteerd. De overige gemalen worden maandelijks visueel geïnspecteerd. Klein onderhoud wordt direct uitgevoerd. Voor groter onderhoud wordt een gespecialiseerde aannemer ingeschakeld. Indien nodig worden de gemalen gereinigd. 6.3.2.6 Drukriolering Alle drukrioleringsgemaaltjes worden eens per jaar gereinigd, geïnspecteerd en indien nodig, wordt onderhoud aan gepleegd. Aangezien deze gemaaltjes bijna allemaal op particulier terrein staan, wordt vooraf de bewoner cq eigenaar middels een brief op de hoogte gebracht. 6.3.2.7 Lamellenfilters De lamellenfilters en de kolken worden tegelijkertijd gereinigd. Frequentie: twee maal per jaar. 6.3.2.8 Riolering Bij geconstateerde schade kan de riolering op tijd gerepareerd worden afhankelijk van de aard en omvang van de schade. Zo nodig worden alternatieve renovatietechnieken ingezet (bijvoorbeeld relining) om complexere schades te herstellen.. 6.3.2.9 Straatreiniging Straatvuil kan via kolken in het rioolstelsel terechtkomen en het functioneren daarvan verminderen. Met het tijdig vegen van straten en zuigen van kolken wordt dit voorkomen. In Sliedrecht wordt 6 keer per jaar alle straten geveegd. De gemeente Sliedrecht rekent 20% van de kosten van straatreiniging toe aan het product riolering. Dit komt neer op € 85.000 per jaar. De kosten voor het onderhoud zijn opgenomen in de jaarlijkse exploitatie van de gemeente.
38 Gemeente Sliedrecht
Samenvatting van de kosten per jaar:
Alle bedragen * € 1000,-- op basis van prijspeil 2012 Omschrijving/jaar 2012 2013 Exploitatiekosten (onderhoud en beheer) 620 620 Vervangingsinvesteringen Prof. Lorentzlaan eo 1.270
2014 620
Joost van de Vondelstraat eo
2016 620
2017 620
2018 620
1.670
Onvoorzien Talmastraat en omgeving Verbeteringsinvesteringen Afkoppelen Totaal
2015 620
100
100 1.130
50 670
50 1.940
50 770
50 2.340
50 670
50 770
50 1.800
Voor de vervangings- en verbeteringsinvesteringen is voor de komende jaren een bedrag benodigd van € 4.620.000,-.
39 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
7
Organisatie en financiën
7.1 INLEIDING In dit hoofdstuk komt aan de orde welke personele en financiële middelen nodig zijn om de in dit plan gestelde doelen met de in hoofdstuk 6 beschreven strategie te kunnen realiseren. Doelen, strategie en benodigde financiële middelen zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden.
7.2 PERSONELE MIDDELEN Om de gestelde doelen te bereiken is naast de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen ook voldoende personele capaciteit nodig. Voor de benodigde formatie geeft de Leidraad Riolering (module D2000) voor een gemeente van vergelijkbare omvang als Sliedrecht een indicatie van 2,1 fte. Hierbij wordt uitgegaan van een maximale uitbesteding van taken. Op dit moment besteedt de gemeente Sliedrecht alleen het op orde houden van DG Dialog uit. De huidige formatie van de gemeente Sliedrecht is grofweg toegesneden op werkzaamheden specifiek voor riolerings-beleidszaken, voor begeleiding van uitbestede beheer- en uitvoeringswerkzaamheden en het afhandelen van rioolklachten door de buitendienst.
