1:
Vooraf: Ik heb een twaalftal plaatjes van dit verhaal van internet geplukt. Elk heeft een heel eigen interpratie van het verhaal. Kijk eens welk plaatje het meest past bij uw interpretatie. Aan het eind kijken we nog een keertje. Misschien kies U dan een ander plaatje. Probeer dan aan de hand van het plaatje de dingen van de tekst te onthouden. Geliefde gemeente in de Here Jezus, Je kan jaloers zijn op die Samaritaanse vrouw: Jezus openbaart zich aan haar: egoo eimi. Dat zouden wij ook wel willen! En misschien zouden wij ook wel willen, dat heel Groningen tot bekering kwam, Als we alleen maar tegen de mensen hoefden te zeggen: Jezus is het. Maar zo gemakkelijk ging het natuurlijk allemaal niet tussen Jezus en deze Samaritaanse. Het is water en vuur. Tegenpolen. En toch laten ze elkaar niet los. Ze hebben elkaar iets te bieden, ze zoeken elkaar. Het begint met het verzoek van Jezus. Jezus heeft haar gewoon nodig, want Hij is moe en heeft een razende dorst. En de put is 30 meter diep. Dus vraagt Hij: geef mij te drinken. Daarmee begint de ontmoeting. 3 simpele woorden, waarmee Jezus veel grenzen oversteekt: • Hij geeft zijn eigen zwakheid toe • Hij maakt zich afhankelijk van haar • Jezus stapt over de grens tussen mannen en vrouwen • Jezus stapt over de grens tussen Joden en Samaritanen. Het zijn maar 3 simpele woorden, maar zo wezenlijk voor elke ontmoeting. Daarin zit besloten: ik heb jou nodig. Ik sta voor je open om iets van je te ontvangen. Het maakt niet uit, tot welke groepen wij horen – nu telt alleen dat jij net zoveel mens bent als ik.
2:
Ik vind dit prachtig, zoals Jezus dit doet. Dit zouden we allemaal kunnen doen, in al onze ontmoetingen. Beginnen met: geef mij te drinken. Voed mij, met wat je mij te bieden hebt. Ik heb je nodig als medemens. Maar aan dat medemenselijke heeft de Samaritaanse even geen boodschap± ze gaat flink tekeer: Jij, een Jood, vraagt mij, een Samaritaanse te drinken? Jullie Joden weten toch alles zo goed? Jullie kijken toch altijd op ons neer? Enkel en alleen omdat wij niet rechtstreeks van Israel afstammen, omdat we niet raszuiver zijn, daarom zijn we volgens jullie te min. En nou moet ik ook nog slaafje gaan spelen, door water voor je te gaan putten? Ik dacht het niet! Jij bent een Jood ik een Samaritaanse en tussen ons is een onoverkomelijke kloof. Jezus stelt zich kwetsbaar op en wordt dus ook gekwetst. Dit is een gevoelige klap in zijn gezicht: ga naar je eigen land, Jood! Jezus kon natuurlijk makkelijk zeggen: nou, dan maar niet, mevrouw… Maar Hij laat zich niet uit het veld slaan. Integendeel: Hij opent zich naar haar. Iemand die zo bitter en geisoleerd is… Als Hij de redder der wereld is, dan is hier wel wat te redden. En Jezus praat in andere toon terug: niet over het verleden, maar over de toekomst. Niet over de scheiding, maar over de verbinding. Niet over de pijnlijke feiten, maar over hoe het zou kunnen zijn: Jezus zegt: als je eens wist… Ja, prachtig hoe Jezus de puntige pijlen van haar omzeilt, En meteen opening zoekt om haar het geschenk van God te kunnen geven. En voor ons ook belangrijk om te bedenken: God wil in Christus een geschenk geven. Zijn liefde, zijn Geest, zijn waarheid. Dat staat voorop. En die geschenken mogen wij weer uitdelen. Maar eerst: ontvangen. Maar Jezus kan dat geschenk nog niet aan haar kwijt. Integendeel: zij ziet in Jezus de zoveelste Jood, die denkt dat-‐ie meer is dan een ander: “U denkt toch niet dat u meer bent dan onze aartsvader Jakob?”
