Nummer Directie Dienst
BD2012-001463 directie sb dienst maatsch ontwikkeling
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media
KSZ
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012 Portefeuille Agendapunt Datum besluit B&W
33 13 n.v.t. Onderwerp
Cultuureducatie 2013- 2016: ambitie en uitgangspunten De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
1. De samenvatting van de ambitie Talentontwikkeling en belangrijkste uitgangspunten voor cultuureducatie zoals beschreven in het Programakkoord 2010-2014 en de Hoofdlijnennota 2013-2016 Voor de kunst en de stad, te weten: - De overtuiging dat kunst en cultuur een belangrijk en noodzakelijk onderdeel binnen de brede ontwikkeling van kinderen vormt en dat daartoe het belang van cultuureducatie en talentontwikkeling voor alle Amsterdamse kinderen geldt; - Het streven naar structurele verankering van cultuureducatie in het curriculum van de school en het werken met doorlopende leerlijnen om zodoende de kwaliteit van cultuureducatie te verbeteren; - De focus wordt gericht op binnenschoolse cultuureducatie en daarbij wordt gewerkt aan meer verdieping en ontwikkeling binnen schooltijd. De kern is een omslag van buiten- naar binnenschoolse cultuureducatie om zoveel mogelijk kinderen kennis te laten maken met kunst en cultuur en oog te hebben voor doorlopende leerlijnen, te beginnen met muziekeducatie. Binnen deze omslag buitenschools – binnenschools blijft het op kleinere schaal mogelijk buitenschoolse activiteiten van culturele instellingen te ondersteunen, waarbij het AFK een specifieke ondersteuningsopdracht meekrijgt; - De intentie om elke Amsterdamse basisschoolleerling minimaal drie kunsteducatie-uren per week aan te bieden (één uur muziekles, één uur beeldende vorming en één uur cultureel erfgoed; bij voorkeur gegeven door een vakdocent cultuur). Om dit te bereiken wordt samen met de schoolbesturen en stadsdelen een convenant opgesteld in het voorjaar van 2013. 2. De realisatie van onder punt 1 genoemde uitgangspunten door in te zetten op: a. Het hervormingstraject in het kader van de functie muziekschool zoals vastgesteld in de Hoofdlijnennota en borging van de infrastructuur voor muziekeducatie. Hiervoor is - zoals opgenomen in de Hoofdlijnennota 20132016 - de opdracht aan een onafhankelijk adviseur verstrekt om de beoogde instellingen te begeleiden en te komen tot formulering van een juiste verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden (raster) van de instellingen verspreid over de stad en de praktische uitvoering (rooster) op de scholen. De instellingen zullen voor 1 februari 2012 in hun aanvraag voor het Kunstenplan aangeven op welke wijze zij hieraan invulling willen geven. De onafhankelijk adviseur brengt zijn advies in het voorjaar van 2012 uit aan het college; b. De uitvoering van de pilot muziekeducatie en de vervolgfase (zie
1
Portefeuille 33 Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012
KSZ
collegebesluit over de uitbreiding van de pilot in bijlage 1), met bijzondere aandacht voor de werkwijze middels een Raamleerplan muziek (doorlopende leerlijnen); c. De herschikking van de financiering van cultuureducatie en de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de bestuurslagen door een bestuurlijke samenwerking tussen de centrale stad, stadsdelen en onderwijs, in het bijzonder het bestuurlijk team tussen de wethouder, de portefeuillehouder van Zuid en een vertegenwoordiger van het Breed Bestuurlijk Overleg (Primair Onderwijs); d. Het bestuurlijk overleg met staatssecretaris Zijlstra van OCW, om op het terrein van cultuureducatie gemeentelijk en landelijk beleid op elkaar af te stemmen. Bijzonder aandachtspunt is het tekort aan muziekvakdocenten. Wettelijke grondslag
Gemeentewet, artikel 169. Bestuurlijke achtergrond
