\
B&W advies met toelichting
GEMEENTE VALKE NSWAAR D
steller
team
datum
M.N. Sharifi
VTH
01-05-2014^
Telefoonnummer
Email
kenmerk
040-2083432
[email protected]
1139
onderwerp
Omgevingsvergunning UV 2012,3,65, Kapellerpad 15, uitbreiding camping "De Kapel"' Besluit college
De ingediende zienswijzen leiden niet tot weigering van de omgevingsvergunning, De aangevraagde omgevingsvergunning UV 2012.165 voor het uitbreiden van de camping "De Kapel" conform conceptbesluit verlenen, De indieners van de zienswijzen informeren conform conceptbrief.
Steller
teammanai
beslissing burgemeester en wethouders
datum
secretaris
Verseon 1139 Aklcoord
10-6-2014
akkoord <e-ze^>
burgemeester
I
wethouder Buiter
J
X'i'hjj
wethouder Wijnen
1
£
/
, ^ A A ^ "
wethouder Bax
' »' ■Ai.ff0..lA^ £_ n
bespreken
f-
I,
# / **
/&&
B&W advies met toelichting
Toelichting op het voorstel aan burgemeester en wethouders A.
Aanleiding advies
Er is een aanvraag om omgevingsvergunning UV 2012.265 voor het legaliseren van 49 kampeerplaatsen en uitbreiden van de camping "De Kapel" tot 68 kampeerplaatsen en 10 familiekampeerplaatsen en het maken of veranderen van een uitweg ingediend. De aanvraag is ingediend naar aanleiding van de besluiten van het college onder nummer B8/27-09-2011, B6/14-02-2012 en B8/12-06-2012 (als bijlagen bijgevoegd). De omgevingsvergunning moet een uitgebreide procedure volgen conform artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wabo. Tijdens ter inzage periode zijn zienswijzen ingediend. B.
Toelichting advies
Op het perceel Kapellerpad 15 is al jaren camping 'De Kapel' actief. Aangezien dit bestemmingsplantechnisch niet mogelijk is, is naar aanleiding van een verzoek hiertoe, door het college op 24 mei 2007 besloten een vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) te starten. De Raad van State heeft in een uitspraak van 14 juli 2011 de uitspraak van de Rechtbank 's-Hertogenbosch vernietigd. De Rechtbank had namelijk geconcludeerd dat het vrijstellingsbesluit was genomen op basis van een niet meer geldend bestemmingsplan. Wel liet de Rechtbank de rechtsgevolgen in stand, omdat het vrijstellingsbesluit meegenomen zou zijn in het vigerende bestemmingsplan '2e Partiële herziening Buitengebied 1998'. Echter, het vrijstellingsbesluit is niet meegenomen in dit vigerende plan. Reden waarom de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deze uitspraak van de Rechtbank heeft vernietigd. Hierdoor is er geen vrijstellingsbesluit meer, is de camping opnieuw illegaal en mogen er weer handhavingsverzoeken worden ingediend gericht op de verwijdering van de camping. Om de camping te legaliseren en de uitbreiding mogelijk te maken is op 27 september 2011 door het college besloten om het vrijstellingsbesluit om te zetten in een projectafwijkingsbesluit. Aangezien de fout toe te schrijven is aan de gemeente is het college op 27 september 2011 akkoord gegaan om de kosten voor het nieuwe projectafwijkingsbesluit ten laste van de post 6.810.00.00 bestemmingsplannen van de exploitatiebegroting te laten komen. Om deze bijzondere situatie en het voorstel voor het opstarten van een nieuwe procedure toe te lichten aan de verzoeker, de heer Moonen, is op 8 augustus 2011 overleg geweest met de heer Moonen en medewerkers van team ROE en team AMO. Aangezien de plannen van de verzoeker nog ongewijzigd zijn leek een projectafwijkingsbesluit volgens de aanwezigen de beste en snelste procedure. Op 8 augustus 2011 heeft de heer Moonen dan ook schriftelijk een verzoek ingediend om middels een projectafwijkingsbesluit camping 'De Kapel', gesitueerd aan Kapellerpad 15, te legaliseren. Tevens voorziet het plan erin uit te breiden van 49 naar 68 standplaatsen en de realisatie van een familiekampeer(deel)terrein met ruimte voor 10 standplaatsen. Om de kwaliteit van de camping te vergroten zal ook een bestaande groepsaccommodatie net als een tweetal oude opslaggebouwen gesloopt worden. Deze ontwikkeling past niet binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied 1998'. Middels een projectafwijkingsbesluit (omgevingsvergunning) ex artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo kan er medewerking worden verleend.
^&W advies met toelichting GEMEENTE VALKE N S W A A R D Voor het doorlopen van deze procedure is e«n verklaring van geen bedenkingen nodig De raad heeft in de raadsvergadering van 29 juni 2011 aangegeven dat een verklaring\ van geen bedenkingen enkel nodig is als een gedeelte van de raad dit aangeeft. Op 4 \ oktober 2011 is een brief gestuurd met daarin de vraag of een verklaring van geen bedenkingen noodzakelijk is. Er is geen reactie van de raad ontvangen. Hiermee heeft de raad aangegeven dat een verklaring van geen bedenkingen niet noodzakelijk is en de procedure dus voortgezet kan worden. \ Aan de omgevingsvergunning kan op basis van de uitgebreide procedure medewerking verleend worden conform artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wabo. \ Terinzagelegging ontwerpbesluit en kennisgeving Onderdeel van de procedure is het ter inzage leggen van het ontwerpbesluit en alle \ daarop betrekking hebbende stukken. De terinzagelegging biedt derdebelanghebbenden de mogelijkheid om de diverse stukken in te zien en kunnen zij gedurende de termijn van de terinzagelegging (zes weken) zienswijzen bij het bevoegd gezag inbrengen. Vervolgens zal het college, met inachtneming van eventueel ingediende zienswijzen, een beslissing nemen op de aanvraag. In de "Kempener Koerier" van 13-02-2013 hebben wij mededeling gedaan dat het ontwerpbesluit en alle daarop betrekking hebbende stukken op diverse plaatsen ter inzage zijn gelegd. De terinzagelegging was van 14-02-2014 t/m 27-03-2014. Gedurende deze periode zijn wel zienswijzen ingediend. Behandeling zienswijzen De volgende zienswijzen zijn kenbaar gemaakt en worden als volgt weerlegd: Zienswijze 1: Provincie Noord-Brabant, 21 maart 2013, ontvangen 26 maart 2013. Zienswijze 2: Somers-Fuchs wonende te Kapelweg 26, 25 maart 2013, ontvangen 25 maart 2013. Zienswijze 3: Somers-Fuchs wonende te Kapelweg 26, 25 maart 2013, ontvangen 25 maart 2013. Zienswijze 4: Achmea rechtsbijstand namens cliënte Lamers wonende te Korteweg 6, 26 maart 2013, ontvangen 26 maart 2013. Zienswijze 5: Henselmans wonende te Kapellerpad 8, 26 maart 2013, ontvangen 26 maart 2013. De zienswijze is cursief weergegeven, waarna een reactie van de gemeente is geformuleerd. Zienswijze 1, Provincie Noord-Brabant, 21 maart 2013, ontvangen 26 maart 2013 1. Wij constateren dat in de omgevingsvergunning de toegestane activiteitenomschrijving onvolledig is en de daarmee samenhangende voorschriften (gedeeltelijk) ontbreken. Feitelijk zijn alle activiteiten in strijd met het vigerende bestemmingsplan met onderhavige omgevingsvergunning mogelijk. Wij achten het ontwerp op dit punt in strijd met de Verordening. De aanvraag heeft betreldcing tot de activiteiten: a. verandering van een inrichting (milieu), b. uitrit aanleggen of veranderen, c. handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening.
B&W advies met toelichting De activiteit "veranderen van inrichting" (milieu) wordt als melding ingevolge het Activiteitenbesluit. De gevraagde activiteit maakt als zodanig geen onderdeel uit van de omgevingsvergunning. Het ontwerpbesluit betreft daarom alleen activiteiten b en c. Per abuis lag het oude aanvraagformulier ter inzage in plaats van het aangepaste aanvraagformulier. Het aangepaste aanvraagformulier is overeenkomstig met het ontwerpbesluit. De zienswijze geeft aanleiding om het aanvraagformulier aan te passen. 2. De Verordening stelt dat een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied een verantwoording bevat van de wijze waarop financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft. In (de toelichting van) het bestemmingsplan ontbreekt een inzichtelijke verantwoording waarin is onderbouwd op welke wijze de beoogde ruimtelijke ontwikkeling zich verhoudt tot de kwaliteitsverbetering van het landschap. Daarnaast ontbreekt de zekerstelling van deze kwaliteitsverbetering. Wij achten het plan op dit punt in strijd met artikel 2.2 van de Verordening. In het projectafwijkingsbesluit is in de paragraaf'landschappelijk perspectief een beschrijving opgenomen van het zogenaamde 'beplantingsplan'. Dit beplantingsplan geeft inzicht in hoe de landschappelijke inpassing van de camping in het bestaand gebied tot stand komt. Deze toelichting in de paragraaf zal aangepast worden aan het nieuwe beplantingsplan. Echter, de verantwoording van de financiële, juridische en feitelijke verzekering tot realisatie ontbreekt. Deze verzekering wordt opgenomen in het projectafwijkingsbesluit. Er zullen regels in het besluit worden opgenomen waarin staat aangegeven dat de landschappelijke inpassing uitgevoerd dient te worden. Het is als een voorwaarde in het besluit omgevingsvergunning opgenomen. Op deze manier is de landschappelijke inpassing juridisch verankerd. Tevens is er een overeenkomst gesloten met initiatiefnemer waarin wordt vastgelegd dat de initiatiefnemer op verzoek van de gemeente een nader te bepalen bedrag stort in het Landschapsfonds ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen die worden opgenomen in de Structuurvisie van de gemeente. Deze bijdrage wordt gebaseerd op 20% van de waardevermeerding van de gronden in het projectgebied als gevolg van de realisatie van het project. Hierdoor is de landschappelijke inpassing en de kwaliteitsverbetering ook financieel verankerd. Op deze manier wordt voldaan aan de regeling in de Verordening ruimte. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. In de toelichting is het beplantingsplan verder toegelicht. In de paragraaf van 'Landschappelijke inpassing' wordt de volgende tekst opgenomen: " Voor onderhavig plan is nadere invulling gegeven aan de landschappelijke inpassing van het initiatief. Hiertoe is aan de hand van de regionale ligging en de historische en actuele landschappelijke context een plan opgesteld om te komen tot een landschappelijke inpas-sing en kwaliteitsverbetering. Voor de volledige rapportage wordt verwezen naar bijlage 8.1 van het
"B&W advies met toelichting GEMEENTE VALKE N S W A A R D bedrijfsplan dat is opgesteld door Van Nular^en Partners. Hieronder volgt\een beknopte weergave van het rapport. Op basis van de gehanteerde uitgangspunten en een veldbezoek, specifiek gericht op de aanwezige en te versterken kwaliteiten is een tekeningVervaardigd met daarop het land-schappelijk inpassingsplan inclusief inrichtingstekening met beplantingsplan ("landschaps-versterkingsplan"). \ Kernpunten \ D Behoud, beheer en versterking van reeds aanwezige landschappelijke elementen in het plangebied zelf: singels, bosjes en bos. D Aanleg van nieuwe hagen met linden rond de te behouden bebouwing aan de straatzij de. D Sloop van een stal en daardoor een afname van het bebouwd oppervlak, inpassing van de bedrijfswoning: D De verwijdering van sparren en laurierkers: D Toename van natuurwaarden en de landschappelijke diversiteit en kwaliteit: D Impuls geven aan de landschapsbeleving van omwonenden en bewoners / gebruikers zelf en landschappelijk wonen / werken: D Planologische verankering middels het nieuwe bestemmingsplanBeschrijving van de legenda-eenheden Reeds aanwezige waardevolle landschappelijke elementen (te versterken) Singels Singels, bestaand, totale lengte 250 meter. Samengesteld uit een mix van gebiedseigen inheemse soorten, groot aandeel zomereik, lokaal hulst. Sparren en laurierkers verwijderen. Randen versterken conform stippellijn. Beheer en aanleg De onderste zijtakken worden conform het huidige beheer verwijderd / kort gehouden. Een strook van circa 1 meter breed wordt met 2 rijen struikvormers als meidoorn, hondsroos, sleedoorn en liguster aangeplant in kruisverband. In de lengterichting op een afstand van 1,25 meter. Deze worden beheerd als hakhout: na 5 jaar start het hakhoutbeheer. Jaarlijks wordt 1/3 deel afgezet, (dus) met een minimale tussenpoos van 3 jaar. Terugsnoeien van uitlopers in verband met gebruik als camping / is jaarlijks mogelijk. Bosstrook Bosstrook (bestaand) met grove den en een deels natuurlijke opslag van onder meer ruwe berk. Enkele sparren verwijderen. Randen versterken conform stippellijn. Beheer De bosstrook laat men volledig ontwikkelen. Door natuurlijke processen zal een meer divers bostype ontstaan. Randen worden op dezelfde wijze als de singels aangeplant / versterkt. Boomgroepen Boomgroepen, overwegend met zomereiken en een enkele ruwe berk. Zuidelijke boomgroep uitdunnen door selectieve kap enkele exemplarenBeheer Aanwezige bomen laat men tot volle wasdom komen. Vanuit veiligheidsoverwegingen wordt dood hout periodiek verwijderd. Uitdunnen van de zuidelijke groep bedraagt maximaal 50%.
B&W advies met toelichting Overige eiken krij gen op dat moment meer ruimte om in de breedte te groeien. Zijtakken aan de onderzijde worden regelmatig verwijderd. Zone ter versterking van randen. Zone, 1 meter breed, aanplanten met bloemrijke struikvormers als meidoorn, hondsroos, egelantier, sleedoorn en ligusterBeheer en aanleg In het hele gebied conform de beschrijving bij de legenda-eenheid singelsNieuw aan te leggen elementen (kwaliteitsverbetering) Overgangszone Overgangszone tussen bos en camping, aanplanten met soorten als wilde lijsterbes, sporkenhout en zomereik. Sparren allen verwijderen. Totale lengte 120 meterBeheer en aanleg De aanwezige sparren worden allen verwijderd in de winter (in verband met het broedseizoen). Vóór half maart worden bomen een struiken aangeplant. Tegen de bosrand aan wordt zomereik, wilde lijsterbes, sporkenhout en bijvoorbeeld inlandse vogelkers aangeplant over een minimale breedte van 3 meter. Dit in een verhouding 1:1:1:1. De onderlinge beplantingsafstand bedraagt 1,25 x 1,25 meter. Deze zone wordt beheerd als hakhout: na 5 jaar start het hakhoutbeheer. Jaarlijks wordt 1/3 deel afgezet, (dus) met een minimale tussenpoos van 3 jaar. Parallel aan deze zone wordt conform de bovengenoemde beschrijving bij "Zone ter versterking van randen" een strook met 2 rijen struikvormers als meidoorn, hondsroos, sleedoorn en liguster aangelegd, eveneens te beheren als hakhout. Door de aanleg van deze zone ontstaat een geleidelijke overgang tussen bos en de camping. Deze zone draagt bij aan een mantelzoom structuur. Beukenhaag met linde Beukenhaag met solitaire linden ten westen van de bebouwing en leilinden vóór en ten oosten van de boerderij. Aanleg en beheer Ten westen van de bebouwing worden 5 linden aangeplant, over de gehele lengte van de nieuwe haag: onderlinge afstand circa 8 meter. Vóór de boerderij worden achter de haag leilingen aangeplant, respectievelijk 2 en 4 stuks. De beukenhaag wordt voldoende breed aangelegd (circa 1-1,5 meter). Deze wordt jaarlijks gesnoeid, hoogte circa 2 meter ten westen van de bebouwing. Vóór de boerderij circa 1,5 meter hoog. Heg aanleggen met 3 rijen beuk (12 stuks per ml). Linden plaatst men in de middelste rij. Hagen met hulst worden verwijderd. Solitaire linden Linde, solitair, op te nemen in aan te leggen beukenhaag. Linden in leivorm Leilinden, plaatsen. Aanleg en beheer linden De linden worden in de middelste rij van de haag aangeplant, leilinden vóór de haagSolitaire linden: dood hout wordt periodiek verwijderd. Zijtakken worden jaarlijks verwijderd om de haag ruimte te geven te groeien. Leilinden: periodiek snoeien.
B&W advies met tpelichting GEMEENTE
VALKE N S W A A R D C / V £ _ n _*
«_■»
Te vervangen laurierhagen en nieuw aan te planten hagen Haag van laurierkers, geleidelijk te vervangen door haagbeuk of liguster. Bij nieuwe situering kampeerterrein toepassen als afscheiding tussen erf en camping. \ Aanleg en beheer nieuwe elementen, verwijdering oude elementen \ Na sloop en herininrichting van het nieuwe kampeerterrein wordt als afscheiding teV vervanging van de laurierhagen, hagen met beuk of liguster aangelegd. Heg aanleggen met 3 rijerhbeuk of liguster (12 stuks per ml). Hoogte en breedte afstemmen op de functie. Jaar-ijks snoeiehy De hagen van laurierkers worden verwijderd wanneer de definitieve inrichting bekend is. Mocht men de huidige begrenzingen behouden dan worden alle hagen vervangen. Het plan voorziet in kwaliteitsverbetering, kwaliteitsversterking en het behoud van landschappelijke waarden en voldoet hiermee aan de Verordening Ruimte, Kwaliteitsverbeterin g Kwaliteitsverbetering wordt verwezenlijkt door de aanleg van nieuwe elementen op de grens van het bestemmingsvlak en daar buiten (voortuin), op de volgende wijze: D Aanleg beukenhagen met linden aan de voorzijde en aan weerszijde van de bebouwing. In totaal 90 strekkende meter. D Realisatie van een bufferzone ('overgangszone' hakhout met een strook bloem - en besrijke 'struikvormers', 120 meter x 4 meter) met landschappelijk groen in het oostelijke deel van het plangebied, bestaande uit een inheemse gebiedseigen beplanting. Sparren worden voor dit doel verwijderd. Er ontstaat een mantelzoom overgang van het kampeerterrein naar het bos ten oosten van het plangebied. D Sloop van een schuur, waardoor het bebouwd oppervlak afneemt met circa 110 m2. Landschappelijke inpassing en versterking Het kampeerterrein en de bebouwing wordt geheel landschappelijk ingepast. De onderdelen uit het vorige punt "Kwaliteitsverbetering" dragen daar sterk aan bij, daarnaast zijn in het recente verleden door de initiatiefnemer reeds fraaie elementen aangelegd. Het volgende draagt bij aan de landschappelijke inpassing en versterking: D Aanleg van een strook van 350 meter lengte x 1 meter breed met bloem - en besrijke 'struikvormers' parallel aan reeds aanwezige singels een bosstrook: D Verwijdering van niet gebiedseigen beplantingen: sparren, in bestaande singels en op het kampeerterrein zelf, en laurierhagen: D Aanleg van 100 meter nieuwe beukenhaag of ligusterhaag op het kampeerterrein zelf (ter vervanging van laurierhagen): D Behoud en beheer van reeds aanwezige boomgroepen: Behoud en kwaliteitsverbetering EHS Door de aanleg en de versterking van groenelementen en de verankering van deze in het nieuwe bestemmingsplan draagt het plan bij aan behoud en kwaliteitsverbetering van de EHS: D Bos en singels, die in de Verordening Ruimte zijn begrensd als EHS, blijven allen behouden en krijgen een hogere ecologische waarde door de verwijdering van niet gebiedseigen soorten en de aanleg van een bloem- en bosrijke zoom met struiken.
B&W advies met toelichting D EHS (bos) ten oosten van het plangebied krijgt een meer natuurlijke mantelzoom overgang ter hoogte van het plangebied en wordt uitgebreid met nieuwe natuur in de vorm van hakhout en struiken. Dergelijke overgangszones zijn voor flora en fauna belangrijk. D Planologische verankering van aan te leggen elementen; Voortzetting van een duurzaam recreatief gebruik van het plangebied." Ook worden er regels in het besluit opgesteld waardoor de landschappelijke inpassing verankerd il_ Tevens is er een overeenkomst opgesteld waardoor de financiële, juridische en feitelijke realisatie verzekerd is. 3. De Verordening stelt dat een bestemmingsplan dat is gelegen in de ecologische hoofdstructuur strekt tot het behoud, herstel of de duurzame onwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Het bestemmingsplan stelt regels ter bescherming van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en houdt daarbij rekening met de overige aanwezige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken. Wij constateren dat deze bescherming van de ecologische hoofdstructuur ontbreekt in het plan. Wij achten het plan op dit punt in strijd met de Verordening. In de ruimtelijke onderbouwing is te lezen dat het plangebied gelegen is in de groenblauwe mantel. Deze bestemming maakt het mogelijk om een camping te realiseren. Echter, in de ruimtelijke onderbouwing wordt niets gezegd over de ecologische hoofdstructuur. Bij nadere bestudering blijkt dat er een klein gedeelte EHS-gebied gelegen is op de randen van de camping waar momenteel al groen aanwezig is. Om deze reden wordt de planbegrenzing aangepast, zodat de EHS-gebieden uit het plangebied worden gehaald. Wel zal de camping landschappelijk ingepast worden, zodat de ecologische waarden verder versterkt worden. Op deze manier zal het EHS-gebied nog robuuster worden. Om de realisatie van het groen zeker te stellen, worden er regels in het besluit opgesteld voor de landschappelijke inpassing in het projectafwijkingsbesluit. Op deze manier is vastgelegd dat de landschappelijke inpassing gerealiseerd wordt in samenhang met de ontwiklceling van de camping. Tevens is er vastgelegd dat er een bijdrage wordt gestort in het landschapsfonds ten behoeve van de kwaliteitsverbetering. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. De planbegrenzing wordt aangepast op die manier dat de EHS-gebieden uit het plangebied worden gehaald. Tevens is er een overeenkomst gesloten waarin wordt geborgd dat de kwaliteitsverbetering ook daadwerkelijk zal plaatsvinden. Ook zullen er regels in het besluit opgenomen worden die verankeren dat de landschappelijke inpassing op daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Het is als een voorwaarde in het besluit omgevingsvergunning opgenomen. 4. De Verordening stelt dat een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in een VAB-vestiging van een verblijfsrecreatief terrein (artikel 11.9 VR). Wij constateren dat een deel van het besluitvlak niet is gelegen in de groenblauwe mantel. Daarnaast constateren wij dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel 11.6 lid 1 van de Verordening. Ook constateren wij dat de verantwoording in de toelichting conform artikel 11.6
BX&W advies \ met toelichting GEMEENTE
VALKE N S W A A R D lid 2 niet (geheel) is opgenomen. Wij achtenJtet plan op deze punten in strijd met de Verordening. In de Verordening ruimte ligt camping 'De Kapel' grotendeels in de bestemming 'groenblauwe mantel'. Binnen deze bestemming is het mogelijk om een camping op te richten in een zogenaamde VABvestiging indien de beoogde ontwikkeling niet leidt tot de bouw van gebouwen met een totale omvang van meer dan 1,5 hectare. Dit is niet het geval. Op een deel van de voorliggende ontwiklceling ligt de bestemming 'Ecologische Hoofdstructuur' (vanaf nu EHS). In het besluitvlak ligt een klein dee^EHSaanduiding. Binnen EHS-gebied is een camping niet mogelijk. Om deze reden wordt de planbegrenzing aangepast, zodat de EHS-gebieden uit het plangebied worden gehaald. Er wordt aangegeven dat de ontwikkeling niet voldoet aan artikel 11.6 lid 1 van de Verordening ruimte. De camping is heeft een besluitvlak van een kleine 15.000m2, terwijl volgens 11.6 lid 1 sub a maar 5.000m2 mogelijk is. Artikel 11.9 geeft echter aan dat er van artikel 11.6 lid 1 afgeweken kan worden, mits de beoogde ontwiklceling binnen de groenblauwe mantel niet leidt tot de bouw van gebouwen met een totale omvang van meer dan 1,5 hectare. Er kan in dit geval dus afgeweken worden van 11.6 lid 1 sub a. Artikel 11.6 lid 1 sub b geeft aan dat verzekerd moet zijn dat overtollige bebouwing gesloopt moet worden. In het voorziene plan staat aangegeven dat de bestaande groepsaccommodatie gesloopt zal worden, net als een tweetal oude opslaggebouwen. De sloop van de gebouwen wordt niet in de omgevingsvergunning behandeld, omdat er voor de activiteit 'slopen' geen vergunning meer aangevraagd moet worden. Er dient bij de sloop voortaan een melding gedaan te worden. Het slopen van de gebouwen is dan ook een separaat traject dat ingezet wordt nadat het voorliggende besluit definitiefis geworden. Artikel 11.6 lid 1 sub c t/m f geeft eisen waaraan voldaan moet worden. De ontwiklceling mag niet leiden tot een bedrijf met een milieucategorie hoger dan 2, er mogen geen twee zelfstandige bedrijven ontstaan, er mag geen zelfstandige kantoorvoorziening ofeen detailhandelsvoorziening ontstaan. Deze ontwiklceling voorziet in geen van deze eisen. Er wordt dus voldaan aan deze criteria. Om deze redenen achten wij de ontwikkeling niet in strijd met artikel 11.6 lid 1. Artikel 11.6 lid 2 van de Verordening ruimte geeft aan dat er in de toelichting een verantwoording opgenomen moet worden over de bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en kenmerken. In de toelichting wordt dit al behandeld. Deze toelichting zal verder uitgewerkt worden met betrekking tot de landschappelijke waarden en kenmerken en de bijdrage hieraan. Tevens zal er ingegaan worden op de bebouwing. De bruto-netto verhouding wordt toegelicht en de aard van de bebouwing zal verder behandeld worden. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Op de locaties waar het EHS-gebied ligt zal de plangrens aangepast worden. Het beplantingsplan zal uitgebreid worden. In de toelichting zal de landschappelijke inpassing verder uitgewerkt worden (zie voor
B&W advies met toelichting de toegevoegde tekst punt 2 van deze nota) en zal er toegelicht worden wat de aard van de bebouwing en activiteiten is. De aard van de bebouwing en activiteiten wordt in de toegevoegde paragraaf 'Bebouwing' als volgt beschreven: " Hieronder wordt kort uiteengezet welke bebouwing aanwezig is en wat de omvang hiervan is voor zowel de huidige als nieuwe situatie. Tevens wordt uiteengezet hoe dit zich verhoudt ten opzichte van de gehele locatie. De planlocatie heeft een oppervlak van 1,4 hectare waarbinnen momenteel aanwezig zijn: D de agrarische bedrijfsopstallen annex bedrijfswoning: D 49 kampeerplaatsen; D een sanitairgebouw; D een groepsaccommodatie (in het agrarische hoofdgebouw) met 40 slaapplaatsen; De oppervlakte per kampeerplaats bedraagt gemiddeld circa 100 m2 groot met ruimte om de auto te parkeren. De voorgenomen ontwikkeling betreft de uitbreiding naar 68 kampeerplaatsen en de realisatie van een familiekampeerterrein met ruimte voor 10 standplaatsen. Het aan het woonhuis gekoppelde gebouw waarin de voormalige groepsaccommodatie gevestigd was, wordt afgebroken (zie roze arcering op onderstaande afbeelding) evenals een oud opslaggebouw. Het bebouwd oppervlak, dat circa 2.400 m2 bedraagt (inclusief verharding), neemt dus af. Door een optimale benutting van het reeds bestaande terrein en sloop van bestaande bebouwing wordt een gunstige verhouding van het ruimtebeslag bewerkstelligd. Vanwege het achterwege blijven van een aantasting van het woon-, leef- en verblijfsklimaat en het doorvoeren van het landschappelijk inpassingsplan leidt deze inbreiding tot een gunstiger ruimtegebruik. Een relatief klein deel van het plangebied is bebouwd. Dit deel neemt af door sloop van bestaande bebouwing waardoor de verhouding tussen perceeloppervlak en bebouwing goed in evenwicht is en blijft. De huidige bouwhoogte blijft gehandhaafd en er worden geen nieuwe gebouwen gerealiseerd. De beoogde ontwikkeling wordt gerealiseerd binnen het huidige kampeerterrein. Uitbreiding naar omliggende percelen is op basis van onderhavig plan niet mogelijk. Een grootschalige ontwildceling is derhalve uitgesloten." Tevens wordt uitgebreid waarom de ontwikkeling voldoet aan artikel 11.6 lid 1 van de Verordening ruimte. De volgende tekst wordt in de nieuwe paragraaf van de Verordening ruimte toegevoegd: "Zoals hiervoor vermeld is de planlocatie grotendeels gelegen in de Groenblauwe mantel. Binnen deze aanduiding is het, conform artikel 11.9 van de Verordening, mogelijk om een camping op te richten in een zogenaamde VAB-vestiging indien de beoogde ontwildceling niet leidt tot de bouw van gebouwen met een totale omvang van meer dan 1,5 hectare. Dit is niet het geval. Met betreklcing tot een nadere toelichting op de gebouwen en activiteiten wordt verwezen naar hoofdstuk 5,3 van deze toelichtingDe planlocatie grenst aan de bestemming 'Ecologische Hoofdstructuur' (EHS). Binnen de EHS is een camping niet mogelijk. Om deze reden is de planbegrenzing van het besluitvlak van de planlocatie aangepast zodat het plangebied niet meer (gedeeltelijk) gelegen is in de EHS. Volgens de Verordening dient de ontwikkeling te voldoen aan artikel 11.6. Artikel 11.6 lid 1, sub a van de Verordening zegt dat de beoogde ontwildceling niet mag leiden tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m2. De planlocatie heeft een besluitvlak van circa 15.000
10
Bé 5&W advies met toelichting GEMEENTE VALKE N S W A A R D m2. Artikel 11.9 geeft echter aan dat er van artikel 11.6 lid 1 afgeweken kaii worden, mits dex beoogde ontwikkeling binnen de groenblauwe mantel niet leidt tot de bouw van gebouwen met \ een totale omvang van meer dan 1,5 hectare. Er kan in onderhavig plan dus worden afgeweken x van 11.6 lid 1 sub a. \ Artikel 11.6, lid 1, sub b geeft aan dat verzekerd moet zijn dat overtollige bebouwing moet worden gesloopt. In onderhavig plan staat aangegeven dat de bestaande groepsaccommodatie gesloopt zal worden, evenals een tweetal oude opslaggebouwen. De sloop van de gebouwen wordt niet in de omgevingsvergunning behandeld, omdat er voor de activiteit 'slopen' geen vergunning meer aangevraagd moet worden. Er dient bij de sloop voortaan een melding gedaan te worden. Het slopen van de gebouwen is dan ook een separaat traject dat ingezet wordt nadat het voorliggende besluit definitief is geworden. Artikel 11.6 lid 1 sub c t/m f geeft eisen waaraan voldaan moet worden. De ontwikkeling mag niet leiden tot een bedrijf behorend tot de milieucategorie 3 of hoger, er mogen geen twee zelfstandige bedrijven ontstaan, er mag geen zelfstandige kantoorvoorziening ofeen detailhandelsvoorziening ontstaan. Onderhavige ontwildceling voorziet in geen van deze eisen zodat ook aan deze criteria wordt voldaanOp basis van voorgaande uiteenzetting achten wij de ontwikkeling niet in strijd met artikel 11.6 lidl. Artikel 11.6 lid 2 van de Verordening ruimte geeft aan dat de toelichting bij een plan een verantwoording waaruit blijkt dat: a) ingeval de beoogde ontwildceling plaatsvindt in de groenblauwe mantel, deze ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b, gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken; b) ingeval de beoogde ontwikkeling in een agrarisch gebied plaatsvindt, deze ontwikkeling bijdraagt aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie bedoeld in artikel 8.2; c) de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert; d) er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling; e) de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling. Voor criterium a wordt vei'wezen naar paragraaf 5.2 van deze toelichting maar met name naar het opgestelde landschappelijk inpassingsplan welke als bijlage is toegevoegd. Voor criterium b wordt verwezen naar hoofdstuk 1 van deze toelichting maar met name naar het bedrijfsplan welke als bijlage is toegevoegd. Met betrekking tot een nadere toelichting op de gebouwen en activiteiten (criteria c, d en e) wordt verwezen naar hoofdstuk 5.3 van deze toelichting Op basis van voorgaande uiteenzetting achten wij de ontwikkeling niet in strijd met artikel 11.6 lid 2. Voor de uitwerking van het beleid dat rechtstreeks is gerelateerd aan de zorgplicht van ruimtelijke kwaliteit, kwaliteitsverbetering van het landschap, ecologische hoofdstructuur en de
11
B&W advies met toelichting groenblauwe mantel wordt verwezen naar de uiteenzetting in het landschappelijk inpassingsplan. Door de uitwerking van het landschappelijk inpassingsplan wordt aan de criteria behorend bij voornoemd beleid." Zienswijze 2, Somers-Fuchs wonende te Kapelweg 26,25 maart 2013, ontvangen 25 maart 2013 (zienswijze ontwerpproj ectafwij kingsbesluit) 5. Alvorens wij hieronder in gaan op genoemde punten, stellen wij vast dat de bij het ontwerpbesluit behorende rapportages sterk verouderd zijn, niet meer actueel en daardoor gedateerd. De bijbehorende onderzoeken dateren uit diverse jaren. Echter, vrijwel alle onderzoeken zijn niet ouder dan 5 jaar. Het onderzoek van Grontmij dateert uit 2004, maar is om deze reden geactualiseerd in 2011. Alleen het bedrijfsplan en het advies van de Adviescommissie toerisme en recreatie zijn circa 6 jaar oud. Echter, hetgeen wat beschreven wordt voldoet nog steeds aan het plan dat toentertijd is ontwikkeld. De Adviescommissie bestaat niet meer maar gezien de ongewijzigde plannen is er geen reden om het toen gegeven advies in twijfel te nemen. Het bedrijfsplan is in 2007 opgesteld. Wij hebben om deze reden het bedrijfsplan laten actualiseren, zodat het weer aan de huidige situatie voldoet. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Het bedrijfsplan wordt geactualiseerd. In de toelichting wordt verwezen naar het nieuwe bedrijfsplan, 6. Reeds vele jaren ageren wij met succes tegen de activiteiten op het perceel van de familie Moonen. Bij elke (gerechtelijke) procedure is gebleken, dat het realiseren van een camping aan de Kapellerpad geen reële optie is, omdat de betreffende activiteiten een onevenredige aantasting betreffen van de in het gebied aanwezige waarden, alsmede van het leef- c.q. woonklimaat van de in de directe nabijheid van het terrein van Moonen aanwezige woningen. Desalniettemin persisteert u in het toestaan van de illegale activiteiten en gaat u er in de ontwerpplannen zoals die nu ter inzage zijn gelegd, zelfs uit van een verdere uitbreiding van de activiteiten. Dit is onaanvaardbaar, zowel vanuit maatschappelijk belang als ons persoonlijke belang. In feite hebt u de afgelopen jaren gemeenschapsgeld verkwist, hebt u niet opgetreden tegen de illegale activiteiten en zullen de procedures die nog gaan volgen, juist door uw handelwijze, eveneens veel tijd en kosten gaan vergen. Daar komt bij, dat wij u de afgelopen jaren regelmatig hebben voorgesteld orn tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen, maar die geboden mogelijkheid hebt u niet aangegrepen! In de ontwerpbeschikking geven wij een doorloop van het project in de motivatie aan. Hiermee willen wij benadrukken dat wij als gemeente nog steeds achter de legalisering en uitbreiding van de camping staan. De reden hiervoor is dat de camping al jaren actiefis en dat wij dit gelegaliseerd willen hebben. In het verleden hebben wij dit traject ingezet en het plan is niet meer veranderd. Om deze reden staan wij nog steeds achter het verzoek. Ondanks dat het traject meermaals is doorlopen, vinden wij als gemeente nog steeds dat de camping gelegaliseerd moet worden. Dit is ook de reden dat er niet gehandhaafd wordt tegen de activiteit 'camping'.
12
B&W advies met toelichting GEMEENTE VALKENSWAARD \ De zienswijze geeft geen aanleiding om hetptijectafwijkingsbesluit aan te\passen. 7. Het perceel Kapellerpad 15 is volgens de Structuurvisie ruimtelijke ordeninggelegen binnen eenA zogenaamd 'Robuust water- en natuursysteem'. U stelt in de ruimtelijke onderbouwing dat de voorgestane ontwikkeling geen gevolgen heeft voor de ontwikkeling terplaatse en dat de bestaande natuurwaarden worden gehandhaafd en mogelijk verbeterd. Wij bestrijden deze conclusie. In de ruimtelijke onderbouwing ontbreekt het aan een goede motivatie die deze conclusie in voldoende mate ondersteunt. Op grond van de Verordening Ruimte is desbetreffende locatie aangeduid als zogenaamde 'groenblauwe mantel'. Uitgangspunt van het provinciale beleid is orn in te zetten op het behoud en ontwikkeling van natuur en waterbeheer. Wij stellen vast dat het realiseren van een camping, te beschouwen als een recreatieve gelegenheid, ih strijd is met genoemd uitgangspunt. Als motivatie van deze afwijking verwijst u naar een beplantingsplan, dat naar onze mening volledig ontoereikend is. In de Verordening ruimte is de camping gesitueerd in de 'groenblauwe mantel'. De groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden. Echter, artikel 11.9 van de Verordening ruimte geeft aan dat een plan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in een VAB-vestiging ofeen uitbreiding van een verblijfsrecreatief terrein of van een dagrecreatief terrein. Dit betekent dat het realiseren van een camping in de groenblauwe mantel wel degelijk mogelijk is. Er zijn echter wel bepaalde voorwaarden waaraan voldaan moet worden, zodat de landschappelijke waarden zoveel mogelijk behouden blijven. Het beplantingsplan is aangepast en verder uitgebreid, waardoor het plan voldoet aan de Verordening ruimte. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. In de toelichting zal het beplantingsplan verder toegelicht worden. Ook worden er regels opgesteld waardoor de landschappelijke inpassing verankerd is. Tevens is er een overeenlcomst opgesteld waardoor de financiële, juridische en feitelijke realisatie verzekerd is. Voor de exacte uitwerking van de aanpassing wordt u verwezen naar punt 2 van deze nota. 8. Zowel op als rondom het terrein van Moonen is sprake van een ernstige verrommeling van het landschap, welke negatieve effecten in het geheel niet worden weggenomen door het ingediende landschapsplan. In het thans ter inzage gelegde ontwerp projectafwijkingsbesluit, alsmede in het ontwerpbesluit orn een omgevingvergunning af te geven, zijn geen voorwaarden opgenomen die moeten leiden tot een aanpassing van het landschapsbeeld, waardoor wel sprake zou zijn van een aanvaardbare situatie. Door u wordt in het geheel niet aangetoond, dat door Moonen binnen een termijn van maximaal twee jaren beplanting wordt vervangen en dusdanige beplanting wordt aangebracht, dat wordt voldaan aan de daaraan te stellen eisen en daardoor volledige afstemming plaatsvindt tussen het terrein van Moonen en de omgeving. In dit projectafwijkingsbesluit is een beplantingsplan opgenomen. Dit beplantingsplan is door een extern bureau opgesteld. Dit beplantingsplan is opgesteld om te voldoen aan de eisen van de provincie, zoals vernoemd in de Verordening ruimte. Het beplantingsplan sluit zoveel mogelijk aan op de bestaande aanwezige groenwaarden en versterkt waar nodig deze waarden. Echter, de provincie heeft aangegeven dat het beplantingsplan nog niet voldoet en verder uitgewerkt dient te worden. Om deze reden zal het beplantingsplan dan ook verder uitgewerkt worden. Tevens geeft
13
B&W advies met toelichting u aan dat er nergens is verzekerd dat de beplanting ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Om te verankeren dat de beplanting ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd worden er regels in het projectafwijkingsbesluit opgenomen. Tevens wordt er vastgelegd dat er een bijdrage wordt gestort in het landschapsfonds ten behoeve van de kwaliteitsverbetering. Op deze manier is verzekerd dat bij de realisatie van de camping ook de groenvoorzieningen gerealiseerd moeten worden. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. In de toelichting zal het beplantingsplan verder toegelicht worden. Ook worden er regels opgesteld waardoor de landschappelijke inpassing verankerd is. Tevens is er een overeenkomst opgesteld waardoor de financiële, juridische en feitelijke realisatie verzekerd is. Voor de exacte uitwerking van de aanpassing wordt u verwezen naar punt 2 van deze nota. 9. Door de huidige ontsluiting van het terrein van Moonen aan de Kapelweg is sprake van grote verkeersoverlast door het komen en gaan van kampeerders en bezoekers. Dat vindt mede zijn oorzaak in hetfeit dat de Kapelweg uitsluitend geschikt is voor lokaal verkeer en niet voor overige, meer intensieve verkeersbewegingen als gevolg van de illegale activiteiten van de familie Moonen. Wij verzoeken u daarom met klem om uitsluitend een ontsluiting toe te staan aan de Hoeverdijk en niet aan de Kapelweg. Alhoewel u in de ruimtelijke onderbouwing stelt dat de ontsluiting aan de Kapelweg komt te vervallen, wordt deze ontsluiting nog wel op de tekeningen aangegeven. In het projectafwijkingsbesluit staat vermeld dat de nieuwe hoofdingang wordt gerealiseerd aan de Hoeverdijk. Dit is tevens in het ontwerpbesluit terug te vinden. De ingang aan de Kapelweg komt vervolgens te vervallen voor de campinggasten. De reden dat de inrit nog wel op de tekening is aangegeven is dat deze inrit niet geheel vervalt. De ingang vervalt slechts voor de bezoekers. Op deze manier vervalt met de afsluiting van de ingang aan de Kapelweg het gebruilc van deze weg als ontsluitingsroute voor bezoekers. Dit heeft als gevolg dat omwonenden minder last zullen ondervinden van geluid en stof. Er hoeft voor het vervallen van een bezoekersinrit geen aanvraag of verzoek of iets dergelijks ingediend te worden. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen 10. Uit de ter inzage liggende geluidsdocumenten blijkt in het geheel niet, dat in de opgestelde berekeningen rekening is gehouden met lawaai c.q. overlast als gevolg van muziek onder meerdoor overtollig drankgebruik van de kampeerders in de avonduren. Wij verzoeken u aan te tonen dat als gevolg van deze vorm van geluidsoverlast nog steeds sprake is van een aanvaardbare situatie. Verder stellen wij vast dat uit de ingediende rapportage blijkt, dat, als gevolg van de voorgenomen activiteiten van de familie Moonen, sprake is van een onaanvaardbare geluidsoverlast, niet alleen wat betreft ons woonhuis, maar ook wat betreft het leefklimaat in onze tuin. Het akoestische onderzoek is opgesteld door een extern bureau. In dit onderzoek is er gerekend met verschillende situaties en geluidsbronnen. Tevens is er een zogenaamd worstcase scenario doorgerekend.
14
B&W advies met "toelichting GEMEENTE VALKE N S W A A R D Dit betekent dat in dit scenario de geluidsproductie het hoogst zou moeten zijn, doordat alle standplaatsen bezet zijn en bij iedere plaats een conversatie plaatsvindt. Hierbij wordt uitgegaan van onder andere gepraat, gelach of geschreeuw. Ook wordt er gekeken naar de geluidsproductie als de bezoekers 's avonds terugkeren van bepaalde activiteiten buiten de camping. Tevens wordt er rekening gehouden met campinggasten die terugkeren van het uitgaan na 23:00 uur. \ Uit de berekeningen volgt dat de grenswaarden uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" voor een rustige woonwijk doorgaans niet worden overschreden. De enige uitzondering kan worden gevormd door sporadisch hondengeblaf in de avondperiode, ingeval een grote hond maximaal blaft op de familiecamping. De geluidsbron 'muziek bij de tent' is niet meegenomen in dit onderzoek. De reden hiervoor is dat er aangegeven is dat campinggasten voor hun rust op deze camping verblijven en luide muziek niet gespeeld wordt en dat er geen live muziek plaatsvindt. Uit het akoestisch onderzoek blijkt verder dat uw woning Kapelweg 26, onder worstcase omstandigheden de meeste hinder ondervindt van het maaien van gras en het rijden met een tractor en werkzaamheden in de werkplaats. Deze activiteiten vinden niet dagelijks plaats. Echter, uit het onderzoek blijkt dat zelfs onder worst case omstandigheden ruim wordt voldaan aan de geluidsnormen die gelden op de gevel van uw woning. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen 11. Op basis van de ecologische quickscan dient in geval van sloop van de gr'oepsaccomrnodatie een nader onderzoekplaats te vinden naar vleermuizen. Welnu, uit de ontwerpplannen die u ter inzage hebt gelegd blijkt dat het de bedoeling is van de familie Moonen om diverse gebouwen op het terrein te slopen. In het ontwerpprojectafwijkingsbesluit ontbreekt het aan een nader onderzoek en wordt niet aangetoond dat vanwege de voorgenomen sloop van gebouwen de vereiste ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet kan worden verkregen. Zoals in de toelichting is beschreven zal de bestaande groepsaccommodatie gesloopt worden net als een tweetal oude opslaggebouwen. Verder vindt er voor de beoogde uitbreiding van de camping geen verstening plaats, het gaat om terreimiitbreiding. Er is een ecologische quickscan uitgevoerd. Hierin staat aangegeven dat er bij de sloop van de opstallen een onderzoek plaats dient te vinden naar vleermuizen. In het projectafwijkingsbesluit is dit onderzoek nog niet meegenomen. De reden hiervoor is dat de sloop van de gebouwen niet in de omgevingsvergunning behandeld wordt, omdat er voor de activiteit 'slopen' geen vergunning meer aangevraagd moet worden. Er dient bij de sloop voortaan een melding gedaan te worden. Het slopen van de gebouwen is dan ook een separaat traject dat ingezet wordt nadat het voorliggende besluit definitiefis geworden. In dit traject dient er, voordat de sloop zal plaatsvinden, wel een vleermuizenonderzoek gedaan te worden. In het projectafwijkingsbesluit is dit onderzoek dus niet meer nodig. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen
15
B&W advies met toelichting
12. In de ruimtelijke onderbouwing wordt vermeld, dat alle kosten verbonden aan de herstructurering van het terrein van Moonen voor rekening komen van de particuliere initiatiefnemer. Naar onze mening ontbreekt het aan een nadere onderbouwing van de kosten voor de familie Moonen. Dat overzicht is eens te meer nodig omdat wij ons afvragen of door u en de familie Moonen rekening is gehouden met de hoge kosten die gepaard gaan met diverse verzoeken orn planschade die u kunt verwachten indien u mocht besluiten de procedure voort te zetten. De realisatie van het project is geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Ook mogelijke bijkomende kosten, zoals planschade, zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Een onderbouwing van de kosten is te vinden in het geactualiseerde bedrijfsplan. Hierin is aangegeven dat er een positief resultaat verwacht wordt. De kosten voor planschade worden berekend en vastgelegd in een zogenaamde planschadeovereenkomst. De initiatiefnemer gaat middels deze overeenkomst de verplichting aan om de planschadevergoeding binnen een bepaalde termijn over te maken. Deze planschadeovereenkomst is momenteel opgesteld en ondertekend. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Er is een planschadeovereenkomst opgesteld en het bedrijfsplan is geactualiseerd. In de toelichting wordt verwezen naar het nieuwe bedrijfsplan. 13. Het bij de stukken aanwezige bedrijfsplan van 2007 is volledig gedateerd en geeft in het geheel geen inzicht in de haalbaarheid van de plannen van de familie Moonen anno 2013 en komende jaren. Zo wordt in de exploitatieanalyse behorende bij het bedrijfsplan nog uitgegaan van de periode 2001-2006. Sinds het opstellen van deze bedrijfsrapportage zijn de (economische) omstandigheden, alsmede de omstandigheden van de familie Moonen, dusdanig gewijzigd dat eerst een geactualiseerd bedrijfsplan moet aantonen of de voorgenomen activiteiten, ook voor de toekomst, levensvatbaar zijn. Het bedrijfsplan is in 2007 opgesteld. De huidige markt is veranderd. Wij hebben om deze reden het bedrijfsplan laten actualiseren, zodat het weer aan de huidige situatie voldoet. Het bedrijfsplan is waar nodig geactualiseerd. Uit het onderzoek blijkt dat de plannen levensvatbaar zijn. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Het bedrijfsplan is geactualiseerd. In de toelichting wordt verwezen naar het nieuwe bedrijfsplan. Zienswijze 3, Somers-Fuchs wonende te Kapelweg 26,25 maart 2013, ontvangen 25 maart 2013 (zienswijze ontwerpvergunning 'De Kapel'/handhavingsverzoek) 14. Het ingevulde aanvraagformulier is onvolledig en voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. Op het formulier is invulling van verschillende relevante gegevens achterwege gelaten, waardoor wij niet in staat zijn een goed beeld te krijgen van de door de heer Moonen ingediende stukken en waardoor het voor u onmogelijk is om op basis daarvan tot vergunning verlening over te gaan. U had daarom de aanvrage niet in behandeling mogen nemen en evenmin kunt u,
16
B&W advies met toelichting GEMEENTE VALKENSWAARD op basis van de gebrekkige stukken, thans haUvoornemen uitspreken om daaraan medewerking te verlenen. De aanvraag heeft betreklcing tot de activiteiten: • verandering van een inrichting (milieu), • uitrit aanleggen of veranderen, • handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. De activiteit "veranderen van inrichting" (milieu) wordt als melding ingevolge het Activiteitenbesluit. De gevraagde activiteit maakt als zodanig geen onderdeel uit van de omgevingsvergunning. Het ontwerpbesluit betreft daarom alleen activiteiten b en c. Het aangepaste aanvraagformulier is overeenkomstig met het ontwerpbesluit en voldoet aan de indieningsvereisten. De zienswijze geeft aanleiding om het aanvraagformulier aan te passen. 15. In het ontwerpbesluit constateert u, dat in dit geval geen ontheffing nodig is op grond van de Flora en faunawet omdat de op het terrein van de heer Moonen aanwezige groepsaccommodatie niet wordt gesloopt, terwijl u in de overige afwegingen van uw ontwerpbesluit vermeldt, dat juist wel de bestaande groepsaccommodatie en een tweetal opslagloodsen zullen worden gesloopt. Daardoor is sprake van een gebrekkig ontwerpbesluit en stellen wij vast, dat aan de aanvrage van de heer Moonen uitsluitend medewerking kan worden verleend indien vooraf de vereiste ontheffing is afgegeven. Aan de voorgenomen sloop van op het terrein aanwezige gebouwen, wordt in uw ontwerpbesluit geheel voorbij gegaan, terwijl deze activiteit wel degelijk onderdeel moet uitmaken van de thans ter inzage liggende ontwerpvergunning. In het ontwerpbesluit is opgenomen dat er op basis van de aanvraag geen belemmeringen zijn en geen ontheffing nodig is van de Flora en Faunawet, mits de groepsaccommodatie niet wordt gesloopt. De reden dat het op deze manier geformuleerd is heeft te maken met het feit dat het twee separate trajecten zijn. hi het voorziene plan staat aangegeven dat de bestaande groepsaccommodatie gesloopt zal worden, net als een tweetal oude opslaggebouwen. De sloop van de gebouwen wordt niet in de omgevingsvergunning behandeld, omdat er voor de activiteit 'slopen' geen vergunning meer aangevraagd moet worden. Er dient bij de sloop voortaan een melding gedaan te worden. Het slopen van de gebouwen is dan ook een separaat traject dat ingezet wordt nadat het voorliggende besluit definitief is geworden. In de omgevingsvergunning is dan ook geen ontheffing nodig aangezien dit traject losstaat van de sloop van de gebouwen. Echter, als de initiatiefnemer voornemens is om de gebouwen te slopen zal er een melding gedaan moeten worden en zal er een vleermuizenonderzoek uitgevoerd moeten worden. In dit traject dient er dus wel een aanvullend onderzoek naar de vleermuizen uitgevoerd te worden. In de ruimtelijke onderbouwing op pagina 4 in de tweede alinea staat vermeld dat de aanvrager opmerkt dat in het rapport van de Adviescommissie Toerisme en Recreatie abusievelijk is vermeld dat de bestaande groepsaccommodatie wordt gesloopt. Deze zinsnede levert verwarring op. De groepsaccommodatie dient wel degelijk gesloopt te worden, zoals verderop ook in het plan te lezen is. Om deze reden zal de zin verwijderd worden, aangezien de groepsaccommodatie wel gesloopt zal worden, zoals in het rapport van de Adviescommissie Toerisme en recreatie wordt vermeld.
17
B&W advies met toelichting De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. In de toelichting op pagina 4 wordt de zinsnede "Aanvrager merkt...is afgesloten" verwijderd. 16. Uit de bij de aanvraag ingediende tekeningen valt niet goed af te leiden op welke gedeelte van het terrein de uitweg zal worden gerealiseerd. Evenmin wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de geplande uitweg zal worden uitgevoerd. Alhoewel de aanvraag suggereert dat er aan de Hoeverdijk een uitweg zal worden gerealiseerd, lijkt het volgens de ingediende tekeningen zo te zijn, dat er tevens een uitweg wordt gerealiseerd aan de Kapelweg. Indien dat het geval is, maken wij daartegen nadrukkelijk bezwaar omdat wij daardoor, gelet op de korte afstand tussen de uitweg en ons woonhuis c.q. ons woonperceel, op onevenredige wijze worden geschaad in ons woongenot. Verder stellen wij vast dat op een uitweg op de Kapelweg niet nader wordt ingegaan in de ontwerpvergunning en daardoor geen onderdeel uitmaakt van de procedure. In het projectafwijkingsbesluit staat vermeld dat de nieuwe hoofdingang wordt gerealiseerd aan de Hoeverdijk. Dit is tevens in het ontwerpbesluit terug te vinden. De ingang aan de Kapelweg komt vervolgens te vervallen voor de campinggasten. De reden dat de inrit nog wel op de tekening is aangegeven is dat deze inrit niet geheel vervalt. De ingang vervalt slechts voor de bezoekers. Op deze manier vervalt met de afsluiting van de ingang aan de Kapelweg het gebruik van deze weg als ontsluitingsroute voor bezoekers. Dit heeft als gevolg dat omwonenden minder last zullen ondervinden van geluid en stof. Er hoeft voor het vervallen van een bezoekersinrit geen aanvraag of verzoek of iets dergelijks ingediend te worden. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. ƒ 7. In uw ontwerpbeschikking wordt uitgegaan van het legaliseren van 49 kampeerplaatsen en uitbreiding tot 68 kampeerplaatsen en 10 familiekampeerplaatsen. In uw ontwerpbesluit ontbreekt het aan een goede motivatie om aan de gevraagde activiteiten medewerking te verlenen. U volstaat in uw afwegingen door te verwijzen naar eerdere rechterlijke procedures. In dat verband wijzen wij u erop, dat deze in het verleden gevoerde procedures tot aan de Raad van State, uitsluitend zagen op het legaliseren van genoemde 49 kampeerplaatsen en zeker geen verdere uitbreiding daarvan. Door de voorgenomen activiteiten worden wij ernstig in ons woongenot geschaad. In uw ontwerpbesluit ontbreekt het verder aan voorwaarden om aantasting van ons woongenot, aantasting van de verdere omgeving en aantasting van de in het gebied aanwezige bijzondere waarden in voldoende mate tegen te gaan. In de ontwerpbeschikking geven wij een doorloop van het project in de motivatie aan. Hiermee willen wij benadrukken dat wij als gemeente nog steeds achter de legalisering en uitbreiding van de camping staan. De reden hiervoor is dat de camping al jaren actiefis en dat wij dit gelegaliseerd willen hebben. In het verleden hebben wij dit traject ingezet en het plan is niet meer veranderd. Om deze reden staan wij nog steeds achter het verzoek. Ondanks dat het traject meermaals is doorlopen, vinden wij als gemeente nog steeds dat de camping gelegaliseerd moet worden. U geeft aan dat er altijd sprake is geweest van de legalisatie van 49 standplaatsen en niet van de verdere uitbreiding naar 68 standplaatsen in de procedures van de Raad van State. Dit is incorrect aangezien er in uitspraken van bijvoorbeeld de Rechtbank te 's-Hertogenbosch (uitspraak 22 december 2010) ook wordt gesproken van 68 standplaatsen en in de uitspraak van de Raad van State (15 februari 2012) wordt er
B&W advies met toelichting GEMEENTE VALKEN SWAARD gesproken over de uitbreiding van de camping. De plannen zijn gedurende het trajèpt ongewijzigd gebleven.
\
\ \
\ \ De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen.
\
18. In mv ontwerpbesluit constateert u letterlijk, dat, nu sprake is van een illegale situatie, er weer handhavingverzoeken mogen worden ingediend. Daarom dient u deze brief, naast een, zienswijze, tevens te beschouwen als een concreet handhavingsverzoek tegen de illegale activiteiten op hel terrein van de heer Moonen. \ Wij zijn voornemens om de omgevingsvergunning voor het legaliseren van 49 kampeerplaatsen en uitbreiden van de camping "De Kapel" tot 68 kampeerplaatsen en 10 familiekampeerplaatsen en het maken of veranderen van een uitweg te verlenen. Daardoor is de verzochte handhaving niet aan de orde. Als er de activiteiten buiten deze vergunning op het perceel plaatsvinden worden de illegale activiteiten altijd net als de andere illegale situaties gehandhaafd. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Zienswijze 4, Achmea rechtsbijstand namens cliënte Lamers wonende te Korteweg 6,26 maart 2013, ontvangen 26 maart 2013 19. Aangezien er al diverse procedures zijn gevoerd over deze camping en mijn cliënt in dat kader telkens heeft aangegeven dat hij vreest voor een aantasting van zijn bedrijfsactiviteiten, wordt er in de ruimtelijke onderbouwing geen rekening gehouden met de activiteiten van mijn cliënt. Mijn cliënt exploiteert een hondenkennel waar hij tevens politiehonden africht. Indien er activiteiten worden toegestaan in de directe nabijheid van zijn activiteiten, zullen de honden van mijn cliënt onherroepelijk aanslaan. Dit leidt vervolgens weer tot overlast bij de gasten van de camping zodat er over en weer spanningen zullen ontstaan. Vanwege het houden van honden beschikt mijn cliënt over een milieuvergunning met geluidsvoorschriften. Als de mogelijkheid wordt gecreëerd om recreatieve mogelijkheden toe te staan, zal bij de beoordeling moeten worden nagegaan of er een voldoende ruimtelijke scheiding in acht wordt genomen. In ieder geval is niet onderzocht in hoeverre de rechten van mijn cliënt worden geschaad door het toestaan van recreatieve activiteiten. Bij de beoordeling van de geluidgevolgen van een ruimtelijke ontwildceling wordt in principe alleen getoetst op de gevel van woningen. Wij constateren dat de milieuvergunning van Lamers ondermeer een hondenkennel betreft. Deze zijn gelegen op het bouwblok bij het perceel Korteweg 6. De afstand van het bouwblok tot de camping bedraagt ruim 200 meter. De woning en kennels bevinden zich buiten de richtafstand geluid van de camping, zodat ons inziens geen onderzoeksplicht bestaat. De trainingsvelden staan niet in de vergunning of plattegrondtekening bij de vergunning. Eventueel hondengeblaf op deze weilanden behoort derhalve niet de geluidsvoorschriften van de vigerende vergunning van Lamers. Eventueel hondengeblaf van trainende honden op het weiland buiten het
19
B&W advies met toelichting bouwblok kan derhalve niet worden getoetst aan de geldende geluidgrenswaarden, zodat het aanslaan van de trainingshonden -voor zover dit zal voorkomen- de rechten van Lamers niet schaadt. In het aangepaste geluidrapport zijn de piekniveaus op de kortst mogelijke afstand en bij de kennels berekend. Het pielcniveau bedraagt bij de kennels 49 dB(A) en op de kortst mogelijke afstand 62 dB(A) op oorhoogte van grote honden. Het pielcniveau in het midden van het weiland bedraagt 54 dB(A). Het betreft in alle gevallen piekniveaus ten gevolge van hondengeblaf vanuit de noordelijk gelegen familiecamping. De afstand van de kennels tot het centrum van het weiland bedraagt ongeveer 85 meter terwijl de afstand van de camping tot het centrum ongeveer 150 meter bedraagt. Hierdoor zal het pielcniveau van de eigen blaffende honden hoger zijn dan dat van de honden op de camping. Wij verwachten daarom dat de komst van een camping met enige honden geen relevante invloed heeft op het blafgedrag van de trainingshonden van het bedrijf Lamers. Omgekeerd zal het piekniveau tijdens een training bij Lamers bij de camping ook ten hoogste 62 dB(A) kunnen bedragen. Dit alleen onder de omstandigheid dat zowel sprake is van verblijf in de meest zuidwestelijke hoek van het weiland. Aangezien trainende honden zich verspreiden over het terrein, en trainers aanwezig zijn, zien wij geen aanleiding om te veronderstellen dat dit zal leiden tot spanningen tussen campinggasten en het bedrijf Lamers. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwiikingsbesluit aan te passen. Het akoestische onderzoek is geactualiseerd. In de toelichting wordt de bestaande tekst verwijderd in de paragraaf 'Geluid' en de volgende tekst toegevoegd; "In opdracht van de gemeente Valkenswaard is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de optredende geluidsniveaus ten gevolge van de camping De Kapel. Aanleiding voor het onderzoek is het verzoek om vrijstelling ex artikel 19, lid 1 WRO. De campingeigenaar wil het aantal standplaatsen uitbreiden naar 68 en een familiekampeerterrein realiseren met ruimte voor 10 standplaatsenDoel van het onderzoek is het vaststellen of de camping inpasbaar is binnen de omgeving en voldoet aan de geluidsvoorschriften, artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. Het onderzoek geeft inzicht in de volgende aspecten: D situering van woningen en camping; D aannames met betreldcing tot stemgeluid en menselijk gedrag op de camping; D de optredende geluidsniveaus ter plaatse van woningen van derden. De beoordelingsgrootheden die zijn berekend zijn het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) het maximale geluidsniveau (LAmax); D het optredende maximale geluidsniveau (LAmax) op het trainingsveld van het bedrijf aan de Korteweg 6 te Valkenswaard; D toetsing van de berekende geluidsniveaus. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende gegevens; D toelichting door de gemeente Valkenswaard; D ruimtelijke onderbouwing (19 december 2011, opgesteld door Milon);
20
B&W advies met toelichting GEMEENTE VALKENSWAARD D akoestisch onderzoek (10 december 2003:3Physicon, P03-195); D akoestisch onderzoek (20 oktober 2008. De Roever. 20080942/D01/SB); D luchtfoto's (Google Earth en Live Maps); D topografische informatie (kadaster); D plattegrondtekening van de camping (ingekomen 12 nov. 2012); D beschikbare informatiebronnen met betreklcing tot te hanteren bronsterktes voor stemgeluid (internet en NAG-journaal). \ \ Ten opzichte van de eerdere rapportage van 20 oktober 2008 zijn wijzigingen uitgevoerd in de uitgangspunten vanwege de voorgenomen sloop van enkele gebouwen, en gewijzigde rijroutes. Ook zijn de posities van de geluidbronnen aangepast qua naamgeving bij de meest recente tekeningenUit het onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de richt- en grenswaarden uit de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering". Ook wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde voor indirecte hinder. D het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT overschrijdt de richtwaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde niet; D het maximale geluidsniveau LAmax overschrijdt de grenswaarde van 65/60/55 dB(A) in de nachtperiode niet; o uitzondering hierop is een berekende overschrijding met 3 dB in de avond-periode, in het geval een grote hond maximaal blaft. Een dergelijke overschrijding zal slechts sporadisch kunnen voorkomen. D de geluidbelasting vanwege de indirecte hinder overschrijdt de voorkeursgrens-waarde niet. Maatgevend voor de beoordeling is de woning Kapelweg 26. Bij deze woning worden de hoogste geluidsniveaus ten gevolge van de camping berekend. D Het LAr,LT bedraagt 40 dB(A) in de dagperiode. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door het grasmaaien. Dit is een activiteit die niet dagelijks voorkomt; D Het LAmax wordt veroorzaakt door hondengeblaf op de familiecamping. De kans dat de grenswaarde van 60 dB(A) in de avondperiode wordt overschreden is klein. De grenswaarde uit het Activiteitenbesluit wordt niet overschreden. Hieruit volgt dat de nieuwe camping een goed woon- en leefklimaat bij de omliggende woningen (gelegen in een rustige woonomgeving) niet in de weg staat. De inrichting zal ook aan de van toepassing zijnde geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit voldoen. Het hondengeblaf bij de camping zal tot piekniveaus van ten hoogste 62 dB(A) leiden op het hondentrainingsveld van Lamers. Bij de hondenkennels bedraagt het piekniveau 49 dB(A). Het bevoegd gezag wordt verzocht gebruik te maken van de bevoegdheid om voor de piekniveaus LAmax in de avondperiode een sporadisch voorkomend niveau van 63 dB(A) toelaatbaar te achten. De theoretische kans dat een dergelijk niveau zal voorkomen is klein, maar niet geheel uit te sluiten. Het treffen van maatregelen in de overdrachtsweg is vanwege de kosten hiervan niet in redelijkheid te vergen. Verondersteld mag worden dat de eigenaar van de
21
B&W advies met toelichting betreffende hond alles in het werk zal stellen om de geluidsoverlast voor de familiecamping (en daarmee ook voor omwonenden) tot een minimum te beperken. De rapportage van dit onderzoek is als bijlage 9 toegevoegd bij deze ruimtelijke onderbouwing. 20. Het oprichten van de camping vindt plaats in een gebied dat volgens de Verordening Ruimte als extensiveringsgebied en groenblauwe mantel is aangemerkt. Behoud en ontwikkeling van natuur staat voorop. Het toestaan van een campingterrein met 68 kampeerplaatsen en 10 familiekampeerplaatsen draagt niet bij aan het behoud en ontwikkeling van natuur. Het uitvoeren van een beplantingsplan en de beperkte sloop van enkele gebouwtjes betekent niet dat aan de uitgangspunten van de Verordening Ruimte wordt voldaan. Het toestaan van de kampeerplaatsen leidt tot een grotere aantasting van de natuurwaarden dan thans het geval is. Een beplantingsplan is niet bedoeld orn natuurwaarden te laten toenemen maar slechts orn een recreatiebedrijf te camoufleren. Natuurwaarden houden echter niet op bij de beplanting van het beplantingsplan maar zien ook op de aanwezig fauna in het gebied. Het toestaan van 78 kampeerplaatsen leidt onherroepelijk tot een aantasting van deze fauna zodat ook de natuurwaarden worden aangetast. Kortom, het toestaan van deze activiteiten is strijdig met het provinciaal beleid. Dat blijkt overigens ook uit het feit dat in een vorige procedure door de provinciale adviescommissie recreatie en toerisme een negatief advies is verstrekt en door de provincie goedkeuring is onthouden aan de bestemming voor het betreffende perceel. De legalisatie en uitbreiding van de camping vindt plaats aan Kapellerpad 15. De percelen waar deze ontwikkeling betrekking tot heeft zijn gelegen in de zogenaamde groenblauwe mantel, aldus de Verordening ruimte van de provincie. De groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden. Echter, artikel 11.9 van de Verordening ruimte geeft aan dat een plan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in een VAB-vestiging ofeen uitbreiding van een verblijfsrecreatief terrein of van een dagrecreatief terrein. Dit betekent dat het realiseren van een camping in de groenblauwe mantel wel degelijk mogelijk is. Er zijn echter wel bepaalde voorwaarden waaraan voldaan moet worden, zodat de landschappelijke waarden zoveel mogelijk behouden blijven. Middels het beplantingsplan proberen wij te voldoen aan de Verordening ruimte en de gestelde voorwaarde van de landschappelijke inpassing. Echter, de provincie wil het beplantingsplan verder uitgewerkt zien. Om deze reden zullen wij het beplantingsplan dan ook verder uitwerken, zodat het voldoet aan de provinciale verordening. Deze uitwerking zal in het projectafwijkingsbesluit opgenomen worden. Tevens zullen er regels opgenomen worden, zodat de realisatie van het beplantingsplan verankerd is. Daarnaast is er een overeenkomst opgesteld waarin staat opgenomen dat er een bedrag wordt gestort in het Landschapsfonds van de gemeente. Hiermee voldoet het tevens aan de Verordening ruimte. Wat betreft de invloed van de ontwikkeling op de fauna kan het volgende gesteld worden. Het onderzoek van Grontmij 'Analyse natuur- en landschapswaarden Camping de Kapel' en de update van Buro Maerlant zijn opgesteld om de invloed van de ontwikkeling op de flora en fauna te onderzoeken. Uit dit onderzoek is gekomen dat de camping niet leidt tot een wezenlijke aantasting of verstoring van natuuren landschapswaarden. Oftewel de fauna wordt niet aangetast door deze ontwiklceling. U stelt tevens dat de provinciale adviescommissie recreatie en toerisme goedkeuring heeft onthouden aan deze ontwikkeling. Dat is niet juist aangezien deze commissie een positief advies heeft uitgebracht, zoals te lezen is in bijlage 2 van de ruimtelijke onderbouwing.
22
B&W advies met tpelichting GEMEENTE VALKE N S W A A R D De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen,. In de toelichting \ zal het beplantingsplan verder toegelicht worden. Ook worden er regels opgesteld waardoor de landschappelijke inpassing verankerd is. Tevens is er een overeenlcomst opgesteld waardoor de financiële, juridische en feitelijke realisatie verzekerd is. Voor de exacte uitwerking van de aanpassing wordt u verwezen naar punt 2 van deze nota. \ Zienswijze 5, Henselmans wonende te Kapellerpad 8,26 maart 2013, ontvangen 26 maart 2^13 21. De ingediende tekeningen zijn slechts schetsen en zijn niet gebaseerd op realiteit. De infrastructuur van het totale terrein is niet aangegeven evenals de indeling van de standplaatsen. Gebouwen die gesloopt worden staan nog op de tekeningen vermeld. Een duidelijke c.q. concrete inrichtingstekening van de bestaande- en nieuwe -situatie ontbreekt. Aan de hand van de ingediende schetsjes is niet duidelijk welke bestaande ingangen van het kampeerterrein komen le vervallen en op welke plaats nieuwe in- en uitgangswegen worden aangelegd ten behoeve van de kampeerders. Ook ontbreken de technische gegevens (installatie technische tekeningen) betreffende de aanpassingen van de infrastructuur elektriciteit, water, data en riolering). In het projectafwijkingsbesluit zijn diverse tekeningen opgenomen die aangeven wat de bedoeling is van deze voorliggende ontwikkeling. De exacte inrichting van de camping, zoals de standplaatsen, elektriciteit, water, data en riolering hoeven niet in een projectafwijkingsbesluit opgenomen te worden. Dit is namelijk de uitwerking van deze ontwildceling. Het projectafwijkingsbesluit maakt uitsluitend mogelijk dat de camping gelegaliseerd wordt en dat de camping uitbreidt. Een projectafwijkingsbesluit gaat niet over de exacte inrichting van het plan, zoals de standplaatsen en de nutsvoorzieningen. Er zullen gebouwen gesloopt worden. Echter, dit is weer een separate procedure. In het voorziene plan staat aangegeven dat de bestaande groepsaccommodatie gesloopt zal worden, net als een tweetal oude opslaggebouwen. De sloop van de gebouwen wordt niet in de omgevingsvergunning behandeld, omdat er voor de activiteit 'slopen' geen vergunning meer aangevraagd moet worden. Er dient bij de sloop voortaan een melding gedaan te worden. Het slopen van de gebouwen is dan ook een separaat traject dat ingezet wordt nadat het voorliggende besluit definitiefis geworden. In de omgevingsvergunning is dan ook geen ontheffing nodig aangezien dit traject losstaat van de sloop van de gebouwen. Echter, als de initiatiefnemer voornemens is om de gebouwen te slopen zal er een melding gedaan moeten worden. Wat betreft de inritten kan het volgende vermeld worden. In het projectafwijkingsbesluit staat vermeld dat de nieuwe hoofdingang wordt gerealiseerd aan de Hoeverdijk. Dit is tevens in het ontwerpbesluit terug te vinden. De ingang aan de Kapelweg komt vervolgens te vervallen voor de campinggasten. De reden dat de inrit nog wel op de tekening is aangegeven is dat deze inrit niet geheel vervalt. De ingang vervalt slechts voor de bezoekers. Op deze manier vervalt met de afsluiting van de ingang aan de Kapelweg het gebruilc van deze weg als ontsluitingsroute voor bezoekers. Dit heeft als gevolg dat omwonenden minder last zullen ondervinden van geluid en stof. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen 23
B&W advies met toelichting
22. Onduidelijk is welke bomen gekapt moeten worden om tot deze uitbreiding te komen. De groenstrook aan de Hoeverdijk verdwijnt volgens de nieuwe situatie tekening, evenals de groenstrook in het midden van het terrein. Er is geen kapvergunning aangevraagd. Hoe verhoud zich dit met het nieuwe beplantingsplan / toekomstvisie zoals is geadviseerd door de adviescommissie toerisme en recreatie. In het bedrijfsplan is uitgegaan dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de bestaande groenstroken en zelfs wordt aangevuld met nieuw groen. Dit is dus tegenstrijdig met elkaar. In de ruimtelijke onderbouwing staat aangegeven dat er zoveel mogelijk wordt uitgegaan van de bestaande groenstroken en het aangrenzende bosgebied. De groenstrook aan de Hoeverdijk zal niet verdwijnen volgens het beplantingsplan. Deze groenstrook zal juist aangevuld worden met bepaalde bomensoorten om het soortenrijkdom te bevorderen. Bestaande bomen die niet thuishoren op deze locatie, en dus in het gebied, zullen op den duur verwijderd worden en vervangen worden door groen dat wel past op deze locatie. Denlc aan sparren en laurierkers. Ook dit staat vermeld in het beplantingsplan. Echter, de provincie heeft aangegeven dat het beplantingsplan nog niet voldoet en verder uitgewerkt dient te worden. Om deze reden zal het beplantingsplan dan ook verder uitgewerkt worden. In het nieuwe beplantingsplan is onder andere opgenomen dat de reeds aanwezige landschappelijke elementen in het plangebied, zoals singels, bosjes en bos, behouden en versterkt worden. Wat betreft de straatzij de zullen er nieuwe hagen met linden rond de te behouden bebouwing aangelegd worden. Indien er een kapvergunning nodig is zal deze aangevraagd moeten te worden. De aanvraag gebeurt pas in het "realisatiestadium". De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. In de toelichting zal het beplantingsplan verder toegelicht worden. Ook worden er regels opgesteld waardoor de landschappelijke inpassing verankerd is. Tevens is er een overeenlcomst opgesteld waardoor de financiële, juridische en feitelijke realisatie verzekerd is. Voor de exacte uitwerking van de aanpassing wordt u verwezen naar punt 2 van deze nota. 23. In diverse rapporten wordt melding gemaakt van het feit dat de bestaande groepsaccommodatie en een tweetal opslaggebouwen gesloopt worden waardoor er een kwaliteitsverbetering plaats vindt. Een sloopvergunning ontbreekt evenals een rapport asbestinventarisatie van de te slopen bouwwerken. In het voorziene plan staat aangegeven dat de bestaande groepsaccommodatie gesloopt zal worden, net als een tweetal oude opslaggebouwen. De sloop van de gebouwen wordt niet in de omgevingsvergunning behandeld, omdat er voor de activiteit 'slopen' geen vergunning meer aangevraagd moet worden. Er dient bij de sloop voortaan een melding gedaan te worden. Het slopen van de gebouwen is dan ook een separaat traject dat ingezet wordt nadat het voorliggende besluit definitiefis geworden. Bij de aanvraag van een sloopvergunning zal er gekeken moeten worden of er nog aanvullende onderzoeken nodig zijn. Met een asbestinventarisatie wordt vastgesteld waar asbest zit en op welke manier het verwijderd moet worden. Is er asbest in het bouwwerk aanwezig dan moet eerst het asbest verwijderd worden voordat er verder gegaan kan worden met de werkzaamheden. Vier weken voordat de werkzaamheden starten moet
24
X&W advies met toelichting GEMEENTE VALKE N S W A A R D dit gemeld zijn bij de gemeente. Als het meldingsformulier niet compleet is, dus zónder asbestinventarisatierapport, kan de sloopmelding niet afgegeven worden. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen 24. In het rapport van Buro Maerlant (datum rapport 25 nov 2011) is een update opgenomen van het onderdeel Flora en faunawet / EHS. In 2004 is het gebied aangemerkt als geschikt foerageergebied voor vleermuizen. Bij sloop van de groepsaccommodatie is een uitgebreide toetsing / onderzoek nodig naar vleermuizen. Bij de vergunning aanvraag is dit rapport niet meegenomen terwijl in de vergunningsaanvraag wel degelijk is uitgegaan van sloop groepsaccommodatie! Dus is dit uitgebreide onderzoek naar de vleermuis uitgevoerd. Dit onderzoek ontbreekt als bijlage bij de omgevingsvergunning. Zie punt 23. Ook het aanvullende onderzoek voor vleermuizen dient bij de sloopmelding gevoegd te worden. Indien dit onderzoek niet uitgevoerd wordt kan er geen sloopmelding afgegeven worden. Ook voor dit onderzoek geldt dus dat het in een separaat traject nog uitgevoerd moet worden. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. 25. Het rapport dateert van mei 2007 waarbij uitgegaan is van gegevens van voor 2007. Ondertussen leven we in 2013 en is er op economisch / recreatief gebied veel veranderd. Het advies gaat ervan uit dat de plannen een nevenactiviteit betreffen. Dit is achterhaald daar er geen agr'arische activiteiten meer plaatsvinden. In het rapport wordt als doelgroep scholen ( groepsaccommodatie ) meegenomen terwijl deze wordt gesloopt. De nieuwe locatie moet leiden tot verrijking van het product kamperen /kwaliteitsverbetering (is tevens beleid gemeente ) . Echter de vraag is of bij toename van het aantal standplaatsen, intensiever gebruik van hetzelfde terrein (m2) de aantrekkelijkheid van het aangeboden kampeerproduct niet wordt aangetast. Kortom dit rapport is gebaseerd op feiten /gegevens die achterhaald zijn, zowel op recreatief als financieel gebied. Het bedrijfsplan is in 2007 opgesteld. De huidige markt is veranderd. Wij hebben om deze reden het bedrijfsplan laten actualiseren, zodat het weer aan de huidige situatie voldoet. Het bedrijfsplan is waar nodig geactualiseerd. Uit het onderzoek blijkt dat de plannen levensvatbaar zijn. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Het bedrijfsplan is geactualiseerd. In de toelichting wordt verwezen naar het nieuwe bedrijfsplan. 26. Ook voor dit rapport geldt dat de feiten /gegevens achterhaald zijn, zowel op recreatief als financieel gebied. Gegevens betreffende de aanpassing c.q. kwaliteitsverbetering van de infrastructuur ontbreekt. Het bedrijfsplan bevat veel aannames en weinig of geen realisatie cijfers.
25
B&W advies met toelichting Het bedrijfsplan is in 2007 opgesteld. De huidige markt is veranderd. Wij hebben om deze reden het bedrijfsplan laten actualiseren, zodat het weer aan de huidige situatie voldoet. Het bedrijfsplan is waar nodig geactualiseerd. Uit het onderzoek blijkt dat de plannen levensvatbaar zijn. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Het bedrijfsplan is geactualiseerd. In de toelichting wordt verwezen naar het nieuwe bedrijfsplan. 27. Informatie over het minimumniveau van brandveiligheid ontbreekt o.a. minimale afstanden tussen kampeermiddelen en perceelsgrens, goede bereikbaarheid voor reddingsvoertuigen, bluswatervoorziening etc. Bovenstaande voorzieningen zijn een minimum vereiste voor een inrichting die gelegen is in een droog bosgebied. In de onderbouwing van het ontwerpbesluit door de gemeente is m.b.t. het maken of veranderen van een uitweg geen weigeringsgrond van toepassing. De activiteit is getoetst aan artikel 2.12 van de APV en kan worden geweigerd in het belang van: 1. De bruikbaarheid van de weg; 2. Het veilig en doelmatig gebruik van de weg; De verbindingsweg (uitgevoerd met houtsnippers cf. omgevingsvergunning) voldoet niet aan de voorschriften zoals omschreven in het bouwbesluit 2012. Wat betreft de brandveiligheid kan het volgende gezegd worden. Op dit moment is de exacte inrichting van het terrein nog niet geheel bekend. De brandweer geeft advies over op welke wijze het terrein brandveilig kan worden gemaakt. Voordat er met de realisatie van de inrichting van het terrein wordt gestart, dient in het leader van de brandveiligheid overleg gevoerd te worden met de brandweer. Wat betreft de voorschriften van de uitweg/verbindingsweg kan het volgende worden gezegd. Een verbindingsweg wordt niet getoetst aan het Bouwbesluit. Daarnaast is aangegeven dat de weg verhard zal worden. Vooraf voor de aanleg moet er contact worden opgenomen met de gemeente. De gemeente zal de verharding/aanleg toetsen. De zienswijze geeft geen aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen 28. In het akoestisch onderzoek is geen rekening gehouden met de geluiden van het naastgelegen scoutingterrein. Met kinderstemmen die een hogere DB-waarde heeft is geen rekening gehouden. Verder wordt in het rapport van het akoestisch onderzoek uitgegaan dat de transportbewegingen van campingbezoekers voor 87% via de Kapelweg en 13% via de Kapellerpad plaatsvindt. Dit is onjuist omdat de toegang aan de Kapelweg voor bezoekers wordt afgesloten! Ook de aanname / analyse van de stemgeluiden en menselijk gedrag is heel simplistisch gedacht. Aanname dat na 23.00 uur geen mensen luidruchtig zijn is een vreemde aanname. Evenals de aanname dat mensen na 23.00 uur één uur luidruchtig zijn. Onacceptabel in het buitengebied, wie treed in zo'n geval handhavend op? Er is in dit plan niet gesproken over een toezichthouder i.v.m. handhaving van de regels. Verder wordt uitgegaan van hondengeblaf, echter men is vergeten dat op korte afstand een hondenkennel en een politiehonden kennel is gevestigd. Indien honden op de camping blaffen slaat dit over naar de andere honden in de buurt, in de berekening is evenmin hier rekening mee gehouden. De ontsluitingsroutes 1 t/m 5 zoals die in het rapport worden genoemd zijn niet conform de omgevingsvergunning - aanvraag. Bij de berekening van de overdracht van geluid is uitgegaan van een afname van het geluidsniveau door geometrische
26
B&W advies met toelichting GEMEENTE VALKENSWAARD \ \ uitbreiding, door luchtabsorptie en door bod&mabsorptie. Daarnaast is rekening gehouden met reflecties en afschermingen van onder andere gebouwen. In het rekenmodelblijven alle \ gebouwen gehandhaafd wat niet juist is, omdat een tweetal opslagloodsen ekeen \ groepsaccommodatie wordt gesloopt. Het slopen van deze gebouwen heeft weldegelijk invloed op het geluidsniveau. Samenvattend kunnen we stellen dat het onderzoek niet volledig en juist is uitgevoerd volgens de omgevingsvergunning. Bovendien wordt er vanuit gegaan dat in de opslagschuur / werkplaats (het verlengde van de Kapelweg) dagelijks 8 uur wordtXgewerkl / onderhoud wordt gepleegd met machines. Zijn voor deze activiteiten de benodigde \ vergunningen afgegeven ? In het geluidonderzoek bij de ruimtelijke onderbouwing wordt alleen de invloed van de camping op de omgeving beschouwd. Het reeds aanwezige stemgeluid vanuit een scoutingterrein behoort hier niet toe. Het stemgeluid is niet van invloed op de geluidniveaus vanuit de camping. Wat betreft de transportbewegingen en verkeersbewegingen zijn de opmerking terecht. In het aangepaste geluidrapport zijn nu de juiste transport- en verkeersbewegingen opgenomen. Wat betreft de aannames over het gedrag van bezoekers heeft afstemming plaatsgevonden met de campinghouder. In het geluidrapport zijn de piekniveaus ten gevolge van blaffende honden op de camping berekend nabij de hondenkennel en trainingsvelden van Korteweg 6. Zie verder de behandeling onder 19. In het aangepaste geluidrapport zijn nu juiste gegevens gehanteerd met betrekking tot de gebouwen. De opmerkingen over de gebouwen en ontsluitingsroutes zijn terecht. In het aangepaste geluidrapport zijn deze opmerkingen verwerkt. Benodigde omgevingsvergunningen (milieu) zijn geen onderdeel van een ruimtelijke procedure. De zienswijze geeft aanleiding om het akoestisch onderzoek behorende bij het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Het akoestisch onderzoek is aangepast en waar nodig uitgebreid en opgenomen in de toelichting. Voor de exacte uitwerking van de aanpassing wordt u verwezen naar punt 19 van deze nota. 29. Ook in dit rapport is gebruik gemaakt van de achterhaalde gegevens uit het bedrijfsplan en adviescommissie Toerisme en Recreatie. Op blz. 4 alinea 2 wordt geschreven dat de groepsaccommodatie niet wordt gesloopt. Is dit niet een voorwaarde voor de kwaliteitsverbetering ? Volgens het gemeentelijk toeristisch-recreatief beleid kunnen bestaande campings geüpgrade en uitgebreid worden. Gezien de huidige illegale status van de camping is het niet juist dat de camping opgenomen is in de inventarislijst van recreatieve voorzieningen. Op blz. 7 wordt gesproken over woningen in de naaste omgeving van Kapellerpad 15. Waarom wordt de woning aan Kapellerpad 8 niet genoemd ? Bovendien is het oppervlak van de van toepassing zijnde percelen 353 en 354 niet correct wat betreft grootte. In de ruimtelijke onderbouwing op pagina 4 in de tweede alinea staat vermeld dat de aanvrager opmerkt dat in het rapport van de Adviescommissie Toerisme en Recreatie abusievelijk is vermeld dat de bestaande groepsaccommodatie wordt gesloopt. Deze zinsnede levert verwarring op. De groepsaccommodatie dient wel degelijk gesloopt te worden, zoals verderop ook in het plan te lezen is. Om deze reden zal de zin verwijderd worden, aangezien de groepsaccommodatie wel gesloopt zal worden, zoals in het rapport van de Adviescommissie Toerisme en recreatie wordt vermeld.
27
B&W advies met toelichting In de ruimtelijke onderbouwing is tevens te lezen dat de camping De Kapel is opgenomen in de inventarislijst van het gemeentelijk toeristisch-recreatief beleid van 2007. In dit beleidsstuk is toentertijd de camping opgenomen. De vraag of dit terecht of onterecht is niet meer aan de orde aangezien dit beleidsstuk al enige tijd geleden is vastgesteld. Er kunnen dan ook geen veranderingen meer aangebracht worden in dit document. Op pagina 7 wordt een alinea gewijd aan de objecten die gesitueerd zijn in de directe omgeving. Zo worden woningen en boerderijen genoemd die in de directe omgeving liggen. Het is correct dat uw woning, Kapellerpad 8 niet wordt genoemd. Dit is onjuist aangezien uw woning wel degelijk gerekend kan worden tot de directe omgeving. Om deze reden zullen wij uw woning opnemen op pagina 7 alinea 3 als zijnde een woning in de directe omgeving. Wat betreft de percelen BKL06 sectie E nummer 353 en 354 kan gezegd worden dat deze respectievelijk 7.800m2 en 6.060m2 zijn. In totaal is dit dus circa 1,4 hectare. In de ruimtelijke onderbouwing op pagina 7 staat vermeld dat het een gezamenlijk oppervlak is van 1,93 hectare is. Dit is dus onjuist. Om deze reden zal dit aangepast worden naar 1,4 hectare. De zienswijze geeft aanleiding om het projectafwijkingsbesluit aan te passen. Pagina 4, alinea twee wordt de zinsnede "Aanvrager merkt...en afgevoerd." wordt verwijderd. Op pagina 7 in alinea 3 wordt toegevoegd dat de woning aan Kapellerpad 8 ook in de directe omgeving ligt. Ook wordt op pagina 7 alinea 4 en pagina 14 van paragraaf 5.2 1,93 gewijzigd in 1,4. 30. Het gaat om een seizoensgebonden bouwwerk? Waarom worden dan alle vakjes aangekruist? zie blz. 2 van 5. Dit uitgangspunt is in strijd met de aangeleverde documenten die als bijlagen zijn toegevoegd aan de aanvraag omgevingsvergunning. Per abuis lag het oud aanvraagformulier ter inzage in plaats van het aangepaste aanvraagformulier. Het aangepaste aanvraagformulier is overeenkomstig met het ontwerpbesluit. De zienswijze geeft aanleiding om het aanvraagformulier aan te passen. Conclusie: De ingediende zienswijzen geven geen aanleiding de omgevingsvergunning niet te verlenen. Voorgesteld wordt dan de omgevingsvergunning verlenen. C.
Relatie vastgesteld beleid M
Rijk
beleid:
D
provincie
beleid:
M
gemeente
beleid:
D
Overig
beleid:
Wabo en Wro
Bestemmingsplan
28
B&W advies met toelichting G E M E E N T E V A L K E N S W A A R D D
D,
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (wkpb) is op dit besluit van toepassing D Ja D Nee
Overleg gevoerd over dit advies met: D
D
Portefeuillehouder
SC
D Nee
D Nee
_] Ja, met
Mart Wijnen
Standpunt:
1 Af Oi
D Ja, met
„> l
< f 1 c
Dètum
l
lUOO
/ u - ^ -a -: r
{
ALA"
Datum
\
Standpunt: D
AMO
DNee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
FBB
D Nee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
FAB
D Nee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
KCC
D Nee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
VTH
D Nee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
SPORT
DNee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
ZWO
D Nee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
ROE
D Nee
El Ja, met
Bram Tax
Datum
^V°\X Standpunt: D
BOR
D Nee
2 ö - _ ~ - IH
Akkoord.
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
BRW
D Nee
D Ja, met
Datum
Standpunt: D
OR
DNee
D Ja, de OR Is geïnformeerd
Datum
29
B&W advies met toelichting
Standpunt: D Ja, de OR is om advies gevraagd
Datum
Standpunt: D Ja, de OR is om instemming gevraagd
Datum
Standpunt: D
Extern
D Nee
D Ja, met
Datum
Standpunt:
E.
Communicatie
n.v.t. F.
Financiën
De leges en de kosten zijn bij de collegebesluiten B8/27-09-2011 en B8/12-06-2012 behandeld. G.
Personele en/of organisatorische aspecten
n.v.t. H.
Vervolgstappen / proces
Tegen de verleende omgevingsvergunning kan rechtstreeks beroep bij de rechtbank worden ingesteld. De vergunning is immers voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. I.
Advies teammanager
• • • 3.
De ingediende zienswijzen leiden niet tot weigering van de omgevingsvergunning, De aangevraagde omgevingsvergunning UV 2012.165 voor het uitbreiden van de camping "De Kapel" conform conceptbesluit verlenen, De indieners van de zienswijzen informeren conform conceptbrief.
Bijlage
• • • • . •
Concept besluit omgevingsvergunning, Concept brief voor de indieners van de zienswijzen, Kopie van de ingediende zienswijzen. Zienswijzennota Kopie van de collegebesluiten B8/27-09-2011, B6/14-02-2012 en B8/12-06-2012. Kopie exploitatieovereenkomst (anterieur).
30