Gemeente Barneveld – kern Barneveld
I&O Research, 2010
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Datum: Kenmerk: Status:
September 2010 Ekoop10/348 Definitief
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Colofon
Opdrachtgever
Gemeente Barneveld Titel rapport
Koopstromenonderzoek 2010 Deelrapportage Gemeente Barneveld – kern Barneveld Kenmerk
Ekoop10/348 Datum publicatie
September 2010 Projectteam I&O Research
Ruud Esselink Gerben Huijgen Thijs Lenderink Projectomschrijving
Onderzoek naar het koopgedrag in de provincie Overijssel en delen van Drenthe en Gelderland Trefwoorden
Koopstromenonderzoek, consumentengedrag, draagvlak, bezoekmotief en beoordeling winkelgebieden
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Belangrijkste resultaten Waar doen inwoners van Barneveld hun aankopen en hoe heeft dit koopgedrag zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Hoe waarderen consumenten de winkelvoorzieningen in Barneveld en waarom kiest men voor dit winkelgebied? Dit rapport brengt het koopgedrag voor Barneveld in beeld. De rapportage maakt onderdeel uit van het koopstromenonderzoek dat elke vijf jaar wordt uitgevoerd in Oost-Nederland. Het onderzoek is door I&O Research uitgevoerd door middel van een telefonische en online enquête onder zo’n 32.000 consumenten in 38 gemeenten. Aan de peiling hebben 400 huishoudens uit Barneveld deelgenomen. Binding aan Barneveld voor dagelijkse artikelen groot Het totale draagvlak voor dagelijkse artikelen bedraagt in Barneveld 32.800 klanten. Hiervan is 20 procent afkomstig van buiten Barneveld, en dan voornamelijk uit overige delen van de gemeente (Garderen, Kootwijk) en uit Ede. Van alle inwoners van Barneveld koopt 88 procent de dagelijkse artikelen in de eigen woonplaats. De overige 8 procent vloeit af naar overig Barneveld en Ede. Veel vreemde koopkracht voor nietniet -dagelijkse artikelen artikelen Voor niet-dagelijkse artikelen kent Barneveld een groter draagvlak, namelijk 34.900 klanten. Hiervan betreft 46 procent vreemde koopkracht, met name afkomstig uit Ede en overig Barneveld. Van alle Barnevelders koopt 63 procent niet-dagelijkse artikelen in de eigen woonplaats. De overige 37 procent van de lokale koopkracht vloeit af, en wel naar Amersfoort, Ede en Veenendaal. Bloemen, planten en tuinartikelen trekken meeste klanten van elders aan Het draagvlak voor bloemen, planten en tuinartikelen is in Barneveld het grootst (63.500). Deze artikelgroep weet de meeste lokale koopkracht aan zich te binden (94 procent) en de meeste vreemde koopkracht naar zich toe te trekken: meer dan de helft (56 procent) van het draagvlak bestaat uit klanten van buiten Barneveld. Winkelvoorzieningen Barneveld beter beoordeeld dan referenties Inwoners en regiobezoekers zijn goed te spreken over de winkelvoorzieningen in Barneveld. Gemiddeld geven zij de respectievelijke rapportcijfers 7,7 en 7,6. Inwoners van Barneveld zijn het meest tevreden over de parkeermogelijkheden voor de fiets (8,0), de veiligheid van de winkelomgeving en de kwaliteit van de winkels (beide 7,8). Regiobezoekers kennen (ook) het hoogste cijfer toe aan de kwaliteit van de winkels en het aantal winkels (beide 8,0). Barneveld wordt op alle aspecten beter gewaardeerd dan andere kernen met 20.000 tot 50.000 inwoners. Nabijheid belangrijkste bezoekmotief De belangrijkste redenen voor inwoners om boodschappen in Barneveld te doen zijn de nabijheid (80 procent), en de bereikbaarheid (21 procent). Regiobezoekers doen boodschappen in Barneveld vanwege de aanwezigheid van bepaalde winkels/producten (51 procent) en de veelheid aan winkels (33 procent). Winkelen doen inwoners en regiobezoekers ook voornamelijk vanwege de nabijheid (76 en 54 procent).
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Bezoekfrequenti Bezoekfrequentie inwoners hoger dan die van regiobezoekers Inwoners doen vaker dagelijkse boodschappen in Barneveld dan regiobezoekers. De meeste regiobezoekers (67 procent) gaan 1 keer per week of minder, de meeste inwoners (74 procent) gaan meerdere keren per week. Voor de niet-dagelijkse boodschappen (winkelen) bezoeken de meeste inwoners (60 procent) minimaal eens per week de winkels in Barneveld. Regiobezoekers winkelen meestal (66 procent) 1 tot 2 keer per maand in Barneveld. Meer aankopen op warenmarkt en tijdens koopzondag dan via internet Iets meer dan een kwart van de inwoners van Barneveld bestelt tenminste één keer per maand iets via internet. Bijna 40 procent bezoekt regelmatig een warenmarkt. De meerderheid bezoekt dan de markt in Barneveld zelf, en ook een deel gaat naar Ede. Een kwart van de inwoners van Barneveld bezoekt wel eens winkels tijdens koopzondag. De meeste (17 procent) gaan minder dan 1 keer per 2 maanden. Zij gaan voornamelijk naar Amersfoort. Ook Arnhem en Utrecht worden door Barnevelders bezocht op koopzondag.
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Inhoud 1.
2.
3.
4.