7.3 FINANCIELE MIDDELEN 7.3.1 ALGEMEEN Op korte termijn (de planperiode tot en met 2018) enerzijds en op lange termijn (een periode van 60 jaar) anderzijds worden activiteiten uitgevoerd in het kader van aanleg en beheer van riolering. Deze activiteiten worden volgens de beschreven strategie uitgevoerd om de gestelde doelen te kunnen behalen en worden onderscheiden in investeringskosten (rente en afschrijving) en exploitatiekosten (jaarlijks terugkerende kosten). De dekking van de uitgaven op het gebied van riolering wordt gevonden in een rioolheffing die ook op langere termijn kostendekkend is en waarbij egalisatie van tarieven het uitgangspunt is. Om dit te bereiken wordt een egalisatievoorziening ingezet waarin (op dit moment) wordt gespaard om vervangingen in de toekomst te kunnen bekostigen. Jaarlijkse fluctuaties in uitgaven en inkomsten worden opgevangen door de voorziening onderhoud egalisatie product riolering (“spaarpot”). De hoogte van de jaarlijkse dotatie aan deze voorziening dient afgestemd te zijn op het behouden van een positieve boekwaarde van de voorziening gedurende de komende 60 jaar (planhorizon GRP). De kosten waarop het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd bestaan uit de jaarlijks bij de begroting vast te stellen beheerskosten en spaarbedrag (dotatie) voor de egalisatievoorziening. 7.3.2 INVESTERINGSKOSTEN Investeringen bestaan uit vervangings- en verbeteringsinvesteringen alsmede uitbreidings-investeringen. Vervangingsinvesteringen betreffen investeringen in sloop en vervanging van het bestaande rioleringsstelsel (inclusief onderdelen). Dit zijn noodzakelijke en onvermijdelijke maatregelen. Verbeteringsinvesteringen betreffen investeringen in maatregelen ter verbetering van het functioneren 40 Gemeente Sliedrecht
van het bestaande rioleringsstelsel, het realiseren van doelen en het voldoen aan wettelijke eisen. Het aantal aansluitingen wijzigt als gevolg van deze investeringen niet. Daarnaast zijn er uitbreidingsinvesteringen. Dit zijn investeringen in de uitbreiding van het bestaande rioolstelsel door middel van nieuwe aanleg in of ten behoeve van een gebied waar nog geen riolering aanwezig is. Het aantal aansluitingen neemt toe. Alle investeringen in het riool, ook de vervangingsinvesteringen moeten worden geactiveerd. De geactiveerde investeringen leiden voor de duur van de afschrijfperiode tot kapitaallasten (rente en afschrijving). De investeringen in riolering worden over een periode van 40 jaar lineair afgeschreven. Voor de berekening van de rentecomponent van de kapitaallasten wordt uitgegaan van 5%. Een specifieke situatie doet zich voor bij investeringen in uitbreidingsgebieden. Deze investeringen worden ten laste van de grondexploitatie gebracht. Als de kosten van eerste aanleg bij uitbreidingsinvesteringen in het rioolstelsel volledig gedekt worden uit verkregen grondprijzen van een grondexploitatie wordt de investering niet geactiveerd en zijn er ook geen kapitaallasten. Aangezien na verloop van jaren wel vervanging van de eerste aanleg noodzakelijk is wordt door middel van een egalisatievoorziening vooraf gespaard voor het geheel of gedeeltelijk opvangen van de lasten verbonden aan vervangingsinvesteringen. 7.3.3 EXPLOITATIEKOSTEN De ramingen van de jaarlijkse kosten voor onderhoud (exploitatiekosten) worden opgenomen in de beheersbegroting. Deze jaarlijkse kosten bestaan met name uit regulier onderhoud, lasten voor onderzoek en planvorming, inspectie, calamiteiten en apparaatskosten. In de beheersbegroting 2012 tot en met 2018 zal voor bovenstaande lasten, op basis van het prijspeil 2012, jaarlijks globaal uitgegaan worden van een raming van ca. € 390.000,- voor rioleringen en ca. € 230.000,- voor rioolgemalen. 7.3.4 VERVANGINGS- EN VERBETERINGSINVESTERINGEN PERIODE 2012-2018 In het vervangingsplan, opgenomen in paragraaf 6.3.1, en het financieel overzicht, opgenomen in paragaaf 6.3.2, wordt een bedrag geraamd van € 4.620.000,- benodigd voor de uitvoering van het investeringsprogramma gedurende de looptijd van het GRP. In de prognose van het verloop van de voorziening onderhoud & egalisatie product riolering is gedurende de periode 2012 t/m 2018 rekening gehouden met een benodigd bedrag van € 4.325.285,- (zie bijlage, jaarschijven 2012 t/m 2018). Het extra benodigde bedrag zal als restantkrediet van het GRP 2005 – 2011 per ultimo 2011 toegevoegd worden aan de jaarschijf 2012. 