3:
Maar tegelijk… ze blijft wel praten… en ze zegt nu ook “Heer” tegen Jezus. Ze loopt nog niet weg. Er is iets, wat misschien toch de moeite waard is. Er zit iets in de pijpleiding. En – geheel op oosterse wijze – provoceert ze Jezus, gaat hem nog eens flink op de tenen staan, zodat hij wat duidelijker met zijn verhaal moet komen. Of zwijgen. Maar Jezus zwijgt niet. Maar rechtstreeks haar de waarheid zeggen gaat ook niet lukken. Dan zou het lijntje breken. Jezus weet wat de vrouw nodig heeft, meer dan dat ze dat zelf in de gaten heeft. Maar dat moet ze zelf ook kunnen gaan zien. Nu zit ze nog zo gevangen in de dagelijkse beslommeringen, dat ze eigenlijk helemaal niet toekomt aan wat haar werkelijk bezighoudt. Wat werkelijk haar nood, haar dorst is. En die dorst wil Jezus aanwakkeren, want dan pas kan hij zijn geschenk kwijt. Dorst naar levend water, wat eeuwig leven geeft. Levend, waar je nooit meer dorst van krijgt, maar wat in je wordt tot een fontein van stromend water. Daar hebben wij natuurlijk ook wel vaak last van. Zo opgesloten in de dagelijkse beslommeringen. Of zo bezig met vermaak, met nieuwe dingen kopen, met … noem maar op. Het is eventjes leuk en daarna is het weer weg. We zijn er zo druk mee… geen tijd, geen gelegenheid om het over die andere dorst te hebben. De dorst van Psalm 63. Het uitzien naar God zelf. Daar wil Jezus het over hebben. Maar die vrouw niet. Ze ziet het niet en ze voelt het niet. Ze blijft in de aardse dingen steken: Geef mij maar van dat water, dan hoef ik niet steeds naar de put. Lekker makkelijk. Maar ondertussen is ze wel zover bijgedraaid, dat ze wel iets van Jezus wil ontvangen. Alleen… Jezus kan nog niks aan haar kwijt, omdat zijn levende water een andere dorst lest. Dus moet Jezus het over die dorst hebben. En hij zegt tegen haar: ga je man eens halen. Jezus handelt hier duidelijk met voorkennis. Hij legt de vinger op de zere plek. Al gaat de samaritaanse er eerst nog keurig omheen: ik heb geen man. Maar dan zegt Jezus: inderdaad, je hebt 5 mannen gehad en die je nu hebt, is je man niet. Daarin heb je de waarheid gesproken. Wat gebeurt er veel in dat kleine zinnetje. Jezus geeft haar geen kans meer, om te verstoppen, om mooi weer te spelen.
4:
Maar Hij maakt haar ook geen verwijten. Jezus laat haar als mens intakt. Hij wrijft het haar niet in, dat ze er helemaal naast kleunt. Em dat ze haar gezicht verliest. Natuurlijk had zij haar leven ook anders voorgesteld. 5 huwelijken achter de rug… dat bedenk je niet als je 18 bent. Dat klinkt niet als een leven van vervulling. En deze man die niet je man is… klinkt ook niet goed. Bovendien stond daar nog steeds de doodstraf op. Ze valt hier aan alle kanten door de mand. Maar ze gaat niet weg, ze blijft. Want Jezus brandt haar niet af, maar prijst haar omdat ze de waarheid spreekt. En daarmee raakt hij meteen aan de diepe dorst van elk mens: Kun je in waarheid leven? Voor jezelf voor God? Kun je gekend worden, zoals je werkelijk bent? Jezus laat door zijn antwoord zien, dat ze veilig is bij Hem: Hij weet alles van haar en toch wijst hij haar niet af. Zit daar niet haar grootste dorst? Dat ze gekend kan worden, zoals ze is. Zonder dat iemand haar afwijst? Dat ze God kan kennen en door Hem gekend kan worden, Zonder dat God haar afwijst? Leven in waarheid, voor het aangezicht van God. Gaat het daar niet om? Misschien kunnen wij ook zo met elkaar omgaan: Elkaar niet afbranden, om alles wat er fout gaat… Maar evengoed elkaar liefdevol de waarheid kunnen zeggen, Zodat je samen verder kunt. De Samaritaanse begint nu echt over haar dorst te praten. Want eigenlijk wil ze wel graag God dienen, met hem leven, en Hem aanbidden. Maar waar dan? Hier op de Gerizim? Of bij jullie in Jeruzalem? Ach al dat godsdienstige, zegt Jezus… Het zijn maar vormen. Dat gaat allemaal verdwijnen. Ja, het heil is uit de Joden, maar het gaat naar alle volken. Het gaat niet om de plek; hier of daar. Maar het gaat om Geest en om waarheid. Geest dat wil zeggen: niet gebonden aan vormen of aan dingen.