Inleiding
1
1.1 1.2
1 2
Aanleiding Opbouw van het rapport
Huidige koopstromen
5
2.1 2.2 2.3 2.4
5 5 6 8
Inleiding Koopkrachtbinding en -toevloeiing Herkomst vreemde koopkracht Koopkrachtafvloeiing
Vergelijking van het draagvlak
10
3.1 3.2
10 10
Inleiding Regionale concurrentiekracht van Barneveld
Beoordeling en bezoekmotief consument
13
4.1 4.2 4.3 4.4
13 13 15 16
Inleiding Beoordeling winkelgebied Barneveld Bezoekmotief winkelgebied Overige aspecten van het koopgedrag van inwoners van Barneveld
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
1 Inleiding
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
1. Inleiding 1.1 Aanleiding De zesde in een reeks Het consumentengedrag wordt steeds diffuser. Consumenten doen hun boodschappen veelal dicht bij huis, maar ‘dicht bij huis’ kan ook de grote discountsupermarkt in een aangrenzende plaats zijn. Voor het meer recreatieve winkelbezoek wordt minder vaak het winkelcentrum in de eigen woonplaats bezocht, centra van andere plaatsen hebben vaak meer aantrekkingskracht. Daarnaast speelt internet een groeiende rol in de aan- en verkoop van producten. Maar ook demografische ontwikkelingen als bevolkingskrimp en vergrijzing en ruimtelijke ontwikkelingen (woningbouw en infrastructuur) veroorzaken veranderingen in het aankoopgedrag van consumenten. Dit zijn allemaal ontwikkelingen die winkelcentra en binnensteden raken. Koopstromenonderzoek brengt het koopgedrag van consumenten in beeld, waarmee inzicht wordt verkregen in het functioneren van winkelcentra en aankoopplaatsen. Tussen 1986 en 2005 hebben de provincie Overijssel en de Kamers van Koophandel OostNederland en Zuid-Drenthe in samenwerking met de gemeenten elke vijf jaar een koopstromenonderzoek laten uitvoeren. Deze reeks wordt in 2010 aangevuld met nieuw onderzoek naar het koopgedrag van consumenten in Overijssel en delen van Drenthe en Gelderland. In totaal hebben 38 gemeenten deelgenomen aan het onderzoek en zijn een kleine 32.000 consumenten geïnterviewd. Afbeelding 1.1 Het onderzoeksgebied.
1
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Kracht van het koopstromenonderzoek Koopstromenonderzoek geeft inzicht in het koopgedrag van consumenten. Doordat in OostNederland koopstromenonderzoek vijfjaarlijks plaatsvindt, biedt het onderzoek ook mogelijkheden om veranderingen in het draagvlak voor winkelvoorzieningen in kaart te brengen. Hiermee kan het functioneren van winkelgebieden gemonitord worden. Het vijfjaarlijkse koopstromenonderzoek vormt een basis voor de ontwikkeling of herijking van detailhandelsbeleid. Bovendien kunnen de uitkomsten van koopstromenonderzoek input leveren voor city- of regiomarketing (waarvoor komen bezoekers wel of niet?) en een meer integraal leisure- of vrijetijdsbeleid. Winkelen vormt tenslotte na sporten de meest beoefende vorm van vrijetijdsbesteding. Doel van het onderzoek Het Koopstromenonderzoek Oost-Nederland 2010 stelt zich het beantwoorden van onderstaande onderzoeksvragen ten doel: • Wat zijn de kenmerken van het ruimtelijk koopgedrag in Oost-Nederland en hoe heeft dit zich in de afgelopen vijf jaar ontwikkeld (kwantitatief)? • Welke motieven zijn bepalend voor het koopgedrag, in het algemeen en specifiek per aankooplocatie, en hoe heeft dit zich ontwikkeld (kwalitatief)? De dataverzameling heeft in de periode februari tot en met mei 2010 plaatsgevonden. Het gedrag en de mening van consumenten is in kaart gebracht met behulp van de ‘traditionele’ koopstromenonderzoekmethodiek, waarbij consumenten gevraagd is naar de plaats waar zij artikelgroepen kopen. Deze wordt aangevuld met een kwalitatief deel, waarbij aanvullende vragen zijn gesteld over winkelgedrag (bijvoorbeeld bezoekfrequentie en waardering meest bezochte aankoopplaatsen, marktbezoek en webwinkelen). De opzet van het onderzoek sluit aan bij de vorige metingen van het koopstromenonderzoek. De enquêtes zijn zowel telefonisch als via internet afgenomen. In totaal hebben 31.900 huishoudens deelgenomen aan het onderzoek. In Barneveld zijn in totaal 400 huishoudens ondervraagd.
1.2 Opbouw van het rapport In het rapport worden achtereenvolgens de volgende onderdelen besproken: Hoofdstuk 2: De huidige koopstromen Dit hoofdstuk presenteert de koopkrachtbinding en -toevloeiing voor Barneveld in 2010. Deze koopstromen geven inzicht in de mate waarin de consument zich op het winkelaanbod in deze kern oriënteert en welke positie Barneveld inneemt in de regio. Hoofdstuk 2 heeft een kwantitatief karakter. Hoofdstuk 3: Vergelijking van het draagvlak Om meer inzicht te krijgen in de verzorgingspositie en - kracht vergelijken we het draagvlak. Hoofdstuk 3 presenteert grafieken met daarin het draagvlak per artikelgroep van Barneveld vergeleken met het draagvlak van omliggende en vergelijkbare plaatsen.
2
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Hoofdstuk 4: 4: Beoordeling en bezoekmotief consument Dit hoofdstuk bespreekt de mening van huishoudens over onder andere het aantal winkels, de bereikbaarheid, de veiligheid en de kwaliteit van winkels van het winkelgebied dat zij het vaakst bezoeken. Ook bevat hoofdstuk 4 het antwoord op de vraag waarom huishoudens voor een bepaald winkelgebied kiezen. Zodoende is dit onderdeel van het rapport kwalitatief van aard.
In de bijlagen is onder meer een begrippenlijst opgenomen (bijlage 2) en is ook meer te lezen over de onderzoeksopzet- en uitvoering, en de vergelijkbaarheid met eerdere edities van het koopstromenonderzoek (bijlage 3). Naast alle kernrapportage voor de deelnemende gemeenten is eveneens een hoofdrapport samengesteld. Dit rapport en aanvullende informatie over het koopstromenonderzoek kunt u vinden op de website www.koopstromen.nl.
3
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
2 Huidige koopstromen
4
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
2. Huidige koopstromen 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft het koopgedrag van de consument in Barneveld. Hierbij worden de aankopen onderscheiden naar dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen. Deze laatste categorie bestaat uit de onderstaande artikelgroepen: • kleding; • schoenen; • woninginrichting; • huishoudelijke artikelen; • electro; • doe-het-zelfartikelen; • bloemen, planten en tuinartikelen. In dit hoofdstuk speelt het begrip ‘draagvlak’ een belangrijke rol. Het draagvlak is het totaal aantal klanten van een bepaalde aankoopplaats, in dit geval Barneveld. Het draagvlak is de optelsom van het aantal klanten uit Barneveld zelf en het aantal klanten van buiten Barneveld. Deze eerste groep vormt de koopkrachtbinding, wat de mate waarin inwoners van Barneveld hun aankopen doen in winkels die in Barneveld gevestigd zijn, weergeeft. Het andere gedeelte van het draagvlak bestaat uit koopkrachttoevloeiing, die wordt gedefinieerd als de mate waarin inwoners uit andere plaatsen aankopen doen in Barneveld. De omvang en samenstelling van het draagvlak komt in paragraaf 2.2 aan bod. Paragraaf 2.3 gaat nader in op de herkomst van het draagvlak, in beeld gebracht met behulp van een aantal kaartbeelden. Dit hoofdstuk sluit af met de koopkrachtafvloeiing: de mate waarin inwoners van Barneveld artikelen kopen in winkels buiten de kern. De omvang van Barneveld is bepaald aan de hand van de postcodegebieden 3771 - 3773. Het inwonertal bedroeg op 1 januari 2010 29.795 (CBS 2010).