Op 30 november 2011 is de Hoofdlijnennota 2013-2016 Voor de kunst en de stad door de gemeenteraad vastgesteld. De komende Kunstenplanperiode kiest het gemeentebestuur ervoor “ (…) twee van de vier ambities uit het voorgaande Kunstenplan, zij het met enige accentwijzigingen, voort te zetten, waaronder ‘Talentontwikkeling’. (…) De ontwikkeling van talent in kunst en cultuur houdt de sector levend, internationaal en van hoge kwaliteit. Cultuureducatie laat kinderen en jongeren in Amsterdam kennismaken met kunst en cultuur, leert hen ervan te genieten, hun talenten te ontwikkelen en draagt bij aan burgerschap en binding”. In de commissievergadering OZK van 13 juli 2011 is bij de bespreking van de Vooruitblik op de Hoofdlijnen 2013-2016 en de G4 brief over cultuureducatie aan staatssecretaris Zijlstra en minister Van Bijsterveldt van het ministerie van OCW stilgestaan bij de consequenties van de Rijksbezuinigingen en beleidsvoornemens ten aanzien van cultuureducatie. De commissie gaf aan dat cultuureducatie een bijzondere positie heeft binnen het gemeentelijk cultuurbeleid. Om de Amsterdamse aanpak ‘ieder Amsterdams kind kunst en cultuur’ te verwezenlijken, was er ook begrip voor de voorliggende vraagstukken en opgaven op dit terrein, met name ten aanzien van afstemming en samenwerking op bestuurlijk (gemeentebreed en landelijk) niveau om tot de nodige financiële afspraken te komen. Cultuureducatie is onlosmakelijk verbonden met de Hoofdlijnennota, maar heeft een eigen dynamiek en daarmee proces. Daarom wordt voor cultuureducatie nu separaat inzicht gegeven hoe hier invulling aan gegeven wordt en wat de benodigde stappen zijn. Op het terrein van cultuureducatie zijn veel partijen betrokken. Het is van belang om intensief met hen samen te werken om de doelen die zijn gesteld te realiseren. De agenda voor het komende jaar is ambitieus. Het eerstvolgende moment is het voorjaar van 2012. De gekozen insteek van voortzetting van het beleid uit de huidige kunstenplanperiode 2009-2012 (onder het programma ‘Talentontwikkeling’) is weloverwogen en sluit goed aan bij de ontwikkelingen in de Amsterdamse vraaggestuurde cultuureducatie en het
2
Portefeuille 33 Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012
KSZ
gemeentebrede programma voor talentontwikkeling. Deze aanpak is sinds medio 2005 in gang gezet met het vernieuwde stelsel voor cultuureducatie en onderwijs. Onder regie van de wethouder kunst en cultuur wordt sindsdien intensief gewerkt door centrale stad – stadsdelen en schoolbesturen dat er voor elk kind in Amsterdam een kunst- en cultuurprogramma wordt aangeboden dat toegankelijk zal zijn. Toelichting op de punten Ad. 1 Belang van cultuureducatie en talentontwikkeling Het college ziet cultuur als een belangrijk en noodzakelijk onderdeel binnen de brede ontwikkeling van kinderen. Door kennis te nemen – zowel actief, passief als reflectief – van kunst en cultuur ontplooien kinderen hun creatieve vaardigheden. Cultuureducatie draagt daarnaast ook bij aan de persoonlijke, sociale, fysieke en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Veel culturele activiteiten zijn bovendien gericht op het stimuleren van sociaal gedrag, op samenwerking en het omgaan met onderlinge verschillen. Cultuureducatie heeft ook een positief effect op cognitieve prestaties zoals concentratie en discipline. Door structurele verankering van cultuureducatie werken aan kwaliteit Amsterdam heeft daarom de afgelopen jaren met succes geïnvesteerd in cultuureducatie en talentontwikkeling. De uitkomsten van de rapporten van de kunstschouw Paul Collard en de evaluatie van het stelsel (door Oberon i.s.m. Dienst Onderzoek & Statistiek, zie bijlagen bij de Hoofdlijnennota) ondersteunen de ambitie om nog een kwaliteitsslag te maken. De belangrijkste aanbevelingen worden in de praktijk gebracht door te komen tot een betere verankering van cultuureducatie in het curriculum van scholen. De keuzevrijheid van scholen, oftewel ‘vraaggestuurde cultuureducatie’ blijft het uitgangspunt in de focus op verankering en kwaliteitsverbetering. Focus op binnenschoolse cultuureducatie, blijvende aandacht voor buitenschoolse cultuureducatie Waar het gemeentelijk beleid op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling zich tot nu toe richt op zowel de fase van kennismaking binnenschools als kennismaking en ontwikkeling buiten schooltijd, wordt in 2013-2016 een extra stap gezet. Gesteund door de belangrijkste aanbevelingen uit beide rapporten, is de keuze gemaakt om de focus te richten op binnenschoolse cultuureducatie, en daarbij te werken aan meer verdieping en ontwikkeling binnen schooltijd. Hierdoor krijgen álle kinderen de kans om niet alleen kennis te maken maar zich ook verder te ontwikkelen. Binnen deze omslag buitenschools – binnenschools blijft het op kleinere schaal mogelijk buitenschoolse activiteiten van culturele instellingen te ondersteunen, waarbij het AFK een specifieke ondersteuningsopdracht meekrijgt.
Basispakket: 3 uur kunsteducatie per leerling per week Om bovenstaande omslag te realiseren dient als instrument het Basispakket, dat is ontwikkeld samen met schoolbesturen, stadsdelen en culturele
3
Portefeuille 33 Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012
KSZ
instellingen (zie ook de bijlage bij de Hoofdlijnennota). Het basispakket gaat uit van 3 kunsteducatie uren per leerling per week, waarbinnen kennismaken en ontwikkelen centraal staan. Op dit moment wordt onderzocht met een pilot op het gebied van Muziekeducatie wat de randvoorwaarden zijn (inhoudelijk, organisatorisch en financieel) om dit mogelijk te maken door te werken met doorlopende leerlijnen op het onderdeel muziek. Uiteindelijk wordt een convenant met de stadsdelen en schoolbesturen opgesteld om de introductie van het basispakket mogelijk te maken. Een financieel kader, gebaseerd op de omslag en afgestemd met de stadsdelen, maakt daar onderdeel van uit. Ad 2a. In het Kunstenplan 2013—2016 is een discipline cultuureducatie opgenomen waarbinnen ruimte is voor één muziekschool. Het muziekeducatief aanbod van deze muziekschool dient verspreid te zijn over de hele stad, is binnenschools voor het primair onderwijs, is gericht op doorlopende leerlijnen en is beperkt buitenschools. Deze keuze brengt een omslag in de infrastructuur voor muziekeducatie te weeg. Om te behouden wat nu goed is, is een weloverwogen hervormingstraject nodig. Bij de vaststelling van de Hoofdlijnennota is besloten een onafhankelijk adviseur te benoemen om de betrokken instellingen hierbij te begeleiden. Het gaat om instellingen als de Muziekschool Amsterdam, het Leerorkest, Aslan en andere instellingen die in Amuze zijn verenigd. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties / ABD (Algemene Bestuursdienst) TOP Consultants is Hans van der Vlist als onafhankelijk adviseur aangetrokken. Hij zal gedurende zijn opdracht worden ondersteund door een beleidsadviseur van DMO. Zijn opdracht is om verschillende scenario’s en oplossingsrichtingen met de betrokken instellingen te verkennen en het draagvlak in beeld te brengen. Een actieve betrokkenheid van de instellingen is daarbij gewenst. Op basis daarvan wordt een nadere keuze uitgewerkt en een definitief advies opgesteld waarin hij tevens de juiste verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden (raster) tussen en de praktische uitvoering (rooster) door de instellingen meeneemt. In het voorjaar van 2012 wordt dit advies aan het college voorgelegd. Ad. 2b. Vanaf 2010 wordt gewerkt aan de beoogde infrastructuur muziekeducatie met een gelaagde aanpak, beginnende bij muziekles. De zangmanifestatie in juli 2010 voor 1200 leerlingen in Het Concertgebouw vormde de aftrap. Daaropvolgend besloot het college tot verdere uitvoering door middel van de pilot muziekeducatie. Deze pilot betreft een proefopstelling voor de implementatie van het basispakket kunst- en cultuureducatie. In het schooljaar 2010-2011 is op 7 scholen met een aanpak voor muziek gestart. Muziek wordt op die scholen als doorlopende leerlijn in het onderwijsprogramma opgenomen. Dit betreft een inhoudelijke opbouw waarbinnen niet alleen kennis wordt gemaakt met muziek, maar ook een zekere mate van muzikale ontwikkeling binnen schooltijd mogelijk wordt gemaakt. De pilot is de manier om deze werkwijze te ‘testen’ aan de praktijk alvorens deze stapsgewijs in te voeren op alle basisscholen.
