Gemeente Leiderdorp Bestemmingsplan “Oude Dorp”
10 april 2007
Voorontwerp
Gemeente Leiderdorp Bestemmingsplan “Oude Dorp”
Voorontwerp
Werknummer: 242.300.00 Datum: 10 april 2007 Bestand: J/242/300/00/TYP/Oude Dorp-VON.doc
KuiperCompagnons Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Gemeente Leiderdorp afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu
Procedureoverzicht Concept Voorontwerp Inspraak Overleg Ontwerp Vaststelling Goedkeuring
datum 16.08.05 12.09.05 10.04.07
document 1e concept 2e concept
Hoofd afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu: Projectleider en contactpersoon gemeente:
Opmerkingen
Dhr. M.A. van den Berg Mw. M. Hendriks
TOELICHTING
I
INHOUDSOPGAVE VAN DEZE TOELICHTING
BLZ.
1. 1.1 1.2 1.3 1.4
INLEIDING Bij het plan behorende stukken Ligging en begrenzing plangebied De vigerende bestemmingsplannen Doel van het plan
2. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6
INVENTARISATIE HUIDIGE SITUATIE Beleidsaspecten Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal en gemeentelijk beleid Masterplan W4 Historische context Ontstaansgeschiedenis Oude Dorp Archeologie en cultuurhistorie (historisch-) Landschappelijke waarden Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Molenbiotoop Bestaande ruimtelijke en functionele opzet Ligging in groter verband Onderscheid in deelgebieden Flora en fauna Waterhuishouding Belemmeringen Wet milieubeheer inrichtingen Wegverkeerslawaai Luchtkwaliteit Bodemgeschiktheid Externe veiligheid Kabels en leidingen
3 3 3 5 7 11 12 12 14 16 19 19 21 21 21 27 28 28 28 31 32 33 33 34
3. 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4
BESCHRIJVING EN VERANTWOORDING VAN HET PLAN Algemeen Ruimtelijke structuur Functies Woonfuncties Woonfunctie + andere functie Niet-woonfuncties Overige functies Functieverandering Beleid op hoofdlijnen Duurzaamheid Sociale veiligheid Beeldkwaliteit en welstand
35 35 35 36 36 37 37 39 40 40 40 41 42
Toelichting Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
1 1 1 1 1
II
3.4.5 3.4.6
Randvoorwaarden voor functiewijziging Wijzigingsbevoegdheid “Achter ’t hofje”
42 43
4. 4.1 4.2 4.3
JURIDISCHE TOELICHTING Planmethodiek Digitale uitwisseling Toelichting op de voorschriften
47 47 48 48
5. 5.1 5.2 5.3
UITVOERBAARHEID Maatschappelijk draagvlak Economische uitvoerbaarheid Handhaving
53 53 53 53
6. 6.1 6.2
INSPRAAK EN OVERLEG Inspraak Overleg ex artikel 10 Bro 1985
55 55 55
Bijlagen
Inspraakverslag Overlegreacties Functie inventarisatie Lijst met cultuurhistorisch waardevolle objecten
Toelichting Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
Ligging plangebied
Toelichting Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
1
1.
INLEIDING
1.1
Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan “Oude Dorp” is vervat in een kaart en in voorschriften. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied Het zogenoemde "Oude Dorp" van Leiderdorp wordt begrensd door de Oude Rijn, de Persant Snoepweg, de Acacialaan, de Ericalaan, de Mauritssingel, de Achthovenerweg en de Ruigekade en omvat de woonwijken Doeskwartier, Oranjewijk en Kerkwijk. Ook het historische dorpslint, het landelijk gebied "Achter 't hofje" (gelegen in de polder Achthoven) en de rijksweg A4 behoren tot het plangebied.
1.3
De vigerende bestemmingsplannen De gronden die binnen het bestemmingsplangebied zijn gelegen zijn geregeld in een groot aantal andere bestemmingsplannen. Daarmee vervangt het onderliggende bestemmingsplan (delen van) de volgende bestemmingsplannen: "Uitbreidingsplan in onderdelen Doeskwartier" (partiele herziening, vastgesteld op 12 januari 1961, goedgekeurd op 9 januari 1961) "Achthovenerweg" (vastgesteld op 31 januari 1977, goedgekeurd op 19 april 1977) "Oranjewijk" (vastgesteld op 19 december 1977, goedgekeurd 28 april 1980) "Plan Centrum" (vastgesteld op 27 augustus 1979, goedgekeurd op 24 maart 1982) "Oude Raadhuisbuurt" (vastgesteld 30 september 1985, goedgekeurd op 13 mei 1986) "Centrum, 2e partiële herziening" (vastgesteld op 11 mei 1992, goedgekeurd op 8 september 1992) "Partiële herziening voorschriften erfbebouwingsregeling Leiderdorp" (vastgesteld 12 februari 1996, goedgekeurd 3 september 1996) "Doeskwartier" (vastgesteld op 7 april 1997, goedgekeurd op 2 december 1997 ) "W4" (vastgesteld op 1 juni 2004) "Buitengebied" (vastgesteld op 6 juni 2005, goedgekeurd op 13 september 2005)
1.4
Doel van het plan Een groot aantal van de hiervoor genoemde vigerende plannen is ouder dan tien jaar en bieden om die reden onvoldoende rechtszekerheid en waarborg voor de ruimtelijke en functionele samenhang van het bestemmingsplangebied. Ingevolge artikel 33 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dienen bestemmingsplannen tenminste één keer in de tien jaar te worden herzien. In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat Gedeputeerde Staten op verzoek van de gemeente vrijstelling van de eerdergenoemde bepaling kunnen verlenen voor ten hoogste tien jaar. Het voorliggende bestemmingsplan vormt dan ook een herziening als hier bedoeld.
2
Het doel van het bestemmingsplan “Oude Dorp” is een passend ruimtelijk en juridisch kader te bieden voor de bestaande en (overwegend) te handhaven situatie. In het bestemmingsplan worden tevens de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen alsmede wijzigingen in wet- en regelgeving die na vaststelling van de geldende plannen hebben plaatsgevonden meegenomen. Op termijn vinden aan weerszijden van de rijksweg A4 en het (agrarisch) gebied tussen de Does en de Achthovenerweg, ook wel “Achter ’t hofje” genoemd, grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen plaats. Aangezien het planvormingsproces voor de verbreding en, ter hoogte van Leiderdorp, halfverdiepte aanleg van de A4 enigszins is vertraagd, zijn de voorgenomen ontwikkelingen aan weerszijden van de A4 (project W4: wonen, werken, water, wegen) vooralsnog niet in het voorliggende bestemmingsplan meegenomen. Ten behoeve van de voorziene ontwikkelingen in “Achter ’t hofje” is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Het bestemmingsplan “Oude Dorp” heeft, gezien het voorgaande, de vorm van een gedetailleerd eindplan waarin door het opnemen van (algemene) vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden een bepaalde mate van flexibiliteit wordt verkregen. Als de bouwaanvraag past binnen de doeleindenomschrijving, de bebouwingsbepalingen en (indien van toepassing) de specifieke inrichtings- en gebruiksbepalingen, kan op basis van dit plan een directe bouwtitel worden verkregen. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat ook bij een eindbestemming niet altijd sprake hoeft te zijn van een zeer gedetailleerde bestemming. Afhankelijk van de situatie kan een eindbestemming een globaal karakter hebben en meerdere functies bevatten. De keuze voor deze planvorm komt voort uit het gemeentelijke beleid dat er op gericht is de bestaande ruimtelijke en functionele kwaliteit van het gebied tenminste te handhaven en waar mogelijk te verhogen.
3
2.
INVENTARISATIE HUIDIGE SITUATIE
2.1
Beleidsaspecten
2.1.1
Rijksbeleid Nota Ruimte Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte, de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid, in werking getreden. Hierin is het nationaal ruimtelijk beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030 op hoofdlijnen vastgelegd. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Specifiek richt het rijksbeleid zich op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; Versterking van met name de positie van de Randstad als een geheel. De economische, culturele en ruimtelijke diversiteit van de Randstad is van grote betekenis voor de ontwikkelingskansen en -mogelijkheden van het gebied. De ruimtedruk is er hoog. Het beleid is gericht op het behouden en versterken van de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de Randstad, het uitbreiden van de oppervlakte voor woon- en werkfuncties zodat kan worden voldaan aan de eigen ruimtevraag en het verbeteren van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden; krachtige steden en een vitaal platteland; investeren in leefbaarheid en veiligheid; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke (natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische) waarden; Het Groene Hart is één van de nationale landschappen die ons land kent. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of uniek en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en hebben in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Deze landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten moeten behouden blijven, dan wel duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt worden. Uitgangspunt van beleid is dan ook “behoud door ontwikkeling”. borging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten. Nota Belvedere De "Nota Belvedere; Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting"(1999) richt zich op het behoud en de versterking van de cultuurhistorische identiteit van de leefomgeving. De voornaamste opgave van de nota is het vinden van een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven, waarbij het omgaan met cultuurhistorische kwaliteiten een belangrijke rol speelt. De Nota Belvédère geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan en beschrijft daarvoor ook de maatregelen. De cultuurhistorische identiteit wordt hiermee sterker richtinggevend voor de inrichting van de ruimte.
4
Dit betekent niet dat een restrictief regime wordt gevoerd, gericht op het weren van ruimtelijke ontwikkelingen, maar wel dat randvoorwaarden worden gesteld aan de vormgeving van ruimtelijke ontwikkelingen. Vierde Nota Waterhuishouding De Vierde Nota Waterhuishouding geeft het kader voor het waterbeheer voor Nederland, nu en in de toekomst. De hoofddoelstelling is “een veilig en goed bewoonbaar land en het instandhouden/versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”. Uitgangspunten in geval van ontwikkelingen die van invloed zijn op de waterhuishouding zijn: (met betrekking tot de waterkwantiteit) het volgen van de voorkeursvolgorde vasthouden, bergen en afvoeren; het stimuleren van de afkoppeling van water vanaf het verhard oppervlak en infiltratie in de bodem; aandacht voor de waterketen (drinkwaterleverantie, riolering, afvalwaterbehandeling) in relatie tot duurzaam bouwen; (met betrekking tot waterkwaliteit) het volgen van de voorkeursvolgorde schoonhouden, scheiden en zuiveren; in voldoende mate aandacht schenken aan de ecologische betekenis van stadswateren. Nationaal Bestuursakkoord Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en het waterschap of het hoogheemraadschap samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen (bijvoorbeeld wateroverlast of verdroging) in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) en is hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten.
5
2.1.2
Provinciaal beleid Streekplan Zuid-Holland West In het Streekplan Zuid-Holland West (vastgesteld op 19 februari 2003) is het plangebied als volgt aangeduid. "Stads- en dorpsgebied": aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie wonen, waarin ook gebiedsdelen voorkomen met (soms grootschalige) kantoorconcentraties, winkelvoorzieningen, horeca en andere stedelijke voorzieningen. Tevens aaneengesloten gebieden met verspreide bebouwing." "Rode contour": contour rond stedelijk gebied (bestaande uit stads- en dorpsgebieden, bedrijventerreinen en stedelijk groen). Buiten rode contouren geldt een restrictief beleid ten aanzien van stedelijke ontwikkelingen. "Bebouwingslint met cultuurhistorische waarde": bebouwingslint veelal in het landelijk gebied waar beperkingen gelden ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen vanwege de cultuurhistorische waarde met name in relatie tot het omringende landschap. "(Inter)nationale of randstedelijke wegverbinding, bestaand of nieuw": bestaande of binnen de planperiode te verbreden of nieuw aan te leggen weg waarvan het tracé bekend is, die functioneert als achterlandverbinding, hoofdtransportas of als onderdeel van het nationaal hoofdwegennet. "Belangrijke vaarverbinding": waterweg met hoofdfuncties voor de beroeps- en/of recreatievaart en voor de waterhuishouding. "Grens Groene Hart": begrenzing van het nationale landschap Groene Hart. Van belang is het beleid met betrekking tot de rode contouren, het bebouwingslint met cultuurhistorische waarde en de grens van het Groene Hart omdat de aanwezigheid van deze aanduidingen leidt tot een restrictief beleid ten aanzien van bebouwingsmogelijkheden in het plangebied. Tenslotte behoort Leiderdorp tot het deelgebied “Stedelijke as Leiden - Katwijk”. Behoud van de kenmerkende structuur met het stedelijk weefsel, de vier omringende landschappen en de Oude Rijn als structuurbepalend element, geldt als uitgangspunt voor verdere ruimtelijke ontwikkelingen. Zie ook de afbeelding op de volgende pagina.
6
Uitsnede streekplankaart Streekplan Zuid-Holland West
7
Nota “Regels voor Ruimte” Op 8 maart 2005 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de nota “Regels voor Ruimte” vastgesteld. Deze nota vervangt de Nota Planbeoordeling 2002 en vormt naast het streekplan het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen. De nota bevat beleidsregels ten behoeve van de goedkeuring van ruimtelijke plannen. In de nota “Regels voor Ruimte” is het volgende vermeld over ontwikkelingsmogelijkheden in dorpskernen. De provincie richt zich voor wat betreft verstedelijking met name op een efficiënt gebruik van de ruimte voor functies die in het streekplanbeleid zijn aangeduid als "stads- en dorpsgebied" en "bedrijventerreinen". Het provinciaal milieubeleid is er op gericht om een integrale verbetering van de leefomgevingskwaliteit te bereiken door een vroegtijdige integratie van milieukwaliteit in ruimtelijke processen. De provincie geeft prioriteit aan regionale en bovenregionale milieukwesties. Lokale milieuproblemen worden met een zekere terughoudendheid beoordeeld. Met de wettelijke verankering van de watertoets worden initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen verplicht “een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding” (Bro 1985) op te nemen in de toelichting van onder meer streekplannen en bestemmingsplannen. Dat betekent dat elk plan moet worden voorzien van een zogenoemde “waterparagraaf”. De nadruk in het provinciale waterbeleid ligt op een duurzaam stedelijk waterbeheer. In het verlengde van de Nota Ruimte en de Nota Belvedere acht ook de provincie ZuidHolland het van belang het cultureel erfgoed binnen de provinciegrenzen te behouden door middel van een ontwikkelingsgerichte benadering. De inpassing en het gebruik van het cultureel erfgoed dient als uitgangspunt bij de planvorming en het ontwerp voor ruimtelijke plannen. Het provinciaal beleid is met name gericht op het beschermen van het cultureel erfgoed voor zover dit is vastgelegd in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Daarnaast dienen archeologisch waardevolle gebieden en molenbiotopen te worden beschermd. 2.1.3
Regionaal en gemeentelijk beleid Zoals in de inleiding is vermeld is het gemeentelijk beleid gericht op handhaving en waar mogelijk verhoging van de bestaande ruimtelijke en functionele kwaliteit van het gebied. Ontwikkelingen ten behoeve van het verhogen van de ruimtelijke en functionele kwaliteit dienen te passen binnen het gemeentelijk beleidskader. De belangrijkste beleidsnota's en instrumenten in dit kader zijn: de "Welstandsnota Leiderdorp"(mei 2004) het "Breed woonbehoefteonderzoek" (juli 2003) het "Integraal Verkeers- en Vervoersplan" (juni 2003) het "Regionaal Milieubeleidsplan 2003 - 2010" (2003) de "Toekomstvisie 2015" (2001)
8
het "Groenstructuurplan Leiderdorp" (oktober 2000) de "Partiële herziening voorschriften erfbebouwingsregeling Leiderdorp" (1996)
"Welstandsnota Leiderdorp" (mei 2004) Met de wijziging van de Woningwet per 1 januari 2003 werden gemeenten verplicht voor 1 juli 2004 een Welstandsnota te hebben vastgesteld om welstandsbeleid te kunnen voeren. Deze nota vormt een nieuw instrument binnen het bestaande welstandsbeleid en de basis voor de welstandsadvisering en -toetsing van bouwaanvragen op “redelijke eisen van welstand”. De Welstandsnota voor Leiderdorp heeft tot doel de identiteit en het imago van Leiderdorp te versterken door middel van bescherming van het karakter van de verschillende buurten en wijken en het identificeren van elementen die kenmerkend zijn voor dat karakter. In dat kader is Leiderdorp ingedeeld in deelgebieden die ieder door de stedenbouwkundige opzet en de architectuur een herkenbare eenheid vormen. "Breed woonbehoefteonderzoek" (juli 2003) In 2003 heeft een breed woonbehoefteonderzoek plaatsgevonden. De resultaten van het onderzoek vormen mede de basis van het huidige volkshuisvestingsbeleid. Uit het onderzoek is gebleken dat er, ten eerste, meer woningen voor ouderen moeten worden gebouwd en er, ten tweede, een toenemende vraag is naar meer comfort. In het algemeen geldt dat "de Leiderdorper" kiest voor een rustige, ruim opgezette wijk met winkel- en zorgvoorzieningen in de nabije omgeving. Het ontbreken van voldoende parkeergelegenheid wordt als een groot gemis ervaren. "Integraal Verkeers- en Vervoersplan" (juni 2003) Als uitwerking op het Provinciaal en Regionaal Verkeer- en Vervoerplan is een integraal verkeer- en vervoerplan opgesteld voor de gehele gemeente (2003). Doel van dit IVVP is het bewerkstelligen van een grotere leefbaarheid, betere bereikbaarheid, duurzame veiligheid en een beheersbare mobiliteit in de gemeente Leiderdorp. In het IVVP zijn de principes van Duurzaam Veilig als uitgangspunt genomen. Samengevat houden die principes in dat bij de inrichting van de weg rekening wordt gehouden met de functie. Dit komt zowel de herkenbaarheid van de weg als ook de verkeersveiligheid ten goede. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsontsluitingswegen (verkeersaders met een snelheidslimiet van 50 tot 70 km/uur binnen de bebouwde kom en 80 km/uur buiten de bebouwde kom) en woonstraten in verblijfsgebieden (30 km/uur binnen de bebouwde kom en 60 km/uur buiten de bebouwde kom).
9
Het doorgaand autoverkeer zal zoveel mogelijk om Leiderdorp heen worden geleid. Daarvoor zullen de provinciale wegen, de N445 en de N446, moeten worden verbreed en de centrale ontsluitingswegen Engelendaal en Persant Snoepweg door herprofilering voor doorgaand verkeer onaantrekkelijk moeten worden gemaakt. De verblijfsgebieden, veelal de woonwijken, zullen worden (of zijn reeds) ingericht als 30 km/uur gebied. Regionaal Milieubeleidsplan 2003 -2010 Voor de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Warmond en Zoeterwoude, is een regionaal milieubeleidsplan vastgesteld. In dit beleidsplan staan de volgende beleidsuitgangspunten centraal: Water, natuur, groen, energie en openbaar vervoer zijn sturende elementen voor de totstandkoming van ruimtelijke plannen. De landschappelijke onderlegger, inclusief de bodemtypologie, het watersysteem, en natuur- en landschappelijke waarden vormen het hoofduitgangspunt voor de inrichting van de ruimte. Zo mag er niet worden gebouwd in waardevolle gebieden zoals een ecologische structuur en juist wel op locaties waar veel mensen gebruik kunnen maken van openbaar vervoer. Herstructureren van woon- werkgebieden heeft voorrang op uitbreiden. Waar mogelijk worden intensief- en meervoudig ruimtegebruik sterk bevorderd. In stedelijke gebieden wordt gedacht aan gestapelde bouw, in randmilieus kan worden gedacht aan “compacte buurten in het groen”. Bestaande bedrijventerreinen worden zo duurzaam mogelijk (her)ingericht. Daarbij dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan parkmanagement, energie, water en inpassing van natuur- en cultuurwaarden. "Toekomstvisie 2015" (2001) Voor Leiderdorp is een toekomstvisie opgesteld welke is vastgesteld door de raad d.d. 3 september 2001. Hiermee is een raamwerk voor de toekomst van Leiderdorp tot stand gekomen. Dat raamwerk dient verder ingevuld en uitgewerkt te worden in de vorm van meerjarenontwikkelingsprogramma’s. Doelstellingen van de toekomstvisie zijn: het creëren van een echte gemeenschap met een eigen identiteit; het versterken van het woon- en leefklimaat; een intensieve samenwerking met de regiogemeenten; van de gemeente een klantgerichte organisatie maken waarin participatie van en communicatie met burgers moet leiden tot nieuw beleid. Het woon- en leefklimaat in leiderdorp wordt voor een belangrijk deel bepaald door de volgende factoren: kwalitatief goede woningen, voldoende keuzemogelijkheden voor verschillende groepen bewoners, grote sociale veiligheid, alsmede de kwaliteit van groen en speelvoorzieningen. Om dit woon- en leefklimaat ook in de toekomst te kunnen waarborgen, blijft het gemeentebestuur zich inspannen voor een breed en gevarieerd ingericht woningenbestand dat aansluit bij de wensen van de bewoners.
10
Het levensloopbestendig wonen heeft hierbij prioriteit: binnen de wijk en desgewenst zelfs binnen hetzelfde huis kunnen blijven wonen, ongeacht leeftijd, loopbaan of gezinssamenstelling. Dit vergt de nodige aanpassingen aan bestaande en nieuw te bouwen woningen. Daarnaast dienen ook de zorgvoorzieningen, die het voor ouderen daadwerkelijk mogelijk maken in een aangepaste woning te blijven wonen, verder ontwikkeld te worden en zal voldoende jongerenhuisvesting en woonruimte voor starters moeten worden gerealiseerd. Het doel dat Leiderdorp zichzelf dan ook heeft gesteld ten aanzien van het wonen in 2015 is het realiseren van een rustig en gemoedelijk woonklimaat in veelal levensloopbestendige wijken met een gevarieerd woningenbestand. Woningen voor jong en oud (individueel of in groepsverband), hoog- en laagbouw, dure en minder dure huur- en koopwoningen wisselen elkaar binnen een wijk af. "Groenstructuurplan Leiderdorp" (oktober 2000) Het doel van het Groenstructuurplan Leiderdorp is te bepalen waar de structuur van het groen en water in samenhang met het landschap en de ruimtelijke opbouw van Leiderdorp kan worden versterkt. De kansen in het ruimtelijke beeld van water, wegen en groen van Leiderdorp vormen de bouwstenen voor de hoofdgroenstructuur. Dit zijn: 1) de groen-blauwe ruggengraat, 2) de landschappelijke contramal en 3) de confrontatie tussen stad en land. Tot de "groen-blauwe ruggengraat" behoren de Engelendaal, de Ericalaan/Van der Valk Bouwmanweg met landschappelijke inrichting en de wijkontsluitingswegen met groenaankleding (en water) daar dwars op. De "groen-blauwe ruggengraat" valt eveneens samen met drie netwerken voor de natuur: waternatuur, bermnatuur en bosnatuur. De netwerken verbinden de groen-blauwe ruggengraat met de landschappelijke contramal. Om Leiderdorp ("de mal") ligt een "landschappelijke contramal": de open gebieden en de hoofdwatergangen met een herkenbare groenaanleg. Kenmerkend zijn de Oude Rijn met bomenrij en Jaagpad langs het water, de Dwarswatering met open groene en bloemrijke taluds, de Does en Ruigekade met een open landschappelijk beeld. De watergangen vanaf de hoofdwatergangen (Dwarswatering en Oude Rijn) naar de Houtkamp liggen grotendeels parallel aan de wijkontsluitingswegen (de ribben) uit de groene ruggengraat. In het centrum van Leiderdorp komen de stedelijke groene ruggengraat en de landschappelijke contramal bij elkaar in de Houtkamp en het winkelcentrum. Het stedelijke en het landelijke groen versterken elkaar op die plaats en bieden aanknopingspunten voor de inrichting van het nieuwe centrumgebied van Leiderdorp.
11
Naast de genoemde drie kansen of bouwstenen is een vierde bouwsteen vastgesteld. Het gaat om de groene sferen in de wijken. Het beeld van het groen buiten de hoofdgroenstructuur wordt bepaald in verschillende wijksferen en de historische relicten die zich daarbinnen bevinden. De invulling van de wijksferen is een afgeleide van de invulling van de hoofdgroenstructuur. Voor de wijksferen geldt in algemene zin: behoud en versterking. "Partiële herziening voorschriften erfbebouwingsregeling Leiderdorp" (februari 1996) De "Partiële herziening voorschriften erfbebouwingsregelingen Leiderdorp" is op 12 februari 1996 door de raad vastgesteld. Binnen de regeling wordt geen onderscheid gemaakt tussen aard en gebruik van de bijgebouwen en/of uitbreidingen van de woonruimte. De regeling biedt een aantal mogelijkheden voor erfbebouwing. Daarbij wordt wel een aantal randvoorwaarden gesteld, namelijk met betrekking tot: de maximum te bebouwen oppervlakte; de situering van de erfbebouwing; de goothoogte en hoogte van de bijgebouwen. De erfbebouwingsregeling is als uitgangspunt genomen voor het bepaalde in de voorschriften. 2.1.4
Masterplan W4 Het plangebied wordt in tweeën gedeeld door de rijksweg A4. Om de groeiende verkeersstroom te kunnen blijven opvangen is in 1997 besloten tot verbreding van de A4 ter hoogte van Leiderdorp naar in ieder geval 2 x 3 rijstroken. In het wegontwerp is ook rekening gehouden met een mogelijk verdere uitbreiding naar 2 x 4 rijstroken. De verbreding van de A4 is vastgelegd in het "Tracébesluit A4 Burgerveen - Leiden". In april 1998 is voor het traject Burgerveen - Leiden een Tracébesluit vastgesteld. Na het gedeeltelijk intrekken van het Tracébesluit A4 in 1999 hebben de betrokken gemeenten het initiatief genomen het gebied tussen de aansluiting van de A4 met de N446 en de spoorbaan Leiden - Utrecht integraal te ontwikkelen. Het zogenoemde W4 project. W4 staat voor “wonen - water - wegen - werken”. Het project omvat de integrale, duurzame inpassing van de verbrede A4 welke ter hoogte van Leiden, Zoeterwoude en Leiderdorp halfverdiept zal worden aangelegd. De gebieden grenzend aan de A4 worden opnieuw ingericht met als doel de kwaliteit van het wonen, het water, de wegen en het werken in het gebied rond de rijksweg te verbeteren. Hierbij wordt onder meer ingezet op: het “herstel” van het Oude Dorp, dat nu doorsneden wordt door de rijksweg, door middel van rechtstreekse verbindingen over de verdiepte A4; de ontwikkeling van het bedrijventerrein Bospoort met als bestemming hoogwaardige bedrijfshuisvesting en horeca; de ontwikkeling van De Plantage, een kleine woningbouwlocatie in de bebouwde kom van Leiderdorp; ontwikkeling van de Munnikenpolder tot recreatiegebied;
12
de ontwikkeling van de Kalkhaven tot een woonwijk waarbij de nadruk ligt op de relatie met het water en het groen; de ontwikkeling van de locatie Vierzicht met als bestemming een nieuw te ontwikkelen bedrijvenlocatie waar hoogwaardige bedrijfs- en kantoorruimten gerealiseerd worden.
Het W4 project is integraal opgenomen in het “Stedenbouwkundig Plan; W4 plangebied Leiderdorp” d.d. 6 september 2002, waarin een totaalontwikkeling van het oude dorpshart van Leiderdorp is beschreven. 2.2
Historische context
2.2.1
Ontstaansgeschiedenis Oude Dorp De ligging van Leiderdorp aan de Oude Rijn is in meerdere opzichten van belang geweest voor de ontwikkeling van Leiderdorp. Al in de IJzertijd (de periode van zo’n 3000 tot 2000 jaar geleden) werden de hoger gelegen oeverwallen langs de zijtakken van de Rijn - onder andere de Oude Rijn - bewoond. Daarmee ook het grondgebied van het huidige Leiderdorp. In de Romeinse tijd is sprake van een tweede duidelijke ontwikkeling op het grondgebied van Leiderdorp. De Rijn werd de politiek-bestuurlijke grens van het Romeinse Rijk en vormde tevens de belangrijkste verbinding tussen het achterland en het kustgebied. Langs deze grens ontstonden verbindingswegen en forten. Het centrum van het gebied werd gevormd door het castellum ter hoogte van Roomburg, nu Leiden, en de stad Forum Hadriani, het huidige Voorburg. Het “oudste dorp” Leiderdorp is in de zesde eeuw na Christus ontstaan op de locatie waar momenteel de tennisbanen (bij de Hoogmadeseweg) liggen. In diezelfde tijd vonden ook al ontwikkelingen plaats in de Boterhuispolder ten noorden van Leiderdorp. Uit bodemvondsten blijkt dat het grondgebied van Leiderdorp eveneens in de Karolingische tijd (vanaf de achtste eeuw) werd bewoond. Aan beide zijden van de Oude Rijn werd doorlopend vanaf de periode van het “oudste” Leiderdorp maar met name in de vroege Middeleeuwen (rond de negende en tiende eeuw) - door de vrije boerengemeenschappen die op de hoger gelegen oeverwallen woonden - het veenkleigebied ontgonnen ten behoeve van de akkerbouw. Zo is een verkaveling ontstaan van land en ontwateringssloten die loodrecht op de aanwezige waterlopen staan. De oudste ontginningen zijn erg onregelmatig van vorm; blokken en stroken die de natuurlijke waterlopen volgen. De boerderijen bevonden zich in het zogenaamde eerste, tweede en derde Leithon. Deze drie districten vormden samen het Holtlant, waarvan de provincienaam “Holland” is afgeleid. Het Holtlant omvatte het Waardeiland, het gebied tussen de Mare en de Zijl en het gebied ten noorden van de Rijn. De stad Leiden en de ambachtsheerlijkheid Leiderdorp danken hun naam aan de Leithons.
13
Het Leiderdorpse grondgebied strekte zich uit tot aan het centrum van de stad Leiden. Toen Leiden rond 1200 grondgebied nodig had voor haar stadsuitbreiding werd het grondgebied van de omliggende ambachtsheerlijkheden, waaronder dat van Leiderdorp, geannexeerd. Leiderdorp bestond toen nog voornamelijk uit agrarisch gebied en kende een aantal bebouwingslinten: het watergebonden historische lint (Lage Rijndijk/Hoofdstraat) dat aan het eind van de dertiende eeuw door ophoging van de oevers van de waterlopen met klei was ontstaan. En de twee boerderijlinten van Leiderdorp: het lint langs de Ommedijk en het lint langs de Hoogmadeseweg, beide ontstaan in de late Middeleeuwen. Pas in de vijftiende en zestiende eeuw bloeide de nijverheidssector aan de Rijn op. Hierin was een grote rol weggelegd voor de steen- en pottenbakkerijen waarin de afgezette klei uit het omringende landschap werd verwerkt. Na het ontzet van Leiden was geen bebouwing meer mogelijk op het grondgebied van Leiderdorp, met uitzondering van boerderijen en bedrijven ten dienste van de stad Leiden. In 1582 werd Leiderdorp ook bestuurlijk opgenomen in de stad Leiden. Tijdens de Franse revolutie veranderde deze bestuurlijke organisatie; in 1795 werd Leiderdorp een zelfstandige gemeente. Het boerderijenlint langs de Zijl is in de negentiende eeuw ontstaan. Tot aan de jaren dertig van de twintigste eeuw bestond Leiderdorp uit niet meer dan enkele bebouwingslinten met daartussen kleinschalige (water)gebonden industrie (scheepsbouw, lijmwerven, kleiwaren, tuinderijen). Het "Oude Dorp” Leiderdorp bestaat uit de bebouwing in het historische deel van het Doeskwartier, de oorspronkelijke bebouwing in de Kerkwijk, de bebouwing langs de Achthovenerweg, de arbeiderswoningen ter hoogte van de Kalkovens, het watergebonden lint langs de Oude Rijn en de Does en de boerderijenlinten. In de negentiende eeuw vond uitbreiding plaats naar andere industriële activiteiten. Het dorp groeide feitelijk in twee richtingen: ten eerste verschoof de bebouwing van het achterland langzamerhand naar de Oude Rijn en daarnaast groeiden de twee echte delen van het Oude Dorp, Doeskwartier en Kerkwijk, ook naar elkaar toe. De bebouwing bleef in al die tijd laag en dorps. Al voor de Tweede Wereldoorlog vond in Leiderdorp - hoewel in geringe mate - planmatige volkswoningbouw plaats. De totstandkoming van wijken uit deze tijd kent een bijzonder uitgangspunt: omdat het relatief duur was hele straten in één keer te ontwikkelen, groeide de bouw van een aantal woningen geleidelijk uit tot een straat of buurt. Na de oorlog werd er volop gebouwd, de industrie ontwikkelde zich goed, het omliggende landelijk gebied werd langzamerhand volgebouwd en de verkeersdrukte nam toe. De rijksweg A4 werd halverwege de jaren vijftig aangelegd. Deze snelweg vormde lange tijd een barrière tussen het bestaande dorp en de daarachter gelegen weiden, tuindergebieden en agrarisch land. De eerste grote uitbreidingen vonden parallel aan de Oude Rijn plaats, tussen de Kerkwijk en het oude Doeskwartier. De ontwikkeling van de “nieuwe” Oranjewijk - een typische jaren vijftig wijk - begint in wat toen nog poldergebied was.