5:
Maar de eigen weg van Gods liefde. Waarheid betekent heel letterlijk: niet verborgen. Je kunt overal open en eerlijk voor uitkomen. Je kunt helemaal vrij voor God staan. Er staat niets meer in de weg, om vrij bij Hem te zijn. En dat God bij jou kan zijn. Daar gaat het uiteindelijk om: Dat we bij God kunnen zijn. En Hij bij ons. Psalm 63 bezingt dat prachtig. In de tempel bij God zijn: De reinheid van het wasvat. De verzoening van het offer De toonbroden, het geuroffer… De lofzangen… allemaal manier om je te verheugen in God. Om blij te zijn met God en dat God blij is met ons. Aanbidding. Proskunesis, de knieen buigen voor God. Op de knieen, overgave. En in alles Hem als Heer erkennen. Niets achterhouden, God in alles uitnodigen. En daar ontzettend blij over zijn. Daar gaat het om. God zoekt zulke aanbidders. En als dat niet loopt, dan is precies dat onze grootste dorst. Dat we vervreemd geraakt zijn van God. En het levende water van Christus is precies dat Hij die vervreemding wegneemt. Dat Hij ons met God verbindt. En daardoor met alle anderen, die in Geest en in waarheid God willen aanbidden. Dan vallen ook alle grenzen weg, die door mensen zijn gemaakt. Jood of Griek, slaaf of vrije, mannelijk en vrouwelijk, Dan is het God alles in allen. God zoekt zulke aanbidders. Op die manier zoekt Jezus ook de samaritaanse vrouw. En zij laat zich vinden. Want ze zegt: Ik weet dat de messias komt die ons dit allemaal zal verkondigen.
6:
Met andere woorden: dit kunnen we zelf allemaal niet verzinnen. We hebben iemand van God nodig, die ons meeneemt op die weg. Ze geeft haar laatste verzet op. Stelt zich open voor wat er van Gods kant komen. En dan kan Jezus eindelijk zeggen: Ik ben het, ik die met u spreekt. En meteen verandert haar hele leven. Ze vergeet haar kruik van dat gewone water, Ze rent naar de stad, En roept alle mensen erbij, die ze misschien al zo lang uit de weg wat gegaan. En meteen begint het levende water te stromen Als ze de mensen op Jezus wijst. En dan komen de mensen naar Jezus. Prachtig, natuurlijk. Dat zouden we allemaal wel willen. Zo begon ik de preek. We kunnen jaloers zijn op de samaritaanse: Tegen bijna niemand anders heeft Jezus zich zo duidelijk geopenbaard. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Het kostte heel veel moeite van Jezus, om aan boord te komen, Om haar te overtuigen waar haar dorst nou eigenlijk zat. En het kostte bij de samaritaanse ook de nodige moeite Om niet weg te lopen, om bereid te zijn, om je dorst onder ogen te komen En om de deur van je hart open te zetten, als jezus daarop klopt. Laten we bidden dat de Geest -‐ telkens weer – ook zo met ons omgaat. Dat hij ruimte zoekt, bij ons, dat Hij ons het geschenk van het geloof kan geven. Dat wij niet weglopen, als Hij ons overtuigt van alles wat mis gaat bij ons. Dat Hij komt met levend water, als een bron voor onszelf en voor allen rondom ons. Zodat we het geschenk van God, Jezus zelf, kunnen ontvangen. Amen. Zullen we nog even naar de dia’s kijken? Welke dia kies je nu? Mij spreken uiteraard de dia’s aan, waar de meeste spanning in te zien is. En het is misschien aardig om dit verhaal aan de hand van de dia vast te houden.
7:
8: