Gemeente van de Here Jezus,
Lezen :1 Johannes 4:1-16 - Johannes 15:9-17 - 1 Johannes 4:1-16
1
I. Er zitten vanmorgen/vanmiddag twee vragen in de preek: - Allereert: Hoe lees je de bijbel? - En de tweede: wat is de boodschap van Johannes? Twee lijnen, die heel veel met elkaar te makekn hebben. Bijvoorbeeld: een uitdrukking die je veel tegenkomt in 1 Johannes is: “Dat wij in God blijven en Hij in ons.” Wat moet je daar bij voorstellen? Daar kan je met elkaar een tijdje over nadenken. Je zou er zoiets van kunnen maken: “Nou, dat ik in God blijf en Hij in mij. Dat ik me open stel voor Hem. Dat ik Hem ervaar. Ik moet de goede luisterhouding aannemen, stilworden, en dan zal God zich kenbaar maken aan mij. Door een ingeving of fluistering…” Zoiets kan je ervan maken. Dit is ook een bekende manier van spreken over omgaan met God. Maar – en dat is nou wat ik vanmorgen/-middag wil scherp stellen: Als je zó Johannes‟ woorden gebruikt, kom je heel dichtbij die groep mensen, waar Johannes zich fel tegen verzet! Johannes zou er niet gelukkig mee zijn, als je er dit van maakte. - Wat wil Johannes hiermee dan wel zeggen? - Of, wat anders gezegd – die andere lijn: Hoe lees je dan deze brief van Johannes? Zullen we gewoon maar ‟s naast Johannes gaan staan en met hem meekijken? II. Johannes was een discipel van de Here Jezus, had Hem van begin tot eind meegemaakt. Hij heeft een heel boek geschreven over het leven van Jezus. We pakken daar een stukje uit: Johannes 15:9-17. Laten we dat lezen. De Here Jezus is aan het woord: “Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad.” - Vraagje: tegen wie heeft Jezus het hier eigenlijk? Wie zijn die „jullie‟? Ik denk dat we al gauw de neiging om dat op alle gelovigen te betrekken, ook op onszelf. Maar dat is niet terecht! We moeten oppassen, dat we de woorden van de Here Jezus te gauw tot algemene waarheden maken voor alle tijden. Alsof de Here Jezus aan de 21 e eeuw dacht, bij alles wat Hij zei. De Here Jezus op aarde was een mens van vlees en bloed, een Jood, die daar rondliep in Israël en het tegen bepaalde mensen had. Dat moeten we niet vergeten bij het bijbellezen! En als je dit evangelie van Johannes wat breder bekijkt, blijkt dat de Here Jezus in de hoofdstukken 13 t/m 17 heel gericht tegen zijn twaalf discipelen praat. Ze hebben zich teruggetrokken in de bovenzaal voor het pascha. De deuren zijn dicht. En tegen die twaalf discipelen heeft Jezus het. Die twaalf had Jezus heel gericht geroepen en om zich heen verzameld. Díe twaalf had Hij apart onderwijs gegeven over Gods Koninkrijk en zijn plannen met de wereld. Die twaalf waren apart toegerust om de wil van Jezus te kennen en uit te voeren! Laten we met dát plaatje voor ogen verder lezen. Ze trekken daar met z‟n twaalven – even later elf, want Judas is weggegaan – door Jeruzalem, vlak voordat de Here Jezus gevangen genomen wordt. En de Here geeft ze nog laatste instructies. Onder andere deze verzen: “Ik heb jullie (elf) liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als jullie je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg ik tegen júllie om je mijn vreugde te geven,
1 Johannes 4:1-16
2