14
In de periode na 1960 werd het deel van Leiderdorp ten noordwesten van de Persant Snoepweg ontwikkeld. Typische jaren zestig wijken zijn de wijk Ouderzorg, de Vogelwijk en De Schansen. Met de ontwikkeling van deze nieuwe wijken, waarbij de Engelendaal de grens met het landelijk gebied was, nam het kenmerkende polderlandschap van Leiderdorp steeds verder af. Vanaf de jaren zeventig is het deel van Leiderdorp tussen de Engelendaal, de Persant Snoepweg en de provinciale wegen N445 en N446 bebouwd. De uitbreiding bleef nog beperkt tot aan de Dwarswatering. De uitbreidingswijken Voorhof, Binnenhof, het voorzieningencluster Winkelhof en het sport- en recreatiegebied De Bloemerd zijn hiervan het resultaat. In de jaren tachtig werd de wijk Buitenhof-Oost aan de westzijde van de Winkelhof ontwikkeld. In de jaren negentig werd Buitenhof-West gerealiseerd. De laatst grote uitbreiding van Leiderdorp is de wijk Leyhof (eind jaren negentig). In het Doeskwartier is in het begin van deze eeuw nog een kleine nieuwbouwwijk, de Doesplant, gerealiseerd. De ontwikkelingen die momenteel in Leiderdorp te zien zijn, vloeien voort uit de plannen voor het Nieuw Centrum en de verbreding van de A4 (W4 project). 2.2.2
Archeologie en cultuurhistorie Verdrag van Malta Nederland heeft in 1992 op internationaal niveau het Verdrag van Malta (Valletta) ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit verdrag is om op een verantwoorde wijze om te gaan met archeologische belangen in de ruimtelijke ordening door, onder meer, de zorg voor het archeologisch erfgoed te verbeteren en archeologen eerder bij de planvorming te betrekken. Een belangrijk uitgangspunt van het Verdrag van Malta en het rijksbeleid is dat het behoud in situ (op de oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van veldonderzoek vroegtijdig inzicht wordt gegeven in de archeologische en cultuurhistorische waarden in het gebied. Op deze manier kunnen de aanwezige waarden bij de planontwikkeling voldoende worden gewaarborgd. Het Verdrag van Malta vindt zijn weerslag in een (ingrijpende) wijziging van de Monumentenwet 1988 die vermoedelijk begin 2006 van kracht zal worden. Belangrijke voorstellen voor deze wetswijziging zijn de volgende. Zorgplicht voor alle overheidslagen, zo ook gemeenten. Het bestemmingsplan is het instrument waarbinnen de archeologische monumentenzorg kan worden geregeld. Via het bestemmingsplan kunnen voorwaarden en voorschriften worden verbonden aan bouw- en aanlegvergunningen en vrijstellingsbesluiten. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan een vergunning ook niet verleend worden.
15
De veroorzaker is financieel en operationeel verantwoordelijk voor de archeologische monumentenzorg. De nieuwe wet bevat geen regeling voor onevenredige (excessieve) kosten. Voor een regeling hiervan zal een AMvB worden opgesteld. Expliciete verplichting voor overheden en uitvoerende instanties tot terugmelden van resultaten van het archeologisch (voor-)onderzoek.
Het Verdrag van Malta heeft nog niet geleid tot een wijziging van de Monumentenwet waarin de beginselen van Malta zijn geregeld. In 2001 is, vooruitlopend op de definitieve nieuwe wetgeving, interimbeleid van kracht geworden. Hierin worden de opgravingsbevoegdheden van verschillende instanties en de introductie van archeologische bedrijven voor de uitvoering van onderzoek geregeld. Voor het uitvoeren van onderzoek zijn afspraken gemaakt. In samenspraak met allerlei betrokkenen zijn daarom kwaliteitsnormen in het leven geroepen. Een rijksinspectie voor de archeologie ziet sinds 2003 toe op het hanteren van de normen door gemeenten, bedrijven en universiteiten. Een tweede belangrijke ontwikkeling is dat provincies de laatste jaren bij de beoordeling van bestemmingsplannen veel strikter toetsen op archeologische en cultuurhistorische aspecten. Deze scherpere toetsing maakt deel uit van convenanten tussen het rijk en de provincies. Archeologische waarden Ter hoogte van de Oude Rijnzone wordt de bodem gekenmerkt door geulafzettingen waarbij de stroomgordel aan of onder het huidige oppervlak is gelegen. Mogelijke bewoningsresten, waaronder in de dorpskern, dateren uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen (zo’n 2000 tot 1000 jaar geleden). De ondergrond ter hoogte van het park de Houtkamp wordt gekenmerkt door zeeafzettingen waar aan of onder het huidige oppervlak mogelijk resten van bewoning uit de IJzertijd en de Romeinse tijd zijn te vinden (de periode van 3000 tot 2000 jaar geleden). In de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland (d.d. maart 2007), zie ook de afbeelding op de volgende pagina, wordt een onderscheid gemaakt naar gebieden met een archeologische waarde en gebieden of structuren waarvan verwacht wordt dat er archeologische sporen in de bodem te vinden zijn (trefkans). Gezien de historische ontwikkelingen in het gebied en de ligging van Leiderdorp aan de Oude Rijn, geldt voor het overgrote deel van Leiderdorp een redelijke tot zeer grote kans op het aantreffen van archeologische sporen in de bodem. Het bestemmingsplangebied ligt volledig binnen het gebied waarvoor een zeer grote trefkans op archeologische sporen geldt. Daarnaast is een aantal locaties in het dorp aangeduid als terrein van hoge of zeer hoge archeologische waarde. Ter bescherming van de (te verwachten) aanwezige waarden is in de voorschriften voor het hele plangebied een dubbelbestemming "Archeologisch waardevol gebied" opgenomen.
16
Cultuurhistorische Hoofdstructuur; archeologische verwachting
2.2.3
(historisch-) Landschappelijke waarden Leiderdorp ligt in de Rijn- en Gouwestreek, in het noordoosten van de provincie ZuidHolland. Kenmerkend voor de regio is het open weidelandschap, afgewisseld door rivieren, vaarten en dijken. Zowel ten noorden als ten zuiden van de Oude Rijn komen in de regio aaneengesloten complexen droogmakerijen voor die ontstaan zijn door het droogleggen van plassen. Deze plassen zijn ontstaan door het afgraven van veen dat in de Middeleeuwen in de vorm van turf als brandstof werd gebruikt. De oeverwallen zijn door inklinking van de naastliggende veengronden als stroomruggen in het maaiveld zichtbaar.
17
De afwatering van het laagveengebied gebeurde door het graven van lange sloten, haaks op de oeverwallen en uitmondend in veenstromen en rivieren. Deze vrije afvoer van water leidde al snel tot wateroverlast in de regio. Kunstmatig aangelegde afwateringen bleken noodzakelijk. De uitvinding van onder meer de wipmolen in de vijftiende eeuw betekende een enorme verbetering in de afwatering van het gebied. Daarnaast konden plassen, ontstaan door vervening, worden drooggemalen. Typerend voor het landschap van de regio Rijn- en Gouwestreek was de ontwikkeling in het afwateringsstelsel: de boezemwateren met de voornamelijk noord - zuid lopende veenstromen en de oost - west gelegen rivieren en de vele molens en gemalen. Bijna alle dorpen in deze regio zijn oorspronkelijk ontginningsdorpen of rivierdorpen met een langgerekte bebouwingskern van overwegend een agrarisch karakter. In tegenstelling tot het regionale landschap bestaat het landschap rond Leiderdorp niet uit droogmakerijen maar uit polders. Dit polderlandschap is in de loop van de eeuwen drastisch veranderd. De Bospolder, de Munnikenpolder en de Kalkpolder zijn sinds de twintigste eeuw in grote mate verstedelijkt. De polder Achthoven, de Huis ter Doespolder en de Boterhuispolder zijn vrij gebleven van grootschalige bebouwing en vanwege het grotendeels intact gebleven oorspronkelijke karakter inmiddels beschermd als onderdeel van het Belvédèregebied “Oude Ade - Rijnstreek”. Dit gebied wordt gekenmerkt door het onregelmatige patroon van de verkaveling. De boezemwateren, zoals de Oude Ade, liggen bijna een meter hoger dan het omringende bovenland dat door inklinking sterk is gedaald. Belangrijke fysieke dragers van het gebied zijn de veenontginningen met een onregelmatige strokenverkaveling en ter hoogte van de Boterhuispolder een grillige blokverkaveling, de lintbebouwing langs de Oude Rijn, de vele molens en historische bebouwing en de oeverwallen van de Oude Rijn met historische bewoningsresten. Waardevolle landschappelijk structurerende elementen in Leiderdorp zijn: De Oude Rijn. Deze waterloop was ooit de hoofdstroom van de Rijn. Alleen in de polder Achthoven is nog sprake van een originele rivierdijk. In Leiderdorp zelf is deze dijk niet meer terug te vinden. De Oude Rijn heeft een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van het landschap en de nederzettingspatronen gezien de oost-west ligging in de over het algemeen noord-zuid gerichte landschapslijnen (duinengebied) in de Leidse regio. Het Jaagpad (1664) langs de Oude Rijn. Het jaagpad is een overblijfsel van de vrachtvaart met trekschuiten over de Oude Rijn. Daarnaast diende het Jaagpad als ontsluitingsroute naar het buitengebied tussen Leiden en Utrecht. De Hoofdstraat en Achthovenerweg. Deze verbindingen bleken gewild voor de aanleg van buitenplaatsen in de 17e en 18e eeuw. De Does. Belangrijk vroeg in de historie gegraven afwateringskanaal tussen de Braasem en de Oude Rijn; De Ommedijk (oude Hoogmadeseweg) en Munnickendijk. De dijken zijn voor een deel terug te vinden in het park De Houtkamp en voor een heel klein gedeelte in het gebied tussen de Rijksweg A4 en de Does (toekomstig W4-gebied). Deze Middeleeuwse dijken omsloten en ontsloten vroeger de bebouwing in de polders;
18
De Lage Rijndijk; De Ruige Kade. Dateert uit de vijftiende eeuw en omkaderde de polder Achthoven aan de west- en noordzijde.
Cultuurhistorische Hoofdstructuur; landschappelijke waarden
19
2.2.4
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing In Leiderdorp is een redelijk groot aantal rijksmonumenten aanwezig, met name in de oorspronkelijke dijklinten (het dorpslint en het in het buitengebied gelegen boerderijenlint). Bijzondere typen rijksmonumenten in Leiderdorp zijn: de historische boerderijen, de buitenplaatsen en de molens. Veel boerderijen zijn tevens buitenplaatsen. In de achttiende eeuw lieten veel gegoede burgers langs de Oude Rijn buitenplaatsen bouwen en legden er grote tuinen bij aan. Langs de gehele Rijndijk hebben vele buitenplaatsen gelegen. Een groot deel daarvan is in de twintigste eeuw gesloopt. Aan de Achthovenerweg zijn meerdere tot buitenplaats uitgebouwde boerderijen te vinden. Leiderdorp kent geen gemeentelijke monumenten of beschermde dorpsgezichten. In de rapportage “Verkennend cultuurhistorisch onderzoek A4/W4; Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude" (rapportage in opdracht van de provincie Zuid-Holland, juli 2001) is een voorstel gedaan voor bescherming van waardevolle bebouwing als gemeentelijk monument of als sprake is van een waardevol ensemble - als beschermd dorpsgezicht. In dit kader kan ook worden verwezen naar het document “Jongere bouwkunst en stedebouw 1800 1945; Leiderdorp” d.d. november 1991. In het plangebied zijn veel cultuurhistorisch waardevolle objecten aanwezig. Slechts een relatief klein deel daarvan wordt als rijksmonument beschermd in het kader van de Monumentenwet. Dit bestemmingsplan voorziet, door middel van een aanlegvergunningenstelsel, in een planologische bescherming voor de overige cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, objecten en ensembles. Deze hebben op de kaart een extra aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" en/of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" gekregen. Uitgangspunt is de lijst met gebouwen, objecten en ensembles zoals beschreven in de beide hiervoor genoemde rapporten. Het beleid met betrekking tot de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of ensembles is behoud van het bestaande cultuurhistorische en/of architectonische beeld inclusief behoud van de bestaande maatvoering van het pand of, indien er geen afbreuk van de bestaande cultuurhistorische waarde plaatsvindt, versterking en/of herstel van het oorspronkelijke straat- en gevelbeeld en de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur.
2.2.5
Molenbiotoop Leiderdorp kent een vijftal molens, waarvan de Kalkmolen het meest nabij het plangebied is gelegen. Molens maken samen met onder meer boerderijen, kerken en archeologische objecten deel uit van het Nederlandse cultuurlandschap. Uit de aanwezigheid van de molens in Leiderdorp kan de ontstaansgeschiedenis van het dorp worden herleid. Alle molens hebben dan ook de status van rijksmonument. Bij de molens behoort een molenbiotoop. Een molenbiotoop is een zone rond de molen waarbinnen, uit oogpunt van windvang en zicht, beperkingen worden gesteld ten aanzien van bebouwingsmogelijkheden.
20
Deze molenbiotoop is van zeer hoge waarde en door middel van op provinciaal niveau vastgestelde goedkeuringscriteria verankerd in het planproces. Dat betekent onder meer dat binnen 100 meter gerekend vanaf het middelpunt van de molen geen bebouwing mag worden opgericht of beplanting aanwezig mag zijn, hoger dan het onderste punt van de (verticaal staande) wiek. Daarnaast geldt voor molens gelegen in stedelijk gebied - in dit geval staat de molen binnen de rode contour, zie ook de streekplankaart Zuid Holland West - een maximale hoogte van bebouwing (en beplanting) van 1/30 van de afstand tussen de bebouwing (en beplanting) en het middelpunt van de molen, gerekend vanaf het onderste punt van de verticaal staande wiek als zijnde nulpunt. Ofwel, binnen 400 meter van het middelpunt van de molen mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan 10 meter.
Cultuurhistorische Hoofdstructuur; cultuurhistorische bebouwing, nederzettingen en molens
21
2.3
Bestaande ruimtelijke en functionele opzet
2.3.1
Ligging in groter verband Leiderdorp wordt aan de oostzijde begrensd door het “Groene Hart” en aan de west- en zuidwestzijde door de stedelijke Leidse regio. Kenmerkend voor Leiderdorp is dat de invloed van beide gebieden in de stedenbouwkundige opzet van het dorp tot uiting komt. Leiderdorp kent zeer diverse woon-, bedrijven- en voorzieningengebieden. In de gebieden grenzend aan Leiden wordt de ruimtelijke en functionele samenhang met de stedelijke Leidse regio benadrukt. In de gebieden grenzend aan het Groene Hart speelt de relatie met het waardevolle buitengebied een grote rol. In deze gebieden is een sterke groenen waterstructuur aanwezig en zijn belangrijke doorzichten naar het buitengebied aanwezig. Het Oude Dorp ligt aan de zuidzijde van het dorp, langs de Oude Rijn. Het historische dorpslint loopt uit in een boerderijenlint ter hoogte van het "Groene Hart". Zowel de Oude Rijn als de Does vormen belangrijke waterlopen in Leiderdorp.
2.3.2
Onderscheid in deelgebieden In het plangebied is op basis van ontstaansgeschiedenis, ruimtelijke en functionele structuur een zevental deelgebieden te onderscheiden: Achter 't hofje Doeskwartier Oranjewijk Zone A4 Kerkwijk Zuid Kerkwijk Noord Historisch dorpslint Achter 't hofje Het deelgebied "Achter 't hofje" is momenteel agrarisch gebied en voorzien van een aantal parkeerplaatsen. Het gebied wordt begrensd door de Achthovenerweg en de Does en bezit een hoge ruimtelijk kwaliteit vanwege de ligging aan het "Groene Hart". De Achthovenerweg is een belangrijke verbindings- en ontsluitingsroute tussen de bebouwde kom van Leiderdorp en het buitengebied ter hoogte van de polder Achthoven. De verkeersintensiteit op de route is relatief hoog. De weg maakt dan ook deel uit van de hoofdverkeersstructuur van Leiderdorp. Op termijn wordt op de locatie een nieuwe woonwijk gerealiseerd. Hierbij staan ontwikkeling van een hoogwaardig woonmilieu en een zorgvuldige overgang tussen het stedelijke gebied en het Groene Hart centraal. Momenteel bevindt de planvorming zich in de definitiefase; er zal op korte termijn een Programma van Eisen (PvE) moeten worden vastgesteld.
22
De raad van de gemeente Leiderdorp heeft daartoe in januari 2007 ingestemd met de randvoorwaarden en uitgangspunten die worden gesteld aan de ontwikkeling van het gebied, en tevens het college van burgemeester en wethouders verzocht deze randvoorwaarden nader uit te werken. Daarnaast dient nog een aantal onderzoeken te worden uitgezet waaruit, onder andere, de haalbaarheid van het plan moet blijken voordat besluitvorming kan plaatsvinden over het al dan niet verlenen van planologische medewerking. Aangezien vooralsnog geen duidelijkheid bestaat over de aard van de onderzoeken en de termijnen waarbinnen een en ander plaats kan vinden, is voor het gebied een voorbereidingsbesluit genomen (d.d. 21 februari 2007). Op deze wijze kunnen bouwaanvragen voor ontwikkelingen in het gebied, die passen binnen de huidige bestemming maar de realisatie van een nieuwe woonwijk bemoeilijken, voorlopig worden aangehouden. Doeskwartier Het Doeskwartier wordt begrensd door de Does, de Hoofdstraat, de Mauritssingel en de Achthovenerweg en bestaat feitelijk uit drie ruimtelijk te onderscheiden delen: de historische woon- en bedrijfsbebouwing aan de Does, de woonbebouwing van voor 1940 gelegen tussen de Hoofdstraat en de Tuinstraat en het plan Doesplant uit de jaren negentig van de vorige eeuw gelegen tussen de Tuinstraat en de Achthovenerweg.
Bedrijfsfuncties aan de Does
Woonbebouwing Doeskwartier
Doesplant vanaf de Achthovenerweg
23
Het dorpse karakter van de bebouwing langs de Doeslaan is karakteristiek voor de ontstaansperiode. Op een aantal percelen zijn bedrijfsfuncties gesitueerd. In het geval van de kleiwarenfabrieken en de scheepswerven gelden respectievelijk de milieucategorieën 3/4 (afhankelijk van het vermogen van de oven) en 5. Daaraan is een milieuhinderzone gekoppeld van 100/200 tot 500 meter. De aanwezigheid van deze bedrijvigheid is sterk bepalend voor de identiteit en herkenbaarheid van Leiderdorp. Daarnaast zijn de panden cultuurhistorisch waardevol. Het gedeelte dat in de periode tot 1940 is gebouwd en niet tot de historische bebouwing behoort kent overwegend een woonfunctie. Het plan "Doesplant" is tussen 1990 en 2000 gerealiseerd en bestaat met name uit woningen in vrijstaande, aaneengesloten of gestapelde vorm. Oranjewijk Ten noorden van het Doeskwartier ligt Oranjewijk. Deze wijk is in de periode tussen de jaren veertig en de jaren zestig gebouwd en wordt begrensd door de Mauritssingel - Ericalaan, de Hoofdstraat en de rijksweg A4. De wijk kent een typisch traditionele ruim opgezette verkaveling met een relatief sterke groen- en waterstructuur. De Mauritssingel is een belangrijke structurerende route op dorpsniveau. Oranjewijk bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen in aaneengesloten vorm. De bebouwing aan de Frederik Hendriklaan is daarop een uitzondering. Hier is middelhoogbouw uit de jaren vijftig te vinden met in de plint diverse detailhandelsvoorzieningen. Aan de Willem de Zwijgerlaan is een school gevestigd.
Aaneengesloten eengezinswoningen in een ruim opgezette groene omgeving
Jaren vijftig middelhoogbouw
24
Zone A4 De rijksweg A4 - de snelweg tussen Den Haag en Amsterdam die halverwege de jaren vijftig is aangelegd - snijdt Leiderdorp in tweeën en vormt door de verhoogde ligging ten opzichte van het dorp heel letterlijk een barrière tussen Oranjewijk en Kerkwijk zuid. De rijksweg kent reeds een hoge verkeersintensiteit, welke in de toekomst nog verder zal toenemen zodat uitbreiding van het aantal rijstroken noodzakelijk wordt. In het “Tracébesluit A4 Burgerveen - Leiden” is deze uitbreiding vastgelegd. De wegverbreding zal enorme gevolgen hebben voor de omliggende functies. Langs beide zijden van de A4 bevindt zich momenteel een brede groenstrook, bestaande uit gras, struikgewas en bomen waaraan ter hoogte van het plangebied woningen zijn gesitueerd. In verband met de verbreding is een aantal woningen langs de A4 reeds gesloopt. De vrijgekomen gronden dienen in eerste instantie voor de opvang van de uitbreiding van de weg. Daarnaast wordt gedacht aan een groene inrichting eventueel in combinatie met woningen of een andere niet-woonfunctie. De mogelijkheden voor herinrichting van het gebied hangen af van aanwezige milieubelemmering zoals geluidhinder en luchtkwaliteit. Kerkwijk Kerkwijk - gelegen tussen de A4 en de Persant Snoepweg - is met name in de periode tot 1940 tot stand gekomen. Het gedeelte direct grenzend aan de A4 is van een latere periode (jaren veertig en vijftig). Kerkwijk omvat het historische centrum van Leiderdorp met de bijbehorende diversiteit aan voorzieningen. Deze zijn met name in het noordelijke gedeelte van de wijk gesitueerd. Kerkwijk wordt in het kader van het bestemmingsplan en met het oog op mogelijke (kleinschalige) ontwikkelingen in de toekomst ingedeeld in Kerkwijk Zuid en Kerkwijk Noord. Kerkwijk Zuid wordt begrensd door de A4, de Hoofdstraat, de Hoogmadeseweg en de Ericalaan. De Ericalaan maakt, evenals de Mauritssingel en de Achthovenerweg, deel uit van een doorgaande route tussen het dorp en het buitengebied van Leiderdorp. De wijk kan vanwege de ontstaansperiode en de aanwezigheid van woningen met voor- en achtertuinen waardoor de straten een redelijk groen aanzicht krijgen, worden getypeerd als een variant op de Engelse tuindorpen/tuinwijken. Het straatbeeld van Kerkwijk Zuid wordt daarnaast gedomineerd door een veelheid aan dakopbouwen. In Kerkwijk Zuid zijn slechts op kleine schaal voorzieningen aanwezig.
25
Kerkwijk Noord ligt tussen Kerkwijk Zuid en de Persant Snoepweg. De Persant Snoepweg is de ontsluitingsroute tussen Leiden, Leiderdorp en de A4. De entree van Leiderdorp vanaf Leiden ter hoogte van de Persant Snoepweg is een van de grotere en drukkere knooppunten van Leiderdorp. Ook de ruimtelijke opzet van Kerkwijk Noord kan worden beschouwd als een variant op de Engelse tuindorpen/tuinwijken, hoewel in dit deelgebied wonen en andere functies meer dan in de hiervoor beschreven wijken zijn gemixt. De Dr. Van Rhijnstraat en de Hoogmadeseweg wijken wat ruimtelijke opzet af van het tuindorp principe en maken gezien de ontstaansgeschiedenis maar ook wat functionele opzet (inclusief aan huis gebonden beroepen en bedrijven) betreft meer deel uit van het historische dorpslint. Daarnaast zijn met name in deze straten de cultuurhistorische waardevolle gebouwen en objecten te vinden. De woningen zijn, evenals een groot deel van de woning in Kerkwijk Zuid, voorzien van een dakopbouw.
Historisch dorpslint De Hoofdstraat is feitelijk het historische dorpslint van Leiderdorp. Het lint ligt aan de Oude Rijn maar wordt daarvan gescheiden door het Jaagpad. In het gedeelte van het lint tussen de Persant Snoepweg en het Hubrechtplein liggen de entrees met name aan de Hoofdstraat. In het gedeelte tussen het Hubrechtplein en de zuidelijke plangrens ter plaatse van de Achthovenerweg nummer 28 zijn er ook entrees aan het Jaagpad gelegen; de bebouwing op de dijk is twee rijen diep, er zijn dus zowel woningen aan de Hoofdstraat als aan het Jaagpad gesitueerd. De straat wordt gekenmerkt door het dorpse, kleinschalige karakter van de bebouwing en de voorzieningen. De kerk met de begraafplaats en het gemeenschapshuis is van oorsprong het centrum en herkenningspunt van dit deel van Leiderdorp. De bebouwing is over het algemeen perceelsgewijs opgezet en kent een grote diversiteit in architectuur, gevelaanzichten en maatvoering. Op bepaalde plekken in het lint is jongere bebouwing ingepast. Veelal betreft het dan bebouwing bestaande uit meer dan één woning.
26
Langs het historisch dorpslint zijn een aantal herkenningspunten te vinden, zoals de kerk (met begraafplaats en gemeenschapshuis, Hoofdstraat 19 e.o.), de kerk ter hoogte van de A4, het oude stadhuis en de Doesbrug. Deze herkenningspunten zijn, evenals veel andere gebouwen en objecten in het lint, cultuurhistorisch waardevol. In het lint komen ook cultuurhistorisch waardevolle ensembles voor. Dat zijn die delen van het lint die, indien van toepassing, in aanmerkingen zouden kunnen komen als "beschermd dorpsgezicht". In het lint is nauwelijks openbaar groen aanwezig.
Lintbebouwing langs de Achthovenerweg en het Jaagpad
Gevarieerde bebouwing aan de Hoofdstraat
Bijzondere bebouwing in het historische dorpslint
27
2.4
Flora en fauna Op 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van plant- en diersoorten. Tegelijkertijd vormt deze wet de implementatie van Europese en internationale verplichtingen (Habitat- en Vogelrichtlijn, Verdrag van Bern). De wet vervangt diverse wetten die voorheen betrekking hadden op de bescherming van dier- en plantsoorten (de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten, de Nuttige dierenwet 1914 en het soortenbeschermingsonderdeel van de Natuurbeschermingswet) en vormt samen met de Natuurbeschermingswet 1998 het belangrijkste juridische kader voor de bescherming van de natuur. Uitgangspunt van de Flora- en faunawet is het “nee, tenzij”-principe. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen “licht” en “zwaar” beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende voorwaarden verbonden. Wel geldt dat in alle gevallen de zorgplicht voor de instandhouding en bescherming van natuurwaarden in acht moet worden genomen. Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Voorzover vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort; er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling); er geen alternatief is. Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. In het uiterste geval behoort verlening van vrijstelling niet tot de mogelijkheden. In dat geval zal bij de ruimtelijke besluitvorming moeten worden geconcludeerd dat de voorgenomen ingreep geen doorgang zal kunnen vinden. Vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden Vooralsnog maakt het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk. De toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden die in het bestemmingsplan zijn opgenomen kan mogelijk ook gevolgen hebben voor de in het gebied aanwezige beschermde soorten.
28
Ten behoeve van de bescherming van deze soorten is in het plan bepaald dat alvorens burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bevoegdheden, eerst aangetoond zal moeten worden dat uitvoering van het bouwplan in overeenstemming is met de Flora- en faunawet. Het onderzoek naar beschermde soorten is dan ook gekoppeld aan de toepassing van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden. Pas op bouwplanniveau is immers te beoordelen of een ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet noodzakelijk is. 2.5
Waterhuishouding In oktober 2001 is de “Handreiking Watertoets 1” uitgekomen. Hierin werd de basis gelegd voor een duidelijke waterparagraaf in ruimtelijke plannen. Eind 2003 is de “Handreiking Watertoets 2; samenwerken aan water in ruimtelijke plannen” verschenen, die de eerste handreiking volledig vervangt. In deze tweede handreiking is per type plan een concrete uitwerking van de watertoets vermeld. Voor bestemmingsplannen geldt het volgende. Vanuit het oogpunt van toelatingsplanologie (de benadering die inmiddels in het nieuwe nationale ruimtelijke beleid is losgelaten maar nog wel als uitgangspunt voor de handreiking geldt) bepaalt het bestemmingsplan welke ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn en welke niet. Het plan geeft de ruimtelijke en functionele randvoorwaarden en mogelijkheden. Om de gewenste ontwikkelingen ook daadwerkelijk te realiseren is vroegtijdig overleg tussen de initiatiefnemer en de betrokken waterbeheerder(s) noodzakelijk. Het doel hiervan is tijdig inzicht te krijgen in de mogelijke negatieve effecten van plannen en besluiten op de waterhuishouding, maatregelen op te zetten om deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten. Het bestaande nationale, provinciale en gemeentelijke beleid met betrekking tot de waterhuishouding dient altijd als uitgangspunt. Het bestemmingsplan mag geen slechtere waterhuishoudkundige situatie creëren dan in dat beleid is vastgelegd. In het onderliggende bestemmingsplan worden (vooralsnog) geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die van invloed zijn op de waterhuishouding in het gebied.
2.6
Belemmeringen
2.6.1
Wet milieubeheer inrichtingen De aanwezigheid van bedrijven in een overwegend woongebied brengt een spanningsveld met zich mee. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezige en potentiële milieubelasting die met deze bedrijfsactiviteiten samenhangen.