4
Portefeuille 33 Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012
KSZ
Een belangrijk onderdeel van de pilot is de operationalisering van de doorlopende leerlijn muziek. Aangestuurd door een externe procesbegeleider is in samenwerking met 14 Amsterdamse muziek(educatie)-instellingen, georganiseerd in Amuze en de zeven geselecteerde basisscholen een Raamleerplan Muziek uitgewerkt voor een doorlopende leerlijn muziek voor het primair onderwijs. Doel van dit Raamleerplan is enerzijds om scholen en muziekinstellingen inzicht te geven in de mogelijkheden op muziekeducatief gebied en anderzijds om het bestaande aanbod op elkaar af te stemmen. De pilot is zoektocht naar de juiste inhoud en didactiek binnen de Amsterdamse setting, en naar samenwerkingsvormen tussen scholen en aanbieders enerzijds, en tussen muziekinstellingen onderling anderzijds. Leidend is de context en de vraag van de school. Op basis van de vraag van de school wordt bepaald hoe de doorlopende leerlijn eruit komt te zien. Daarná wordt bekeken welke organisaties daaraan het beste uitvoering kunnen geven. De resultaten dienen mede toe te leiden naar een uitvoerbaar Masterplan Muziek, waarin de verworvenheden na afronding van de pilot een structurele inbedding dienen te krijgen. In het schooljaar 2011-2012 wordt dit aantal uitgebreid met 35 scholen; het totaal komt hiermee op 42 scholen (zie bijlage 1 voor de projectomschrijving van de uitbreiding in het collegebesluit d.d. 11 oktober 2011. Met daarbij als extra bijlage het Raamleerplan Muziek zoals opgesteld door Amuze). Tevens wordt in de uitrol onderzocht hoe de disciplines beeldende kunst en erfgoed kunnen worden vormgegeven en wat de kosten zijn van een geschikte werkvorm voor deze disciplines (zoals het raamleerplan in de pilot muziekeducatie). Ad 2c. Het college heeft in het Programakkoord 2010-2014 Kiezen voor de stad gesteld dat een convenant met de schoolbesturen en stadsdelen wordt gesloten om te bereiken dat elke basisschoolleerling in Amsterdam een minimum van drie kunsteducatie-uren per week (één uur muziekles, één uur beeldende kunst en één uur cultureel erfgoed) volgt. Dit onderwijs zou bij voorkeur gegeven worden door een vakdocent. De voorwaarde is dat het rijk dit ondersteunt. Centrale stad en stadsdelen hebben in juni 2011 een bestuurlijke opdracht vastgesteld om het bovenstaande gezamenlijk te realiseren. In deze opdracht is opgenomen dat dit convenant vorm moet krijgen in het voorjaar van 2013. In november 2011 bleek in een bestuurlijk overleg met de schoolbesturen (BBO) dat zij deze ambitie delen en is een gezamenlijk agenda voor 2011-2012 afgesproken. Daarin is opgenomen dat in het voorjaar van 2012 de vervolgstappen worden gezet. Dit betreft onder andere het formuleren van de financiële kaders en de rolverdeling tussen partijen (schoolbesturen, scholen, culturele organisaties, stadsdelen en centrale stad). De nieuwe aanpak voor cultuureducatie zal leiden tot een herschikking van de financiering van cultuureducatie door alle genoemde partijen, zowel voor het stelsel als voor de cultuureducatie-instellingen in het Kunstenplan 2013-2016. Door de focus te leggen op binnenschoolse cultuureducatie en daarbinnen de verdieping en
5
Portefeuille 33 Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012
KSZ
ontwikkeling mogelijk te maken zullen de financieringstromen worden verschoven. Voor de fasen van kennismaken en ontwikkelen binnenschools kan een beroep worden gedaan op gemeentelijke middelen. Instellingen die zich op de fase van bekwamen richten, kunnen in aanmerking komen voor subsidie via het Amsterdams Fonds voor de Kunst. De fase excelleren, waar het met name gaat om professionele talentontwikkeling, kan een taak zijn voor culturele instellingen die subsidie ontvangen in het Kunstenplan 2013-2016. Op basis van verder overleg in het bestuurlijk team, het businessplan 2013-2016 van het AFK ten aanzien van cultuureducatie en het advies van de onafhankelijk adviseur zal de wethouder bij de vaststelling van het kunstenplan inzicht verschaffen in de wijze waarop de geldstromen verlegd worden, gekoppeld aan convenantsafspraken met OCW en het Fonds voor Cultuurparticipatie die gemaakt worden in het kader van onder andere de rijksregeling Cultuureducatie 2013-2016. Een rapportage over het financiële kader kan in november 2012 in de commissie KSZ ter kennisneming worden geagendeerd. Tijdspad op hoofdlijnen Maart- november 2012 Maart – April 2012 April 2012 Juli 2012
September 2012 November 2012 Voorjaar 2013
Bestuurlijke afstemming stadsdelenschoolbesturen over het Basispakket Businessplan AFK 2013-2016 bekend Advies onafhankelijk adviseur over functie Muziekschool Resultaten pilot muziekeducatie – evaluatie Convenant OCW – rijksregeling Cultuureducatie met Kwaliteit 1e rapportage evaluatie pilot aan commissie KSZ Vaststelling Kunstenplan 2013-2016 2e rapportage commissie KSZ: financieel kader Convenant Basispakket stadsdelenschoolbesturen 3e rapportage evaluatie uitrol pilot muziek extra scholen en beeldend/erfgoed aan commissie KSZ
Ad 2d. Als lid van de G4 voert Amsterdam regelmatig overleg over hoe de wederzijdse inspanningen elkaar kunnen versterken. Om de intenties voor cultuureducatie kracht bij te zetten, stuurde wethouder Gehrels op 12 mei 2011 een brief mede namens de wethouders cultuur én onderwijs van de G4 aan staatssecretaris Zijlstra en minister Van Bijsterveldt van het ministerie van OCW (zie bijlage 2). De wethouders van Cultuur van Amsterdam en Almere trekken samen op om ook landelijk een lans te breken voor een nieuwe aanpak van cultuureducatie op de basisschool, in het bijzonder muziek. Met de ontwikkeling van een doorlopende leerlijnen muziek wordt vooruit gelopen op het verzoek van staatssecretaris Zijlstra aan de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad om concrete, inhoudelijke handvatten uit te werken voor cultuureducatie. De Amsterdamse aanpak voor muziekeducatie wordt dan ook gesteund. Amsterdam treedt momenteel in overleg met het Rijk om
6
Portefeuille 33 Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012
KSZ
de nieuwe rijksregeling Cultuureducatie met Kwaliteit op basis van matching in te zetten om de ambitie ten aanzien van cultuureducatie te behalen (op basis van de uitgangspuntennota van de staatsecretaris 11 juni 2011). Uit een eerste verkenning door Amsterdam, Almere en het Conservatorium van Amsterdam blijkt dat het grootste knelpunt ligt in onvoldoende vakdocenten muziek die het muziekonderwijs kunnen verzorgen voor alle basisscholen in Amsterdam. Op dit moment leiden de conservatoria maar een beperkt aantal vakdocenten op voor het basis- en voorgezet onderwijs. Het Conservatorium van Amsterdam biedt afgestudeerde musici de gelegenheid zich via een Zij-instroom programma (2-jarige deeltijdopleiding) om te scholen tot docent muziek. Deze vakdocenten zoeken echter vooral een werkkring in het voortgezet onderwijs, ook omdat er in het basisonderwijs nauwelijks vraag is naar vakdocenten. Wanneer Amsterdam minimaal 1 uur muziekeducatie per week voor elke basisschoolleerling wil realiseren, zal de vraag naar gekwalificeerde docenten toenemen. Daarom zou naast het Raamleerplan Muziek ook een Opleidingsplan Muziek opgesteld moeten worden, waarin de Amuze-partners in samenwerking met het Conservatorium van Amsterdam een scholingsprogramma ontwikkelen. De basis hiervoor zijn de competenties die nodig zijn om het Raamleerplan Muziek uit te voeren. De scholing is de verantwoordelijkheid van de Amuze-partners, in het bijzonder de muziekscholen. Het scholingstraject zal gedifferentieerd en gefaseerd worden ingevoerd. De intentie is binnen 5 jaar (schooljaar 2017-2018) te komen tot een volledige dekking van de capaciteitsvraag; dat betreft de beschikbaarheid van vakdocenten voor het gehele basisonderwijs (groepen 1 tot en met 8 van basis- en speciaal onderwijs). Reden bespreking
n.v.t. Uitkomsten extern advies
n.v.t. Geheimhouding
n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t. Stukken Meegestuurd
Ter inzage gelegd
1. Collegebesluit vervolgfase pilot muziekeducatie d.d. 11 oktober 2011, met als extra bijlage: - het Raamleerplan Muziek opgesteld door de Amuzepartners 2. G4 wethoudersbrief aan staatssecretaris Zijlstra en minister Bijsterveldt, OCW, d.d.12 mei 2011 n.v.t.
7
Portefeuille 33 Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Ter kennisneming voor de commissievergadering van 28 maart 2012
KSZ
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Fenna van Hout 020 251 8422
[email protected]
8