dan zal je vreugde volkomen zijn. Mijn gebod is dat júllie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Júllie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg.” – Jezus had ze heel veel instructies gegeven. “Ik noem júllie geen slaven meer,” – vlak hiervoor had de Here Jezus hun voeten gewassen en erbij gezegd, dat Hij hun daarmee een voorbeeld had gegeven, want: “een slaaf staat niet boven zijn heer…”. Maar… “Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan júllie bekendgemaakt heb.” – aan jullie elf, die ik apart gezet heb, om alles uit te leggen wat Gods wil is. Aan die elf discipelen heeft de Here Jezus dat uitgelegd. Want… “Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie (twaalf), en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.” Zie je, hoe dat ineens heel concreet wordt?! Daar lopen ze: de Here Jezus, met die elf, die een hele grote opdracht krijgen van de Here. En ze waren de wereld ingegaan: eerst dat bijzondere moment van Pinksteren, daarna werden de discipelen – apostelen nu genoemd – de wereld in geduwd. En overal ontstonden gemeenten: Turkije, Griekenland, Italië. Overal zie je gebeuren wat Jezus tegen die elf had gezegd: “ik heb jullie twaalf opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen …” Al die gemeenten met gelovigen… vrucht van het werk van de apostelen! Die elf hadden een hele grote opdracht gekregen van de Here. Met grote gevolgen voor de wereld in 2006! III. … Johannes was dus één van die elf. Hij had meegelopen, toen Jezus zijn laatste instructies had gegeven. Hij wist het nog goed, hij droeg het altijd heel zorgvuldig bij zich. We volgen hem nu even. En we slaan dan even zo‟n vijftig jaar over. De Here Jezus was al lang naar de hemel opgegaan. En Johannes schrijft dan deze brief: 1 Johannes. Johannes had te maken met een scheuring in de kerk, misschien wel in Efeze. Weten we niet zeker. Er was daar een club mensen uitgestapt, die het niet meer uithielden in de gemeente. Ze vonden het eigenlijk allemaal maar simpele zielen, daar in de gemeente: mensen die wel zeiden dat ze geloofden in Jezus, maar eigenlijk moesten ze zich maar bekeren. Die hadden het nog niet echt gezien… Maar wij, die uit de kerk waren gestapt, ja, wij hadden het ontdekt! Je zou kunnen zeggen: die groep had God gezien! Dat zeiden ze ook: “wij hebben gemeenschap met God, wij hebben geen zonden, wij kennen Hem…” En daarbij hadden ze Jezus, als de mensgeworden Zoon van God, die man van vlees en bloed uit Nazareth, eigenlijk niet bij nodig. Hoe kon dat nou ook, dat God mens werd?! Al het aardse is slecht en daar moeten we juist van verlost worden! Hoe je omgaat met het aardse is ook niet zo belangrijk, hoe je precies leeft. Nee, het gaat erom of je God ervaren hebt…Deze groep was eruit gestapt, een kerkscheuring dus. En al die andere gemeenteleden waren vol twijfel en heel onzeker achter gebleven. “Maar geloven wij dan niet goed, moeten we ons bekeren?!” En dan besluit Johannes deze brief te schrijven aan die gemeente in nood. Laten we ‟s even het begin hiervan lezen: 1 Johannes, vanaf vers 1. “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. …”
1 Johannes 4:1-16
-
3
Voelt u „m? Hier dus opnieuw: die „wij‟ is niet een algemeen wij van alle gelovigen, wat we zomaar op onszelf kunnen betrekken. Nee, heel nadrukkelijk hamert Johannes erop dat zij – die elf apostelen, door de Here bij elkaar gehaald – dat zij de ooggetuigen van Jezus Christus zijn. Zij moesten van Hem de wereld in en hun verkondiging en getuigenis zou vrucht dragen.
We lezen verder: “… Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent. En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. We schrijven u deze brief om onze vreugde volkomen te maken.” Zie je hoe Johannes zich heel nadrukkelijk presenteert? Hij, samen met die andere apostelen – de gelovigen kenden Paulus ook en Petrus – zij waren het waar alles op leunde, nadat de Here Jezus naar de hemel was gegaan. Zij waren door Hem gevormd, door hen was er overal in de wereld geloof doorgebroken! En als daar nu een club mensen uit de gemeente stapt, die dáár niet zo‟n boodschap aan heeft, dan wordt Johannes scherp. Heel scherp in deze brief.