29
Om te komen tot een verantwoorde, ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen, wordt gebruik gemaakt van een milieuzonering, ofwel het in acht nemen van een bepaalde (fysieke) ruimte zodat enerzijds milieuhinderlijke inrichtingen bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten geen beperkingen ondervinden en anderzijds nabijgelegen gevoelige functies als wonen geen hinder van de inrichting ondervinden. Daarnaast is de milieuwetgeving van toepassing. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde basiszoneringslijst (VNG, Milieureeks Bedrijven en milieuzonering, 2001). Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke afstand hierbij in acht moet worden genomen. Hierbij onderscheidt de VNG diverse omgevingstypen. Het achterliggende idee is dat de gevoeligheid van een gebied voor bepaalde hinder afhankelijk is van het omgevingstype. De mate van milieuhinder bepaalt in welke van de zes milieucategorieën een bedrijfssoort is ingedeeld. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. In principe is bedrijvigheid behorend tot categorie 1 goed te mengen met de functie wonen, dit geldt in de meeste gevallen ook voor de categorie 2 bedrijven. Vanaf categorie 3 kunnen bedrijven vaak niet met gevoelige functies gemengd worden. In het plangebied is een aantal Wet milieubeheer inrichtingen aanwezig. Het gaat om de volgende inrichtingen. Wm-Inrichtingen
adres
milieu
gewenste
categorie
afstand (in m)
Snackbar “smikkelshop”
Doeslaan 3
2
30
Jachtwerf Van Groeningen
Doeslaan 16-18
4
200
Kleiwarenfabriek Ginjaar
Doeslaan 32-44
3b
100
Scheepswerf Koning Keyzer
Doeswerf 1-4
4
200
Aannemersbedrijf Koolmoes
Doeswerf 5
3a
50
Versspecialist
F. Hendriklaan 2
1
10
Troefmarkt
F. Hendriklaan 28-29
2
10
Bloemenzaak
F. Hendriklaan 30
1
10
Bakkerij Van Maanen
F. Hendriklaan 32
1
10
Slagerij Pestel
F. Hendriklaan 34
2
10
Lizz Kappers
F. Hendriklaan 36
1
10
Van der Holst Assurantiën
F. Hendriklaan 38
1
10
Restaurant Toko
Dr. De Bruijnstraat 2
2
30
Vleeshandel Van den Marel
Koningstraat 70
2
30
Pizzaria La Palazinna
Hoogmadeseweg 1
2
30
"Doe het Zelf” de Wit
Hoogmadeseweg 7
2
30
Kantoor en boekhandel
Hoogmadeseweg 13
1
10
Stomerij Blokhuizen
Kastanjelaan 1
3
30
J. Bodijn meubelrestauratie
Kerklaan 4-5
1
10
Kreatief danscentrum
Kerklaan 13
2
30
Acquest/TTA (kantoor)
Hoofdstraat 2
1
10
Nieuw Buitenzorg
30
Apotheek Haanraadts
Hoofdstraat 4
1
10
Cafetaria “t Smulhuis"
Hoofdstraat 11
2
30
Makelaarskantoor
Hoofdstraat 12
1
10
Restaurant Indrapoera
Hoofdstraat 13-15
2
30
Restaurant
Hoofdstraat 24
2
30
Kapper SamSam
Hoofdstraat 26
1
10
Galerie Cattani
Hoofdstraat 28
1
10
"De Hollandsche Tuijn"
Bloemenzaak “Gerbera”
Hoofdstraat 30
1
10
Gebakatelier
Hoofdstraat 44
2
30
Kantoor “Het Posthuis”
Hoofdstraat 61
1
10
Prangers Taxibedrijf
Hoofdstraat 104
2
30
Fietsenzaak + werkplaats
Hoofdstraat 106
2
30
Garage Van Voorthuyzen
Hoofdstraat 124-126
2
30
Akro herstelinrichting
Hoofdstraat 151
3
30
Van Gessel (museum/winkel)
Hoofdstraat 164
1
10
Drukkerij Graficon
Hoofdstraat 168-172
2
30
J.Th. van Groenwegen
Hoofdstraat 194
1
10
P.C.W van Hoogt
Hoofdstraat 205
2
30
Het tapijtparadijs (opslag)
Hoofdstraat 213
2
10
Springer verwarming
Hoofdstraat 246
2
10
Café "Koning"
Koningstraat 5
2
30
NB. Deze lijst is onverkort overgenomen in de functie-inventarisatielijst in bijlage 3 van deze toelichting.
Uit de tabel blijkt dat in de huidige situatie een aantal woningen binnen de invloedssfeer van categorie 3 en hoger bedrijven is gelegen. Hoewel in het deelgebied "Achter 't hofje" geen inrichtingen aanwezig zijn, reikt de invloedsfeer van de scheepswerven en de kleiwarenfabriek - en dan met name als het gaat om geluidhinder - gelegen in het aangrenzende Doeskwartier wel tot in het deelgebied "Achter 't hofje". Uit onderzoek (2001) blijkt dat, uitgaande van de huidige bedrijfssituatie (welke ook is vastgelegd in de vigerende milieuvergunning), zowel in de huidige als de toekomstige situatie overschrijdingen van de normstellingen met betrekking tot het equivalent geluidsniveau in de vigerende milieuvergunningen met ten hoogste 16 dB(A) in de dagperiode en 12 dB(A) in de avondperiode wordt overschreden. In de nachtperiode is geen overschrijding geconstateerd. De piekniveaus worden respectievelijk met ten hoogste 10 dB(A) en 3 dB(A) overschreden. Het gevolg hiervan wel is dat de geluidsbelastingen langs de randen van het gebied geluidsbelastingen worden geconstateerd van 65 dB(A) en hoger. Dit betekent dat bij de toekomstige ontwikkeling van de woonwijk rekening moet worden gehouden met afschermende maatregelen.
31
2.6.2
Wegverkeerslawaai Algemene ontheffing Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Voor het gehele grondgebied van Leiderdorp geldt dat het college van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland, december 2001, een algemene ontheffing zoals bedoeld in artikel 82a van de Wet geluidhinder heeft afgegeven ter hoogte van 55 dB(A) voor alle wegen binnen de bebouwde kom van Leiderdorp, met uitzondering van de rijksweg A4. Concreet betekent dit dat voor alle bouwplannen op Leiderdorps grondgebied waarbij de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschrijdt tot een maximum gevelbelasting van 55 dB(A) geen hogere grenswaarde behoeft te worden aangevraagd. Situatie Oude Dorp De wegen die vanuit geluidhinderaspect van belang zijn, zijn de gebiedsontsluitingswegen Achthovenerweg - Mauritssingel - Ericalaan - Acacialaan en de Persant Snoepweg en de rijksweg A4. De geprognosticeerde verkeersintensiteiten van deze wegen in 2015 ziet er als volgt uit. weg
type weg (2015)
Achthovenerweg Mauritssingel Ericalaan Acacialaan
gebiedsontsluitingsweg gebiedsontsluitingsweg gebiedsontsluitingsweg + 30 km/uur zone gebiedsontsluitingsweg
Persant Snoepweg A4
gebiedsontsluitingsweg rijksweg
verkeersintensiteit 2015 conform RVMK (in motorvoertuigen per etmaal) 9.276 15.516 nog niet berekend i.v.m. voorstel tot wijziging van de verkeersstructuur nog niet berekend i.v.m. voorstel tot wijziging van de verkeersstructuur nog niet berekend volgt als het nieuwe tracébesluit is vastgesteld
Op basis van huidige plannen zal de Ericalaan op termijn worden afgesloten voor vrachtverkeer en samen met de Hoogmadeseweg (tussen de rotonde en de Simon Smitweg) worden ingericht als een 30 km/uur zone. De verwachting is dat dit een gunstig effect zal hebben op de geluidhinderbeleving op de Acacialaan en het gebied daarachter. De Persant Snoepweg zal echter een belangrijke (doorgaande) verkeersader blijven. De (mogelijk) akoestische gevolgen van deze ingreep op het plangebied deelgebied dienen nog nader te worden bekeken. Omdat het onderliggende bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, zijn er vooralsnog geen knelpunten in het kader van de Wet geluidhinder. Indien zich functiewijzigingen voordoen waarbij het aantal wooneenheden in het plangebied toeneemt, zal echter wel onderzocht moeten worden of de geluidsbelasting op de gevels beperkt blijft tot 50 dB(A) dan wel 55 dB(A), de algemene ontheffingen van GS.
32
2.6.3
Luchtkwaliteit Wettelijk kader In de nabijheid van wegen kan sprake zijn van lokale luchtverontreiniging. Luchtverontreiniging kan negatieve effecten op de gezondheid hebben. Het onderzoeken van de luchtkwaliteit en het toetsen daarvan aan de in het “Besluit luchtkwaliteit 2005” (Blk 2005) gestelde grenswaarden, is verplicht gesteld door de rijksoverheid. Op grond van het Blk 2005 is onderzocht in hoeverre kan worden voldaan aan de grenswaarden van de in dat besluit aangegeven stoffen. Deze stoffen betreffen onder andere zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes of fijn stof (PM10) en lood. Voor wat betreft wegverkeer zijn met name de luchtverontreinigende stoffen NO2 en PM10 van belang. In situaties waarin veel parkeerbewegingen worden verwacht kan ook benzeen een rol van betekenis spelen. Indien nieuwe woningen of andere gevoelige bestemmingen worden gebouwd, is het van belang te toetsen aan de jaargemiddelde grenswaarde van NO2 en PM10 welke 40 µg/m³ bedraagt. Deze grenswaarde geldt voor NO2 vanaf het jaar 2010 en voor PM10 vanaf het jaar 2005. Daarnaast is voor PM10 een 24-uurgemiddelde grenswaarde vastgelegd van 50 µg/m³ welke maximaal 35 keer per jaar mag worden overschreden. In het Blk 2005 is vastgelegd dat het aandeel van PM10 dat zich van nature in de lucht bevindt en niet schadelijk is voor de gezondheid van de mens buiten beschouwing mag worden gelaten. In de "Meetregeling luchtkwaliteit 2005" (Staatscourant 26 juli 2005, nr. 142) is voor de gemeente Leiderdorp een plaatsafhankelijke correctie opgenomen van 6 µg/m3, welke voornamelijk wordt bepaald door zeezout. Deze waarde mag worden afgetrokken van de berekende jaargemiddelde concentratie. Voor de 24 uurgemiddelde concentratie van PM10 blijkt dat de overschrijdingen voornamelijk plaatsvinden bij zuidelijke en oostelijke windrichtingen. Uit metingen blijkt dat de invloed van de in de buitenlucht aanwezige concentratie zeezout op het aantal dagen waarop de concentratie van PM10 de waarde van 50 µg/m3 overschrijdt in geheel Nederland nagenoeg gelijk is. Als het aantal berekende overschrijdingsdagen wordt verminderd met zes dagen is voor het gehele grondoppervlak van Nederland de overschrijding gecorrigeerd voor zeezout. Situatie Oude Dorp Algemeen doel met betrekking tot luchtkwaliteit is dat in 2010 geen overschrijdingen van de grenswaarden meer voorkomen. Voor de Leidse regio is dat doel aangescherpt tot het streven naar een aanmerkelijk lagere waarde dan deze grenswaarde specifiek voor verblijfsgebieden. Bij overschrijding van de normen voor NO2 en benzeen zijn de gemeenten verplicht plannen te maken (met planologische of verkeerstechnische maatregelen) om dit tegen te gaan. In de regio is nauwelijks sprake van stankoverlast afkomstig van (agrarische) bedrijven. In 2010 dient de stankoverlast op een acceptabel hinderniveau te zijn.
33
Ten aanzien van vervuiling van de lucht als gevolg van wegverkeer kan vooralsnog het volgende worden gemeld. Binnen het plan zijn gevoelige bestemmingen toegestaan in de vorm van woningen. Momenteel vindt onderzoek plaats naar de invloed van het wegverkeer op de belangrijkste wegen in en rond het plangebied op de luchtkwaliteit in het gebied. Het gaat met name om het wegverkeer op de Achthovenerweg, de Mauritssingel, de Ericalaan, de Acacialaan, de Persant Snoepweg en de rijksweg A4. Voor de overige van ondergeschikt belang zijnde wegen wordt op grond van de geringe verkeersintensiteit geen overschrijding van de grenswaarden verwacht. De resultaten uit het onderzoek zullen in het ontwerpbestemmingsplan worden verwerkt. 2.6.4
Bodemgeschiktheid Het is wettelijk geregeld dat ontwikkelingen pas kunnen plaatsvinden als de bodem waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij iedere nieuwbouwactiviteit of bestemmingswijziging dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek voor vaststelling van het bestemmingsplan in beeld te zijn gebracht. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op een schone bodem te worden gerealiseerd. De kwaliteit van verontreinigde bodem moet ten behoeve van realisatie van de nieuwe bestemmingen voldoen aan doelstellingen uit het BEVER beleid (beleidsvernieuwing bodemsanering). Uitgangspunt is dat functioneel wordt omgegaan met eventueel aanwezige verontreinigingen. Tevens introduceerde de commissie Welschen in het begin van de jaren negentig het begrip “actief bodembeheer”. Het doel hiervan is om op verstandige, doelmatige wijze om te gaan met de structurele aanwezigheid van bodemverontreiniging. Er is slecht beperkt informatie over de bodemkwaliteit van het plangebied aanwezig. Daarnaast is de informatie deels ook zeer gedateerd. Indien zich ontwikkelingen voordoen binnen de bestemmingsplangrenzen zoals hiervoor genoemd, functiewijzigingen waarbij uitbreiding van de bestaande bebouwing noodzakelijk is, dient tijdig inzicht te worden gegeven in de bodemkwaliteit ter plaatse.
2.6.5
Externe veiligheid Normstelling Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. Met betrekking tot risico’s wordt onderscheid gemaakt in twee risicomaten: het groepsrisico en het plaatsgebonden risico.
34
Het groepsrisico is de kans op het gelijktijdig overlijden van een bepaald aantal mensen als gevolg van een ramp. De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde. Het plaatsgebonden risico is de kans op het overlijden van een individu als gevolg van een calamiteit indien die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde locatie zou bevinden. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10-5 per jaar als grenswaarde gehanteerd, 10-6 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing. Situatie Oude Dorp In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gevestigd die vanuit externe veiligheid beperkingen leveren voor wat betreft realisatie van het bestemmingsplan. De milieudienst West-Holland is gevraagd de overige externe veiligheidsaspecten die in het plangebied spelen in beeld te brengen. De resultaten daarvan, evenals de consequenties voor het plan zullen in het ontwerpbestemmingsplan worden verwerkt. 2.6.6
Kabels en leidingen In het plangebied liggen geen kabels en leidingen die een planologische bescherming behoeven.
35
3.
BESCHRIJVING EN VERANTWOORDING VAN HET PLAN
3.1
Algemeen In dit hoofdstuk vindt de verantwoording van het plan plaats. Daarbij wordt ingegaan op een onderbouwing van de beleidskeuzen die zijn gemaakt met betrekking tot de ruimtelijke structuur van het plangebied en voor wat betreft de gewenste en mogelijke functieontwikkelingen. De hierna beschreven beleidskeuzen zijn vertaald in de voorschriften.
3.2
Ruimtelijke structuur Ieder deelgebied kent een heel eigen karakter met specifiek te handhaven ruimtelijke kwaliteiten. Kenmerkend voor de structuur van de wijken Doeskwartier, Oranjewijk en Kerkwijk is dat de kavelrichting voor het overgrote deel van de (woon)bebouwing loodrecht op de Oude Rijn staat. Binnen deze structuur zijn halfopen bouwblokken geplaatst waarin met name woningen zijn gesitueerd. Hierbij wordt het voorzijde - achterzijde principe gehanteerd, ofwel voorzijden van woningen gericht op voorzijden van tegenovergelegen woningen en achterzijden gericht op achterzijden van tegenovergelegen woningen. Hierdoor ontstaat over het algemeen een levendig en groen straatbeeld. Afwijkingen binnen deze structuur zijn vooral het gevolg van historische gegroeide ontwikkelingen. Zo ligt er in Kerkwijk Noord een aantal oudere structuren, waaronder de Hoogmadeseweg en het gebied rond de kerk. Andere, uit oogpunt van historische of ruimtelijk structurerende waarde, bijzondere structuren in het plangebied zijn de Oude Rijn, het Jaagpad, het historische dorpslint, de Does, de Mauritssingel inclusief de daaraan verbonden groen- en waterstructuur (in Oranjewijk), de ontsluitingsroute Acacialaan Ericalaan - Mauritssingel - Achthovenerweg en de rijksweg A4. Belangrijke herkenningspunten in het plangebied zijn de kerken, de scheepswerven en de kleiwarenfabrieken en het (voormalige) dorpshuis. Hoewel buiten het plangebied gelegen is ook de entree tot Leiderdorp ter hoogte van de kruising Persant Snoepweg - Oude Rijn een belangrijk knoop- en herkenningspunt. De waarde van de genoemde structuren en herkenningspunten worden in onder meer de "Welstandsnota Leiderdorp" en het "Groenbeleidsplan Leiderdorp" onderkend. De algemene beleidslijn gaat uit van behoud en waar mogelijk versterking van de ruimtelijke structuur, bestaande uit de groen-, water-, verkeers- en verkavelingsstructuur. Daarbij dient steeds rekening te worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Deze zijn met een extra aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" en/of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" in de kaart aangegeven. In de voorschriften zijn bouwbepalingen opgenomen waarmee de bestaande en te behouden en/of te versterken stedenbouwkundige structuur van de woonwijken kan worden gegarandeerd maar waarin tevens een bepaalde mate van flexibiliteit is verwerkt ten aanzien van uitbreidingsmogelijkheden.
36
Het voorgaande is vertaald naar een standaard nok- en goothoogte van respectievelijk 6 en 10 meter en een standaard bouwblokdiepte van 9 meter. Deze standaard is niet van toepassing indien sprake is van: cultuurhistorisch waardevolle panden en ensembles; de bestaande situatie is de te handhaven situatie en als zodanig vastgelegd in de voorschriften van dit bestemmingsplan; panden, zonder enige cultuurhistorische waarde, die reeds een grotere maatvoering kennen dan de standaard; de afwijkende maatvoering is per pand in de kaart vastgelegd; een bestaand smal straatprofiel; vanuit stedenbouwkundig oogpunt is de standaard maatvoering ongewenst en geldt de bestaande, veelal kleinere, maatvoering als de te handhaven maatvoering. sprake is van een bestaande (op zichzelf staande) architectonische eenheid; de bestaande afwijkende maatvoering geldt als de te handhaven maatvoering. het in het geding zijn van de privacy van de naast- of tegenovergelegen bebouwing; de bestaande afwijkende maatvoering geldt als de te handhaven maatvoering. Door de voornoemde, van de standaard, afwijkende situaties als zodanig vast te leggen, kunnen (historisch-) ruimtelijke waarden evenals bijzondere stedenbouwkundige structuren en het woon- en leefklimaat worden gewaarborgd. Daar waar de stedenbouwkundige structuur het toelaat betekent de standaard mogelijk een verruiming van de bouwmogelijkheden. Voor het dorpslint en het Jaagpad zijn specifieke bouwbepalingen opgenomen die aansluiten op de bestaande of oorspronkelijke, en daarmee zo kenmerkende, ruimtelijke situatie in het dorpslint. 3.3
Functies De functionele hoofdstructuur van het plangebied wordt bepaald door de mate van onderlinge verwevenheid van functies en de spreiding van niet woonfuncties zoals detailhandel, dienstverlening en bedrijvigheid over het plangebied. In bijlage 3 van deze toelichting is een functie-inventarisatielijst opgenomen. In deze lijst zijn alle panden met bijbehorende functies in het plangebied vastgelegd. Deze lijst vormt de basis voor de toekenning van de diverse bestemmingen.
3.3.1
Woonfuncties In het plangebied overheerst de woonfunctie. In de wijken grenzend aan het historische dorpslint zijn woningen in vrijstaande, aaneengesloten en gestapelde vorm aanwezig. In het plan wordt geen onderscheid gemaakt tussen deze verschillende verschijningsvormen. Wel zijn per bouwblok de toegestane bouwhoogtes en de verschillende bouwmogelijkheden bepaald.
37
Het bestemmingsplan richt zich op het behoud van de bestaande woonfuncties en het waar mogelijk terugbrengen van de oorspronkelijke woonfunctie. Binnen de bestemming "Wonen -W-" zijn aan huis gebonden bedrijven en beroepen mogelijk (praktijken, ateliers, werkruimten, kantoor aan huis) mits deze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie van het pand. 3.3.2
Woonfunctie + andere functie Binnen de bestemming "Wonen -W-" is een aantal aanduidingen opgenomen. Deze aanduidingen hebben onder meer betrekking op dienstverlenende en/of detailhandelsvoorzieningen en horeca die in de inventarisatielijst in bijlage 3 zijn opgenomen en die niet per definitie ondergeschikt zijn aan de woonfunctie van het pand maar wel beperkt blijven tot de begane grond van het pand. De hoofdfunctie van deze panden blijft echter in alle gevallen wel "wonen". Met de aanduiding is aangegeven dat de bestaande (neven)functie kan worden gehandhaafd, onder voorwaarden mag worden vervangen door een soortgelijke functie of mag worden gewijzigd in een woonfunctie.
3.3.3
Niet-woonfuncties De niet-woonfuncties zijn met name in het dorpslint geconcentreerd. Het beleid is gericht op het niet (in aantal) verder uitbreiden van de aanwezige niet-woonfuncties. Bestaande niet-woonfuncties zijn als zodanig bestemd of, zoals hiervoor aangegeven, via een aanduiding binnen de bestemming "Woondoeleinden -W-". Algemene uitgangspunten voor het toekennen van een niet-woonbestemming aan een pand zijn de volgende: De niet-woonfunctie van het pand is de hoofdfunctie van het pand; De niet-woonfunctie of het pand waarin de niet-woonfunctie is gevestigd is van grote ruimtelijke invloed op de omgeving. Indien aanvullende uitgangspunten gelden, zijn deze hierna per functie beschreven. Bedrijven In het plangebied komt enige bedrijvigheid voor welke niet binnen de woonbestemming past. Aan een pand is de bestemming "Bedrijven -B-" toegekend als het pand of de functie voldoet aan de hiervoor beschreven algemene uitgangspunten en het bedrijf behoort tot de (milieu)categorieën 1 of 2 bedrijven. Zie ook de functie-inventarisatielijst in bijlage 3. In het onderliggende bestemmingsplan is een regeling opgenomen die vestiging van nieuwe gevoelige functies binnen bestaande hinderzones niet mogelijk maakt. Daarnaast hebben bedrijven die vallen onder (milieu)categorie 3 bedrijven of zwaarder door middel van een extra aanduiding binnen de bestemming een maatbestemming toegekend gekregen. De achterliggende gedachte is dat deze bedrijven vanuit het oogpunt van milieuhinder niet in een woonwijk thuishoren. Door het toekennen van een maatbestemming worden de bestaande bedrijfsactiviteiten vastgelegd.
38
Op deze manier kan worden voorkomen dat zich ter plaatse van de bestemming een bedrijf vestigt dat meer hinder veroorzaakt dan waarvan in de bestaande situatie sprake is. Daarnaast biedt het toekennen van een maatbestemming, in het geval van beëindiging van de bedrijfsvoering en het daarmee (mogelijk) vervallen van de bestemming, ruimte om een beter of meer wenselijk functioneel passende invulling mogelijk te maken. Alle panden met een bedrijfsfunctie mogen worden gewijzigd in een woning. Dienstverlenende voorzieningen In het plangebied zijn dienstverlenende voorzieningen aanwezig die niet binnen de woonbestemming passen. Aan een pand is de bestemming "Dienstverlening -DV-" toegekend, als wordt voldaan aan de algemene uitgangspunten. Alle panden met een dienstverlenende functie mogen worden gewijzigd in een woning. Detailhandel In het plangebied is detailhandel aanwezig die niet binnen de woonbestemming past, bijvoorbeeld een supermarkt. Aan een pand is de bestemming "Detailhandel -DH-" toegekend, als wordt voldaan aan de hiervoor genoemde algemene uitgangspunten. Alle panden met een detailhandelsfunctie mogen worden gewijzigd in een woning. Horeca Voor wat betreft horeca is, conform de Leiderdorpse Staat van Horeca-activiteiten, een onderscheid gemaakt in drie categorieën: categorie I, categorie II en categorie III horecaactiviteiten. I.
categorie I “lichte horeca”: bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds zijn geopend en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria’s, ijssalons en dergelijke. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria’s, snackbars en dergelijke; b. overige lichte horeca, bijvoorbeeld restaurants; c. bedrijven met een grotere verkeersaantrekkende werking.
II. categorie II “middelzware horeca”: bedrijven die normaal gesproken ook ’s nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: café’s, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.
39
III. categorie III “zware horeca”: bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Het onderscheid in deze drie categorieën komt zowel voor in de bestemming "Horeca H-" als in de woonbestemming met de aanduiding (h). Aan het pand wordt de bestemming "Horeca -H-" toegekend als wordt voldaan aan de algemene uitgangspunten. Alle panden met een horecafunctie mogen worden gewijzigd in een woning. Kantoren Het pand waarin het Waterschap is gevestigd is bestemd als "Kantoren -K-". De toekenning van de bestemming "Kantoren -K-" is gebaseerd op de algemene uitgangspunten. Maatschappelijke voorzieningen In het plangebied zijn diverse scholen, kerken en bijbehorende gebouwen aanwezig die alle onder de noemer "maatschappelijke voorzieningen" kunnen worden geschaard. De toekenning van de bestemming "Maatschappelijk -M-" heeft plaatsgevonden op basis van de algemene uitgangspunten. Binnen de bestemming is een aantal aanduidingen opgenomen waarin de functie van het pand nader is gespecificeerd. Hoewel daarmee de functionele mogelijkheden van het pand worden beperkt, kan op deze manier ook extra hinder bij een eventuele functiewijziging binnen de bestemming worden voorkomen. 3.3.4
Overige functies Voor het openbaar gebied, bestaande uit wegen, bermen, groenvoorzieningen en water, is het beleid gericht op het behoud van de bestaande structuren. Op de plankaart zijn deze gebieden, met uitzondering van de rijksweg A4 en de daarnaast gelegen gronden, vastgelegd in de bestemmingen “Verkeer -V-”, "Verkeer en verblijf -VB-", “Groen -G-” en “Water -WA-”. De rijksweg A4 is vooralsnog weergegeven als “ontwikkelingsgebied”. Verkeersaspecten De binnen het plangebied aanwezige wegen, fiets- en voetpaden, groenelementen en parkeerplaatsen zijn opgenomen in de bestemming "Verkeer -V-" of "Verkeer en verblijf VB-". De gebiedsontsluitingswegen (inclusief de snelweg A4) zijn als "Verkeer -V-" bestemd. De overige verkeersgebieden, waarin het verblijfskarakter van het gebied meer centraal staat, zijn als "Verkeer en verblijf -VB-" bestemd. Binnen deze bestemmingen zijn ook functies als markten, kermissen of braderieën mogelijk.
40
Groen- en waterstructuur Kleine groenelementen in het plangebied zijn niet apart bestemd. Deze zijn in hoofdzaak opgenomen in de bestemming "Verkeer -V-" of "Verkeer en verblijf -VB-". Groengebieden van grotere omvang en groenstroken die een belangrijke bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit van de omgeving, zoals ter plaatse van de Oranjewijk, zijn opgenomen in de bestemming “Groen -G-”. Belangrijke (structurele) waterlopen als de Does en de Oude Rijn zijn als "Water -WA-" bestemd. Dit geldt ook voor het water dat tezamen met het groen in de Oranjewijk een belangrijke bijdrage levert aan het (groene) beeld van de wijk. 3.4
Functieverandering
3.4.1
Beleid op hoofdlijnen Leiderdorp kent een aantrekkelijk woonklimaat dat voor een belangrijk deel wordt bepaald door de volgende factoren: kwalitatief goede woningen, voldoende keuzemogelijkheden voor verschillende doelgroepen, grote sociale veiligheid, alsook de kwaliteit van groen en speelvoorzieningen. In het plangebied is overwegend een woonfunctie aanwezig. Het voorzieningenniveau in het Oude Dorp, en dan met name in het historisch dorpslint, draagt bij aan het woon- en leefklimaat in het Oude Dorp. Het voorzieningenniveau is echter gering naar omvang en onvolledig in aanbod. Hierdoor zijn de voorzieningen niet structuurbepalend, maar wel van belang uit oogpunt van verzorging op buurtniveau. Uitbreiding van functies anders dan wonen, inclusief aan huis gebonden beroepen en bedrijven, is dan ook slechts beperkt toegestaan. Te meer daar het beleid is gericht op een concentratie van (centrum) voorzieningen in het Nieuwe Centrum van Leiderdorp en ter plaatse van de Baanderij en de Meubelboulevard. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op diverse (ruimtelijke kwaliteits-) aspecten die een rol spelen indien wordt besloten tot functiewijziging over te gaan.
3.4.2
Duurzaamheid Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen betekent zodanig bouwen dat zo min mogelijk negatieve effecten op het milieu en de menselijke gezondheid ontstaan, gedurende de gehele levensloop van het bouwwerk en de gebouwde omgeving. Het bestemmingsplan “Oude Dorp” is een conserverend bestemmingsplan met een beperkte ruimte voor nieuwbouw. Het streven is gericht op duurzaam bouwen. In mei 2003 heeft de gemeente Leiderdorp het Convenant Duurzaam Bouwen geactualiseerd met het vaststellen van het “Regionaal Duurzaam Bouwen ‘plus’ Pakket”, 7 mei 2003.
41
Bij de behandeling van een bouwvergunning wordt aan de hand van onder meer de door de ontwerper ingevulde checklist(en) voor het betreffende werk (bouw en/of civiel) een controle uitgevoerd over de mate van duurzaamheid van het bouwplan. Bouwstoffenbesluit Alle steenachtige bouwstoffen, waaronder grond, vallen bij toepassing in de buitenlucht (inclusief contact met water en bodem) onder de regels van het Bouwstoffenbesluit. Aan een dergelijk werk kunnen diverse eisen worden gesteld zoals het beschikbaar hebben van de kwaliteitsgegevens van een bouwstof en het melden van de toepassing. Tevens geldt een verwijderingsplicht wanneer het werk waarin de bouwstof is toegepast zijn functie verliest. Flexibel en aanpasbaar bouwen Het beleid is gericht op flexibel en aanpasbaar bouwen. Met flexibel bouwen wordt ingespeeld op veranderingen in gebruik van gebouwen. Dat kan gericht zijn op: de veranderende functie van gebouwen (bijvoorbeeld kantoorruimten die naar appartementen worden omgezet); een andere wijze van het gebruik van het gebouw (bijvoorbeeld de duplexwoning of levensloopbestendige woning). Met aanpasbaar bouwen wordt bedoeld, de mogelijkheden om verschillende specifieke woonwensen in een zelfde type woning te kunnen realiseren, denk bijvoorbeeld aan minimale cascomaten waarbij rekening wordt gehouden met mensen in een rolstoel. 3.4.3
Sociale veiligheid Sociale veiligheid gaat er kortweg over dat een ieder zich op iedere willekeurige plek en op ieder willekeurig tijdstip veilig zou moeten kunnen voelen. Dit hangt voor een groot deel af van de vormgeving van de woon- en leefomgeving. Het gaat feitelijk om het hebben van voldoende zicht en het aanwezig zijn van voldoende toezicht. In zowel de ontwerpfase als de beheerfase dient in voldoende mate rekening te worden gehouden met sociale veiligheidsaspecten. In het verlengde hiervan is het Politiekeurmerk Veilig Wonen in het leven geroepen. Dit keurmerk wordt afgegeven voor woningen, complexen en wijken die voldoen aan een voorgeschreven pakket van eisen rond sociale veiligheid, leefbaarheid, inbraak- en brandpreventie. Binnen het keurmerk wordt een onderscheid gemaakt in bestaande wijken en nieuwbouwwijken. Met betrekking tot de laatstgenoemde stelt het keurmerk veiligheidseisen op planologisch en stedenbouwkundig niveau, aan de inrichting van de openbare ruimte, de kavels, de complexen en aan de woning zelf.
42
3.4.4
Beeldkwaliteit en welstand Met de wijziging van de Woningwet per 1 januari 2003 werden gemeenten verplicht voor 1 juli 2004 een Welstandsnota te hebben vastgesteld om welstandsbeleid te kunnen voeren. Deze nota vormt een nieuw instrument binnen het bestaande welstandsbeleid en de basis voor de welstandsadvisering en -toetsing van bouwaanvragen op “redelijke eisen van welstand”. De Welstandsnota voor Leiderdorp heeft tot doel de identiteit en het imago van Leiderdorp te versterken door middel van bescherming van het karakter van de verschillende buurten en wijken en het identificeren van elementen die kenmerkend zijn voor dat karakter. Een functiewijziging van een pand mag dan ook niet leiden tot afbreuk van de bestaande identiteit van de wijk, de buurt of de straat.
3.4.5
Randvoorwaarden voor functiewijziging Gezien het voorgaande is functiewijziging alleen mogelijk als aan de volgende randvoorwaarden kan worden voldaan: De bestemming dient naar aard en omvang te passen binnen het woongebied of het historische lint. Het toevoegen van niet-woonfuncties is alleen mogelijk als een andere nietwoonfunctie wordt opgeheven. De vestiging van nieuwe niet-woonfuncties vindt bij voorkeur plaats in panden waarin oorspronkelijk al een niet-woonfunctie zat. Een uitbreiding van het aantal winkels of horecavestigingen is niet in het plangebied gewenst. Voorafgaand aan een functiewijziging dient getoetst te worden aan bestaande milieuhinder-aspecten (geluid, lucht, bodemkwaliteit, veiligheid, etc.); de nieuwe functie moet passen in de bestaande milieukwaliteit situatie en mag niet leiden tot een verslechtering van het bestaande woon- en leefklimaat vanuit het oogpunt van milieuhinder. De functiewijziging dient te passen binnen het bestaande verkeer- en parkeerbeleid. De functiewijziging mag niet leiden tot aantasting van bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden (zie ook bijlage 4 met de lijst met cultuurhistorische waardevolle objecten). De functiewijziging mag niet leiden tot aantasting van die delen van de groen- en waterstructuur in het plangebied die als "Groen -G-" en "Water -WA-" zijn bestemd. Deze delen van de groen- en waterstructuur hebben een belangrijke structuurbepalende waarde. Een functiewijziging van een pand mag niet leiden tot afbreuk van de bestaande identiteit van de wijk, de buurt of de straat zoals die is beschreven en vastgelegd in de "Welstandsnota Leiderdorp". In alle gevallen dient het gemeentelijk beleid ten aanzien van duurzaamheid in acht te worden genomen.
43
3.4.6
Wijzigingsbevoegdheid “Achter ’t hofje” Zoals vermeld wordt de ontwikkeling van het agrarisch gebied tussen de Does en de Achthovenerweg naar woongebied door het gemeentebestuur van Leiderdorp wenselijk geacht. Een van de redenen daarvoor is dat bij de besluitvorming betreffende het verlenen van medewerking aan de verbreding/verdieping van de rijksweg A4 74 sociale huurwoningen langs deze rijksweg van de Algemene Woningstichting Leiderdorp (AWL) zijn opgekocht en gesloopt. In een overeenkomst tussen de woningstichting en de gemeente is vastgelegd hiervoor compensatie te vinden op andere locaties in het dorp. Inmiddels zijn op de locatie aan de Hoogmadeseweg dertig nieuwe sociale huurwoningen terug gebouwd. De locatie “Achter ’t hofje” biedt ruimte voor de overige 44 woningen. Daarnaast zijn in de Beleidsvisie Wonen Leidse Regio van 21 januari 2002 en de Woningbouwafspraken Holland Rijnland 2005-2009 volkshuisvestelijke uitgangspunten vastgelegd. Zo heeft de gemeente Leiderdorp een taakstellende opgave van 461 woningen, waarvan 30% in de sociale (huur)sector. Hoewel de locatie “Achter ’t Hofje” hierbij nooit in dit kader is genoemd, kan de woningbouwopgave voor een deel wel opgevangen worden op deze locatie. Door het college van burgemeester en wethouders zijn daartoe op 22 november 2005 de kaders, randvoorwaarden en uitgangspunten vastgesteld waarmee de raad in januari 2007 heeft ingestemd en die vervolgens nader moeten worden uitgewerkt. Het betreffen de volgende. Inrichtingsaspecten Het gebied vormt de overgang van het stedelijke gebied naar het buitengebied van de Achthovenerpolder. Dit vraagt om een zorgvuldige inpassing met een kleinkorrelige structuur en een fijnschalige inrichting van het plangebied, waarin open vensters aanwezig zijn met zichtlijnen naar de polder. Het water en het groen vormen hier belangrijke structurerende elementen. 1. Programma In totaal worden circa 100 woningen op 3,4 hectare gerealiseerd (gemiddelde woningdichtheid van circa 30 woningen per hectare), waarvan: 44 sociale huurwoningen (categorie: bereikbaar tot huurgrens voor huurtoeslag); een nader te bepalen aantal middeldure koopwoningen (categorie: €181.000,- tot €275.000,- ); een nader te bepalen aantal dure koopwoningen (categorie vanaf €275.000,-). 2. Groen en water Ten aanzien van groen en water geldt het bepaalde in het “Groenstructuurplan Leiderdorp” van oktober 2000 als uitgangspunt. Dit betekent onder meer dat de wijksfeer “nieuwbouw met geclusterd openbaar groen” dient te zijn. Omdat de locatie tegen het Oude Dorp aanligt, dient de wijksfeer ook “lommerrijk wonen aan de Oude Rijn” uit te ademen.
44
In een groentoets dient te worden aangetoond hoe de negatieve gevolgen van de ontwikkeling voor het groen worden weggenomen, beperkt en/of gecompenseerd zullen worden. Daarnaast dient een watertoets te worden uitgevoerd, welke de instemming heeft van het hoogheemraadschap van Rijnland. 3. Verkeer en parkeren De wijk dient, conform het Duurzaam Veilig beleid, te worden ingericht als een 30 km/uur gebied. Dat betekent onder meer: snelheidsremmende maatregelen; minimale wegbreedte van 5,0 m; verhoogde trottoirs; officiële in-/uitritconstructies bij de aansluiting op de Achthovenerweg; voet-/fietspadverbinding vanaf de Hoofdstraat langs de Does; Ten aanzien van het parkeren geldt de volgende parkeernormering: huurwoningen: 1,6 pp/woning middeldure woningen: 1,9 pp/woning, waarvan tenminste één op eigen erf dure woningen: 2,0 pp/woning, waarvan tenminste één op eigen erf De in deze normering opgenomen openbare parkeerplaatsen dienen gespreid over de hele woonwijk te worden aangelegd. Daarbij geldt dat de elf reeds aanwezige parkeerplaatsen aan de Achthovenerweg, welke komen te vervallen in verband met de planontwikkeling, moeten worden gecompenseerd in de nieuwe wijk. Deze laatste dienen via een voetpad langs de Achthovenerweg vanaf de Hoofdstraat bereikbaar te zijn. 4. Architectuur en beeldkwaliteit Voor wat betreft architectuur geldt als uitgangspunt dat de woningen aan de randen van het plangebied op de Achthovenerweg moeten worden georiënteerd; deze rand vraagt om extra architectonische aandacht omdat dit de oostelijke entree van het dorp wordt. In het noordoostelijk gedeelte van het plangebied zijn in beperkte mate gestapelde woningen toegestaan bestaande uit maximaal vier bouwlagen, mits parkeervoorzieningen onder de bebouwing worden gerealiseerd. Haalbaarheidsaspecten 1. Milieu en energie (duurzaamheid) De nieuwbouwwijk dient te voldoen aan de eisen zoals verwoord in het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw en de woningen dienen te voldoen aan het door de gemeenteraad vastgestelde Regionaal DuBoplus pakket van de Milieudienst WestHolland.
45
Uit milieuonderzoek zal moeten blijken of de ontwikkelingen mogelijk en haalbaar zijn. De volgende onderzoeken zijn en/of worden uitgezet: bodemonderzoek overeenkomstig NVN 5725 en NEN 5740; akoestisch onderzoek ten gevolge van wegverkeerslawaai; onderzoek naar luchtkwaliteit; geuronderzoek in verband met uitstoot fluor van kleiwarenfabriek Gebroeders Ginjaar B.V. (Doeslaan 32-34); onderzoek naar externe veiligheidsaspecten; onderzoek naar hinder van omliggende bedrijvigheid; tussen de milieubelastende bedrijven aan de Doeslaan/Doeswerf en de geplande woningen dient in ieder geval een vrije afstand te worden aangehouden van 50 meter. Deze afstandsmaat kan worden bijgesteld als uit onderzoek blijkt dat vanuit milieuzonering een andere vrije ruimte dient te worden aangehouden. 2. Natuur en ecologie De plannen dienen getoetst te worden aan de bepalingen uit de Natuurbeschermingswet en Flora en faunawet. 3. Archeologie Uit onderzoek moet blijken of het plan geen invloed heeft op al dan niet aanwezige archeologische waarden. 4. Planschade De gemeente is bereid medewerking te verlenen aan een herziening van het bestemmingsplan of vrijstelling van het bestemmingsplan, onder de voorwaarde dat de initiatiefnemer zich bereid verklaart de uit die procedure voortvloeiende, voor vergoeding in aanmerking komende, planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor zijn rekening te nemen. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente zal daarom een planschadeovereenkomst (als onderdeel van de exploitatieovereenkomst) worden gesloten. Planning en proces Planrealisatie dient plaats te vinden voor 1 januari 2010. De te volgen planologische procedure hangt af van het tijdspad waarbinnen de diverse genoemde onderzoeken plaats kunnen vinden. Vooralsnog is de ontwikkeling als wijzigingsbevoegdheid in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen, mede omdat de uitvoering van de plannen binnen de planperiode van het bestemmingsplan past. Indien dan wel de planontwikkeling van “Achter ’t hofje” dan wel het bestemmingsplanproces vertraagd, kan realisatie van het plan “Achter ’t hofje” mogelijk ook op basis van een artikel 19 WRO plaatsvinden (vrijstellingsprocedure).
46
47
4.
JURIDISCHE TOELICHTING
In dit hoofdstuk is aangegeven op welke wijze de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald. 4.1
Planmethodiek Bij de opzet van het bestemmingsplan is uitgegaan van een gedetailleerde opzet van het plan. Dat wil zeggen dat op de kaart voor ieder perceel de bouwmogelijkheden zijn aangegeven: per perceel is door een bouwvlak aangegeven waar de hoofdbebouwing (het belangrijkste gebouw op een perceel zoals een woning, winkel bedrijf e.d.) gebouwd mag worden. Per bouwvlak is vervolgens bepaald welke goot- en nokhoogte de hoofdbebouwing mag hebben. Deze regeling geldt voor alle bestemmingen in het plangebied. Voor de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waardevolle panden of straten is een bijzondere regeling opgenomen. Uitgangspunt is dat deze panden of straatbeelden zoveel mogelijk behouden blijven. Voor deze panden geldt dan ook een bijzondere regeling waarbij de bestaande bebouwing als uitgangspunt geldt. Sloop of gedeeltelijke sloop is dan ook alleen mogelijk met een aanlegvergunning van burgmeester en wethouders waaruit moet blijken dat de aanwezige cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast. Naast hoofdbebouwing kent het plan ook mogelijkheden voor bijgebouwen en/of uitbreidingen van de woonruimte. Hoofdregel daarbij is dat buiten het bouwvlak nog 75 m2 aan bijgebouwen mag worden gebouwd zoals een garage, schuur of bij woningen een aanbouw) mits voldaan worden aan een aantal voorwaarden met betrekking tot, onder meer, de hoogte van de uitbreiding (maximaal 1 bouwlaag) en het tenminste te hanteren onbebouwde erfoppervlak (50% van het erf achter of opzij van de woning moet onbebouwd blijven). Het gedeelte voor de woning mag niet bebouwd worden. Op de kaart zijn deze gronden aangegeven door de aanduiding " tuin" . Naast de bebouwingsmogelijkheden, is in het plan ook het toegestane gebruik van de gronden bepaald. Ieder perceel heeft daartoe een bestemming gekregen zoals bijvoorbeeld wonen, detailhandel, horeca of water. In de voorschiften is per bestemming bepaald welke gebruiksmogelijkheden voor een perceel gelden. In een aantal gevallen zijn per perceel bijzondere gebruiksmogelijkheden bepaald door een aanduiding op de kaart. Bijvoorbeeld binnen de bestemming "Wonen" komt de aanduiding "detailhandel" voor. Dat wil zeggen dat in het pand, naast wonen, ook een winkel is toegestaan (op de begane grondlaag). In een aantal andere gevallen is de aanduiding op de kaart juist bedoeld om het gebruik ten opzichte van de algemene bestemming te beperken. Bijvoorbeeld een kerk heeft in het plan de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" gekregen met op de kaart de aanduiding "religie" waarbij in de voorschriften is bepaald dat deze gronden uitsluitend voor religieuze doeleinden mag worden gebruikt.
48
Tenslotte zijn in de voorschriften bij het plan nog een aantal flexibiliteitbepalingen (vrijstellingen, wijzigingen en nadere eisen) opgenomen die burgmeester en wethouders de mogelijkheid bieden om bij de uitvoering van het plan af te wijken van de algemene bestemmingsregeling. Bijvoorbeeld voor extra bebouwingsmogelijkheden of een functiewisseling op het perceel. Bij toepassing van de flexibiliteitsbepalingen moeten burgemeester en wethouders steeds afwegen of gebruikmaking van deze bevoegdheid niet leidt tot de aantasting van belangen van derden. 4.2
Digitale uitwisseling Bij het opstellen van de plankaart en voorschiften is zoveel mogelijk uitgegaan van de door het ministerie van VROM ontwikkelde standaard "vergelijkbare plannen" uit maart 2005. Dat wil zeggen dat een vaste indeling van kaart en voorschriften is aangehouden en dat de plankaart getekend is op een wijze dat deze eenvoudig geschikt te maken is voor digitale toepassingen en uitwisseling met andere instanties (conform IMRO 2003).
4.3
Toelichting op de voorschriften Paragraaf 1 inleidende bepalingen In deze paragraaf wordt een aantal begrippen verklaard die in de voorschriften zijn gebruikt. Hiermee wordt voorkomen dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten opgenomen" waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moeten worden. Paragraaf 2 bestemmingen In deze paragraaf zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welke gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitbepalingen opgenomen. De toekenning van bestemmingen tot een bepaald perceel is gebaseerd op de in het plan opgenomen inventarisatielijst. Uitgangspunt daarbij is geweest om tenminste de bestaande situatie te bestemmen, waar mogelijk is een ruimere regeling opgenomen. Voor een aantal bestemmingen is in het plan de mogelijkheid opgenomen voor functiewisselingen. Bijzondere functies zoals een bedrijf, winkel, horeca mogen omgezet worden in een woonbestemming. Andersom mogen, binnen strikte voorwaarden, woningen weer omgezet worden naar andere functies. Deze regeling is met name bedoeld om bij het verdwijnen van een bepaalde functie uit het gebied de mogelijkheid te bieden deze elders terug te laten komen. Daarbij geldt zeer sterk de voorkeur om panden waar van oudsher een bijzondere functie heeft gezeten, de mogelijkheid te bieden daar de oorspronkelijke functie weer te laten terugkeren.
49
Toepassing van deze bepaling mag er niet toe leiden dat per saldo een toename van het aantal winkels of horecavestigingen ontstaat. Hiervoor zijn binnen de gemeente andere gebieden aangewezen. Bij de toepassing van deze functiewisselingen (via een wijzigingsbevoegdheid) is het mogelijk om eerst een bepaalde functie te wijzigen naar wonen (bijvoorbeeld een bedrijf wordt woning) en vervolgens toepassing te geven aan de geboden mogelijkheid om de woonbestemming om te zetten in een andere functie (de woning wordt een winkel). Een bijzondere wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor het agrarisch gebied tussen de Does en de Achthovenerweg. Op termijn zal daar een woonwijk worden gerealiseerd. Het openbare gebied zoals wegen, water, groenstroken zijn in afzonderlijke bestemmingen geregeld. De toekenning van deze bestemmingen is gebaseerd op het uitgangspunt dat openbaar gebied met een belangrijke functie voor de wijk (structureel groen en water) beschermd dient te worden met een specifieke bestemming. Herinrichting van deze gronden ten behoeve van, bijvoorbeeld, parkeren of gebouwen is dan ook uitgesloten. Bij wegen is een onderscheid gemaakt naar 30 km/u wegen (verblijfsgebied) en overige wegen met een stroomfunctie. Kleinschalige groenelementen, zoals bermen, groenstroken e.d., zijn ondergebracht in de verkeersbestemmingen. Binnen de bestemming groen en de verkeersbestemming is de aanleg van speelvoorzieningen wel mogelijk. Paragraaf 3 dubbelbestemmingen De bestemmingen "Waterstaatsdoeleinden" en "Archeologisch waardevol gebied" zijn op de plankaart over de andere bestemmingen heen gelegd. Deze dubbelbestemmingen regelen een bijzonder belang dat eerst afgewogen dient te worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden hier dus twee bestemmingen waarbij de dubbelbestemming voorgaat op de onderliggende bestemming. Concreet betekent dit voor de bestemming "Waterstaatsdoeleinden" dat het belang van de waterkerende en waterhuishoudkundige functie van de gronden primair wordt gesteld. Binnen deze bestemming mag pas gebouwd worden als voldaan wordt aan de eisen die het waterschap stelt. Welke eisen dat zijn is geregeld in de "keur" van het waterschap. Om te komen tot een goede afstemming is in het bestemmingsplan een coördinatieregeling voorgeschreven die er toe verplicht om bij ontwikkelingen binnen deze bestemming eerst overleg te voeren met het waterschap. De bestemming "Archeologisch waardevol gebied" is opgenomen ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische sporen in het plangebied. Het verstoren van de gronden in het plangebied is dan ook alleen mogelijk na toestemming van burgemeester en wethouders (vrijstelling of aanlegvergunning) waarbij het eventuele archeologische belang afgewogen moet worden tegen het belang van de voorgenomen grondverstoring. In de praktijk kan dit betekenen dat er eerst archeologisch onderzoek moet plaats vinden alvorens er ontwikkelingen kunnen plaats vinden.
50
Paragraaf 4 algemene bepalingen In deze paragraaf worden in aanvulling op de bestemmingsbepalingen aanvullende regels gesteld. Antidubbeltelbepaling Het artikel "Bescherming van het plan" bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening In dit artikel is bepaald dat de bouwverordening buiten toepassing blijft met uitzondering van de met name genoemde bepalingen. Hiermee kan bijvoorbeeld worden bereikt dat bij het stellen van parkeernormen en dergelijke de bouwverordening kan worden toegepast. Algemene bouwbepalingen In dit artikel is een aantal aanvullende bouwbepalingen geregeld die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals een erkers of een balkon maar ook het verbod om binnen de op de kaart aangegeven molenbiotoop tot een bepaalde hoogte te bouwen. Gebruiksbepalingen Deze bepaling regelt het verbod om gronden te bebouwen of te gebruiken in strijd met de bestemming. In dit artikel is tevens een regeling opgenomen die bepaalt in welke gevallen de woning gebruikt mag worden voor praktijkruimte aan huis. Algemene vrijstellingsbepalingen In dit artikel is in aanvulling op de vrijstellingbepalingen in de bestemmingen nog een aantal algemene vrijstellingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Bijvoorbeeld een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtjes) in het openbare gebied. Algemene wijzigingsbepalingen In dit artikel is in aanvulling op de wijzigingsbevoegdheden in de bestemmingen nog een aantal algemene vrijstellingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een vrijstelling geregeld kunnen worden. Bijvoorbeeld een geringe wijziging van een bestemmingsgrens. Procedureregels Dit artikel regelt de procedure die burgemeester en wethouders dienen te volgen indien toepassing wordt gegeven aan een in dit plan opgenomen vrijstelling of wijzigingsbepaling.
51
Paragraaf 5 overgangs- en slotbepalingen In deze laatste paragraaf is nog geregeld dat overtreding van de verbodsbepalingen in dit plan aangemerkt wordt als een economisch delict. In de overgangsbepalingen is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet. In de slotbepaling is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.
52
53
5.
UITVOERBAARHEID
5.1
Maatschappelijk draagvlak In het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Aangezien er in beginsel geen wezenlijke veranderingen optreden ten opzichte van de bestaande situatie en de vigerende regelingen waaruit rechten en plichten voortvloeien uitgangspunt zijn geweest voor de nieuwe regeling, wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. Ten aanzien van de ontwikkelingen in “Achter ’t hofje” is een communicatie- en participatievoorstel gedaan. Het college van burgemeester en wethouders is verzocht dit voorstel nader uit te werken. In het algemeen geldt in Leiderdorp dat alle belanghebbenden en belangstellenden in een vroeg stadium bij de planvorming betrokken worden zodat maatschappelijk draagvlak voor het plan kan worden verkregen.
5.2
Economische uitvoerbaarheid In het bestemmingsplangebied worden, met uitzondering van de woningbouwontwikkelingen in het deelgebied “Axhter ’t hofje”, geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor de gemeente de kosten zou moeten dragen. Ten aanzien van de ontwikkelingen in “Achter ’t hofje” zal de gemeente op grond van de exploitatieverordening een exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemers, de Algemene Woningstichting Leiderdorp en Aannemingscombinatie “Leiderdorp “ B.V., aangaan. De ontwikkelingen in de A4/W4 zone, welke overigens vooralsnog niet in het voorliggende bestemmingsplan zijn geregeld, zijn in het Tracébesluit A4 Burgerveen - Leiden (1998) en ontwerp bestemmingsplan "W4 Leiderdorp" (mei 2004) vastgelegd. Hiertoe zijn afzonderlijke planprocessen gevolgd. Gezien het voorgaande wordt realisatie van het voorliggende bestemmingsplan economisch uitvoerbaar geacht.
5.3
Handhaving Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke aanlegvergunning en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan of een vrijstelling.
54
Handhaving wordt onderscheiden in preventieve en repressieve handhaving. Preventieve handhaving bestaat uit actief toezicht door of namens de gemeente door bijvoorbeeld regelmatige controles op de uitvoering van vergunningen en regelmatige gebiedscontroles. Voorts bestaat preventieve handhaving uit het opstellen van duidelijke en maatschappelijk geaccepteerde regels en uit communicatie en voorlichting. Repressieve handhaving bestaat uit de aanwending van publiekrechtelijke middelen bij geconstateerde overtredingen, zoals het opleggen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Daarnaast is het mogelijk strafrechtelijke middelen toe te passen en privaatrechtelijke actie te ondernemen bij inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente. Repressieve handhaving heeft als primaire doel een einde te maken aan een specifieke overtreding van de WRO of de Woningwet. De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de voorschriften onder de burgers en van de duidelijkheid van de voorschriften. In dit bestemmingsplan is aangesloten bij de actuele maatschappelijke behoefte voor wat betreft bouwen en gebruik. Voorts kan door middel van de flexibiliteitsbepalingen en de nadere eisenregeling ruimschoots worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen. De kaart, de toelichting en de voorschriften zijn zodanig op elkaar afgestemd dat interpretatieproblemen en problemen met betrekking tot de uitvoering zo veel mogelijk worden voorkomen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan heeft een uitgebreide inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden (zie bijlage 3 van de toelichting). Uit deze inventarisatie blijkt dat er in het geen situaties aanwezig zijn in strijd met de vigerende regeling. Het plan hoeft op dit onderdeel dan ook geen nadere regeling te bevatten. Daarnaast is bij het opstellen van het plan gekozen voor een planmethodiek waarbij de bestaande situatie gedetailleerd wordt vastgelegd. De handhavingsgrondslag in het plangebied wordt daarmee verbeterd.
55
6.
INSPRAAK EN OVERLEG
6.1
Inspraak Overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke inspraakverordening zal het voorontwerp-bestemmingsplan een inspraakprocedure doorlopen. Publicatie vindt plaats op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Het voorontwerp-bestemmingsplan zal gedurende een zestal weken ter inzage worden gelegd waarbij de gelegenheid wordt geboden schriftelijk zienswijzen in te dienen. Vervolgens zal een inspraakavond worden gehouden. De resultaten van de inspraakprocedure zullen, gebundeld in een verslag, als bijlage bij dit plan worden gevoegd.
6.2
Overleg ex artikel 10 Bro 1985 Ten behoeve van het wettelijk voorgeschreven vooroverleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) wordt het bestemmingsplan tijdens de voorbereidingsfase aan diverse instanties voorgelegd. Het voorontwerp-bestemmingsplan wordt toegezonden aan: 1. VROM-Inspectie Regio Zuidwest 2. Rijkswaterstaat Projectbureau A4 3. Milieudienst West Holland 4. N.V. Nederlandse Gasunie district West 5. Vereniging Dorp, Stad en land 6. Algemene Woningstichting Leiderdorp 7. Leiderdorpse Ondernemers Vereniging 8. Gemeente Leiden 9. Rijksdienst voor de Monumentenzorg regio West 10. Gemeente Zoeterwoude 11. Hoogheemraadschap van Rijnland 12. Tennet Zuid Holland 13. Regionale brandweer Hollands Midden 14. Adviescommissie woningbouw en woonomgeving VAC Leiderdorp 15. Waterleidingbedrijf Hydron Zuid-Holland 16. Pipeline Control 17. Ministerie van Economische Zaken regio Zuid West 18. Provinciale Planologische Commissie Zuid Holland 19. Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek regio West 20. Connexxion 21. Politie Hollands Midden district Rijn een Veenstreek 22. Stichting Comité Doesbrug 23. Kamer van Koophandel 24. Erfgoedhuis Zuid Holland
56
BIJLAGEN
BIJLAGE 1 Inspraakreacties
BIJLAGE 2 Overlegreacties
BIJLAGE 3 Functie-inventarisatie
DEELGEBIED 1 ACHTER 'T HOFJE (ontwikkelingslocatie) adres
functie
vigerende bestemming
bestaande situatie
nieuwe bestemming
bedrijvigheid
cultuurhistorische
opmerkingen
waarde grootste hinderafstand
milieucategorie
SBI-code
hoogte
goothoogte
bestemming
hoogte
goothoogte
bestemming
hoogte
goothoogte
bestemming
nieuw
oud
Landelijk gebied
Functie-inventarisatie_9 september 2005
DEELGEBIED 2 DOESKWARTIER adres
functie
vigerende bestemming
bestaande situatie
nieuwe bestemming
bedrijvigheid
cultuurhistorische
opmerkingen
waarde
Woningen, aaneengesloten
W(a) II
6
10
W
Hubrechtstraat 2
Woning + dienstverlening
GD(dv) I
4
9
W(dv)
Hubrechtstraat 4-32
Woningen, aaneengesloten
W(a) II
6
10
W
Doeslaan 1
Woning
GD(w) I
4
9
W
6
10
grootste hinderafstand
W
Hubrechtstraat 1-41
milieucategorie
W
10
nieuw
10
6
oud
6
W(a) II
SBI-code
W(a) II
Woningen, aaneengesloten
hoogte
Woningen, aaneengesloten
Hubrechtplein 4-6
goothoogte
bestemming
hoogte
hoogte
goothoogte
goothoogte
bestemming
bestemming
Hubrechtplein 1-3
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Doeslaan 3
Snackbar "De Smikkelshop"
GD(hc) I
4
9
W(h) I
4
9
6712
553
2
30
cafetaria's, snackbars, viskramen horeca categorie Leiderdorp: 1a
Doeslaan 5, 7
Woningen, vrijstaand of
W(va) II
6
10
W
4
9
W
4
aaneengesloten Doeslaan 9
nummer ontbreekt
Doeslaan 11-57
Woningen, aaneengesloten
W(a) VI
Doeslaan 59, 61
Woningen, vrijstaand of
W(va) I
4
9
W
4
9
4
9
6
9
6
aaneengesloten Doeslaan 2-10
Woningen, aaneengesloten
W(a) I
4
9
W
Doeslaan 12
Woning, aaneengesloten
W(a)
4
9
W
voormalig MIP
Doeslaan 14
Woning, vrijstaand of
W(va)
4
9
W
voormalig MIP
aaneengesloten
GD(k) I 4
9
W
8
B(sw)
+ aan huis gebonden kantoor Doeslaan 16
Woning, vrijstaand of
W(va) I
4
9
aaneengesloten Doeslaan 16-18
Jachtwerf W.P. van Groeningen
B(s)
37403
351
4
200
scheepsbouw- en
jachtbouw en constructiebedrijf
reparatiebedrijven: metalen schepen < 25 m
Doeslaan 20, 22
Woningen, vrijstaand
W(v) I
4
9
W
Doeslaan 24-30
Woningen, aaneengesloten
W(a) I
4
9
W
Doeslaan 32 - 44
Kleiwarenfabriek
B(kl)
4
6
B(kl)
waardevol 4
9 322
8
262
3b
100
waardevol
aardewerkindustrie
voormalig MIP (34)
1 - vermogen ovens > 40 kW
9 Doeslaan 42
Woning, aaneengesloten
W(a) I
4
9
W
beeldbepalend
Doeslaan 46
Woning, vrijstaand
W(v) I
4
9
W
waardevol
Doeslaan 50-56
Woningen, aaneengesloten
W(a) I
4
9
W
Akkerstraat 1-34
Woningen, aaneengesloten
W(a) II
6
10
W
Bloemhofstraat 1-7
Woningen, aaneengesloten
W(a) I
4
9
W
Bloemhofstraat
Garageboxen
Doeslaan 48
nummer ontbreekt
W(ga)
4
9
3
Functie-inventarisatie_9 september 2005
Bloemhofstraat 8-22
Woningen, aaneengesloten
W(a) II
6
10
W
Tuinstraat 1, 3, 5
Woningen, vrijstaand
W(v) I
4
9
W
Tuinstraat 3a-3d
Woningen, vrijstaand of
W(va) II
6
10
W
W(v) I + B
4
9
W
4
9
4
9
aaneengesloten Tuinstraat 7
Woning, vrijstaand + aan huis gebonden adviesbureau
4,5
4,5
7,5 Tuinstraat 2-24
Woningen, aaneengesloten
W(a) II
6
Mauritssingel 2-52
Woningen, gestapeld
W(s) II
6
Achthovenerweg 1-13
Woningen, gestapeld
W(s)
Achthovenerweg 14-37
Woningen, aaneengesloten
W(a) IV
Kleiwarenlaan 1-11
Woningen, vrijstaand of
10
7,5 W
10
W
15
W
15
9
9
W
9
W(va) II
6
10
W
Woningen, aaneengesloten
W(a) II
6
10
W
Woningen, aaneengesloten
W(a) III
7
10
W
7
10
Bloemendaalselaan 1-75
Woningen, gestapeld
W(s) V
9
11
W
9
11
Jachtwerf 1-3
Woningen, vrijstaand of
W(va) IV
9
9
W
aaneengesloten Bloemendaalselaan 4-30 Bloemendaalselaan 34-52 Bloemendaalselaan 56-82 Bloemendaalselaan 2, 32, 54, 84 9
aaneengesloten Doeswerf (1-) 4
Scheepswerf De Koning-Keijzer,
B(s)
8
bouwen stalen motorjachten
B(sw)
37403
351
4
200
B(bw)
waardevol (2)
scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
Bedrijfswoning
metalen schepen < 25 m
Doeswerf 5
Aannemersbedrijf Koolmoes
B
Doeswerf 6
Woning, vrijstaand
W(v) I
B(an) 4
9
W
8 4
5121
45
3a
50
aannemer (grond-, water- , wegen)
9
Functie-inventarisatie_9 september 2005
DEELGEBIED 3 ORANJEWIJK adres
functie
vigerende bestemming
bestaande situatie
nieuwe bestemming
bedrijvigheid
cultuurhistorische
opmerkingen
waarde
W
grootste hinderafstand
Basisschool “ Willem de Zwijger”
milieucategorie
Willem de Zwijgerlaan 1
nieuw
W
6
oud
10
6
SBI-code
6
Mauritsstaete 1-37
hoogte
bestemming
Woningen, aaneengesloten
Mauritssingel/Julianastraat
goothoogte
hoogte
goothoogte
bestemming
hoogte
goothoogte
bestemming
Mauritssingel 1-71
6521
522
1
10
Verfspecialist; detailhandel in winkel
6528
5211
2
10
Supermarkten; detailhandel in winkel
6
M(o)
Bernhardstraat 1 Willem de Zwijgerlaan 3-57
Woningen, aaneengesloten
6
10
Willem de Zwijgerlaan 2-8
Woningen, aaneengesloten
6
10
W W
Willem de Zwijgerlaan 10, 12
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Willem de Zwijgerlaan 14-48
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Willem de Zwijgerlaan 50-58
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Bernhardstraat 2-20
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Bernhardstraat 22, 24
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Bernhardstraat
Garageboxen
3
W(ga)
Frederik Hendriklaan 1-43
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Woningen, gestapeld
18
18
W(dh)
18
9
9
W(dh)
9
Frederik Hendriklaan 2-24
3
detailhandel op de begane grond Frederik Hendriklaan 2
Verfspecialist
Frederik Hendriklaan 28-66
Woningen, gestapeld detailhandel op de begane grond
Frederik Hendriklaan 26-28
Troefmarkt Wim de Jong, detailhandel
Frederik Hendriklaan 30
Bloemenzaak
6522
52
1
10
Bloemenzaak; detailhandel in winkel
Frederik Hendriklaan 32
Bakkerij van Maanen B.V.
6522
52
1
10
Detailhandel; brood en banket met
Frederik Hendriklaan 34
Slagerij Pestel
6513
5222
2
10
Detailhandel; vlees en vleeswaren,
Frederik Hendriklaan 36
kapsalon
984
9302
1
10
bakken voor eigen winkelbedrijf met roken, koken of smelten Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Frederik Hendriklaan 38
Van der Holst Assurantiën
821
66
1
10
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
Frederik Hendriklaan 68-120
Woningen, aaneengesloten
6
10
Frederik Hendrikplantsoen 1-38
Woningen, aaneengesloten
6
10
W W
Louise de Colignystraat 1-20
Woningen, gestapeld
6
6
W
Charlotte de Bourbonstraat 1-11
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Charlotte de Bourbonstraat 2-26
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Anna van Saksenstraat 1-27
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Anna van Saksenstraat 2-36
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Anna van Burenstraat 1-28
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Julianastraat 1-57
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Julianastraat 2-48
Woningen, gestapeld
10
10
W
6
10
Functie-inventarisatie_9 september 2005
Emmastraat 1-24
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Wilhelminastraat 1-39
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Wilhelminastraat 2-32
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Beatrixstraat 1-35
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Irenestraat 2-36
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Marijkestraat 1-14
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Margrietstraat 1-14
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Functie-inventarisatie_9 september 2005
DEELGEBIED 4 ZONE W4 (ontwikkelingslocatie) adres
functie
vigerende bestemming
bestaande situatie
nieuwe bestemming
bedrijvigheid
cultuurhistorische
opmerkingen
waarde grootste hinderafstand
milieucategorie
SBI-code
hoogte
goothoogte
bestemming
hoogte
goothoogte
bestemming
hoogte
goothoogte
bestemming
nieuw
oud
Resedastraat 49-57 Resedastraat 60-78 B.G. Cortslaan
Functie-inventarisatie_9 september 2005
DEELGEBIED 5 KERKWIJK ZUID adres
functie
vigerende bestemming
bestaande situatie
nieuwe bestemming
bedrijvigheid
cultuurhistorische
opmerkingen
waarde grootste hinderafstand
Garageboxen
nieuw
oud
Woningen, aaneengesloten
Resedastraat
milieucategorie
SBI-code
hoogte
10
goothoogte
hoogte
6
bestemming
goothoogte
bestemming
hoogte
goothoogte
bestemming
Resedastraat 1-27
W W(ga)
3
Resedastraat 29-39
nummers ontbreken
Resedastraat 41-47
Woningen, aaneengesloten
6
10
Resedastraat 2-56 Dr. De Bruijnestraat 1
Woningen, aaneengesloten
6
10
Woning, aaneengesloten
6
W W W
Dr. De Bruijnestraat 3-33
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Dr. De Bruijnestraat 2
Woning + restaurant
6
10
W(h) I
6713
5530.1
2
30
restaurants (ook in combinatie met afhaalrestaurant) horeca categorie Leiderdorp: 1c
Dr. De Bruijnestraat 2a
Woning, aaneengesloten
6
10
Dr. De Bruijnestraat 4-32
Woningen, aaneengesloten
6
10
W W
Van Geerstraat 1-15
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Broenendijkstraat 1-12
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Ericalaan 2-24
Woningen aaneengesloten
6
10
W
Hoogmadeseweg 2
Woning, aaneengesloten
3
6
W
3
6
Hoogmadeseweg 4
Woning + kapsalon
3
6
W(dv)
3
6
9302
1
10
kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
Hoogmadeseweg 6
Woning, aaneengesloten
3
6
W
3
6
Hoogmadeseweg 8
Woning, vrijstaand
4
10
W
4
10
Hoogmadeseweg 10, 12
Woningen, 2 onder 1 kap
4
9
W
4
10
Hoogmadeseweg 14, 16
Woningen, 2 onder 1 kap
4
10
W
Hoogmadeseweg 18, 20
Woningen, aaneengesloten + aan
6
6
W
W
voormalig MIP
huis gebonden beroep (podotherapeut praktijk) Hoogmadeseweg 22, 24, 26
Woningen, aaneengesloten
6
10
Hoogmadeseweg 28
Woning + bloemisterij
4
10
W(dh)
4
10
Hoogmadeseweg 30-46
Woningen, 2 onder 1 kap
4
10
W
4
10
Hoogmadeseweg 48-54
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Koningstraat 1
Woning + café
3
3
W(h) II
3
6721
52
1
10
553
2
30
bloemenzaak; detailhandel in winkel
café's, bars, discotheken horeca categorie Leiderdorp: 2 NOOT: betreft nr. 5 volgens MDWH
Koningstraat 3, 5
nummers ontbreken
Koningstraat 7-17
Woningen, aaneengesloten
3
10
W
Koningstraat 19-75
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Koningstraat 2-8
Woningen, aaneengesloten
3
10
W
Koningstraat 10-68
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Koningstraat 70
Woning + slagerij (Vleeshandel van den Marel BV)
W(dh)
3
10
3
10 6513
5222
2
30
detailhandel; vlees en vleeswaren, met roken, koken of smelten
Functie-inventarisatie_9 september 2005
DEELGEBIED 6 KERKWIJK NOORD adres
functie
vigerende bestemming
bestaande situatie
nieuwe bestemming
bedrijvigheid
cultuurhistorische
opmerkingen
waarde
5530.1
grootste hinderafstand
nieuw
6721
milieucategorie
oud
W(h) I
SBI-code
bestemming
10
hoogte
hoogte
6
goothoogte
goothoogte
bestemming
hoogte
Woning + pizzeria
goothoogte
bestemming
Hoogmadeseweg 1
2
30
cafetaria's, snackbars, viskramen horeca categorie Leiderdorp: 1c
Hoogmadeseweg 3
Woning
6
10
Hoogmadeseweg 5
Woning
6
10
W W
Hoogmadeseweg 7
Woning + De Witt Doe Het Zelf,
6
10
W(dh) W
66152
5246.8
2
30
9832
9301
3
30
bouwmarkten (doe 't zelf)
bouwmaterialen Hoogmadeseweg 9
Woning, aaneengesloten
6
10
Hoogmadeseweg 11
Woning
6
10
W
Hoogmadeseweg 13
Woning + kantoorboekhandel
6
10
W(dh)
Hoogmadeseweg 15 - 41
Woning, aaneengesloten
6
10
W
Van Leeuwenpark 1-13
Woningen, aaneengesloten
3
8
W
4
10
Van Leeuwenpark 15
Woning, aaneengesloten
4
9
W
4
10
Van Leeuwenpark 17
Woning, aaneengesloten
6
10
W
Van Leeuwenpark 19-27
Woningen, aaneengesloten
4
9
W
4
10
Van Leeuwenpark 29-35
Woningen, aaneengesloten
W
4
10
Van Leeuwenpark 37-43
Woningen, aaneengesloten
3
10
W
4
10
Kastanjelaan 1
Stomerij, chemische wasserij
6
10
B(sto)
chemische wasserijen en ververijen (inclusief bovengrondse opslag brandbare vloeistoffen, K3-klasse: < 10 m3)
Kastanjelaan 3-33
Woningen, aaneengesloten
6
10
Kastanjelaan 2, 4 Kastanjelaan 6
W
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
School
3
7
M(o)
4
8
Kastanjelaan 8-36
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Eikenlaan 1-17
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Eikenlaan 19
Woning + aan huis gebonden
6
10
W
beeldbepalend
bedrijf (tuinaanleg- en onderhoud) Eikenlaan 20-23
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Eikenlaan 24
Woning + aan huis gebonden bedrijf
6
10
W
7
11
W
3
7
W(dv)
3
7
4
10
W
4
10
4
8
W
4
8
(schildersbedrijf) Eikenlaan 25
Woning
rijksmonument
(voorheen gemeenschapshuis) Kerklaan 1-3 Kerklaan 4-5
nummers ontbreken Woningen, 2 onder 1 kap +
2563
361
1
10
meubelrestauratie
Houtbewerking, antiekrestauratie Kerklaan 6-7
Woningen, vrijstaand of 2 onder 1 kap
Kerklaan 8-11
Woningen, aaneengesloten
Functie-inventarisatie_9 september 2005
Kerklaan 12 Kerklaan 13/14
Woning, vrijstaand
6
10
W
Ballet-/dansschool
6
10
M W
rijksmonument 95
9234
2
30
overige dienstverlening
Dorpshuis Dr. Van Rhijnstraat 1, 3
Woningen, aaneengesloten
6
10
Dr. Van Rhijnstraat 5, 7
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Dr. Van Rhijnstraat 9-19
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Dr. Van Rhijnstraat 2a + b
Woningen
6
10
W
Dr. Van Rhijnstraat 2, 4
Woningen, aaneengesloten
4
8
W
Dr. Van Rhijnstraat 6, 8
Woningen, aaneengesloten
4
8
W
Dr. Van Rhijnstraat 10-14
Woningen, aaneengesloten
3
7
W
Dr. Van Rhijnstraat 16, 18
Woningen, aaneengesloten
3
7
W
3
7
Berkenkade 7
St. Thuiszorg Groot Rijnland,
6
10
DV
6
10
consultatiegebouw stichting
6
12
6
12
Berkenkade 4
Woning, vrijstaand
6
10
Berkenkade 5, 6
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Berkenkade 7a+b, 8-21
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Meidoornstraat 1-5
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Meidoornstraat 7, 9
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Meidoornstraat 11-17
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Meidoornstraat 2-32
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Burgemeester Brugplein 1-11
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Burgemeester Brugplein 2-18
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
6
10
W
Lindelaan 1
voormalig MIP 4
8 voormalig MIP
W
Lindelaan 3-31
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Lindelaan 2-12
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Lindelaan 12a
Woning, vrijstaand
6
10
W
Lindelaan 14-24
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Lindelaan 26
Woning, vrijstaand
6
10
W
Acacialaan 1-21
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Acacialaan 23-43
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Acacialaan 45
Woning, vrijstaand
6
10
W
Functie-inventarisatie_9 september 2005
DEELGEBIED 7 HISTORISCH DORPSLINT adres
functie
vigerende bestemming
bestaande situatie
nieuwe bestemming
bedrijvigheid
cultuurhistorische
opmerkingen
waarde
11
grootste hinderafstand
7
milieucategorie
Waterschap De Oude Rijnstromen
K
voormalig MIP (3)
W
onderdeel van
nieuw
11
oud
12
SBI-code
9
hoogte
bestemming
7
goothoogte
hoogte
goothoogte
bestemming
hoogte
goothoogte
bestemming
Hoofdstraat 1-3 Hoofdstraat 5 Hoofdstraat 7
nummer ontbreekt Woning, aaneengesloten
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 9
Woning, aaneengesloten
7
11
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 11
Cafetaria "'t Smulhuis"
7
11
W(h) I
6712
5530.2
2
30
onderdeel van
cafetaria's, snackbars, viskramen
cultuurhistorisch
horeca categorie Leiderdorp: 1a
waardevol ensemble Hoofdstraat 13-15
Restaurant (chinees restaurant)
6
10
W(h) I
6711
5530.1
2
30
restaurants horeca categorie Leiderdorp: 1c
Hoofdstraat 17 Hoofdstraat 19
nummer ontbreekt Kerk
M(re)
rijksmonument
M(bg)
waardevol (kerkhof)
Hoofdstraat 21-29
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 31
Woning
3
7
W
rijksmonument, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 33
Woning, vrijstaand
6
10
W
onderdeel beeldbepalend ensemble (31 - 71)
Hoofdstraat 35-41
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
waardevol (35, 37), onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 43
Woning, aaneengesloten
6
12
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 45-57
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 59
Woning, vrijstaand
6
10
W
Hoofdstraat 61-71
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 73
Kerk
Hoofdstraat 75
Woning, vrijstaand
7
11
voormalig MIP
M(re)
voormalig MIP
W
voormalig MIP voormalig MIP
Hoofdstraat 77
Woning, vrijstaand
8
11
W
Hoofdstraat 79-83
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Functie-inventarisatie_9 september 2005
Hoofdstraat 85
Woning + aan huis gebonden
6
10
W
bureau (designstudio) Hoofdstraat 87-101
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 103-127
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 129-135
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Woning + aan huis gebonden bedrijf
6
10
W
6
10
W
7
11
B(hi)
Hoofdstraat 137, 139 Hoofdstraat 141-145 Hoofdstraat 147
nummers ontbreken
(timmerbedrijf) Hoofdstraat 149
Woning + aan huis gebonden beroep (schoonheidsspecialist)
Hoofdstraat 151
AKRO B.V.,
7
11
6821
501
3
30
autoreparatiebedrijven (excl.
herstelinrichting vrachtauto's
plaatwerken, spuiten en tectyleren) NOOT: Ook woning?
Hoofdstraat 153-159
nummers ontbreken
Hoofdstraat 161-175
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 177
Woning, vrijstaand
4
9
W
Hoofdstraat 179-185
beeldbepalend
NOOT: Ook bedrijf?
onderdeel van
nummers ontbreken
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 187
Woning, vrijstaand
4
9
W
voormalig MIP, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 189-195
Woning, aaneengesloten
4
9
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 197
woning
4
9
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 199
Woning, vrijstaand of
7
10
W
onderdeel van
aaneengesloten
cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 201-203
Woningen, 2 onder 1 kap
4
9
W
beeldbepalend onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 205
Woning, vrijstaand
4
9
Herstelinrichting
W B
6821
5010.3
2
30
onderdeel van
autoreparatiebedrijven (excl.
cultuurhistorisch
plaatwerken, spuiten en tectyleren)
waardevol ensemble Hoofdstraat 207, 207a
Woningen, aaneengesloten
4
8
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 209
Woning, aaneengesloten
4
8
W
voorstel gemeentelijk monument, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 211
Woning, vrijstaand
4
9
W
voorstel gemeentelijk monument,
Functie-inventarisatie_9 september 2005
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 213
Woning, aaneengesloten
7
11
W(op)
65812
9305
2
10
Opslag t.b.v. detailhandel
onderdeel van
speciaalzaak in vloerbedekking;
cultuurhistorisch
opslag
waardevol ensemble Hoofdstraat 215
Woning, aaneengesloten
7
11
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 217, 219
onderdeel van
nummers ontbreken
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 221
Woning, 2 onder 1 kap + aan huis
4
8
W
waardevol,
gebonden bedrijf (aannemer)
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 223
Woning, 2 onder 1 kap
4
8
W
waardevol, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 225-229 Hoofdstraat 2
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Woning + kantoor
8
12
W(dv)
74
1
10
(belastingadviseur)
voormalig MIP,
overige zakelijke dienstverlening
onderdeel van
nummer ontbreekt
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 4
Woning, gestapeld +
10
12
W(dv)
10
12
6531
5231
1
10
apotheek
onderdeel van
apotheken
cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 6 + 6a
Woning + aan huis gebonden
7
11
W
voormalig MIP (6),
beroep (verzekeringen-/
onderdeel van
hypotheekadviseurs)
cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 8
Woning + aan huis gebonden
6
10
W
rijksmonument,
beroep (artsenpraktijk)
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 10
Garagebox
4
7
W(ga)
voormalig MIP, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 12
Partycentrum + sociëteit
7
11
H II
6712
5540
3
50
"'t Oude Dorp"
onderdeel van
café's, bars, discotheken
cultuurhistorisch
horeca categorie Leiderdorp: 2
waardevol ensemble Hoofdstraat 14
Woning, aaneengesloten
5
9
W
voormalig MIP, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 16-20
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
waardevol (20), onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 22
Woning, aaneengesloten
7
W
7
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 24
De Hollandsche Tuyn, café,
W(h) II
6712
553
2
30
rijksmonument,
café's, bars, discotheken
Functie-inventarisatie_9 september 2005
restaurant
onderdeel van
horeca categorie Leiderdorp: 2
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 26
Woning + kapsalon
5
8
W(dv)
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 28
onderdeel van
nummer ontbreekt
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 30
Woning + bloemisterij
6
10
W(dh)
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 32-36
Woningen, vrijstaand of
6
9
W
voormalig MIP (34,
aaneengesloten
36), onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 38
Woning, vrijstaand
6
11
W
voormalig MIP, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 38 a+b
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 40
Woning, vrijstaand of
7
10
W
voormalig MIP,
aaneengesloten
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 42
Woning, vrijstaand
3
6
W
rijksmonument, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 44a
Brood- en banketbakkerij
6
10
W(dh)
6522
5224
2
30
detailhandel; brood en banket met bakken voor eigen winkelbedrijf
Hoofdstraat 46
Woning
6
10
W
Hoofdstraat 48, 50
Woning, vrijstaand of
6
10
W
6
9
W
aaneengesloten Hoofdstraat 52
Woning, aaneengesloten + aan huis gebonden bedrijf (reisbureau)
Hoofdstraat 54
Woning, aaneengesloten
4
7
W
Hoofdstraat 56
Woning, vrijstaand
6
10
W
Hoofdstraat 58, 60
Woningen, 2 onder 1 kap of
6
10
W
4
7
W W
aaneengesloten Hoofdstraat 62
Woning, vrijstaand of aaneengesloten
Hoofdstraat 64-78
Woningen, aaneengesloten
6
10
Hoofdstraat 80, 82
Woningen, vrijstaand
4
8
W
Hoofdstraat 84
Woning + dagverblijf
6
10
W(m)
Hoofdstraat 84a
Woning, vrijstaand
6
10
W
Hoofdstraat 84 b t/m e
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Hoofdstraat 86
Woning, 2 onder 1 kap
4
7
W
Hoofdstraat 88
Woning, 2 onder 1 kap
4
7
W
Hoofdstraat 90
Woning + aan huis gebonden bedrijf
6
10
W
4
7 beeldbepalend
Functie-inventarisatie_9 september 2005
(stratenmakersbedrijf) Hoofdstraat 92-96 (even)
Woningen, aaneengesloten
3
6
W
waardevol, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 98
Woning, aaneengesloten
8
11
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 100
Woning, vrijstaand
6
10
W
beeldbepalend, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 102
Woning, aaneengesloten
7
10
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 104
Woning + autoverhuur en taxibedrijf
7
10
W(dv)
7221
6022
2
30
onderdeel van
taxibedrijven
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 106
Woning + fietsenhandel
7
10
W(dh)
beeldbepalend, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 108, 110
Woning, vrijstaand of
5
10
W
voormalig MIP,
aaneengesloten
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 112-118 (even)
Woningen, 2 onder 1 kap
5
10
W
5
10
Hoofdstraat 120, 122
Woningen, 2 onder 1 kap
4
10
W
4
10
Hoofdstraat 124-126
Garage Verkuijl B.V.
3
6
B
(+ woning)
6
10
W
Hoofdstraat 128-132
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W
Hoofdstraat 132a
Woning + aan huis gebonden
6
10
W
6821
5010.3
2
30
autoreparatiebedrijven (excl. plaatwerken, spuiten en tectyleren)
beroep (belastingadviseurs) Hoofdstraat 134, 136
Woningen, 2 onder 1 kap
4
10
W
Hoofdstraat 138-152
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 154
Woning + aan huis gebonden
W
dienstverlening (evenementenverzorging) Hoofdstraat 156
Woning, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 158
Detailhandel + dienstverlening
4
9
DH
Woning, aaneengesloten
4
9
W
Hoofdstraat 160 Hoofdstraat 162
nummer ontbreekt voorstel gemeentelijk monument
Hoofdstraat 164-166
Spar supermarkt
DH
Hoofdstraat 168-172
Kantoor, drukkerij
6
10
B
Hoofdstraat 174-176
Woningen, aaneengesloten
4
9
W
Hoofdstraat 178, 180
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Hoofdstraat 182
Woning, aaneengesloten
4
9
W
Hoofdstraat 184-190
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
27131 4
2222
2
30
drukkerij van Offset-vellen
9
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 192
Woning + aan huis gebonden ontwerpbureau
4
9
W
waardevol, onderdeel van
Functie-inventarisatie_9 september 2005
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 194
Woning + loodgietersbedrijf (opslag)
4
9
W(op)
5211
9305
1
10
onderdeel van
loodgieter, fitter, installatie sanitair;
cultuurhistorisch
opslag
waardevol ensemble Hoofdstraat 196
Woning
4
9
W
voormalig MIP, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 198-204
Woningen, aaneengesloten
4
9
W
voormalig MIP (198, 200), onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 206
woning
4
9
W
waardevol, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 208, 210 Hoofdstraat 212-216
nummers ontbreken Woningen, aaneengesloten
6
10
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 218
Woning
4
9
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 220
Woning, vrijstaand
6
10
W
waardevol, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 222
onderdeel van
nummer ontbreekt
cultuurhistorisch waardevol ensemble Hoofdstraat 224
Woning, aaneengesloten
3
10
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 226, 228
Woningen, vrijstaand
6
10
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 230
Woning, vrijstaand
5
10
W
beeldbepalend, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Hoofdstraat 232-240
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Woningen, 2 onder 1 kap
6
10
W(op)
Hoofdstraat 242, 244 Hoofdstraat 246
nummers ontbreken 9305
1
10
loodgieter, fitter, installatie, sanitair;
+ loodgieter (opslag) Hoofdstraat 248
Woningen, 2 onder 1 kap
opslag 6
10
W
Hoofdstraat
Doesbrug
Jaagpad 19, 20
Woning
4
9
W(dh)
voormalig MIP
Jaagpad 21-23
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Jaagpad 21a
Woning, aan huis gebonden kantoor
6
10
W
Jaagpad 24
Woning, vrijstaand
6
10
W
Woning, aaneengesloten
6
10
W
4
9
Jaagpad 25 Jaagpad 26-33
nummer ontbreekt onderdeel van
Functie-inventarisatie_9 september 2005
cultuurhistorisch waardevol ensemble Jaagpad 34, 35
Woningen, vrijstaand of
6
10
W
onderdeel van
aaneengesloten
cultuurhistorisch waardevol ensemble
Jaagpad 36-39
Woningen, aaneengesloten
4
9
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Jaagpad 40
Woning, vrijstaand
4
9
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Jaagpad 41
Woning, vrijstaand
4
9
W
onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Jaagpad 43
Woning, vrijstaand
6
10
W
beeldbepalend, onderdeel van cultuurhistorisch waardevol ensemble
Jaagpad 45
Woning, vrijstaand
6
10
W
Jaagpad 45a-48
Woningen, aaneengesloten
6
10
W
Jaagpad 48a
Woning, vrijstaand
6
10
W
Jaagpad 49
Woning, vrijstaand
4
9
W
Achthovenerweg 2, 2a
Woning, vrijstaand
6
10
W
Achthovenerweg 2b
Woning, vrijstaand
3
7
W
Achthovenerweg 2c
Woning, vrijstaand
5
10
W
Achthovenerweg 4-8
Woningen, gestapeld
12
14
W
4
10
3
7
12
14
voormalig MIP (2) voormalig MIP
Achthovenerweg 10
Woning, vrijstaand
4
7
W
Achthovenerweg 10 a+b
Woningen, 2 onder 1 kap
3
10
W
4
10
voormalig MIP
Achthovenerweg 12
Woning, vrijstaand
4
10
W
4
10
Achthovenerweg 14
Woning, vrijstaand
3
7
W
3
7
Achthovenerweg 14a
Woning, vrijstaand
4
10
W
4
10
Achthovenerweg 16-28
Woningen, vrijstaand
W
4
10
Bruggestraat 1
Woning, vrijstaand
W
Bruggestraat 2
Woning, aaneengesloten
W
rijksmonument
Functie-inventarisatie_9 september 2005
BIJLAGE 4 Lijst met cultuurhistorisch waardevolle objecten
RIJKSMONUMENTEN
Adres, terrein en/of naam
Beschrijving en bijzonderheden
Code
Hoofdstraat 19
Nederlands Hervormde Kerk uit 1620
25693
Hoofdstraat 31
Lage boerderij, type: dwarshuis met opkamer
Hoofdstraat 8
Herenhuis met rechte lijstgevel uit de 18 eeuw
Hoofdstraat 24
18 eeuws pand met topgevel
Hoofdstraat 42
18 eeuws pand zonder verdieping, pannen dak,
e
25694 25695
e
25696
e
25697
deels wit gepleisterd e
Bruggestraat 1
18 eeuws pand met rechte lijstgevel
Kerklaan 12
Rechthoekig 18 eeuws huis met rechte kroonlijst
25698
Eikenlaan 25
Voormalige pastorie naast de kerk in crèmekleur
25692
e
25691
CULTUURHISTORISCH WAARDEVOLLE ENSEMBLES (inclusief de daartoe behorende objecten)
Kerkwijk; voorstel voor beschermd dorpsgezicht, ensemble Met name de Hoofdstraat het deel rond de Hervormde kerk en het deel tussen de Persant Snoepweg en Hoofdstraat 42 (even zijde) en Hoofdstraat 43 (oneven zijde) Adres, terrein en/of naam
Beschrijving en bijzonderheden
Status/Code
Hoofdstraat even nummers Hoofdstraat 2
Vrijstaand woonhuis (1905),
voormalig MIP ZH-RG-100-18
Hoofdstraat 6
Woonhuis (1870), witgepleisterde voorgevel
voormalig MIP ZH-RG-100-20
Hoofdstraat 10 Hoofdstraat 14 Hoofdstraat 20 Hoofdstraat 34 Hoofdstraat 36 Hoofdstraat 38
Voormalig koetshuis met paardenstal (1908), schuur
voormalig MIP
met laaddeuren
ZH-RG-100-21
Woonhuis nu restaurant (1860), karakteristieke
voormalig MIP
dorpswoning
ZH-RG-100-22
Voormalige slagerij (1924), bijzonder is de histori-
cultuurhistorische
sche winkelpui en het naambord
waarde
Vrijstaand woonhuis (1910 - 1930), typische dorps-
voormalig MIP
woning in een rijtje van drie woningen
ZH-RG-100-24
Woonhuis (1913), karakteristiek voor de bouwperio-
voormalig MIP
de
ZH-RG-100-25
Woonhuis (1914), karakteristiek als dorpswoning
voormalig MIP ZH-RG-100-26
Hoofdstraat 40
Vrijstaand woonhuis “Helena” (1900), gaaf in hoofd-
voormalig MIP
vorm en gevelindeling
ZH-RG-100-27
Voormalig raadhuis (1934 - 1935), traditionalistische
voormalig MIP
zelfs Scandinavische stijl of invloeden
ZH-RG-100-19
Gemeenteschool (1862) in rode baksteen (decoratie
voormalig MIP
in gele baksteen)
ZH-RG-100-23
Kerkhof Hervormde kerk
Kerkhof is beeldbepalend
cultuurhistorische
Hoofdstraat 35 - 37
Woonhuizen, twee-onder-één-kap (1922), asymme-
cultuurhistorische
trisch van opbouw, centrale puntgevel, ornamenten,
waarde
Hoofdstraat oneven nummers Hoofdstraat 3 Hoofdstraat 17
waarde
groen geglazuurde banden boven ramen en deur, erkers aan beide zijden Hoofdstraat 59 Hoofdstraat 31 tot aan A4
Vrijstaand woonhuis (1904), karakteristiek voor
voormalig MIP
bouwperiode
ZH-RG-100-28
Lindenlaan
beeldbepalend
Dr. Van Rhijnstraat Dr. Van Rhijnstraat 2 - 4 Dr. Van Rhijnstraat 10 Dr. Van Rhijnstraat 12
Woonhuis (1890 - 1900), karakteristiek voor dorps-
voormalig MIP
woningen uit die tijd
ZH-RG-100-22
Woonhuis (1900), gaaf pand kenmerkend voor de
voormalig MIP
bouwperiode
ZH-RG-100-23
Woonhuis (1900), goed voorbeeld van een dorps-
voormalig MIP
e
woning uit het begin van de 20 eeuw
ZH-RG-100-24
Dr. Van Rhijnstraat 14
Woonhuis (1900), goed voorbeeld van een dorpse
voormalig MIP
woning uit het begin van de 20 eeuw
ZH-RG-100-25
Hoogmadeseweg, Van Leeu-
Gevelsteen van het Van Leeuwenpark (1915) ter
voormalig MIP
wenpark
herinnering aan de woningwetwoningen van Oud en
ZH-RG-045-04
Hoogmadeseweg en omgeving
Dudok Hoogmadeseweg 14 - 16 entree Oude Hoogmadeseweg
Dubbel woonhuis (1927), karakteristieke woning-
voormalig MIP
bouw in relatie tot periode en situering
ZH-RG-045-05
Aula kerkhof, karakteristiek voor bouwperiode
beeldbepalend
(jaren ’50) Hoek Kastanjelaan - Lindelaan
Nederlands Hervormde school (1933), schilddak met
beeldbepalend
flauwe helling en groot overstek, karakteristiek voor bouwtijd Kom van Aaiweg
Openbare school “Julianaschool”, zogenaamde
voorstel gemeente-
“boerderijschool” (twee in Nederland), één laags wit
lijk monument
symmetrisch gebouw, centrale topgevel, smalle horizontale ramen, pannendak, karakteristiek
Oranjewijk; voorstel voor beschermd dorpsgezicht, ensemble Met name het deel tussen Hoofdstraat 92 tot en met Hoofdstraat 110. Hoofdstraat 92, 94, 96, 100, 106, 108, 110 zijn beeldbepalend Adres, terrein en/of naam
Beschrijving en bijzonderheden
Hoofdstraat 73
Gereformeerde kerk, neorenaissance (1890)
Status/Code voormalig MIP ZH-RG-100-29
Hoofdstraat 75 Hoofdstraat 77 Hoofdstraat 88
Vrijstaande pastorie, eveneens neorenaissance
voormalig MIP
(1890)
ZH-RG-100-31
Vrijstaand woonhuis (1890), karakteristiek als rijkere
voormalig MIP
dorpswoning (inclusief koetshuis met stal)
ZH-RG-100-32
Woonhuis, langsgevel aan Hoofdstraat, één laags
beeldbepalend
pand, schilddak, Hoofdstraat 92, 94, 96 Hoofdstraat 100
Drie arbeiderswoningen (1860), één laags, wit ge-
cultuurhistorische
pleisterd, dakkapellen
waarde
Woonhuis (1908), bakstenen onderzijde, wit gepleis-
beeldbepalend
terde topgevel met bakstenen omlijsting Hoofdstraat 106
Voormalige onderwijzerswoning (1862), wolfeind,
beeldbepalend
centraal roosvenster op eerste verdieping Hoofdstraat 108 - 110
Vrijstaand woonhuis (1860), gaaf pand
voormalig MIP ZH-RG-100-33
Doeswijk: voorstel voor beschermd dorpsgezicht, ensemble Met name het gebied rond en ten oosten van de Doesbrug, inclusief jaagpadzijde (historisch buurtje); oorsprone
e
e
e
kelijk 17 en 18 eeuwse woningen met tuit- of lijstgevels, deels verbouwd in de 19 en 20 eeuw, veel kleine winkel- en bedrijfspandjes Adres, terrein en/of naam
Beschrijving en bijzonderheden
Status/Code
Vrijstaand woonhuis (1895), identiek maar spiegel-
beeldbepalend
Hoofdstraat en omgeving Hoofdstraat 177
beeldig naast Hoofdstraat 187 gelegen Hoofdstraat 187 Hoofdstraat 201 - 203
Vrijstaand woonhuis (1895), goed voorbeeld van een
voormalig MIP
dorpswoning
ZH-RG-100-34
Woonhuis en voormalig sigarenzaak, brandstoffen-
beeldbepalend
handel, goed bewaarde historische winkelaanduiding in winkelpui uit glas in lood Hoofdstraat 209 - 211
Bedrijfspand en woonhuis, beide gepleisterde gevels
voorstel gemeente-
209 heeft een kroonlijst
lijk monument
211 heeft een tuitgevel Hoofdstraat 221 - 223
Voormalige vleeshouwerij en woonhuis (nieuwbouw
cultuurhistorische
in 1924), winkelpui met glazen naambord, interieur:
waarde
tegelwand met polderlandschap en vee Hoofdstraat 162 Hoofdstraat 192
e
Eén laags woonhuis uit 18 eeuw, vensters en deu-
voorstel gemeente-
ren met omlijsten en kroonlijst
lijk monument
Voormalige winkelpand en woonhuis (1925 - 1926),
cultuurhistorische
portiek met centrale deur tussen twee etalagefron-
waarde
ten, grote raampartijen, rode dakpannen Hoofdstraat 196 Hoofdstraat 198 - 200 Hoofdstraat 206
Woonhuis met winkel (1900 - 1905), winkelpui met
voormalig MIP
witverglaasde baksteen
ZH-RG-043-01
Woonhuizen (1903), voorbeeld van een typische
voormalig MIP
dorpswoning in dit deel van het dorpslint
ZH-RG-043-012
Woonhuis, voormalige bakkerij, nieuw opgetrokken
cultuurhistorische
e
schoorsteen, oorspronkelijk gebouwd in 17 of 18
e
waarde
eeuw Hoofdstraat 220
Hoekhuis met lijstgevel (1905), ronde bakstenen e
Hoofdstraat 230
e
cultuurhistorische
schoorsteen, oorsprong: 17 of 18 eeuw,
waarde
Voormalige hoefsmederij, winkel, nu appartemen-
beeldbepalend
tengebouw met klokgevel en kroonlijst Doesbrug
Gietijzeren ophaalbrug (1887), van cultuurhistorische waarde
Jaagpad 43
e
19 eeuws vrijstaand dorpshuisje, schilddak, symme-
voormalig MIP ZH-RG-100-35 beeldbepalend
trische gepleisterde gevel, jaren ’20 erkers, nieuwe dakkapellen Doeslaan en omgeving Doeslaan 12 Doeslaan 14
Eén laags rijtjeswoning (1896), deel van blok van
voormalig MIP
zes werkmanswoningen, karakteristiek
ZH-RG-043-26
Woonhuis met werkplaats (1891), goed voorbeeld
voormalig MIP
van een dorpswoning gelegen in een straat uit de
ZH-RG-043-27
bouwtijd Doeslaan 34
Kleiwarenfabriek met drie bakstenen schoorsteen-
voormalig MIP
pijpen (1900 - 1930); enige historische fabriek in
ZH-RG-043-28
Leiderdorp bewaard en in gebruik
Doeslaan 42
Woonhuis (1905 - 1910), portiek met rondboog
Doeslaan 46
Woonhuis, oorspronkelijk boerderij (1841)
beeldbepalend cultuurhistorische waarde
Doeswerf 2
Vrijstaand woonhuis (1870)
voormalig MIP ZH-RG-045-03
Ruigekade 1
Vrijstaand woonhuis (1906), baksteen met groen
beeldbepalend
geglazuurde banden, verglaasde pannen Achthovenerweg 2c
Vrijstaand woonhuis (1904)
voormalig MIP
Achthovenerweg 17
Vrijstaand woonhuis “Casa Cara” (1906)
voormalig MIP
ZH-RG-043-03 ZH-RG-043-19
OVERIGE CULTUURHISTORISCH WAARDEVOLLE PANDEN, OBJECTEN EN STRUCTUREN (geen ensemble zijnde)
Adres, terrein en/of naam
Beschrijving en bijzonderheden
Status
Achthovenerweg 2/Jaagpad 260
Boerenwoonhuis met paardenstal en koetshuis
voormalig MIP
(1889)
ZH-RG-043-30
Achthovenerweg 10
Boerenwoonhuis (1895)
voormalig MIP ZH-RG-043-31
Oude Hoogmadeseweg
Enige bewaarde deel van de dijkweg over de Mid-
voorstel
deleeuwse Ommedijk, van grote cultuurhistorische
gemeentelijk mo-
waarde
nument
VOORSCHRIFTEN
I
INHOUDSOPGAVE VAN DE VOORSCHRIFTEN
PARAGRAAF I
Artikel 1 Artikel 2
Begripsbepalingen Wijze van meten
PARAGRAAF II
Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14
INLEIDENDE BEPALINGEN
BESTEMMINGSBEPALINGEN
Agrarisch -ABedrijven -BDetailhandel -DHDienstverlening -DVGroen -GHoreca -HKantoren -KMaatschappelijk -MVerkeer -VVerkeer en verblijf -VBWater -WAWonen -W-
PARAGRAAF III
DUBBELBESTEMMINGEN
BLZ.