7.3.5 VOORZIENING ONDERHOUD EN EGALISATIE PRODUCT RIOLERING In overeenstemming met het BBV wordt gebruik gemaakt van een egalisatievoorziening om ongewenste schommelingen (tariefsprong) in de rioolheffing te voorkomen. Door de gemeente wordt vooraf gespaard voor het geheel of gedeeltelijk opvangen van de lasten verbonden aan vervangingsinvesteringen in rioleringen. De bijdragen die de gemeente daarvoor in het tarief opneemt worden aan de voorziening onderhoud & egalisatie product riolering toegevoegd (gedoteerd) conform artikel 229b, 2a Gemeentewet. Hierdoor kan een meer gespreide lasten-ontwikkeling (en daarmee tariefontwikkeling) worden gerealiseerd en de eerder genoemde tariefsprong worden voorkomen. Aan de voorziening onderhoud/egalisatie product riolering wordt jaarlijks een inflatiecorrectie toegevoegd van 2,5% van de boekwaarde per 1 januari. Een negatieve boekwaarde van de voorziening is niet toegestaan. De toets of de baten (rioolheffing) en lasten in overeenstemming zijn (100% kostendekking) in een bepaald begrotingsjaar vindt ‘vooraf’ plaats op basis van ramingen. Na afloop van het belastingjaar 41 Gemeente Sliedrecht
bestaat inzicht in de werkelijke baten en lasten. Indien blijkt dat de werkelijke baten hoger waren dan de werkelijke lasten kan het ontstane overschot in de egalisatievoorziening worden gestort. Indien de lasten hoger waren dan de baten kan het ontstane tekort aan de egalisatievoorziening worden onttrokken.
7.4 KOSTENDEKKING 7.4.1 KOSTENVERHAAL MIDDELS DE RIOOLHEFFING De gemeente Sliedrecht heeft beleidskeuzes gemaakt bij het verhalen van kosten van diensten en taken via de rioolheffing. Deze keuzes hebben betrekking op de maatstaf van heffing, mate van kostendekkendheid, op te nemen kosten in de heffing en het opnemen van vrijstellingen van de heffing. Het tarief voor de rioolheffing bestaat uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel. In de huidige situatie worden de volgende kostensoorten voor 100% toegerekend aan het eigenarendeel: de toevoeging aan de voorziening onderhoud & egalisatie product riolering de kapitaallasten van in het verleden uitgevoerde investeringen. De reservering (lasten) voor het opvangen van kosten als gevolg van oninbaarheid van belastingvorderingen wordt naar rato van de opbrengsten toegerekend aan het eigenaren- en gebruikersdeel. De volgende kostensoorten worden toegerekend aan het gebruikersdeel: 20% van de kosten van straatreiniging en 100% van de kosten van het reinigen van straatkolken exploitatiekosten apparaatskosten (inzet eigen personeel en tractiemiddelen, aandeel gemeentewerf) De toerekening aan het eigenaren- en gebruikersdeel van kosten van de Gemeentebelastingen Drechtsteden (waaronder perceptiekosten) vindt plaats op basis van een jaarlijks bij de begroting vast te stellen verdeelsleutel. 7.4.2 KOSTENDEKKINGSCENARIO’S EN ONZEKERHEDEN De boekwaarde van de voorziening onderhoud/egalisatie product riolering laat op lange termijn een negatieve stand zien als gevolg van de kapitaallasten behorende bij de nieuwe geprognosticeerde vervangingsinvesteringen uit het GRP 2012-2018. Aangezien een negatieve boekwaarde van de voorziening niet is toegestaan wordt het volgende voorgesteld: - De dotatie aan deze voorziening verhogen met ingang van het begrotingsjaar 2013 met € 85.000,-. Deze verhoging van de dotatie kan grotendeels opgevangen worden binnen de reeds vastgestelde ramingen van de begroting 2012 en meerjarenraming. - Met ingang van het begrotingsjaar 2016 de dotatie aan de voorziening verhogen met circa € 240.000,-. Deze extra dotatie kan mogelijk opgevangen worden door de toename van het aantal aansluitingen, met name door de aanleg van de nieuwe woonwijk Baanhoek-west. In de zomernota 2011 is een prognose van de toename van het aantal woonruimten (aansluitingen) per 1 januari 2015 berekend van 771. Volgens de laatste prognose wordt voor het begrotingsjaar 2015 een verdere toename verwacht van 406 woonruimten. Vanwege de economische recessie moet echter rekening gehouden worden met onzekerheden in het verloop van de bouwproductie.
42 Gemeente Sliedrecht