2.2 Koopkrachtbinding en -toevloeiing Tabel 2.1 presenteert de draagvlakopbouw van Barneveld. Het totale draagvlak voor dagelijkse artikelen bedraagt 32.800 klanten. Van alle inwoners van Barneveld blijft 88 procent in de eigen kern voor de aankoop van dagelijkse artikelen (binding). Voor niet-dagelijkse artikelen bedraagt het totale draagvlak van Barneveld 34.900 klanten. Hier geldt dat van alle inwoners van Barneveld 63 procent voor de niet-dagelijkse artikelen op Barneveld georiënteerd is (binding). De branches bloemen, planten en tuinartikelen en doe-het-zelf weten de meeste lokale koopkracht aan zich te binden. Respectievelijk 94 en 89 procent van de inwoners van Barneveld koopt artikelen uit deze branches in de eigen kern. De oriëntatie op de eigen kern is beperkt als het gaat om kleding; minder dan de helft (43 procent) van de inwoners koopt kleding in Barneveld. Van alle klanten voor dagelijkse artikelen is 20 procent afkomstig uit andere plaatsen. Dit geldt voor 46 procent van het draagvlak voor niet-dagelijkse artikelen.
5
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Bloemen, planten en tuinartikelen zijn verantwoordelijk voor de grootste relatieve toevloeiing: 56 procent van het totale draagvlak bestaat uit klanten van buiten Barneveld. Afgezien van de dagelijkse artikelen kent het draagvlak voor huishoudelijke artikelen het laagste aandeel toevloeiing (35 procent).
Tabel 2.1 Draagvlakopbouw, per artikelgroep, Barneveld (2010). binding artikelgroep
draagvlak
absoluut
toevloeiing %
1)
absoluut absoluut
% 2)
oriëntatieoriëntatie-index
dagelijks
32.800
26.200
88%
6.600
20%
110
niet-dagelijks
34.900
18.700
63%
16.200
46%
117
- kleding
27.100
12.900
43%
14.200
52%
91
- schoenen
29.500
16.200
54%
13.300
45%
99
- woninginrichting
30.000
16.100
54%
13.900
46%
101
- huishoudelijke artikelen
37.900
24.600
83%
13.300
35%
127
- electro
30.100
18.600
62%
11.500
38%
101
- doe-het-zelf
42.800
26.500
89%
16.300
38%
144
- bloemen, planten en tuinartikelen
63.500
27.900
94%
35.600
56%
213
1)
mate waarin de bevolking in de eigen plaats koopt, uitgedrukt als percentage van het aantal inwoners
2)
mate waarin Barneveld klanten uit andere plaatsen aantrekt, uitgedrukt als percentage van het draagvlak
In tabel 2.1 is ook de oriëntatie-index opgenomen. Een oriëntatie-index van 100 of groter geeft aan dat de omvang van het draagvlak groter is dan het inwonertal van de betreffende kern. In Barneveld is dit het geval voor alle artikelgroepen behalve voor kleding en schoenen. Er zijn voor wat betreft deze artikelgroepen meer inwoners dan klanten in Barneveld, wat betekent dat inwoners voor kleding en schoenen meer op andere plaatsen zijn georiënteerd dan op de eigen kern. Barneveld heeft wel een duidelijk regionale verzorgingsfunctie als het gaat om de aankoop van bloemen, planten en tuinartikelen.
2.3 Herkomst vreemde koopkracht Zoals in de vorige paragraaf werd aangegeven bestaat het totale draagvlak voor dagelijkse artikelen voor 20 procent uit klanten van buiten Barneveld. Het draagvlak voor niet-dagelijkse artikelen kent een aandeel van 46 procent aan regionale klanten. Waar komt deze vreemde koopkracht vandaan? Klanten voor dagelijkse artikelen van buiten Barneveld zijn voornamelijk (+ 10 procent) afkomstig uit andere delen van de gemeente. Hiertoe behoren kernen als Voorthuizen, Garderen en Kootwijk. Ook is een klein deel van het draagvlak (2 tot 5 procent) afkomstig uit de gemeente Ede (figuur 2.1). De niet-dagelijkse sector in Barneveld weet eveneens veel klanten uit Ede en overige delen van de gemeente Barneveld aan zich te binden (beide + 10 procent). Verder kan deze sector inwoners van de gemeenten Leusden en Scherpenzeel tot haar klantenkring rekenen (2 tot 5 procent van totale draagvlak). Zie figuur 2.2.
6
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
De sectoren kleding en bloemen, planten en tuinartikelen kennen de grootste aandelen koopkracht van buiten Barneveld (zie tabel 2.1). Het draagvlak voor beide artikelgroepen bestaat voor meer dan 10 procent uit klanten afkomstig van andere delen van de gemeente Barneveld. Daarnaast komt van het draagvlak voor kleding 5 tot 10 procent uit Ede. Ook inwoners van Scherpenzeel, Leusden, Nijkerk en Putten komen voor kleding naar Barneveld (2 tot 5 procent van het draagvlak, figuur 2.3). Deze relatief grote hoeveelheid klanten van buiten Barneveld is opvallend, aangezien meer dan de helft van de inwoners van Barneveld voor kleding niet op Barneveld is georiënteerd. De vreemde koopkracht voor bloemen, planten en tuinartikelen is behalve uit overige delen van de gemeente voornamelijk afkomstig uit Ede (meer dan 10 procent). Ook komt nog een deel uit Scherpenzeel (figuur 2.4).
Figuur 2.1 Herkomst draagvlak dagelijkse artikelen.
Figuur 2.3 Herkomst draagvlak kleding.
Figuur 2.2 Herkomst draagvlak niet-dagelijkse artikelen.
Figuur 2.4 Herkomst draagvlak bloemen, planten en tuinartikelen.
7
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
2.4 Koopkrachtafvloeiing Van alle inwoners van Barneveld koopt 88 procent haar dagelijkse artikelen in de eigen kern. Dit betekent dat 12 procent van de lokale koopkracht afvloeit naar andere plaatsen. Zoals te zien in figuur 2.5 blijft het grootste deel van deze koopkracht wel in de gemeente Barneveld en vloeit een beperkt deel af naar Ede. De afvloeiende koopkracht voor niet-dagelijkse artikelen (37 procent van de inwoners) gaat wel naar plaatsen buiten de gemeente. Inwoners van Barneveld kopen nietdagelijkse artikelen voornamelijk in Amersfoort, Ede en Veenendaal (5 tot 10 procent). Tabel 2.1 liet al zien dat de koopkracht voor de artikelgroepen woninginrichting en kleding relatief veel afvloeit. Inwoners van Barneveld kopen deze artikelen veelal in Amersfoort, Ede en Veenendaal.
Figuur Figuur 2.5 Afvloeiing draagvlak dagelijkse artikelen.
Figuur 2.6 Afvloeiing draagvlak niet-dagelijkse artikelen.
Figuur 2.7
Figuur 2.8
Afvloeiing draagvlak woninginrichting.
Afvloeiing draagvlak kleding.
8
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
3 Vergelijking
van het draagvlak
9
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
3. Vergelijking van het draagvlak 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk vergelijkt het draagvlak van Barneveld met het draagvlak van een aantal plaatsen die nabijgelegen en/of qua omvang en structuur vergelijkbaar zijn met Barneveld. Naast een viertal referentieplaatsen positioneren we Barneveld ook ten opzichte van het gemiddelde van kernen van vergelijkbare omvang. Zodoende ontstaat inzicht in de positie die Barneveld momenteel inneemt als het gaat om de regionale concurrentiekracht.
3.2 Regionale concurrentiekracht van Barneveld De figuren 3.1 tot en met 3.9 presenteren voor elke artikelgroep de vergelijking van het draagvlak. Door de omvang van het draagvlak per branche te relateren aan het inwonertal corrigeren we voor verschillen in de bevolkingsomvang van plaatsen. We hanteren hierbij het aantal klanten per 1.000 inwoners. Dit kengetal laat zien of een kern in verhouding tot de omvang van de kern relatief veel of weinig klanten aan zich weet te binden. Het aantal klanten per 1.000 inwoners voor niet-dagelijkse artikelen is in Barneveld vergelijkbaar met dat van de referentieplaatsen en van het gemiddelde van kernen met een evenredig aantal inwoners (20.000-50.000). Uitgezonderd Ermelo overschrijden alle kernen de grens van 1.000 klanten. Barneveld trekt een groter aantal klanten per 1.000 inwoners voor niet-dagelijkse artikelen dan Ermelo, Harderwijk en Putten, maar blijft achter bij dat van Zwolle. Het aantal klanten per 1.000 inwoners in Barneveld voor doe-het-zelf- en bloemen, planten en tuinartikelen ligt boven het gemiddelde van zowel nabijgelegen kernen als dat van (het gemiddelde van) kernen van gelijke omvang. Vergeleken met Harderwijk en Putten dan is voor de artikelgroepen huishoudelijke artikelen, woninginrichting en electro het aantal klanten per 1.000 inwoners in Barneveld ook groter.
Figuur 3.1
Figuur 3.2 Vergelijking draagvlak niet-dagelijkse artikelen.
Vergelijking draagvlak dagelijkse artikelen. Barneveld
Barneveld
Ermelo
Ermelo
Zwolle
Zwolle
Harderwijk
Harderwijk
Putten
Putten
kernen 20.000-50.000 inwoners
kernen 20.000-50.000 inwoners
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
0
10
500
1.000
1.500
2.000
2.500
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Figuur 3.3
Figuur 3.4 Vergelijking draagvlak schoenen.
Vergelijking draagvlak kleding. Barneveld
Barneveld
Ermelo
Ermelo
Zwolle
Zwolle
Harderwijk
Harderwijk
Putten
Putten
kernen 20.000-50.000 inwoners
kernen 20.000-50.000 inwoners
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
0
Figuur 3.5
500
1.000
1.500
2.000
2.500
Figuur 3.6
Vergelijking draagvlak huishoudelijke artikelen. Vergelijking draagvlak woninginrichting. Barneveld
Barneveld
Ermelo
Ermelo
Zwolle
Zwolle
Harderwijk
Harderwijk
Putten
Putten
kernen 20.000-50.000 inwoners
kernen 20.000-50.000 inwoners 0
500
1.000
1.500
2.000
0
2.500
Figuur 3.7 Barneveld
Barneveld
Ermelo
Ermelo
Zwolle
Zwolle
Harderwijk
Harderwijk
Putten
Putten
kernen 20.000-50.000 inwoners
kernen 20.000-50.000 inwoners
500
1.000
1.500
2.000
2.500
Figuur 3.9 Vergelijking draagvlak bloemen, planten en tuinartikelen. Barneveld
Ermelo
Zwolle
Harderwijk
Putten kernen 20.000-50.000 inwoners 0
500
1.000
1.000
1.500
2.000
2.500
Figuur 3.8 Vergelijking draagvlak doe-het-zelf.
Vergelijking draagvlak electro.
0
500
1.500
2.000
2.500
11
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
4 Beoordeling en
bezoekmotief consument
12
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
4. Beoordeling en bezoekmotief consument 4.1 Inleiding Zoals in de inleiding van deze rapportage al werd genoemd, bevat dit onderzoek ook een onderdeel dat kwalitatief van opzet is. Voor het in kaart brengen van het functioneren van winkelgebieden en aankoopplaatsen is het ook van belang zicht te hebben op aanvullende aspecten zoals beoordeling, bezoekmotief en –gedrag. Hoe klanten het winkelgebied beoordelen dat ze het meest bezoeken, komt aan bod in paragraaf 4.2. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen inwoners (afkomstig uit Barneveld) en regiobezoekers (afkomstig uit de omliggende plaatsen). In paragraaf 4.3 worden de belangrijkste bezoekmotieven van inwoners en regiobezoekers (bezoekers uit andere – veelal omliggende – plaatsen) gepresenteerd. Naast bezoekmotief wordt ook ingezoomd op bezoekfrequentie. Tot slot gaat de laatste paragraaf van dit hoofdstuk in op andere aankooplocaties dan winkels, namelijk de warenmarkt en het internet. Ook wordt duidelijk in welke mate inwoners van Barneveld winkels op koopzondag bezoeken.
4.2 Beoordeling winkelgebied Barneveld Aan klanten die voor hun dagelijkse boodschappen of voor het winkelen het vaakst naar Barneveld gaan, is gevraagd om het winkelgebied van Barneveld te beoordelen op de onderstaande negen criteria: • het aantal winkels; • de kwaliteit van de winkels; • het aanbod van daghoreca; • de inrichting en de aankleding van het winkelgebied; • de sfeer/gezelligheid; • de veiligheid van de winkelomgeving; • de bereikbaarheid van het winkelgebied; • de parkeermogelijkheden voor de auto; • de stallingsmogelijkheden voor de fiets. Figuur 4.1 presenteert de waarderingen van inwoners en regiobezoekers voor de winkelvoorzieningen in Barneveld. Over het algemeen is men erg tevreden; elk aspect wordt beoordeeld met minimaal een 7,1 en de gemiddelde cijfers zijn respectievelijk 7,7 (inwoners) en 7,6 (regiobezoekers). Inwoners zijn het meest tevreden over de parkeermogelijkheden voor de fiets (8,1) en regiobezoekers kennen het hoogste cijfer toe aan het aantal en de kwaliteit van de winkels (8,0). Zowel inwoners als regiobezoekers zijn het minst tevreden over de parkeermogelijkheden voor de auto, maar de cijfers die zij toekennen zijn nog ruime voldoendes (7,1 en 7,4).
13
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Figuur 4.1 Waardering winkelvoorzieningen Barneveld, uitgesplitst naar inwoners en regiobezoekers. Bereikbaarheid van het winkelcentrum Aanbod van daghoreca Inrichting/aankleding winkelstraten Parkeermogelijkheden fiets Parkeermogelijkheden auto Veiligheid winkelomgeving Sfeer/ambiance De kwaliteit van de winkels inwoners regiobezoekers
Het aantal winkels 5
6
7
8
9
10
De winkelvoorzieningen in Barneveld worden op alle aspecten beter gewaardeerd dan die in andere kernen met 20.000 tot 50.000 inwoners. Vooral over de inrichting/aankleding van winkelstraten is men in Barneveld meer tevreden (verschil: +0,4). In zowel Barneveld als in de referentiekernen is men het meest tevreden over de parkeermogelijkheden voor de fiets (respectievelijk 7,8 en 8,0).
Figuur 4.2 Vergelijking waardering winkelvoorzieningen Barneveld, met gemiddelde waardering kernen met 20.000 tot 50.000 inwoners. Bereikbaarheid van het winkelcentrum Aanbod van daghoreca Inrichting/aankleding winkelstraten Parkeermogelijkheden fiets Parkeermogelijkheden auto Veiligheid winkelomgeving Sfeer/ambiance De kwaliteit van de winkels
Barneveld referentiekernen
Het aantal winkels 5
6
14
7
8
9
10
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
4.3 Bezoekmotief winkelgebied Tabel 4.1 presenteert de belangrijkste redenen van consumenten waarom zij in Barneveld de dagelijkse boodschappen doen dan wel hier winkelen, uitgesplitst naar inwoners en regiobezoekers. De belangrijkste reden voor inwoners om in Barneveld de dagelijkse boodschappen te doen is de nabijheid (80 procent), gevolgd door de bereikbaarheid (21 procent). Regiobezoekers komen voornamelijk voor de dagelijkse boodschappen naar Barneveld vanwege bepaalde winkels/producten (51 procent), maar ook voor hen speelt nabijheid een belangrijke rol (34 procent). De kwaliteit van het winkelaanbod is voor slechts 1 procent van de regiobezoekers reden om naar Barneveld te gaan. Voor inwoners is de sfeer een weinig genoemd bezoekmotief (7 procent). Winkelen doen inwoners en regiobezoekers vooral vanwege de afstand (respectievelijk 76 en 54 procent). De lage prijs is voor beide ‘klanttypen’ een weinig genoemde reden om in Barneveld te winkelen.
Tabel 4.1 Bezoekmotief Barneveld, uitgesplitst naar inwoners en regiobezoekers. dagelijkse boodschappen motief
winkelen
inwoners
regiobezoekers
inwoners
regiobezoekers
Nabijheid / afstand
80%
34%
76%
54%
Gewoonte
16%
11%
16%
20%
Bepaalde winkels / producten
20%
51%
13%
32%
Veelheid winkels
14%
33%
35%
40%
7%
17%
1%
5%
Kwaliteit winkelaanbod
10%
1%
13%
11%
Bereikbaarheid
21%
26%
26%
30%
Parkeergelegenheid
12%
28%
8%
24%
Sfeer
5%
7%
20%
23%
Overig
6%
8%
13%
9%
Lage prijs
In figuur 4.3 en 4.4 is de frequentie waarmee consumenten het winkelgebied van Barneveld bezoeken opgenomen, uitgesplitst naar klanten uit Barneveld zelf en klanten uit de regio. Inwoners van Barneveld doen vaker dagelijkse boodschappen in Barneveld dan regiobezoekers: bijna driekwart van de inwoners (74 procent) gaat ten minste enkele malen per week. De meeste regiobezoekers (67 procent) gaan 1 keer per week of minder.
15
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Figuur 4.3 Bezoekfrequentie Barneveld voor dagelijkse boodschappen, uitgesplitst naar inwoners en regiobezoekers.
regiobezoekers 5%
28%
67%
inwoners 6%
67%
0%
25% dagelijks
26%
50%
75%
enkele malen per week
100%
1 keer per week of minder
Meer dan de helft van de inwoners (60 procent) gaat minimaal 1 keer per week winkelen in Barneveld. Dit geldt voor 20 procent van de regiobezoekers. De meeste regiobezoekers (66 procent) winkelen 1 tot 2 keer per maand in Barneveld. Respectievelijk 11 en 15 procent van inwoners en regiobezoekers winkelt minder dan 1 keer per maand in Barneveld.
Figuur 4.4 Bezoekfrequentie Barneveld voor winkelen, uitgesplitst naar inwoners en regiobezoekers.
20%
regiobezoekers
66%
inwoners
15%
60%
0%
25%
minimaal 1 keer per week
29%
50%
75%
1-2 keer per maand
11%
100%
minder dan 1 keer per maand
4.4 Overige aspecten van het koopgedrag van inwoners van Barneveld Behalve winkelen en boodschappen doen in winkelgebieden zijn ook de warenmarkt en het internet belangrijke aankooplocaties. De respondenten hebben hierover vragen beantwoord en de resultaten zijn weergegeven in figuur 4.5. Het uitgangspunt is de Barneveldse consument, de figuur geeft informatie over de frequentie waarmee inwoners van Barneveld een warenmarkt (in Barneveld of elders) bezoeken en artikelen op internet kopen. Van de inwoners van Barneveld gaat 16 procent minimaal 1 keer per week naar de warenmarkt. De meeste inwoners gaan echter wat minder vaak: 45 procent gaat 1 á 2 keer per maand of minder. De overige 39 procent bezoekt nooit een warenmarkt. Ongeveer eenzelfde aandeel (43 procent) doet ook nooit aankopen via internet. De meeste inwoners van Barneveld kopen minder dan 1 keer per maand wat via internet en slechts 3 procent doet dit wekelijks.
16
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Figuur 4.5 Bezoekfrequentie warenmarkt en frequentie aankopen via internet, inwoners Barneveld.
warenmarkt
16%
internet 3%
21%
24%
23%
0%
39%
31%
25%
minimaal 1 keer per week
43%
50%
75%
1-2 keer per maand
minder dan 1 keer per maand
100% nooit
Bijna vier op de tien inwoners van Barneveld gaat dus regelmatig naar de markt. Zoals te zien in tabel 4.2 bezoeken de meeste van hen de markt in Barneveld zelf (84 procent). Ook gaat nog een deel naar Ede (5 procent). De rest gaat naar overige plaatsen, waaronder Amsterdam en Apeldoorn.
Tabel 4.2 Marktoriëntatie inwoners Barneveld, naar gemeenten. gemeente
%
Barneveld
84%
Ede
5%
Overig
11%
Figuur 4.6 presenteert de frequentie waarmee inwoners van Barneveld koopzondagen bezoeken. Meer dan driekwart van de Barnevelders bezoekt nooit winkels op koopzondag. Drie procent gaat minimaal een keer per maand en de overige 21 procent van de inwoners van Barneveld gaat 1 keer in de twee maanden of minder.
Figuur 4.6 Bezoekfrequentie koopzondag, inwoners Barneveld.
koopzondag 3% 4%
17%
0% minimaal 1 keer per maand
76%
25%
50%
1 keer per 2 maanden
17
75% minder dan 1 keer per 2 maanden
100% nooit
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Een kwart van de inwoners van Barneveld bezoekt wel eens winkels tijdens koopzondag. Het grootste deel gaat dan naar Amersfoort of Arnhem (zie tabel 4.3). Ook worden de koopzondagen in Utrecht, Amsterdam en Apeldoorn bezocht. Tot de categorie ‘overig’ behoren inwoners die op zondag winkels bezoeken in onder andere Almere, Deventer en Hengelo.
Tabel 4.3 Koopzondagoriëntatie inwoners Barneveld, naar gemeenten. gemeente
%
Amersfoort
32%
Arnhem
17%
Utrecht
14%
Amsterdam
10%
Apeldoorn
8%
Overig
19%
18
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Bijlage 1
Begeleidingscommissie Net als voorgaande jaren is voor deze editie van het Koopstromenonderzoek een begeleidingscommissie in het leven geroepen. De belangrijkste taken van de begeleidingscommissie zijn het bewaken van de voortgang van het project, het fungeren als klankbord voor het onderzoeksteam en het meebepalen van de opbouw van de onderzoeksrapportage. In 2010 maken onderstaande personen deel uit van de begeleidingscommissie: Mevrouw K. Ligthart – Kaalverink Mevrouw J. Elhorst De heer R.J. Siepel Mevrouw A. van Oss - Meijerink De heer E.J.H. Claassen De heer R. van Oosterhout De heer M. Ellenbroek De heer J. Jansen De heer R. Mos De heer T. ten Vergert De heer J. Bosma
Gemeente Enschede Gemeente Almelo Gemeente Ermelo Gemeente Oldenzaal Gemeente Hoogeveen Gemeente Zwolle Provincie Overijssel Kamer van Koophandel Oost-Nederland Kamer van Koophandel Oost-Nederland Kamer van Koophandel Oost-Nederland Kamer van Koophandel Noord-Nederland
19
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Bijlage 2
Begrippenlijst Begrip
Omschrijving
Aankoopplaats
Plaats waar men koopt. Er zijn verschillende soorten aankoopplaatsen, waarnaar onderscheid gemaakt kan worden (stadscentrum, wijkwinkelcentrum) en die de gemeente zelf aanwijst. Bij meer aankoopplaatsen is sprake van aankooplocaties.
Afvloeiing (koopkrachtafvloeiing)
De mate waarin de bevolking buiten de eigen woonplaats koopt. Wordt in dit onderzoek uitgedrukt als percentage van de totale koopstroom vanuit een woonplaats.
Artikelgroepen
In dit rapport wordt het onderscheid gemaakt tussen dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen. Dagelijkse artikelen: levensmiddelen, drogisterij artikelen, alcoholische dranken, tabak, schoonmaakartikelen. Niet-dagelijkse artikelen: kleding, schoenen, woninginrichting, huishoudelijke artikelen, doe-het-zelf, electro en bloemen, planten en tuinartikelen.
(Regio(Regio-)bezoeker
De inwoners die niet woonachtig zijn in de bebouwde kom van een gemeente (dit kunnen dus inwoners van andere delen van de gemeente zijn of inwoners van andere gemeenten).
Binding (koopkrachtbinding)
De mate waarin de bevolking in de eigen woonplaats koopt. Wordt in dit onderzoek uitgedrukt als percentage van de totale koopstroom vanuit een woonplaats.
Draagvlak
Het totale aantal klanten van een aankoopplaats, en daarmee de som van de klanten uit binding en klanten uit toevloeiing.
Inkopen doen
Het doelgericht kopen van producten die niet dagelijks nodig zijn (televisie, schoenen, dvd’s).
Klant
Synoniem voor een standaardconsument (zie: “standaard consument”).
20
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Kooporiëntatie
Koopstromen tussen plaats van herkomst en aankoopplaats.
Koopstroom
De mate waarin men in een aankoopplaats bepaalde artikelen koopt, naar herkomst.
OriëntatieOriëntatie-index
De verhouding van het draagvlak ten opzichte van het aantal inwoners van een plaats.
Standaardconsument
Rekeneenheid voor een denkbeeldige consument die zijn bestedingen voor 100 procent in een winkelcentrum verricht. Het daadwerkelijke aantal consumenten ligt vele malen hoger.
Toevloeiing Toevloeiing (koopkrachttoevloeiing)
De mate waarin een aankoopplaats koopstromen aantrekt vanuit een andere plaats. Wordt in dit onderzoek uitgedrukt als percentage van het totale draagvlak en uitgesplitst naar herkomst.
Winkelen
Rondlopen in een winkelgebied en een groot aantal winkels bezoeken. Het doen van aankopen is niet de belangrijkste activiteit en de consument neemt geen boodschappenlijst mee.
21
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Bijlage 3
Onderzoeksmethode Methoden Het Koopstromenonderzoek 2010 bestaat uit een kwantitatief gedeelte en een kwalitatief gedeelte. Hieronder wordt voor beide onderdelen kort weergegeven welke methoden zijn toegepast voor het in kaart brengen van de koopstromen (kwantitatief) en de bezoekmotieven (kwalitatief). Kwantitatief: koopstromen De wijze waarop de koopstromen in kaart zijn gebracht is identiek aan de methode die in voorgaande jaren is toegepast. Hierdoor is vergelijking met vorige edities van het koopstromenonderzoek mogelijk. Aan alle respondenten is gevraagd naar de plaatsen waar men bepaalde artikelen koopt, waarbij het inmiddels bekende onderscheid is gemaakt naar dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen. In totaal is naar twee aankoopplaatsen gevraagd. Verantwoording gehanteerde onderzoeksmethode Bij het koopstromenonderzoek staat het (regionale) koopgedrag van consumenten centraal. Het koopgedrag is bepaald door middel van een enquête onder inwoners van het onderzoeksgebied. De vragenlijst die in het onderzoek is gebruikt, sluit aan bij de eerdere edities van het koopstromenonderzoek in Oost-Nederland. De vragen over het ruimtelijk koopgedrag zijn in 1995, 2000 en 2010 identiek, maar wijken wel af van die van 2005 als het gaat om de vraag naar aankoopplaatsen. Hieronder wordt toegelicht wat de verschillen zijn en welke gevolgen dat heeft voor de vergelijkbaarheid van onderzoeksresultaten. In 2010, 2000 en 1995 is gevraagd naar de plaats waar men doorgaans iets koopt. De vraagstelling luidt dan bijvoorbeeld voor de kledingbranche: “Waar koopt u doorgaans uw kleding? En waar koopt u ook wel eens kleding?” Op basis van een verdeling in de bestedingen worden de eerst genoemde en de tweede genoemde aankoopplaats in verhouding meegenomen in de berekening van het aantal standaardconsumenten (klanten). In 2005 is het koopgedrag van de respondenten bepaald door te vragen naar de laatste aankoopplaats - ‘Waar heeft u het laatst kleding gekocht?’ Het vragen naar de laatste aankoopplaats brengt grotendeels hetzelfde koopgedrag in kaart als het vragen naar de meest bezochte aankoopplaatsen. De meest bezochte aankoopplaats is veelal de laatst bezochte aankoopplaats. Dit geldt met name voor de branches met hoogfrequente, routinematige aankopen, zoals de dagelijkse sector. Echter geldt dat doordat in 2005 naar één (laatste) aankoopplaats is gevraagd, deze cijfers in een aantal gevallen in een relatief hogere binding en minder toevloeiing resulteren (immers, de respondent heeft niet de kans gekregen een tweede aankoopplaats te noemen). Doordat in 2010 naar twee aankoopplaatsen is gevraagd, is er waarschijnlijk meer regionale spreiding in het aankoopgedrag gemeten. Doordat de methodes niet geheel identiek zijn, dienen de cijfers uit 2010 met enige voorzichtigheid vergeleken te worden met de cijfers uit 2005. De richting van de draagvlakontwikkeling (een plus of een min) kan goed worden bepaald, de exacte omvang van de ontwikkeling, zoals beschreven in hoofdstuk 3, is meer indicatief.
Kwalitatief: bezoekmotieven en waardering winkelgebieden Dit onderdeel geeft inzicht in de mening van consumenten. Net als bij het kwantitatieve gedeelte is naar de twee meest belangrijke aankoopplaatsen gevraagd.
22
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Per plaats is gevraagd naar het bezoekmotief: waarom koopt de consument juist hier zijn artikelen? Ook is aan de respondent gevraagd een oordeel te geven over een aantal aspecten (o.a. bereikbaarheid, sfeer, veiligheid et cetera) van twee van de meest bezochte plaatsen. Veldwerk De dataverzameling heeft in de periode februari tot en met mei 2010 plaatsgevonden in de vorm van telefonische enquêtes en webenquêtes. Ook is gebruik gemaakt van internetpanels. Deze internetpanels betreffen het landelijke PanelClix en bestaande lokale internetpanels van verschillende gemeenten (o.a. Hof van Twente, Enschede en Oldenzaal). Om tot voldoende valide uitspraken te komen is een minimale responsgrootte van 200 per kern/gemeente aangehouden. In de subregionale gemeenten zijn minstens 400 consumenten geënquêteerd en in de regionaal verzorgende gemeenten 800 consumenten. Deze omvang garandeert een betrouwbaarheidpercentage van meer dan 90 bij een onnauwkeurigheid van 5%. Bij steekproefonderzoek zijn dit acceptabele foutenmarges. Tabel 1 Aantal enquêtes per gemeente. soort kern
grootte gemeente/kern
aantal
lokaal verzorgend
< 20.000 inwoners
200
subregionaal verzorgend
20.000 - 50.000 inwoners
400
regionaal verzorgend
> 50.000 inwoners
800
Het totaal aantal geldig afgenomen enquêtes in het onderzoeksgebied bedraagt 29.0001. Omdat koopgedrag niet ophoudt bij gemeentegrenzen zijn in het direct omliggende randgebied (eerste schil gemeenten en Duits grensgebied) 2.900 enquêtes afgenomen om ook de toevloeiing vanuit omliggende plaatsen te kunnen bepalen. Daarmee komt het totaal aantal geldig afgenomen enquêtes uit op 31.900. In totaal is 55 procent van de enquêtes telefonisch afgenomen en 45
procent via internet. Bepaling bebouwde kom aankoopplaats De analyses in deze rapportage zijn gedaan op het niveau van een aankoopplaats. Hiermee wordt bedoeld de bebouwde kom en niet de gehele gemeente. Eén gemeente kan dus meerdere aankoopplaatsen hebben en dus meerdere rapportages ontvangen. Door de afbakening van het onderzoek op aankoopplaats-niveau is een heldere operationalisatie van de betreffende aankoopplaats noodzakelijk. Deze operationalisatie is gedaan op basis van postcodegebieden. Voor Barneveld geldt dat de omvang is bepaald aan de hand van de postcodegebieden 3771 - 3773. Het inwonertal bedroeg op 1 januari 2010 29.795 (CBS 2010). Draagvlakomvang en draagvlakopbouw Voor het bepalen van de draagvlakomvang van Barneveld is bovengenoemde afbakening niet noodzakelijk. Immers, het totaal van het draagvlak wordt bepaald door binding (klanten uit Barneveld zelf) en toevloeiing (klanten uit andere plaatsen). Het aantal inwoners van de kern is daarom niet van belang.
1
Dit is inclusief gemeentelijke ophogingen van het aantal af te nemen enquêtes (bijvoorbeeld om op wijkniveau
uitspraken te kunnen doen).
23
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Het aantal inwoners (en daarmee de afbakening) daarentegen, is wel van invloed op de draagvlakopbouw. Naarmate de bebouwde kom enger wordt afgebakend, neemt het aandeel toevloeiing toe en het aandeel binding af. Andersom zorgt een ruime afbakening er juist voor dat het aandeel toevloeiing kleiner en de binding groter is. Het draagvlak (de omvang) is bepaald aan de hand van de koopstromen die gegenereerd worden door inwoners van het onderzoeksgebied (zie afbeelding 1, inleiding). Koopstromen afkomstig van consumenten woonachtig buiten het onderzoeksgebied (toeristen en recreanten) zijn buiten beschouwing gelaten. Voor de toevloeiing van koopkracht uit het randgebied van het onderzoeksgebied (eerste schil gemeenten en Duits grensgebied) zijn extra enquêtes afgenomen in de betreffende randgebieden. Er is geen correctie aangebracht voor koopkrachtafvloeiing als gevolg van vakantiebestedingen door consumenten uit het onderzoeksgebied. Een voorbeeld Voor Barneveld zijn voornamelijk twee begrippen interessant: de lokale koopkracht en het totale draagvlak. De lokale koopkracht bestaat uit een aandeel binding en een aandeel afvloeiing en geeft informatie over het aandeel van de bevolking dat voor een bepaald artikel winkels in de eigen kern bezoekt en welk aandeel naar een andere plaats gaat. Dit is schematisch weergegeven in figuur 1. Figuur 1 Voorbeeld opbouw lokale koopkracht en draagvlakomvang. 150% Toevloeiing Afvloeiing Binding 54% 100%
50%
12%
88%
88%
Lokale kopers
Alle kopers (lokaal en regionaal)
0%
Het totale draagvlak is ook een belangrijke indicator van de koopstromen in Barneveld. Het totale draagvlak bestaat uit een aandeel binding en een aandeel toevloeiing en geeft informatie over het aandeel van het totaal aantal klanten dat afkomstig is uit Barneveld en welk aandeel afkomstig is uit andere plaatsen. De binding wordt –net als voor de berekening van de lokale koopkrachtuitgedrukt als percentage van de bevolking en de toevloeiing als percentage van het totale draagvlak. Hierdoor zal het totaal niet sommeren tot 100 procent.
24
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Bijlage 4
Binding en toevloeiing Tabel 1 Binding en toevloeiing dagelijkse sector. Kern
Tabel 2 Binding en toevloeiing niet-dagelijkse sector.
%
Kern
%
Barneveld
80%
Barneveld
54%
overig Barneveld
13%
overig Barneveld
22% 13%
Ede
4%
Ede
overig
2%
Scherpenzeel
3%
Leusden
3%
overig
5%
Tabel 3 Binding en toevloeiing kleding. Kern
Tabel 4 Binding en toevloeiing schoenen. %
Kern
%
Barneveld
48%
Barneveld
55%
overig Barneveld
26%
overig Barneveld
29%
Ede
9%
Ede
7%
Scherpenzeel
5%
Leusden
3%
Leusden
3%
Scherpenzeel
2%
Nijkerk
2%
Nijkerk
2%
Putten
2%
overig
2%
overig
6%
Tabel 5 Binding en toevloeiing woninginrichting. Kern
Tabel Tabel 6 Binding en toevloeiing huishoudelijke artikelen.
%
Kern
%
Barneveld
54%
Barneveld
65%
overig Barneveld
21%
overig Barneveld
23%
Ede
9%
Ede
5%
Leusden
6%
Leusden
2%
Scherpenzeel
4%
Scherpenzeel
2%
Putten
2%
overig
3%
overig
5%
25
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Tabel 7 Binding en toevloeiing electro. Kern
Tabel 8 Binding en toevloeiing doe-het-zelf. %
Kern
%
Barneveld
62%
Barneveld
62%
overig Barneveld
25%
overig Barneveld
23% 11%
Ede
7%
Ede
Scherpenzeel
3%
Leusden
2%
overig
4%
overig
2%
Tabel 9 Binding en toevloeiing bloemen, planten en tuinartikelen. Kern
%
Barneveld
44%
overig Barneveld
13%
Ede
33%
Scherpenzeel
4%
Leusden
2%
Putten
1%
overig
2%
26
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Bijlage 5
Binding en afvloeiing Tabel 1 Binding en afvloeiing dagelijkse sector. Kern Barneveld
Tabel 2 Binding en afvloeiing niet-dagelijkse sector. %
Kern
88%
Barneveld
% 63%
overig Barneveld
3%
overig Barneveld
3%
Ede
2%
Amersfoort
7%
overig
7%
Ede
7%
Veenendaal
6%
overig
Tabel 3 Binding en afvloeiing kleding. Kern Barneveld overig Barneveld
14%
Tabel 4 Binding en afvloeiing schoenen. %
Kern
43%
Barneveld
4%
% 55%
overig Barneveld
4%
Veenendaal
13%
Veenendaal
9%
Amersfoort
11%
Amersfoort
8%
Ede
8%
Ede
8%
Apeldoorn
3%
Arnhem
2%
Arnhem
2%
overig
15%
Utrecht
2%
overig
12%
27
Koopstromenonderzoek 2010
Gemeente Barneveld – kern Barneveld
Tabel 5 Binding en afvloeiing woninginrichting. Kern Barneveld overig Barneveld
Tabel 6 Binding en afvloeiing huishoudelijke artikelen. %
Kern
%
54%
Barneveld
83%
4%
Amersfoort
4%
Ede
3%
Amersfoort
13%
Veenendaal
8%
Veenendaal
2%
Ede
2%
overig
7%
Utrecht
2%
overig
17%
Tabel 7 Binding en afvloeiing electro. Kern Barneveld overig Barneveld
Tabel 8 Binding en afvloeiing doe-het-zelf. %
Kern
62%
Barneveld
2%
% 89%
overig Barneveld
3%
Ede
18%
Amersfoort
2%
overig
18%
overig
6%
Tabel 9 Binding en afvloeiing bloemen, planten en tuinartikelen. Kern Barneveld overig
% 94% 6%
28