1
1 7 9
9 11 14 17 20 21 24 27 30 31 32 33 37
Artikel 15 Archeologisch waardevol gebied Artikel 16 Waterstaatsdoeleinden
37 40
PARAGRAAF IV
41
Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23
ALGEMENE BEPALINGEN
Antidubbeltelbepaling Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening Algemene bouwbepalingen Gebruiksbepalingen Algemene vrijstellingsbepalingen Algemene wijzigingsbepalingen Procedureregels
PARAGRAAF V
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 24 Strafbepaling Artikel 25 Overgangsbepalingen Artikel 26 Slotbepaling
Bijlage
Staat van bedrijfsactiviteiten
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
41 42 43 46 48 49 50 53
53 54 55
1
PARAGRAAF I
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
1.
aanduiding: een symbool of (combinatie) van teken(s) voorkomend op de kaart;
2.
afvalinzamelsysteem geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;
3.
ander bouwwerk een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
4.
automatenhal een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het bieden van gelegenheid voor het spelen met gokkasten en spelletjesautomaten;
5.
archeologische waarde de aan een gebied toegerekende waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
6.
bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
7.
bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
8.
beroepsmatige activiteiten in of bij een woning het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
2
9.
bestaand (in relatie tot bebouwing) bebouwing aanwezig ten tijde van de in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedoelde terinzagelegging van het (ontwerp) bestemmingsplan;
10.
bestaand (in relatie tot gebruik) gebruik dat bestaat ten tijde van het in werkingtreden van het bestemmingsplan;
11.
bestemmingsgrens een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
12.
bestemmingsvlak een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.
13.
bijgebouw een zelfstandig gebouw behorende bij en ruimtelijk ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte functie;
14.
bijzondere woonvormen met woningen vergelijkbare huisvesting, zoals gezinsvervangende tehuizen, wooneenheden, al dan niet met gemeenschappelijke voorzieningen;
15.
bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
16.
bouwgrens de op de kaart blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijn, welke bij het bouwen naar de wegzijde (voorgevelbouwgrens) of naar de andere zijde van het bouwvlak (achtergevelbouwgrens) of zijdelings niet mogen worden overschreden, behoudens overschrijdingen welke krachtens deze voorschriften zijn of kunnen worden toegestaan;
17.
bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
18.
bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel;
19.
bouwlaag, laag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond, hieronder wordt niet begrepen:
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
3
-
-
een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven peil is gelegen; een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag; een zolder waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag;
20.
bouwvlak een door bouw- en/of bestemmingsgrenzen op de kaart aangegeven vlak, waarbinnen ingevolge deze voorschriften bepaalde gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald;
21.
bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
22.
detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
23.
dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen;
24.
gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
25.
geluidsgevoelig object woningen, alsmede gebouwen en terreinen als bedoeld in artikel 4, lid 2 en artikel 7, lid 3 van het "Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen" van 20 november 1981 (Stb. 1981, 688), gewijzigd bij besluit van 17 april 2002 (Stb.2002, 203 en 516);
26.
hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
4
27.
horecabedrijf een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie, in dit plan worden de de volgende horecabedrijven onderscheiden: 1. horecabedrijven categorie 1: “lichte horeca”:1 a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca - automatiek; - broodjeszaak; - cafetaria; - croissanterie; - koffiebar; - lunchroom; - snackbar; - tearoom; - traiteur; b. Overige lichte horeca - bistro; - restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); - hotel. c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking; - bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m2; - restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives). 2. horecabedrijven categorie 2 “middelzware horeca”: bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: - bar; - bierhuis; - biljartcentrum; - café; - proeflokaal; - shoarma/grillroom; - zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen). 3. horecabedrijven categorie 3 “zware horeca”: bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts geopend zijn en/of die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: - dancing; - discotheek; - nachtclub; - partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
5
28.
kaart de kaart van het bestemmingsplan "Oude Dorp" werknummer 242.300.00
29.
kantoor een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden;
30.
maatschappelijke voorzieningen overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijven en kinderopvang;
31.
milieucategorie een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij de voorschriften opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;
32.
onderkomen voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
33.
peil de hoogte van het terrein ter plaatse van de bouw, zulks gezien in relatie met de hoogte van de omliggende terreinen (maaiveld);
34.
productiegebonden detailhandel detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detail-handelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
35.
prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen;
36.
plan het bestemmingsplan "Oude Dorp" van de gemeente Leiderdorp
37.
plankaart zie kaart
38.
seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
6
a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; b. een seksbioscoop of sekstheater; c. een seksautomatenhal; d. een seksclub of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar, dan wel in combinatie met een sekswinkel, zulks met uitzondering van woningen waarin niet meer dan één, aldaar woonachtig, persoon als prostituee werkzaam is; 39.
seksbioscoop/-theater een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
40.
seksautomatenhal een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of lifeshows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
41.
sekswinkel een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt;
42.
straatmeubilair bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals: a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; d. afvalinzamelsystemen;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
7
Artikel 2 Wijze van meten
Wijze van meten en berekenen Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten en berekend: a.
de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
b.
de (bouw)hoogte vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen (zie ook de algemene bouwbepalingen);
c.
de goothoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot het peil;
d.
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens;
e.
de bebouwde oppervlakte tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
f.
de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil;
g.
de brutovloeroppervlakte wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld;
h.
de verkoopvloeroppervlakte wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
8
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
9
PARAGRAAF II
BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 3 Agrarisch -A-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische bedrijfsdoeleinden; b. behoud en versterking van de landschappelijke waarde; c. groenvoorzieningen; d. voet- en fietspaden; e. water; f. straatmeubilair; g. nutsvoorzieningen; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied" is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden die grenzen aan het openbaar gebied: 1 m; op overige gronden: 2 m; b. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
3.
Wijzigingsbepalingen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming als bedoeld in lid 1 te wijzigen in de bestemmingen “Wonen”, "Water", 'Groen" en "Verblijf" met dien verstande dat: a. maximaal 110 woningen worden gebouwd in een dichtheid van ongeveer 30 woningen per hectare; b. aansluiting dient te worden gezocht bij de stedenbouwkundige structuur in de omgeving; c. de woningen aan de randen van het plangebied op de Achthovenerweg moeten worden georiënteerd d. de bouwhoogte maximaal twee bouwlagen met kap mag bedragen met uitzondering van het noordoostelijk gedeelte van het plangebied waar in beperkte mate gestapelde woningen zijn toegestaan bestaande uit maximaal vier bouwlagen, mits parkeervoorzieningen onder de bebouwing worden gerealiseerd;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
10
e. f. g. h. i. j. k.
een groen- en waterstructuur wordt aangelegd zoals aangegeven in het gemeentelijk groenstructuurplan; in overleg met de waterbeheerder de gewenste waterstructuur en waterhuishouding wordt bepaald; voldaan aan de in de toelichting opgenomen parkeernormen; voldaan wordt aan de hogere waarden Wet geluidhinder zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan; uit onderzoek is gebleken dat voldaan wordt aan de Flora- en faunawet; uit bodemonderzoek is gebleken dat de gronden geschikt zijn voor de toekomstige bestemming; de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
11
Artikel 4 Bedrijven -B-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten milieucategorie 1 en 2 met uitzondering van: geluidszoneringsplichtige inrichtingen; detailhandel, niet zijnde productiegebonden detailhandel; horeca; zelfstandige kantoren; b. bedrijfsgebonden kantoren; c. parkeervoorzieningen; d. tuinen en erven; e. wegen en paden; f. groenvoorzieningen; g. water; h straatmeubilair; i nutsvoorzieningen; j. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden; k. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van het aanwezige straatbeeld; l. ter plaatse van de aanduiding "scheepswerf" tevens voor scheepswerven; m. ter plaatse van de aanduiding "kleiwarenfabriek" tevens voor een kleiwarenfabriek; n. ter plaatse van de aanduiding "aannemersbedrijf" tevens voor een aannemersbedrijf; o. ter plaatse van de aanduiding "stomerij" tevens voor een stomerij, chemische wasserij; p. ter plaatse van de aanduiding "herstelinrichting" tevens voor een herstelinrichting voor vrachtauto's; q. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" voor een woning; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied" is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
12
b. c. d. e. f.
g.
h.
i. 3.
de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m; de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen hoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 10 m; indien op de kaart binnen een bouwvlak de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" is opgenomen geldt dat, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de bestaande maatvoering van de hoofdbebouwing als maximale maatvoering moeten worden aangemerkt; bijgebouwen mogen worden gebouwd mits: het achtererf en zijerf voor tenminste 50% onbebouwd blijven; de gronden met de aanduiding "tuin" onbebouwd blijven; de hoogte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2; de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden met de aanduiding "tuin": 1 m; voor het overige 2 m; de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor: a. het bepaalde in lid 1 voor het toelaten van bedrijfsactiviteiten met milieucategorie 3 dan wel het toelaten van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in bijlage 1; indien de betreffende bedrijven naar aard en invloed gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de milieucategorieën 1 of 2 zoals vermeld in de bij deze voorschriften behorende lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) waarbij de milieubelasting de omgeving niet onevenredig mag toenemen; b. het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy).
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: aan de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van het aangrenzende percelen waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakeljk wordt geacht.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
13
5.
Wijzigingsbepalingen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen door: a. het schrappen van de aanduiding "scheepswerf" of "kleiwarenfabriek" indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd. b. het wijzigen van de bestemming "bedrijven" in de bestemming "wonen" indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd mits de bestaande bouwvlakken niet worden vergroot;
6.
Aanlegvergunning
6.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden met aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren die betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk slopen van de bestaande gebouwen. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebouw; b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de cultuurhistorische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn; Het bepaalde in lid 6.1 is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet in onevenredig mate wordt aangetast dan wel voor de gronden met de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" het waardevolle straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast. Ter beoordeling van de cultuurhistorische waarde van panden of ensembles maken burgemeester en wethouders gebruik van de beschrijvingen zoals opgenomen in de bijlage. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden: a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist; b. sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit het normale onderhoud; c. sloopwerkzaamheden ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; d. waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 6.1 zal door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. Voor zover nog geen monumentencommissie is benoemd, wordt advies ingewonnen bij een andere terzake deskundige instantie.
6.2
6.3
6.4
6.5
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
14
Artikel 5 Detailhandel -DH-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel en dienstverlening; b. parkeervoorzieningen; c. tuinen en erven; d. wegen en paden; e. groenvoorzieningen; f. water; g straatmeubilair; h nutsvoorzieningen; i. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden; j. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van het aanwezige straatbeeld; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; c. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m; d. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; e. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen hoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 10 m; f. indien op de kaart binnen een bouwvlak de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" is opgenomen geldt dat, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de bestaande maatvoering van de hoofdbebouwing als maximale maatvoering moeten worden aangemerkt; g. bijgebouwen mogen worden gebouwd mits: het achtererf en zijerf voor tenminste 50% onbebouwd blijven; de gronden met de aanduiding "tuin" onbebouwd blijven;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
15
-
h.
i. 3.
de hoogte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2; de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden met de aanduiding "tuin": 1 m; voor het overige 2 m; de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor: a. het bepaalde in lid 2 voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m2 mits de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy). b. het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy).
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: aan de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van het aangrenzende percelen waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakeljk wordt geacht.
5.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevoegd de bestemming te wijzigen bestemming in de bestemming "wonen" indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd.
6.
Aanlegvergunning
6.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden met aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren die betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk slopen van de bestaande gebouwen. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebouw; b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de cultuurhistorische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
6.2
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
16
6.3
6.4
6.5
Het bepaalde in lid 6.1 is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet in onevenredig mate wordt aangetast dan wel voor de gronden met de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" het waardevolle straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast. Ter beoordeling van de cultuurhistorische waarde van panden of ensembles maken burgemeester en wethouders gebruik van de beschrijvingen zoals opgenomen in de bijlage. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden: a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist; b. sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit het normale onderhoud; c. sloopwerkzaamheden ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; d. waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 6.1 zal door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. Voor zover nog geen monumentencommissie is benoemd, wordt advies ingewonnen bij een andere terzake deskundige instantie.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
17
Artikel 6 Dienstverlening -DV-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dienstverlening; b. parkeervoorzieningen; c. tuinen en erven; d. wegen en paden; e. groenvoorzieningen; f. water; g straatmeubilair; h nutsvoorzieningen; i. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden; j. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van het aanwezige straatbeeld; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; c. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m; d. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; e. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen hoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 10 m; f. indien op de kaart binnen een bouwvlak de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" is opgenomen geldt dat, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de bestaande maatvoering van de hoofdbebouwing als maximale maatvoering moeten worden aangemerkt; g. bijgebouwen mogen worden gebouwd mits: het achtererf en zijerf voor tenminste 50% onbebouwd blijven; de gronden met de aanduiding "tuin" onbebouwd blijven;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
18
-
h.
i. 3.
de hoogte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2; de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden met de aanduiding "tuin": 1 m; voor het overige 2 m; de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor: a. het bepaalde in lid 2 voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m2 mits de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy). b. het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy).
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: aan de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van het aangrenzende percelen waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakeljk wordt geacht.
5.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevoegd de bestemming te wijzigen bestemming in de bestemming "wonen" indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd.
6.
Aanlegvergunning
6.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden met aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren die betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk slopen van de bestaande gebouwen. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebouw; b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de cultuurhistorische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
6.2
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
19
6.3
6.4
6.5
Het bepaalde in lid 6.1 is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet in onevenredig mate wordt aangetast dan wel voor de gronden met de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" het waardevolle straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast. Ter beoordeling van de cultuurhistorische waarde van panden of ensembles maken burgemeester en wethouders gebruik van de beschrijvingen zoals opgenomen in de bijlage. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden: a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist; b. sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit het normale onderhoud; c. sloopwerkzaamheden ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; d. waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 6.1 zal door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. Voor zover nog geen monumentencommissie is benoemd, wordt advies ingewonnen bij een andere terzake deskundige instantie.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
20
Artikel 7 Groen -G-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. voet- en fietspaden; c. speelvoorzieningen; d. water; e. straatmeubilair; f. nutsvoorzieningen. Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
21
Artikel 8 Horeca -H-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca, categorie II; b. parkeervoorzieningen; c. tuinen en erven; d. wegen en paden; e. groenvoorzieningen; f. water; g. straatmeubilair; h. nutsvoorzieningen; i. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden; j. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van het aanwezige straatbeeld; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; c. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m; d. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; e. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen hoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 10 m; f. indien op de kaart binnen een bouwvlak de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" is opgenomen geldt dat, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de bestaande maatvoering van de hoofdbebouwing als maximale maatvoering moeten worden aangemerkt; g. bijgebouwen mogen worden gebouwd mits: het achtererf en zijerf voor tenminste 50% onbebouwd blijven; de gronden met de aanduiding "tuin" onbebouwd blijven;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
22
-
h.
i. 3.
de hoogte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2; de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden met de aanduiding "tuin": 1 m; voor het overige 2 m; de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor: a. het bepaalde in lid 2 voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m2 mits de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy). b. het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy).
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: aan de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van het aangrenzende percelen waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakeljk wordt geacht.
5.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevoegd de bestemming te wijzigen bestemming in de bestemming "wonen" indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd.
6.
Aanlegvergunning
6.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden met aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren die betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk slopen van de bestaande gebouwen. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebouw; b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de cultuurhistorische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
6.2
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
23
6.3
6.4
6.5
Het bepaalde in lid 6.1 is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet in onevenredig mate wordt aangetast dan wel voor de gronden met de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" het waardevolle straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast. Ter beoordeling van de cultuurhistorische waarde van panden of ensembles maken burgemeester en wethouders gebruik van de beschrijvingen zoals opgenomen in de bijlage. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden: a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist; b. sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit het normale onderhoud; c. sloopwerkzaamheden ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; d. waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 6.1 zal door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. Voor zover nog geen monumentencommissie is benoemd, wordt advies ingewonnen bij een andere terzake deskundige instantie.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
24
Artikel 9 Kantoren -K-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. parkeervoorzieningen; c. tuinen en erven; d. wegen en paden; e. groenvoorzieningen; f. water; g. straatmeubilair; h. nutsvoorzieningen; i. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden; j. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van het aanwezige straatbeeld; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; c. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m; d. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; e. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen hoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 10 m; f. indien op de kaart binnen een bouwvlak de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" is opgenomen geldt dat, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de bestaande maatvoering van de hoofdbebouwing als maximale maatvoering moeten worden aangemerkt; g. bijgebouwen mogen worden gebouwd mits: het achtererf en zijerf voor tenminste 50% onbebouwd blijven; de gronden met de aanduiding "tuin" onbebouwd blijven;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
25
-
h.
i. 3.
de hoogte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2; de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden met de aanduiding "tuin": 1 m; voor het overige 2 m; de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor: a. het bepaalde in lid 2 voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m2 mits de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy). b. het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy).
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: aan de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van het aangrenzende percelen waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakeljk wordt geacht.
5.
Aanlegvergunning
5.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden met aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren die betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk slopen van de bestaande gebouwen. Het bepaalde in lid 5.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebouw; b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de cultuurhistorische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn; Het bepaalde in lid 5.1 is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet in onevenredig mate wordt aangetast dan wel voor de gronden met de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" het waardevolle straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast. Ter beoordeling van de cultuurhistorische waarde van panden of ensembles maken burgemeester en wethouders gebruik van de beschrijvingen zoals opgenomen in de bijlage.
5.2
5.3
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
26
5.4
5.5
Het bepaalde in lid 5.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden: a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist; b. sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit het normale onderhoud; c. sloopwerkzaamheden ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; d. waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 5.1 zal door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. Voor zover nog geen monumentencommissie is benoemd, wordt advies ingewonnen bij een andere terzake deskundige instantie.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
27
Artikel 10 Maatschappelijk -M-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke doeleinden; b. parkeervoorzieningen; c. tuinen en erven; d. wegen en paden; e. groenvoorzieningen; f. water; g. straatmeubilair; h. nutsvoorzieningen; i. ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" uitsluitend voor een begraafplaats; j. ter plaatse van de aanduiding "clubgebouw" uitsluitend voor een verenigingsgebouw; k. ter plaatse van de aanduiding "onderwijs" uitsluitend voor educatieve doeleinden; l. ter plaatse van de aanduiding "religie" uitsluitend voor religieuze doeleinden; m. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" of de aanduiding "rijksmonument" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden; n. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van het aanwezige straatbeeld. Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; c. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m; d. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; e. indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen hoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 10 m;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
28
f.
g.
h.
i. 3.
indien op de kaart binnen een bouwvlak de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" is opgenomen geldt dat, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de bestaande maatvoering van de hoofdbebouwing als maximale maatvoering moeten worden aangemerkt; bijgebouwen mogen worden gebouwd mits: het achtererf en zijerf voor tenminste 50% onbebouwd blijven; de gronden met de aanduiding "tuin" onbebouwd blijven; de hoogte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2; de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden met de aanduiding "tuin": 1 m; voor het overige 2 m; de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor: a. het bepaalde in lid 2 voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m2 mits de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy). b. het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy).
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: aan de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van het aangrenzende percelen waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakeljk wordt geacht.
5.
Aanlegvergunning
5.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden met aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren die betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk slopen van de bestaande gebouwen. Het bepaalde in lid 5.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebouw;
5.2
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
29
b.
5.3
5.4
5.5
op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de cultuurhistorische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn; Het bepaalde in lid 5.1 is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet in onevenredig mate wordt aangetast dan wel voor de gronden met de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" het waardevolle straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast. Ter beoordeling van de cultuurhistorische waarde van panden of ensembles maken burgemeester en wethouders gebruik van de beschrijvingen zoals opgenomen in de bijlage. Het bepaalde in lid 5.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden: a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist; b. sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit het normale onderhoud; c. sloopwerkzaamheden ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; d. waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 5.1 zal door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. Voor zover nog geen monumentencommissie is benoemd, wordt advies ingewonnen bij een andere terzake deskundige instantie.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
30
Artikel 11 Verkeer -V-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met maximaal twee rijstroken; b. pleinen; c. voet- en fietspaden; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f groenvoorzieningen; g. water; h. straatmeubilair; i. nutsvoorzieningen; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
31
Artikel 12 Verkeer en verblijf -VB-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met een verblijfsfunctie (30 km/u); b. pleinen; c. voet- en fietspaden; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f groenvoorzieningen; g. water; h. straatmeubilair; i. nutsvoorzieningen; j. ter van de aanduiding "parkeerterrein" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een parkeerterrein. Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied" is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze bestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
32
Artikel 13 Water -WA-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water; b. recreatief medegebruik; c. bruggen en duikers; d. groenvoorzieningen; e. ter plaatse van de aanduiding "brug" tevens voor een brug ten behoeve van kruisend wegverkeer. Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied" is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze bestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
33
Artikel 14 Wonen -W-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. beroepsuitoefening en bedrijven aan huis; c. parkeervoorzieningen; d. tuinen en erven; e. wegen en paden; f. groenvoorzieningen; g. water; h straatmeubilair; i nutsvoorzieningen; j. ter plaatse van de aanduiding "bedrijven" tevens voor een bedrijfsfunctie milieucategorie 1 of 2 op de begane grondlaag; k. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" tevens voor een detailhandelsfunctie op de begane grondlaag; l. ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening" tevens voor dienstverlening op de begane grondlaag; m. ter plaatse van de aanduiding "horeca categorie I" tevens voor horecafunctie categorie I op de begane grondlaag; n. ter plaatse van de aanduiding "horeca categorie II" tevens voor horecafunctie categorie II op de begane grondlaag; o. ter plaatse van de aanduiding "opslag" voor een opslagfunctie op de begane grondlaag; p. ter plaatse van de aanduiding "garageboxen" uitsluitend voor een garagebox; q. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevolle bebouwing" ode aanduiding "rijksmonument" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden; r. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" tevens voor het behoud, versterking en/of herstel van het aanwezige straatbeeld; Voor zover op de kaart de dubbelbestemming "Waterstaatsdoeleinden" of "Archeologisch waardevol gebied " is aangegeven, is in de eerste plaats het bepaalde in deze dubbelbestemming van toepassing.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
34
b. c. d. e. f.
g.
h.
i. 3.
de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m; de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, is aangegeven; indien binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, geen hoogte is aangegeven, mag de hoogte niet meer bedragen dan 10 m; indien op de kaart binnen een bouwvlak de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" is opgenomen geldt dat, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de bestaande maatvoering van de hoofdbebouwing als maximale maatvoering moeten worden aangemerkt; bijgebouwen en uitbreidingen van de woning mogen worden gebouwd mits: het achtererf en zijerf voor tenminste 50% onbebouwd blijven; de gronden met de aanduiding "tuin" onbebouwd blijven; de hoogte van de bijgebouwen of uitbreidingen woonruimte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen en uitbreidingen woonruimte niet meer mag bedragen dan 75 m2; de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: op de gronden met de aanduiding "tuin": 1 m; voor het overige 2 m; de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor: a. het bepaalde in lid 2 voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m2 mits de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy). b. het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy).
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: aan de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van het aangrenzende percelen waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakelijk wordt geacht.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
35
5.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevoegd binnen de bestemming aanduidingen toe te voegen of te schrappen waarbij: a. geen onevenredige hinder voor de woonomgeving mag ontstaan; b. functiewisselingen naar detailhandel, horeca of bedrijven alleen zijn toegestaan als binnen het plangebied geen toename plaatsvindt van het aantal bestaande vestigingen aan detailhandel, horeca of bedrijven zoals moet blijken uit een gewijzigde bestemming ex artikel 11 WRO; c. een functiewisseling alleen is toegestaan indien op het betreffende perceel van oudsher een dergelijke functie aanwezig was dan wel dat de functiewisseling wenselijk wordt geacht in verband met het instandhouden van het voorzieningenaanbod in de wijk; d. voorzien wordt in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
6.
Aanlegvergunning
6.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de gronden met aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" of "cultuurhistorisch waardevol ensemble" werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren die betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk slopen van de bestaande gebouwen. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebouw; b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de cultuurhistorische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn; Het bepaalde in lid 6.1 is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet in onevenredig mate wordt aangetast dan wel voor de gronden met de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol ensemble" het waardevolle straatbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast. Ter beoordeling van de cultuurhistorische waarde van panden of ensembles maken burgemeester en wethouders gebruik van de beschrijvingen zoals opgenomen in de bijlage. Het bepaalde in lid 6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden: a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist; b. sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit het normale onderhoud; c. sloopwerkzaamheden ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; d. waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 6.1 zal door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. Voor zover nog geen monumentencommissie is benoemd, wordt advies ingewonnen bij een andere terzake deskundige instantie.
6.2
6.3
6.4
6.5
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
36
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
37
PARAGRAAF III
DUBBELBESTEMMINGEN
Artikel 15 Archeologisch waardevol gebied
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden; De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van: a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; b. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw.
3.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de op de kaart aangegeven onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een vrijstelling in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de vrijstelling geven burgemeester en wethouders toepassing aan de criteria als genoemd in lid 4; b. alvorens de vrijstelling te verlenen wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de provinciale archeoloog; bij een negatief advies, wordt de vrijstelling slechts verleend nadat van gedeputeerde staten schriftelijk de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben; c. in afwijking van het bepaalde onder a en b kan de vrijstelling worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
38
4.
Aanlegvergunning
4.1
Het is verboden binnen de bestemming de navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning ex artikel 14 WRO) van burgemeester en wethouders: a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden; b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist; c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0.30 m; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting; e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten; h. verhogen of verlagen van de grondwaterstand. Het bepaalde in lid 4.1 is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn; c. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van een te beschermen archeologische waarde. Het bepaalde in lid 4 onder a is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de onder a genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal. Voor zover de in lid 4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. In het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient de aanvrager van een aanlegvergunning een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
4.2
4.3
4.4
4.5
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
39
4.6
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4,1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de provinciale archeoloog; bij een negatief advies zal de vergunning niet worden verleend dan nadat van gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
40
Artikel 16 Waterstaatsdoeleinden
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterhuishouding en/of waterkering met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
1.2.
2.
Bouwvoorschriften
2.1
Op de in lid 1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m. Ten dienste van de in lid 1.2 bedoelde doeleinden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
2.2.
3.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de op de kaart aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat: a. de belangen van de waterkering en/of hoofdwatergang dit toelaten; b. alvorens de vrijstelling te verlenen advies wordt ingewonnen bij de beheerder(s) van de hoofdwatergang en/of waterkering.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
41
PARAGRAAF IV
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 17 Antidubbeltelbepaling
Grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, mag bij de beoordeling van een andere aanvraag om bouwvergunning niet opnieuw in beschouwing worden genomen.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
42
Artikel 18 Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e. f. g.