IV. Dan komen we bij de tekst die we eerder ook gelezen hebben: 1 Johannes 4:1-16. Zullen we dat ‟s opnieuw lezen met dit beeld van Johannes voor ogen? Houd die club die uit de kerk was gestapt er ook even bij. En let ‟s op de scherpe, maar bemoedigende toon voor die gemeenteleden. 4:1 “Geliefde broeders en zusters, vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen.” - dan bedoelt hij vooral die manier van denken, van die groep die eruit gestapt was. “De Geest van God herkent u hieraan: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God; dat is de geest van de antichrist, waarvan u hebt gehoord dat hij zal komen – nu al is hij in de wereld. U – gemeenteleden! – , kinderen, komt uit God voort en u hebt de valse profeten overwonnen, want hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst. Die valse profeten – die antichrist, dat verheven denken van die andere groep – komen uit de wereld voort. Daarom spreken zij de taal van de wereld en luistert de wereld naar hen. Wij – wij apostelen, wij elfen – komen uit God voort. Wie God kent luistert naar óns!” - ons elfen, die zelf door de Here Jezus zijn toegerust, „wij, ooggetuigen van Hem‟! “Wie niet uit God voortkomt luistert niet naar óns. Hieraan kunnen we de geest van de waarheid en de geest van de dwaling herkennen.” Opnieuw he, zie je dat: Johannes zet zichzelf heel nadrukkelijk neer. Maar niet, omdat hij het nu beter weet of een of andere speciale ervaring heeft gehad. Nee, omdat Hij met die andere elf ooggetuigen zijn van Christus. Ooggetuigen van die man van vlees en bloed daar in Nazareth. Ze hadden het als discipelen eerst ook niet begrepen. Totdat zij bij het lege graf kwamen en Hem weer in levende lijve hadden gezien. Opgestaan! Hoe is het mogelijk?! Die man van vlees en bloed uit Nazareth is Gods Zoon – als mens gekomen! Houd daaraan vast! Houdt vast aan alle verkondiging en brieven van deze apostelen… Dán hoor je Jezus spreken en kom
1 Johannes 4:1-16
4
je bij God uit… Dat is wat Johannes op hamert: “Houdt je maar vast aan mij en de andere apostelen.” Vanuit dit heel scherp zichzelf neerzetten, moedigt Johannes dan de gemeenteleden aan: we lezen verder bij vers 7. “Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft – en maar scheurt en zichzelf verheft – kent God niet, want God is liefde. En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door hem zouden leven. Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad…” - hé, dat had Jezus zelf gezegd in Johannes 15: “Ik heb jullie (twaalf) uitgekozen, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen …” Dát is de weg waarop de Here zijn liefde de wereld in werkt! “Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, zegt Johannes, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden. Geliefde broeders en zusters, - beste gemeenteleden – als God ons zó heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.” - voel je de afwijzing van die club die eruit gestapt was? De club, van allemaal gelijkgezinden die elkaar zo goed begrepen. Zij hadden het tenminste door met elkaar! En ondertussen geen boodschap hebben aan de anderen in de gemeente! “Als God ons zó heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.” “Niemand heeft God ooit gezien.” - weer zo‟n snoeiharde! Dat zei die club die vertrokken was eigenlijk. “Nee, níemand!” roept Johannes verontwaardigt. “Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden.” - al dat hyper-gelovige gepraat, zonder echt gehoorzaam en trouw naar elkaar te zijn, dat maakt de boel kapot. Dan gaat de zweep over de gemeente. Maar God is zo royaal voor ons geweest en heeft zijn Zoon gegeven! Dat inzien maakt je ook royaal naar je