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; invloed van de omgeving op een bouwwerk; bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; overschrijding van bouwgrenzen; ruimte tussen bouwwerken; parkeergelegenheden.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
43
Artikel 19 Algemene bouwbepalingen
1.
Overschrijding bouwgrenzen
1.1
De in deze voorschriften opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot: a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voor zover zij de grens van een weg niet overschrijden; b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelbouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van een weg niet wordt overschreden; c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelbouwgrens met niet meer dan 50 cm overschrijden en niet lager zijn aangebracht dan: 4,20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijweg; 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook; d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden; e. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen; f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelbouwgrens met meer dan 1 m overschrijden en niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de hoogte van een weg. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 1 voor het overschrijden van de op de kaart aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,50 m, indien het betreft: a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee bouwwerken, mits de bouwwerken, wat de hoogte boven een weg betreft, voldoen aan het bepaalde onder e van dit lid; b. toegangen van bouwwerken die de grens van een weg niet overschrijden; c. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, die de grens van een weg overschrijden; d. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, die de voorgevelbouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van een weg overschrijden; e. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, welke de voorgevelbouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, mits zij niet lager zijn aangebracht dan: 4,20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijweg;
1.2
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
44
-
f. g.
h.
i.
j. k.
2.
2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook; balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van een weggrens, wat de hoogte boven een weg betreft, voldoen aan het bepaalde onder e van dit lid; erkers, mits: diepte gemeten uit de voorgevel niet meer dan 1 m mag bedragen; de breedte niet meer dan 1,5 m mag bedragen; de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens, wat de hoogte boven een weg betreft, voldoen aan het bepaalde onder e van dit lid; hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, welke in enige stand de voorgevelbouwgrens met meer dan 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de hoogte van een weg; kelderingangen en kelderkoekoeken; bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan: de hoogte van een weg, voor zover de werken in een weg zijn gelegen; de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voor zover de werken niet in een weg zijn gelegen.
Vlaggemasten, antennemasten, lichtreclames en schoorstenen Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
3.
Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
4.
Onderkeldering
4.1
De planvoorschriften inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bestaande, bovengronds gelegen gebouwen; b. gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bestaande, bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
4.2
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
45
a. b.
c. 5.
de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 0,1 meter beneden peil; de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelgrens mag worden gebouwd; kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
Bouwgrenzen geluidsgevoelige objecten wegverkeerslawaai De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de bij of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen.
6.
Molenbiotoop Binnen de op de plankaart aangegeven aanduidingen gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels: a. binnen de zone tussen de molen en de aanduiding "molenbiotoop 100 m", mag de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek (maat + NAP); b. Binnen het gebied gelegen tussen de aanduiding "molenbiotoop 100m" en de aanduiding "molenbiotoop 400m", mag de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek (maat + NAP).
Afbeelding: Molenbiotoop (stedelijk gebied)
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
46
Artikel 20 Gebruiksbepalingen
1.
Algemeen verbod op strijdig gebruik Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.
2.
Bijzonder gebruiksverbod
2.1.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor: a. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
2.2.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor een seksinrichting en voor detailhandelsdoeleinden, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan in gevolge de bestemmingsbepalingen.
3.
Uitzonderingen bijzonder gebruiksverbod
3.1
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²; b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving; c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt; d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein; e. de beroepsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; f. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de beroepsmatige activiteiten, geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden. Het bepaalde in lid 2.1 van dit artikel bepaalde is niet van toepassing op: a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en / of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden; b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering; c. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
3.2
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
47
4.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²; b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving; c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt; d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein; e. de bedrijfsuitoefening geschiedt door degene die op het perceel woonachtig is; f. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de bedrijfsmatige activiteiten, geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden; g. er geen vergunningplichtige activiteiten op grond van de Wet milieubeheer mogen plaatsvinden.
5.
Vrijstelling voor het meest doelmatige gebruik (toverformule) Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1 en 2, indien strikte toepassing van die bepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door een dringende reden wordt gerechtvaardigd.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
48
Artikel 21 Algemene vrijstellingsbepalingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in deze voorschriften ten behoeve van: a. het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 4 m; b. een afwijking ten aanzien van bouwgrenzen, grens maatvoering en overige aanduidingen op de kaart in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedraagt; c. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages; d. voor het bouwen van andere bouwwerken zoals vlaggemasten, artistieke kunstwerken, antennes e.d. tot een hoogte van 15 m mits belangen van derden niet in onevenredige mate worden aangetast.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
49
Artikel 22 Algemene wijzigingsbepalingen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, grens maatvoering en overige aanduidingen op de kaart in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 m bedraagt; b. een vanuit het oogpunt van doelmatig gebruik noodzakelijke afwijking ten aanzien van de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits die afwijkingen meer bedragen dan 10% maar minder dan 20% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages. c. het schrappen van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" indien uit onderzoek is gebleken dat bescherming van het betreffende pand uit oogpunt van de cultuurhistorische waarde niet langer noodzakelijk wordt geacht.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
50
Artikel 23 Procedureregels
1.
Proceduregels bij vrijstellingen Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen vrijstellingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen. a. het voornemen ligt met bijbehorende stukken gedurende vier weken op het gemeentehuis voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend; c. in de bekendmaking wordt vermeld dat belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze omtrent het voornemen bij burgemeester en wethouders kenbaar kunnen maken gedurende de onder a genoemde termijn; d. indien omtrent het voornemen zienswijzen zijn kenbaar gemaakt wordt het besluit nader met redenen omkleed; e. burgemeester en wethouders delen aan hen, die hun zienswijze hebben kenbaar gemaakt de beslissing met redenen omkleed daaromtrent mede.
2.
Proceduregels bij wijzigen ex artikel 11 WRO Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen. a. Het ontwerp-besluit ligt met bijbehorende stukken gedurende vier weken op het gemeentehuis voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend; c. in de kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden schriftelijk van hun zienswijzen tegen het voornemen bij burgemeester en wethouders blijk kunnen geven gedurende de onder a genoemde termijn; d. indien tegen het voornemen van zienswijzen is blijk gegeven wordt het besluit met redenen omkleed; e. burgemeester en wethouders delen aan hen, die van zienswijzen blijk hebben gegeven de beslissing daaromtrent met redenen omkleed mede; f. bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan gedeputeerde staten worden gelijktijdig de ingediende zienswijzen overgelegd; g. burgemeester en wethouders doen mededeling van het besluit van gedeputeerde staten aan hen die van bedenkingen blijk hebben gegeven;
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
51
h.
het bepaalde onder e, f en g vindt geen toepassing, indien en voor zover gedeputeerde staten bij hun besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan hebben omschreven, dat het wijzigingsbesluit geen goedkeuring behoeft en tegen de wijziging niet van zienswijzen is gebleken.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
52
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
53
PARAGRAAF V
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 24 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in: -
artikel 4 lid 6.1; artikel 5 lid 6.1; artikel 6 lid 6.1; artikel 8 lid 6.1; artikel 9 lid 5.1; artikel 10 lid 5.1; artikel 15 lid 4.1; artikel 20 lid 1, lid 2.1 en lid 2.2; artikel 25 lid 2.2.
is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
54
Artikel 25 Overgangsbepalingen
1.
Overgangsbepalingen bouwwerken
1.1.
Bouwwerken, niet zijnde vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet, welke op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn, dan wel na dat tijdstip worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en die in enigerlei opzicht afwijken van het plan, mogen onverminderd de bevoegdheid tot onteigening: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking naar aard en afmetingen niet wordt vergroot; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd mits de afwijkingen ten opzichte van het plan naar aard, situatie en afmetingen niet worden vergroot en mits de aanvraag om bouwvergunning hiervoor binnen twee jaar na de calamiteit is ingediend.
1.2.
Het in lid 1.1 bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestonden op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan, maar die gebouwd zijn zonder bouwvergunning of in afwijking van een verleende bouwvergunning.
1.3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1.1 en toe te staan dat een vergroting plaatsvindt van de bestaande inhoud en de grondoppervlakte van de ingevolge het vorige lid toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
2.
Overgangsbepalingen gebruik
2.1.
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van het verbod tot gebruik in strijd met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van dit plan mag worden voortgezet.
2.2.
Het is verboden het met dit plan strijdig gebruik te wijzigen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze wijziging de afwijking ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemming naar aard en omvang niet wordt vergroot.
2.3.
Indien het gebruik dat is toegestaan op grond van lid 2.1. en lid 2.2. na de inwerkingtreding van het plan voor een periode van ten minste één jaar is onderbroken, is het verboden dit gebruik te hervatten.
2.4.
Het in lid 2.1. bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, waaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
55
Artikel 26 Slotbepaling
Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "Oude Dorp”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Leiderdorp, gehouden op
. griffier,
voorzitter,
Voorschriften Bestemmingsplan "Oude Dorp" voorontwerp 10 april 2007
BIJLAGE Staat van bedrijfsactiviteiten
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten Inleiding Een goede milieuhygiënische kwaliteit in gebieden kan worden gerealiseerd door een juiste afstemming van de situering van bedrijven en milieugevoelige functies (zoals woningen). Om dit te bereiken kunnen globaal bezien twee wegen worden bewandeld: beïnvloeding door middel van ruimtelijke ordening; het nemen van maatregelen op het milieuhygiënische vlak. De ruimtelijke ordening fungeert daarbij als het beleidskader en vormt een "grove zeef", waarbij gepoogd wordt de juiste functie op de juiste plaats te situeren. Bij de ruimtelijke ordening zijn het aanhouden van afstand tussen bron en gevoelig object (zonering) en functietoedeling de belangrijkste middelen. Milieuhygiënische maatregelen zorgen er vervolgens voor dat, zonodig, voor de inrichting maatregelen worden getroffen ter voorkoming of beperking van hinder in het omliggende gebied. Bij de regeling in het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van een "Staat van bedrijfsactiviteiten", gebaseerd op de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG, publikatie Nr. 9 uit 1999). Door het koppelen van soorten bedrijven aan zoneringsafstanden met betrekking tot aan te houden afstanden tussen bedrijven en milieugevoelige objecten biedt de staat een (aanvullend) instrument voor ruimtelijk-ordeningsbeleid bij bestemmingsplannen. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de Staat van bedrijfsactiviteiten. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde publikatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG. Staat van bedrijfsactiviteiten De Staat van bedrijfsactiviteiten geeft slechts inzicht in milieu-planologische aspecten per bedrijfstype en een specifieke bedrijfssituatie. Voor de onderscheiden bedrijfstypen, gerangschikt volgens de Standaard Bedrijfs Indeling Versie 1.00, 12 juni 2001
(SBI-lijst) van het CBS, zijn per bedrijfstype voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Daarbij wordt opgemerkt dat bij het opstellen van de lijst de volgende uitgangspunten zijn gekozen: het betreft "gemiddelde" nieuwe bedrijven met voor nieuwe bedrijven gangbare voorzieningen binnen het gedefinieerde bedrijfstype; het referentiegebied betreft woningen in een rustige woonwijk met weinig verkeer; de opgenomen afstanden gelden in principe tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. Bij de onderscheiden bedrijfstypen is bij de beoordeling van de milieu-planologische aspecten uitgegaan van: in Nederland aanvaarde normen voor wat betreft de emissies van bedrijven; in Nederland voorgeschreven of aanvaarde normen voor wat betreft de toelaatbare immissies bij woningen; ervaringen/waarnemingen voor wat betreft de omvang en schadelijkheid van emissies door bedrijven. Doordat de bedrijfstypen zodanig gedefinieerd/geclusterd zijn dat voor wat betreft de milieubelastingen sprake is van een zekere uniformiteit kan, onder meer door verschillende installaties, processen, (grond)stoffen, producten, productieomvang, terreinindeling, voorzieningen en dergelijke, sprake zijn een zekere variatie. De in de lijst aangegeven afstanden zijn dan ook indicatief. Voor wat betreft de milieucomponenten zijn "afstanden" bepaald ten aanzien van: geur; stof; geluid; gevaar. Tevens zijn indices opgenomen voor verkeer en visuele hinder, waarbij voor: index 1 sprake is van potentieel geen of geringe emissie of hinder; Pagina 1 van 6
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
-
index 2 sprake is van aanzienlijke emissie of hinder; index 3 sprake is van potentieel ernstige emissie of hinder.
Per bedrijfsactiviteit is voor elke milieucomponent een afstand aangegeven, die vanwege die milieucomponent tot een milieugevoelig object in beginsel moet worden aangehouden. De grootste daarvan vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Deze grootste afstand is daarom in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in de kolom "afstand". De in deze kolom gegeven afstandsmaten bepalen tezamen met de indices de milieucategorie van een bedrijfsactiviteit; deze categorieën staan vermeld in de kolom "cat". Er zijn zes milieucategorieën; per milieucategorie gelden de volgende afstanden: Milieucategorie 1 2 3 4 5 6
Aan te houden afstanden 0 - 10 m 30 m 50 - 100 m 200 - 300 m 500 – 1000 m 1500 m
Tot slot bevat de Staat van bedrijfsactiviteiten nog opmerkingen met betrekking tot enige bijzondere aspecten, zoals: het al dan niet continue karakter van de bedrijfsvoering (C); het al dan niet voorkomen van zware lawaaimakers die leiden tot geluidszonering van een bedrijventerrein) (Z); mogelijke bodemverontreiniging door de bedrijfsvoering welke van belang kan zijn bij het situeren van bedrijven indien sprake is van gevoelige gebieden, zoals bodembeschermingsgebieden (B); de diversiteit van inrichtingen voor individuele bedrijven binnen de groep, indien sprake is van grote onderlinge verschillen (D); luchtverontreiniging, indien sprake is van planologisch relevante uitstoot van schadelijke stoffen of de neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora (L). Versie 1.00, 12 juni 2001
De Staat van bedrijfsactiviteiten uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG bevat twee tabellen. Tabel 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten bevat de verschillende bedrijfstypen met de SBI-codes, alsmede de bij de bedrijfstypen behorende milieu-planologische kenmerken gerelateerd aan de afstand tot een rustige woonwijk; deze gegevens zijn verwerkt in de hierna volgende Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de bedrijfsactiviteiten waarvan hiervóór is vermeld dat ze niet in de geselecteerde lijst zijn opgenomen. De in tabel 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG opgenomen "Opslagen en installaties" zijn niet afzonderlijk in de hierna volgende versie van de Staat vermeld, omdat deze doorgaans reeds tot een andere bedrijfsvoering gerekend worden. Correctiefactoren De in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen aan te houden afstanden zijn gerelateerd aan een situering ten opzichte van een "rustige woonwijk" voor wat betreft de huidige of gewenste milieukwaliteit. In bepaalde situaties kan voor de bepaling van de in het plan aan te houden afstand rekening worden gehouden met een van de "rustige woonwijk" afwijkend omgevingstype, door een correctie toe te passen op de in de Staat van bedrijfsactiviteiten vermelde aan te houden afstand. De grootte van deze correctie is in principe beperkt tot één stap; dit wil zeggen dat qua aan te houden afstand één stap mag worden afgeweken van de in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij de betrokken bedrijfsactiviteit aangegeven afstand. De te onderscheiden "stappen" zijn per milieucategorie en de daarbij normaliter aan te houden afstanden als volgt:
Pagina 2 van 6
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Categorie Afstand 1. 0-10 m
stappen met bijbehorende afstanden aan te houden afstanden Stappen Grootste afstand ( stap 1: 10 m
2.
30 m
stap 2:
30 m
3. 4.
50-100 m 200-300 m
stap 3: stap 4:
50 m 100 m
stap 5:
200 m
stap 6: stap 7:
300 m 500 m
stap 8:
700 m
stap 9: stap 10:
1000 m 1500 m
5.
6.
500-1000 m
1500 m
Omgevingstype
Typerende gevoeligheden
A.
Rustige woonwijk
B.
Drukke woonwijk
- geluid - verkeer - gevaar
Wellicht hoger referentieniveau aanwezig
C.
Gemengd gebied
- geluid - verkeer - visueel
Wellicht hoger referentieniveau aanwezig Vaak al hogere verkeersintensiteit aanwezig Ruimtelijk beeld divers
- geur - stof - geluid - gevaar - verkeer
Geen geurgevoelige objecten aanwezig Geen voor stof gevoelige objecten aanwezig Geen geluidsgevoelige objecten aanwezig Geen kwetsbare objecten aanwezig Geen geluidsgevoelige objecten aanwezig, wel sprake van verkeersaantrekkende werking en mogelijkheden verkeersafwikkeling Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid
D. Landelijk gebied zonder woningen
Referentiekader voor de andere omgevingstypen
! visueel
Zoals vermeld geldt als uitgangspunt dat bij het toepassen van de correctiemogelijkheid de normaliter aan te houden afstand met ten hoogste één afstandsstap wordt gecorrigeerd. Een grotere afwijking is alleen mogelijk indien dit op milieuplanologische gronden goed kan worden gemotiveerd.
E. Landelijk gebied met woningen
- geur - stof - gevaar - verkeer
! geluid
Ten aanzien van de gebiedstypering zijn tien omgevingstypen onderscheiden. In onderstaand overzicht is een beschrijving van de voor de gebieden typerende gevoeligheden opgenomen, waarbij een (-) aangeeft dat een milieuaspect minder gevoelig kan liggen in relatie tot een gevoelige woonwijk en een (!) betekent dat het milieuaspect bijzonder gevoelig kan liggen.
! visueel F. Bedrijvigheid
G. Grondwater- en bodemeschermingsgebied
Versie 1.00, 12 juni 2001
Toelichting afwijking t.o.v. rustige woonwijk
Beperkt geurgevoelige objecten aanwezig Beperkt voor stof gevoelige objecten aanwezig Minder kwetsbare bestemmingen (boerderijen) Beperkt geluidsgevoelige objecten aanwezig, wel sprake van verkeersaantrekkende werking en mogelijkheden verkeersafwikkeling Normering woningen in landelijk gebied stringenter, afhankelijk van ligging geluidsgevoelige objecten Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid
- geur - stof - geluid - gevaar - verkeer - visueel
Notie: stankhinder van agrarische bedrijven kan ook belemmerend zijn voor de ontwikkeling van bedrijven. Over hele linie -behoudens bodem- minder-gevoelig gebied. Dit kan anders zijn wanneer bedrijfswoningen op het terrein gevestigd zijn/worden. Hiervoor kan grof gezegd een soepeler normstelling gelden, evenwel zonder deze woningen vogelvrij te verklaren. Maatwerk binnen geldende kaders via vergunningverlening biedt de oplossing.
! bodem
Bijzonder beschermingsniveau Voor het overige afhankelijk van nadere typering gebied.
Pagina 3 van 6
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Omgevingstype
Typerende gevoeligheden
Toelichting afwijking t.o.v. rustige woonwijk
H. Stiltegebied
! geluid ! verkeer ! visueel
Bijzonder beschermingsniveau Idem Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid Voor het overige afhankelijk van nadere typering gebied.
I.
- geur - stof - gevaar ! geluid
Beperkte geurgevoeligheid Beperkte stofgevoeligheid Minder-kwetsbare bestemmingen Afhankelijk van andere voor verstoring gevoelige functies Idem Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid, gevoeligheid voor lichthinder
Natuurgebied
! verkeer ! visueel
J.
Verblijfsrecreatie
- gevaar
! visueel
Versie 1.00, 12 juni 2001
Minder -kwetsbare bestemming Notie: recreatieve voorzieningen, vakantiehuisjes die permanent door dezelfde mensen in gebruik zijn, zijn wel kwetsbaar Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid
Lijst van afkortingen niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan >= groter dan of gelijk aan cat. categorie e.d. en dergelijke kl. klasse n.e.g. niet elders genoemd o.c. opslagcapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak v.c. verwerkingscapaciteit t ton u uur d dag w week j jaar B bodemverontreiniging C continuïteit D diversiteit L luchtverontreiniging Z zonering (geluid)
Pagina 4 van 6
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
In verband met het gemeentelijk beleid voor het voorliggende plangebied worden een aantal bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied of onderdelen hiervan niet gewenst geacht. De bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten die niet rechtens zijn toegestaan binnen het plangebied zijn opgenomen in het na deze toelichting opgenomen onderdeel bijlage A “niet toegestane bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten”. Overigens kunnen voor bepaalde bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten wel in de voorschriften vrijstellings- of wijzigingsbepalingen zijn opgenomen. Daarnaast zijn in de bijgevoegde standaardlijst een aantal bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten genoemd waarbij vestiging afhankelijk is gesteld van een vrijstelling door burgemeester en wethouders, waardoor een nadere belangenafweging mogelijk wordt. De belangenafweging heeft daarbij veelal betrekking op het functionele aspect en niet op het milieuplanologisch aspect. De hier bedoelde functies betreffen onder meer: detailhandelsvestigingen (onder andere handel in auto’s en motorfietsen, handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires (SBI-codes 501, 503, 504); detailhandel (SBI-code 52, met uitzondering van "reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) met SBI-code 527); niet bedrijfsgebonden kantoren benzineservicestations (SBI-code 505). expediteurs, cargadoors (kantoren) (SBI-code 634); financiële instellingen en verzekeringswezen en verhuur van en handel in onroerend goed (SBI-codes 65, 66, 67 en 70); maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek (SBI-code 732); overige zakelijke dienstverlening: kantoren (SBI-code 74); openbaar bestuur (kantoren e.d.) (SBI-code 75); onderwijs (SBI-code 80); gezondheids- en welzijnszorg (SBI-code 85);
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina 5 van 6
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Bijlage A niet toegestane bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten, (voor zover in de voorschriften niet anders is bepaald). -
akkerbouw en fruitteelt, tuinbouw en fokken en houden van dieren (SBI-codes 0111, 0113, 0112, 0121 t/m 0125); bosbouw en dienstverlening t.b.v. de bosbouw (SBI-codes 02); handelsbemiddeling (kantoren) (SBI-code 511); logies- maaltijden- en drankenverstrekking (SBI-code 55, met uitzondering van "cateringbedrijven", met SBI-code 5552); vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) (SBI-codes 61, 62); overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) (SBI-codes 6322, 6323); reisorganisaties (SBI-code 633); bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) (SBI-code 9111); kerkgebouwen e.d. (SBI-code 9131); buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1); buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1); dansscholen (SBI-code 9234.1); bioscopen (SBI-code 9213); theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen (SBI-code 9232); recreatiecentra, vaste kermis e.d. (SBI-code 9233); muziek- en balletscholen (SBI-code 9234); bibliotheken, musea, ateliers, e.d. (SBI-codes 9251, 9252); dierentuinen (SBI-code 9253.1); zwembaden (SBI-code 9261.1); sporthallen (SBI-code 9261.2); bowlingcentra (SBI-code 9261.2); overdekte kunstijsbanen (SBI-code 9261.2); stadions en open-lucht-ijsbanen (SBI-code 9261.2); maneges (SBI-code 9261.2); tennisbanen (met verlichting) (SBI-code 9261.2); veldsportcomplex (met verlichting) (SBI-code 9261.2); golfbanen (SBI-code 9261.2);
Versie 1.00, 12 juni 2001
-
kunstskibanen (SBI-code 9261.2); schietinrichtingen (SBI-code 9262); skelterbanen (SBI-code 9262); autocircuits, motorcrossterreinen e.d. (SBI-code 9262); sportscholen, gymnastiekzalen (SBI-code 9262); jachthavens met diverse voorzieningen (SBI-code 9262); casino’s (SBI-code 9271); amusementshallen (SBI-code 9272.1); modelvliegtuig-velden (SBI-code 9272.2); wasserettes, wassalons (SBI-code 9301.3); kappersbedrijven en schoonheidsinstituten (SBI-code 9302); begrafenisondernemingen (SBI-code 9303); badhuizen en sauna-baden (SBI-code 9304); Tot slot: diverse typen "persoonlijke dienstverlening" (SBI-code 9305).
Pagina 6 van 6
SBI 01 0111, 0113 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0121 0122 0122 0122 0123 0124 0124 0124 0124 0124 0125 0125 0125 0125 0125 0125 0125 014 0141.1 0142 02 020 05 0501.1 0501.2 0502 0502 0502 10 103 11 111
VOLGNR -
0 1 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 3 4 0 1 2 3 4 5 6
-
-
0 1 2 0
OMSCHRIJVING GEUR LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 10 Tuinbouw: - bedrijfsgebouwen - kassen zonder verwarming - kassen met gasverwarming - champignonkwekerijen (algemeen) - champignonkwekerijen met mestfermentatie - bloembollendroog- en prepareerbedrijven Fokken en houden van rundvee Fokken en houden van overige graasdieren: - paardenfokkerijen - overige graasdieren Fokken en houden van varkens Fokken en houden van pluimvee: - legkippen - opfokkippen en mestkuikens - eenden en ganzen - overig pluimvee Fokken en houden van overige dieren: - nertsen en vossen - konijnen - huisdieren - maden, wormen e.d. - bijen - overige dieren Dienstverlening t.b.v. de landbouw hoveniersbedrijven KI-stations BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW Bosbouwbedrijven VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven Vis- en schaaldierkwekerijen - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven - visteeltbedrijven TURFWINNING Turfwinningbedrijven AARDOLIE- EN AARDGASWINNING Aardolie- en aardgaswinning:
Versie 1.00, 12 juni 2001
STOF
GELUID
C
30
30
10 10 10 30 100 30 100
30 10 10 10 10 30 30
50 50 300
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
C
10
1
1
30
2
B
L
30 30 30 30 30 30 30
C C C C C C C
10 10 10 30 30 10 0
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
30 30 30 30 100 30 100
2 2 2 2 3 2 3
B B B B B B
L L L
30 30 30
30 30 50
C C C
0 0 0
1 1 1
1 1 1
50 50 300
3 3 4
300 300 300 100
30 30 50 30
50 50 50 50
C C C C
0 0 0 0
1 1 1 1
1 1 1 1
300 300 300 100
4 4 4 3
200 100 30 100 10 30 30 10 50
30 30 0 0 0 10 10 10 10
30 30 50 30 30 30 50 10 50
C C C C C C
0 0 10 10 10 0 10 10 0
1 1 1 1 1 1 2 1 2
1 1 1 1 1 1 1 1 1
200 100 50 100 30 30 50 10 50
4 3 3 3 2 2 3 1 3
10
10
50
0
1
1
50
3
100 50
0 0
100 50
C C
50 30
2 1
2 1
100 50
3 3
100 50
30 0
50 50
C C
0 0
1 1
1 1
100 50
3 3
50
50
100
C
10
2
2
100
3
C
Z
D
L
D D
D
D D
Pagina 1 van 18
SBI 111 111 111
VOLGNR 1 2 3
STOF 0 0 0
GELUID 200 500 700
100 200 10 200
200 700 100 500
0 0 0 0 0
100 100 100 100 50
100 0 0 10 30
0
OMSCHRIJVING GEUR - aardoliewinputten 100 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 100.000 N m3/d 30 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 100.000 N 50 m3/d WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D. Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): - algemeen 10 - steenbrekerijen 10 Zoutwinningbedrijven 50 Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven 10 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 - vetsmelterijen 700 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 300 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken 100 - loonslachterijen 50 Visverwerkingsbedrijven: - drogen 700 - conserveren 200 - roken 300 - verwerken anderszins 300 Aardappelprodukten fabrieken 300 Groente- en fruitconservenfabrieken:
14
-
1421 1421 1421 144 145 15
0 1 2
GEVAAR 200 200 200
VERKEER 1 1 1
VISUEEL 2 1 1
AFSTAND 200 500 700
CAT 4 5 5
10 10 30 50
2 2 1 3
1 2 1 3
200 700 100 500
4 5 3 5
151 151 151 151 151 151 152 152 152 152 152 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541
0 1 2 3 4 5 0 1 2 3 4
C C C C
30 30 30 50 10
2 2 2 2 1
1 2 2 2 1
100 700 300 100 50
3 5 4 3 3
200 100 50 50 200
C C C C C
30 30 0 30 50
2 2 1 2 2
2 2 2 2 2
700 200 300 300 300
5 4 4 4 4
1
- jam
50
10
100
C
10
1
1
100
3
2
- groente algemeen
100
10
100
C
10
2
2
100
3
3
- met koolsoorten
200
10
100
C
10
2
2
200
4
4
- met drogerijen
300
10
200
C
30
2
2
300
4
5
- met uienconservering (zoutinleggerij)
300
10
100
C
10
2
2
300
4
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken:
1541 1541 1542
1 2 0
200 300
30 50
100 300
C C
Z
30 50
3 3
2 3
200 300
4 4
B B
1542 1542 1543
1 2 0
200 300
10 10
100 300
C C
Z
100 200
3 3
2 3
200 300
4 4
B B
-
Versie 1.00, 12 juni 2001
C C C C
Z
Z
Z C C
B B B B
D
L L
D B
D
D
Pagina 2 van 18
SBI 1543 1543 1551 1551 1551 1551 1551 1551 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1583 1583 1584
VOLGNR 1 2 0 1 2 3 4 5
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2
1 2 3
0 1 2 0 1 2 0 1 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 0
0 1 2
OMSCHRIJVING - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Zuivelprodukten fabrieken: - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >= - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken Grutterswarenfabrieken Meelfabrieken: - p.c. < 500 t/u - p.c. >= 500 t/u Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - destructiebedrijven - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week - Brood- en beschuitfabrieken Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: - v.c. < 2.500 t/j - v.c. >= 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocoladeen suikerwerk: - Cacao- en chocoladefabrieken - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden - Suikerwerkfabrieken met suiker branden Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: - koffiebranderijen - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR 100 300
STOF 10 10
GELUID 200 300
C C C
Z
200 200 50 100 50 50 50
100 30 0 0 50 0 100
500 500 100 300 300 100 200
C C C C C C C
Z Z
100 200
50 100
200 300
C C
200 300
50 100
200 300
C C
700 700 300 700 200 300 200
30 100 100 200 50 100 100
200 100 200 300 200 300 200
C C C C C C C
30 100 100
10 30 10
30 100 100
C C C
500 1000
100 200
300 700
C C
500 100 300 50
50 30 30 30
100 50 50 10
500 100 200 200 200 200
30 10 30 30 50 50
200 30 50 50 50 50
C
GEVAAR 30 50
VERKEER 3 3
VISUEEL 2 3
AFSTAND CAT 200 4 300 4
50 50 30 50 50 50 50
3 3 2 3 3 2 2
2 2 1 2 2 2 2
500 500 100 300 300 100 200
5 5 3 4 4 3 4
Z
50 100
2 2
2 2
200 300
4 4
Z
30 50
1 2
2 3
200 300
4 4
50 30 30 50 30 50 30
3 3 2 3 3 3 2
3 3 2 3 3 3 2
700 700 300 700 200 300 200
5 5 4 5 4 4 4
10 30 30
1 2 2
1 2 2
30 100 100
2 3 3
100 200
2 3
2 3
500 1000
5 5
50 30 30 10
2 2 2 2
3 2 2 2
500 100 300 50
5 3 4 3
10 10 10 30 50 30
2 2 2 2 2 2
1 1 1 2 2 2
500 100 200 200 200 200
5 3 4 4 4 4
Z
Z
Z Z
Z
B
D
L
B
D
D D
B B
D
D
Pagina 3 van 18
SBI 1589.2 1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1593 t/m 1595 1596 1597 1598 16 160 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177
VOLGNR 0 1 2
18
-
0 1 2
0 1 2
181 182 183 19 191 192 193 20 2010.1 2010.2 2010.2 2010.2 202 203, 204 205
-
-
0 1 2
OMSCHRIJVING Soep- en soeparomafabrieken: - zonder poederdrogen - met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: - p.c. < 5.000 t/j - p.c. >= 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider e.d.