broeders en zusters. Dát is een uiting van dat je God kent. En dan nog één keer komt Johannes heel nadrukkelijk bij zichzelf – als apostel! – terug. Vers 13: “Dat wij – apostelen – in hem blijven en hij in ons, weten we…” - hoor je daarin weer de woorden van Jezus zelf aan Johannes en de andere discipelen: “blijft in mijn liefde…” “Dat wij in hem blijven en hij in ons, weten we doordat hij ons heeft laten delen in zijn Geest.” - Hier heb je die uitdrukking: “dat wij Hem blijven en Hij in ons.” Johannes spreekt hier dus vooral over zichzelf met de andere elf apostelen! En hij denkt dan aan Pinksteren. Dat hoor je er in doorklinken! De Here Jezus had het aangekondigd. Ze hadden het eerst niet helemaal begrepen. En toen was het op Pinksteren gebeurd: de Geest uitgestort, tongen van vuur, spreken in allerlei talen… “Toen hebben we heel duidelijk gemerkt, dat wij in Hem blijven en Hij in ons, want Hij heeft ons van zijn Geest gegeven.” En ze hebben gezien hoe de Geest ongeloof en verzet brak, overal waar ze kwamen met hun getuigenis. Mensen gingen vanwege het getuigenis van de apostelen door de knieën voor Christus. En dan vers 14:
1 Johannes 4:1-16
5
“En wij hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld.” - Nog een keer: dat „wij‟ kan je hier toch niet zomaar algemeen op onszelf betrekken. Wij kunnen toch niet zeggen, dat we „gezien‟ hebben dat de Vader de Zoon gezonden heeft als Heiland van de wereld? Dat was toch het hele speciale van die apostelen, die ooggetuigen! En tegelijk is dat toch ook zo ontspannend voor ons. We mogen gewoon dat getuigenis, zwart op wit vastgelegd in allerlei bijbelboeken, oppakken en aannemen. Het hangt niet af van een of andere speciale openbaring of ervaring voordat je het ook mag zien. Dit getuigeverslag klinkt gewoon in rond-Hollands en de vraag is of je dit serieus neemt of niet?! Zo ook Johannes in vers 15: “Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.” V. … Goed, we stoppen hier met lezen. Maar voelt u het scherpe, maar ook het bevrijdende: ze mochten gewoon stevig tegen apostel Johannes aanleunen en vast houden aan wat hij hen had gezegd. Het was eigenlijk niks nieuws, vanaf het begin bekend voor hen en voor u. Toch is het elke keer ook weer een nieuwe boodschap, die krachtig een beklemmend sfeertje doorbreekt. “De duisternis wijkt en het ware licht schijnt al, en dit is werkelijkheid in Jezus‟ leven en in uw leven.” … Twee lijnen in de preek, zei ik aan het begin. - Wat is de boodschap van Johannes? - En dat heeft alles te maken met hoe je de bijbel, in dit geval de brief van Johannes, leest. Als je Johannes niet op zijn eigen manier aan het woord laat, kan je zomaar aan de haal gaan met zijn woorden. En kan je ze heel mystiek gaan invullen – ik in God en Hij in mij… Maar als je Johannes zo goed volgt, vanaf zijn volgen van de Here Jezus op aarde, naar zijn brieven toe, lijkt zijn boodschap glashelder: „wij zijn betrouwbare ooggetuigen, door Jezus zelf de wereld in gezonden!‟ Zorg dat je onze boodschap scherp voor ogen houdt. Hou dat goed voor ogen! - Hé, dan hoor je ineens ook Handelingen 2 klinken: “ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen…” - Of Paulus‟ aanmoediging aan Timoteüs: “Neem als richtsnoer de heilzame woorden die je van mij – apostel Paulus – hebt gehoord, houd vast aan het geloof en aan de liefde die in Christus Jezus zijn. Bewaar door de heilige Geest, die in ons woont, het goede dat je is toevertrouwd…” Geef dat oude verhaal maar door, zorg dat je het goed in de vingers hebt. Zo werkt de Here verder en breekt Hij door met zijn liefde. “Blijf zo in Hem, geliefden… als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden…” Amen