GEUR
STOF
GELUID
100 300 300
10 50 30
50 50 200
200 300 10
30 50 0
Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: - aantal weefgetouwen < 50 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: - met creosootolie - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken Timmerwerkfabrieken Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
300 300 10
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
C
10 50 30
2 2 2
2 2 2
100 300 300
3 4 4
200 300 30
C C C
30 50 0
1 2 1
2 3 1
200 300 30
4 4 2
30 50 0
100 100 100
C C
50 30 10
2 2 3
2 2 2
300 300 100
4 4 3
200
30
50
C
30
2
1
200
4
10
50
100
30
2
1
100
3
10 10 50 10 100 0
10 30 0 0 30 10
100 300 50 50 200 50
0 50 10 10 10 10
2 3 2 1 2 1
1 2 2 1 2 2
100 300 50 50 200 50
3 4 3 3 4 3
30 10
0 10
50 30
0 30
1 2
1 2
50 30
3 2
50
10
10
10
1
1
50
300 50 50
30 10 10
100 30 50
10 10 10
2 2 2
2 2 1
0
50
100
10
2
200 10 100 0 10
30 30 30 30 30
50 50 100 100 30
10 10 10 0 0
2 2 3 2 1
Z
B
D
L
B
B B
L
3
B
L
300 50 50
4 3 3
B
2
100
3
2 1 2 2 1
200 50 100 100 30
4 3 3 3 2
L D
B B B
L
Pagina 4 van 18
SBI 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 221 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 231 2320.2 2320.2 2320.2 24 2411 2411 2411 2411 2412 2413 2413 2413 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.2
VOLGNR -
0 1 2 3 0 1 2 -
A B
-
A B C 0 1 2 3 0 1 2 A0 A1 A2 B0 B1 B2 0
OMSCHRIJVING VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u - p.c. 3 - 15 t/u - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u - p.c. >= 3 t/u UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Cokesfabrieken Smeeroliën- en vettenfabrieken Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN Vervaardiging van industriële gassen: - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht - overige gassenfabrieken, niet explosief - overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Organ. chemische grondstoffenfabrieken: - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Methanolfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR
STOF
GELUID
C
200
100
200
C
50 100 200 30
50 50 100 30
50 200 300 100
C C C C
30 50
30 30
100 200
C C
0 30 30 10 10 30 30 30 10
0 0 0 0 0 0 0 0 0
10 100 100 30 10 30 10 30 10
1000 50 300 300
700 0 0 0
1000 100 100 200
C
10 100 100 200
0 0 0 0
700 500 500 200
C C C C
100 300
30 50
300 500
300 1000
10 30
100 200
0 0
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
50
3
2
200
4
30 50 100 30
1 2 3 2
2 2 2 2
50 200 300 100
3 4 4 3
30 30
2 2
2 2
100 200
3 4
0 10 10 0 0 0 10 10 0
1 3 3 1 1 2 2 2 1
1 2 2 1 1 1 1 1 1
10 100 100 30 10 30 30 30 10
1 3 3 2 1 2 2 2 1
100 30 50 50
2 2 2 2
3 2 2 2
1000 100 300 300
5 3 4 4
50 50 300 200
3 3 3 3
3 3 3 3
700 500 500 200
5 5 5 4
C C
300 700
2 3
3 3
300 700
200 500
C C
300 700
2 2
3 2
200 300
C C
100 200
2 3
2 3
Z Z
Z
C
Z
Z
Z
B
D
B B B
B B
B B B B
L
L
D
D
L L L L
B
D
L L L
4 5
B B
D D
L L
300 1000
4 5
B B
D D
L L
200 300
4 4
B B Pagina 5 van 18
SBI 2414.2 2414.2 2415 2416 242 242 242 243 2441 2441 2441 2442 2442 2442 2451 2452 2461 2462 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252 26 261 261 261 261 261 2615 262, 263 262, 263
VOLGNR 1 2
0 1 2 0 1 2 0 1 2
0 1 2 A B -
0 1 2 0 1 2 0 1 2 3 4 0 1
OMSCHRIJVING - p.c. < 50.000 t/j - p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d. Landbouwchemicaliënfabrieken: - fabricage - formulering en afvullen Verf, lak en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen - verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen - met dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeropp. < 100 m2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen - met fenolharsen VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR 300 500 500 700
STOF 0 0 300 30
GELUID 200 300 500 300
C C C C C
300 100 300
50 10 30
100 30 200
200 300
10 10
200 300
50 10 300 300 30
10 10 100 30 10
50 30 200 50 50
100 500 50 50 200 300
10 30 10 10 30 30
100 100 100 50 100 300
300
50
300
50 200 100
10 50 10
200 300
Z
GEVAAR 100 200 500 500
VERKEER 2 3 3 3
VISUEEL 2 3 3 3
AFSTAND 300 500 500 700
CAT 4 5 5 5
B B B B B
C C C
1000 500 300
3 2 3
3 2 2
1000 500 300
5 5 4
B B B
C C
300 500
1 2
2 2
300 500
4 5
B B
L L
50 10 100 50 500
2 2 3 2 1
1 1 2 2 2
50 30 300 300 500
3 2 4 4 5
B
L
C C
50 50 50 50 200 200
3 3 3 3 2 3
2 2 2 2 2 3
100 500 100 50 200 300
3 5 3 3 4 4
B B B B B B
C
100
2
2
300
4
B
30 100 50
30 50 50
1 2 1
1 2 2
50 200 100
3 4 3
B
50 50
100 100
100 200
2 2
2 2
200 300
4 4
30 30 300 500 10
30 100 100 200 50
100 300 100 300 50
30 50 30 50 30
1 2 1 2 1
1 2 1 2 1
100 300 300 500 50
3 4 4 5 3
L L L L
10
50
30
10
1
1
50
3
L
Z
C C
C
Z
C
Z
D
L L L L L L
D D
L
B B L L D
L L
D
B
L
Pagina 6 van 18
SBI 262, 263 264 264 2651 2651 2651 2652 2652 2652 2653 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682
VOLGNR 2 A B 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0 1 2 3 0 1 2
GEUR 30 30 50
STOF 100 200 200
GELUID 100 200 200
C
Z
10 30
300 500
500 1000
C C
30 50
200 500
30 50
0
OMSCHRIJVING - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Kalkfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Gipsfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille - met persen, triltafels of bekistingtrillers, - met persen, triltafels of bekistingtrillers, Kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales:
GEVAAR 30 30 30
VERKEER 2 2 2
VISUEEL 2 2 2
AFSTAND 100 200 200
CAT 3 4 4
Z
30 30
2 3
2 3
500 1000
5 5
200 300
Z
30 30
2 3
2 3
200 500
4 5
200 500
200 300
Z
30 30
2 3
2 3
200 500
4 5
B
10 10 30
100 100 200
200 300 700
Z
30 30 30
2 2 3
2 2 3
200 300 700
4 4 5
B B B
10 30 50
100 300 100
100 300 100
30 30 30
2 3 2
2 3 2
100 300 100
3 4 3
1
- p.c. < 100 t/u
10
100
100
10
3
2
100
3
2
- p.c. >= 100 t/u
30
200
300
10
3
3
300
4
0 1
Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d
10
100
100
100
2
2
100
3
2
- p.c. >= 100 t/d
30
200
300
200
3
2
300
4
0 1 2 3
Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j - overige isolatiematerialen Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales
0 10 30 10
30 100 200 50
100 300 700 50
0 10 10 10
1 1 2 1
2 2 3 2
100 300 700 50
3 4 5 3
300 500
100 200
100 200
30 50
3 3
2 3
300 500
4 5
B B
100 200 50 100
200 100 100 50
300 100 100 200
30 50 50 30
2 2 2 3
2 2 2 2
300 200 100 200
4 4 3 4
B
A0 A1 A2 B0 B1 B2 C D
Versie 1.00, 12 juni 2001
Z
Z
Z
Z
Z C C
Z
B
D
L L L
B
B
D
D L L
D L Pagina 7 van 18
SBI 27 271 271 272 272 272 273
VOLGNR 0 1 0 1 2 0
GEUR
STOF
GELUID
700
500
700
30 50
30 100
500 1000
1 2 A0 A1 A2 B0 B1 B2 0
OMSCHRIJVING VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
273 273 274 274 274 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 2753, 2754 28
30 50
30 50
100 200
1
281 281 281 281 2821 2821 2821 2822, 2830 284 284 2851 2851 2851 2851
0 1 2 3 0 1 2
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
200
2
2
700
5
B
Z
30 50
2 3
2 2
500 1000
5 5
B B
300 700
Z
30 50
2 3
2 3
300 700
4 5
B
100 300
300 700
Z
30 50
1 2
2 3
300 700
4 5
B B
50 200
50 100
500 1000
Z
50 100
2 3
2 3
500 1000
5 5
B B
- p.c. < 4.000 t/j
100
50
300
C
30
1
2
300
4
B
2
- p.c. >= 4.000 t/j
200
100
500
C
50
2
3
500
5
B
0
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
1
- p.c. < 4.000 t/j
100
50
300
C
30
1
2
300
4
B
2
- p.c. >= 4.000 t/j
200
100
500
C
Z
50
2
3
500
5
B
-
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken
30 30 50
30 50 200
100 200 300
Z
30 30 30
2 2 3
2 2 3
100 200 300
3 4 4
B B B
30 50 30
50 100 30
300 500 200
30 30 30
2 3 2
2 3 2
300 500 200
4 5 4
B B B
10 50
30 30
200 100
30 30
1 2
2 2
200 100
4 3
B B
50 50 100
50 50 50
100 100 100
50 30 50
2 2 2
2 2 2
50 50 100
3 3 3
B B B
A B 0 1 2 3
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Z
Z
Z
D
L
L
L
D
D
L L L
Pagina 8 van 18
SBI 2851 2851
VOLGNR 4 5
2851 2851 2851 2851
6 7 8 9
2851 2851 2851 2852 287 287 287 287 29
10 11 12
29 29 29 29 30
0 1 2 3 -
30 31
A -
311 312 313 314 315 316 32
A0 A1 A2 B -
-
321 t/m 323 3210 33
-
33
A
34
-
341
0
OMSCHRIJVING - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Elektrotechnische industrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Autofabrieken en assemblagebedrijven
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR 100 30
STOF 50 50
GELUID 100 100
50 50 100 30
10 10 50 30
30 30 100 10
C
Z
GEVAAR 50 30
VERKEER 2 2
VISUEEL 2 2
AFSTAND CAT 100 3 50 3
B B B
100 100 100 100
30 30 50 50
2 2 1 2
2 2 1 2
100 100 100 30
3 3 3 2
B B B B
200 50 30 30
200 100 100 100
30 50 50 30
2 1 2 1
2 2 2 2
200 100 100 100
4 3 3 3
B B B B
30 50 30
50 100 30
200 500 100
30 30 30
2 3 2
2 3 2
200 500 100
4 5 3
B B B
30 50 50
30 30 30
100 200 300
30 30 30
2 3 3
1 2 2
100 200 300
3 4 4
B B B
30
10
50
30
1
1
50
3
200 200 100 100 200 30
30 10 10 30 30 10
30 30 200 100 30 50
50 50 50 50 300 30
1 1 2 2 2 1
2 2 2 2 2 1
200 200 200 100 300 50
4 4 4 3 4 3
B B
30
0
50
30
2
1
50
3
B
50
10
50
30
1
2
50
3
B
30
0
30
0
1
1
30
2
Z
Z
D
L L
L
D D D D
L L
D D D
D B B
L L L L L
D
Pagina 9 van 18
SBI 341 341 3420.1 3420.2 343 35
VOLGNR 1 2
351 351 351 351 351
0 1 2 3 4
3511 352 352 352
0 1 2
353 353 353 354 355 36 361 362 363 364 365 366 37 371 372 372 372 372 372 40
-
0 1 2
-
A0 A1 A2 B C -
40
A0
40 40
A1 A2
OMSCHRIJVING - p.o. < 10.000 m2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren - met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelfabrieken Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen n.e.g. VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders Puinbrekerijen en -malerijen: - v.c. < 100.000 t/j - v.c. >= 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (vermogen >= 50 MW) - kolengestookt - oliegestookt
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR 100 200 100 30 30
STOF 10 30 10 10 10
GELUID 200 300 200 200 100
C C
30 100 50 100
50 50 100 100
50 100 200 500
100
200
700
50 50
30 30
100 300
50 100 30 30
30 30 10 30
200 1000 100 100
50 30 30 30 30 30
50 10 10 10 10 10
100 10 30 50 50 50
30
100
500
30 30 300 200
100 200 50 200
300 700 100 300
C
100 100
700 100
700 500
C C
Z Z
C
Z
Z
Z
Z
Z Z
GEVAAR 30 50 30 30 30
VERKEER 3 3 2 2 2
VISUEEL 2 2 2 2 2
AFSTAND 200 300 200 200 100
CAT 4 4 4 4 3
B B B B B
10 50 30 50
1 1 1 1
1 1 2 3
50 100 200 500
3 3 4 5
B B B B
100
1
3
700
5
B
30 30
2 2
2 2
100 300
3 4
B B
30 100 30 30
2 2 2 2
2 2 2 2
200 1000 100 100
4 5 3 3
B B B B
30 10 10 30 30 30
2 1 2 2 2 2
2 1 2 2 2 2
100 30 30 50 50 50
3 2 2 3 3 3
B B
30
2
3
500
5
B
10 10 50 50
2 3 2 3
2 3 2 2
300 700 300 300
4 5 4 4
B
200 100
2 2
3 3
700 500
5 5
B B
D D
L L
D
D
D
L L
Pagina 10 van 18
SBI 40 40 40
VOLGNR A3 A5 B0
40 40 40 40 40 40 40 40 40
B1 B2 B3 B4 B5 C0 C1 C2 C3
40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45
C4 D0 D1 D2 A0 A1 A2 B0 B1 B2 B3 A
50
-
501, 502, 504 5020.4 A 5020.4 B 5020.4 C 5020.5 503, 504 505 505 505 51 511 5121
0 1 2 -
OMSCHRIJVING - gasgestookt - warmte-kracht-installaties (gas) Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA - >= 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gascompressorstations vermogen >= 100 MW - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming - blokverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - met chloorgas - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of s Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en accessoires Benzineservisestations: - met LPG - zonder LPG GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR 30 30
STOF 30 30
GELUID 500 500
C C C
Z Z Z
GEVAAR 100 100
VERKEER 1 1
VISUEEL 3 2
AFSTAND CAT 500 5 500 5
B
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
30 50 100 300 500
C C C C C
Z Z
10 30 50 50 50
1 1 1 1 1
1 1 2 2 2
30 50 100 300 500
2 3 3 4 5
B B B B B
0 0 0
0 0 0
300 500 30
C C C
100 200 10
1 1 1
1 2 1
300 500 30
4 5 2
0
0
100
C
50
1
1
100
3
30 10
10 0
100 30
C C
50 30
1 1
2 1
100 30
3 2
50 10
0 0
50 50
C C
1000 50
1 1
2 2
1000 50
5 3
0 0 0
0 0 0
30 100 300
C C C
10 10 10
1 1 1
1 1 2
30 100 300
2 3 4
10
30
50
10
1
1
50
3
B
10
0
30
10
2
1
30
2
B
10 10 50 10 0
30 10 30 0 0
100 10 30 30 30
10 10 30 0 10
1 1 1 2 1
1 1 1 1 1
100 10 50 30 30
3 1 3 2 2
B
30 30
0 0
30 30
100 30
3 3
1 1
100 30
3 2
B B
0 30
0 30
10 30
0 30
1 2
1 2
10 30
1 2
D
L
D
L
D
L
Pagina 11 van 18
SBI 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5151.1 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5154
VOLGNR
0 1 2 0 1 2 3 0 1 2
5155.1 5156 5157 5157.2 /.3 5162 517 52
-
52 A 5211/2,52 46/9 5222, 5223 5224
OMSCHRIJVING Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen
GEUR 10 50 50 30
STOF 10 10 0 30
GELUID 30 100 30 30
10
0
0 10 10 30 10
Grth in overige consumentenartikelen 10 Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2 50 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 50 - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3 100 - tot vloeistof verdichte gassen 50 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100 Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2 30 - opslag opp. >= 2.000 m2 50 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 Grth in hout en bouwmaterialen 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en 0 verwarmingsapparatuur Grth in chemische produkten 50 Grth in overige intermediaire goederen 10 Autosloperijen 10 Overige groothandel in afval en schroot 10 Grth in machines en apparaten 0 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, 0 vakbenodigdheden e.d. DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Detailhandel voor zover n.e.g. 0 Supermarkten, warenhuizen, hypermarkten, 0 bouwmarkten, tuincentra Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, 30 bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen 30 winkel
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Z
GEVAAR 0 0 0 30
VERKEER 2 2 2 2
VISUEEL 1 1 1 1
AFSTAND 30 100 50 30
CAT 2 3 3 2
30
30
2
1
30
2
0 0 10 10 10
30 30 30 30 30
0 0 0 0 30
2 2 2 2 2
1 1 1 1 1
30 30 30 30 30
2 2 2 2 2
10
30
10
2
1
30
2
100 500
50 500
30 100
2 3
2 3
100 500
3 5
0 0 0 0
50 50 50 30
200 500 300 50
2 2 2 2
2 2 2 2
200 500 300 100
4 5 4 3
B B
300 500 10 10 0
300 700 100 50 50
10 10 10 10 10
3 3 2 2 2
3 3 2 2 2
300 700 100 50 50
4 5 3 3 3
B B
10 10 30 30 0 0
30 30 100 100 30 30
100 10 30 10 0 0
2 2 2 2 2 2
2 2 2 2 2 2
100 30 100 100 30 30
3 2 3 3 2 2
B
0 0
10 10
0 30
1 3
1 1
10 30
1 2
0
10
10
1
1
30
2
10
10
10
1
1
30
2
C
Z
Z
C
B
D
L
D D D
L L
B
B
B B
D
D D
Pagina 12 van 18
SBI 5231, 5232 5249 527
VOLGNR
55
-
5511, 5512 552 553 554 5551 5552 60 601 601 601
0 1 2
6021.1 6022 6023 6024 603 61, 62 61, 62 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2
A 0 1 2 3 4 5 6 7 0 1 2 3 4 5 6 7 8
OMSCHRIJVING Apotheken en drogisterijen
GEUR 0
STOF 0
GELUID 0
Detailhandel in vuurwerk Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken
0 10
0 0
30
Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d. Café's, bars, discotheken Kantines Cateringbedrijven VERVOER OVER LAND Spoorwegen: - stations - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven, taxistandplaatsen Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) Pomp- en compressorstations van pijpleidingen VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: - containers - stukgoederen - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m2 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 - olie, LPG, e.d. - tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers - stukgoederen - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 - ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
GEVAAR 10
VERKEER 1
VISUEEL 1
AFSTAND CAT 10 1
10 10
10 10
1 1
1 1
10 10
1 1
0
10
10
2
1
30
2
30 30 0 10 30
0 0 0 0 0
50 10 50 30 10
C C C C C
10 10 10 10 10
2 2 2 1 1
1 1 1 1 1
50 30 50 30 30
3 2 3 2 2
0 30
0 30
100 300
C C
50 300
3 3
2 2
100 300
3 4
D D
0 0 10 0
10 0 0 0
100 30 100 100
C C C C
0 0 0 30
2 2 2 3
2 1 1 1
100 30 100 100
3 2 3 3
D
0
0
50
C
10
1
1
50
3
0
0
10
0
2
1
10
1
0 0 50 100 50 300 300
10 30 700 500 700 0 10
500 300 1000 500 700 100 100
100 100 50 100 100 1000 200
3 3 3 3 3 2 1
3 3 3 3 3 3 2
500 300 1000 500 700 1000 300
5 4 5 5 5 5 4
0 0 30 50 50 100 50 50
10 10 200 500 300 500 300 500
300 100 300 700 200 300 300 500
50 50 30 50 50 100 50 100
2 2 2 3 2 3 2 3
2 2 2 3 2 3 2 3
300 100 300 700 300 500 300 500
4 3 4 5 4 5 4 5
C C C C C C C
Z
Z Z Z
Z Z Z
B
D
L
D D
B
D
B B
D
B B B
B B B
L
D
B B Pagina 13 van 18
SBI 6311.2 6311.2 6312 6321 6322, 6323 633 634 64 641 642 642 65, 66, 67
VOLGNR 9 10
A B -
65, 66, 67 A 70 70 71
A -
711 712 713 714 72
-
72
A
73 731 732 74 74 747 7481.3 7484.3 7484.4 75
-
75 7522 7525 80 801, 802
A
A
-
-
OMSCHRIJVING - olie, LPG, e.d. - tankercleaning Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
GEUR 100 300 30 10 0
STOF 0 10 10 0 0
GELUID 50 100 50 30 10
Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven TV- en radiozenders (zie ook tabel 2: zendinstallaties) FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten Veilingen voor huisraad, kunst e.d. OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Defensie-inrichtingen Brandweerkazernes ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet
0 0
0 0
10 10
0 0 0
0 0 0
30 10 0
0
0
30
0
0
10 10
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
GEVAAR 700 200 30 0 0
VERKEER 2 1 2 3 2
VISUEEL 3 2 2 1 1
AFSTAND 700 300 50 30 10
CAT 5 4 3 2 1
0 0
1 1
1 1
10 10
1 1
D
C C C
0 0 30
2 1 1
1 1 3
30 10 30
2 1 2
D
C
0
1
1
30
2
10
0
1
1
10
1
0 0
30 50
10 10
2 2
1 1
30 50
2 3
10 10
0 10
50 30
10 10
2 2
1 2
50 30
3 2
0
0
10
0
1
1
10
1
30 0
10 0
30 10
30 0
1 1
1 1
30 10
2 1
0 50 10 50 0
0 10 0 30 0
10 30 30 200 10
0 50 10 10 0
1 1 2 3 2
1 1 1 2 1
10 50 30 200 10
1 3 2 4 1
0 30 0
0 30 0
30 200 50
0 100 0
2 3 1
1 1 1
30 200 50
2 4 3
0
0
30
0
1
1
30
2
C C
C C
C C
Z
B B B
D
L L
D L
D B
B B
B
D D
D D
D
Pagina 14 van 18
SBI 803, 804 85 8511 8512, 8513 8514, 8515 853 90 9000.1
VOLGNR
-
0
9000.1 9000.1 9000.1 9000.2 9000.2 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3
1 2 3 A B A0 A1 A2 A4 A5 A6
9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 91 9111 9131 9133.1 9133.1 92 921, 922 9213 9232
A7 B C D0 D1 D2 -
9233 9234 9234.1 9251, 9252
A B -
OMSCHRIJVING onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
GEUR
STOF
GELUID
10
0
30
10 10
0 0
30 10
Consultatiebureaus
0
0
10
Verpleeghuizen MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: - < 100.000 i.e. - 100.000 - 300.000 i.e. - >= 300.000 i.e. Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Afvalverwerkingsbedrijven: - mestverwerking/korrelfabrieken - kabelbranderijen - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Vuiloverslagstations Composteerbedrijven: - open - gesloten DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. Buurt- en clubhuizen Hondendressuurterreinen CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Recreatiecentra, vaste kermis e.d. Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.
10
0
30
C
200 300 500 50 30
10 10 10 30 50
100 200 300 50 50
C C C
500 100 50 100 300
10 50 10 0 200
100 30 30 10 300
C
10 300 200
10 300 300
700 100
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
10
1
1
30
2
10 0
3 2
2 1
30 10
2 1
0
1
1
0
1
0
1
1
30
2
10 10 10 10 10
2 2 3 2 2
1 1 2 1 1
200 300 500 50 50
4 4 5 3 3
10 10 10 30 50
3 1 1 1 3
3 1 2 2 3
500 100 50 100 300
5 3 3 3 4
30 300 300
10 10 30
1 3 3
1 3 3
30 300 300
2 4 4
B B B
300 50
200 100
50 50
3 3
2 1
700 100
5 3
B B
0 0 0 0
0 0 0 0
30 30 50 50
0 0 0 0
1 2 2 1
1 1 1 1
30 30 50 50
2 2 3 3
0 0 0
0 0 0
30 30 3
30 0 0
2 3 3
1 1 1
30 30 30
2 2 2
30 0 0 0
10 0 0 0
300 30 30 10
10 0 0 0
3 2 2 2
3 1 1 1
300 30 30 10
4 2 2 1
C
C
C
C C C
C
Z Z
Z
B
D
L
D
B
B B B
D D
L L L L L
D
D
Pagina 15 van 18
SBI 9253.1 9261.1 9261.1 9261.1 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262
VOLGNR
9262 9262 9271 9272.1 9272.2 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9303 9303 9303 9303 9304 9305 9305
F G
0 1 2 A B C D E F G H I 0 1 2 3 4 7 8 10 11 B C D
A B A B 0 1 2 3 A B
OMSCHRIJVING Dierentuinen Zwembaden: - overdekt - niet overdekt Sporthallen Bowlingcentra Overdekte kunstijsbanen Stadions en open-lucht-ijsbanen Maneges Tennisbanen (met verlichting) Veldsportcomplex (met verlichting) Golfbanen Kunstskibanen Schietinrichtingen: - binnenbanen: geweer- en pistoolbanen - binnenbanen: boogbanen - vrije buitenbanen: kleiduiven - vrije buitenbanen: schietbomen - vrije buitenbanen: boogbanen - buitenbanen met voorzieningen: schietbomen - buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen Skelterbanen, < 8 uur/week in gebruik Skelterbanen, >=8 uur/week in gebruik Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8 uur/week in gebruik Sportscholen, gymnastiekzalen Jachthavens met diverse voorzieningen Casino's Amusementshallen Modelvliegtuig-velden Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Begrafenisondernemingen: - uitvaartcentra - begraafplaatsen - crematoria Badhuizen en sauna-baden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR 100
STOF 10
GELUID 50
C C
10 30 0 0 0 0 50 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 30 0 0 0 0
50 200 50 30 100 300 30 50 50 10 30
C
0 0 0 0 0 10 10 0 50 50 100
0 0 0 0 0 0 0 0 30 50 50
200 10 200 500 10 300 1000 30 500 1000 700
C C
0 10 30 0 10 30 30 30 0 10 0
0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0
30 50 10 30 300 50 50 30 30 10 10
C C C C
0 0 100 10 30 0
0 0 10 0 0 0
10 10 30 30 100 10
Z
C C C C C C C
C C
C
C C C
Z
GEVAAR 0
VERKEER 3
VISUEEL 1
AFSTAND CAT 100 3
10 10 0 0 100 0 0 0 0 0 0
3 3 2 2 2 3 2 2 2 2 2
1 1 1 1 1 2 1 2 2 1 2
50 200 50 30 100 300 50 50 50 10 30
3 4 3 2 3 4 3 3 3 1 2
10 10 300 1500 200 500 200 30 30 30 50
2 1 2 1 1 2 1 1 2 2 3
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
200 10 300 500 200 500 1000 30 500 1000 700
4 1 4 5 4 5 5 2 5 5 5
0 30 0 0 100 30 30 30 0 0 0
2 3 3 2 1 2 2 2 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
30 50 30 30 300 50 50 30 30 10 10
2 3 2 2 4 3 3 2 2 1 1
0 0 10 0 0 0
2 2 2 1 1 1
1 1 2 1 1 1
10 10 100 30 100 10
1 1 3 2 3 1
B
D
L
L
B B B
B
L L
B
L
D Pagina 16 van 18
Tabel 2 OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL OPSLAGEN GEVAARLIJKE STOFFEN butaan, propaan, LPG: gasflessen (acetyleen, butaan, propaan e.d.): brandbare vloeistoffen: munitie: bestrijdingsmiddelen: gier / drijfmest (gesloten opslag): INSTALLATIES laboratoria: windmolens: stookinstallaties: zendinstallaties: - bovengronds, < 2 m3 30 - bovengronds, 2 - 8 m3 50 - bovengronds, 8 - 80 m3 100 2 - bovengr., 80 - 250 m3 300 3 - ondergronds, < 80 m3 50 - ondergr., 80 - 250 m3 200 niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld 50 2 - < 10.000 l 30 - 10.000 - 50.000 l 100 - >= 50.000 l 200 - ondergronds, K1/K2/K3-klasse 10 10 - bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m3 10 50 - bovengronds, K1/K2-kl.: 10 - 1000 m3 30 100 3 - bovengronds, K3-klasse: < 10 m3 10 30 - bovengronds, K3-klasse: 10 - 1000 m3 30 50 3 - < 275.000 patronen en < 1 kg buskruit 10 - >= 275.000 patronen en < 3 kg buskruit 30 vuurwerk < 1000 kg 10 - < 10.000 kg 10 - >= 10.000 kg 30 kunstmest, niet explosief 50 30 kuilvoer 50 10 0 1 - oppervlakte < 350 m2 50 - oppervlakte 350 - 750 m2 100 - oppervlakte >= 750 m2 200 1 -LG en MG, zendervermogen 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) 0 0 0 C 50 1 3 -FM en TV, hoogte >100m 0 0 0 C 10 1 3 -GSM-steunzenders 0 0 0 C 10 0 1 radarinstallaties 0 0 0 C 1500 1 3 Versie 1.00, 12 juni 2001
AFSTAND
30 50 100 300 50 200 50 30 100 200 10 50 100 30 50 10 30 10 10 30 50 50 50 100 200 50 10 10 1500
B
D
L
D
B B B B B
B B D D B B B
D Pagina 17 van 18
OMSCHRIJVING hoogspanningsleidingen - lager en middelbaar onderwijs luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel keukeninrichtingen rioolgemalen gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. categorie A transformatoren < 1 MVA liftinstallaties laadschoppen, shovels, bulldozers - wiekdiameter 20 m - kolen, 2,5 - 50 MW afvalwaterbehandelingsinstallaties < 100.000 i.e. - wiekdiameter 30 m - gas, >= 50 MW - olie, >= 50 MW gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan) - chemisch / biochemisch - medisch en hoger onderwijs noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking vorkheftrucks, elektrisch hydrofoorinstallaties - gas, < 2,5 MW - olie, < 2,5 MW luchtcompressoren motorbrandstofpompen zonder LPG - wiekdiameter 50 m - kolen, >= 50 MW koelinstallaties freon ca. 300 kW koelinstallaties ammoniak ca. 300 kW total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens vorkheftrucks met verbrandingsmotor vatenspoelinstallaties - gas, 2,5 - 50 MW - olie, 2,5 - 50 MW stoomwerktuigen
Versie 1.00, 12 juni 2001
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL 0 0 0 C 50 1 2 10 0 10 10 1 1 10 0 10 C 0 1 1 30 0 10 C 0 1 1 30 0 10 C 0 1 1 0 0 10 C 10 1 1 0 0 10 C 10 1 1 0 0 10 C 10 1 1 30 30 100 10 1 1 0 0 100 C 30 1 2 30 100 100 C 30 1 1 200 10 100 C 10 1 1 0 0 200 C 50 1 2 30 0 200 C Z 50 1 2 50 30 200 C Z 50 1 2 10 0 30 100 2 1 30 0 30 50 1 1 10 0 30 30 1 1 10 0 30 10 1 1 0 10 30 0 1 1 0 0 30 C 0 1 1 10 0 30 C 10 1 1 30 0 30 C 10 1 1 10 10 30 10 1 1 30 0 30 30 2 1 0 0 300 C 50 1 3 50 300 300 C Z 50 2 2 0 0 50 C 0 1 1 0 0 50 C 50 1 1 10 0 50 C 10 1 1 100 50 50 C 30 1 2 50 30 50 50 1 1 10 10 50 0 1 1 50 10 50 30 1 1 30 0 50 C 50 1 1 30 10 50 C 30 1 1 0 0 50 30 1 1
AFSTAND 50 10 10 30 30 10 10 10 30 100 100 200 200 200 200 B 100 50 30 30 30 30 30 30 30 30 B 300 300 50 50 50 100 50 50 50 B 50 50 50
B
D
L
L D
L D D
D
L
D
L L
D
Pagina 18 van 18
KAART